Kerknieuws. Radio Nieuws. Gemengd Nieuws. SAMBO EN JOCKO WOENSDAG 27 NOVEMBER 1929" DERDE BLAD PAG. 9 DE OPGRAVINGEN OP HET DOMPLEIN TE UTRECHT BODEM GESCHREVEN IS RESTANTEN VAN VROEGERE BOUWSELS Paalwerk, vijf meter beneden straatpeil Dr. G. C. Labouchère schrijft ons: Nadat verleden Zaterdag Dr. Holwerda van 's Rijks Museum van Oudheden te Leiden, met zijn assistent den heer Braat, Dr. Kalf en Dr. Haslinghuis van het Rijksbureau voor Monumentenzorg de resultaten der opgra vingen op het Domplein te Utrecht in oogen- schouw genomen hebben, kan men zich een beeld vormen van de uitkomsten, die tot op dit oogenblik verkregen zijn. Do opgravingen zijn op drie plaatsen met drie verschillende oogmerken ondernomen. Ten eerste is er opgegraven aan den Noord- Westkant van den Domtoren. Hier heeft men getracht bevestiging te verkrijgen van het vermoeden, dat die toren evenals zijn voor gangers, gebouwd is geworden op den oor spronkelijk open voorhof der oude Domkerk. Bij de opgraving kwam inderdaad weer over een aanzienlijke lengte aan de Noordzijde van den toren de fundeering te voorschijn van een muur, die de Noordelijke afsluiting van dat voorhof of atrium gevormd kan heb ben. Bij den Noordwestelijken boek van den Domtoren trof men de nu nog maar deels blootgelegde aan, dat men zich blijkens het materiaal ftuf steen, veldkeien, basaltlava en trachiet) en de zeer zware constructie, voor zal moeten stellen als een toren van zéker niet jongeren datum dan de twaalfde eeuw. Dit bouwwerk heeft niet in het verlengde van den Noorder zijbeuk van de kerk gestaan; indien het dus een klokkentoren is geweest, dan is de plaat sing ervan ten opzichte van het kerkgebouw een unicum. Wellicht valt er nog ecnig licht op de beteekenis van dit raadselachtige houw werk, wanneer men die fundeering ook op andere plaatsen blootgelegd zal hebben thans ziet men alleen de Westelijke helft. Tevens zal men na verwijdering van latere aanbouwen van baksteen wellicht kunnen vaststellen of er zich onder die aanbouwen nog een aanzit bevindt van muurwerk uit den tijd, vóórdat de Domtoren en zijn voor gangers ter plaatse gesticht zijn. Aan de Westzijde van deze fundeering ziet men een baksteenen beerput, behoord hebbende tot 'n privaat, dat men in een oorkonde van 1320 vermeld vindt; toentertijd werd deze plaats ingenomen door een aan het kapittel van Oudmunster behoorend huis, dat in 1339 gebroken is. Ten tweede heeft men gegraven ter hoogte van do plaats waar de Westelijke gevel van het in 1674 ingestorte schip der Domkerk stond. Vlak onder de bestrating, die daar ter plaatse tóch vernieuwd moest worden, vond men de fundeering van dien gevel in zeer ga ven toestand terug. In de niéuwe bestrating wordt de plaats der fundeeringsmuren afge- teekend door een ander bestratingsmateriaal, namelijk door z.g. scoria-brichs. Laten wij hopen, dat er weldra gelegenheid zal zijn ook elders op het Domplein de ligging van zulke muren op deze wijze aan te geven. Het blijkt, dat hiervoor niet veel dieper gegraven behoeft te worden dan voor de gewone be stratingswerkzaamheden noodig is. Wanneer op genoemde wijze de geheele plattegrond van het verdwenen schip der kerk In het plaveisel aangegeven zal zijn, zal het Domplein men oordeele naar hetgeen thans al gemaakt wordt een hoogst inte ressant aanzien hebben gekregen. Ten derde is er gegraven ter plaatse waar de Heilige Kruis-Kapel tot 1826 gestaan heeft. Over het historische belang van deze opgra ving, die in het bijzonder de belangstelling van genoemde hecren had, heb ik reeds in de bladen geschreven. Sindsdien zijn de ge vonden doodkisten van rooden zandsteen in oogenschouw genomen door den heer H. Mar tin te 's-Gravenhage, die gegevens over zulke voorwerpen verzamelt, voor zoover het de Nederlandsche middeleeuwen betreft, en door Dr. v .d. Veen, kenner van steensoorten. Het type kist, met aan den binnenkant versterk te hoeken, is waarschijnlijk niet ouder dan de 11e eeuw, mogelijk nog veel jonger. Het ma teriaal, Bcntheimer- of anders Teutoburger- steen, geeft eenzelfde datceringsuitkomst De inhoud der kisten leverde totnogtoe geen mo gelijkheid tot dateeren. Wat de uit tufsteenen platen samengestelde graven betreft, het feit. dat, naar Dr. Kalf mededeelde, dit type in het Noorden van ons land nog gevonden wordt met baksteen als materiaal, wijst er op, dat de uitvoering in tufsteen wellicht nog tot in de 13e eeuw gebruikelijk was. Het fundament der kapel heeft men ont graven wat betreft do Zuidelijke helft van het rechthoekig koor. De fundeeringsmuur is opvallend licht; men zou kunnen vermoeden dat hij oorspronkelijk op een houten boven- ,sel is uit later tijd, toen men lichter bouwde; wonderlijk is dan echter de rechthoeki ge afsluiting en het feit, dat zich onder het bouwmateriaal wél tufsteen, veldkeien en Romeinsche tegels bevinden dit alles kan van slooping van een ouder bouwwerk ver kregen zijn maar geen middeleeuwsche baksteen. Onder de fundeering bevat de grond slechts fragmenten van Romeinsche te gels en dakpannen; op 3 meter diepte be gint dan plotseling de laag waarbij men daarbij vele scherven Romeinsch aardewerk, zoogenaamde terra sigillata vindt. Op 5 i ten beneden 't straatpeil, dus nog 3 meter der de kapel-fundeering, stiet men op in i grond geslagen rechthoekige palen, waarte gen een horizontale halk geplaatst dezelfde richting als de Zuidelijke m kapel. Een en ander vertoonde duidelijk spo ren van brand; hoe diep dit houtwerk zich uitstrekt is nog niet onderzocht, Bij dit hout werk vond men een bal van in de zon gedroogde klei zooals gebruikt werden voor Romeinsche slingerwerktuigen. In diezelfde laag grond bevonden zich nog steeds enkele fragmenten Romeinsch aardewerk, ook een stukje Ro meinsch glas. Men kan, waar fundamenten uit de 12e eeuw ten Zuiden van den toren wijzen op een verschil van slechts 40 c.M. van het toenmalige met het tegenwoordige straat- pftjj, «iet aannemen, dat het verschil in peil van ruim 5 meter tusschen bovengenoemd houtwerk en het tegenwoordige Utrecht door geleidelijke ophooging ontstaan is. Opvallend is ook, dat het fundament der kapel zooveel hooger ligt dan het houtwerk. Men moet wel aannemen, dat de plaats waar nu het Dom plein is na den Romeinschen tijd opgehoogd is om de bewoners te beschermen tegen wa tervloeden; de grootc moeilijkheid ligt echter het datccren dier ophooging. De aanwezig heid van Romeinsche overblijfselen in die betrokken laag zegt weinig; men kan zich voorstellen, dat men tot op den tijd dat zelf weer steenen, tegels en pannen bakken kon, waar mogelijk gebruik gemaakt heeft van uit Romeinsche ruïnes afkomstig bouw materiaal. Verder kan de grond die voor op hooging gebruikt is afkomstig zijn van eer Romeinsche nederzetting men denke aar Vechten, waarmede Willebrord in 722 door Karol Martel begiftigd werd zoodat de wezigheid van vele scherven terra sigillata ook daaruit verklaard kan worden. Men zal jiu in den reeds gemaakten kuil zoo diep gaan, dat men aan onomwoelden grond komt; misschien krijgt men dan wel een duidelijker beeld van het bouwsel toe genoemde resten hout behoord hebben. Zeker is het, dat de steenen fundeering der kapel dateert van na de ophooging; of ech ter, voor het geval de oude Sint Maartens Kerk van het begin der 7e eeuw hier gestaan heeft, de ophooging voor of na dien tijd te stellen is, blijft nog een vraag. In ieder geval teekenen zich de specifieke moeilijkheden af, die zich voordoen bij onderzoek naar de oud ste sporen van bewoning op de plaats van het tegenwoordige Utrecht. Zoo iets heeft heel wat voeten of liever gezegd spaden in de aarde. In verband met een en ander zij gewezen op het dezer dagen verschenen boek van Dr. Holwerda, „Dorestad of onze vroegste mid deleeuwen", (Leiden, Sijthof), geschreven vóór dat de opgravingen te Utrecht onderno men waren. Men vindt er eenige hoofdstuk ken in over het oudste Utrecht, PRIMO EN ALVA Te Palos werd een gedenkteeken voor Co lumbus onthuld. Op onze foto ziet men links Primo de Rivera en rechts de Hertog van Alva: twee mannen, die in de Spaansche politiek een belangrijke rol vervullen- DOMINEE EN ORGEL PER GRAMAFOONPLAAT. De heer G. B. Georsyth, vertegenwoordiger van Columbia B. C. te Vancouver (Canada), deelt aan „Het Kerkorgel" dit interessante voorval mede: „Ik was uitgenoodigd tot een bespreking voor het inmiddels in opdracht genomen orgel voor Yale. Ik zoude om de toonkwaliteit Dekker-orgels te demonstreeren, enkele gra- mafoon-platen doen hooren van uw orgels. Dit is hier vrijwel algemeen gebruikelijk. Wat ik echter nog niet gehoord had, was dat ook preeken in de kerk werden opgenomen, oi keuze van een predikant gemakkelijker te ken. Dit was hier echter het geval. Eerst werd een 2-tal gramafoon-platen afgedraaid van het 2-tal predikanten, dat op de nominatie stond, en nadat alzoo een herder en leeraar beroepen was, begon men hetzelfde te doen voor het orgel. Zoo werd ook een Dekker-orgel besteld. Het is overigens in deze streken, met zjjn ongekende afstanden, van groot gemak zich op deze wijze, een, zij het voorloopigen, indruk te verschaffen.'» HET PROTESTANTISME IN BELGIE Een steunpilaar van het Protestantisme in België is, aldus schrijft men aan het „Hbl.", de Stads- en Landsevangelisatie, welke vroe ger is gesticht door wijlen Ds. N. de Jange. Na zijn dood berustte de leiding bij Ds. C. L. Laan, die thans als emeritus-predikant te Zeist woont. Na het vertrek van Ds. Laan kwam er een Vlaming aan het hoofd te staan, Ds. J. Chrispeels, die door den arbeid dezer Evangelisatie voor het Protestantis me gewonnen was. Ds. Chrispeels heeft nu ook emeritaat aangevraagd wegens het be reiken van den 70-jarigen leeftijd. De arbeid dezer Vereeniging is in den loop der tijden zeer uitgebouwd. Van haar gaat uit de Silo-Gemeente te Laeken (Brussel) met éón predikant n één hulpprediker, de Silo-school eveneens te Laeken met vier on derwijzeressen: de Evangelisatie „Bethle hem" te Anderlec-ht met één evangelist; de Evangelisatie „Bethel" te Schaerbeek; de Evangelisatie te Meenen; de Evangelisatie te Rome, ieder met één evangelist; de Prol. School te Ronse; de Evangelisatie en de Protest. School te Geeraardsbergen; De Evan gelisatie te Aalst. »e Dendormonde, te Oude naard, ieder met één evangelist en vier bij posten zonder vaste bedüening. Verder is er een speciale afdeeling voor marktwerk en colportage en een eigen drukkerij, w twee weekbladen (het ..Chr. Volksblad" de „Blijd'e Boodschap", die ook in Nederland zeer veel lezers hebben) gedrukt wordt. D. opleiding voor dit werk geschied aan de Evangelistenschool te Sint-Chrisc.hona bij Bazel. Alle posten zijn tegenwoordig bezet HET PROTESTANTISME IN SPANJE. Blijkens het halfjaarlijksch verslag der vereeniging „Het Evangelie in Spanje" is te Barcelona van 1418 Augustus 'n Evan gelisch Congres gehouden, met 700 deelne mers. De Overheid had geen toestemming gegeven tot het vergaderen in een publieke zaal, waardoor het Congres verdeeld werd Dver kleine lokalen en kapellen. Het thema ran het Congres was: „Het Eeuwig Evange lie", dat in onderdeelen behandeld werd: het geloof des Evangelies; de Gemeenschap des Evangelies; en het werk van het Evan- ;lie. Het werk der Evangelisatie in Spanje is overigons in den laatsten tijd door ernstige verliezen getroffen.- Door al deze verliezen is het continentale deel van het Intern. Comité voor Spanje zeer verzwakt tegen over het Angelsaksische. Verder bevat het verslag een resumée van de vergadering van het Intern. Comité op 30 April en 1 Mei te Utrecht gehouden. Min heeft daar o. m. den toestand in Spanje besproken naar aanleiding van de pessimistische beschouwingen van den lei- het steunwerk der Anglicaansche Kerk in Spanje, Rev. Pulvertaft. Besloten werd de Federatie der Spaansche Kerken te verzoeken ,een niet te groote studiecommis- het leven te roepen, welke een -duide lijk overzicht zal geven van den religieuzen, moreelen en materieelen steun van het Spaansche Protestantisme. Dat er moeilijk heden zijn valt niet te loochenen. Het An glicaansche steunwerk staat voor een groot tekort. De Episcopale Methodistenkerk heeft zich teruggetrokken, waardoor speciaal te Sevilla en Alicante groote nood heerscht. De toestand van het Seminarie te Madrid ten goede gekeerd. En bekwaam Oud- Testamenticus, don Araup, staat nu aan het hoofd. Het Icrsche Comité zet nu zijn schouders onder het werk; vertegenwoordi gers van het Schotsche Comité, van de Pres byteriaansche Kerk en van bet. Engelsch Traciaatgpnootschap zullen een oproep om financieelen steun doen. GEREFORMEERDEN TE PETERSBURG De Gereformeerde Gemeente van Peters- burg (Leningrad) verkeert in zeer benarde handigheden. Deze gemeente is zeer in aantal geslonken cn heeft met groote moei lijkheden te kampen, om haar kerkgebouw voor inbeslagneming te behouden. Boven dien heeft zij geen predikant, al is het ook dat de Luthersche Gemeente haar te hulp komt en Dr Frisohfeld er per maand twee maal predikt. De godsdienstoefeningen wor den door zestig Gemeenteleden bezocht De Sovjet-regeering heeft zulke zware lasten en huur op de Gemeente gelegd, dat NA DEN DOOD VAN CLEMENCEAU BOVEN links: Clemenccau op 3% jarig en leeftijd; rechts: zijn geboortehuis te Mouille- ron in de Vendee. BENEDEN links: Voor 't sterfhuis te Parijs verdrong zich telkens een groote schare belangstellenden; rechts: 't laatste portret van den Vader der Over winning", zooals 't Fransche volk hem noemde. zij zichzelf niet meer helpen kan. De pas tone van den vroegeren predikant, onder hetzelfde dak als de kerk, is reeds in be slag genomen. Hetzelfde dreigt het kerkge bouw indien de schulden aan de Regeering tot 2000 roebel reeds opgcloopen niet spoedig betaald worden. DE GODSDIENST IN AMERIKA. Achteruitgang. Ook in Amerika heeft men gebrek aan pre dikanten en Dr. Lynch, van New-York, wijst ?n Engelsch tijdschrift op de oorzaken van dit gebrek, dat volgens hem niet in de eerste plaats is te wijten aan een klein trac- tement en slechte ouderdomsverzorging, doch veel meer aan het feit, dat het Christelijk gezin meer en meer verdwijnt. Gemeenschappelijke kerkgang van de fa milie en huisgodsdienstoefening worden al sporadisch. De Christelijke pers gaat achteruit. Het eene godsdienstige na het an dere godsdienstige blad verdwijnt en het zal de vraag zijn, of er na 25 jaren nog een gods dienstig blad zal bestaan. weekendbeweging en de auto- en an dere sport zijn een gevaar geworden voor ge en gemeenteleven. De colleges aan de Staatsuniversiteiten toonen een geest, welke erschillig staat tegenover Kerkelijke vra- en het bezoek in de godsdienstoefehin- aan dc colleges is facultatief gesteld als i de colleges waar Grieksch cn Latijn relt gedoceerd. In enkele gevallen worden zelfs zij, die deze godsdienstoefeningen be zoeken op scheldwoorden cn mishandeling gétracteerd. De kinderen van de O. W.ers, wier interes se slechts uitgaat naar auto-sport en andere genoegens, oefenen volgens Dr. Lynch een ongunstigen invloed uit. Dr. Lynch is van mecning, dat de Kerken betreffende al deze ragen meer moesten handelen dan er over praten. ZENDING. r. Nat Z e n d i n g s f e e s t. In de te Utrecht gehouden Jaarvergadering, onder leiding van Ds. Joh. Rauws, Zen.dmgsdiirec tor tc Oegstgeest, werd gememoreerd het op 4 Juli .1.1. te Soestdijk gehouden Zendings- feest, dat, ondanks de regenbuien, door een goeden geest zich kenmerkte en dat dank zij de exploitatie der can lines, nog een voor deelig saldo afwierp. De collecte was door de mindere opkomst l 1000 lager dan an- INGEZONDEN MEDEDEELING. DEN HAAG ROTTERDAM Alléén HOFWEG 6, Hoogstraat hoek Spui ders. Aan de Zendingscorporaties kon in to taal f 1535.72 worden uitgekeerd. Ds. A. Drost bracht verslag uit omtrent het fonds voor zendeling-weduwen en -kin deren. De verdeeling voor het volgend jaar werd vastgesteld. Meegedeeld werd, dat do Koningin het landgoed „Raaphorst" onder Wassenaar voor het Zendingsfeest op Woensdag 2 Juli 1930 welwillend beschikbaar gesteld heeft Als leden werden herkozen de heeren B. Alkema te Soest J- R. Callenbach te Rotter dam, D. Crommelin te Aerdenhout C. Fer guson te 's-Gravenhagc, F. J. Fokkema te Oegstgeest, P. Groote te Hilversum, B. de Jong te Ellecom, Joh. Rauws te Oegstgeest, H. w. A. van Ricscn te Leiden, J. L. D. van der Roest te Utrecht, J. R. Snoeck Hen- kemans te 's-Graver.hage, G. van Vliet en J. J. Voortman te Rotterdam en L. J. van Wijk te Heemstede. Gekozen werden de hee ren G. J. Brammer, J. Baron van Wasse naar van Catwijck, J. Lens en G. Maan te 's-Gravenhage. Zendingscursus. Het Centraal Zendings-Comité van Kralingen houdt een Zendingscursus, waar spreken zal op Woens dag 27 dezer Prof. Dr. A. van Veldhuizen over: „Bij hel en Bijhei vertaling" (met licht beelden); Woensdag 18 December do heer J. Fortgens over: „Hoe het Evangelie op Halmahera ontvangen werd"; Woensdag 15 Januari de heer A. Weissenbruch over: „De Zending in China" (met lichtbeelden); Woensdag 12 Februari mevr. wed. M. Adrian!Gunning over: „Het werk van haar en wijlen haar eohtgenoot, Dr. N. Adriani, te Possó". Donderdag 28 Noi Korte Ziekendien:, leen. Chr. Geref. 11.30 Dezen van :endlnL ie plechtige om loor Hare Maj relsche Eplscop: Jroenburgwai t ;ün, buiten Ha iltwchop van F .ucas. Medi v|rkera: Een kwartet bestaande uit:' ior; DuUb] bas. Organist: de heer H. 5 opening. 13.25 Dl lloorlag zingt „Jeplita". G. F. Handel. 12.30 Aan- iare Majesteit met gevolg. De dienst ig. 1. Inleidend woord. 2 Ge- glffenis lappelüke beltJdi trüd7. Toe- e the King"). 10 Hai 11 Het orgel speelt: „O. I TUdsei holen. Spreker: De Leeraar M.O. Geschiedenis, erp. „De Jeugd van Stad- P. J. va te Rotterdam. Ondi houder Willem III" 2.45—3.46 Cl werken te geven door Mej. G. Ably. Gooische Industrie- en Hulshoudscho n. Psalm 25 S. 2. Gebed. -26: 4. Zingen Psalm 6 Psalm 103 2. 6. TUdaeln. 5—6 Spreker: Sssellnk. arts te Hilversum. Onderwerp: helkundige Invloeden op hot proces vai 'lekte (I). 6 TUdseln. 6—C.30 Spreker: d.> r. Goote te Eindhoven Onderwerp: „Eind ils economisch centrum en de daaruit rloelende vraagstukken". 5.307.30 Orgelct :e geven door den heer N. J. Akkerman. or< s Malel-ch door 1 inder leiding var msterdai de heer Alexander l Persberlchter HILVERSUM (1071 M., van 12—6 nm. 208 M.J 1010.15 Morgenwijding. 12.16—2 Concert dooi et AVRO Kwartet. 2—3 Gromofoonmuzlck. 3- 30 Halfuurtje der Ver. van Ned. Hulavrouwer Lezing door McJ. C. van Bnkergem over: Elgon- emaakte St. Nlcolaas-creschenken. 8.30—4 Gra- lofoonmuziek. 4—5 ZlekenuurtJe. 5.30—6 Con- 7.15—7.45 Frai imveraatfe. 8—8.15 Gramofoon. 8.15 Hef Con- rebouw Orkest fe Amsterdam. Na afloop: ber. Daarna Muziek. 12 Sluiting. IN BRAND GERAAKT. De echtgenoote van den rijwielfebrikant C. H. C. te Scherpenzeel, die een een pakje was, dat in brand geraakt was, wilde 1 lusschen, werd bij haar pogingen zelf door het vuur aangetast. Men slaagde er weliswa: r in de brandende kleeren vrij spoedig te blusschen, doch het geheele lichaam was ree Is met brandwonden overdekt In zorgwekkenden toestand werd de vrouw naar het ziekenhuis te Amersfoort overgebracht (Nadruk verbodei VAN EEN LEEUW EN EEN AAP 39. Sam vliegt met hevig gerinkinkel En veel lawaai de kamer in Bom! Kijk, daar heb je vlcesch op tafel, En Burgemeester heeft zijn zin! Maar, jongelui, 't is zeer de vraag, Of 't niet wat zwaar ligt op zijn maag! 40. De Burgemeester vlucht naar boven; De stakker siddert voor zijn lot; Hij klimt tot boven op den schoorsteen En denkt: „Hier ben ik buiten schot!" Maar naar men op het plaatje ziet, Is dat nog lang zoo zeker niet. (Wordt Vrijdag vervolgd.) FEUILLETON INGELEID door BONNA WIEGERS—GROENE VELT. (3 Henk greep naar een boek en juffrouw De Waard zocht haar naaiwerk op. Ze keek terloops even naar Mies. die ontmoedigd voor zich uit zat te staren. Hoe dit kind het straks jiog es alleen zou maken. „Wil je die kousen even voor me stoppen? vroeg ze. ,/t Gaat toch heel anders vanavond, dan ik me had voorgesteld". „Hè jaVader en Piet bederven nu ook alles". „Geef mij nog maar een gebakje zei Henk, al ondeugend een afnemend van de schaal. „Ik lees er even gezellig om". HOOFDSTUK IIL „Ik zal Israël zijn als de dauw, hij zal bloeien als de lelie en hij zal wortelen uit slaan als do Libanon" Wie onzer heeft in vroegen morgen de dauw niet gezien, de druppel, die in 't eerste zonnelicht parelde aan elk teer sprietje, dio verscholen zaten in elk bloemenkerkje, en na zwoele zomernachten heerlijke ver- Irissching boden?Voor onze Westersche landen beteekent die dauw reeds veel, maar voor de Oosterlingen was ze van bizonder groote waarde. Daar was die dauw een zachte nachtmist in staag neervallenden regen, die eiken nacht weerkwam en zoo bij de droge atmosfeer van overdag tooh voldoende was tot groeien van het koren God zal Zijn volk zijn als de dauw in tijden van dorheid en droogte, als er wel wordt gebeden, maar zonder innig-voelcn, als er wel wordt gelezen, maar zonde troost te vinden voor do zielHij komt dag aan dag, ons overladende met Zijn genade En dan zal het volk bloeien als de lelie Symbool van reinheid, maar met dit mooiste kenmerk, dat ze zelf niet weet hoe schoon ze isWie waren de lelies uit den Bijbel?Een tollenaar, die zich klein vond voor God, en Lazarus bedekt met zwe ren, een moordenaar aan het kruis, met hun Inwendig schoon, hun parel van binnen Zon zal het volk van God door Zijn ge nade bloeien als de lelie in oprechtheid der harten. Maar, zult ge zeggen, de lelie is zoo teer, ze kan verwelken schier eiken dag. Doch lees dan dio troostvolle belofte, die de profeet er aan toevoegt: en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon Daar op de Libanon groeide de ceder boom, welks hout bekend is om z'n groote welriekendheid, cn langzaam, heel lang zaam, maar zeker, hadden zich z'n wortels gehecht, vast, onverwrikbaar vast En zoo zal dit volk geworteld worden als een krachtig volk, als een ceder op de Li banonHelaas, vele van die ceders treft men niet meer aan. Er wordt in onzen tijd te veel geschipperd, te veel geplooid en naar ~o wereld toegebogen Tot zoover had Verhaar aandachtig zitten luisteren naar den Prediker, groot en streng in z'n zwart gewaad. Toen nam hij de bo venlip tusschen z'n tanden, zooals z'n ge woonte was bij tweestrijd, en keek door de hooge ramen naar buiten, waar de donkere wolken met regen dreigdenen hij. hoor de niet meer. Te veel beginsel met be lang vermengd Was dit dan recht streeks gerioht tot hem? Maar 't werd toch zoovéél gedaan, zoo hij 't had willen doenAls je voor je eigen belang kon werken, liet je dat im mers niet na?Maar, beginsel én belang Had hij nu niét die advertentie giste ren mee laten plaatsen en aan die andere heeren gewoon gevraagd, zijn dochter zón der oproep te benoemenIlij wist wel, dat hij, die voorzitter was, heel veel ge daan kon#krijgenHij had het denk beeld nog" even aan zijn vrouw geopperd, maar zij had gezegd, dat .dat toch erg op dringerig leek en ontevredenheid kon wek ken „Je voelt toch wel, dat het niet kin", wa ren haar eigen woorden geweest, maar of dat andere wél kon, daar hadden ze niet langer bij stil gestaanze zagen zoo graag hun wensch vervuldEn toch Kon het óók niet. Een advertentieplaatsen bij velen verwachtingen wekken, proefles laten geven en toch van te voren haast zeker weten, dat uit het opgemaakte tal je doch ter het zou worden. Marie, die niet eens een van de flinkste krachten mocht heeten. Zouden er bij de sollicitanten niet veel betere kunnen zijn?Zeker, hij wist het ,wel, een kruiwagen was vaak noodig, met verdienste werd nu eenmaal niet altijd ge rekendeen groote onbillijkheid in het leven, maar hij was op weg bij die onbil lijkheid nóg iets verkeerds te voegen Toen hij wel had gevoeld, dat 't Bestuur z'n dochter genegen was, wenken had ont vangen, dat ze moest solliciteeren, had 't hem wel wat toegelekcnHad hij tóch maar gevraagdMaar nuzóó doen, alsof het langs den gooien weg ging, dat was beginsel met belang vermengd Met een korten ruk ging hij anders zit tenNee, ze zou blijven, ginds op haar dorpje, waar ze 't goed hadHij zou 't wel aan de heeren zeggen, dat zijn dochter zich terugtrok „Amen", zei de Dominé. Hij stond mee op in de ouderlingenbank en bad: „Heere, laat ook ik een ceder mogen zijn" Door de stadsstraten liep hij zwijgend naast z'n vrouw, tot ze kwamen aan 't plantsoen waar de hooge kastanjes bloei den, wit en rose „Willy zei hij toen zacht, z'n aito door de hare schuivend zullen wij ook cederen op do Libanon zijn?" Ze zag vragend naar hem op, en voelend direct, dat er een réden was, waarom hij dit vroeg, zélf nog onder den indruk van 't gehoorde, streelde ze zijn hand. „Hoe bedoel je dat lieve?" „Zijn we wel ceders, als we 't door laten gaan -met Marie?" „Maar man, het gebeurd toch zoo dik wijls zooJe „Maar is dit éérlijkbij tal van meis jes misschien verwachtingen wekken, proef les laten geven, en toch al wéten „Je wéét toch nieten Marie moet óók proefles geven", wierp ze zwakjes teppn. Eigenlijk wist ze ook wel, dat ze ónzin zei, maar 't zou zoo gezellig zijn, Marie al tijd thuis. „Proefles voor "den vorm, al wéér een vorm, juist als die advertentie. Willy, Wil ly, is dèt nu goed?" Zoo had ze zich de zaak nog niet eerder voorgesteld, maar 't was wel waar, 't was niets dan vorm, die advertentie ook „Nee Jan, 't zal toch niet goed zijn", stem de ze na een poosje toe. „Wat wil je nu dan?" vroeg ze timide. Marie moet niét solliciteeren, ginds blij ven en over een poos eens zien te komen in een van de dorpjes rondom. Dan hebben we ze alle Zondagen thuis, dat is toch ook al mooi?" Ze knikte, geheel gewonnen nu. Langzaam liepen ze verder bij de hoornen langs, hij dankbaar denkend aan de over winning zij zich voorstellend, hoe gezellig 't zou zijn, als Marie eens eiken Zondag thuis kwam. ,,'k Zal 't haar dadelijk zeggen", zei hij nog, terwijl hij de sleutel in 't slot stak. Marie zat reeds in de huiskamer voor 't raam weggedoken in 'n grooten crapaud. „Wat komen m'n oudjes weer laat", lachte hen tegen. „De koffie is zwart van 't trekken Hier zitten Vader?" Meteen stond zo op. de vervelende sprie- n van 't voorhoofd naar achteren schik kend. ..'k Won, dat ik een pagekopje had." Verhaar lachte. Hij keek haar in de gui tige oogen, die altijd straalden, cn 't ge zichtje, dat ver van knap was, toch aan trekkelijk maakten zou 't vast niet zwaar opnemen van de school, ze kón niet tobben. .Schiet maar wat op, jij, en haal je lage stoeltje, dan gaan we knus bij elkander zit tenDat koffieuurtje na de Kerk wat is dét toch gezellig". Hij wees z'n vrouw een stoel tegenover hem en vroeg even later: „Wat zeg je van de preek Marie?" „Gewoontjes Vaderik vind de Jong wat theatraal, zoo strengik kan me niet indenken, dat ie ooit cs lacht". „Dan zal jij het wel goed voor hem ma kenMaar Moeder en ik vonden z'n preek wel mooiWe voelden ons schfrt. dig, toen we naar huis gingen". „Hè Vader, wat 'n dik woord". „Ja kind, en toch is 't zooik zal je heel in 't korf vertellen't Kwam van jc sollicitatie: die mag niét doorgaan". Verwonderd keek ze van hem naar Moe der. „En dat waarom niet?"' „Omdat 't verkèérd is, hoor maar"en hij vertelde haar van z'n overwinning en Moeders meegaan in z'n bêsluit. Toen sloeg ze beide armen om zijn bals en kuste hem op 't gerimpeld voorhoofd. „Vadertje, Vadertje, wat kan je toch tobben. Natuurlijk blijf ik in m'n negorij- tje. 'k Zal voor boekhouden studecrcn en dan kom ik straks hij te Velde op 't kan toor. Dan ben ik ook in de stadWaar jullie jc niet druk over makenKijk. daar heb je Bartpredikant in den dop. schik bij". „Wonderlijke meid, zei Verhaar, wat leef je toch makkelijk". Hij vertelde 't ook aan z'n oudste. „Veel beter zoo vond die, zc werd hier stellig te veel verwend". (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9