TWEEDE KAMER
DONDERDAG 14 NOVEMBER 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5
REPLIEKENDAG
PROF. VISSCHER BESTRIJDT
SCHERP DE S. G. P.
Haar leider is in conflict met
Schrift en Historie
Vergadering van 13 November 1929.
Gewoonlijk brengen replieken niet veel
nieuws meer. Zoo was het ook hedeni Daar
om veroorloven we ons groote kortheid. Al
leen een enkelen nieuwen spreker zij een uit
zondering toegestaan.
Do heer Knottenbelt (lib.) vond het
onbetwistbaar, dat de soc.-dem. voor groeps
belang pleiten, maar men kan daarom nog
niet zeggen, dat zij, die niet op soc.-dem.
standpunt staan, zulks eveneens doen.
Verder werd herhaald, dat de rechtsche
partijen wel erkennen niet het monopolie
van christelijkheid te bezitten, maar toch
vasthouden, dat „het evangelie" beginselen
leert, die voor het politieke leven richting
geven.
Dit laatste nu ontkende de heer Knotten
belt nogmaals met nadruk.
Men kan er wel „stokpaardjes" op na hou
den, maar daar komt toch niets van. En ve
len stemden rechts of anti-rev. ondanks die
„stokpaardjes". Christelijke beginselen, be
halve voor zoover ze gemeengoed zijn, bie
den geen grondslag voor politiek beleid.
Later kregen we hetzelfde verhaal te hoo-
ren van de hoeren Vliegen (s.d.) en M a r-
chaait (v.d.). Elk naar eigen intonatie na
tuurlijk.
De heer Knottenbelt deed weer een ver-
geefsche poging om duidelijk te maken, dat
er eigenlijk in ons land steeds liberaal ge
regeerd werd.
„In den beginne washet liberalisme
riep do heer Marchant hem later toe. In
deze woorden was de liberale waan, om niet
te spreken van verwaandheid, het scherpst
.veroordeeld.
Men mocht vragen: vanwaar dan toch al
tijd uw oppositie?
De verklaring gaf du heer Knotten
belt zelf: hij en de zijnen willen zoo graag
meeregeeren en vandaar ook de stelling, dat
het extra-parlementaire Kabinet-Ruys op
breeder basis had moeten zijn gccon-
strueerd.
i De verklaring der Regeering over Indie
I was door den liberalen woordvoerder in 't
algemeen met instemming gehoord. Ge-
I vraagd werd om, voordat de bestuurchervor-
ming op de buitenbezittingen wordt inge
voerd. daarover de Kamer in de gelegenheid
te stellen haar Inzicht te doen kennen.
I De heer Vliegen (s.d.) ruziede eerst
j wat met de Katholieken over de verkiezings-
actie om daarna de onwaarde der christe
lijke beginselen voor het staatsleven te be-
toogen. Hij zag heelemaal geen bedreiging
I voor de christelijke grondslagen van ons
volksleven. Godsdienst is privaaizaak.
De heer v. V u u r e n (r.k.) sprak nog eens
het vertrouwen uit, dat de daden van den
minister van Financiën in overeenstemming
zullen zijn met zijn woorden.
Met minister de Geer's critiek op zijn fi-
nawcieele beschouwingen was de heer Mar
chant (v.d.) het niet eens. Met de Kabi
netsformatie kon hij het ook nog steeds niet
vinden. I-Iet Kabinet moest maar een stevige
democratische politiek voeren; want ter lin
kerzijde zouden sterke hulptroepen gereed
staan om den afval van cooiservatieve ele
menten te vergoeden. Het kon dan nog wel
eens op een gemengd Kabinet uitloopen. Nu
hield de heer Marchant er nog aan vast,
dat het Kabinet als een rechtsch parlemen
tair Kabinet was te beschouwen.
Verschillen links erkende de heer Mar
chant, maar men kan er samengaan op het
mindere, gelijk hij met zijn program van
Nov. 1925 poogde te bereiken.
Corporatieve vertegenwoordiging noemde
- hij een idee a la Mussolini en dus niet de
mocratisch. De heer Marchant vergat, dat
die organische vertegenwoordiging lang voor
Mussolini is bepleit en wetenschappelijk
verdedigd, o. a. in de Fransche litteratuur.
Ook de vrijz.-dem. Treub heeft er indertijd
zijn sympathie mee betuigd.
De heer Marchant besloot met een scherpe
critiek op het afschuwelijk communistisch
regime; de heer Wijnkoop werd de krach
tigste gangmaker voor de coalitie genoemd.
Het was den heer W ij n k o o p (comm.)
beschoren onmiddellijk den heer Marchant
te kunnen beantwoorden. Hij hoopte de re
volutionaire verdeeldheid te kunnen over
winnen en dan zou men eens wat zien. F.n
als 't puntje bij paaltje komt, hebben de
soc.-dem. niets meer te zeggen en zal de
communistische beweging de leiding geven.
Volkomen juist!
Den heer Vliegen werd opgemerkt, dat do
Labour Partij ihet woord class-war" (klas
senstrijd niet wil gebruiken, omdat het
haar te scherp is en haar daadwerkelijk
optreden niet dekt
Do heer Wijnkoop beschouwde zich als de
representant der opkomende maatschappe
lijke revolutie, waartegen allen met hulp van
den godsdienst en de z.g. democratie zich te
.weer stellen.
De linkerzijde was hiermede uitgepraat
Van rechts repliceerde het eerst de heer
Co lijn (a.r.) Hij verklaarde, dat de toege
zegde steun aan de Regeering door de regee-
ringsdaden in een positieven steun zal kun
nen worden omgezet. We wachten af.
Zoolang niet de Lnvaliditeits en Ouder
domsvoorziening is verbeterd, zal niet wor
den meegewerkt om beschikbare gelden
voor andere doeleinden beschikbaar te stel
len.
Tegenover den heer Marchant bleef de
heer Colijn alle verantwoordelijkheid voor
het optreden van het Kabinet afwijzen. Het
is zonder overleg met de partijen rechts op
getreden. Hoe kan men dan toch verant
woordelijkheid willen vasthouden?
De heer Schokküng wilde zich niet aan
een overgelegd program „binden". Maar dat
„binden" is niet anders dan algemeene in
stemming betuigen met de richting van het
Regeerbeleid. Over concrete wetsontwerpen
wordt met het uitspreken van die instem
ming niets beslist.
Als de anti-rev. partij een parlementair
kabinet uit de rechterzijde wensc-ht, doet ze
dat niet om bij de R.K. in het gevlei te
komen, maar omdat ze het in 's lands be
lang aoht.
Aan den heer Vliegen, werd de opmerking
gemaakt, dat in 1925 in de Proletarische
Vrouw aan huisbezoeksters de raad was ge
geven om bij bepaalde tegenwerpingen te
antwoorden: Colijn is tot alles i n staat1
Iets dergelijks in dn 1929 weer gebeurd.
Gezag en zede, huwelijk en gezin, stellen
telkens voor vraagstukken, waaraan de over
heid zich niet mag onttrekken in naam der
Jiinksohe vrijheidsleus.
Eén groote protestantsche partij zou ook
de heer Colijn wenschen in het belang on
zer vaderiandsche politiek. Maar hoe kan
die partij rusten op een accoord van kerke
lijke gemeenschap, waarin dogmatische
vraagstukken worden behandeld?
Moet de anti-rev. partij daden ongedaan
maken van een bepaalde kerkengroep ten
aanzien van art 36? Men kan zoo iets niet
in ernst wenschen.
Plet is bovendien de vraag of art 36 on
verkort een basis zou bieden voor één groote
protestantsche partij. (Waarom zijn de S.G.P.
en PI.G.S. dan niet één?)
Art 3 van het Anti Rev. program geldt
reeds een halve eeuw en met dat beginsel
kunnen belijders van onderscheiden kerke
lijke groepen zich vereenigen.
De bekende 21 woorden worden in vredi-
gen en in gewelddadigen zin opgevat Dc
anti rev. partij heeft met die kwestie niets
van doen.
In religieuze aangelegenheden heeft de
overheid niet met geweld op te treden, ze
heeft ook niet één bepaalde kerk tot heer-
schende kerk te verklaren en tot steun aan
een bepaalde kerk met uitsluiting van alle
anderen mist zij eveneens bet recht
In die richting wenscht de anti rev. partij
geen stap te zetten. Ze stelt zich daarmee
op den grondslag der Grondwet, waaraan
door alle Kamerleden trouw is beloofd Een
geestelijke strijd moet door geestelijke wape
nen worden beslist. Dat is het standpunt der
oude christelijke kerk, waaraan de anti
partij wenscht trouw te blijven.
Rede van Prof. Visscher.
Prof. Vi ss ch er (a.r.) bestreed eveneens
de heer Kersten, hoezeer hem dit ook speet.
De rede van den heer Kersten was kwet
send. Er was iets in, waarover hij heeft te
blozen, als hij zich zelf eens nauwgezet on
derzoekt
Prof. H. VISSCHER
De heer Kersten speelde de vermoorde
onnoozelheid. Maar zijn ijdelheid keek door
de gaten van zijn mantel, toen hij roemde
in den groei van zijn partij.
Maar dat is alles nog het ergste niet
Erger was het wreede spel dat gedreven
werd met den nood van ons gereformeerde
volk, dat helaas verdeeld is. De heer
Kersten bad om eenheid, maar het was alsof
hij meteen smeekte, dat Z8 maar niet
komen.
Hij volgde een niet te kwalificeeren me
thode; het was niets dan een politiek spel
met de nooden van ons gereformeerde volk.
Verdeeldheid is een kenmerk van het
Protestantisme. Dat is sedert Christus' ver
schijning zoo. Telkens komt op het conflict
tusschen individu en gemeenschap. De Re
HET BASELSCHE MARKTPLEIN
Het Marktplein te Basel, waar de Bank voor Internationale Betalingen tal worden
v* gevestigd*
OPENING DER BUITENSCHOOL TE DORDRECHT
Gister had de officieele opening plaats der Dordtsche Buitenschool, de eerste school, die speciaal voor dit doel gebouwd werd. Hier
zal onderwijs aan t.b.c.-patiëntjes van alle gezindten worden gegeven. Bovenstaande groepsfoto werd na afloop der plechtigheid
genomen. In 't midden Dr. F. Delhez, die de. ziel van deze beweging kan genoemd worden. Geheel links: de Dordtsche Burgeinees-
ter, de heer P. L. de Gaay Fortman, die de openingsplechtigheid verrichtte.
formatie was een uiting van het indivddueele
De middeleeuwsehe Kerk heeft daartegen de
eenheid der oude kerk niet kunnen hand
haven.
Dat individualisme is de kracht van het
Protestantisme, maar het is zijn zwakheid
tevens.
De menschheid onzer dagen is gevoelsziek,
een verschijnsel, dat wijst op verval onzer
cultuur. Te midden van dat alles staat de
kleine groep der gereformeerden, die kerke
lijk zoo sterk verdeeld is, als gevolg niet van
verschil over de diepere levensbeginselen,
maar uit historische oorzaken en door zonde
schuld en onwil. Er is geen principieel ver
schil, dat de versplintering rechtvaardigt
De heer Kersten nu heeft zioh tot taak ge
steld die verschillen geweldig_op te blazen.
Het is pijnlijk hem, die als een boetgezant
optreedt, te booren verklaren, dat hij een
heid wil, maar tegelijk haar onmogelijk te
zien maken.
1-Iij eischt dingen, die door de anti-rev. par
tij nimmer kunnen worden gedaan.
Art 36 der Confessie dient hem als storm
ram. Maar wat in 1905 met dat artikel ge
beurd is, gaat volledig buiten de anti rev.
partij om. Persoonlijk, aldus Prof. Visscher
heb ik er totaal niets mee van doen en zeker
40 van den aanhang der anti rev. partij
in het land.
De beslissende vraag is of het Program
van Beginselen der anti rev. partij in over
eenstemming is met Gods Woord en met wat
het ons zegt omtrent de algemeene beginse
len, waarvan het Program uitgaat, In dat
Program staat niets dat in strijd is met Gods
Woord of met art. 36. Het is een geweldige
dwaling om één artikel der Confessie en een
■politiek program op één lijn te stellen. De
toepassing der eeuwige beginselen wijzigt
zich met de omstandigheden. Het beginsel
blijft, maar de toepassing kan in den loop
der eeuwen wijziging ondergaan.
Bij onze oude Gereformeerde vaderen Is
dat reeds te leeren. Ook wat betreft art. 36
en zijn toepassing. Er is een tijd geweest,
dat in de R.K. Kerk een politiek vijandige
macht werd gezien. Toen echter de veilig
heid van den staat verzekerd was, is een
andere verhouding ontstaan tegenover de
Katholieken, ook in den bloeitijd der repu
bliek. Voetius leert op dit punt geheel an
dere dingen dan de heer Kersten. Deze stel
de geen onbekookte, onvervulbare eischen
gelijk de heer Kersten doet, maar vroeg
naar het mogelijke. Bij hem is te vinden
een pleidooi voor het dulden van den R.K.
godsdienst in Maastricht krachtens over
eenkomst. Voetius leert ons in deze dingen
te rekenen met het volksbegeeren en met
dem enenigte der overtreders. Bepalingen
die algemeen niet geëerbiedigd worden heb
ben geen zin en ondermijnen den eerbied
voor gezag en wet Wil de overheid kette
rijen weren, dan zou zij daartoe ook de
macht en het ontzag dienen te bezitten.
De heer Kersten onderscheidt niet zuiver
de eischen van God tegenover menschen
en overheid. De eischen Gods zijn abso
luut, maar wij, zondige menschen hebben
niet het recht van elkaar te eischen wat
God van ons eischt Wie dat wel doet, mis
kent de lankmoedigheid Gods. In een ver
gadering als de Staten-Generaal, die den
eed op de Grondwet heeft afgelegd, hebben
we ons te houden aan dien eed en missen
we het recht van de overheid te eischen
wat God van ons eischt We mogen niet
boven de Grondwet uitgaan.
Tegen Rome en de revolutie, is de leus
van den heer Kersten. Dat is een goedkoo
ps leus en voor verkiezingspropaganda voor
hem zeer bruikbaar. Maar hij bedenke dat
karakter toonen, den moed bezitten om te
gen misleidende en onvervulbare leuzen
als de zijne in te gaan, slechter wordt be
taald dan lichtvaardige propaganda.
Met alle kracht kwam Prof. Visscher in
verzet tegen de woorden van den heer
Kersten. Deze miskent ook Gods voorzieni
ge leiding in de geschiedenis. Het is geen
toeval, dat de bevolking van ons land sa
mengesteld is als het geval is. Dat is niet
ons werk en onze schuld. Heit is zoo ge
worden onder het bestel des I-Ieeren, dat
we te eerbiedigen hebben. De heer Kersten
leze en overdenke eens de les, die hij lee
ren kan uitLuk'as" 9 49. Wie niet tegen
on3 is, is voor ons, zegt ons de Schrift. De
Christus is niet gekomen om te verderven,
maar om te behouden.
In dezen zelfden geest stond ook Voetius
tegenover de katholieke kerk. Hij sloot bij
voorbaat geen Roomsche uit van de zalig
heid. Wij mogen over de leer oordeelen,
God ziet het hart aan, Hij oordeelt over
Zijn menschenkinderen. Hem is het gericht
en niet aan den mensch, ook al matigt hij
het zich in zijn verwatenheid aan.
ieder I
God
vaderen.
Op te merken valit ook, dat het Program
der S.G.P. zelf niet in overeenstemming is
met art 36. Want art 36 veroordeelt art.
10 van dat Program, dat de bijzonaere
school eischt als regel en de openbare
slechts aanvulling wil doen zijn. Dat is een
beginsel, dat nooit in overeenstemming is
te brengen met de uitlegging die de heer
Kersten aan art. 36 geeft. De I-I.G.S. is op
dit punt consekwent.
De heer Kersten heeft nog niels dan ne
gatieve eischen laten zien. De dingen stuk
maken is zijn streven en eer. Hij wroet te
gen de anti-rev., tegen de chr.-hist., tegen
de R.K., tegen alle sociaal politiek streven.
Ook dat is niets dan jammerlijke dwa
ling. Het volk In zijn geestelijke en sociale
nooden, in zijn vaak bange worsteling en
strijd kan van zulke negatieve politiek niet
leven. Het verwacht van het christelijk be
ginsel Iets positiefs. Daartoe is voor alles
noodig eenheid in eigen boezem. De kea.-
Kersten doet niets dan uiteenscheuren.
De anti-rev. partij is niet volmaakt. Zij
het dan met veel gebrek, toch is door hear
RIJKSBEGROOTING 1930
JUSTITIE
MEMORIE VAN ANTWOORD
Wetsontwerpen ia voorbereiding
Verschenen is de Memorie van Antwoord
over het iv-ue hue ids tuk (.Justitie) der rijKs-
begiooung voor IttóU. Daaraan is het volgen
de ontleend:
De invoering, van de wet houdende na
dere voorziening hebreliende de voorwaar
delijke verooiheenng en de voorwaardelijke
ïnvrijneidstehiaig aan binnenkort woruen
iet gezien.
vraagstuk der echtscheiding ander-
werpt de Minister aan een uauwgezeite
overweging, die, naar hij hoopt, tot een con
creet vooiatei zal kunnen leiden.
- Wat de hestiijdiaig der opennare onzede
lijkheid betrelt, meent de Minister, dat hij
vooraa ook zijn aandacht heelt te geven aan
de handhaving van de bestaande regelin
gen. Hij overweegt de instelling van een
-adviseerende commissie, welke de uitvoe
rende organen van voorlichting zou kunnen
dienen over het al dan niet pornographi-
sehe. Daarnaast zou de taak over het rijks
bureau beüellende de bestrijding van on
tuchtige uitgaven kunnen worden uitge
breid.
jje aangekondigde herziening van het hu
welijksrecht zal in zooverre ook het huwe
lijkspersonenrecht omvatten, als uit den
aard der zaak de vraag, in hoeverre vol
doende waarborgen voor de vrouw bestaan
tegen misbruik op vermogensrechtelijk ge
bied van liet aan den man toekomende go-
zag, daarbij mede in beschouwing kamt.
inzake het vraagstuk van verkoop op af
betaling zijn voorbereidende stappen tot in
stelling van een adviescommissie reeds ge
daan.
Een soheirper toezicht op de advocatuur
aoht ook de Minister gewenscht Alvorens
verder te gaan zou hij willen afwachten de
werking van het nieuwe reglement van
orde.
De kwestie van publicatie van valsche do
cumenten verdient zeker de aandacht Art
98 YVebb. van Strafrecht moet over het alge
meen wel voldoende worden geacht al zou
de vraag kunnen zijn, of naast de weten
schap ook niet het redelijk vermoeden een
plaats zou moeten vinden.
Politic-aangelegenheden.
Ook de Minister kan zich niet aan den
imdruk onttrekken, dat niet nauwe bij be
rechting ter zake misdrijven tegen het leven
de opgelegde straffen wel eens aan
lagen kant zijn. Hij stelt zich voor, dat punt
aan een onderzoek te onderwerpen. De Mi
nister wil niet ontkennen, dat de politie in
menig deel des lands niet zoodanig geoutil
leerd is als men wel zou kunnen wenschen.
Er is echter verbetering gekomen, die naan*
verwacht wordt zal aanhouden. Oprichting
van politie-laboratoria wordt echter niet ur
gent geacht.
Inzake de betrekking politie-justitie en
pers herinnert de Minister aan het pogen
een algemeene regeling in 't leven te
pen, waarbij justitie en politie gegevens zou
den verstrekken van de pers en deze
afzien van het publiceeren van uit eigen
initiatief verkregen gegevens. Het bleek ech
ter ten 6lotte niet mogelijk een werkelijk
algemeene, practisch bruikbare regeling in
dezen tot stand te brengen. De Minister zal
de zaak opnieuw onder de oogen zien.
De zaak Giessen-Nieuwkerk.
Naar de meening van den Minister heeft
de behandeling door het Amsterdamsahe
Hof van de zaak-Giessen-Nieuwkerk zich
niet gekenmerkt door de evenwichtigheid,
welke juist in die gegeven omstandigheden
te noodiiger was, omdat men zich voor een
ten.
De Minister betreurt een en ander en niet
slechts omdat aldus een schok aan het ver
trouwen van de justitie is gegeven, die in
elk geval zeker niet in die mate door de
feiten wordt gerechtvaardigd, maar vooral
ook, omdat het gevaar dreigt, dat uit zeaere
reactie tegen overdreven en onwaardige
voorstellingen de aandacht wordt afgeleid
van de hooidzaak. En die is, dat hier inder
daad fouten aan het licht zijn gekomen,
waarop het wei noodig is zich met ernst te
bezinnen.
Van die fouten noemt de Minister etr drie:
Het onderzoek vam den rijksrechercheur
heeft met naar behooren plaats gehad; het
onderzoek is te veel uit handen gegeven; en
de derde fout is die van het „geneime dos
sier". Wie het dossier leest komt wel tot de
slotsom, dat hier en daar aan de gedachte
vrij spel is gegeven, maar een aanwijzing
als zouden de verklaringen op onbehoorlijke
wijze zijn verkregen oi onjuist ol tenden
tieus zijn opgenomen vindt men daarin
niet
in tusschen is de fout minder, dat deze
stukken buiten het dossier zijn gehouden,
dan wel dat het parket daarvan heeft doen
kennis nemen zander ze aaai de verdediging
ter inzage te verstrekken. Eohter gaat naar
's Ministers oordeel de beteekeius dezer
zaak boven het concrete geval uit Er zit
aan do zaak een algemeene kant; niet in
"dien zin, dat eèn ongerechtvaardigde ver-
oordeeüng niet een uitzondering zou zijn.
Doch dai het hier wel van den aanvang af
een>dubieus geval betrof, kan daaruit dui
delijk zijn, dat na het in 1925 gevallen
resï eigenlijk nimmer een oogenbhk rust
is geweest Maar zoolang de verklaringen
dei- getuigen Kroon bleven gehandhaafd
het uuiswre punt in deze geheoie zaak
was redres uitgesloten.
Men mag imusscnen deze zaak niet als
een incident voorbijgaan.
In de eel's te punas moet het gebeurde
naar 's Munsters oordeel politie tui justile
een prikkel zijn om, doordrongen van de
groote belangen, die bij haar luchtige lunc-
uoiineenng zijn betrokken, bij voortduring
bedacht te zijn op een nauwgezette en
verslapte plichtsvervulling. Maar in
tweede plaats heeït het gebeurde zijn be-
teekenis voor allerlei vragen van organisa
tie van politie en justitie. Zoo zal de orga
nisatie en positie van de rijksrecherche,
vooral in haar verhouding tot staalzaken,
nadere beschouwing verdienen. Zoo kan b.v.
verder de vraag rijzen of de wijze waarop
de rechter-com,ii i issarissen worden benoemd
de meest juiste moet worden geacht. De Mi
nister herinnert or aan, dat een voorstel der
Regeering bij de vaststelling van het
nieuwe wetboek van strafvordering om
de rechter-commissarissen in strafzaken
laten benoemen door de Kroon voor
tijdvak van vier jaren, op bezwaren uit de
Tweede Kamer is afgestuit Hij zou eohter
bereid zijn, aan deze kwestie opnieuw zijn
aandacht te geven.
Voorts heeit de aandacht van den Minis
ter het vraagstuk van een stelsel vaai ge
specialiseerde strafrechters. Naast voorlich
ting, hier en daar in het land, ten behoeve
van de bestaande magistratuur, is onder de
oogen te zien een speciale opleiding aai
universiteiten ten behoeve ran de toekom
stige strafrechters.
Omtrent de vraag u-at er is van de getui
gen, dio door de verdediging van het Hof
te Amsterdam waren gedagvaard en over
den werkelijken dader zouden kunnen ver
klaren, doch van wier verhoor door de ver
dediging is afgezien, deelt de Minister mee,
dat deze getuigen reeds vóór de behande
ling voor het Amsterdamsche ITof door den
rechter-commissaris te Dordrecht waren 0_
hoord; hun verklaringen hebben betrekking
op iemand, die destijds in 1023 is verdacht
geweest en ook gearresteerd, doch toenmaals
ten slotte ongemoeid is gelaten. Hetgeen nu
nader betreffende deze persoon is te berde
gebracht, heeft vooralsnog geen voldoenden
grond opgeleverd om hem opnieuw in rech
ten te betrekken, doch het parket te Dor
drecht is te dezen diligent, gelijk ook elk
spoor, dat anderzins tot ontdekking van
den schuldige of schuldigen zou kunnen
leidicn, met'zorg zal worden gevolgd.
HET OPTREDEN
VAN MINISTER TERPSTRA
Rijksbegrooting
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
VOORLOOPIG VERSLAG
Blijkens het Voorloopt? Verslag der Twee-
de Kamer over de begrooting van Onderwijs
voor 1930 had-den vele leden het optreden
van den tegenwoordigen Minister met ver
wondering gezien. Diens bemoeienissen op
onderwijsgebied hebben zich tot dusver be
perkt tot het lager onderwijs en dan nog
hoofdzakelijk tot de financieele verhoudng
van het bijzonder onderwijs tot het Rijk eii
gemeente. Zij vroegen zich af of ten aan
zien van de overige gebieden van het onder
wijs de Minister wel over een zoodanig be
zonken oordeel en zoodanige ervaring zou
beschikken als voor een vruchtbaren leglsla-
tieven arbeid en het voeren van een juist
beleid noodig werden geacht.
Ten opzichte van de kunst kon men in
dezen Minister moeilijk een leidsman zien,
daar niet bekend is 'dat dit deel van zijn
taak tot dusver zijn bijzondere aandacht
heeft gehad.
Vele andere leden oordeelden deze be
schouwingen voorbarig; zij willen met ver
trouwen 's ministers daden afwachten.
Waar omtrent 's ministers plannen nog:
weinig bekend is geworden werden hem
dienaangaande .verschillende vragen ge»
steld.
Desiderata.
Door sommige leden- werd gewezen op de
droevige resultaten van het lager onder
wijs. Zou ndet door middel van de Rijks
inspectie invloed kunnen worden geoefend
op meer vruchtdragend onderwijs in de
elementaire vakken? Eenige leden hadden
den indruk dat de Rijksinspectie wel alle
aandacht schenkt aan de afmetingen van
gebouwen en dergelijke zaken, maar voor
het onderwijs zelf de oogen gesloten houdt.
Vele leden verklaarden zich ontstemd
'er de Koninklijke besluiten van 8 Juni
j.L waarbij een nieuw eindexamenregle-
incnt voor de H. B. S. werd vastgesteld.
Men vroeg hoe het is te verklaren dat deze
regeling is getroffen zonder voorafgaand
overleg met eenige organisatie van leeraren
bij het M. O. Tal van voorschriften in de
nieuwe regeling zullen, naar men meende,
tot ernstige bezwaren aanleiding geven.
DE NOVEMBERSTORM
DE KRACHT VAN DEN WIND
WAT HET METEOROLOGISCH
INSTITUUT MEEDEELT
Het Kon. Ned. Meteorol. Instituut meldt:
De zware barometer-daling, van S uur 11
November tot 6 uur 12 November, bedragen
de 26 mm, ging gepaard met tot flinkeii
storm aanwakkerende Zuidelijken wind, wel
ke van 17 uur 11 November tot ruim 6 uur
i2 November met een gemiddelde snelheid
van 15 meter per seconde doorstond. In de
stooten was de snelheid zeker meer dan 20
meter per seconde. Van 18 uur 11 Novem
ber tot ruim 6 uur 12 November was de druk
herhaaldelijk boven de 50 en 60 per M2. De
zwaarste stoot 13 kg kwam voor ten 1 u. ,50
m, 12 November.
Het met stukgoed van Java naar Amster
dam bestemde Duitsche s.s. „Mènes" van de
Hamburg—Amerika-lijn, dat wegens den
zvvaren storm te IJmuiden niet kon binnen
komen, kreeg bij het inloopen van de pieren
een defect aan het roer, waardoor het stoom
schip, tengevolge van den sterken stroom,
de Noordpier raakte. Doordat het stoomschip
water begon te maken, was het aanvankelijk
plan het stoomschip binnen de pier aan den
grond te zetten, doch de inmiddels ter as
sistentie uitgevaren sleepbooten slaagden er
in het stoomschip, dat beide ankers verloreij
had, nabij het fort in de buitenhaven aan
den grond te zetten.
Aan boord bevinden zich 23 opvarenden
o. w. de kapitein en officieren van het eeni-
geh tijd geleden in den Indischen Oceaan
gestrande Duitsche s.s. „Höchst" van dezelf
de reederij. Deze bemanning wordt te IJmui
den ontscheept om de reis naar Hamburg
per spoor voort te zetten.
De voorpiek en de ruimen I en II stonden
vol water. De lading wordt uit drio ruimen
gelost, om het schip te lichten en de lekkage
te dichten.
Op do Maas bij Genderingen is tijdens den
storm een 160 ton metende aak „De Nieuwe
Zorg" geladen met 158 ton suikerbieten op
weg van Brabel naar Breda gezonken.' De
beide gebroeders v. d. Dusscn konden zich
nauwelijks redden.
Gedurende den storm is bij Zevenbergen
in de Roode Vaart een met 70 ton suikerbie
ten geladen bak gemerkt Z. B. S. Z. gezon*
ken. De vaart langs Zevenbergen is hierdoor
gestremd.
HYGIENE-MUSEU M TE DRESDEN
de antirev. partij haar vertrouwen blij
ven geven. Onder de leiding van den heer
Colijn is dat vertrouwen volkomen veilig
De Kamer heeft met de grootste aandacht
naar dit kloeke woord van Prof. Visschei
geluisterd. Het is te hopen, dat het weer
klank vindt bij heel het Gereformeerde volk
in ons land en dat in ieder geval dwalend
broeders er door tot ernstig nadenken en j
onderzoek en zoo mogelijk tot inkeer wor-
den gebracht. Thans doen zij de positie van
ons Christelijk volksdeel steeds zwakker 1
worden. De zondige verdeeldheid onder heii
die bijeen behooren, i^jent te verdwijnen, j
God geve, dat we deze'zonde met een vol
komen hart leeren uitbannen.
De middag werd besloten met redevoe
ringen van de heeren J. ter Laan (s.d.).!
die in het antwoord der Regeer' ig geenor-
lei perspectief ontdekte tengevolge"van den
beslagen bril die hij opgezet had en van
den heer B i e r e m;^ (lib.), die bleef aan-
dringen op correctie in de ramingen van
ontvangsten en uitgaven.
werden de replieken voortgezet
A JÏSTm