ZONDAfGSBLAD DAMRUBRIEK. - m M Wé" P IS B H m h nu m m i m' li n s lm mm r VARIA. bekooifcfickJ^^x bü NIEUWE LEIDSCHE COURANT III 8i|]1MMIII«Ullllllll1llll1Mi[llllllllllinilllllllH'l»OT|»IIM Redacteur W HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haa& Alle nzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres. Voor alle vraagstukken geldt: ,,WIT BEGINT EN WINT", singen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplosse gepubliceeid Oplossing vraagstuk no. 261 Auteur: A. F. HOOGVELT, Leiden. Wit: Zwart: 1. 35—3. 2. 44—35 3. 49—44 4 27—21 5. 32—28 0. 37—30 7. 45X3 8. 3X5! 24X38 35X33 38X40 17X26 23X32 26X46 25X34 Goede oplossingen ontvangen van de heeren: G. van der Meulen, 13. H. Creiuer, 1». den Hertog, P. Spuy, II. Zijlstra, allen Den Haag; N. Yoogt, Maasland; L. J. van der Polder, Hoog-Larcn; L. Mol, l.oosduincn; C. Broekman, L)e Lier; B. C. Klijn, A. van Dommelen, K. Hijdeman, allen Rot terdam; J. de Wilde, Schiedam; J. Wolfraat, Sche- voningen; C. van der Heiden, Sassenheim; „Be ginner" te „Nergcnshuizen". CORRESPONDENTIE. C. v. d. H. Welkom in het midden der „denk machines"! De oplossing was correct. A. v. D. U kunt beterl Schijf 13 kan onmogelijk op slag staan. Wat was de laatste zet van zwart? Werk s.v.p. zonder dam in aanvangstand. gjspeeld tusschen Ilerm. de Jongh en Marius Fahrc. Deze match werd georganiseerd door „I.c banner Parision" en wanrvan de volgorde der speler? nagenoeg reeds vast stond. Deze was nl. 1. de Jongh, 2. Fahrc, 3. Bizot, 4. Bélard, en voorts nog enkele andere spelers van naam, waaronder bijv. Dumont, Chilard, Sigal. Deze stand bleef ongewijzigd, tot aande laatste partij van de match. Deze ging tusschen De Jong (zwart) en Fabre (wit). Nog zij opgemerkt, dat de remise voor De Jongh voldoende zou zijn om aan de spits te blijven. We kunnen ons dan ook zeer wel voorstellen, dat Fa bre deze laatste beslissende partij geweldig sterk moet hebben gespeeld. Evenwel liet onze landge noot Ilerm. de Jongh zich niet gauw verschalken. In de bedoelde partij ontstond o.a. de volgende stand- t: H. DE JONG UIT ONZEN LEZERSKRING. Vraagstuk no. 262 Auteur: B. II. CREMER, Den Ilaag 4 Q rara Vraagstuk no. 263 Een Iran ie lokzet van B. KAMPHUIS, Groningen. ipeelt 21—16 en verlokt diar L'ciischijulijken winst gang. I; deze winst en hoe •ii zeldzaam mooi vrnngstu! ig door slechts weinigen z ii met gering aantal achljvei ■cn prachtig effect bereikt. tijd geleden verschenen in n het Noorden". l$r v.erd gespeeld. Wit: Zwart: 1. 3328 2329 gedwongen. Op 20—25 komt zwart in een verloren stand, als volgt: 1. 33—28 20—25 2. 28X19 18—22 3. 27X18 12X14 4. 30—24! Ook mag zwart ria 1. 3328 niet 2024 spelen, wit slaat dan 28X19, zwart 24X13 gedwongen, wit 3024! De tekstzet 2329 is dus de sterkste. 2. 34X23 18X29 Als volgt kan wit nu de winst van een schijf f-.rceerc-n: 3. 30—25 20—24 4. 27—22! Nu volgt op 2934, 2218, 28X39 gewonnen. Er zit dus voor zwart niets anders op dan 7—11, maar na 22—18 28X 30 zal het hoogstwaarschijnlijk remise worden. In ieder geval heeft wit geen volstrekte winst in handen Fi brc besloot daarom tot een anderen spelgang over tc gaan, aan het eind waarvan hij een foutzet uitlokte. Het spel verliep als volgt: •3. 30—24 20—25 4. 24X33 25—30 5. 28—23 30—35 6. 23—19 3.5—40 7. 19—14 4044 8. 14—10 44—50 9. 3329. Deze zet is vrijwel gcdwnn- danr op 32—28, zwart 12—18 laat volgen, na wit zijn gewonnen schijf terug moet geven. De speigang is daardoor des te merkwaardiger, omdat alles in Fubre's plan paste. gen, Men 29-24 1 opmerken, dat forceert, ook het terugwil de volgende manoeuvre Typisch is hef. maar daarentegen een good be wij Fahre's doorzicht, dat zwart, juist doordat hij innen, zich geheel in 50—45 45—18 rart alle zetten van wit len van de schijf door ligt erg voor de hand. VOOR BEGINNERS Vraagstuk no. 265 Auteur: JEAN BESNIER, Parijs ichijf denkt te kun brengt. 11. 37-31 18—23? Stutld 18—23 Zwart: DE JONGH Schijven op: 7, 12, 16, dam op 21 Wit: FABRE Schijven op: 14, 24. 27, 31. 32 l'.eeds bij don 3d> inatie, dia in dezci 12. 31—261 13. 32—28 14. 20X8 gew 12. 31-26) SPROKKELINGEN. ONTZAGLIJK. Het pijnlijkste raadsel is wel de zonde. Het diepste mysterie uit den afgrond is: de gevallen Engel des lichts. I)e weemoedigste tragedie is: de gevallen mensch. Het somberste vraagstuk is: het lijden der wereld. Het bangste contrast: de laatste vijand, de dood. De yreeselljkste realiteit is wel de „buitenste duis ternis". waar de Heere Jezus zoo voor heeft gehui verd en gewaarschuwd. En het onbcgrijpelijkste vraagtecken is misschien wel: een mensch aan te treffen, die in zijn geweten overtuigd is, schuldig voor God en levensgevaarlijk voor de eeuwigheid te staan, en die dun toch nog de genade Gods verwerpt of verwaarloost, en onbekccr- lijk de duisternis verkiest boven het licht, en de „buitenste duisternis" boven den hemel. EEN BLOK AAN HET BEEN. Een heer had een prachtig phard, dat met een blok aan den poot in de weide graasde. „Waarom belemmert gij dit edele dier toch zoo in zijn bewegingen?" vroeg hem één zijner vrienden. „Wel," was het antwoord, „het houdt er nog al van om over heggen en slootcn te springen. Ik zou het niet gaarne verliezen, en daarom geef ik het lie ver een blok aan het been". Dit is ook de reden, waarom onze gatrouwc God Zijn kinderen beproevingen oplegt Hij wil hen lie ver in hun gang belemmeren, dan ze verliezen. Deed Hij het niet, zij zouden over de heggen springen en van Hem vluchten. Zij hebben een blok noodig, an ders zouden zij verloren gaan; daarom geeft hun God dikwerf een zwaren last van kommer en verdriet, om hen to bewaren en dicht bij Zich tc houden. zet spoelde Fabre op de com- tand mogelijk is. Er volgde ui.: 23X10 a 10X21 li. 14—101 14. 21-10! 15. 23X37 37X5 5X21 goede po- t stukje is et Nieuws- DIT EEN MATCH: FABRE—DE JONGH Zooals bekend is, werd verleden jaar een match Men ziet ile combinatie heeft, zonder dnt zij erg erborgen is, de verdienste dnt zij in de partij werd uitgevoerd, en dat niet alleen, maar ook dit zij zorgvuldig moest worden voorbereid. leven- zij nog opgemerkt, dat Fabre een twin tigtal jaren geleden een dito combinatie uitvoer den, die ook succes had. Ook de tweede maal dat l abre deze slag in toepassing wist te brengen, had Fabre hieraan zijn overwinning te danken. (Opmerkingen vnn den heer C. Th. Iluizer) DE EERSTE PLANTENTUINEN IN EUROPA. Lorenzo de Medici, bijgenaamd de prachtlievende (1448—1492) vulde zijn tuinen met bloemen uit het Oosten cn gaf dus het voorbeeld van een botanische verzameling. Dit Voorbeeld werd weldra door een groot aantal steden nagevolgd. Ziehier de lijst van de eerste inrichtingon van dien aard: Plantentuin te Florence in 1545, van Pndun in 1546, van Bologna en Pisa in 1547, vnn de Universiteit te Leiden 15751580, van Leipzig in denzelfden tijd, van de plantkundigen te Parijs in 1597, vnn Montpellier m 1598, van Giessen in 1605, van Altorf in 1625. do plantentuin te Parijs in 1626, van Jena in 1629, van Oxford in 16-10. van Madrid in 1055, van Upsela in 1057. GEEN MOEILIJKE VRAAG Wilberforcc, wel bekend door zijn snedige ant woorden, werd -nan een staiion eens aangesproken door iemand, die zich sterk maakte, hein een vraag te kunnen doen, waarop hij 't antwoord zou moeten schuldig blijven. De bisschop was erg nieuwsgierig die vraag tc vernemen. „Welnu", zei de man, ..wat is de naaste weg naar den home!?" „O, dat is heel gemakkelijk", antwoordde Wilber- fnrcü, „ieder kind weet dat; ik leerde het reeds, toen ik nog als knaap op de Zondagsschoolbanken zat. Gij moet dadelijk rechts omslaan, en dan maar al rechtuit!" HET POTLOOD Het potlood is al meer dan 260 jaar reeds een aantal voorvaderen gehad; lal" is wel zijn stamvader. Dat was ei dat de Romeinen niet om te schrijven, trekken van lijnen in was gebruikten de i iddclci oud. Het heeft het „pracduc- n i >nil stokje, maar voor het en dat tot in In de 14e eeuw kwamen waarschijnlijk uit Italiö eerste potlood-stiften, die in hout gevat waren. Omstreeks 1620 werden de polloodcn van graniet ge mankt. In Duit-, iland en Oostenrijk worden dc grn- phiet mijnen gevonden, zoodat het handwerk vnn het potlood-mnkcn langzaam een fabrleksbedrijf werd, waarvan Gasp..r Faber de stichter was Sedert heeft de potlood-industrie een groote uit breiding ondergaan, vooral in Duitschland en wel in Neurenberg, waar door meer dan 30 fabrieken jaar lijks ongeveer 300 millioen potlooden vervaardigd worden. V II ZATFRDAG 23 NOVEMBER. Ho. 47 JAARGANG 19^9. ZEGGEN EN DOEN Doch hjj antwoordde en zeldc: Ilc wil nlët; en daarna berouw hebbende ging hU henen. En gaande tot den tweede zeide desgelijks. En deze -\ntwoordde en «clde: Ik ga. heer en hU ging niet. Mnttheus 21 29. 30. Jezus doet met zijn gelijkenissen altijd een greep tiit het leven. En die greep tast nooit mis. Trou wens hoe zou het anders kunnen van hem die wist alwat in den mensch was. Maar wel treft liet u telkens weer, cn altijd meer. Vooral in die gelijkenissen, waarhij het niet noodig is door mededceling van oudheidkundige bijzonderheden u in te leiden in een levcn9mihcu dat anders is dan het uwe. En meer dan eens is zoo iets overbodig, omdat in Jezus' gelijkenissen heel dikwijls naar voren komt dat menschelijke, dat onder alle volken cn in alle tijden hetzelfde is en blijft. Jezus en zijn hoordens zien dan menschcn uit hun omgeving. Maar ge kunt u zonder schado die omgeving weg denken, omdat het in uw eigen oiru*»»vi««» on dezelf de wijze toegaat. Noem maar deze gelijkenis, waarin Jezus te genover elkaar stelt twee broeders, dio van hun va der dezelfde opdracht krijgen, maar die daarop heel ongelijk antwoorden. En daarna is hun gedrag juist andersom dan hun antwoord. Is dit niet geheel in overoenstomming met de wer kelijkheid, zooals ge die bij uw eigen kinderen en die van anderen kunt waarnemen? Twee broeders, en toch zoo geheel ongelijk van in borst Ze hebben dezelfde ouders, dezelfde opvoeding. Ge maakt geen onderscheid door den een boven den ander voor te trekken. En toch vraagt ge uzelf tel kens weer af, en ge spreekt er als vader en moeder met elkaar over: hoe is het mogelijk, het zijn toch beide onze kinderen, dat de een zoo geheel anders is dan dc ander9 Vooreerst ui die ongelijke manieren waarop ze uw ouderlijk woord ontvangen. Er zijn ook nu nog kinderen, die altijd tegenstrib belen, die altijd geneigd zijn anders te willen dan ge hun voorhoudt Het is of ze door een geest van te genspraak bezield worden. Lastige kinderen, lastig voor u als ouders, lastig ook voor hun zelvcn. Ge merkt het soms in hun prille jeugd al op met bedroefdheid en bezorgdheid. En als ze grooter wor den neemt het al grooter proporties aan. Het is alsof ze met elk jaar meer van u vervreemden. En het kan zelfs tot heel onverkwikkelijke tooncclcn aanleiding geven. En daartegenover is dan een kind, dat nooit te genspreekt, dat de gedweeheid cn gewilligheid zelve schijnt Het is altijd: Ja vader, cn: Ju, moeder. O. zoo gemakkelijk voor u als oudersl Maar zijn woorden cn daden ïu ook met elkaar in overeenstemming? Soms wel, maar lang niet altijd. Iir zijn van die onwillige kinderen, die het hoofd ervoor houden. En hoe meer ge aanhoudt des te meer verzetten ze zich. Dat kan een ncvcnoorzaak hebben in lichamelijke ongesteldheid. Maar dit maakt voor de uitkomst toch geen ver schil. Nu zit bij zulke kinderen soins een sterk gevoel van onafhankelijkheid, een drang naar zelfstandig heid voor. Terwijl bij die anderen met hun volg zaamheid, met hun neiging oin in het gareel tc loo- pen wol eens gemis aan eigen oordcel is. Bij dio eersten een sterke activiteit, maar die zich licht als oogcnblikkclijkc reactie in tegenwerking uit. Dij do laatstcn gomis aan activiteit, zoodat zo het bij vriendelijke woorden laten. Zc mccnen het dan op dat oogenblik wel, maar ze zetten het niet in da- don om. En ge moet er telkens, achter heen zitten met de aansporing om het nu ook te Zeker, acze laaien laten het niet altijd bij woor den. Zo doen ook wel wat van hen gevraagd wordt. Als er maar niets tusschenbeidc komt, waardoor ze worden afgeleid en vergeten wat ze beloofd hebben. En die eersten? Ge weet het'als ouders ook welf dat hun onwilligheid, hun tegenstribbelen niet altijd zoo ernstig gemeend is, ge behoeft er dan niet eens zoo heel veel woorden aan te besteden. Soms kunt ge volstaan mot tc zeggen: Nu, dan is het ook niet meer noodig! of iets dergelijks. En meteen slaat het Zelfs kunt ge met zwijgen en heengaan wel eens hetzelfde bereiken. Als ge zo dan alleen laat met hun weigering schrikken ze van hun eigen woorden. Ze schamen ziclu En zonder iets tc zoggen gaan ze stilletjes heen en doen wat go gezegd hebt. Zoo gaat het bij uw kleine kinderen. Zoo gaat het hij uw groote kinderen. Zoo gaat het ook bij uzelf. Want uw kinderen dra gen uw beeld en gelijkenis. Ze zijn een spiegel van uw eigen verkeerdheden. Uit uw kindoren leert ge soms uzelf beter kennen. Al te dikwijls herinneren uw kinderen u aan uw eigen jonge jaren, aan uw eigen ongehoorzaamhe den: hetzij ge „neen" durfdet zeggen in kinderlijken euvelmoed, hetzij ge wel gehoorzaamheid bcloofdct maar niet betoondet Die ongehoorzaamheid in woord of daad is de nei ging van het zondig menschcnhart Ze openbaart zich daarom zoowel in onze verhouding tot God als tot menschen. Maar terwijl uw kinderen slechts tegen u onge hoorzaam zijn, zijt gijzelf het tegen uwen God. En dit is zooveel erger. Toch is ook hier onderscheid. Er zijn menschcn, wier levenshouding is ongehoorzaamheid tegen God, die door hun leven te kennen geven dat zij tot God en Zijn woord cn gebod „neon" zeggen, dio Zijnen wil niet willen doen. Er zijn anderen dio zeggen Gods wil to doen, maar niet verder komen dan het zeggen. Die meoncn dnt ze met een uiterlijk toestemmen er zijn. En dezen doen den wil van God niet, al houden ze zichzclvon voor rechtgeaarde kinderen van God. Maar wat zien wc nu gebeuren bij die eersten, wel niet bij allen, maar toch bij sommigen? Dit dat het Woord Gods zc soms krachtig aangrijpt, zoodat ze hun vorig leven verlaten, hun tegenstand tegen God opgeven en zijn wil gaan doen. En bij die woord-christenen doet zich dan hetzelf de verschijnsel voor als bij do Joden van Jezus' da gen, dat ook de bekccring van groote zondaren hun niet tot inkeer brengt Het blijkt bij hun voor en na hetzelfde. Zo zijn zoozeer met den klank van het woord Gods vertrouwt, dat het niets meer bij huil uitwerkt Juist dus, wat Jezus vroeg: wie van deze twee heeft de wil des vaders gedaan? Het antwoord ligt voor de hand. Niet het kind, dat ja zegt maar er niet naar handelt. Niet dat Bchijnhaar gehoorzame kind. Neen, dat ondeugende kind dat tot zijn vader eerst durfde zeggen: ik wil niet, maar daarover berouw kreeg en ging doen wat hij eerst geweigerd had. En zien wc niet dikwijls juist bij degenen, die uit een leven zonder God door de almacht van Gods ge nade cn dc kracht van zijn Woord gegrepen worden, een oprechtheid cn toewijding aan don dienst des Heeren, die ons beschaamd maakt? Als wij dan maar niet to hoogmoedig en te onge voelig zijn om het tc erkennen, dan kan het met ons nog terecht komen. Als we maar niet in zelfvoldaan heid op die anderen neerzien. Als we maar onze traag heid cn lauwheid erkennen. Als wc maar ccn oog ervoor hebben, hoever onze levenspractijk toch blijft beneden het ideaal, dat Gods gebod ons stelt Want dan weten we ons voor God weder in één en dezelfde schuld met de grootste zondaren cn bidden om dezelfde vergeving cn genado waardoor zij behou den worden. En dan kan de goddclooze wandel van degenen, die tot God zeggen: Wijk van mij, want in dc kennis uwer wegen heb ik geen lust, in ons een niet te blusschen ijver ontsteken om zijnen wil in waarheid te doen. Dan hebben wc daarover niet een groot woord en hooge eigenrocm. Maar dan strijden we metterdaad tegen do onwil cn dc traagheid van ons vleesch. Dan wijden wc ons leven in boschaamdo dankbaarheid den Ilcero ten offer. DE AVONDZON. Ja, in God is mijn kracht, Sj»rak hij innig en zacht "l Maar ik voel dat mijn leven zal rentïn; Meer dan zilver cn goud Hebt go uw dienstknecht vertrouwd, X O genadige lieer der talenten! X 'k Heb naar kennis gedorst, Zij verscheurde mijn borst; Trouwe liefde genas mijne wonden; 'k Heb den prijs en de ellend Onzer kennis gekend, Maar den weg en de waarheid gevonden. Schenk mij, Ilcerc, geduld! t Want mijn geest is vervuld Van mijn plannen, die bloeien cn rijpen; O, het leven is schoon .Voor wie dingt naar de kroon, i Die dc hand van den Christen mag grijpen Ik hob lust in mijn lot, Ik heb rust in mijn God, En mijn strijdleus is: vrede des Ilecrcn! Iloor! dc westewind suist, Eu het korenveld ruischt Dat is Hij, die dc oogst zal vennoéren. .•n mijn ziel zich zi werkend bezwijk' i zijn dagwerk gel» o lieflijk gedacht hccftl >vlg volbracht heeft.» En ik hoordo hem aan, Met een lach en een traan: 'k Iiad de zon nooit zoo plechtig zien En dut blceke gezicht dalen: Werd zoo sprekend verlicht Door de laatste, haar stervende stralen. P. A. DE GENESTET. (Een gedicht uit 1850 van den dichter, wiens 100-jarige geboortedag deze week herdacht is.) X 8

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 13