Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
Uit de Pers.
BINNENLAND.
Land- en Tuinbouw.
Per kwartaal ƒ3.25
(Beschikkingskosten 0.15)
per week 0.25.
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending „8r-
Bij dagelijksche zending „7.
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7 /2 cent
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No 2915
Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Aangesloten op het streeknet Lisss. Postbox 20 Postgiro 58936.
WOENSDAG 4 DECEMBER 1929
.Van 1 tot 5 regels /1.17^S
Like regel meer 0.22Va
Ingez. Mededeelingeu i
van 1—5 regels2.30 j
Elke regel meer *0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor bet bevragen aan bet bureau
wordt berekend0.10
10e Jaargang
Oil nummer bestaat uit VIER blaUen
POLITIEKE RECLAME
Onze klare moedertaal kent een vol
komen duidelijke doch weinig delicate
beeldspraak om de onwelriekendheid
van eigen roem te karakteriseeren. Al
te weinig heeft Mr. Marchant, de leider
der Vrijzinnig-democraten, daaraan
blijkbaar gedacht, toen hij in een lang
ademige redevoering te Middelburg de
lof zong van zijn eigen groep.
Dit behoeft niet te verbazen.
In den Haagschen gemeenteraad is
Mr. Marchant even uit zijn rol geval
len en heeft hij een „verzoening' tot
stand gebracht maar bemiddelend en
reddend optreden is nu eenmaal zijn
fort niet; hij voelt zich bijzonder lek
ker in de oppositie, werkt graag met
grof geschut en is een tegenstander
zonder mededoogen.
Wanneer hij dus spreekt op een
jaarvergadering van zijn bond, dan
kunt ge niet een principieel-positief be
toog verwachten, doch veel meer de ne
gatieve bestrijding van andere groepen.
En waar een redevoering zonder tegen
stellingen zou vervlakken, moet de
spreker tegenover het klein gedoe van
tegenstanders wel het groote en groot-
sche, haast feillooze werk van eigen
partij zien en ligt de zelfverheerlijking
voor de deur. Dit was bij den heer
Marchant te Middelburg wel zoo erg,
dat hy opzettelijk geen critiek oefende
op de gedragingen der volksvertegen
woordiging gedurende de laatste 30
jaar; want ge dient te bedenken, dat
de Vrijz. Dem. Bond bijna 30 jaar
bestaat.
De Ministers zijn stumperds; ze dur
ven ja noch neen zeggen; ze zijn bang
van zelf te kapseizen; maar... de Volks
vertegenwoordiging is daaraan on-
xhuldig... althans in de laatste 30 jaar,
voegt Mr. Marchant er gauw aan toe.
Want, ziet u, gedurende de laatste 30
jaar was zijn partij de voorhoede en
de trekkracht der vooruitstrevende
groepen. Dit staat zoo vast, dat de
spreker er zelfs niet de gebruikelijke
tirade van „bescheiden meening"' aan
toevoegde. Het is waarlijk geen kleinig
heid voorhoede en trekkracht.
De sociaal-democraten stellen het in
'den regel anders voor en beweren,
zeker met hetzelfde recht als Mr. Mar
chant, dat de vrijzinnig-democraten in
hun beste oogenblikken slechts als een
motorbootje het groote stoomschip van
S.D.A.P. trachtten bij te houden;
maar over deze partij had Mr. Mar
chant niets te zeggen. Behalve een kort
middelmootje, dat de heugenis oproept
van den tijd, toen de vrijzinnig-demo
craten met eenig recht de anti-revolu
tionairen ter linkerzijde werden ge
noemd, is heel de rede gewijd aan be
strijding der rechterzijde en bespotting
van den Vrijheidsbond
En, zooals we zeiden, de heer Mar
chant ompaalt met groote zorgvuldig
heid de periode, waarvan hij spreekt.
In tweeërlei opzicht zelfs. De Volks
vertegenwoordiging gaat vrij uit; al
thans gedurende de laatste 30 jaar;
maar nog nauwer trekt Mr. Marchant
kring, als hij over het anti-cleri-
uu karakter der Vrijzinnigen spreekt.
En ja, dan rijzen binnen de periode
laatste 30 jaar toch een paar beel-
bij hem op, welke noodzakelijk
getoucheerd moeten worden.
Ja, de vrijzinnig-democraten wisten
aich ook altijd niet geheel vrij te hou
den van anti-clericalisme. Het moet
wrkend worden. Maar de veront
schuldiging ligt voor de hand
„Wij hebben aan de concentratie meege
daan in 1905, om het Kuyper-rcgime te bre
ken, onder voorwaarde dat de beletselen
voor het algemeen kiesrecht uit de Grond
wet zouden worden weggenomen.
Wij hebben ten tweeden male aan de
concentratie meegedaan in 1913, omdat wij
aldus de vrije liberalen konden meekrijgen
voorhoede en trekkracht voor het al
gemeen kiesrecht en de kostelooze ouder
domsrente.
Het algemeen kiesrecht is onder het kabi-
aet-Cort van der Linden veroverd.
Deze concentraties hadden derhalve voor
ons slechts deze beteekenis, dat wij aldus,
als voorhoede en trekkracht de liberale con
servatieven konden meekrijgen".
Aan Kuyperhetze en anti-clericalisme
heeft de V.-D. meegedaan, doch het was
te verdedigen.
Houdt bij 1913 de geschiedenis van
de V.-D. op? Of zwijgt Mr. Marchant
uit bescheidenheid over de periode, toen
hij de leider was? Van iémand die
geurt met de woorden „voorhoede en
trekkracht" kan men zulks onmogelijk
aannemen.
Doch waarom zwiigt hij dan over de
„concentratie" van 11 November 1925?
.Voorhoede en trekkracht was toen wel
der
een „clericaal" als weinigen, maar zon
der de hulp van Mr. Marchant en zijn
vrijzinnige concentratie, ware de voor
hoede nimmer vernielkracht geworden.
Trouwens, Mr. Marchant handelt
breedvoerig over het parlementaire stel
sel, maar de periode óm 1925, waarin
hij zelf een rol speelde, laat hij wijselijk
onbesproken.
Ons dunkt zoo, dat hij dit beter tot
uitgangspunt had kunnen nemen, dan
een tijdvak uit de vroegere geschiede
nis, toen de glorie nog viel op libe
ralen als Goeman Borgesius en Lely.
Indien hij gesproken had van de laat
ste vier jaren, dan zou dit onderwijs
veel aanschouwelijker geweest zijn voor
zijn leerlingen. Hij had ze dan kunnen
duidelijk maken, hoe hij in 1925 het
parlementaire stelsel redde door het
parlementaire kabinet Colijn naar huis
te sturen, terwijl hijzelf met geen mo
gelijkheid 'n ander kabinet kon formee-
ren en hoe daardoor het extra-parle
mentair tijdperk is ingeluid; waarop
hij, ondanks 11 November 1925, zich
nog allerlei critiek veroorlooft.
Een toekomstig leider der vrijzinnig
democraten, die over zeg 25 jaar een
rede voor zijn partij moet houden, zal
dan over de concentratie van 1925 op
ongeveer gelijke wijze spreken als nu
over 1905.
In 1905 had Kuyper het gedaan; in
1925 moest Colijn het ontgelden: in
beide perioden lieten de vrijzinnig
democraten zich leiden door hun anti-
clericaal onderbewustzij n.
Want waarlijk, er is niets veranderd.
Toen had de Coalitie het gedaan en nu
ook. En altijd weer dezelfde tegenstrij
digheden. Eenerzij ds de bewering dat
het met de Coalitie niets gedaan is: ze
kan niets en ze beteekent nietsen an
derzijds de eisch, dat zij zich aanspra
kelijk zal stellen voor het optreden van
dit kabinet.
Groote mannen kunnen soms zoo kort
zichtig zijn. Ze zien voor eigen oogen,
dat het kabinet niet parlementair ge
vormd is; maar dat het zijn Christelijk
origine niet verloochent en nu kunnen,
ze maar niet begrijpen, dat het ministe-
rie-Ruys, wel Christelijk kan zijn en
dan de steun der rechterzijde mag ver
wachten, doch dat het desondanks
extra-parlementair blijft.
Of, zouden menschen als Mr. Mar
chant deze dingen niet willen zien, om
dat daarmee hun ongebreidelde critiek
veroordeeld zou zijn?
Wij kunnen deze vraag niet ontken
nend beantwoorden. Bij bangmakerij
heeft men spoken noodig
In Ons Richtsnoer, orgaan voor de
verbreiding der anti-revolutionaire beginse
len ondor Christelijk Gereformeerden, lezen
wij:
Wij konden nog best een paar kolom
men volschrijven over de rede van Ds.
Kersten in de Tweede Kamer, maar wij
zullen het hierbij laten. Om twee rede
nen. a. Omdat Ds. Kersten er zeer eigen
aardige persmanieren op nahoudt. De
mannen, die zich tegen hem gesteld heb
ben in de Kamer of in de pers, worden
wel in de Banier genoemd, maar wat zij
gezegd hebben, wordt niet royaal aan de
lezers medegedeeld. Die mannen worden
in het openbaar door de redactie van De
Banier geoordeeld, zonder gehoord te zijn.
Dat is een heele slimme taktiek, want zoo
krijgen de lezers van De Banier nooit zui
ver te hooren wat tegen het woord van
den leider der S. G. P. ingebx-acht wordt
en hij zelf wordt op de meest gemakke
lijke wijze tot overwinnaar gekroond. De
lezers van de Banier krijgen werkelijk
den indruk en spreken dat ook onomwon
den uit, dat er niemand in de Kamer te
gen hem op kan, „dat hij Socialist en
anti-revolutionair, den een na den ander
verslaat en dat hij altijd de Kamer ver
laat als triomfator."
Nu is dit toch heusch niet altijd het
geval.
Prof. Visscher heeft gedurende deze al-
gemeene beschouwingen een kritiek op
de S. G. P. en haar beginselen geleverd,
zoo doorwrocht en principieel als men dat
van hem verwachten kan. Ik wenschtc
dat al de lezers van De Banier eens in de
gelegenheid ecstcld werden om dit betoog
te lezen. Maai daar wordt wel voor ge
zurgd. Integendeel de lezers van De Ba
nier krijgen er dit over te lezen:
Vooral de heeren Schaper en Prof. Dr.
H. Visscher kregen een flinke beurt. Nie
mand zal nu toch kunnen zeggen, dat de
S. G P. alleen de A. R. P. bestrijdt. Ook
de S. D. A. P. kon het er mee doen.
Duidelijk werd aangetoond, dat socia
lisme en godsdienst vijandig tegenover
■elkander staan.
En wat Prof. Visscher betreft, wij zei
den het gisteren reeds, wij begrijpen er nu
niets meer van.
De heer Colijn overti-of hen verre, al
bleek het alleen in woorden te bestaan.
Wij hadden niet gedacht, dat Prof. Vis
scher op deze wijze zou optreden. Het zij
hier gezegd, dat het ons bitter en bitter
tegenviel.
Insinueerend was zelfs zijn optreden.
Zoo werd de wensch naar éénheid, door
Ds. Kersten uitgesproken, voorgesteld als
geveinsd.
Wij zullen het hierbij laten. De lezer
neme zelf kennis van de goed gedocumen
teerde rede van Ds. Kersten, waarbij de
A.R. woordvoerders in hun eigen netten
werden gevangen.
DE ONTRUIMING VAN RIJNLAND
Ziezoo, nu kan den lezers van De
nier niets meer deeren. Zij weten het al
bij voorbaat, de A. R. woordvoerders wer
den in hun eigen netten gevangen. Wat
'n stumpers toch, die A.R. woordvoerders,
dat zij zich zoo gemakkelijk door Ds. Ker
sten laten verschalken. Maar de lezers
van De Banier krijgen toch werkelijk den
indruk door de wijze, waarop Ds. Kersten
hun rede citeert, want dat doet hij inder
daad zoo, dat Prof. Visscher werkelijk in
verdenking komt, dat hij daar in de Ka
mer door en door ongereformeerd gespro
ken heeft. Daarom zouden wij het beter
en vei'standiger oordeelen, dat men met
Ds. Kersten niet debateert, omdat, en bier
kom ik tot mijn t w e e d e r e d e n, hij op
dit oogenblik nog geen leeringen, van wi
ook, kan aannemen. Hij moet zoo spre-
ken als hij spreekt en hij moet dat doen
met het oog op zijn menschen. Want die
menschen willen on verwachten niets an.
ders. Voor de S.G. pers is er maar één
gevaar en dat is Rome en tegen niets
heeft hun woordvoerder weer zoc
toornd als tegen Rome. Maar dat er ach
ter Rome nog een anderen, veel vreesolij-
ker vijand opdoemt, een vijand, die het
niet heeft tegen de een of andere kerk,
maar tegen den godsdienst als zoodanig,
daar is men in die kringen blijkbaar niet
toegankelijk voor.
Daarmee willen wij niet ontkennen, dat
de toenemende invloed en wassende
macht van Rome door ons niet met be
zorgdheid wordt gadegeslagen. Integen
deel. Wij hebben gezien den verbrokke-
lenden toestand van het protestantisme,
inderdaad alle redenen om ons daarov
te verontrusten. Maar de onrust is blijk
baar nog niet zóó groot, ook niet bij Ds.
Kersten, dat wij ons zclven gaan herzien
en trachten samen te brengen wat bij
elkander behoort. En daarméde is op het
oogenblik nog niemand bezig, ook Ds.
Kersten niet. Wij verdeelcn er nog maar
steeds lustig op los en terwijl Ds. Kersten
zichzelven gelukkig prijst en het als een
zegen Gods beschouwt, dat-hij met een
derden man in de Kamer gekomen is,
vei'heugt hij er zich over, dat de A. R. P.
er een verloren heeft.
Zoolang het zoo gaat, zal het protestan
tisme den opmarsch van Rome niet tegen
houden. Ook de S. G. P. niet. Laat ons
dat eerlijk elkander zeggen. Daartoe is er
wat anders noodig in ons protestantisme,
dan wat er nu plaats vindt. De geest van
verdeeldheid op kerkelijk en staatkundig
tci'rein slaat ons allen met machteloos
heid en als gevolg daarvan is er niet een
protestantsch politieke partij, die met
vrucht voor de verwezenlijking van zijn
idealen kan opkomen. Iedere partij is op
zich zelf machteloos, onderling ver-
eenigd brachten wij tenminste nog een
kleine 30 man in de Kamer.
Maar iedere partij moet voort in haar
eigen weg. Van vereenigen met elkander
is geen sprake en als Ds. Kersten dat
voorgeeft, dan kan ik begrijpen, dat Prof.
Visscher daarover scherpe woorden ge
bezigd heeft. Ds. Kersten moet in dezen
weg 1 jaar voortgaan, want dan komt er
weer een stembus en hij is politicus ge
noeg om dit geen oogenblik uit het oog te
verliezen Zijn derde zetel is géén ver
worven, maar een toegewezen zetel en de
aanwas van stemmen in de verloopèn
vier jaar bracht geen zekerheid voor dien
derden zetel bij de volgende verkiezingen.
Ook dat weet hij. Daarom van stonde aan
het oog gericht op de vermeerdering van
kiezers, die de S. G. P. alleen op deze
wijze en door deze politiek kan verkrij
gen.
OFFICIEELE BERICHTEN
DIPLOMATIE.
Bij IC. B. zijn de gezantschapssecretarissen
der le klasse Mr. Di\ L. Carsten en Jhr. J.
W. E. Quarles van Ufford met ingang van
1 December 1929 bevorderd tot gezantschaps-
raad.
GOUVERNEUR VAN CURACAO.
Bij Kon. besluit is benoemd met ingang
van 1 Januari 1930 tot gouverneur van Cu
racao de heer B. W. T. van Slobbe, thans
majoor van den generalen staf, leeraar aan
de Hoogere Krijgsschool to 's-Gravenhage.
BURGEMEESTER.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Jan.
DEPARTEMENT VAN KOLONIËN.
Bij Kon. besluit is benoemd tot adjunct-
HOOGESCHOOL TE LEIBEN.
Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol
ontslagen met 15 Sept. 1930 met dank voor
de belangrijke in die betrekking bewezen
diensten dr. J. C. ICluyver, als gewoon hoog
leeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden.
RECHTERLIJKE MACHT.
Bij Kon. besluit is benoemd tot kanton-
rechter-plaatsvervanger in het kanton te
Groningen mr. J. Feitsma, oud-iechterlijk
ambtenaar in Ned.-Indië, wonende te Gro
ningen.
GEVANGENISSEN.
Bij Kon. besluit is benoemd tot lid van het
College van Regenten over de Gevangenissen
te 's-Gravenhage mr. L. J. M. Basquin, oud
lid van den Pensioenraad, aldaar.
NED. Z.-AFR. HANDEL.
Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol
ontslagen do heer Jhr. H. A. van Krctsch-
mar van Veen als lid van de Commissie voor
den Nederlandsch-Zuid-Afrikaanschen Han
del en is in zijn plaats benoemd de heer Jhr.
C. L. C. van ICretschmar te 's-Gravenhage,
een en ander met ingang van 26 Nov. j.l.
POSTERIJEN, TELEGRAAF
EN TELEFOON.
Bij Kon. besluit is met ingang van 6 Jan. '30
benoemd tot referendaris der Posterijen, Te
legrafie en Telefonie de referendaris 2e klas
se der P.T.T., A. Polman, thans directeur van
het post-, telegraaf- en telefoonkantoor te
Musselkanaal;
is met ingang van 1 December op zijn ver
zoek eervol ontslagen de commies bij den
post-, telegraaf, en telefoondienst P. IC. J.
Veerman.
Bij Kon. besluit is op haar verzoek 'eervol
ontslagen met ingang van 30 October 1929
wegens huwelijk de adjunct-referendaris der
P.T.T., C M. van Aken-Harte.
OPZICHTER GENIE.
Bij Kon. besluit is eervol ontslagen met 1
HET STADHUIS TE VEERE
Op vragen van het Tweede Kamerlid Po
lak, inzake het stadhuis te Vcere, dat in een
toestand van ernstig verval verkeert, heeft
de minister van onderwijs geantwoord:
Toen eenige jaren geleden het herstel van
een der hoektorentjes en den grooten toren
ter hand werden genomen, is daarvoor, als
bijdrage in het totaal der kosten van f 2S.100,
een Rijkssubsidie van f 18.000 verleend.
Voortzetting van de restauratie is zeker
noodzakelijk en de ondergeteekende is in
beginsel bereid, daartoe medewerking te'ver-
leenen. Op welke wijze dit zal kunnen ge
schieden, staat nog niet vast; een voorstel
an het gemeentebestuur tot overdracht van
het stadhuis aan het Rijk is nog in onder
zoek bij de Rijkscommissie voor de monu
mentenzorg.
BESMETTELIJKE ZIEKTEN
Aflevering van entstof
door de kocpokinrichtingen
In de week van 2-1 tot en met 30 Novem
ber 1929 werd afgeleverd door de entstof-
inrichting: te Amsterdam koepokstof voor
1138; te Rotterdam voor 299 en te Groningen
oor 60 personen.
In de maanden November 1928 en 1929
werden de volgende hoeveelheden koepok
-tof door de drie inrichtingen verstrekt:
November 1928 Nov. 1929
Amsterdam 1621 personen 33.331 pers
Rotterdam 481 personen 1.190 pers
Groningen 80 personen 391 per*
Totaal v. 51S5 pers Tot v 37.915 pers
Encephalit^ na inenting
In de week van 24 tot en met 30 Novem
ber 1929 werd een geval van encephalitis
inenting ter kennis van het. Staatstoe
zicht op de Volksgezondheid gebracht. Om
trent rlit geval wordt een nader onderzoek
ingesteld.
Nader is gebleken, dat in ieder der we
ken loopende van 29 Sept. tot on met 5 Oct
.'an 6 tot en met 12 October 1929 nog
geval meer is voorgekomen dan inder
tijd werd vermeld.
Variola minor (alastrim)
In de week van 21 tot en met 30 Novem
ber 1929 zijn te 's-Gravenhage waargeno-
4 gevallen.
BESTRIJDING PROSTITUTIE
KRACHTIGE PROPAGANDA
NOODIG
Na 36 jaar hield de „Fédération abolition-
niste" weer haar jaarvergadering in ons
land, wat, zooals de voorzitter, mr. A. d e
Graaf, op een openbare samenkomst zeide,
aanleiding is een vergelijking te maken met
de toenmalige opvattingen over de regiemen-
teering der prostitutie en opvattingen van
thans. Er valt veel vooruitgang en een zeer
hartelijke samenwerking met ie politie te
constateeren. Evenwel moet helaas op het
gebied der zeden ook veel achteruitgang
worden geconstateerd.
Vervolgens vroeg spr., of in landen, als het
onze, in Engeland, Duitschland, Zwitserland
en Scandinavië, waar de reglementeering-af
geschaft "is, of de officieele huizen van
tucht zijn afgeschaft, voor de Federatie
een taak is. Spr. meende van wel.
Ten cei'ste'omdat de oprichters nim
alleen bedoeld hebben tegen een absurd
oveiiieidssysteem op te komen, maar bedoel
den de prostitutie zelve te bestrijden, waar
voor zij meende, dat allereerst dit stelsel
moest worden opgeruimd. Zoo hebben ook
de Ned. afdeelingen het begrepen, de eene
heeft zich vereenigd met het „Comité tot be
strijding van den handel in vrouwen en van
de pornografie", de andere is de „Vrouwen
bond tot verhooging van het zedelijk be
wustzijn", welke het stationswerk op haar
programma heeft geschreven.
Ten tweede meende spr. dat ook de abo-
litionnistischc landen moeten meewerken in
den strijd in de landen, waar het stelsel nog
heerscht en zij nverwoestingen aanricht. De
prostitutie is een groot kwaad, dat alleen
door internationale samenwerking kan be
streden worden, zoo staat in het rapport
van den Volkenbond.
Voor alles moet de publieke opinie bewerkt
worden, welke moet inzien, dat het dalen
der moraliteit dc beschaving dreigt te onder
mijnen, evenals dc fundamenten, d. i. het
huwelijk en het gezin.
Dc federatie is bereid, haar arbeid uit te
breiden. In 1930 hebben wij een congres in
Warschau. Ook in ons land moet nog veel
gedaan worden. Daarvoor is geld noodig, en
daarom deed spr. een beroep op onze land-
genóoten.
De vergadering werd bijgewoond door me
vrouw C. A. K1 u y v e r, namens den minis
ter van Buitenlandschc Zaken, mr. J. van
An geren, namens den minister van Justi
tie, door den heer Versteeg, hoofdcom
missaris en den heer H o g e n d ij k, commis
saris der Zedenpolitie.
Dr. Helen Wilson (Engeland) deelde
een en ander mede over den strijd in Enge
land, door Josephine Buttler aangevangen
en over den huidigen toestand: mme A v r
de Santé Croix schetste het werk van
de vele vereenigingen in Frankrijk, waar de
reglementeering nog niet is afgeschaft, en
bracht hulde aan den Volkenbond, die den
strijd tegen reglementeering heeft aangebon
den.
Vervolgens voerden op deze druk bezochte
bijeenkomst nog het woord dr. Jules
Drion (Zwitserland) en de heer J. D.
Reelfs. die médedeelingen deed over de
toestanden in Polen, Lithauen, Oostenrijk,
Roemenië en Griekenland.
HOE MEN OP DE PENNING IS
EERSTE KAMER
RECHTSTOESTAND AMBTENAREN
Aan de memorie van antwoord over
onderwerp houdende regelen betreffende den
rechtstoestand van ambtenaren is het vol
gende ontleend:
Voor de vr®es, dat de onderhavige inciden-
teele regeling de oplossing van het vraag
stuk der algemeene administratieve recht
spraak zou kunnen bemoeilijken, bestaat
geen aanleiding. Door het ontwerp wordt
aan de positi6 der ambtenaren de vastheid
gegeven, die in de kringen der betrokkenen
als het hoogste goed wordt op prijs ge
steld.
Voorts merkt de minister op. dat de amb-
tenarenrechtspraak slechts volledige bevre
diging zal kunnen schenken ,als zij a
deskundige rechters wordt toevertrouwd.
De voorzitters van de raden van beroep
(Ongevallenwet) zullen naar de minister
vertrouwt, als leiders der ambtenaren-ge
rechten van eersten aanleg niet teleurstellen.
Mochten de rechtsgebieden der raden van
beroep te groot blijken, dan zal het niet
moeilijk vallen, daarin de noodige verbete-
"ng aan te brengen.
De instelling van den nieuwen rechter be
teekent, gelijk terqcht werd opgemerkt, dat
de ambtenaren de bevoegdheid verliezen,
eischen tot betaling van salaris aan den ge
wonen rechter voor te leggen, beteekent te-
i, dat zij in de toekomst, met betrekking
tot deze vorderingen, het beroep in cassatie
zullen derven.
Tegenover dit beweerd verlies staat ech
ter het groote voordeel, dat de ambtenaren
ook voortaan die geschillen, waarvan de bur
gerlijke rechter niet kennis kan nemen, om
dat zij niet in den vorm van een proces over
schuldvordering kunnen worden ge
kleed, aan het oordeel van den nieuwen
rechter zullen kunnen onderwerpen.
Of ten slotte ook voor komende gedingen
er schuldvorderingen betreft, de ambtena%
ren niet zullen winnen, is bovendien nog de
raag. Het proces voor het ambtenarenge
recht brengt minder kosten mede dan het
burgerlijk geding en zal, daar het door den
rechter zelf wordt geleid en slechts twee in
stanties telt, vlugger verloopen.
TWEEDE KAMER
I-Iet Tweede Kamerlid de heer Colijn, is
wegens werkzaamheden in het buitenland
verhinderd deze en waarschijnlijk ook dc
volgende week de vergaderingen der Kamer
bij te wonen.
De voorzitter der Tweede Kamer deelde
in de vergadering van gisteren mede, dat
door hem namens de Kanier een brief van
rouwbeklag zal worden gezonden aan de fa
milie van wijlen het oud-lid der Kamer, dr.
M. A. Brants.
Dezer dagen werd in de pers de volgende
vermakelijke historie verhaald.
Een verzekerde bij de V. O. V- had, ten
gevolge van een administratieve fout een
cent, één koperen cent, te weinig betaald.
Maar, Homerus slaapt niet altijd, de fout
werd ontdekt en herstel moest volgen.
Dies werd een kwitantie geschreven cn
het bedrag van één cent wor.1 overeenkom
stig alle regelen van kassierefatsoen geïnd.
De schuldenaar had her nog veel erger
kunnen maken. Hij had de wissellooper twee
keer kunnen laten loopen, want een kwitan
tie tot een zoodanig bedrag heeft toen acht
dagen zicht; hij had het ook kunnen la
ten komen tot een gerechtelijke vervolging
of tot een procedure
De man was wijzer dan de ambtenaar en
dus geschiedde het niet.
Ja, het is een vermakelijke historie, deze
bureaucratie. Doch ze is niet van den laat-
sten tijd- 'k Geloof liever, dat men gaande
weg wijzer wordt en praktischer, ook in de
regeeringsbureaux.
Als ik ernstig wou wezen, zou ik daarvan
voorbeelden kunnen geven.
Vroeger gebeurden ook zulke dingen.
'k Herinner me de koop van een lap grond
waarvan een hoekje van enkele meters viel
onder zeeweringslasten. In 't jaar 1825, zoo
heb ik me laten vertellen, had het zeewater
op de landerijen gestaan en tot de streep
van het zeewier moest nu dijkgeld betaald
worden.
Voor 't bovenbedoelde strookje bedroeg
hot twee cent per jaar, en de nieuwe eige
naar kon het elk jaar, desnoods in twee ter
mijnen, voldoen. Alle pogingen om het af te
koopen voor een som ineens faaldtgi.
En wat overkwam mezelf niet zoo heel
lang geleden
Op 29 April gireerde ik mijn nog verschul
digde belasting, welke op 30 April werd
overgeschreven. Maar 30 April viel op Zater
dag en was dus geen betaaldag. Des Maan
dags kreeg ik een waarschuwing, dat de be
lasting niet op tijd was voldaan, gedagtce-
kend 30 April.
'k Had nog eenig vertrouwen in den fis
cus en dacht er niet meer aan. De belasting
was immers op tijd voldaan.
Mis hoor. Er volgde prompt op tijd een
aanmaning en bij onderzoek bleek, dat met
achterstallige belasting bedoeld werd de kos
ten der waarschuwing, zijnde 25 ets.
Maar, hier kan ik geen grapje over maken;
ondanks het feit, dat de fiscus mij de laatste
jaren gelooft, word ik nog bitter als ik aan
dergelijke dingen denk.
En bitter mag ik in dit hoekje niet
zijn
REGLEMENT
MEDISCH TUCHTRECHT
Bij Kon. Besluit van 31 October 1929 no.
471 is tot stand gekomen de algemeene maat
regel van bestuur, als bedoeld in art. 15 van
de wet van 2 Juli 1928 Stbl. no. 222, houden
de nadere voorschriften ten aanzien van de
uitoefening der geneeskunst (Reglement me
disch tuchtrecht cn oplossing van geschil
len).
Krachtens art. 2 van dezen algemeenen
maatregel van bestuur zullen voor de uitvoe.
ring van dit reglement 5 colleges worden in
gesteld en wel:
le. een college te Groningen voor de pro
vincies Groningen, Friesland en Drenthe;
2e. een college te Zwolle voor de provin
cie Overijssel en de provincie Gelderland be
noorden den Rijn;
3e. een college te Amsterdam voor de pro
vincies Noord-Holland en Utrecht;
4e. een college te 's-Gravenliage voor de
provincies Zuid-Holland en Zeeland;
5e. een college te Eindhoven voor de pro
vincie Gelderland bezuiden den Rijn en de
Lek, en de provincies Noord-Brabant en Lim
burg.
Boven deze Colleges zal staan een Centraal
College, hetwelk is gevestigd te 's-Graven
hage.
In elk van deze Colleges zullen zitting ne
men een voorzitter en een of meer plaats
vervangende voorzitters, rechtsgeleerden, 1
leden en 1 plaatsvervangende leden, genees
kundigen, 2 leden en 2 plaatsvervangende
leden, tandartsen en 2 leden en 2 plaatsver
vangende leden vroedvrouwen.
Gedurende zes weken na de dagteekening
van deze kennisgeving kan door ten minste
vijf px'ocent der in het ambtsgebied van
ieder college gevestigde geneeskundigen,
tandartsen of vroedvrouwen aan den Minis
ter voornoemd een aanbeveling van één of
meer onderscheidenlijk geneeskundigen,
tandartsen of vroedvrouwen worden gezon
den. De leden van een College moeten hun
vast en voortdurend verblijf hebben binnen
het ambtsgebied van 'n College. Zij moeten
Nederlander zijn en den vollen ouderdom
van 25 jaren bereikt hebben.
BESMETTELIJKE BIJENZIEKTE.
Een besmettelijke bijenziekte, nosema ge
noemd, welke in Zwitserland reeds groote
verliezen veroorzaakte, schijnt ook in ons
land vorderingen te maken. Er werden
door de rijksseruminrichting 70 monsters
zieke bijen en broed onderzocht, afkomstig
uit alle provinciën. Daarvan waren 3S be
smet met de gevreesde ziekte. Hoe deze ziek
te kan huishouden, bleek in Tilburg, waar
zij in Januari 1928 in een stand optrad, ten
gevolge waarvan in den tijd van één maand
het aantal van 116 volken tot een 10-tal zeer
zwakke werd teruggebracht. In Mei had de
eigenaar van dc 146 nog 4 volken over. Deze
ziekte heerscht vooral in den winter en kan
in den zomer hereteilen, maar dit gebeurt
niet altijd. Voor nadere bestudeering van
deze ziekte werd in Mei een aangetaste
stand aangekocht, bestaande uit 10 kasten
en G korven. In den loop van den zomer
werd de toestand beter, zoodat zij in Sep
tember verdwenen was. Het onderzoek naar
deze ziekte wordt voortgezet.