W
BRIEVEN HIT BE HOOFDSTAD
luclilweqen
^V
DINSDAG 5 NOVEMBER 1929
DE A. C. B.
De Amsterdamsche lezers van ons blad
weten wel, wat met deze letters wordt be
doeld, cn zij, die in de Christelijke vakbewe
ging niet geheel vreemdeling zijn, zullen het
ook wel begrijpen.
Elke stad en plaats van eenige beteekenis
heeft zijn z.g. Besturenbond, een centrale
van plaatseli|ke afdeelingen der Christelijke
vakvereenigingen, waarbij in den regel ook
de afdeelingen der Christelijk Sociale Bon
den fcijn aangesloten.
Zooals men in Rotterdam spreekt van
den R. C. B„ in Utrecht van den U. C. B.,
zoo spreekt men, om nu maar geen voor
beelden meer te noemen, in Amsterdam van
den A. C. B. en bedoelt dan de Amsterdam
sche Christelijke Besturenbond.
De vakbeweging is van zoo groote betee
kenis geworden in ons leven, dat niemand
zich er over zal verwonderen als wij er eens
opzettelijk in een brief over spreken. Wij
hebben daartoe te gereeder aanleiding, wijl
ook de' Christelijke Vakbeweging een macht
van beteekenis is geworden en van de kleine
groepjes tot sterke Bonden, in de verschil
lende bedrijven is uitgegroeid.
Deze week is er nog een bijzondere reden
om een onderwerp als dit aan te snijden.
Door heel het land heeft het Christelijk Na
tionaal Vakverbond propagandavergade rin
gen georganiseerd. In de tweede helft van
November gaan onize mannen en vrouwen
op huisbezoek, teneinde zoo mogelijk het le
dental te vergrooten. Een zeer belangrijke
actie ontwikkelt zich alzoo. Misschien was
een dergelijke campagne ook voor andere
Ghristehjke organisaties aan te bevelen.
Ook Amsterdam is in deze actie betrok
ken, ook de A.C.B. doet, het is vanzelfspre
kend, m-ee. De inzet van de propaganda-
arbeid was een prachtig geslaagde propa-
ganda-sai nenkomst in Bellevue. De groote
izaal was tot in de uiterste hoeken bezet.
Hier trad als spreker op niemand minder
dan de oud-Minister van Arbeid prof. dr.
Slotemaker de Bruine. Meermalen beroepen
de leiders van de neutrale vakbeweging zich
ter verdediging van hun organisatie op den
Professor, op uitlatingen, die hij voor jaren
heeft gedaan. Ze nemen die uitspraken dan
wel niet precies in het verband waarin ze
voorkomen, maar ze probeeren niettemin de
Christelijke Vakbeweging afbreuk te doen,
door de woorden van den Professor te ge
bruiken.
Wat kennen deze menschen den Professor
weinig. En wat verzwijgen ze angstvallig,
zijn ijveren voor onze Christelijk sociale be
weging. Ze haclden hem eens moeten hoo-
ren nu, in zijn warme speech tot de Amster
damsche mannen en vrouwen. Neen, ze heb
ben hem nooit gehad en ze krijgen hem ook
niet.
Wij hoorden ook de secretaris van den
'A.C.B. Hij sprak over de plicht der dank
baarheid. Wat is er veel veranderd in het
arbeidersleven in een betrekkelijk heel kor
ten tijd. Wij leven anders, kleeden ons an
ders, wonen anders dan onze vaderen. We
eijn andere mensahen geworden en wij heb
ben dankbaar te gedenken dat God ons
ruimte heeft gemaakt.
Ook voor onze Christelijke Vakvereeni-
ging! Voor een 25-tal jaren had men in Am
sterdam slechts enkele, kleine groepen, die
de banier der Ghristelijke Vakvereeniging
hadden opgeheven. In het bedrijf hadden ze
geen invloed, in het leven der stad hadden
zc geen plaats, enkele vrienden bemoeiden
zich met haarr de massa trok zich van deze
kleine groep worstelaars niets aan.
Thans hebben wij afd. van .vakvereeni
gingen die reeds het 1000-tal leden_ nade
ren, die behoorlijk invloed in het bedrijf wis
ten te krijgen, die ook door de Overheid
worden erkend en in bepaalde gevallen ge
raadpleegd.
Vroeger meende men van den kant der
vakvereeniging van andere richting, ons
wel te kunnen negeeren, nu kan men dat
niet, al zou men het willen. De A.C.B. is zoo
goed als de veel sterkere moderne centrale,
in alle officieele commisscies en lichamen
vertegenwoordigd.
Wij hebben, langs een weg van veel strijd,
en niet dan door het brengen van zware of
fers, een eigen plaats gekregen, wij hebben
een eigen lijn weten uit te stippelen, en als
wij door Gods genade getrouw blijven, krijgt
niemand ons meer van onze plaats af. De
tijd waarin men droomde het met de Chris
telijke arbeiders wel klaar te zullen spelen,
ze er onder te krijgen, ze kapot te maken, is
voorbij. 4
Maar men is er nog niet. De A.C.B. nadert
met de Algemeen-Sociale Bonden de 10.000
leden. Maar het is volstrekt niet te hoog ge
mikt als men zegt, dat er in Amsterdam
wel 20.000 leden in de vakorganisaties ver-
eenigd konden zijn. Er zijn er nog zoo ve
len, die om allerlei, en niet immer achtens
waardige redenen, ziah tot heden onttrok
ken.
Er zijn er onder de jongeren, onder de
vrouwen vooral, nog zoo velen, die konden
komen.
Waarom toch, wij hebben ons dat dikwijls
afgevraagd, blijven ze weg? De beteekenis
van de Christelijke Vakbeweging is toch wel
in den loop der jaren duidelijk geworden.
De zegen die God gaf in onze Christelijk
sociale beweging, kan niemand loochenen.
De noodzakelijkheid van een eigen krachti
ge organisatie tegenover de materialistische
en revolutionaire, springt eiken dag opnieuw
in het oog.
Juist in Amsterdam moest men de samen
binding op haar sterkst zien. Hier spreekt
DE VRIJZ.-DEMOCRATEN
ONBEDUIDENDE GROEI IN
LEDENTAL
Voorloopig nog geen dagblad
Aan het in de Vrijz.-Dem. opgenomen
jaarverslag van den V.D. Bond is het vol
gende ontleend:
Het aantal afdeelingen bedraagt 210, te
zamen tellende 10.720 leden, tegen 232 af
deelingen met 10.406 leden op 1 October
1928
Het aantal collectieve abonnementen op
de Vrijzinnig-Democraat, het officieele or
gaan der partij, bleef op dezelfde hoicte;
het aantal gewone abonnementen daalde
wederom. De financieele positie wordt hoe
langer hoe moeilijker. De ingevolge het
besluit der vorige algemeene vergadering
ondernomen actie tot uitbreiding van het
aantal abormó's heeft, tengevolge van de
zeer onvoldoende medewerking van vele
afdeelingen er zijn gelukkig ook lof
waardige uitzonderingen weinig resul
taat opgeleverd.
In den beschrijvingsbrief voor de op 30
November en 1 December te houden alge
meene vergadering vinden wij het volgen
de praeadvies van het hoofdbestuur over
de mogelijkheid van uitgifte van eon dag
blad als orgaan der partij:
Het dagbladvraagstuk is in 1918 door
een commissie onderzocht. Deze commissie
kwam tot de slotsom, dat het denkbeeld
eerst op den langen duur uitvoerbaar zou
zijn. Daartoe moest een naamlooze ven
nootschap worden opgericht tot exploita
tie van een drukkerij, die in de allereerste
plaats zou worden belast met de verzor
ging van onze uitgaven, doch die daarne
vens ook ander werk zou verrichten. Wan
neer de positie van deze vennootschap dan
langzamerhand sterk genoeg zou zijn ge
worden. zou deze tot de uitgave van h<t
dagblad kunnen overgaan. Dit plan is in
1929 uitgevoerd. De toen opgerichte ven
nootschap is echter vooralsnog niet kapi
taalkrachtig genoeg om de uitgave van
een dagblad te kunnen ondernemen.
Ook in de laatste jaren is het onderwerp
herhaaldelijk in het hoofdbestuur behan
deld, en heeft dit bestuur zich door deskun
digen in de partij omtrent het benoodigde
kapitaal en de exploitatiekosten beschou
wingen laten voorleggen. De bedragen, die
door deze deskundigen werden genoemd,
bleken zóó hoog te zijn, dat het hoofdbestuur
geen voldoende kans van slagen zag.
Intusschen is ook het hoofdbestuur van
meening, dat bij de laatste verkiezingen wel
in bijzondere mate de wenschelijkheid van
de uitgifte van een eigen dagblad aan het
licht is gekomen. Nimmer te voren hebben
wij van de groote pers zóó weinig medewer
king ondervonden als thans. Plachten bij
vroegere verkiezingen de groote bladen van
een aantal verkiezingsvergaderingen min of
meer uitvoerige verslagen op te nemen,
thans kwam dit slechts een enkele maal
voor.
Aan den anderen kant zijn wij door de
groote bladen nimmer zoo fel bestreden als
thans. Naar aanleiding daarvan is ook de
offervaardigheid van onze leden op geluk
kige wijze gebleken. Er zou blijkens den uit
slag der verkiezingen jilaats moeten zijn
voor een democratisch dagblad.
Om al deze redenen heeft het hoofdbe
stuur, al heeft het de moeilijkheden erva
ren, wegens het groote belang van de zaak,
geen bezwaar een commissie samen te stel
len, die het geheele vraagstuk van de mid
delen, die kunnen worden aangewend tot
versterking van onzen invloed door middel
van de pers, in onderzoek zal nemen.
het anarchistisch karakter der oude bewe
ging nog telkens mee. Hier is voor de mo
derne vakbeweging een machtig bolwerk.
Hier moesten dus ook alle Christenman
nen en vrouwen de handen ineenslaan, om
naast en tegenover dit alles te stellen een
machtig monument van Christelijke solida
riteit. Hier moest een der sterkste steun
punten liggen van ons C.N.V.
Zeker er is dankbaarheid voor genoten ze
gen.
Maar omdat het de zaak des Konings
geldt, en de komst van Zijn Rijk, toch tege
lijk beschaming. Brenge de Noverobermaand
de A.C.B. de Christelijke Vakbeweging, onze
Christelijk sociale actie een machtig stuk
vooiruit
AREND VAN AMSTEL
INGEZONDEN MEDEDEELING.
almeert hel hocsts
maakt het slijm los FL2J0
brengt spoedig verlichting
aig-DtnHoay
ALLERHEILIGEN
EN ALLERZIELEN TE PARUS
TSJECH0-SL0WAKIJE EN
EUROPA
urr ai cDuni irrr,nrrrcx MASARIJK VOLGT DE RICHTING
HPE HET ALLERHEILIGENFEEST D]E COMENIUS WEES
ONTSTOND
WAAROM SLOEG LUTHER JUIST OP
DEN AVOND VAN DEZEN DAG ZIJN
95 STELLINGEN AAN?
(Van onzen Framschen correspondent)
Al heeft in Frankrijk de godsdienst slechts
heel weinig vat meer op het publieke leven,
toch bespeurt men bij gelegenheid der groote
katholieke feesten, dat er nog een half ver
geten en verbleekt fond van Roomsobe tra
ditie bestaat, dat door de gebeurtenissen van
den dag heenschemert Dat oude traditie,
meer dan frisch en jong geloof, hier een rol
speelt, blijkt onder meer zeer duidelijk uit
het feit, dat het eertijds zeer statige en plech
tige Allerheiligen bij het groote publiek
vrijwel ln vergetelheid
is geraakt, en dat Allerzielen, een gedenk
dag, uit den eersten afgeleid en waarschijn
lijk daaruit ontstaan, thans den geheelen
•gang van October naar November in
beslag neemt.
Ziehier hoe het Allerheiligenfeest ontstond.
In Rome bevond zich, in het jaar 607, een
oude Romeinsche afgodentempel, die met
den naam van Panthéon, dat is Tempel aller
Goden, werd aangeduid, hoewel zij gesticht
ter eere van den hoofdgod Jupiter. De
Christenen uit de eerste eeuwen hielden er-
dein triumf van het Kruis ook hierdoor
te toonen, dat men op de bouwvallen van
wat eenmaal ter eere der afgoden was opge
richt nieuwe bedehuizen oprichtte. Zoo kan
bijvoorbeeld te Parijs nog de oude Ro-
meinsch-Gallische altaren bezichtigen, welke
men in de Notre-Dame, onder het Roomsche
hoofdaltaar heeft aangetroffen. Deze zede
als de voet van den overwinnaar op den
Paus Bonifacius IV liet in genoemd jaar
het Panthéon van de overblijfselen van den
heidenschen eeredienst ontdoen, en wijdde
het gebouw tot een mausoleum der eerste
martelaren. De overblijfselen dezer oude ge
loofshelden rustten voor het meerendeel in
de Romeinsche catacomben, en worden thans
met eerbied en omzichtigheid in het dag
licht gebracht. Het was een lange stoet van
niet minder dan achtentwintig statig ge
tooide voertuigen wellce deze relieken over
bracht naar de nieuw-gewijde kerk, die den
naam van St Maria der Martelaren ontving.
De eerste November werd de gedenkdag
van hun lijden en hun glorie, waarop men
lofliederen zong in feestgewaad.
Doch naast het geloof aan de hemelsche
zaligheid heeft de Roomsche Kerk dat aan
de loutering der ofgesh
het Vagevuur, een denkbeeld dat zij
grondde op deze plaats uit de Boeken der
Maccabeeën: „Het is een heilige en heilzame
gedachte voor de dooden te bidden, opdat
deze van fypnne zonden bevrijd worden".
Niets is dan ook beter te verklaren dan het
feit, dat men op den avond van dezen feest
dag der martelaren met weemoed dacht aan
de eigen afgestorvenen, en dat men geneigd
was het feestkleed ter zijde te leggen, om
voor hunne zielsrust te bidden. Vandaar, dat
de avond van Allerheiligen de voorbereiding
werd van een doodendag, den dag van Aller
zielen.
Door het geloof aan het bestaan
Vagevuur zijn millioencn kinderen Gods
eeuwenlang benauwd en gekweld. Leert
Rome niet dat in het Vagevuur de ziel ver
van Gods aangezicht is, en dat zij „onderwor
pen is aan martelingen, waaromtrent wij
niets weten, dan dat zij op een verschrikke
lijke wijze alles overtreffen wat men op de
aarde kan doorstaan"? Hoe donker en drei
gend moet voor al die armen het uur van hun
verscheiden zijn geweest, en hoe kunnen wij
God danken dat het Hem behaagd heeft deze
verschrikking van ons weg te nemen. Toen
gewctenlooze politiek en gewinzucht van
prelaten deze kwellingen tot een uiterst hoog
tepunt voerden
was liet Luther,
die als een strijder Gods zich in de bres stel
de. Hoe scherp uitte hij zich toen hij zeide:
De Paus heeft meer behoefte aan Uw geld
dan aan Uwe gebeden!
Eu verder: Wie zegt U dat alle zielen van
het Vagevuur vragen om vrij gekocht te
worden? Wie weet of zij niet liever daar
blijven om te lijden? Laten wij de Christe
nen ervan verzekeren dat lijden de weg naar
den hemel is, en laat ons hen opwekken de
smarten, zoo het moet zelfs de hel te trot-
seeren, om tot God te komen 1
Dat Luther zijn stellingen aansloeg op den
avond van Allerheiligen was tot een troost
voor hen die door de verschrikkingen
den dood vervaard waren, juist meest in
dezen tijd des jaars, en tevens een getuige
nis tegen allen die eerder wolven in schaaps-
kleeren, dan leiders en troosters der kudde
waren I
INGEZONDEN ZaEDEDEELING.
DENESJ' VERDIENSTE EN OOGMERK
Een bijzondere correspondent schrijft
„U vroeg mij gister naar de buitenland-
sche politiek van ons land".
Zóó leidde mijn Praagschen vriend zijn
gesprek in op dien laatsten dag, die ik in
Praag doorbracht Wij wandelden in het
hooggelegen park, en hielden telkens stil
om, waar een open plek was, een oogenbiik
te genieten van het telkens andere maar
steeds verrassende panorama der stad.
„Die politiek is onafscheidelijk verbonden
aan twee namen: dien van Prof. Masaryk,
onzen President, die daarginds resideert in
het Ilradsjany-Paleis, en vanuit zijn ven
ster neerziet op zijn hoofdstad, en aan dien
an Dr. Edward Benesj, minister van bui-
tenlandsche zaken, wiens woning gij in de
verte eveneens ziet Zij tweeën, die reeds
vóór en tijdens den grooten oorlog alles
waagden ter wille van de propaganda voor
een onafhankelijke Tsjecho-SIowaaksche
Staat, bekleedcn vanaf 1918 de belangrijkste
posten in ons landsbestuur en leiden de l»ui-
tenlandsche politiek, een politiek van
vriendschap en samenwerking -waar dat
slechts mogelijk is.
Dat ligt geheel in de lijn der historie.
Immers heeft Prof. Masaryk steeds de rich
ting gevolgd van J. A. Comenius. U hebt
natuurlijk wel van hem gehoord, in het bij
zonder in de laatste dagen nu zijn graf in
Naaiden werd opgegraven, om zoo mogelijk
hem in zijn land een waardige rustplaats te
geven. Als banneling zwierf hij in de 17de
eeuw door heel de wereld, profeteerde de
herleving van het Boheemsche koninkrijk
als zelfstandige Staat, vermaande zijn voik
om in vrede met zijn nabuurlanden te leven
en propageerde in woord en geschrift z
ideaal: een Europeesche statenbond, \v,
in hij hoopte dat zijn land een waardige
plaats zou innemen. En Prof. Masarijk wees
m zijn eerste Presidentiele Boodschap aan
het Tsjechoslowaaksche volk op de profetie
en het werk van zijn grooten voorganger,
die weliswaar reeds voor twee en een halve
pbuvv zijn oogen sloot, maar wiens geest
noL' in zijn geschriften leeft
Maar ook de industrie eischt samenwer
king met nabuurstaten. Immers was zij in
gericht op het groote afzetgebied der Donau-
monarchie, een land van 52 millioen zialon.
Eilna deel van wat binnenlandsche
markt was, werd dus plotseling buitenland,
door tariefmuren gescheiden. Dan kwam in
al het omringende land een nationalistische
tendens, waardoor buitenlandsche goederen
zooveel mogelijk werden geweerd.
Dr. Edward Benesj had en heeft nog han
den vol werk gehad om de drie opgaven te
vervullen, die het zwaarste wegen: het
vaststellen en behouden der grenzen van
onze republiek, het afsluiten van trnctnten
die aan industrie en landbouw een behoor
lijk afzetgebied verzekeren, en tenslotte het
medewerken aan alles, wat dienen kan om
de internationale veiligheid te waarborgen.
Van de vredes-conferenties, waar de
Tsjechoslowaaksche vertegenwoordigers
voor het eerst de belangen van den Staat I
raöesten bepleiten, ging het naar Genua,
v\aar de door voorafgaande besprekingen
goed voorbereide Kleine Entente gezamen
lijk optrad. Dan naar Den Haag, waar ge
poogd werd het Russische vraagstuk op te
lossen, en ook naar Geneve, want wij wa
ren van den eersten dag af medelia van
den Volkenbond. Ons vierjarig lidmaat
schap van den Volkenbondsraad heeft aan
Ds. Benesj de gelegenheid gegeven krach
tig mede te werken aan de oplossing van
internationale problemen. Want hij liet zich
niet alleen gelden daar, waar het zuiver
nnddel-Europeesche vragen betrof, b.v. de
opname van Oostenrijk en Hongarije in den
Bond, de saneoring van het geldwezen in
die Staten en de militaire controle in Hon
garije, maar ook bij vragen va a algemeen
belang, b.v. die van vermindering van be
wapening en verplichting tot arbitrage.
Nu hebben wij arbitrage-verdragen en
handelsverdragen met de meeste der Puro-
peesche Staten: met Duitschland, Hongarije,
Oostenrijk, Griekenland en Joego slavië,
met de Skandinavische en de Baltische Sta
ten, enz. Met Holland hebben wij het ver
drag van 1923, dat vrije invoer toestaat van
vele waren, koffie, thee, wol, vlas, melk,
boter, en nog vele andere, dat groote jaar-
lijksche hoeveelheden vaststelt voor meel,
olie, cacaoboter en cacaopoeder, electrisclie
lampen, enz. Vandaar dat wij hier van
I-louten's cacao kennen, en Philips-lampen
en ook Haagsche Hopjes.
Zoo werkt Benesj, de optimist, rustig
voort Hij gelooft in de toekomst. In de
„Prager Presse" van 31 Maart j.l. uitte hij
als zijn meening, dat de ontwikkeling der
•vredesgedachte het fundament is geworden
van de internationale politiek. De genera
tie, die den oorlog heeft gekend, verzet zich
tegen gewelddadige oplossing van geschil
len. De internationale samenwerking op al
le gebied is een bewijs van de doorwerking
der vredesgedachte. Het groote aantel in
ternationale congresen schept een atmos
feer, die conflicten helpt verzachten, al zal
zij er niet in kunnen slagen om ze alle te
GESCHENK VOOR BE KONINGIN
VAN DE CHINEEZEN.
Gister is, naar het Hdbl. meldt, aan de sec
retarie ten paleize aan het Ncordeinde te
's-Gravenhage afgegeven namens den heer
Khouw ICim An, majoor der Chineezen te Ba
tavia, een geschenk voor de Koningin, een per
soonlijk cadeau van genoemden heer, dat ech
ter ook moet worden beschouwd als een bewijs
van de trouw van alle Chineesche onderdanen
in Nederlandsch-Indië tegenover onze Konin
gin.
Het geschenk is- een kosthaar borduursel,
vervaardigd door vrouwen van Sjanghai, het
geheel omlijst door een geheel uit de hand ge
sneden encadreering, die een meesterstukje is
van Chineesche werkl-'eden te Batavia. Op het
borduursel komen o.m. eenige Chineesche let-
terteekens voor, die achtereenvolgens beleeke-
De li..ker letters: „Khouw Kim An, Majoor
van Batavia, eerbisdig aangeboden*'.
Dc middelste letters: „Eeuwig blyve Neder
land machtig".
De rechtscke letters: „Ter herinnering aan
een lang 1 er-en van de Koningin, 31 Augustus
1929*.
Uit dien datum kan vermoedelijk dë gevolg
trekking worden gemaakt, dat het huldeblijk
tevens is bedoeld als een verjaarsgeschenk
voor H.M.
De heer Khouw Kim An groot vriend
van Nederland en de Nederlanders toefde;
aldus het blad twee jaren geleden eenigen
tijd hier te lande en werd toen door de Ko
ningin in audiëntie ontvangen. Na zijn terug
keer te Batavia sprak hij steeds op geestdrif
tige wyze over dit moode oogenbiik in zijn le-
Met het overbrengen van het geschenk naar
Nederland heeft zich op verzoek van den
schenker de heer A. Z;
vermijden.
De Volkenbond werkt mede: zelfs de
meest zwartgallige kan niet de vele gunsti
ge resultaten van clen Volkenbond ontken
nen. Al blijft menig probleem onopgelost,
loch mogen wij vertrouwen hebben. Nog
slechts enkele jaren geleden was de verhou
ding tusschen Duitschland en de andere
Europeesche Staten een moeilijk vraagstuk
in de Europeesche politiek, en nu reeds
werkt dat land met de rest van Europa
mede aan het vredeswerk.
En op het congres der Internationale
journalisten-federatie, April j.l. te Praag,
profeteerde hij: Joego-Slavië cn Italië zul
len hun geschillen vreedzaam oplossen. In
Rusland zal het verlangen naar interna
tionale samenwerking en internationaal
recht gedurende de eerstvolgende jaren
groote voortgang maken. De verm n tering
\an de bewapening ter zee zal een feit wor-
den en de besprekingen over vermindering
van bewapening ter land zullen tot practi-
sche résultaten leiden
Nog vijf, zes jaren van vrede zullen
Europa terugbrengen naar een normale toe
stand. Als zijn staatslieden het slechts
wille n".
Het verhaal van mijn vriend was ten
einde. Onze laatste wandeling door Praag
ook, en daarmee ons verblijf in het interes
sant land, waarvan wij door onze Espe-
ranto-vrienden zooveel hadden leeren ken
nen en waar wij zoo gaarne nog Wat zou
den zijn gebleven.
Op de thuisreis vroeg ik mij af, of het Dr.
Benesj zal gelukken met zijn moedig opti
misme zijn land te mnken tot een krachtige
steun voor het behoud van het Europeeschi
evenwicht?
A a An ernstig willen zal het hem niet
ontbreken I
GEREF. VEREENIGING VOOR
DRANKBESTRIJDING
PROV. BC '0 VOOR
NOORD-BRABANT EN LIMBURG
DERDE JAARVERGADERING
TE BREDA
Bovengenoemde Bond hield j.l. Vrijdag te
Breda haar derde Jaarvergadering.
De wn. voorzitter Ds. C J. Hakman
heette de aanwezigen, na opening en gebed
en het lezen van 1 Cor. 8, van harte wal-
kom, in 't bijzonder Ds. J. S m e 11 k vaa
Loosduinen, de spreker voor dien avond.
Het jaarverslag van den secretaris waa
nogal, pessimistisch gestemd, en niet zon
der oorzaak. Van het bestuur vertrokken D*
Smelik en Ds. Kapteyn, resp. voorzitter en
secretaris, terwijl bovendien twee afdeelin
gen werden opgeheven. Hiernaast mocht
echter in andere afdeelingen opleving be
speurd worden.
Het jaarverslag van den Penningmeester
werd eveneens goedgekeurd; getracht zal
worden ter versterking der geldmiddelen
subsidie te krijgen van Prov. Staten «u
Gemeenten.
In de vacature van voorzitter werd voor
zien door de benoeming van Ds. C. J. Hak
man, terwijl als nieuwe bestuursleden
kozen werden do Breimer en Nobels,
beiden te Eindhoven, resp. als secretaris en
alg. adj., terwijl br. Schuitema herbenoemd
werd.
Getracht zal worden in dezen winter da
opgeheven afdeelingen, zoo mogelijk weer
op te riclïten, terwijl ook in andere plaat
sen pogingen zullen worden aangewend.
Verder zal door tractaatverspreiding en
pers- getracht worden de actie te verster
ken.
Openbare PropagandavergadertoB*
Dc Voorzitter Ds. C. J. Hakman, open
de de vergadering, las Matth. 17 14—21 en
riep den aanwezigen het welkom toe, met
name aan Ds. Smelik, Ds. Telder (pastor
loei) en het zangkoor „Sursum Corda."
Nadat het zangkoor op verdienstelijke
wijze eenige nummers gezongen had, hield
Ds. Smelik zijn referaat, naar aanleiding
van het gelezen Schriftgedeelte.
Spreker maakt een vergelijking tusschen
den maanzieke en de thans onder Satans
macht liggende alcoholisten.
Hij wees op: le. De strijd, dien we moeten
voeren; 2e. De machteloosheid, waarin ws
dreigen te vallen; 3e. De kracht, waardoor
we kunnen volharden.
Deze rede werd door de aanwezigen met
belangstelling gevolgd.
Nadat het zangkoor weer eenige nummers
had ten gehoore gebracht werd een oogen
biik over het gesprokene gediscussieerd.
Ds. Hakman sloot deze goed bezochte ver
gadering, na aan alle medewerkers een
woord van dank gebracht te hebben.*
INGEZONDEN MEDEDEELINO.
Na de Wasch
SINT AUGUSTINUS
(Geboren 13 November 354)
DOOR Dr. J. H. GUNNING J.Hz.
(3
(Vervolg)
m Carthago leefde Augustinus ge
regeld met zijn bij it, nu de moeder
van zijn zoon Adeodatus („den van
God gegevene"), destijds een vrij ge:
wonc naam. ITet is wel verdrietig dat wij
niets van de vrouw afweten, die hem toch
blijkbaar zeer lief is geweest; denkelijk was
zij van zeer geringe ontwikkeling, zoodat
Monica een huwelijk met haar volkomen
onmogelijk achtte. De pas twintigjarige
„man en vader" werd nu rhetor, „woor--
denverkooper" zooals hij dit baantje later
Sioemen zal. Hij studeerde thans hard, las al
wat tij onder de oogen krijgen kon en, daar
hij liet Evangelie van Christus nog altijd
niet kende, trachtte hij zijn brandenden
dorst naar waarheid aan de troebele wate
ren van het Manicheïsme te lesschen. De
bloedige offers van het heidendom, met hun
geknoei cn gemors met de ingewanden der
dieren, waaruit de priesters den wil der
goden opmaakten, stonden hem tegen,
pioar astrologie en tooverij trokken hero
aan, en in een wedstrijd voor het theater,
Het tweede gedeelte stond in ons blad van
Zaterdag 2 November.
dat in dien tijd niets dan een broeinest van
onzedelijkheid was, kwam hij met den eere-
prijs naar voren. Alles gistte en kookte in
den onstuimigen jongen professor.
Zijn professoraat was vrijwel een misluk
king. Een geniale aanleg is niet genoeg om
jonge menschen te boeien, en wetenschap
komt ook den hoogstbegaafde niet zonder
inspanning aangewaaid. Leerlingen had hij
maar weinige. Zijn gezondheid was slecht
(steeds sukkelde hij met zijn keel), en zijn
„humeur verzuurde". Op den duur bevre
digden ook de Manicheërs hem niet, die
hem blijkbaar niet ten volle vertrouwden en
hem daarom in hun hoogere rangen niet
opnamen; en daar de secte thans door kei
zer Theodosius verboden was, en
Augustinus allerminst neiging bespeurde
om harentwil martelaar te worden, meende
hij verstandig te doen naar het groote Rome
te verhuizen, waar hij gemakkelijker onbe
kend, ook als „ketter" onbekend, zou kun
nen blijven.
Met groote verwachtingen zal hij zeker dc
wereldstad betreden hebben, maar de ont-
ïoocheling volgde al spoedig op het en
thousiasme. Het was een vergulde leugen,
een door-en door bedorven wereld, die hij
daar te zien kreeg.. Om leerlingen te krijgen
- «n zonder die kon hij toch niet leven!
moest hij de rijke lui naloopen en om gun
sten vragen, waartegen zijn trotsehe hart in
oj)stand kwam. Het wilde, zedelooze leven;
de brallende opschriften der tallooze stand
beelden: de woeste wreedheid der amphithe
aters; de overdaad, vraatzucht en gemeen
heid, de omkoopbaarheid der hooggeplaat-
sten; de ellende der armen, der slaven, dor
gevangenenhet was waarlijk niet
schoon of verheffend dat alles van nabij te
aanschouwen. Zijn Manicheesche wijsheid
begon hem ook al meer en meer ontevreden
heid te baren. Haar willekeurige onderschei
ding tusschen reine en onreine spijzen, van
welke sommige het vermogen zouden heb
ben de godheid in den mensch te versterken,
terwijl vleesch en wijn weer verfoeilijke din
gen waren; de gemeene smul- en braspartijen,
die ook bij deze „vromen" en „ingewijden"
aan de orde van den dag waren, het stuitte
hem alles tegen de borst Hij werd gaande
weg een scepticus, die in zijn hart aan al
les begon te twijfelen.
Toch bleef hij voor den sohijn nog een
trouwe Manicheër, en dat bezorgde hem, die
alwéér weg wou, den schitterenden post
van leeraar in de rhetorics, aan de hooge-
school te Milaan. Daar trok hij in het janr
381 henen. Nü niet langer als een obscure
leeraar zonder leerlingen, maar als een aan
zienlijk staatsambtenaar. „Op kosten van de
Milaneesche stadsregeering en in koetsen
van den Keizerlijken dienst, trok hij door
Italië om zich naar zijn nieuwen post te
begeven".
In Milaan voelde Augustinus zich gedron
gen met het Manicheesche stelsel, waaraan
hij al lang niet meer geloofde, te breken en
zich bij de Katholieken te voegen. Bisschop
te dier plaatse was de beroemde Ambrosius,
een groot en machtig heer, raadsman des
Keizers en een persoon van veel invloed.
Tegen zijn zin, vrijwel met geweld, was hij
door het volk tot Bisschop gekozen, gelijk
dat in die dagen herhaaldelijk voorkwam,
maar toen hij eenmaal dezen post had aan
vaard, vervulde hij hem ook met voorbeel-
digen ijver. Het Katholicisme was aan de
winnende hand, hoewel het TTof, en voorrtl
Justina, de vrouw van Keizer Theodosius, de
Arianen begunstigde. Augustinus zocht aan
raking met dan bisschop, maar deze hield
zich voorloopig op een afstand van den rhe
tor, die door Manicheeschen invloed benoemd
was, zijn bijzit met zijn zoon had laten over
komen en in zijn woning had opgenomen,
waar, behalve zijn moeder Monica, nog al
lerlei Afrikaansche familieleden vertoefden,
die als vliegen op de suiker op het trakte
ment en de protectie van Augustinus waren
losgekomen. Zijne moraliteit stond nog al
tijd niet op hoog peil. Toen Monica, voor
wie zijne bijzit 'n voortdurende ergernis was,
naar landszede een bruid voor haren ruim
dertigjarigen zoon had uitgezocht, vond
.Augustinus het goed de andere, met wie hij
■zoovele jaren verkeerd had, en die toch de
moeder van zijn kind was, te laten gaan
zij toonde zich in deze zaak een w a a rd i-
ge christin te zijn, die vrij wat hooger
stond dan haar wispelturige mipnaarl Haar
heengaan doet aan dat van Hagar denken,
met wie ik altijd hartgrondig medelijden heb
gehad; stil en ootmoedig schikte zij zich in
het onvermijdelijke, .vrijwillig legde zij de
gelofte af nimmer te zullen trouwen maar
Augustinus, die om de jeugd zijnor bruid
pas over twee jaren zou kunnen huwen, nam
inmiddels maar weer blijmoedig een an
dere bijzit tot vergoeding van dit gemis!
Men spotte niet met dezen man en Schelde
hem niet voor een huichelaar! Wie de losheid
van zeden uit 'e laatste dagen der Romein
sche Republiek kent, verbaast rich over niets,
en hoevelen, ook uit later eeuwen, hebben
dezelfde (of andere) zonden jaren, jarenlang
aangehouden, maar ronder de onverbid
delijke eerlijkheid van Air iinus, die later
dit alles met schaamte t" «uw voor God
en menschen gebiecht t? Christus
werkte aan zijn hart De bekoring van het
Manicheïsme en van het scepticisme begon
nen te wijken; de "prediking van Ambrosius,
die hij in haar allegorische uitlegging van
het Schriftwoord eerst verworpen had, leek
hem steeds aannemelijker; de beestachtige
gemeenheid, die hij overal rondom zich ont
waarde, bij keizers en hovelingen, bij houg
en bij laag, vervulde zelfs zijn bevlekt ge
moed met walging, en, gelijk dat bij men
schen, die ólles van de wereld genoten heb
ben, vaker voorkomt, een heimwee naar de
kloosterrust en het ascetische, beschouwende,
biddende leven van lieden als den heiligen
Antonius, maakte zich van zijn ziel meester.
Op zekeren dag, toen hij in zijn tuin de
Heilige Schrift aan het lezen was, wordt
ziinc ontroering hem te machtig; hij zon'lort
zich van het gezelschap zijns vriends af en
achter in den hof werpt hij zich snikkend
en worstelend onder een vijgeboom ter aarde.
Daar hoort hij een meisjesstem neuriën:
tolie! lege! (neem op en. lees!) Hij snelt
j weer naar Alypius terug, waar zijn geopende
Bijbel lag en leest daar de woorden van
Paulus: „doet aan den Heere Jezus Chris
tus en verzorgt hot vleesch niet in begeer
lijkheden!" Nu is het voor hem en in hem
beslist. Hij wil God dienen en Christus too-
behooren. Hij gaat naar zijn moeder om hnar
de heuchelijke tijding te bfengen, en wij
kunnen ons hare vreugde indenken, maar
óók haar bezorgdheid voor dit lichtbewogen
gemoed,Met zijn hart wilde Augusti
nus Christen z ij n; er bleef hem nu nog over
het te worden", zegt Bertrand.
Van nu af aan is er toch een omwending'
in hart en leven van Augustinus gekomen
Hij is geen man als Hieronymus, die met
onverschrokken heldenmoed alle bruggen
achter zioh afbreekt, maar nu heeft Christus
dan toch de eereplaats in zijn hart gekregen
en Hij gaat uit overwinnende en opdat Hij
ovenvinnen zou al wat Ilem tegenstaat De
rhetor legt zijne officieele stadsbetrekking
neer en een rijk man. Verecundus gehecten,
biedt hem, die nu ook zijne inkomsten mist,
een onderdak in zijn landhuis Cassiciacum
aan, ruim 30 mijlen van Milaan in eon
uiterst vruchtbare omgeving gelegen. Hier
vindt hij de noodige afleiding in het beiheer
van dit uitgestrekte domein, waar hij voor
inning der pachten, verbetering van boeren
hoeven, opzicht over den landbouw en wat
dies meer zij te zorgen heeft, maar ook te
vens gejegenhoid vindt tot inkeer en medi
tatie. Zijn vrome moeder en even godzalige,
rijkbegaafde zoon Adeodotus, helpen en om
ringen hem met hun liefde, en hier maakt hij
de laatste banden los, die hem nog aan de
heidensche Muze verhinden.
Op 25 April 3S7 wordt hij gedoopt, tegelijk
met zijn zoon en zijn vriend Alypius. Hat
plan was gerijpt naar Afrika, naar Thagaste,
terug te keefen en daar net beschouwende
leven in een klooster te gaan leiden. Meo
kwam in Ostia aan, destijds een groote, dicht
bevolkte havenstad en zou daar op scheepa-
gclcgenheid wachten om naar Afrika over
te steken. Dnar werd Monica krank en daar
had hij met zijn mopder dat beroemde ge
sprek, dat men haast niet zonder tranen
lozen kan. Velen onzer kennen ook de schoo-
nc, maar wel wat al te zoetelijke en senti-
mentccle wijze waarop Ary Scheffer dote
bladzijde uit de „Belijdenissen" in beeld haaft
gebracht
iWordt vervolgJ.)