DINSDAG 22 OCTOBER 1929 DERDE BLAD PAG. a BRIEVEN UIT ÖE HOOFDSTAD EEN MOEILIJK EN GEVAARLIJK AMBT In een groote s'ad neemt de dienst van de Maatschappelijke steun een belangrijke plaats in. Dat is heel wat anders dan voor een kwarteeuw het geval was. Toen sprak men trouwens algemeen van Armenzorg, en werd aan den ophelfendcn arbeid minder rorg besteed. Nu heeft men natuurlijk ook thans de gewone gevallen van Armenzorg Ie behan delen. Daarnaast vraagt de z.g. crisissteun, dit is de zorg voor de valide werkloozen, de bijzondere aandacht van deze ambtenaren. Bovendien moet hij Sanatorium- eu Zie- kenhuisverpleging worden onderzocht wat elke patiënt moet betalen, moeten onder houdsplichten worden opgespoord en moet aan de plaatsing van werkloozen, de op heffing van de gesteunden alle aandacht gewijd. Men begrijpt thans wel, dat een ambtenaar voor socialen arbeid waarlijk een sociaal voelend mensch moet zijn» Van hun advies hangt voor den aanvrager zooveel af. Een vergissing van den ambtenaar kan de publieke kas geld kosten, maar kan voor den betrokkene ook beteckencn weken van de grootste zorg en van de diepste ellende. Men heeft dan ook aan de ambtenaren in den laatsten lijd hoogere eischen gesteld dan voorheen het geval was. Of de eisch, dat men minstens een 3-jarige H.B.S. achter den rug hebben moet, afdoende mag hee- tcn, wagen wij te betwijfelen. Het komt meer aan op mcnschenkennis, op sociaal inzicht, dan op worteltrekken en andere achoolsche wijsheid. Hiermede is niet be doeld, dat men voor een behoorlijke oplei ding geen waardeering moet bobben. Mits men het maar niet tot het een en het al maakt. Men moet menschen hebben, die in be paalde gevallen een ruwen kerel, hooger aanslaan dan iemand met een fluweelen tong. Maar tegelijk menschen die de stille armoede als het ware ruiken, en de groote schreeuwers niet voor alle anderen laten gaan. De gedachte zit dikwijls voor, dat men zich door een grooten mond en geweldige vuist, gemakkelijk laat intimideeren. Een brutaal mensch heeft de halve wereld im mens. Zoo zal het in de praktijk ook wel eens gaan. Iiedcr die in eigen omgeving rondziet, kent ze wel, de klagers die steeds op de voorste banken zitten, en die overal wat weten uit te slaan, cn de bescheiden, gedul dige naturen, die altoos weer gevaar löo- pen aan het kortste eind te trekken. Maar een ambtenaar moet voor geweld niet op zij gaan. Moet vaak ook in zich iets hebben van den diaken, die de ellende zoekt en allereerst daar helpt waar die hulp het meest noodig is. En gelukkig, wij kennen er zoo velen, die wel in overheidsdienst staan, maar volstrekt geen ambtenaren, in den verkeerden zin van het woord zijn ge worden. Mannen en vrouwen die naar strikte recht vaardigheid streven, binnen het raam der voorschriften, die voor geen scheldwoord of dreigement, wenschen af te wijken van wat zij zien als hun plicht. Dat is niet altijd gemakkelijk en dat is nuiet rteeds zonder gevaar. Men heeft nu een maal niet enkel met bona fide werkloozen, men heeft ook niet alleen met ongure ele menten te doen. En in Amsterdam zijn er zoo vroeger en later wel eens klappen ge vallen. Men liet het dan bij schelden en vloeken niet, maar haalde de vuisten uit de zakken of probeerden den onwelgevalligen ambtenaar met de boksbeugel te bewerken. In de afgeloopen week hebben wij een ge val van veel ernstiger aard meegemaakt. Daar is een ambtenaar, die zich, niets kwaads vermoedend, naar zijn bureau be gaf, vergezeld van een klein meisje, zijn dochtertje, door een vroeger afgewezen steunaanvrager met een ploertcndooder be- Toen de man bloedend verwond in een drogistzaak was gebracht, heeft de aanval ler nog een poging gewaagd hem door het lossen van een revolverschot ernstig te ver wonden, of van het leven te berooven. Dit was, alle omstandigheden wijzen er op, een wel overwogen aanval. De aanrander was, om een gangbare uitdrukking te gebrui ken, van top tot teen gewapend. Hij had een complete uitrusting van wapenen bij zich. Het eigenaardige in dit geval is wel, dat de bedoelde ambtenaar de afgewezen steun aanvrage niet eens had beadviseerd. Dat hij dus het pak kreeg voor een ander bestemd. Alleen een vorige steunaanvrage was door hem behandeld en blijkbaar niet naar ge noegen van den geweldenaar. Wij denken wel eens heel gemakkelijk over onze ambtenaren. Wij spreken over hun prestaties wel eens met groote vrijmoedig heid. Maar wij zijn daarbij niet altoos billijk. Deze ambtenaren moeten er zijn. Hun werk Is belangrijk en van groote beteelcenïs. Hun salarieering is waarlijk niet zoo, dat men er over behoeft te schreeuwen. Nu zagen wij opnieuw dat het niet zonder gevaar is. Niet zonder gevaar zelfs voor het leven. Wij zullen goed doen bij ons oordcel over onze ambtenaren, ook deze factor in rekening te brengen. En wij mogen vertrouwen dat de over heid middelen zal vinden, de plichtsgetrouwe ambtenaar te beschermen. AREND VAN AMSTEL. UIT HET LEVEN VAN DOSTÖIEWSKI DE ROMANTISCHE WIJZE. WAAROP DE GROOTE RUSSISCHE SCHRIJVER ZIJN TWEEDE VROUW VOND DOOR HAARZELF VERTELD (Van onzen Parijschen correspondent) De twee-maandelijksche periodiek „Les Annales" brengt de gedenkschriften van de tweede vrouw van Dostoiewski, den grooten Russischcn romanschrijver, ook in ons land welbekend. Bij een bezoek dat zij aan Dostoiewski bracht, vertelde hij, dat hij een nieuwen roman overwogen had, welke hem zeer ii beslag nam, daar er een jong meisje ii. voorkwam, wier psychologie hem moeilijk heden veroorzaakte. „Vertellen, vertellen alsjeblieft". „En als antwoord op mijn verzoek", gaat Madame Dostoiewski verder, ..stortte hij zich in een bedwelmende improvisatie. Nooit voor of na dien dag, heb ik uit Dostoiewa- ki's mond een zoo geïnspireerd verhaal ge hoord. Hoe meer hij sprak, hoe duidelijker ik ried dat hij mij zijn eigen leven vertelde, alleen zorgde hij er voor de na men en omstandigheden te veranderen. Deze roman bracht mij op de hoogte met een ernstige jeugd, den plotselingen dood van een beminden vader, met zekere nood lottige omstandigheden, (een smartelijke ziekte), welke gedurende een tiental jaren den schilder, (de hoofdpersoon van 't ver haal) van zijn vrijheid en zijn geliefde kunst hadden beroofd. Vergissen was hier niet. mogelijk: deze vertelling was het verhaal van het lijden van den auteur zelve, en niet het resultaat zijner fantasie. Dostoiewski had niet ge vreesd, het portret van zijn held in sombere kleuren weer te geven. Als men den vertel Ier aanhoorde, dan was hij oud geworden vóór den leeftijd, en aangetast door een niet te genezen ziekte, verlamming van de han den. Hij was somber, achterdochtig, gevoelig van hart weliswaar, doch nie<t in staat zijn gevoelens te uiten, artiest misschien en artiest van talent, doch zonder succes, want hij was er nog geen enkel maal in geslaagd aan zijn ideeën den gedroomden vorm "te geven, wat hem ononderbroken lijden deed. Dostojewski herkennend in dit personna- ge kon ik niet nalaten hem als volgt te on derbreken: Maar waarom, Theodoor-Mi- chailovitch, je held zoo vernederd? „Ik geloof dat hij je niet sympathiek is." „Integendeel, heel erg zelfs. Hij heeft een hart van goud. Wat een onheilen zijn op hem neergekomen en wat draagt hij ze zonder klagen! Een ander zou in zijn plaats, zoo hij al dit verdriet geleden had, beslist slecht geworden zijn, maar jouw held houdt van de menschen en komt ze te hulp". „Dat is waar, ik stem het toe, hij heeft inderdaad een groot hart. Wat bon ik blij dat je dat begrepen hebt. Dus, zei hij, zijn verhaal vervolgend, de artiest ontmoet op zijn weg een jong meisje van jouw leeftijd, of misschien een twee jaar ouder. Wij zullen ze Anna noemen, om niet steeds de „heldin" te moeten zeggen, 't Is een mooie naam De schrijfster der memoires droeg den- zelfden naam, doch vermoedde nog nlot dat zij zelf hier werd ten tooneele gevoerd, eerder dacht zij dat het om een vroegere ■erloofde van den schrijver ging. „Is je heldin mooi?" „Ze is zeker geen schoonheid, maar toch is zij lang niet kwaad, en ik houd van haar gezicht". Hier leek het mij dat Dostoiewski zich verried. Ik gevoelde mij weinig op mijn gemak, en ondervond een gewaarwording van vijandigheid tegen Anna Korvin-Krou- ltovska (de verloofde in kwestie). Ik maak te deze opmerking: Ik geloof dat je je Anna idealiseert. Is ze werkelijk zoo als je zegt? „Heelemaal, ik heb haar heel goed be studeerd. De schilder ontmoette Anna in een artiestenkring, cn hoe meer hij haar zag hoe meer zij hem beviel. Weldra had hij de vaste overtuiging dat hij zijn get.uk met haar zou vinden. Terzelfdertijd leek deze droom hem bijna onmogelijk. Wat kon hij inderdaad ook geven aan dit ge lukkige jonge meisje, dat blij met haar lo\en was, hij, oud, ziek en overdekt mot schulden? Het zou van haar kant een ver schrikkelijk offer geweest zijn Alles bijeengenomen, is het waarschijn lijk dat een jong meisje, zoo verschillend van karakter en leeftijd, van mijn schilder zou kunnen houden? Hierover zou ik jo meening willen weten, Anna-Grigorievna.. Hij zweog, alsof hij aarzelde, toen: Zet je een oogenblik op haar plaats, zei hij met bevende stem. Veronderstel dat ik die schilder ben, dat ik aan jou mijn liefde verklaar, dat ik je vraag mijn vrouw te worden. Wat zou je antwoorden? Het ge laat van Dostoiewski verried zulk een ont roering, zulk een zielsbeweging, dat ik eindelijk begreep: het gaat hier niet om een simpele literaire conversatie, en ik zou aan zijn gevoel van eigenwaarde, aan zijn trots een doodelijken slag toegebracht heb ben zoo ik hem een negatief antwoord ge geven had. Ik keek naar dat bewogen ge zicht dat mij zoo lief was, en: „Ik zou je antwoorden, dat ik van je hou, dat ik m'n INGEZONDEN MEDEDEELING. dingen, die toen volgden, onaangeroerd, waarin zij gelijk heeft, naast de kunste naar is ook nog de privé-mensch. Doch de bladzijde, waar deze zoo wondermooi ineen vloeiden is voor de kennis van dezen bij zonderen Rus ongetwijfeld van grocie waarde. Kerknieuws. ALBERT SCWEITZER. In de Luthersche „Wartburg'> vinden we een weergave van een beschouwing die de „Allg. Evang. Luth. Kirchenzcitung'' aan den bekenden theoloog-medicus-missionaris Prof. Dr. Albert Schweitzer wijdt. In hem, zoo wordt gezegd, blinkt uit het meest onzelfzuchtig dis cipelschap van Christus. „En toch" aldus gaat dan het orgaan der Luthersche Kerken in Duitschland voort „is hij geen jonger van Jezus zooals de apos telen het waren. Niet dan met smartelijke te leurstelling leest men in zijn autobiographie zijn gedachte over Jezus. Hij verklaart dat Jezus zichzelven voor den Messias gehouden heeft cn dat Hij gemeend heeft by het aan breken van den Messiaanschen tijd een meta morphose te beleven en op de wolken te ver schijnen, als Zoon des Menschen. Hij wist echter dat vóór het aanbreiken van dit Rijk de groote droefenis moest komen hij verwachtte die droefenis bij de eerste uitzending van de jongeren. Als deze echter ongedeerd terug- keeren, geeft Hy aan zijn gedachten een nieu we richting: „over dat onbegrijpelijke naden kend, worstelde hij zich heen tot de gedachte, dat God de vóór-Messiaansche droefenis voor de gemeente had laten wegvallen, Hij. de Messias zelf zou voor haar mogen lijden. Nu had Hij de zaak in zijn hand. Kon Hij lijden en dood over zich brengen, dan zou het Messiaanscho Ryik zeker spoedig aanbreken. In die overtuiging gaat Hij naar Jeruzalem om in den dood als Messias gemetamorphoseerd te worden cn als Zoon des menschen te ver-- schijnen. Toen dit niet gebeurde stierf Hij met den uitroep: „Mijn God, mijn God, waarom hebtGij mij verlaten?" „Dat noemt .Albert Schweitzer strenge wetenschap, de Gemeente van Christus noemt het anders. Zij ziet er een aanranding in van haar Heer en Heiland. Schweitzer betreurt het ook dat het eschatologisch ge richte „wereldverzakende" Christendom van den eersten tijd zich „cultuurverwoestend" in de antieke wereld heeft gedrongen; het Chris tendom heeft er schuld aan dat het streven van het latere stoïcisme, om het Romeinsche wereldrijk te hervormen en een ethische menschheid te scheppen, op niets is uitge- loopen. Eerst toen het door de renaissance, de reformatie cn het rationalisme was heen gegaan, was het Christendom, van die wereld ontkenning bevrijd, tot een machtigen cul tuurfactor gemaakt „Albert Schweitzer" zoo lezen we ver der in de „Wartburg" „is dus geenszins te beschouwen als zendeling en bode van den Gekruisigde en Verrczene, hij weet niets van de verlossing door het bloed des krui- ses, hij is eenvoudig natuurphilosoof, met een sterk uitgesproken ethischen inslag". „Zijn Evangelie luidt: „eerbied voor het leven". „Goed is: het leven te behouden, te bevorderen, leven voor ontwikkeling vat baar op het hoogste plan te brengen. Kwaad is: het leven te vernietigen, te schaden en leven voor ontwikkeling vatbaar te stuiten. Het leven als zoodanig is het geheimisvollc, volwaardige, waarvoor ik in gedachte en daad eerbied heb te toonen. Daaruit vloeien de motieven voort, die tot volmaking van mensch en menschheid doelmatig zijn en te zamen de. cultuur uitmaken". „Schweitzer noemt zijn levensbeschou wing een synthese van Nietzsche cn Schopon hauer en als hij dat zélf zegt, heeft men geen reden eraan te twijfelen. „God lcide Schweitzer nog eenmaal van de Nicodemusbelijdenis tot de Thomasbelij denis". OUDERUNGEN CONFERENTIE. Te Zalt-Bommel wordt Donderdag 24 October a.s. de 5de Ouderlingenconferentie in de classis Tiel der Geref. Kerken gehou den. Ds. W. van Gelder, van Tiel, zal als alviseur der conferenti® de volgende vragen beantwoorden: 1. Op welke wijze kan In deze streken onder 's Heeren zegen het vruchtbaarst Evangelisatiearbeid worden verricht? 2. Waardoor kan het onderzoek der Heili ge Schrift worden bevorderd? 3. Wat is de beteekenis, en wat moet de inhoud zijn van hot gebed voor den aan vang van den Dienst des Woords? 4. Behoort het leiden van een begrafenis tot bet ambtelijk werk? Mag iemand buiten den korkeraad dezen arbeid verrichten? 5. Is het gewenscht om leden der gemeen te die niet ter H. Avondmaal komen als ouderling te kiezen? Vervolgens houdt Ds. W. H. Bouwman, van Herwijnen, een referaat over: Belijdenis en Avondmaal. RECHTS EN LINKS. Te Eibergen wordt het kerkgebouw der Ned. Hervormde Gemeente hersteld. Aan de ■vrijzinnige leden ner Gemeente is, aldus „Keik en Volk", gelijk vanzelf spreekt óók een bijdrage gevraagd. En men heeft die ook verstrekt. Echter heeft de kerkelijke kiesver- eeniging voor Evenredige Vertegenwoordiging aan de z.g. Herstelcommissie een dubbele lijst van bijdragen, met toelichting, doen toekoi Do eene lijst bevat de onvoorwaardelijke bijdragen, de andere de voorwaardelijke: deze laatste zullen worden gestort „zoodra het machtsbewustzijn geweken zal zijn voor het rechtsgevoel, hetgeen blijken zal zoodra de minderheid ter plaatse recht zal zyn ge schied, hetgeen allereerst dient te blijken uit de beschikbaarstelling van het kerkgebouw, wanneer de minderheid vraagt om Doop- of bevestigingsbeurten op tyden, waarop de meerderheid het gebouw niet van noode heeft. Het verschil tusschen- beide lijsten is aan zienlijk: de onvoorwaardelijke beloopt f450.50, de voorwaardelijke echter f 357S.75. „CONFESSIONEELE" VRIJZINNIGHEID. De Centrale Commissie voor het Vrijzinnig- rrctestantisme heeft begin dezer maand te Amsterdam een buitengewone vergadering gehouden, waar na een inleiding van d Voorzitter, die op verzoek van de Conimis: werd gehouden, besloten werd dat men zal trachten te komen tot nadere formuleering van de beginselen van het Vrijzinnig Pro testantisme. Geformuleerde beginselen, dat is dus: een geloofsbelijdenis! De Vrijzinnigheid wil dus „confessioneel" worden Haar naam is in tegenspraak met dit ver langen. Mnar de „vrije vroomheid'* wil toch op den duur wat „houvast". Om der Modernen geschreeuw tegen al wat confessioneel is en aan een belijdenis vast houdt, zouden we geneigd zijn te spotten met het ontwaakte verlangen. Maar 't is beter dit niet te doen. Ellce ziel heeft een innerlijk begeeren naar do wetenschap van of geloof in een onveranderlijke waarheid, waarop zij haar betrouwen kan stellen. Echter het waar geloof en een rotsvast vertrouwen wor den enkel gevonden langs den weg van in nerlijke gebondenheid aan het Woord Gods. En van deze gebondenheid zal de Vrijzinnig heid niets moeten hebber. Dat zal haar gees telijke armoede blijven, ook bij het bezit van een „confessie", vry van de H. Schrift. KERKGEBOUWEN. Te Enkhuizen heeft eem zuster der Gemeente den lcerkeraad der Geref. Kerk aangeboden, op haar kosten, aan de Noord zijde van het kerkgebouw een gaanderij te doen bouwen, opdat er mede aan het hin derlijk tochten een einde kome. Aan de Bouwcommissie werd opgedragen deskundi gen te raadplegen en spoedig plannen in te dienen en tevens met vooretellen te komen om de geheele kerk in netten staat te bren gen. Te IJ muiden wordt Vrijdag 8 Novem ber a.s. de nieuwe jcugdkerlt der Ned. Herv. Gemeente in gebruik genomen. Ds. en me vrouw Dijckmeester hebben een bedrag, ge schonken door de nieuwe lidmaten van 1827 en 1929, bestemd voor een luidklok in de nieuwe kerk. Indertijd heeft een modern predikant in Friesland er op gepocht ongevoelig te zijn voor weinig kerkbezoek: de „impopulaire" prediking dor vrijzinnigheid was hem zoo iets om er trotsch op te zijn. Maar niet al zijn geestverwanten denken er zoo over. De mee3te moderne dominéés, die de vat op de schare kwijt zijn, bedenken telkens „attracties", om het kerkbezoek wat drukker te maken. Zoo pleit in „Kerk en Volk" thans weer Ds. F. W. J. van der Poel oor verandering in de godsdienstoefenin gen. De preek, thans hoofdzaak, moet hijzaak worden. De daardoor vrij komende tijd moet op tweeërlei wijze benut worden. Eerstens bestede men wat meer tijd aan een goed ver zorgde liturgie; van een psalm of gezang moeten vijf of zes coupletten gezongen wor den op halve en kwartnooten, terwijl een koortje leiding kan geven. En ten tweede voere men bij gelegenheid een godsdienstig tooneelstuk op, waardoor het dramatische element der religie beter tot uiting kan ko- Ds. van der Poel besluit: „We komen dan ?.n den ouden sleur af en zullen waarschijn lijk meer menschen bereiken en boeien". We mecnen, dat in Alphen a. d. Rijn in het laatste voorjaar „Kerkelijk tooneelspel' door de vrijzinnigen is gegeven en dat het „jonge volk" ook beter opkwam dan naar de preek. Dat er blijvend resultaat werd bereikt, hebben we nimmer vernomen, 't Zou dus, om daartoe te komen, elke week „tooneel" moeten zijnl Immers, waar ze van bediening des Woords niets moeten hebben, blijkt ook een vrijzinnig „deugdpreekje" geen vat op de menschen te hebben. En dan maar „too neel"! Ds. van der Poel deelt nog mee, dat in zijn woonplaats een „bijbclsch spel" 1100 bezoekers trok tegen 4 èl 500 kerkgangers bij gewonen dienst! LITURGISCHE DIENSTEN. Te Leeuwarden besloot de Kerkeraad der Geref. Kerk jn Hersteld verband dat de eerste liturgische dienst gehouden zal worden In besloten kring dor Gemeente op Dinsdag 26 November a.s. en daarna een openbaren litnr- gischen dienst te houden op den Eersten-Kerst- dagavor.d. Voorts werden besprekingen gehouden over den beperkten inhoud van den in gebruik zyn- den bundel Nieuw-Testamentische liederen. In principe besloot de Kerkeraad dat geen be zwaar zcu bestaan tegen gebruik van liederen buiten dezen bundel. De practischc uitvoering bleek echter bezwaren op te leveren. VLOEKENDE PREDIKANTEN? Vleeken en „vrije vroomheid". Ds. A. M. van de Laar Krafft, vrijzinnig jeugdpredikant te Rotterdam, heeft in het weekblad „Kerk cn Volk" een artikel ge schreven onder den titel: „Het misbruiken van Gods Naam onder vrijzinnige predikan ten". Hij schrijft: „Onlangs had ik een ge sprek met een Vrijzinnig predikant over dit verschijnsel cn het verheugde mij te hooren, dat ik niet de eenige was, die zich daarover verwonderde. Wij spraken beiden onze ver bazing uit, hoe het mogelijk was, dat voor aanstaande menschen in de Vrijzinnige be weging, waaronder verschillende die voor een belangrijk deel onder de jeugd werken, zonder eenig zelfverwijt en met een kenne lijke bewustheid hieromtrent, zich dit meen den te kunnen veroorlooven". De schrijver vraagt, of het op wat „fijn gevoeliger menschen" niet een weinig scri- euzen indruk maakt, „wanneer men zoo slor dig met „God" omspringt en overal dat woord tussohenstopt". Dit schrijven heeft in het volgende num mer van „Kerk cn Volk" een „protest" 'ge wekt van Ds. J. P. C. Poldervaart, vrijzinnig predikant te Utrecht, die het schrijven van Ds van de Laar Krafft „vrij gcneraliseerend" en daarom een misplaatste aantijging noemt. Overigens zegt hij: „Laat 't waar zijn, dat de heer v. d. L. Kr. met „vloekende" collega's in aanraking is gekomen, dan was het zijn plicht geweest persoonlijk zijn pro test te laten hooren daar, waar het pas had gegeven". En voorts merkt hij nog op: „Al is ,,het vloeken of misbruiken van Gods naam psychologisch niet zoo gemakkelijk te verklaren", hij had toch wel kunnen be grijpen, dat tusschen dit misbruik van eenige personen en de vrije vroomheid geen enkel verband had mogen gelegd". SADHOE SOENDAR SINGH. Reeds weken lang vermist. We lezen in het „Hbl" het volgende: Men maakt zich ongerust over „Sadhoe" (Ieeraar) Soendar Singh, den Britsch-Indi- sehen Christelijken prediker, die jaren gele den ook wel in ons land is geweest. Sinds April heeft men niets meer van hem gehoord Een van zyn intiemste vrienden in Enge- laid, een oud-zendeling, heeft volgens de „Daily News" juist een brief ontvangen van den Baptistischen zendeling T. E. Riddle te Mussorie (Noord-Br. Indië) met de mede- deeling dat de schryvcr met iemand anders v er weken lang in de buurt van de grens van Tibet vergeefs naar de sadhoe heeft gezocht. Singh is uit een plaats Soebatho© vertrok ken op 19 April om een Tibetaanschen hande laar te ontmoeten die een pelgrimstocht had gemaakt naar boeddhistische tempels by Be nares. Daarna heeft men niets meer van hem De heer Riddle en zyn vriend zyn op hun tocht doorgedrongen tot de Hoti Pass die 60C0 meter hoog is. Verder gaan konden zy niet omdat zy den districtsgouverneur had den moeten beloven niet in Tibet door te dringen. Informaties bij de bevolking waar onder ook eenige Christenen zijn, bleven vruchteloos. Trouwens het was heel moeilijk omdat er in Mei en Juni tienduizenden boed histische pelgrims daar passeerden, onder wie vele oude menschen die aan de boorden van de heilige rivier de Ganges hopen te sterven; wordt die hoop verwezenlijkt, dan werpt men hun lyken eenvoudig in de riv er. Het eenige zou zijn, dat men in een Tibetaansch dorp waar Singh heen zou gaan iets van hem wist; maar dit jaar kan vandaar geen be richt meer komen omdat het dorp door de sneeuw is geïsoleerd. In 1923 heeft er ook al eens een gerucht geloopen dat Singh dood was en door Ti- betanen vermoord zou zyn. Hy is dit jaar veert'g jaar oud geworden. Gemengd Nieuws. DOODELIJK ONGEVAL. Mail, door een knijper verpletterd. Men meldt ons uit Rotterdam: Gistermiddag te 1 uur heeft aan boord van het Fransche s.s. Emily Elday, liggende in de Waalhaven paal B, een ernstig onge luk plaats gehad. De 40-jarige bootsman J. Kootstra uit Pernis gaf consigne dat een knijper met tweesprong, waar mee gewerkt werd, moest zakken. Hij heeft er niet op ge- Radio Nieuws. Ulnadns 22 October. HILVERSUM (298 M.. na C uur 1071 XI.) 10—10.15 Morgenwijding. 12.15—1.43 Concert 4—5 Mie t de Gebr. Elei Tzig.r Ru 'i s Engels Bela RU",*. .07.15 Cl ersauc" 7 15—7.45 JSngïlsch voor gevoi i-.-r- S.01—9 Itallaansch Opera-fragmenten ccb- Leden van de N.V. Itullaansche Opera .-r Versterkte OmroeporH^st. 9—9.45 AVRO. Indië. II. Aardrijkskundig overzicht. Spreker: C. Lekkerkerker. 9.45 Voort zetting concert. Na afloop: l'er-sber. Daarna Mu ziek u-.t Amsterdam. 12 Sluiting. HUIZEN" (1875 M.) (Uitsluitend KP.O.-Uita 31.30—12 Godsdienstig halfuurtje. 12 TlJdreln. 12.15—1.15 Lunchmuzlek door het KP.O.-Trio. li.'«taande uit Piet Lustenliouwer. plano: Hcln- knlppen. ns „St. Beniar Nijverheidsc i de R.K. Vereenlgilni •an leeraressen bij he tvUs). 5—5.45 Jodelmu: 45—7 Praatje in pillcer. 7—7.20 Cur. jrderden door den Heer Lec Woensdag 23 October. HILVERSUM (29S XL na 6 uur 1071 XL)- 10—1U.15 Morgenwijding. 12.15—2 Con< 2.30 J. B. S ,.D- Eobbei W 3—4 Na&icv Mevr. de Leeuw—van Rees. 4—4.80 De voor naamste studlemuziek voor piano. Een cyclus In stijgende lijn uitgevoerd door Egbert Veen. Toe lichting door Louis Schmidt. 56 Concert door de Hongaarsche Tzigane-Kupel van de Gebr, Elemer en Bela ïluha. 6.01 Voortzetting concert 13.457.15 Itallaansch voor beginners. 7.15—7.45 Italiaansch voor gevorderden. 8—9.15 Kamer muziek door het Rothschild Kwartet. 5.15—9.45 Prof. Dr. J. J. van Loghem spreekt over „Na tuurlijk verweer tegen ziekte". 9,4d AVP.O-radio Tooneel Opvoering van „De man der Toekomst'» Een nietigheid in i bedrijf van G. E. Shaw. Lei ding: Kommer Klein. Na afloop: Persber. Daarna," Gramofoonmuzlck. 12 Sluiting. HUIZEN (1873 XI. Uitsluitend NCRV.-Uitz.y 10.30 Tijdsein. 10.3011 Korte ziekendionst. te* leiden door LH. D. Tom, Geref. Predikant te Hil versum; 12.30 Tüdsein. 12.30—2 Xliddrgconcert. L)e heer P. de Vries, fluit. Jan Richters viool. XteJ. Ellen Sandow. pixno en kerkorgel. 2 Tüds' Muzikale medewerking ve Rensen—v. d. Voordo te 1 To Stelnz te Hilversum, plano. 6 Tijdsein. 6Z üdsein. 7—s Uurtjq """Ie r de rijpere Jeugd. Spreker: Ds. G C. Po; smeen Secretarie van het Nederlai f -Vert.ond te Over anti; de heer Verleur, pro. Muzikale medewer king verleenen; De Chr. Gem. Zangvereniging „Excelsior" _en het Rtrtjkensemble „Variato". o. Dias te Amst let, dat het gevaarte bijna op het zelfde oogenblik naar beneden kwam en is er door getroffen. Zijn hoofd is tusschen den knijper en eed bout verpletterd. Dr. Veenenbosch kon niet anders dan dert dood constateeren. Het lijk is naar het bu reau van de rivierpolitie aan de FarkhaveK. overgebracht. 1 DOODELIJKE VAL Men meldt ons uit Delft: Zaterdagavond is bij ten gymnastiekles van de vakschool een ernstig ongeluk ge beurd. Pas waren in het gymnastieklokaal eenige herstellingen aan de toestellen uit gevoerd. Zoo waren ook de touwen der ringen ver nieuwd. Toen in de bewuste gymnastiekles aan deze ringen gewerkt werd, gebeurde het ongeluk. Het lG-jarige meisje P. Beuman, deed een oefening, toen plotseling een dor touwen, waarin waarschijnlijk een klink' was, brak. Het meisje viel met het hoofd op den grond. Met een zware hersenschud ding werd het meisje opgenomen cn naar hot St. Hipolytusgesticht vervoerd. In den nacht van Zaterdag op Zondag is het meis je aan de gevolgen van haar vol overleden. FAILLISSEMENTEN. (Opgegeven door v. d. Graaf Co. N.V., afd. nforr ss.) Uitgesproken! ALKMAAR, 17 October. P. Sclioutscn. And lik. Vest (klein Gouw), sedert ltort uitgeweken laar België. Rechter-comm. mr. N. Muller; cura- or mr. C. H. Bosman. i ASSEN, 18 October. G. Mulder, fabrikant en Borger. Rechter-comm. mr. F. XL E. lOost erhu Is. er beroep, vroeir Rechter- nr. XI. S. Kalma. AMSTERDAM. 2i October. G. Dlckhout. koop* nan, AdniinUengrucht 42. Amsterdam. Rechter» omm. mr. Th. L. van Berckel; curator mr. A. ft lunselman. G. van der Lnnn. ovenbouwer. Haart. Hout» 'Hmpptj Sonja. ge- FEUILLETON TOEN HET NOG DUISTER WAS Door GUY THORNE. (25 Dikwijls kwam er een filosofische ont kenning van de opstanding in voor. Mevr. Armstrong had een gevoel van medelijden voor de Christenen, die zoo verblind waren van niet te gelooven, wat zij als waarheid beschouwde. Zij geloofde wel in God en be schouwde Jezus als een groot Ieeraar. Een korte aanhaling uit een van haar Jaeknn zal voldoende zijn om een begrp te geven van wat zij gewoonlijk schreef: „De wereld is uitgebreid sedert Jezus ge predikt heeft in de oude kleine steden van het Oosten. Menschen die nu leven kunnen niet volkomen begrijpen wat hij toen leer deen zij begrepen het ook niet in den ouden tijd. Alles moet echter medewerken om 's menschen karakter te vormen, dat rein moet worden en van menschenliefde ver vuld en dit wordt bereikt door den invloed, dien zijn leer had op het vroegere geslacht en het tegenwoordige." Na het groote succes van haar hoek „John Musgrave" dacht mevrouw Armstrong dat zij den nekslag gegeven had aan het geloof in het Christendom. Boosaardige critici rosrktcn echter oe. dei John Musgrave met groot talent beschreven werd als een ongeloovige, maar dat er niet in het boek verklaard werd, hoe hij tot dit ongeloof gekomen was. Mevr. Armstrong was een beschaafde, knappe vrouw. Zij had evenwel het meeste succes bij een minder soort lezers. Haar werken ergerden de theologanten, die alle het holle van haar argumenten inzagen. Het was hoogclijk te betreuren, dat haar boeken nog zooveel lezers vonden, want zij hadden een schadelijken invloed, evenals de boeken van Constantijn Schnabe, die in tellectueel veel hooger stonden. De hertog van Suffolk was er ook. Hij was een klein mannetje, achteloos gekleed in een pak, dat hem niet precies paste en zijn haar zat slordig. Hij had een blonden knevel en heldere, rustelooze oogen. Hij was de voornaamste Roomsche edelman in Engeland. Zijn groot fortuin en helder ver stand was geheel gewijd aan de bekeering van zijn land cn hij was populair onder menschen van allerlei gezindten. De kanunnik Walke was een groot popu lair prediker en een buitengewoon schoon man, van forsehe gestalte met innemende manieren. Hij was voorbestemd om het tot een hooge positie te brengen, was zeer ge wild aan het hof cn had toegang tot alle voorname kringen. Hij sprak zeer geanimeerd met Schnabe over bet een of ander. Het diner verliep zeer aangenaam en er heerschte voortdurend een geanimeerd ge sprek. De gasten hesprakon met veel be langstelling de groote gebeurtenissen van den dag in Kerk en Staat. Zij zaten daar zoo rustig bijeen en waren allen blind met zichzelf -ingenomen, tcr- wü= «ii riachteEt dat ds leidins der sakea in handen hadden, behalve natuurlijk Ds. Ripon. Öm elf uur was bijna ledereen naar zijn kamer. Ds. Ripon zat nog een poos met zijn gastheer in diens kamer kerkelijke zaken te bespreken, maar om 12 uur begaven zij zich ook ter ruste. Het groote kasteel was nu in stilte gehuld, alleen loeide de koude winterwind om de muren en de torens heen. Het was 12 December. De wereld ging als gewoonlijk voort en toch viel toen de duisternis over Engeland. Ver weg in Lancashire sliep Basil Goitre den slaap des rechtvaardigen na een lan gen rustigen avond met Helena en haar vader. Ds. Ripon had zijn godsdienstplichten verricht, zijn gebeden opgezonden en lag nu half wakker in bod naar den gloed van het uitgaande vuur te kijken cn te luisteren naar den heftigen wind, die met krachtige vlagen om het huis woei. Mevr. Hubert Armstrong zat nog aan een artikeltje voor de krant te schrijven. Een deel van Renan stond naast haar op de tafel, waaruit zij nu cn dan een zin na schreef. Zij dronk tusschenbeide een slok "it een glas met bessensap, dat zij gewoon lijk bij zich had als zij zat te schrijven. In de kamer daarnaast liep Schnabe met een vervaard gelaat en trillende lippen op en neer. Hij liep telkens van do toilet tafel naar den haard, het gebloemde pa troon van het tapijt vermijdend, dan stapte hij alleen 011 liet. blauw. Het zweet brak er hem van uit. Hij dronk eens uit een glas water en begon dan weer op en neer te loe pen. St.il en rustig zijn kon hij niet. Einde lijk brak de morgen aan. DERDE HOOFDSTUK. „Ik, Jozef Den volgenden morgen om 9 uur ongeveer werd er aan de kamerdeur van Ds. Ripon geklopt en Lindner, de vertrouwde knecht van Sir Michael trad binnen. Hij scheen eenigszins ontsteld en zei: „Pardon, dominé, Sir Michael heeft mij gelast om dadelijk naar u toe te gaan. Hij verzocht u om de kolommen van de courant, die hij aange streept heeft, te lezen en dan zoo spoedig mogelijk op zijn eigen kamer bij hem te komen." Met een buiging verliet de man de kamer. Onder den indruk van Lindner's houding ging Ds. Ripon rechtop in bed zitten en sloeg de courant open. Het was een exem plaar van Spencc's courant en was per expresse aan Sir Michael gezonden. Het oog van Ds. Ripon viel eerst op het volgen de artikel: „Een bericht van het grootste gewicht heeft ons uit Palestina bereikt. Het handelt over zekere ontdekkingen te Jeruzalem, die door Cyril Hands gedaan zijn. den agent van het Genootschap van Onderzoekingen in Palestina, ook door herr Schmöelder, den beroemden Duitsehcn onderzoeker." Ripon vouwde de courant haastig open om de telegrammen te lezen, die uit het bui tenland gekomen waren. Hij las 't volgende: Met betrekking tot de volgende verkla ringen wenscht de hoofdredacteur te zeg gen, dat hij zo overdrukt zonder commen taren. Er is nog niets bepaalds bekend om trent do waarheid van de gezonden berich ten cn dit kan pas gebeuren, nadat er een grondig onderzoek is ingesteld. 3 3^ ïuir geleden naar het Oosten vertrokken om informaties in te winnen. De directeur-hoofdredacteur van dit blad heeft zich in verbinding gesteld met den eersten minister en den aartsbisschop van Canterbury. Er zal vanmiddag om 2 uur 'n extra nummer van dit blad verschijnen. Opzienbarend nieuws uit Jeruzalem. De Turksche regeering had bij een nieu wen firman uitgebreide onderzoekingen in Palestina toegestaan en gedurende de laat ste drie maanden is het Palestijnsche Ge nootschap voor opgravingen bezig geweest om een onderzoek in te stellen in den woes- tij 11 grond buiten de Poort van Damascus te Jeruzalem. De archaeologen weten, dat op deze plek de Calvaricnberg en het Heilige Graf ge plaatst wordt Er is reeds vroeger hevig over gedisputeerd en de bewijzen voor cn tegen liet aannemen van de nieuwe en tra- ditioneele plek werd grondig besproken. Tien dagen geleden deed Cyril Hands, de geieerde en betrouwbare Engolsche ar- chaeolocg, een nieuwe ontdekking, die mis schien van grooten invloed zal zijn op de leer van het Christendom. Terwijl men bezig was met de opgravin gen werd er ccn complex van graven ont dekt, dat dateert van 40 tot 50 jaar vóór Christus, volgens dc schatting van Hands. De graven zijn ongetwijfeld Joodsch en niet Christelijk, een feit, dat bewezen wordt door de aanwezigheid van kökïm, hetgeen een kenmerk is van dc Joodsche graven in te- genstelling met de gewone Christelijke ar- cosnlia. Het kenmerk daarvan is Herodiaansch. uitgehouwen groep van twee vertrekken. De deur is grof gevormd. De heide vertrek ken zijn gewelfd en in hun vloeren zijn hol ten, vierkant van vorm. één voet 6 c.M. in de buitenste kamer en 2 voet in de binnen ste. Het dak van de buitenste kamer is 6 voet boven den vloer en dat van de binnen kamer 5 voet en G duim. De deur, welke leidt naar het binnenste graf was opgebouwd uit steenblokken. Frag menten van een overdekking van gebroken baksteen en gestampten steen, dat nu nog in Palestina onder den naam ham ra ge bruikt wordt en dat onder den verzegelden ingang lag, toonden aan, dat die deur in vroegere tijden met pleisterkalk overdekt was geweest om het als geheim vertrek af te sluiten. In de indeuking van den vloer van de buitenste kamer vond men een heel klein stuk van een glazen vat, dat een kleine hoe veelheid zwart poeder bevatte. Dit poeder is geanalyseerd door Constant Allard, den Franschen chemicus. Het glazen vat be stand uit een eenvoudig silicaat, dat ont- glaasd was en met ijzeroxyde gekleurd. De bestanddeelen waren fijn verdeeld lood met sporen van antimonium cn hieruit bleek dat bet een cosmetiek was dat bij een be grafenis werd gebruikt Toen men bet binnenste van het tweede graf bereikt bad, werd een enkele loculus of steenen plant voor de ligging van één lichaam gevonden. Roven den loculus was ccn Grjeksehe in- scrintie geplaatst, die vertaald aldus luidt: Jk. Jozef van Arimathea, heb het li chaam van Jezus den Nazorcwr uit het graf genomen, waar het eerst gelegd was en heb het hier verborgen". (Wordt vervolgd.)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9