W BRIEVEN HIT BE HOOFDSTAD luclilweqen ^V DINSDAG 5 NOVEMBER 1929 DE A. C. B. De Amsterdamsche lezers van ons blad weten wel, wat met deze letters wordt be doeld, cn zij, die in de Christelijke vakbewe ging niet geheel vreemdeling zijn, zullen het ook wel begrijpen. Elke stad en plaats van eenige beteekenis heeft zijn z.g. Besturenbond, een centrale van plaatseli|ke afdeelingen der Christelijke vakvereenigingen, waarbij in den regel ook de afdeelingen der Christelijk Sociale Bon den fcijn aangesloten. Zooals men in Rotterdam spreekt van den R. C. B„ in Utrecht van den U. C. B., zoo spreekt men, om nu maar geen voor beelden meer te noemen, in Amsterdam van den A. C. B. en bedoelt dan de Amsterdam sche Christelijke Besturenbond. De vakbeweging is van zoo groote betee kenis geworden in ons leven, dat niemand zich er over zal verwonderen als wij er eens opzettelijk in een brief over spreken. Wij hebben daartoe te gereeder aanleiding, wijl ook de' Christelijke Vakbeweging een macht van beteekenis is geworden en van de kleine groepjes tot sterke Bonden, in de verschil lende bedrijven is uitgegroeid. Deze week is er nog een bijzondere reden om een onderwerp als dit aan te snijden. Door heel het land heeft het Christelijk Na tionaal Vakverbond propagandavergade rin gen georganiseerd. In de tweede helft van November gaan onize mannen en vrouwen op huisbezoek, teneinde zoo mogelijk het le dental te vergrooten. Een zeer belangrijke actie ontwikkelt zich alzoo. Misschien was een dergelijke campagne ook voor andere Ghristehjke organisaties aan te bevelen. Ook Amsterdam is in deze actie betrok ken, ook de A.C.B. doet, het is vanzelfspre kend, m-ee. De inzet van de propaganda- arbeid was een prachtig geslaagde propa- ganda-sai nenkomst in Bellevue. De groote izaal was tot in de uiterste hoeken bezet. Hier trad als spreker op niemand minder dan de oud-Minister van Arbeid prof. dr. Slotemaker de Bruine. Meermalen beroepen de leiders van de neutrale vakbeweging zich ter verdediging van hun organisatie op den Professor, op uitlatingen, die hij voor jaren heeft gedaan. Ze nemen die uitspraken dan wel niet precies in het verband waarin ze voorkomen, maar ze probeeren niettemin de Christelijke Vakbeweging afbreuk te doen, door de woorden van den Professor te ge bruiken. Wat kennen deze menschen den Professor weinig. En wat verzwijgen ze angstvallig, zijn ijveren voor onze Christelijk sociale be weging. Ze haclden hem eens moeten hoo- ren nu, in zijn warme speech tot de Amster damsche mannen en vrouwen. Neen, ze heb ben hem nooit gehad en ze krijgen hem ook niet. Wij hoorden ook de secretaris van den 'A.C.B. Hij sprak over de plicht der dank baarheid. Wat is er veel veranderd in het arbeidersleven in een betrekkelijk heel kor ten tijd. Wij leven anders, kleeden ons an ders, wonen anders dan onze vaderen. We eijn andere mensahen geworden en wij heb ben dankbaar te gedenken dat God ons ruimte heeft gemaakt. Ook voor onze Christelijke Vakvereeni- ging! Voor een 25-tal jaren had men in Am sterdam slechts enkele, kleine groepen, die de banier der Ghristelijke Vakvereeniging hadden opgeheven. In het bedrijf hadden ze geen invloed, in het leven der stad hadden zc geen plaats, enkele vrienden bemoeiden zich met haarr de massa trok zich van deze kleine groep worstelaars niets aan. Thans hebben wij afd. van .vakvereeni gingen die reeds het 1000-tal leden_ nade ren, die behoorlijk invloed in het bedrijf wis ten te krijgen, die ook door de Overheid worden erkend en in bepaalde gevallen ge raadpleegd. Vroeger meende men van den kant der vakvereeniging van andere richting, ons wel te kunnen negeeren, nu kan men dat niet, al zou men het willen. De A.C.B. is zoo goed als de veel sterkere moderne centrale, in alle officieele commisscies en lichamen vertegenwoordigd. Wij hebben, langs een weg van veel strijd, en niet dan door het brengen van zware of fers, een eigen plaats gekregen, wij hebben een eigen lijn weten uit te stippelen, en als wij door Gods genade getrouw blijven, krijgt niemand ons meer van onze plaats af. De tijd waarin men droomde het met de Chris telijke arbeiders wel klaar te zullen spelen, ze er onder te krijgen, ze kapot te maken, is voorbij. 4 Maar men is er nog niet. De A.C.B. nadert met de Algemeen-Sociale Bonden de 10.000 leden. Maar het is volstrekt niet te hoog ge mikt als men zegt, dat er in Amsterdam wel 20.000 leden in de vakorganisaties ver- eenigd konden zijn. Er zijn er nog zoo ve len, die om allerlei, en niet immer achtens waardige redenen, ziah tot heden onttrok ken. Er zijn er onder de jongeren, onder de vrouwen vooral, nog zoo velen, die konden komen. Waarom toch, wij hebben ons dat dikwijls afgevraagd, blijven ze weg? De beteekenis van de Christelijke Vakbeweging is toch wel in den loop der jaren duidelijk geworden. De zegen die God gaf in onze Christelijk sociale beweging, kan niemand loochenen. De noodzakelijkheid van een eigen krachti ge organisatie tegenover de materialistische en revolutionaire, springt eiken dag opnieuw in het oog. Juist in Amsterdam moest men de samen binding op haar sterkst zien. Hier spreekt DE VRIJZ.-DEMOCRATEN ONBEDUIDENDE GROEI IN LEDENTAL Voorloopig nog geen dagblad Aan het in de Vrijz.-Dem. opgenomen jaarverslag van den V.D. Bond is het vol gende ontleend: Het aantal afdeelingen bedraagt 210, te zamen tellende 10.720 leden, tegen 232 af deelingen met 10.406 leden op 1 October 1928 Het aantal collectieve abonnementen op de Vrijzinnig-Democraat, het officieele or gaan der partij, bleef op dezelfde hoicte; het aantal gewone abonnementen daalde wederom. De financieele positie wordt hoe langer hoe moeilijker. De ingevolge het besluit der vorige algemeene vergadering ondernomen actie tot uitbreiding van het aantal abormó's heeft, tengevolge van de zeer onvoldoende medewerking van vele afdeelingen er zijn gelukkig ook lof waardige uitzonderingen weinig resul taat opgeleverd. In den beschrijvingsbrief voor de op 30 November en 1 December te houden alge meene vergadering vinden wij het volgen de praeadvies van het hoofdbestuur over de mogelijkheid van uitgifte van eon dag blad als orgaan der partij: Het dagbladvraagstuk is in 1918 door een commissie onderzocht. Deze commissie kwam tot de slotsom, dat het denkbeeld eerst op den langen duur uitvoerbaar zou zijn. Daartoe moest een naamlooze ven nootschap worden opgericht tot exploita tie van een drukkerij, die in de allereerste plaats zou worden belast met de verzor ging van onze uitgaven, doch die daarne vens ook ander werk zou verrichten. Wan neer de positie van deze vennootschap dan langzamerhand sterk genoeg zou zijn ge worden. zou deze tot de uitgave van h<t dagblad kunnen overgaan. Dit plan is in 1929 uitgevoerd. De toen opgerichte ven nootschap is echter vooralsnog niet kapi taalkrachtig genoeg om de uitgave van een dagblad te kunnen ondernemen. Ook in de laatste jaren is het onderwerp herhaaldelijk in het hoofdbestuur behan deld, en heeft dit bestuur zich door deskun digen in de partij omtrent het benoodigde kapitaal en de exploitatiekosten beschou wingen laten voorleggen. De bedragen, die door deze deskundigen werden genoemd, bleken zóó hoog te zijn, dat het hoofdbestuur geen voldoende kans van slagen zag. Intusschen is ook het hoofdbestuur van meening, dat bij de laatste verkiezingen wel in bijzondere mate de wenschelijkheid van de uitgifte van een eigen dagblad aan het licht is gekomen. Nimmer te voren hebben wij van de groote pers zóó weinig medewer king ondervonden als thans. Plachten bij vroegere verkiezingen de groote bladen van een aantal verkiezingsvergaderingen min of meer uitvoerige verslagen op te nemen, thans kwam dit slechts een enkele maal voor. Aan den anderen kant zijn wij door de groote bladen nimmer zoo fel bestreden als thans. Naar aanleiding daarvan is ook de offervaardigheid van onze leden op geluk kige wijze gebleken. Er zou blijkens den uit slag der verkiezingen jilaats moeten zijn voor een democratisch dagblad. Om al deze redenen heeft het hoofdbe stuur, al heeft het de moeilijkheden erva ren, wegens het groote belang van de zaak, geen bezwaar een commissie samen te stel len, die het geheele vraagstuk van de mid delen, die kunnen worden aangewend tot versterking van onzen invloed door middel van de pers, in onderzoek zal nemen. het anarchistisch karakter der oude bewe ging nog telkens mee. Hier is voor de mo derne vakbeweging een machtig bolwerk. Hier moesten dus ook alle Christenman nen en vrouwen de handen ineenslaan, om naast en tegenover dit alles te stellen een machtig monument van Christelijke solida riteit. Hier moest een der sterkste steun punten liggen van ons C.N.V. Zeker er is dankbaarheid voor genoten ze gen. Maar omdat het de zaak des Konings geldt, en de komst van Zijn Rijk, toch tege lijk beschaming. Brenge de Noverobermaand de A.C.B. de Christelijke Vakbeweging, onze Christelijk sociale actie een machtig stuk vooiruit AREND VAN AMSTEL INGEZONDEN MEDEDEELING. almeert hel hocsts maakt het slijm los FL2J0 brengt spoedig verlichting aig-DtnHoay ALLERHEILIGEN EN ALLERZIELEN TE PARUS TSJECH0-SL0WAKIJE EN EUROPA urr ai cDuni irrr,nrrrcx MASARIJK VOLGT DE RICHTING HPE HET ALLERHEILIGENFEEST D]E COMENIUS WEES ONTSTOND WAAROM SLOEG LUTHER JUIST OP DEN AVOND VAN DEZEN DAG ZIJN 95 STELLINGEN AAN? (Van onzen Framschen correspondent) Al heeft in Frankrijk de godsdienst slechts heel weinig vat meer op het publieke leven, toch bespeurt men bij gelegenheid der groote katholieke feesten, dat er nog een half ver geten en verbleekt fond van Roomsobe tra ditie bestaat, dat door de gebeurtenissen van den dag heenschemert Dat oude traditie, meer dan frisch en jong geloof, hier een rol speelt, blijkt onder meer zeer duidelijk uit het feit, dat het eertijds zeer statige en plech tige Allerheiligen bij het groote publiek vrijwel ln vergetelheid is geraakt, en dat Allerzielen, een gedenk dag, uit den eersten afgeleid en waarschijn lijk daaruit ontstaan, thans den geheelen •gang van October naar November in beslag neemt. Ziehier hoe het Allerheiligenfeest ontstond. In Rome bevond zich, in het jaar 607, een oude Romeinsche afgodentempel, die met den naam van Panthéon, dat is Tempel aller Goden, werd aangeduid, hoewel zij gesticht ter eere van den hoofdgod Jupiter. De Christenen uit de eerste eeuwen hielden er- dein triumf van het Kruis ook hierdoor te toonen, dat men op de bouwvallen van wat eenmaal ter eere der afgoden was opge richt nieuwe bedehuizen oprichtte. Zoo kan bijvoorbeeld te Parijs nog de oude Ro- meinsch-Gallische altaren bezichtigen, welke men in de Notre-Dame, onder het Roomsche hoofdaltaar heeft aangetroffen. Deze zede als de voet van den overwinnaar op den Paus Bonifacius IV liet in genoemd jaar het Panthéon van de overblijfselen van den heidenschen eeredienst ontdoen, en wijdde het gebouw tot een mausoleum der eerste martelaren. De overblijfselen dezer oude ge loofshelden rustten voor het meerendeel in de Romeinsche catacomben, en worden thans met eerbied en omzichtigheid in het dag licht gebracht. Het was een lange stoet van niet minder dan achtentwintig statig ge tooide voertuigen wellce deze relieken over bracht naar de nieuw-gewijde kerk, die den naam van St Maria der Martelaren ontving. De eerste November werd de gedenkdag van hun lijden en hun glorie, waarop men lofliederen zong in feestgewaad. Doch naast het geloof aan de hemelsche zaligheid heeft de Roomsche Kerk dat aan de loutering der ofgesh het Vagevuur, een denkbeeld dat zij grondde op deze plaats uit de Boeken der Maccabeeën: „Het is een heilige en heilzame gedachte voor de dooden te bidden, opdat deze van fypnne zonden bevrijd worden". Niets is dan ook beter te verklaren dan het feit, dat men op den avond van dezen feest dag der martelaren met weemoed dacht aan de eigen afgestorvenen, en dat men geneigd was het feestkleed ter zijde te leggen, om voor hunne zielsrust te bidden. Vandaar, dat de avond van Allerheiligen de voorbereiding werd van een doodendag, den dag van Aller zielen. Door het geloof aan het bestaan Vagevuur zijn millioencn kinderen Gods eeuwenlang benauwd en gekweld. Leert Rome niet dat in het Vagevuur de ziel ver van Gods aangezicht is, en dat zij „onderwor pen is aan martelingen, waaromtrent wij niets weten, dan dat zij op een verschrikke lijke wijze alles overtreffen wat men op de aarde kan doorstaan"? Hoe donker en drei gend moet voor al die armen het uur van hun verscheiden zijn geweest, en hoe kunnen wij God danken dat het Hem behaagd heeft deze verschrikking van ons weg te nemen. Toen gewctenlooze politiek en gewinzucht van prelaten deze kwellingen tot een uiterst hoog tepunt voerden was liet Luther, die als een strijder Gods zich in de bres stel de. Hoe scherp uitte hij zich toen hij zeide: De Paus heeft meer behoefte aan Uw geld dan aan Uwe gebeden! Eu verder: Wie zegt U dat alle zielen van het Vagevuur vragen om vrij gekocht te worden? Wie weet of zij niet liever daar blijven om te lijden? Laten wij de Christe nen ervan verzekeren dat lijden de weg naar den hemel is, en laat ons hen opwekken de smarten, zoo het moet zelfs de hel te trot- seeren, om tot God te komen 1 Dat Luther zijn stellingen aansloeg op den avond van Allerheiligen was tot een troost voor hen die door de verschrikkingen den dood vervaard waren, juist meest in dezen tijd des jaars, en tevens een getuige nis tegen allen die eerder wolven in schaaps- kleeren, dan leiders en troosters der kudde waren I INGEZONDEN ZaEDEDEELING. DENESJ' VERDIENSTE EN OOGMERK Een bijzondere correspondent schrijft „U vroeg mij gister naar de buitenland- sche politiek van ons land". Zóó leidde mijn Praagschen vriend zijn gesprek in op dien laatsten dag, die ik in Praag doorbracht Wij wandelden in het hooggelegen park, en hielden telkens stil om, waar een open plek was, een oogenbiik te genieten van het telkens andere maar steeds verrassende panorama der stad. „Die politiek is onafscheidelijk verbonden aan twee namen: dien van Prof. Masaryk, onzen President, die daarginds resideert in het Ilradsjany-Paleis, en vanuit zijn ven ster neerziet op zijn hoofdstad, en aan dien an Dr. Edward Benesj, minister van bui- tenlandsche zaken, wiens woning gij in de verte eveneens ziet Zij tweeën, die reeds vóór en tijdens den grooten oorlog alles waagden ter wille van de propaganda voor een onafhankelijke Tsjecho-SIowaaksche Staat, bekleedcn vanaf 1918 de belangrijkste posten in ons landsbestuur en leiden de l»ui- tenlandsche politiek, een politiek van vriendschap en samenwerking -waar dat slechts mogelijk is. Dat ligt geheel in de lijn der historie. Immers heeft Prof. Masaryk steeds de rich ting gevolgd van J. A. Comenius. U hebt natuurlijk wel van hem gehoord, in het bij zonder in de laatste dagen nu zijn graf in Naaiden werd opgegraven, om zoo mogelijk hem in zijn land een waardige rustplaats te geven. Als banneling zwierf hij in de 17de eeuw door heel de wereld, profeteerde de herleving van het Boheemsche koninkrijk als zelfstandige Staat, vermaande zijn voik om in vrede met zijn nabuurlanden te leven en propageerde in woord en geschrift z ideaal: een Europeesche statenbond, \v, in hij hoopte dat zijn land een waardige plaats zou innemen. En Prof. Masarijk wees m zijn eerste Presidentiele Boodschap aan het Tsjechoslowaaksche volk op de profetie en het werk van zijn grooten voorganger, die weliswaar reeds voor twee en een halve pbuvv zijn oogen sloot, maar wiens geest noL' in zijn geschriften leeft Maar ook de industrie eischt samenwer king met nabuurstaten. Immers was zij in gericht op het groote afzetgebied der Donau- monarchie, een land van 52 millioen zialon. Eilna deel van wat binnenlandsche markt was, werd dus plotseling buitenland, door tariefmuren gescheiden. Dan kwam in al het omringende land een nationalistische tendens, waardoor buitenlandsche goederen zooveel mogelijk werden geweerd. Dr. Edward Benesj had en heeft nog han den vol werk gehad om de drie opgaven te vervullen, die het zwaarste wegen: het vaststellen en behouden der grenzen van onze republiek, het afsluiten van trnctnten die aan industrie en landbouw een behoor lijk afzetgebied verzekeren, en tenslotte het medewerken aan alles, wat dienen kan om de internationale veiligheid te waarborgen. Van de vredes-conferenties, waar de Tsjechoslowaaksche vertegenwoordigers voor het eerst de belangen van den Staat I raöesten bepleiten, ging het naar Genua, v\aar de door voorafgaande besprekingen goed voorbereide Kleine Entente gezamen lijk optrad. Dan naar Den Haag, waar ge poogd werd het Russische vraagstuk op te lossen, en ook naar Geneve, want wij wa ren van den eersten dag af medelia van den Volkenbond. Ons vierjarig lidmaat schap van den Volkenbondsraad heeft aan Ds. Benesj de gelegenheid gegeven krach tig mede te werken aan de oplossing van internationale problemen. Want hij liet zich niet alleen gelden daar, waar het zuiver nnddel-Europeesche vragen betrof, b.v. de opname van Oostenrijk en Hongarije in den Bond, de saneoring van het geldwezen in die Staten en de militaire controle in Hon garije, maar ook bij vragen va a algemeen belang, b.v. die van vermindering van be wapening en verplichting tot arbitrage. Nu hebben wij arbitrage-verdragen en handelsverdragen met de meeste der Puro- peesche Staten: met Duitschland, Hongarije, Oostenrijk, Griekenland en Joego slavië, met de Skandinavische en de Baltische Sta ten, enz. Met Holland hebben wij het ver drag van 1923, dat vrije invoer toestaat van vele waren, koffie, thee, wol, vlas, melk, boter, en nog vele andere, dat groote jaar- lijksche hoeveelheden vaststelt voor meel, olie, cacaoboter en cacaopoeder, electrisclie lampen, enz. Vandaar dat wij hier van I-louten's cacao kennen, en Philips-lampen en ook Haagsche Hopjes. Zoo werkt Benesj, de optimist, rustig voort Hij gelooft in de toekomst. In de „Prager Presse" van 31 Maart j.l. uitte hij als zijn meening, dat de ontwikkeling der •vredesgedachte het fundament is geworden van de internationale politiek. De genera tie, die den oorlog heeft gekend, verzet zich tegen gewelddadige oplossing van geschil len. De internationale samenwerking op al le gebied is een bewijs van de doorwerking der vredesgedachte. Het groote aantel in ternationale congresen schept een atmos feer, die conflicten helpt verzachten, al zal zij er niet in kunnen slagen om ze alle te GESCHENK VOOR BE KONINGIN VAN DE CHINEEZEN. Gister is, naar het Hdbl. meldt, aan de sec retarie ten paleize aan het Ncordeinde te 's-Gravenhage afgegeven namens den heer Khouw ICim An, majoor der Chineezen te Ba tavia, een geschenk voor de Koningin, een per soonlijk cadeau van genoemden heer, dat ech ter ook moet worden beschouwd als een bewijs van de trouw van alle Chineesche onderdanen in Nederlandsch-Indië tegenover onze Konin gin. Het geschenk is- een kosthaar borduursel, vervaardigd door vrouwen van Sjanghai, het geheel omlijst door een geheel uit de hand ge sneden encadreering, die een meesterstukje is van Chineesche werkl-'eden te Batavia. Op het borduursel komen o.m. eenige Chineesche let- terteekens voor, die achtereenvolgens beleeke- De li..ker letters: „Khouw Kim An, Majoor van Batavia, eerbisdig aangeboden*'. Dc middelste letters: „Eeuwig blyve Neder land machtig". De rechtscke letters: „Ter herinnering aan een lang 1 er-en van de Koningin, 31 Augustus 1929*. Uit dien datum kan vermoedelijk dë gevolg trekking worden gemaakt, dat het huldeblijk tevens is bedoeld als een verjaarsgeschenk voor H.M. De heer Khouw Kim An groot vriend van Nederland en de Nederlanders toefde; aldus het blad twee jaren geleden eenigen tijd hier te lande en werd toen door de Ko ningin in audiëntie ontvangen. Na zijn terug keer te Batavia sprak hij steeds op geestdrif tige wyze over dit moode oogenbiik in zijn le- Met het overbrengen van het geschenk naar Nederland heeft zich op verzoek van den schenker de heer A. Z; vermijden. De Volkenbond werkt mede: zelfs de meest zwartgallige kan niet de vele gunsti ge resultaten van clen Volkenbond ontken nen. Al blijft menig probleem onopgelost, loch mogen wij vertrouwen hebben. Nog slechts enkele jaren geleden was de verhou ding tusschen Duitschland en de andere Europeesche Staten een moeilijk vraagstuk in de Europeesche politiek, en nu reeds werkt dat land met de rest van Europa mede aan het vredeswerk. En op het congres der Internationale journalisten-federatie, April j.l. te Praag, profeteerde hij: Joego-Slavië cn Italië zul len hun geschillen vreedzaam oplossen. In Rusland zal het verlangen naar interna tionale samenwerking en internationaal recht gedurende de eerstvolgende jaren groote voortgang maken. De verm n tering \an de bewapening ter zee zal een feit wor- den en de besprekingen over vermindering van bewapening ter land zullen tot practi- sche résultaten leiden Nog vijf, zes jaren van vrede zullen Europa terugbrengen naar een normale toe stand. Als zijn staatslieden het slechts wille n". Het verhaal van mijn vriend was ten einde. Onze laatste wandeling door Praag ook, en daarmee ons verblijf in het interes sant land, waarvan wij door onze Espe- ranto-vrienden zooveel hadden leeren ken nen en waar wij zoo gaarne nog Wat zou den zijn gebleven. Op de thuisreis vroeg ik mij af, of het Dr. Benesj zal gelukken met zijn moedig opti misme zijn land te mnken tot een krachtige steun voor het behoud van het Europeeschi evenwicht? A a An ernstig willen zal het hem niet ontbreken I GEREF. VEREENIGING VOOR DRANKBESTRIJDING PROV. BC '0 VOOR NOORD-BRABANT EN LIMBURG DERDE JAARVERGADERING TE BREDA Bovengenoemde Bond hield j.l. Vrijdag te Breda haar derde Jaarvergadering. De wn. voorzitter Ds. C J. Hakman heette de aanwezigen, na opening en gebed en het lezen van 1 Cor. 8, van harte wal- kom, in 't bijzonder Ds. J. S m e 11 k vaa Loosduinen, de spreker voor dien avond. Het jaarverslag van den secretaris waa nogal, pessimistisch gestemd, en niet zon der oorzaak. Van het bestuur vertrokken D* Smelik en Ds. Kapteyn, resp. voorzitter en secretaris, terwijl bovendien twee afdeelin gen werden opgeheven. Hiernaast mocht echter in andere afdeelingen opleving be speurd worden. Het jaarverslag van den Penningmeester werd eveneens goedgekeurd; getracht zal worden ter versterking der geldmiddelen subsidie te krijgen van Prov. Staten «u Gemeenten. In de vacature van voorzitter werd voor zien door de benoeming van Ds. C. J. Hak man, terwijl als nieuwe bestuursleden kozen werden do Breimer en Nobels, beiden te Eindhoven, resp. als secretaris en alg. adj., terwijl br. Schuitema herbenoemd werd. Getracht zal worden in dezen winter da opgeheven afdeelingen, zoo mogelijk weer op te riclïten, terwijl ook in andere plaat sen pogingen zullen worden aangewend. Verder zal door tractaatverspreiding en pers- getracht worden de actie te verster ken. Openbare PropagandavergadertoB* Dc Voorzitter Ds. C. J. Hakman, open de de vergadering, las Matth. 17 14—21 en riep den aanwezigen het welkom toe, met name aan Ds. Smelik, Ds. Telder (pastor loei) en het zangkoor „Sursum Corda." Nadat het zangkoor op verdienstelijke wijze eenige nummers gezongen had, hield Ds. Smelik zijn referaat, naar aanleiding van het gelezen Schriftgedeelte. Spreker maakt een vergelijking tusschen den maanzieke en de thans onder Satans macht liggende alcoholisten. Hij wees op: le. De strijd, dien we moeten voeren; 2e. De machteloosheid, waarin ws dreigen te vallen; 3e. De kracht, waardoor we kunnen volharden. Deze rede werd door de aanwezigen met belangstelling gevolgd. Nadat het zangkoor weer eenige nummers had ten gehoore gebracht werd een oogen biik over het gesprokene gediscussieerd. Ds. Hakman sloot deze goed bezochte ver gadering, na aan alle medewerkers een woord van dank gebracht te hebben.* INGEZONDEN MEDEDEELINO. Na de Wasch SINT AUGUSTINUS (Geboren 13 November 354) DOOR Dr. J. H. GUNNING J.Hz. (3 (Vervolg) m Carthago leefde Augustinus ge regeld met zijn bij it, nu de moeder van zijn zoon Adeodatus („den van God gegevene"), destijds een vrij ge: wonc naam. ITet is wel verdrietig dat wij niets van de vrouw afweten, die hem toch blijkbaar zeer lief is geweest; denkelijk was zij van zeer geringe ontwikkeling, zoodat Monica een huwelijk met haar volkomen onmogelijk achtte. De pas twintigjarige „man en vader" werd nu rhetor, „woor-- denverkooper" zooals hij dit baantje later Sioemen zal. Hij studeerde thans hard, las al wat tij onder de oogen krijgen kon en, daar hij liet Evangelie van Christus nog altijd niet kende, trachtte hij zijn brandenden dorst naar waarheid aan de troebele wate ren van het Manicheïsme te lesschen. De bloedige offers van het heidendom, met hun geknoei cn gemors met de ingewanden der dieren, waaruit de priesters den wil der goden opmaakten, stonden hem tegen, pioar astrologie en tooverij trokken hero aan, en in een wedstrijd voor het theater, Het tweede gedeelte stond in ons blad van Zaterdag 2 November. dat in dien tijd niets dan een broeinest van onzedelijkheid was, kwam hij met den eere- prijs naar voren. Alles gistte en kookte in den onstuimigen jongen professor. Zijn professoraat was vrijwel een misluk king. Een geniale aanleg is niet genoeg om jonge menschen te boeien, en wetenschap komt ook den hoogstbegaafde niet zonder inspanning aangewaaid. Leerlingen had hij maar weinige. Zijn gezondheid was slecht (steeds sukkelde hij met zijn keel), en zijn „humeur verzuurde". Op den duur bevre digden ook de Manicheërs hem niet, die hem blijkbaar niet ten volle vertrouwden en hem daarom in hun hoogere rangen niet opnamen; en daar de secte thans door kei zer Theodosius verboden was, en Augustinus allerminst neiging bespeurde om harentwil martelaar te worden, meende hij verstandig te doen naar het groote Rome te verhuizen, waar hij gemakkelijker onbe kend, ook als „ketter" onbekend, zou kun nen blijven. Met groote verwachtingen zal hij zeker dc wereldstad betreden hebben, maar de ont- ïoocheling volgde al spoedig op het en thousiasme. Het was een vergulde leugen, een door-en door bedorven wereld, die hij daar te zien kreeg.. Om leerlingen te krijgen - «n zonder die kon hij toch niet leven! moest hij de rijke lui naloopen en om gun sten vragen, waartegen zijn trotsehe hart in oj)stand kwam. Het wilde, zedelooze leven; de brallende opschriften der tallooze stand beelden: de woeste wreedheid der amphithe aters; de overdaad, vraatzucht en gemeen heid, de omkoopbaarheid der hooggeplaat- sten; de ellende der armen, der slaven, dor gevangenenhet was waarlijk niet schoon of verheffend dat alles van nabij te aanschouwen. Zijn Manicheesche wijsheid begon hem ook al meer en meer ontevreden heid te baren. Haar willekeurige onderschei ding tusschen reine en onreine spijzen, van welke sommige het vermogen zouden heb ben de godheid in den mensch te versterken, terwijl vleesch en wijn weer verfoeilijke din gen waren; de gemeene smul- en braspartijen, die ook bij deze „vromen" en „ingewijden" aan de orde van den dag waren, het stuitte hem alles tegen de borst Hij werd gaande weg een scepticus, die in zijn hart aan al les begon te twijfelen. Toch bleef hij voor den sohijn nog een trouwe Manicheër, en dat bezorgde hem, die alwéér weg wou, den schitterenden post van leeraar in de rhetorics, aan de hooge- school te Milaan. Daar trok hij in het janr 381 henen. Nü niet langer als een obscure leeraar zonder leerlingen, maar als een aan zienlijk staatsambtenaar. „Op kosten van de Milaneesche stadsregeering en in koetsen van den Keizerlijken dienst, trok hij door Italië om zich naar zijn nieuwen post te begeven". In Milaan voelde Augustinus zich gedron gen met het Manicheesche stelsel, waaraan hij al lang niet meer geloofde, te breken en zich bij de Katholieken te voegen. Bisschop te dier plaatse was de beroemde Ambrosius, een groot en machtig heer, raadsman des Keizers en een persoon van veel invloed. Tegen zijn zin, vrijwel met geweld, was hij door het volk tot Bisschop gekozen, gelijk dat in die dagen herhaaldelijk voorkwam, maar toen hij eenmaal dezen post had aan vaard, vervulde hij hem ook met voorbeel- digen ijver. Het Katholicisme was aan de winnende hand, hoewel het TTof, en voorrtl Justina, de vrouw van Keizer Theodosius, de Arianen begunstigde. Augustinus zocht aan raking met dan bisschop, maar deze hield zich voorloopig op een afstand van den rhe tor, die door Manicheeschen invloed benoemd was, zijn bijzit met zijn zoon had laten over komen en in zijn woning had opgenomen, waar, behalve zijn moeder Monica, nog al lerlei Afrikaansche familieleden vertoefden, die als vliegen op de suiker op het trakte ment en de protectie van Augustinus waren losgekomen. Zijne moraliteit stond nog al tijd niet op hoog peil. Toen Monica, voor wie zijne bijzit 'n voortdurende ergernis was, naar landszede een bruid voor haren ruim dertigjarigen zoon had uitgezocht, vond .Augustinus het goed de andere, met wie hij ■zoovele jaren verkeerd had, en die toch de moeder van zijn kind was, te laten gaan zij toonde zich in deze zaak een w a a rd i- ge christin te zijn, die vrij wat hooger stond dan haar wispelturige mipnaarl Haar heengaan doet aan dat van Hagar denken, met wie ik altijd hartgrondig medelijden heb gehad; stil en ootmoedig schikte zij zich in het onvermijdelijke, .vrijwillig legde zij de gelofte af nimmer te zullen trouwen maar Augustinus, die om de jeugd zijnor bruid pas over twee jaren zou kunnen huwen, nam inmiddels maar weer blijmoedig een an dere bijzit tot vergoeding van dit gemis! Men spotte niet met dezen man en Schelde hem niet voor een huichelaar! Wie de losheid van zeden uit 'e laatste dagen der Romein sche Republiek kent, verbaast rich over niets, en hoevelen, ook uit later eeuwen, hebben dezelfde (of andere) zonden jaren, jarenlang aangehouden, maar ronder de onverbid delijke eerlijkheid van Air iinus, die later dit alles met schaamte t" «uw voor God en menschen gebiecht t? Christus werkte aan zijn hart De bekoring van het Manicheïsme en van het scepticisme begon nen te wijken; de "prediking van Ambrosius, die hij in haar allegorische uitlegging van het Schriftwoord eerst verworpen had, leek hem steeds aannemelijker; de beestachtige gemeenheid, die hij overal rondom zich ont waarde, bij keizers en hovelingen, bij houg en bij laag, vervulde zelfs zijn bevlekt ge moed met walging, en, gelijk dat bij men schen, die ólles van de wereld genoten heb ben, vaker voorkomt, een heimwee naar de kloosterrust en het ascetische, beschouwende, biddende leven van lieden als den heiligen Antonius, maakte zich van zijn ziel meester. Op zekeren dag, toen hij in zijn tuin de Heilige Schrift aan het lezen was, wordt ziinc ontroering hem te machtig; hij zon'lort zich van het gezelschap zijns vriends af en achter in den hof werpt hij zich snikkend en worstelend onder een vijgeboom ter aarde. Daar hoort hij een meisjesstem neuriën: tolie! lege! (neem op en. lees!) Hij snelt j weer naar Alypius terug, waar zijn geopende Bijbel lag en leest daar de woorden van Paulus: „doet aan den Heere Jezus Chris tus en verzorgt hot vleesch niet in begeer lijkheden!" Nu is het voor hem en in hem beslist. Hij wil God dienen en Christus too- behooren. Hij gaat naar zijn moeder om hnar de heuchelijke tijding te bfengen, en wij kunnen ons hare vreugde indenken, maar óók haar bezorgdheid voor dit lichtbewogen gemoed,Met zijn hart wilde Augusti nus Christen z ij n; er bleef hem nu nog over het te worden", zegt Bertrand. Van nu af aan is er toch een omwending' in hart en leven van Augustinus gekomen Hij is geen man als Hieronymus, die met onverschrokken heldenmoed alle bruggen achter zioh afbreekt, maar nu heeft Christus dan toch de eereplaats in zijn hart gekregen en Hij gaat uit overwinnende en opdat Hij ovenvinnen zou al wat Ilem tegenstaat De rhetor legt zijne officieele stadsbetrekking neer en een rijk man. Verecundus gehecten, biedt hem, die nu ook zijne inkomsten mist, een onderdak in zijn landhuis Cassiciacum aan, ruim 30 mijlen van Milaan in eon uiterst vruchtbare omgeving gelegen. Hier vindt hij de noodige afleiding in het beiheer van dit uitgestrekte domein, waar hij voor inning der pachten, verbetering van boeren hoeven, opzicht over den landbouw en wat dies meer zij te zorgen heeft, maar ook te vens gejegenhoid vindt tot inkeer en medi tatie. Zijn vrome moeder en even godzalige, rijkbegaafde zoon Adeodotus, helpen en om ringen hem met hun liefde, en hier maakt hij de laatste banden los, die hem nog aan de heidensche Muze verhinden. Op 25 April 3S7 wordt hij gedoopt, tegelijk met zijn zoon en zijn vriend Alypius. Hat plan was gerijpt naar Afrika, naar Thagaste, terug te keefen en daar net beschouwende leven in een klooster te gaan leiden. Meo kwam in Ostia aan, destijds een groote, dicht bevolkte havenstad en zou daar op scheepa- gclcgenheid wachten om naar Afrika over te steken. Dnar werd Monica krank en daar had hij met zijn mopder dat beroemde ge sprek, dat men haast niet zonder tranen lozen kan. Velen onzer kennen ook de schoo- nc, maar wel wat al te zoetelijke en senti- mentccle wijze waarop Ary Scheffer dote bladzijde uit de „Belijdenissen" in beeld haaft gebracht iWordt vervolgJ.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3