Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. Uit de Pers. BINNENLAND. Land- en Tuinbouw. Per kwartaal ƒ3.25 (Beschikkingskosten 0.15) per week 0.25. Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending „8r- Bij dagelijksche zending „7. Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7 /2 cent Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar No 2915 Bureau: Breestraat 123 Telefoon 2710 Aangesloten op het streeknet Lisss. Postbox 20 Postgiro 58936. WOENSDAG 4 DECEMBER 1929 .Van 1 tot 5 regels /1.17^S Like regel meer 0.22Va Ingez. Mededeelingeu i van 1—5 regels2.30 j Elke regel meer *0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor bet bevragen aan bet bureau wordt berekend0.10 10e Jaargang Oil nummer bestaat uit VIER blaUen POLITIEKE RECLAME Onze klare moedertaal kent een vol komen duidelijke doch weinig delicate beeldspraak om de onwelriekendheid van eigen roem te karakteriseeren. Al te weinig heeft Mr. Marchant, de leider der Vrijzinnig-democraten, daaraan blijkbaar gedacht, toen hij in een lang ademige redevoering te Middelburg de lof zong van zijn eigen groep. Dit behoeft niet te verbazen. In den Haagschen gemeenteraad is Mr. Marchant even uit zijn rol geval len en heeft hij een „verzoening' tot stand gebracht maar bemiddelend en reddend optreden is nu eenmaal zijn fort niet; hij voelt zich bijzonder lek ker in de oppositie, werkt graag met grof geschut en is een tegenstander zonder mededoogen. Wanneer hij dus spreekt op een jaarvergadering van zijn bond, dan kunt ge niet een principieel-positief be toog verwachten, doch veel meer de ne gatieve bestrijding van andere groepen. En waar een redevoering zonder tegen stellingen zou vervlakken, moet de spreker tegenover het klein gedoe van tegenstanders wel het groote en groot- sche, haast feillooze werk van eigen partij zien en ligt de zelfverheerlijking voor de deur. Dit was bij den heer Marchant te Middelburg wel zoo erg, dat hy opzettelijk geen critiek oefende op de gedragingen der volksvertegen woordiging gedurende de laatste 30 jaar; want ge dient te bedenken, dat de Vrijz. Dem. Bond bijna 30 jaar bestaat. De Ministers zijn stumperds; ze dur ven ja noch neen zeggen; ze zijn bang van zelf te kapseizen; maar... de Volks vertegenwoordiging is daaraan on- xhuldig... althans in de laatste 30 jaar, voegt Mr. Marchant er gauw aan toe. Want, ziet u, gedurende de laatste 30 jaar was zijn partij de voorhoede en de trekkracht der vooruitstrevende groepen. Dit staat zoo vast, dat de spreker er zelfs niet de gebruikelijke tirade van „bescheiden meening"' aan toevoegde. Het is waarlijk geen kleinig heid voorhoede en trekkracht. De sociaal-democraten stellen het in 'den regel anders voor en beweren, zeker met hetzelfde recht als Mr. Mar chant, dat de vrijzinnig-democraten in hun beste oogenblikken slechts als een motorbootje het groote stoomschip van S.D.A.P. trachtten bij te houden; maar over deze partij had Mr. Mar chant niets te zeggen. Behalve een kort middelmootje, dat de heugenis oproept van den tijd, toen de vrijzinnig-demo craten met eenig recht de anti-revolu tionairen ter linkerzijde werden ge noemd, is heel de rede gewijd aan be strijding der rechterzijde en bespotting van den Vrijheidsbond En, zooals we zeiden, de heer Mar chant ompaalt met groote zorgvuldig heid de periode, waarvan hij spreekt. In tweeërlei opzicht zelfs. De Volks vertegenwoordiging gaat vrij uit; al thans gedurende de laatste 30 jaar; maar nog nauwer trekt Mr. Marchant kring, als hij over het anti-cleri- uu karakter der Vrijzinnigen spreekt. En ja, dan rijzen binnen de periode laatste 30 jaar toch een paar beel- bij hem op, welke noodzakelijk getoucheerd moeten worden. Ja, de vrijzinnig-democraten wisten aich ook altijd niet geheel vrij te hou den van anti-clericalisme. Het moet wrkend worden. Maar de veront schuldiging ligt voor de hand „Wij hebben aan de concentratie meege daan in 1905, om het Kuyper-rcgime te bre ken, onder voorwaarde dat de beletselen voor het algemeen kiesrecht uit de Grond wet zouden worden weggenomen. Wij hebben ten tweeden male aan de concentratie meegedaan in 1913, omdat wij aldus de vrije liberalen konden meekrijgen voorhoede en trekkracht voor het al gemeen kiesrecht en de kostelooze ouder domsrente. Het algemeen kiesrecht is onder het kabi- aet-Cort van der Linden veroverd. Deze concentraties hadden derhalve voor ons slechts deze beteekenis, dat wij aldus, als voorhoede en trekkracht de liberale con servatieven konden meekrijgen". Aan Kuyperhetze en anti-clericalisme heeft de V.-D. meegedaan, doch het was te verdedigen. Houdt bij 1913 de geschiedenis van de V.-D. op? Of zwijgt Mr. Marchant uit bescheidenheid over de periode, toen hij de leider was? Van iémand die geurt met de woorden „voorhoede en trekkracht" kan men zulks onmogelijk aannemen. Doch waarom zwiigt hij dan over de „concentratie" van 11 November 1925? .Voorhoede en trekkracht was toen wel der een „clericaal" als weinigen, maar zon der de hulp van Mr. Marchant en zijn vrijzinnige concentratie, ware de voor hoede nimmer vernielkracht geworden. Trouwens, Mr. Marchant handelt breedvoerig over het parlementaire stel sel, maar de periode óm 1925, waarin hij zelf een rol speelde, laat hij wijselijk onbesproken. Ons dunkt zoo, dat hij dit beter tot uitgangspunt had kunnen nemen, dan een tijdvak uit de vroegere geschiede nis, toen de glorie nog viel op libe ralen als Goeman Borgesius en Lely. Indien hij gesproken had van de laat ste vier jaren, dan zou dit onderwijs veel aanschouwelijker geweest zijn voor zijn leerlingen. Hij had ze dan kunnen duidelijk maken, hoe hij in 1925 het parlementaire stelsel redde door het parlementaire kabinet Colijn naar huis te sturen, terwijl hijzelf met geen mo gelijkheid 'n ander kabinet kon formee- ren en hoe daardoor het extra-parle mentair tijdperk is ingeluid; waarop hij, ondanks 11 November 1925, zich nog allerlei critiek veroorlooft. Een toekomstig leider der vrijzinnig democraten, die over zeg 25 jaar een rede voor zijn partij moet houden, zal dan over de concentratie van 1925 op ongeveer gelijke wijze spreken als nu over 1905. In 1905 had Kuyper het gedaan; in 1925 moest Colijn het ontgelden: in beide perioden lieten de vrijzinnig democraten zich leiden door hun anti- clericaal onderbewustzij n. Want waarlijk, er is niets veranderd. Toen had de Coalitie het gedaan en nu ook. En altijd weer dezelfde tegenstrij digheden. Eenerzij ds de bewering dat het met de Coalitie niets gedaan is: ze kan niets en ze beteekent nietsen an derzijds de eisch, dat zij zich aanspra kelijk zal stellen voor het optreden van dit kabinet. Groote mannen kunnen soms zoo kort zichtig zijn. Ze zien voor eigen oogen, dat het kabinet niet parlementair ge vormd is; maar dat het zijn Christelijk origine niet verloochent en nu kunnen, ze maar niet begrijpen, dat het ministe- rie-Ruys, wel Christelijk kan zijn en dan de steun der rechterzijde mag ver wachten, doch dat het desondanks extra-parlementair blijft. Of, zouden menschen als Mr. Mar chant deze dingen niet willen zien, om dat daarmee hun ongebreidelde critiek veroordeeld zou zijn? Wij kunnen deze vraag niet ontken nend beantwoorden. Bij bangmakerij heeft men spoken noodig In Ons Richtsnoer, orgaan voor de verbreiding der anti-revolutionaire beginse len ondor Christelijk Gereformeerden, lezen wij: Wij konden nog best een paar kolom men volschrijven over de rede van Ds. Kersten in de Tweede Kamer, maar wij zullen het hierbij laten. Om twee rede nen. a. Omdat Ds. Kersten er zeer eigen aardige persmanieren op nahoudt. De mannen, die zich tegen hem gesteld heb ben in de Kamer of in de pers, worden wel in de Banier genoemd, maar wat zij gezegd hebben, wordt niet royaal aan de lezers medegedeeld. Die mannen worden in het openbaar door de redactie van De Banier geoordeeld, zonder gehoord te zijn. Dat is een heele slimme taktiek, want zoo krijgen de lezers van De Banier nooit zui ver te hooren wat tegen het woord van den leider der S. G. P. ingebx-acht wordt en hij zelf wordt op de meest gemakke lijke wijze tot overwinnaar gekroond. De lezers van de Banier krijgen werkelijk den indruk en spreken dat ook onomwon den uit, dat er niemand in de Kamer te gen hem op kan, „dat hij Socialist en anti-revolutionair, den een na den ander verslaat en dat hij altijd de Kamer ver laat als triomfator." Nu is dit toch heusch niet altijd het geval. Prof. Visscher heeft gedurende deze al- gemeene beschouwingen een kritiek op de S. G. P. en haar beginselen geleverd, zoo doorwrocht en principieel als men dat van hem verwachten kan. Ik wenschtc dat al de lezers van De Banier eens in de gelegenheid ecstcld werden om dit betoog te lezen. Maai daar wordt wel voor ge zurgd. Integendeel de lezers van De Ba nier krijgen er dit over te lezen: Vooral de heeren Schaper en Prof. Dr. H. Visscher kregen een flinke beurt. Nie mand zal nu toch kunnen zeggen, dat de S. G P. alleen de A. R. P. bestrijdt. Ook de S. D. A. P. kon het er mee doen. Duidelijk werd aangetoond, dat socia lisme en godsdienst vijandig tegenover ■elkander staan. En wat Prof. Visscher betreft, wij zei den het gisteren reeds, wij begrijpen er nu niets meer van. De heer Colijn overti-of hen verre, al bleek het alleen in woorden te bestaan. Wij hadden niet gedacht, dat Prof. Vis scher op deze wijze zou optreden. Het zij hier gezegd, dat het ons bitter en bitter tegenviel. Insinueerend was zelfs zijn optreden. Zoo werd de wensch naar éénheid, door Ds. Kersten uitgesproken, voorgesteld als geveinsd. Wij zullen het hierbij laten. De lezer neme zelf kennis van de goed gedocumen teerde rede van Ds. Kersten, waarbij de A.R. woordvoerders in hun eigen netten werden gevangen. DE ONTRUIMING VAN RIJNLAND Ziezoo, nu kan den lezers van De nier niets meer deeren. Zij weten het al bij voorbaat, de A. R. woordvoerders wer den in hun eigen netten gevangen. Wat 'n stumpers toch, die A.R. woordvoerders, dat zij zich zoo gemakkelijk door Ds. Ker sten laten verschalken. Maar de lezers van De Banier krijgen toch werkelijk den indruk door de wijze, waarop Ds. Kersten hun rede citeert, want dat doet hij inder daad zoo, dat Prof. Visscher werkelijk in verdenking komt, dat hij daar in de Ka mer door en door ongereformeerd gespro ken heeft. Daarom zouden wij het beter en vei'standiger oordeelen, dat men met Ds. Kersten niet debateert, omdat, en bier kom ik tot mijn t w e e d e r e d e n, hij op dit oogenblik nog geen leeringen, van wi ook, kan aannemen. Hij moet zoo spre- ken als hij spreekt en hij moet dat doen met het oog op zijn menschen. Want die menschen willen on verwachten niets an. ders. Voor de S.G. pers is er maar één gevaar en dat is Rome en tegen niets heeft hun woordvoerder weer zoc toornd als tegen Rome. Maar dat er ach ter Rome nog een anderen, veel vreesolij- ker vijand opdoemt, een vijand, die het niet heeft tegen de een of andere kerk, maar tegen den godsdienst als zoodanig, daar is men in die kringen blijkbaar niet toegankelijk voor. Daarmee willen wij niet ontkennen, dat de toenemende invloed en wassende macht van Rome door ons niet met be zorgdheid wordt gadegeslagen. Integen deel. Wij hebben gezien den verbrokke- lenden toestand van het protestantisme, inderdaad alle redenen om ons daarov te verontrusten. Maar de onrust is blijk baar nog niet zóó groot, ook niet bij Ds. Kersten, dat wij ons zclven gaan herzien en trachten samen te brengen wat bij elkander behoort. En daarméde is op het oogenblik nog niemand bezig, ook Ds. Kersten niet. Wij verdeelcn er nog maar steeds lustig op los en terwijl Ds. Kersten zichzelven gelukkig prijst en het als een zegen Gods beschouwt, dat-hij met een derden man in de Kamer gekomen is, vei'heugt hij er zich over, dat de A. R. P. er een verloren heeft. Zoolang het zoo gaat, zal het protestan tisme den opmarsch van Rome niet tegen houden. Ook de S. G. P. niet. Laat ons dat eerlijk elkander zeggen. Daartoe is er wat anders noodig in ons protestantisme, dan wat er nu plaats vindt. De geest van verdeeldheid op kerkelijk en staatkundig tci'rein slaat ons allen met machteloos heid en als gevolg daarvan is er niet een protestantsch politieke partij, die met vrucht voor de verwezenlijking van zijn idealen kan opkomen. Iedere partij is op zich zelf machteloos, onderling ver- eenigd brachten wij tenminste nog een kleine 30 man in de Kamer. Maar iedere partij moet voort in haar eigen weg. Van vereenigen met elkander is geen sprake en als Ds. Kersten dat voorgeeft, dan kan ik begrijpen, dat Prof. Visscher daarover scherpe woorden ge bezigd heeft. Ds. Kersten moet in dezen weg 1 jaar voortgaan, want dan komt er weer een stembus en hij is politicus ge noeg om dit geen oogenblik uit het oog te verliezen Zijn derde zetel is géén ver worven, maar een toegewezen zetel en de aanwas van stemmen in de verloopèn vier jaar bracht geen zekerheid voor dien derden zetel bij de volgende verkiezingen. Ook dat weet hij. Daarom van stonde aan het oog gericht op de vermeerdering van kiezers, die de S. G. P. alleen op deze wijze en door deze politiek kan verkrij gen. OFFICIEELE BERICHTEN DIPLOMATIE. Bij IC. B. zijn de gezantschapssecretarissen der le klasse Mr. Di\ L. Carsten en Jhr. J. W. E. Quarles van Ufford met ingang van 1 December 1929 bevorderd tot gezantschaps- raad. GOUVERNEUR VAN CURACAO. Bij Kon. besluit is benoemd met ingang van 1 Januari 1930 tot gouverneur van Cu racao de heer B. W. T. van Slobbe, thans majoor van den generalen staf, leeraar aan de Hoogere Krijgsschool to 's-Gravenhage. BURGEMEESTER. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Jan. DEPARTEMENT VAN KOLONIËN. Bij Kon. besluit is benoemd tot adjunct- HOOGESCHOOL TE LEIBEN. Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol ontslagen met 15 Sept. 1930 met dank voor de belangrijke in die betrekking bewezen diensten dr. J. C. ICluyver, als gewoon hoog leeraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden. RECHTERLIJKE MACHT. Bij Kon. besluit is benoemd tot kanton- rechter-plaatsvervanger in het kanton te Groningen mr. J. Feitsma, oud-iechterlijk ambtenaar in Ned.-Indië, wonende te Gro ningen. GEVANGENISSEN. Bij Kon. besluit is benoemd tot lid van het College van Regenten over de Gevangenissen te 's-Gravenhage mr. L. J. M. Basquin, oud lid van den Pensioenraad, aldaar. NED. Z.-AFR. HANDEL. Bij Kon. besluit is op zijn verzoek eervol ontslagen do heer Jhr. H. A. van Krctsch- mar van Veen als lid van de Commissie voor den Nederlandsch-Zuid-Afrikaanschen Han del en is in zijn plaats benoemd de heer Jhr. C. L. C. van ICretschmar te 's-Gravenhage, een en ander met ingang van 26 Nov. j.l. POSTERIJEN, TELEGRAAF EN TELEFOON. Bij Kon. besluit is met ingang van 6 Jan. '30 benoemd tot referendaris der Posterijen, Te legrafie en Telefonie de referendaris 2e klas se der P.T.T., A. Polman, thans directeur van het post-, telegraaf- en telefoonkantoor te Musselkanaal; is met ingang van 1 December op zijn ver zoek eervol ontslagen de commies bij den post-, telegraaf, en telefoondienst P. IC. J. Veerman. Bij Kon. besluit is op haar verzoek 'eervol ontslagen met ingang van 30 October 1929 wegens huwelijk de adjunct-referendaris der P.T.T., C M. van Aken-Harte. OPZICHTER GENIE. Bij Kon. besluit is eervol ontslagen met 1 HET STADHUIS TE VEERE Op vragen van het Tweede Kamerlid Po lak, inzake het stadhuis te Vcere, dat in een toestand van ernstig verval verkeert, heeft de minister van onderwijs geantwoord: Toen eenige jaren geleden het herstel van een der hoektorentjes en den grooten toren ter hand werden genomen, is daarvoor, als bijdrage in het totaal der kosten van f 2S.100, een Rijkssubsidie van f 18.000 verleend. Voortzetting van de restauratie is zeker noodzakelijk en de ondergeteekende is in beginsel bereid, daartoe medewerking te'ver- leenen. Op welke wijze dit zal kunnen ge schieden, staat nog niet vast; een voorstel an het gemeentebestuur tot overdracht van het stadhuis aan het Rijk is nog in onder zoek bij de Rijkscommissie voor de monu mentenzorg. BESMETTELIJKE ZIEKTEN Aflevering van entstof door de kocpokinrichtingen In de week van 2-1 tot en met 30 Novem ber 1929 werd afgeleverd door de entstof- inrichting: te Amsterdam koepokstof voor 1138; te Rotterdam voor 299 en te Groningen oor 60 personen. In de maanden November 1928 en 1929 werden de volgende hoeveelheden koepok -tof door de drie inrichtingen verstrekt: November 1928 Nov. 1929 Amsterdam 1621 personen 33.331 pers Rotterdam 481 personen 1.190 pers Groningen 80 personen 391 per* Totaal v. 51S5 pers Tot v 37.915 pers Encephalit^ na inenting In de week van 24 tot en met 30 Novem ber 1929 werd een geval van encephalitis inenting ter kennis van het. Staatstoe zicht op de Volksgezondheid gebracht. Om trent rlit geval wordt een nader onderzoek ingesteld. Nader is gebleken, dat in ieder der we ken loopende van 29 Sept. tot on met 5 Oct .'an 6 tot en met 12 October 1929 nog geval meer is voorgekomen dan inder tijd werd vermeld. Variola minor (alastrim) In de week van 21 tot en met 30 Novem ber 1929 zijn te 's-Gravenhage waargeno- 4 gevallen. BESTRIJDING PROSTITUTIE KRACHTIGE PROPAGANDA NOODIG Na 36 jaar hield de „Fédération abolition- niste" weer haar jaarvergadering in ons land, wat, zooals de voorzitter, mr. A. d e Graaf, op een openbare samenkomst zeide, aanleiding is een vergelijking te maken met de toenmalige opvattingen over de regiemen- teering der prostitutie en opvattingen van thans. Er valt veel vooruitgang en een zeer hartelijke samenwerking met ie politie te constateeren. Evenwel moet helaas op het gebied der zeden ook veel achteruitgang worden geconstateerd. Vervolgens vroeg spr., of in landen, als het onze, in Engeland, Duitschland, Zwitserland en Scandinavië, waar de reglementeering-af geschaft "is, of de officieele huizen van tucht zijn afgeschaft, voor de Federatie een taak is. Spr. meende van wel. Ten cei'ste'omdat de oprichters nim alleen bedoeld hebben tegen een absurd oveiiieidssysteem op te komen, maar bedoel den de prostitutie zelve te bestrijden, waar voor zij meende, dat allereerst dit stelsel moest worden opgeruimd. Zoo hebben ook de Ned. afdeelingen het begrepen, de eene heeft zich vereenigd met het „Comité tot be strijding van den handel in vrouwen en van de pornografie", de andere is de „Vrouwen bond tot verhooging van het zedelijk be wustzijn", welke het stationswerk op haar programma heeft geschreven. Ten tweede meende spr. dat ook de abo- litionnistischc landen moeten meewerken in den strijd in de landen, waar het stelsel nog heerscht en zij nverwoestingen aanricht. De prostitutie is een groot kwaad, dat alleen door internationale samenwerking kan be streden worden, zoo staat in het rapport van den Volkenbond. Voor alles moet de publieke opinie bewerkt worden, welke moet inzien, dat het dalen der moraliteit dc beschaving dreigt te onder mijnen, evenals dc fundamenten, d. i. het huwelijk en het gezin. Dc federatie is bereid, haar arbeid uit te breiden. In 1930 hebben wij een congres in Warschau. Ook in ons land moet nog veel gedaan worden. Daarvoor is geld noodig, en daarom deed spr. een beroep op onze land- genóoten. De vergadering werd bijgewoond door me vrouw C. A. K1 u y v e r, namens den minis ter van Buitenlandschc Zaken, mr. J. van An geren, namens den minister van Justi tie, door den heer Versteeg, hoofdcom missaris en den heer H o g e n d ij k, commis saris der Zedenpolitie. Dr. Helen Wilson (Engeland) deelde een en ander mede over den strijd in Enge land, door Josephine Buttler aangevangen en over den huidigen toestand: mme A v r de Santé Croix schetste het werk van de vele vereenigingen in Frankrijk, waar de reglementeering nog niet is afgeschaft, en bracht hulde aan den Volkenbond, die den strijd tegen reglementeering heeft aangebon den. Vervolgens voerden op deze druk bezochte bijeenkomst nog het woord dr. Jules Drion (Zwitserland) en de heer J. D. Reelfs. die médedeelingen deed over de toestanden in Polen, Lithauen, Oostenrijk, Roemenië en Griekenland. HOE MEN OP DE PENNING IS EERSTE KAMER RECHTSTOESTAND AMBTENAREN Aan de memorie van antwoord over onderwerp houdende regelen betreffende den rechtstoestand van ambtenaren is het vol gende ontleend: Voor de vr®es, dat de onderhavige inciden- teele regeling de oplossing van het vraag stuk der algemeene administratieve recht spraak zou kunnen bemoeilijken, bestaat geen aanleiding. Door het ontwerp wordt aan de positi6 der ambtenaren de vastheid gegeven, die in de kringen der betrokkenen als het hoogste goed wordt op prijs ge steld. Voorts merkt de minister op. dat de amb- tenarenrechtspraak slechts volledige bevre diging zal kunnen schenken ,als zij a deskundige rechters wordt toevertrouwd. De voorzitters van de raden van beroep (Ongevallenwet) zullen naar de minister vertrouwt, als leiders der ambtenaren-ge rechten van eersten aanleg niet teleurstellen. Mochten de rechtsgebieden der raden van beroep te groot blijken, dan zal het niet moeilijk vallen, daarin de noodige verbete- "ng aan te brengen. De instelling van den nieuwen rechter be teekent, gelijk terqcht werd opgemerkt, dat de ambtenaren de bevoegdheid verliezen, eischen tot betaling van salaris aan den ge wonen rechter voor te leggen, beteekent te- i, dat zij in de toekomst, met betrekking tot deze vorderingen, het beroep in cassatie zullen derven. Tegenover dit beweerd verlies staat ech ter het groote voordeel, dat de ambtenaren ook voortaan die geschillen, waarvan de bur gerlijke rechter niet kennis kan nemen, om dat zij niet in den vorm van een proces over schuldvordering kunnen worden ge kleed, aan het oordeel van den nieuwen rechter zullen kunnen onderwerpen. Of ten slotte ook voor komende gedingen er schuldvorderingen betreft, de ambtena% ren niet zullen winnen, is bovendien nog de raag. Het proces voor het ambtenarenge recht brengt minder kosten mede dan het burgerlijk geding en zal, daar het door den rechter zelf wordt geleid en slechts twee in stanties telt, vlugger verloopen. TWEEDE KAMER I-Iet Tweede Kamerlid de heer Colijn, is wegens werkzaamheden in het buitenland verhinderd deze en waarschijnlijk ook dc volgende week de vergaderingen der Kamer bij te wonen. De voorzitter der Tweede Kamer deelde in de vergadering van gisteren mede, dat door hem namens de Kanier een brief van rouwbeklag zal worden gezonden aan de fa milie van wijlen het oud-lid der Kamer, dr. M. A. Brants. Dezer dagen werd in de pers de volgende vermakelijke historie verhaald. Een verzekerde bij de V. O. V- had, ten gevolge van een administratieve fout een cent, één koperen cent, te weinig betaald. Maar, Homerus slaapt niet altijd, de fout werd ontdekt en herstel moest volgen. Dies werd een kwitantie geschreven cn het bedrag van één cent wor.1 overeenkom stig alle regelen van kassierefatsoen geïnd. De schuldenaar had her nog veel erger kunnen maken. Hij had de wissellooper twee keer kunnen laten loopen, want een kwitan tie tot een zoodanig bedrag heeft toen acht dagen zicht; hij had het ook kunnen la ten komen tot een gerechtelijke vervolging of tot een procedure De man was wijzer dan de ambtenaar en dus geschiedde het niet. Ja, het is een vermakelijke historie, deze bureaucratie. Doch ze is niet van den laat- sten tijd- 'k Geloof liever, dat men gaande weg wijzer wordt en praktischer, ook in de regeeringsbureaux. Als ik ernstig wou wezen, zou ik daarvan voorbeelden kunnen geven. Vroeger gebeurden ook zulke dingen. 'k Herinner me de koop van een lap grond waarvan een hoekje van enkele meters viel onder zeeweringslasten. In 't jaar 1825, zoo heb ik me laten vertellen, had het zeewater op de landerijen gestaan en tot de streep van het zeewier moest nu dijkgeld betaald worden. Voor 't bovenbedoelde strookje bedroeg hot twee cent per jaar, en de nieuwe eige naar kon het elk jaar, desnoods in twee ter mijnen, voldoen. Alle pogingen om het af te koopen voor een som ineens faaldtgi. En wat overkwam mezelf niet zoo heel lang geleden Op 29 April gireerde ik mijn nog verschul digde belasting, welke op 30 April werd overgeschreven. Maar 30 April viel op Zater dag en was dus geen betaaldag. Des Maan dags kreeg ik een waarschuwing, dat de be lasting niet op tijd was voldaan, gedagtce- kend 30 April. 'k Had nog eenig vertrouwen in den fis cus en dacht er niet meer aan. De belasting was immers op tijd voldaan. Mis hoor. Er volgde prompt op tijd een aanmaning en bij onderzoek bleek, dat met achterstallige belasting bedoeld werd de kos ten der waarschuwing, zijnde 25 ets. Maar, hier kan ik geen grapje over maken; ondanks het feit, dat de fiscus mij de laatste jaren gelooft, word ik nog bitter als ik aan dergelijke dingen denk. En bitter mag ik in dit hoekje niet zijn REGLEMENT MEDISCH TUCHTRECHT Bij Kon. Besluit van 31 October 1929 no. 471 is tot stand gekomen de algemeene maat regel van bestuur, als bedoeld in art. 15 van de wet van 2 Juli 1928 Stbl. no. 222, houden de nadere voorschriften ten aanzien van de uitoefening der geneeskunst (Reglement me disch tuchtrecht cn oplossing van geschil len). Krachtens art. 2 van dezen algemeenen maatregel van bestuur zullen voor de uitvoe. ring van dit reglement 5 colleges worden in gesteld en wel: le. een college te Groningen voor de pro vincies Groningen, Friesland en Drenthe; 2e. een college te Zwolle voor de provin cie Overijssel en de provincie Gelderland be noorden den Rijn; 3e. een college te Amsterdam voor de pro vincies Noord-Holland en Utrecht; 4e. een college te 's-Gravenliage voor de provincies Zuid-Holland en Zeeland; 5e. een college te Eindhoven voor de pro vincie Gelderland bezuiden den Rijn en de Lek, en de provincies Noord-Brabant en Lim burg. Boven deze Colleges zal staan een Centraal College, hetwelk is gevestigd te 's-Graven hage. In elk van deze Colleges zullen zitting ne men een voorzitter en een of meer plaats vervangende voorzitters, rechtsgeleerden, 1 leden en 1 plaatsvervangende leden, genees kundigen, 2 leden en 2 plaatsvervangende leden, tandartsen en 2 leden en 2 plaatsver vangende leden vroedvrouwen. Gedurende zes weken na de dagteekening van deze kennisgeving kan door ten minste vijf px'ocent der in het ambtsgebied van ieder college gevestigde geneeskundigen, tandartsen of vroedvrouwen aan den Minis ter voornoemd een aanbeveling van één of meer onderscheidenlijk geneeskundigen, tandartsen of vroedvrouwen worden gezon den. De leden van een College moeten hun vast en voortdurend verblijf hebben binnen het ambtsgebied van 'n College. Zij moeten Nederlander zijn en den vollen ouderdom van 25 jaren bereikt hebben. BESMETTELIJKE BIJENZIEKTE. Een besmettelijke bijenziekte, nosema ge noemd, welke in Zwitserland reeds groote verliezen veroorzaakte, schijnt ook in ons land vorderingen te maken. Er werden door de rijksseruminrichting 70 monsters zieke bijen en broed onderzocht, afkomstig uit alle provinciën. Daarvan waren 3S be smet met de gevreesde ziekte. Hoe deze ziek te kan huishouden, bleek in Tilburg, waar zij in Januari 1928 in een stand optrad, ten gevolge waarvan in den tijd van één maand het aantal van 116 volken tot een 10-tal zeer zwakke werd teruggebracht. In Mei had de eigenaar van dc 146 nog 4 volken over. Deze ziekte heerscht vooral in den winter en kan in den zomer hereteilen, maar dit gebeurt niet altijd. Voor nadere bestudeering van deze ziekte werd in Mei een aangetaste stand aangekocht, bestaande uit 10 kasten en G korven. In den loop van den zomer werd de toestand beter, zoodat zij in Sep tember verdwenen was. Het onderzoek naar deze ziekte wordt voortgezet.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1