Kerknieuws.
Radio Nieuws.
Gemengd Nieuws.
SAMBO EN
JOCKO
WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929"
DERDE BLAD PAG. 9
DE OPGRAVINGEN OP HET DOMPLEIN
TE UTRECHT
BODEM GESCHREVEN IS
RESTANTEN VAN VROEGERE
BOUWSELS
Paalwerk, vijf meter beneden
straatpeil
Dr. G. C. Labouchère schrijft ons:
Nadat verleden Zaterdag Dr. Holwerda van
's Rijks Museum van Oudheden te Leiden,
met zijn assistent den heer Braat, Dr. Kalf
en Dr. Haslinghuis van het Rijksbureau voor
Monumentenzorg de resultaten der opgra
vingen op het Domplein te Utrecht in oogen-
schouw genomen hebben, kan men zich een
beeld vormen van de uitkomsten, die tot op
dit oogenblik verkregen zijn.
Do opgravingen zijn op drie plaatsen met
drie verschillende oogmerken ondernomen.
Ten eerste is er opgegraven aan den Noord-
Westkant van den Domtoren. Hier heeft men
getracht bevestiging te verkrijgen van het
vermoeden, dat die toren evenals zijn voor
gangers, gebouwd is geworden op den oor
spronkelijk open voorhof der oude Domkerk.
Bij de opgraving kwam inderdaad weer over
een aanzienlijke lengte aan de Noordzijde
van den toren de fundeering te voorschijn
van een muur, die de Noordelijke afsluiting
van dat voorhof of atrium gevormd kan heb
ben.
Bij den Noordwestelijken boek van den
Domtoren trof men de nu nog maar deels
blootgelegde
aan, dat men zich blijkens het materiaal ftuf
steen, veldkeien, basaltlava en trachiet) en
de zeer zware constructie, voor zal moeten
stellen als een toren van zéker niet jongeren
datum dan de twaalfde eeuw. Dit bouwwerk
heeft niet in het verlengde van den Noorder
zijbeuk van de kerk gestaan; indien het dus
een klokkentoren is geweest, dan is de plaat
sing ervan ten opzichte van het kerkgebouw
een unicum. Wellicht valt er nog ecnig licht
op de beteekenis van dit raadselachtige houw
werk, wanneer men die fundeering ook op
andere plaatsen blootgelegd zal hebben
thans ziet men alleen de Westelijke helft.
Tevens zal men na verwijdering van latere
aanbouwen van baksteen wellicht kunnen
vaststellen of er zich onder die aanbouwen
nog een aanzit bevindt van muurwerk uit
den tijd, vóórdat de Domtoren en zijn voor
gangers ter plaatse gesticht zijn. Aan de
Westzijde van deze fundeering ziet men een
baksteenen beerput, behoord hebbende tot 'n
privaat, dat men in een oorkonde van 1320
vermeld vindt; toentertijd werd deze plaats
ingenomen door een aan het kapittel van
Oudmunster behoorend huis, dat in 1339
gebroken is.
Ten tweede heeft men gegraven ter hoogte
van do plaats waar de Westelijke gevel van
het in 1674 ingestorte schip der Domkerk
stond. Vlak onder de bestrating, die daar ter
plaatse tóch vernieuwd moest worden, vond
men de fundeering van dien gevel in zeer ga
ven toestand terug. In de niéuwe bestrating
wordt de plaats der fundeeringsmuren afge-
teekend door een ander bestratingsmateriaal,
namelijk door z.g. scoria-brichs. Laten wij
hopen, dat er weldra gelegenheid zal zijn
ook elders op het Domplein de ligging van
zulke muren op deze wijze aan te geven. Het
blijkt, dat hiervoor niet veel dieper gegraven
behoeft te worden dan voor de gewone be
stratingswerkzaamheden noodig is. Wanneer
op genoemde wijze de geheele
plattegrond van het verdwenen
schip der kerk
In het plaveisel aangegeven zal zijn, zal het
Domplein men oordeele naar hetgeen
thans al gemaakt wordt een hoogst inte
ressant aanzien hebben gekregen.
Ten derde is er gegraven ter plaatse waar
de Heilige Kruis-Kapel tot 1826 gestaan heeft.
Over het historische belang van deze opgra
ving, die in het bijzonder de belangstelling
van genoemde hecren had, heb ik reeds in
de bladen geschreven. Sindsdien zijn de ge
vonden doodkisten van rooden zandsteen in
oogenschouw genomen door den heer H. Mar
tin te 's-Gravenhage, die gegevens over zulke
voorwerpen verzamelt, voor zoover het de
Nederlandsche middeleeuwen betreft, en door
Dr. v .d. Veen, kenner van steensoorten. Het
type kist, met aan den binnenkant versterk
te hoeken, is waarschijnlijk niet ouder dan de
11e eeuw, mogelijk nog veel jonger. Het ma
teriaal, Bcntheimer- of anders Teutoburger-
steen, geeft eenzelfde datceringsuitkomst De
inhoud der kisten leverde totnogtoe geen mo
gelijkheid tot dateeren. Wat de uit tufsteenen
platen samengestelde graven betreft, het feit.
dat, naar Dr. Kalf mededeelde, dit type in het
Noorden van ons land nog gevonden wordt
met baksteen als materiaal, wijst er op, dat
de uitvoering in tufsteen wellicht nog tot
in de 13e eeuw gebruikelijk was.
Het fundament der kapel heeft men ont
graven wat betreft do Zuidelijke helft van
het rechthoekig koor. De fundeeringsmuur is
opvallend licht; men zou kunnen vermoeden
dat hij oorspronkelijk op een houten boven-
,sel is uit later tijd, toen men lichter bouwde;
wonderlijk is dan echter de rechthoeki
ge afsluiting en het feit, dat zich onder het
bouwmateriaal wél tufsteen, veldkeien en
Romeinsche tegels bevinden dit alles kan
van slooping van een ouder bouwwerk ver
kregen zijn maar geen middeleeuwsche
baksteen. Onder de fundeering bevat de
grond slechts fragmenten van Romeinsche te
gels en dakpannen; op 3 meter diepte be
gint dan plotseling de laag waarbij men
daarbij vele scherven Romeinsch aardewerk,
zoogenaamde terra sigillata vindt. Op 5 i
ten beneden 't straatpeil, dus nog 3 meter
der de kapel-fundeering, stiet men op in i
grond geslagen rechthoekige palen, waarte
gen een horizontale halk geplaatst
dezelfde richting als de Zuidelijke m
kapel. Een en ander vertoonde duidelijk spo
ren van brand; hoe diep dit houtwerk zich
uitstrekt is nog niet onderzocht, Bij dit hout
werk vond men een
bal van in de zon gedroogde klei
zooals gebruikt werden voor Romeinsche
slingerwerktuigen. In diezelfde laag grond
bevonden zich nog steeds enkele fragmenten
Romeinsch aardewerk, ook een stukje Ro
meinsch glas. Men kan, waar fundamenten
uit de 12e eeuw ten Zuiden van den toren
wijzen op een verschil van slechts 40 c.M. van
het toenmalige met het tegenwoordige straat-
pftjj, «iet aannemen, dat het verschil in peil
van ruim 5 meter tusschen bovengenoemd
houtwerk en het tegenwoordige Utrecht door
geleidelijke ophooging ontstaan is. Opvallend
is ook, dat het fundament der kapel zooveel
hooger ligt dan het houtwerk. Men moet wel
aannemen, dat de plaats waar nu het Dom
plein is na den Romeinschen tijd opgehoogd
is om de bewoners te beschermen tegen wa
tervloeden; de grootc moeilijkheid ligt echter
het datccren dier ophooging. De aanwezig
heid van Romeinsche overblijfselen in die
betrokken laag zegt weinig; men kan zich
voorstellen, dat men tot op den tijd dat
zelf weer steenen, tegels en pannen bakken
kon, waar mogelijk gebruik gemaakt heeft
van uit Romeinsche ruïnes afkomstig bouw
materiaal. Verder kan de grond die voor op
hooging gebruikt is afkomstig zijn van eer
Romeinsche nederzetting men denke aar
Vechten, waarmede Willebrord in 722 door
Karol Martel begiftigd werd zoodat de
wezigheid van vele scherven terra sigillata
ook daaruit verklaard kan worden.
Men zal jiu in den reeds gemaakten kuil
zoo diep gaan, dat men aan onomwoelden
grond komt; misschien krijgt men dan wel
een duidelijker beeld van het bouwsel
toe genoemde resten hout behoord hebben.
Zeker is het, dat de steenen fundeering der
kapel dateert van na de ophooging; of ech
ter, voor het geval de oude Sint Maartens
Kerk van het begin der 7e eeuw hier gestaan
heeft, de ophooging voor of na dien tijd te
stellen is, blijft nog een vraag. In ieder geval
teekenen zich de specifieke moeilijkheden af,
die zich voordoen bij onderzoek naar de oud
ste sporen van bewoning op de plaats van
het tegenwoordige Utrecht. Zoo iets heeft
heel wat voeten of liever gezegd spaden in
de aarde.
In verband met een en ander zij gewezen
op het dezer dagen verschenen boek van Dr.
Holwerda, „Dorestad of onze vroegste mid
deleeuwen", (Leiden, Sijthof), geschreven
vóór dat de opgravingen te Utrecht onderno
men waren. Men vindt er eenige hoofdstuk
ken in over het oudste Utrecht,
PRIMO EN ALVA
Te Palos werd een gedenkteeken voor Co
lumbus onthuld. Op onze foto ziet men links
Primo de Rivera en rechts de Hertog van
Alva: twee mannen, die in de Spaansche
politiek een belangrijke rol vervullen-
DOMINEE EN ORGEL
PER GRAMAFOONPLAAT.
De heer G. B. Georsyth, vertegenwoordiger
van Columbia B. C. te Vancouver (Canada),
deelt aan „Het Kerkorgel" dit interessante
voorval mede:
„Ik was uitgenoodigd tot een bespreking
voor het inmiddels in opdracht genomen orgel
voor Yale. Ik zoude om de toonkwaliteit
Dekker-orgels te demonstreeren, enkele gra-
mafoon-platen doen hooren van uw orgels. Dit
is hier vrijwel algemeen gebruikelijk. Wat ik
echter nog niet gehoord had, was dat ook
preeken in de kerk werden opgenomen, oi
keuze van een predikant gemakkelijker te
ken. Dit was hier echter het geval. Eerst werd
een 2-tal gramafoon-platen afgedraaid van
het 2-tal predikanten, dat op de nominatie
stond, en nadat alzoo een herder en leeraar
beroepen was, begon men hetzelfde te doen
voor het orgel. Zoo werd ook een Dekker-orgel
besteld. Het is overigens in deze streken, met
zjjn ongekende afstanden, van groot gemak
zich op deze wijze, een, zij het voorloopigen,
indruk te verschaffen.'»
HET PROTESTANTISME IN BELGIE
Een steunpilaar van het Protestantisme in
België is, aldus schrijft men aan het „Hbl.",
de Stads- en Landsevangelisatie, welke vroe
ger is gesticht door wijlen Ds. N. de Jange.
Na zijn dood berustte de leiding bij Ds. C. L.
Laan, die thans als emeritus-predikant te
Zeist woont. Na het vertrek van Ds. Laan
kwam er een Vlaming aan het hoofd te
staan, Ds. J. Chrispeels, die door den arbeid
dezer Evangelisatie voor het Protestantis
me gewonnen was. Ds. Chrispeels heeft nu
ook emeritaat aangevraagd wegens het be
reiken van den 70-jarigen leeftijd.
De arbeid dezer Vereeniging is in den loop
der tijden zeer uitgebouwd. Van haar gaat
uit de Silo-Gemeente te Laeken (Brussel)
met éón predikant n één hulpprediker, de
Silo-school eveneens te Laeken met vier on
derwijzeressen: de Evangelisatie „Bethle
hem" te Anderlec-ht met één evangelist; de
Evangelisatie „Bethel" te Schaerbeek; de
Evangelisatie te Meenen; de Evangelisatie
te Rome, ieder met één evangelist; de Prol.
School te Ronse; de Evangelisatie en de
Protest. School te Geeraardsbergen; De Evan
gelisatie te Aalst. »e Dendormonde, te Oude
naard, ieder met één evangelist en vier bij
posten zonder vaste bedüening. Verder is
er een speciale afdeeling voor marktwerk en
colportage en een eigen drukkerij, w
twee weekbladen (het ..Chr. Volksblad"
de „Blijd'e Boodschap", die ook in Nederland
zeer veel lezers hebben) gedrukt wordt. D.
opleiding voor dit werk geschied aan de
Evangelistenschool te Sint-Chrisc.hona bij
Bazel. Alle posten zijn tegenwoordig bezet
HET PROTESTANTISME IN SPANJE.
Blijkens het halfjaarlijksch verslag der
vereeniging „Het Evangelie in Spanje" is
te Barcelona van 1418 Augustus 'n Evan
gelisch Congres gehouden, met 700 deelne
mers. De Overheid had geen toestemming
gegeven tot het vergaderen in een publieke
zaal, waardoor het Congres verdeeld werd
Dver kleine lokalen en kapellen. Het thema
ran het Congres was: „Het Eeuwig Evange
lie", dat in onderdeelen behandeld werd:
het geloof des Evangelies; de Gemeenschap
des Evangelies; en het werk van het Evan-
;lie.
Het werk der Evangelisatie in Spanje is
overigons in den laatsten tijd door ernstige
verliezen getroffen.- Door al deze verliezen
is het continentale deel van het Intern.
Comité voor Spanje zeer verzwakt tegen
over het Angelsaksische.
Verder bevat het verslag een resumée van
de vergadering van het Intern. Comité op
30 April en 1 Mei te Utrecht gehouden.
Min heeft daar o. m. den toestand in
Spanje besproken naar aanleiding van de
pessimistische beschouwingen van den lei-
het steunwerk der Anglicaansche
Kerk in Spanje, Rev. Pulvertaft. Besloten
werd de Federatie der Spaansche Kerken te
verzoeken ,een niet te groote studiecommis-
het leven te roepen, welke een -duide
lijk overzicht zal geven van den religieuzen,
moreelen en materieelen steun van het
Spaansche Protestantisme. Dat er moeilijk
heden zijn valt niet te loochenen. Het An
glicaansche steunwerk staat voor een groot
tekort. De Episcopale Methodistenkerk heeft
zich teruggetrokken, waardoor speciaal te
Sevilla en Alicante groote nood heerscht.
De toestand van het Seminarie te Madrid
ten goede gekeerd. En bekwaam Oud-
Testamenticus, don Araup, staat nu aan
het hoofd. Het Icrsche Comité zet nu zijn
schouders onder het werk; vertegenwoordi
gers van het Schotsche Comité, van de Pres
byteriaansche Kerk en van bet. Engelsch
Traciaatgpnootschap zullen een oproep om
financieelen steun doen.
GEREFORMEERDEN TE PETERSBURG
De Gereformeerde Gemeente van Peters-
burg (Leningrad) verkeert in zeer benarde
handigheden. Deze gemeente is zeer in
aantal geslonken cn heeft met groote moei
lijkheden te kampen, om haar kerkgebouw
voor inbeslagneming te behouden. Boven
dien heeft zij geen predikant, al is het ook
dat de Luthersche Gemeente haar te hulp
komt en Dr Frisohfeld er per maand twee
maal predikt. De godsdienstoefeningen wor
den door zestig Gemeenteleden bezocht
De Sovjet-regeering heeft zulke zware
lasten en huur op de Gemeente gelegd, dat
NA DEN DOOD VAN CLEMENCEAU
BOVEN links: Clemenccau op 3% jarig en leeftijd; rechts: zijn geboortehuis te Mouille-
ron in de Vendee. BENEDEN links: Voor 't sterfhuis te Parijs verdrong zich telkens
een groote schare belangstellenden; rechts: 't laatste portret van den Vader der Over
winning", zooals 't Fransche volk hem noemde.
zij zichzelf niet meer helpen kan. De pas
tone van den vroegeren predikant, onder
hetzelfde dak als de kerk, is reeds in be
slag genomen. Hetzelfde dreigt het kerkge
bouw indien de schulden aan de Regeering
tot 2000 roebel reeds opgcloopen niet
spoedig betaald worden.
DE GODSDIENST IN AMERIKA.
Achteruitgang.
Ook in Amerika heeft men gebrek aan pre
dikanten en Dr. Lynch, van New-York, wijst
?n Engelsch tijdschrift op de oorzaken
van dit gebrek, dat volgens hem niet in de
eerste plaats is te wijten aan een klein trac-
tement en slechte ouderdomsverzorging, doch
veel meer aan het feit, dat het Christelijk
gezin meer en meer verdwijnt.
Gemeenschappelijke kerkgang van de fa
milie en huisgodsdienstoefening worden al
sporadisch. De Christelijke pers gaat
achteruit. Het eene godsdienstige na het an
dere godsdienstige blad verdwijnt en het zal
de vraag zijn, of er na 25 jaren nog een gods
dienstig blad zal bestaan.
weekendbeweging en de auto- en an
dere sport zijn een gevaar geworden voor ge
en gemeenteleven. De colleges aan de
Staatsuniversiteiten toonen een geest, welke
erschillig staat tegenover Kerkelijke vra-
en het bezoek in de godsdienstoefehin-
aan dc colleges is facultatief gesteld als
i de colleges waar Grieksch cn Latijn
relt gedoceerd. In enkele gevallen worden
zelfs zij, die deze godsdienstoefeningen be
zoeken op scheldwoorden cn mishandeling
gétracteerd.
De kinderen van de O. W.ers, wier interes
se slechts uitgaat naar auto-sport en andere
genoegens, oefenen volgens Dr. Lynch een
ongunstigen invloed uit. Dr. Lynch is van
mecning, dat de Kerken betreffende al deze
ragen meer moesten handelen dan er over
praten.
ZENDING.
r. Nat Z e n d i n g s f e e s t. In de te
Utrecht gehouden Jaarvergadering, onder
leiding van Ds. Joh. Rauws, Zen.dmgsdiirec
tor tc Oegstgeest, werd gememoreerd het op
4 Juli .1.1. te Soestdijk gehouden Zendings-
feest, dat, ondanks de regenbuien, door een
goeden geest zich kenmerkte en dat dank
zij de exploitatie der can lines, nog een voor
deelig saldo afwierp. De collecte was door
de mindere opkomst l 1000 lager dan an-
INGEZONDEN MEDEDEELING.
DEN HAAG ROTTERDAM
Alléén HOFWEG 6, Hoogstraat hoek Spui
ders. Aan de Zendingscorporaties kon in to
taal f 1535.72 worden uitgekeerd.
Ds. A. Drost bracht verslag uit omtrent
het fonds voor zendeling-weduwen en -kin
deren. De verdeeling voor het volgend jaar
werd vastgesteld.
Meegedeeld werd, dat do Koningin het
landgoed „Raaphorst" onder Wassenaar
voor het Zendingsfeest op Woensdag 2 Juli
1930 welwillend beschikbaar gesteld heeft
Als leden werden herkozen de heeren B.
Alkema te Soest J- R. Callenbach te Rotter
dam, D. Crommelin te Aerdenhout C. Fer
guson te 's-Gravenhagc, F. J. Fokkema te
Oegstgeest, P. Groote te Hilversum, B. de
Jong te Ellecom, Joh. Rauws te Oegstgeest,
H. w. A. van Ricscn te Leiden, J. L. D.
van der Roest te Utrecht, J. R. Snoeck Hen-
kemans te 's-Graver.hage, G. van Vliet en
J. J. Voortman te Rotterdam en L. J. van
Wijk te Heemstede. Gekozen werden de hee
ren G. J. Brammer, J. Baron van Wasse
naar van Catwijck, J. Lens en G. Maan te
's-Gravenhage.
Zendingscursus. Het Centraal
Zendings-Comité van Kralingen houdt een
Zendingscursus, waar spreken zal op Woens
dag 27 dezer Prof. Dr. A. van Veldhuizen
over: „Bij hel en Bijhei vertaling" (met licht
beelden); Woensdag 18 December do heer
J. Fortgens over: „Hoe het Evangelie op
Halmahera ontvangen werd"; Woensdag 15
Januari de heer A. Weissenbruch over:
„De Zending in China" (met lichtbeelden);
Woensdag 12 Februari mevr. wed. M.
Adrian!Gunning over: „Het werk van
haar en wijlen haar eohtgenoot, Dr. N.
Adriani, te Possó".
Donderdag 28 Noi
Korte Ziekendien:,
leen. Chr. Geref.
11.30 Dezen van
:endlnL
ie plechtige om
loor Hare Maj
relsche Eplscop:
Jroenburgwai t
;ün, buiten Ha
iltwchop van F
.ucas. Medi
v|rkera: Een kwartet bestaande uit:'
ior; DuUb] bas. Organist: de heer H.
5 opening. 13.25 Dl lloorlag zingt
„Jeplita". G. F. Handel. 12.30 Aan-
iare Majesteit met gevolg. De dienst
ig. 1. Inleidend woord. 2 Ge-
glffenis
lappelüke beltJdi
trüd7. Toe-
e the King"). 10 Hai
11 Het orgel speelt: „O.
I TUdsei
holen. Spreker: De
Leeraar M.O. Geschiedenis,
erp. „De Jeugd van Stad-
P. J. va
te Rotterdam. Ondi
houder Willem III" 2.45—3.46 Cl
werken te geven door Mej. G. Ably.
Gooische Industrie- en Hulshoudscho
n. Psalm 25 S. 2. Gebed.
-26: 4. Zingen Psalm 6
Psalm 103 2. 6. TUdaeln. 5—6 Spreker:
Sssellnk. arts te Hilversum. Onderwerp:
helkundige Invloeden op hot proces vai
'lekte (I). 6 TUdseln. 6—C.30 Spreker: d.>
r. Goote te Eindhoven Onderwerp: „Eind
ils economisch centrum en de daaruit
rloelende vraagstukken". 5.307.30 Orgelct
:e geven door den heer N. J. Akkerman. or<
s Malel-ch door 1
inder leiding var
msterdai
de heer Alexander
l Persberlchter
HILVERSUM (1071 M., van 12—6 nm. 208 M.J
1010.15 Morgenwijding. 12.16—2 Concert dooi
et AVRO Kwartet. 2—3 Gromofoonmuzlck. 3-
30 Halfuurtje der Ver. van Ned. Hulavrouwer
Lezing door McJ. C. van Bnkergem over: Elgon-
emaakte St. Nlcolaas-creschenken. 8.30—4 Gra-
lofoonmuziek. 4—5 ZlekenuurtJe. 5.30—6 Con-
7.15—7.45 Frai
imveraatfe. 8—8.15 Gramofoon. 8.15 Hef Con-
rebouw Orkest fe Amsterdam. Na afloop:
ber. Daarna Muziek. 12 Sluiting.
IN BRAND GERAAKT.
De echtgenoote van den rijwielfebrikant C.
H. C. te Scherpenzeel, die een een pakje was,
dat in brand geraakt was, wilde 1 lusschen,
werd bij haar pogingen zelf door het vuur
aangetast. Men slaagde er weliswa: r in de
brandende kleeren vrij spoedig te blusschen,
doch het geheele lichaam was ree Is met
brandwonden overdekt In zorgwekkenden
toestand werd de vrouw naar het ziekenhuis
te Amersfoort overgebracht
(Nadruk verbodei
VAN EEN LEEUW EN EEN AAP
39. Sam vliegt met hevig gerinkinkel
En veel lawaai de kamer in
Bom! Kijk, daar heb je vlcesch op tafel,
En Burgemeester heeft zijn zin!
Maar, jongelui, 't is zeer de vraag,
Of 't niet wat zwaar ligt op zijn maag!
40. De Burgemeester vlucht naar boven;
De stakker siddert voor zijn lot;
Hij klimt tot boven op den schoorsteen
En denkt: „Hier ben ik buiten schot!"
Maar naar men op het plaatje ziet,
Is dat nog lang zoo zeker niet.
(Wordt Vrijdag vervolgd.)
FEUILLETON
INGELEID
door
BONNA WIEGERS—GROENE VELT.
(3
Henk greep naar een boek en juffrouw De
Waard zocht haar naaiwerk op. Ze keek
terloops even naar Mies. die ontmoedigd voor
zich uit zat te staren. Hoe dit kind het straks
jiog es alleen zou maken.
„Wil je die kousen even voor me stoppen?
vroeg ze.
,/t Gaat toch heel anders vanavond, dan ik
me had voorgesteld".
„Hè jaVader en Piet bederven nu ook
alles".
„Geef mij nog maar een gebakje zei
Henk, al ondeugend een afnemend van de
schaal. „Ik lees er even gezellig om".
HOOFDSTUK IIL
„Ik zal Israël zijn als de dauw, hij zal
bloeien als de lelie en hij zal wortelen uit
slaan als do Libanon"
Wie onzer heeft in vroegen morgen de
dauw niet gezien, de druppel, die in 't eerste
zonnelicht parelde aan elk teer sprietje,
dio verscholen zaten in elk bloemenkerkje,
en na zwoele zomernachten heerlijke ver-
Irissching boden?Voor onze Westersche
landen beteekent die dauw reeds veel, maar
voor de Oosterlingen was ze van bizonder
groote waarde. Daar was die dauw een
zachte nachtmist in staag neervallenden
regen, die eiken nacht weerkwam en zoo
bij de droge atmosfeer van overdag tooh
voldoende was tot groeien van het koren
God zal Zijn volk zijn als de dauw in tijden
van dorheid en droogte, als er wel wordt
gebeden, maar zonder innig-voelcn, als er
wel wordt gelezen, maar zonde troost te
vinden voor do zielHij komt dag aan
dag, ons overladende met Zijn genade
En dan zal het volk bloeien als de lelie
Symbool van reinheid, maar met dit mooiste
kenmerk, dat ze zelf niet weet hoe schoon
ze isWie waren de lelies uit den
Bijbel?Een tollenaar, die zich klein
vond voor God, en Lazarus bedekt met zwe
ren, een moordenaar aan het kruis, met hun
Inwendig schoon, hun parel van binnen
Zon zal het volk van God door Zijn ge
nade bloeien als de lelie in oprechtheid der
harten. Maar, zult ge zeggen, de lelie is zoo
teer, ze kan verwelken schier eiken dag.
Doch lees dan dio troostvolle belofte, die
de profeet er aan toevoegt: en hij zal zijn
wortelen uitslaan als de Libanon
Daar op de Libanon groeide de ceder
boom, welks hout bekend is om z'n groote
welriekendheid, cn langzaam, heel lang
zaam, maar zeker, hadden zich z'n wortels
gehecht, vast, onverwrikbaar vast
En zoo zal dit volk geworteld worden als
een krachtig volk, als een ceder op de Li
banonHelaas, vele van die ceders treft
men niet meer aan. Er wordt in onzen tijd
te veel geschipperd, te veel geplooid en naar
~o wereld toegebogen
Tot zoover had Verhaar aandachtig zitten
luisteren naar den Prediker, groot en streng
in z'n zwart gewaad. Toen nam hij de bo
venlip tusschen z'n tanden, zooals z'n ge
woonte was bij tweestrijd, en keek door de
hooge ramen naar buiten, waar de donkere
wolken met regen dreigdenen hij. hoor
de niet meer. Te veel beginsel met be
lang vermengd Was dit dan recht
streeks gerioht tot hem?
Maar 't werd toch zoovéél gedaan, zoo
hij 't had willen doenAls je voor je
eigen belang kon werken, liet je dat im
mers niet na?Maar, beginsel én belang
Had hij nu niét die advertentie giste
ren mee laten plaatsen en aan die andere
heeren gewoon gevraagd, zijn dochter zón
der oproep te benoemenIlij wist wel,
dat hij, die voorzitter was, heel veel ge
daan kon#krijgenHij had het denk
beeld nog" even aan zijn vrouw geopperd,
maar zij had gezegd, dat .dat toch erg op
dringerig leek en ontevredenheid kon wek
ken
„Je voelt toch wel, dat het niet kin", wa
ren haar eigen woorden geweest, maar of
dat andere wél kon, daar hadden ze niet
langer bij stil gestaanze zagen zoo
graag hun wensch vervuldEn toch Kon
het óók niet. Een advertentieplaatsen bij
velen verwachtingen wekken, proefles laten
geven en toch van te voren haast zeker
weten, dat uit het opgemaakte tal je doch
ter het zou worden. Marie, die niet eens
een van de flinkste krachten mocht heeten.
Zouden er bij de sollicitanten niet veel
betere kunnen zijn?Zeker, hij wist het
,wel, een kruiwagen was vaak noodig, met
verdienste werd nu eenmaal niet altijd ge
rekendeen groote onbillijkheid in het
leven, maar hij was op weg bij die onbil
lijkheid nóg iets verkeerds te voegen
Toen hij wel had gevoeld, dat 't Bestuur
z'n dochter genegen was, wenken had ont
vangen, dat ze moest solliciteeren, had 't
hem wel wat toegelekcnHad hij tóch
maar gevraagdMaar nuzóó doen,
alsof het langs den gooien weg ging, dat
was beginsel met belang vermengd
Met een korten ruk ging hij anders zit
tenNee, ze zou blijven, ginds op haar
dorpje, waar ze 't goed hadHij zou 't
wel aan de heeren zeggen, dat zijn dochter
zich terugtrok
„Amen", zei de Dominé. Hij stond mee op
in de ouderlingenbank en bad:
„Heere, laat ook ik een ceder mogen
zijn"
Door de stadsstraten liep hij zwijgend
naast z'n vrouw, tot ze kwamen aan 't
plantsoen waar de hooge kastanjes bloei
den, wit en rose
„Willy zei hij toen zacht, z'n aito door
de hare schuivend zullen wij ook cederen
op do Libanon zijn?"
Ze zag vragend naar hem op, en voelend
direct, dat er een réden was, waarom hij
dit vroeg, zélf nog onder den indruk van
't gehoorde, streelde ze zijn hand.
„Hoe bedoel je dat lieve?"
„Zijn we wel ceders, als we 't door laten
gaan -met Marie?"
„Maar man, het gebeurd toch zoo dik
wijls zooJe
„Maar is dit éérlijkbij tal van meis
jes misschien verwachtingen wekken, proef
les laten geven, en toch al wéten
„Je wéét toch nieten Marie moet óók
proefles geven", wierp ze zwakjes teppn.
Eigenlijk wist ze ook wel, dat ze ónzin
zei, maar 't zou zoo gezellig zijn, Marie al
tijd thuis.
„Proefles voor "den vorm, al wéér een
vorm, juist als die advertentie. Willy, Wil
ly, is dèt nu goed?"
Zoo had ze zich de zaak nog niet eerder
voorgesteld, maar 't was wel waar, 't was
niets dan vorm, die advertentie ook
„Nee Jan, 't zal toch niet goed zijn", stem
de ze na een poosje toe.
„Wat wil je nu dan?" vroeg ze timide.
Marie moet niét solliciteeren, ginds blij
ven en over een poos eens zien te komen
in een van de dorpjes rondom. Dan hebben
we ze alle Zondagen thuis, dat is toch ook
al mooi?"
Ze knikte, geheel gewonnen nu.
Langzaam liepen ze verder bij de hoornen
langs, hij dankbaar denkend aan de over
winning zij zich voorstellend, hoe gezellig
't zou zijn, als Marie eens eiken Zondag
thuis kwam.
,,'k Zal 't haar dadelijk zeggen", zei hij
nog, terwijl hij de sleutel in 't slot stak.
Marie zat reeds in de huiskamer voor 't
raam weggedoken in 'n grooten crapaud.
„Wat komen m'n oudjes weer laat", lachte
hen tegen.
„De koffie is zwart van 't trekken
Hier zitten Vader?"
Meteen stond zo op. de vervelende sprie-
n van 't voorhoofd naar achteren schik
kend.
..'k Won, dat ik een pagekopje had."
Verhaar lachte. Hij keek haar in de gui
tige oogen, die altijd straalden, cn 't ge
zichtje, dat ver van knap was, toch aan
trekkelijk maakten
zou 't vast niet zwaar opnemen van
de school, ze kón niet tobben.
.Schiet maar wat op, jij, en haal je lage
stoeltje, dan gaan we knus bij elkander zit
tenDat koffieuurtje na de Kerk
wat is dét toch gezellig".
Hij wees z'n vrouw een stoel tegenover
hem en vroeg even later:
„Wat zeg je van de preek Marie?"
„Gewoontjes Vaderik vind de Jong
wat theatraal, zoo strengik kan me
niet indenken, dat ie ooit cs lacht".
„Dan zal jij het wel goed voor hem ma
kenMaar Moeder en ik vonden z'n
preek wel mooiWe voelden ons schfrt.
dig, toen we naar huis gingen".
„Hè Vader, wat 'n dik woord".
„Ja kind, en toch is 't zooik zal
je heel in 't korf vertellen't Kwam van
jc sollicitatie: die mag niét doorgaan".
Verwonderd keek ze van hem naar Moe
der.
„En dat waarom niet?"'
„Omdat 't verkèérd is, hoor maar"en
hij vertelde haar van z'n overwinning en
Moeders meegaan in z'n bêsluit.
Toen sloeg ze beide armen om zijn bals
en kuste hem op 't gerimpeld voorhoofd.
„Vadertje, Vadertje, wat kan je toch
tobben. Natuurlijk blijf ik in m'n negorij-
tje. 'k Zal voor boekhouden studecrcn en
dan kom ik straks hij te Velde op 't kan
toor. Dan ben ik ook in de stadWaar
jullie jc niet druk over makenKijk.
daar heb je Bartpredikant in den
dop. schik bij".
„Wonderlijke meid, zei Verhaar, wat leef
je toch makkelijk".
Hij vertelde 't ook aan z'n oudste.
„Veel beter zoo vond die, zc werd hier
stellig te veel verwend".
(Wordt vervolgd.)