AAR SPITSBERGEN EN DE
NOORSCHE FJORDEN
■DINSDAG 30 JULI 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5
TWEEDE BLAD.
JKKE DAGEN AAN BOORD
DE KOMST VAN NEPTÜNUS
a.b. M.s. Monte Cervantes,
blijft regenachtig en het uitzicht
ninder goed. De stemming aan boord
daaronder echter niets te lijden. We
n nu
enkele drukke dagen
den rug, en betreuren het niet, jlat
in paar dagen blijven doorvaren. Iede-
ïorgen te kwart voor acht houden we
groote zaal een korte Andacht, die
trouw wordt bezocht en die er toe
iverkt, dat onze N.C.R.V. zich aan boord
igen sfeer heeft verzekerd. Trouwens
ven aan boord van ons toeristenschip
dat wij als Christelijke organisatie er
ëel goed kunnen thuis gevoelen. Het
aine gedoe van de luxe Oceaanstoo-
kent men hier niet.
avonds vereenigen we ons in de groote
rsatiezalen, terwijl de scheepskapel zich
looren en zingen soms met de Duitsche
giers de aardige Duitsche yolkswijsjes
lit de „Licderschatz".
echter denken zou, dat er aan boord
3o'n toeristenschip een lui leventje
geleid, vergist zich ten eenen male.
n morgen wordt te ongeveer
6.15 de reveille
;en en dan komt er ook voor hen die
S uur ontbijten, niets meer van slapen,
hebben vannacht en ook dezen morgen
en in open zee, waardoor er weer en-
eezieken waren. De overgroote meer-
d houdt zich echter uitstekend. Nu zijn
achter de skeren gekomen, waar het
atcr zoo vlak is als een spiegel,
i tafel kwamen
twee afgezanten van Neptonns
lal binnenstappen die de komst van
tan boord van ons schip tegen heden-
lg aankondigden, bij het passecren van
joolcirkel. Even later werd een Radio-
L voorgelezen, dat was binnen ge-
hTHet luidde aldus:
ram 416, opgenomen
ïi '29, voormiddags
t, door Waternimf
I aan M. Cervantes
fier: Dirk Polarius.
J.
Manifest.
„Ik, Neptunus, beheerder van alle
zeeën, doe hiermede weten, dat ik
met mijn doorluchtige Echtgenoote en
mijn gevolg, op Dinsdag 23 Juli 1929
te TWEE uur des namiddags, ten ge-
noege van de passagiers aan boord van
het motorschip „Monte Cervantes" in
alle plechtigheid mijn intocht zal hou
den, teneinde aan de gezamenlijke op
varenden mijn welgcmecnden groet te
brengen.
Alle passagiers, uitgezonderd die,
welke reeds eerder de poolcirkel pas
seerden, moeten zich aanmelden, ten-
deinde zich grondig te laten schoon
maken en het stof van het Noordelijk
halfrond van hun lichamen te laten
reinigen om met het zuivere water van
de IJszee te worden gedoopt.
Aan het plechtige oogenblik, waarop
de poolcirkel wordt gepasseerd, zijn
groote feestelijkheden verbonden. Ter
uitvoering dezer feestelijkheden be
noem ik hierbij een minister-president
en vijf ministers, die ik ten Uwen ge
rieve de noodige instructies ter nako
ming zal doen geworden.
Allen die ten tijde van deze verrich
tingen aan boord van de „Monte Cer
vantes" rond wandelen, uitgezonderd
mijn oude vriend Kapitein Dreijer, be
lmoren de door mijn ministers te geven
orders op te volgen. Zij, die overtredin
gen plegen worden zonder meer onver
wijld door mijn onvermurwbare orde
bewaarders ingepikt en zullen ter
antwoording hunner daden voor mijn
rechtbank moeten verschijnen.
Geen enkele landrot, van hoe hooge
geboorte hij ook zij, is gerechtigd zich
aan deze feestelijkheden te onttrekken
en geen passagier of lid der bemanning
mag de poolcirkel passeeren zonder
den doop met mijn zuiverend poolzee-
water te hebben ondergaan."
Op het achterdek is voor Z.M. een zetel
klaar gezet en staat een soort badkuip klaar
voor de passagiers die bij het passeeren van
de poolcirkel den pooldoop moeten onder
gaan.
Daar klinken op het voordek de lustige
tonen van een muziekkorps en nadert een
leuke optocht
Vooraan de scheepskapel, die de bekende
marsch uit „Tannhaser" speelt, dan volgt
Neptonns, de god van de zee,
met langen rossen bard en gekleed in een
zeegroen gewaad. Naast hem loopt z'n
vrouw Thesis en achter hem z'n gevolg in
bonte uniformen. Eén draagt een scheermes
van enorme afmetingen een anaer een em
mer met schuimend zeepsop een geweldige
schaar en dito scheermes.
Onder groote vroolijkheid neemt Z.M.
plaats op het achterdek, waar een dichte
.enigte verzameld is.
Ilij houdt een toespraak tot de landrotten
die de grens van z'n rijk willen overschrijden
en noodigt hen uit op het podium plaats te
nemen. Een spotvogel valt hem telkens in
de rede. Hij zit hoog en droog op het A-dek
en doet met z'n snaaksche opmerkingen de
passagiers schaterlachen.
Daar betreden enkelen het podium. Onmid
dellijk worden ze door de trawanten van
Neptunus aangegrepen en met een ontzag
lijk groote kwast ingezeept, dat het 6chuira
hen om dc ooren vliegt. Daarna worden ze,
onder het hoongelach der omstanders ge
schoren, geknipt, gepoederd, en krijgen ten
slotte een puts water over het hoofd. Ook
enkele dames ondergaan, hoewel niet geheel
met instemming deze bewerking.
Opeens kijken allen omhoog. De spotvogel
die daar zoo hoog en droog zich veilig waan
de, wordt door twee dienaren van Neptunus
van z'n zitplaats naar beneden getrokken en
onder daverend gejuich en handgeklap naar
beneden gedragen. Hij heeft er van gelust
Behalve de gewone „behandeling" werd hij
og bewerkt met een soort glazenspuit
Daannee was de plechtigheid afgeloopen.
Neptunus liet door z'n vrouw een mooie
oorkonde overhandigen aan den kapitein:
dc Monte Cervantes mocht den poolcirkel
overschrijden, de tol was betaald!
Daar het weer ongunstig blijft in open
zee, zullen we niet landen op Torghatten,
doch morgen wel aan land gaan in Harstad,
een plaatsje op het noordelijkste der Lofoten-
eilanden, waar de kapitein ons een opont
houd van vier uur heeft toegezegd.
Gemengd Nieuws.
DE RAMP BIJ VEENDAM
NA DE ONTZETTENDE RAMP TE VEENDAM
Barometerstand.
Hoogste Stand 766.8 te La Coruna.
Laagste Stand 750.0 te Lerwick.
Verwachting van het Koninklijk Meteor*
logisch Instituut te De Bilt:
Matige tot zwakke, later weer toenemends
Westelijke tot Zuïdwestetelijke of Zuidelijke
wind, aanvankelijk opklarend, met weinig of
geen regen, later toenemende bewolking,
'aarschijnlijk met regen, weinig verandering
in temperatuur.
FIETSERS LICHT OP:
Van 31 Juli1 Aug. van 9.22 na—4.50 vin.
Een overzichtsfoto van de begrafenis van Molog, die bij de ramp te Veendam om het
leven kwam. De vader legt bloemen op het graf van zijn zoon.
EIGENAARDIGE REISGELEGENHEID.
Zaterdagavond wilde een Franschman
zich met den nachttrein van Parijs naar
Brussel begeven, zonder daarvoor evenwel
vereischte transportkosten te betalen. Der
halve zocht de man zich een plaatsje uit
niet in, doch onder een der rijtuigen, waar
hij, om "t zoo comfoatabel mogelijk te heb
ben, zich zelf vastbond. Aldus heeft de man
zijn reis volbracht
Bij aankomst te Brussel bleek het vast
binden wat al te voldoende te zijn geschied,
want de man zag geen kans zijn handen te
slaken. Hij was dus gedwongen zijn zonder
linge reis nog eon poosje voort te zetten en
reed .door tot Amsterdam. Maar ook daar
kon hij zich nog niet loswerken en moest
DE BEGRAFENIS VAN DE
SLACHTOFFERS.
Omtrent de begrafenis van de slachtoffers
der ramp bij Veendam wordt nog gemeld: -
lil de woning van den omgekomen Krui-In zijn hangende houding blijven volharden
zin ga te Meeden werd gesproken door Ds. I L)e man zou waarschijnlijk den hongor-
'K. Spoelstra, predikant der Gercf. Kerk al- dood ten prooi zijn gevallen, ware het met
daar 6011 uur naflat nachttrein te Amster-
Aan de geopende groeve weoxl het woord dam was aangekomen, een electrioien, in
gevoerd door Ds. K. Spoelstra, don heer H. dienst bij de Spoorwegen, den reiziger op
J. Wil kens, den heer B. Holtrop, hoofdbe- z'jn vreemde plaats ontdekte en hem ver-
stuurslid van den Bond van arbeiders in dc loste. De man is ter beschikking van de po-
.oedings- en genotmiddelen en burgemees- "'.ki gesteld,'die hem over de grens zal zet
ter De Zee van Veendam. ten- zoodat hij, langs een grooten omweg
Namens de familie uankte Ds. Spoelstra ^hswrair, ZIJn evenwel bereikt, zonder
voor do belangstelling.
Te Veendam had de begrafenis plaats van
de andere slachtoffers. Zondagmorgen werd
in de godsdienstoefening in de Geref. Kerk
Neptunesfeest aan boord van de Monte Cervantes
dat het hem .geld kost
Schoolnieuws.
BRANDEN.
Omstreeks 7 uur woedde Zondag le TU-
door Ds. N. Postema aan de ramp herinnerd burg een felle brand in het kleedingmaga-
en inzonderheid het gezin van den heer zijn van C. Faes aan den Korvelscheweg.
Mtedema, die het ambt van diaken bekleedt, Het vuur kon in hoofdzaak beperkt worden
herdacht. Uit Psalm 77 vs. 14a werd liet tot de winkelruimte. De waterschade is vrij
woord bediend: „O God, Uw weg is in het belangrijk,
heiligdom" en werd achtereenvolgens stil
gestaan bij Gods donkeron weg, Gods heili
gen, Gods zaligen en Gocls heerlijken weg.
In de begrafenis voor de gezinsleden Mie-
dema waren aanweziig B. en W. van Veen
dam, leden van den kerkeraad, de direotour
der fabriek Wiilkans, een jongelingsvereenj-
gkiig en een mcisjesvereeiiLg.ng, waarvan
resp. Jacob en Antje lid waren, personeel
van de fabriek Wilkens en nog vele ande
ren. Het woord werd gevoerd door Ds. Pos
tema, die over den geloofstroost sprak, den
heer Wilkens, oud-directeur van de fabriek,
door burgemeester De Zee cn ds. Petersen,
emeritus-predikant van Veendam, namens
de familie, waarna Ds. Postema in gebed
voorging.
Ten slotte wend het stoffelijk overschot
van K. Bos ter aarde besteld. Ook hierbij
spraken verschillende personen woorden
van deelneming.
In de Geref. Kerk ,was vóór de begrafenis
door Ds. Postema meegedeeld, dat de heer
Miedema eerst wel aan de plechtigheid
heeft wilen deelnemen, doch later de kracht
daartoe miste. Wel had hij verzekerd in de
groote beproeving te zullen berusten. Ds. P.
las daan-na liet eerste hoofdstuk van het
b-'Pk .Tob. Na dankgebed en het zingen van
Psalm 6S vs. 2, werd de dienst beëindigd en
ging dc gaiiische schare achter de drie lijk
wagens cn de volgrijtuigen naar den doo-
denakker, waai' zwaar klokgelui de nade
ring van den droeven stoet aankondigde.
Aan de groeve, waarin moeder, zoon en
dochter naast elkaar neergelegd waren,
werd, zoals reeds is meegedeeld, gesproken.
EXAMENS.
ACADEMISCHE EXAMENS.
ïchnlacn® Ilooüeachoo'l t'o
Gesl. Mijnbouwkunde: ingen. ex., de hee
Weerbericht.
Radio Nieuws.
EXAMENS-HANDELSKENNIS.
n Haag", 39 Juli. Niemand geslaagd.
ïns zijn afgeloopen.
EXAMENS-ENGELSCHE TAAL.
EXAMENS-NIJVERHEIDSONDERWIJS.
Kunsten, Prlnsessegracht.
EXAMENS-LTCHAMELTJKE OEFENING.
Utrecht, 29 Juli. Geëx. 7. ge al. 2 canrt,
nl. de dames: J. B. Klstemaker. Oen Haat:; P.
W. M. Mennlngste, Rotterdam.
GRID UNDSET'S KRISTIN
LAVRANSDOCHTER
- door Dr. J. H. GUNNING J.H.zn.
It 1st der Fluch der bösen Tat
u« sie fortzeugend Böses muss gebdren.
I wel er in dit blad reeds een korte,
mende bespreking van dit boek ver-
I en is in de Letterkundige Kroniek
I E Juni, door den heer A. Wapenaar
U de Redactie tot mijn vreugde geen
I kar ook m ij n indruk van dit groot-
li werk in hare kolommen op te nemen.
m haar daar recht erkentelijk voor.
ib bijkans nooit gelegenheid eens een
i| fuitvoeriger bij een boek stil te staan
[I Ie kleine kolommetjes in mijn week-
bet mij vergunnen.
H trilogie dezer beroemde schrijfster,
l| flpristagerska" zooals de Skandina-
3 iemand noemen, die den Nobelprijs
3 letterkunde verwierf werd ons door
Uitgever Meulenhoff, Amsterdam, ter
I sie toegezonden en aan de oevers van
I lijn heb ik de drie deelen, door Dr. A.
llage vertaald, gelezen.
a kent de ondertitels van dezen roman-
k: De Bruidskrans Vrouw
et Kruis. Ze zijn respectievelijk 330,
m 481 bladzijden groot, in voortreffe-
Sederlandsch overgebracht, goed ge-
jeerd en keurig uitgegeven,
fr enkele jaren was Sigrid Undset bij
ft Ji Nederland enkele beoefenaars der
J Iche letterkunde nu daargelaten
[rijwel onbekend. Ik meen dat zij een
jarén geleden tevergeefs voor den
J [prijs werd aanbevolen (tegelijk met
B [Duun, ook een Noor, den Engelsch-
ft Thomas Hardy en den Duitscher Tho-
Z IMann), een jaar later ging Bernard
W j er mede strijken, maar thans, nu
ft werk „Kristin Lavransdochter" vol-
was, is haar deze grootste (en voor
in gstei aller letterkundige belooningcn
ftleel gevallen.
5? boek overtreft in kracht van uitbeel-
9 vermogen om van het begin tot het
l te boeien, al haar vorige geschriften.
SIGRID UNDSET
Ik ken er slechts enkele van. In alle be
handelt zij het onuitputtelijk thema: de
verhouding tusschen man en vrouw, lief
de, huwelijk, moederschap. Zij kent, naar
het mij voorkomt, de vrouw beter dan
den man. Héér psyche ontleedt zij tot in
de fijnste en verborgenste roerselen. En zij
brengt al hare geesteskinderen, ook al le
ven zij eeuwen van ons af, zóó vlak bij ons
d*>t wij met ontroering en verbazing onze
tijdgenooten en onszelven meenen gepor
tretteerd ie zien. Ik weet niet veel meer
van Sigrid Undset af dan het weinige, dat
Dr. Snethlage over haar in zijn vertaling
mededeelt: geboren in 1882 te Denemarken,
opgevoed in Oslo, waar haar vader Direc
teur van het Nationale Museum was, is zij
gehuwd met een schilder Svarstadt en
moeder van drie kinderen. In 1907 ver
scheen haar eerste roman „Fru Martha
Oulie" in dagboekvorm, de tragedie van
een vrouw, die te laat berouw heeft over
haar ontrouw aan haar braven, maar iet
wat bekrompen man. Daarop verscheen in
1908 „Drn lykkelige Aider", waar ik niets
van zeggen kan, omdat ik het noch gelezen
noch er iets over gelezen heb, maar eerst
„Jenny" (1911) en „Vaaren" (1924). nu ook
in 't Nederlandsch .vertaald i-Lente"),
maakte haar in breede kringen beroemd.
„Jenny" teekent ons een geëmancipeerde
kunstenares en „Lente" geeft eerst de klare
profetie van het machtige talent, waartoe
zij allengs gerijpt is.
In 1920 verscheen het eerste deel van
haar grooten historischcn roman, dien wij
thans bespreken: „De Bruidskrans", waar
op in 1921 „Vrouw" en in 1922 „Het Kruis"
volgde.
Onwillekeurig krijgt men onder het lezen
van haar boeken sterk den indruk dat zij
veel autobiografie, veel ervaringen en ge
beurtenissen uit haar eigen leven, in haar
geschriften dichterlijk verwerkt. Z ij z e 1 v e
is die blonde Kristin Lavransdochter in
haar trotschen overmoed zoowel bij geluk
als ongeluk, in de vervulling van hare
liefdeplichten hij 't toenemend^ bewustzijn
dat zij er niet tegen is opgewassen.
Zij zelve is de schilderes Jenny Winge
in „Jenny" met haar machtigen liefde
droom en zijn fatale liefde-dwaling. Z ij-
zelve is Rose Wegner in dien aangrij
penden roman „Lente", waar men het on
besliste en onbesluitbare, onzekere, ongrijp
bare van die (of moet ik zeggen van „de")
vrouwelijke natuur zoo geweldig ziet uit
gebeeld.
En dat alles in een taal, die u pakt en
verovert van het begin tot het einde. Lees
nil nog eens een roman van v. Lennep, van
Schimmel, van Mevr. Bosboom-Toussaint
en gij verstaat die taal haast niet meer,
al is ze ook uw eigen moedertaal. Deze
vrouw spreekt en denkt Noorsch, veelal
zelfs Noorsch uit de Middeleeuwen, maar
toch voelt gij dadelijk bij al haar histori
sche getrouwheid (die ik niet beoordeelen
kan, maar gaarne veronderstel) dat deze
Oer-Germanen vlak bij u staan, en men-
schen zijn van uw eigen vleesch en bloed,
wier strijd en moeite, wier zonden en ge
varen ook de uwe zijn.
Het groote werk „Kristin Lavransdoch
ter", waarbij wij ons nu verder uitsluitend
bepalen zullen, is een epos wilt gij: een
tragedie van den modernen mensch der
twintigste eeuw, echt-menschelijk en hoog-
dichterlijk uitgebeeld, een werk, dat stellig
nog vele geslachten na ons zal blijven
boeien. Het is geen sensatie-roman, geen
prikkel-lectuur, ook al is het door-cn-door
realistisch geschreven, maar het leert ons
den mensch zien, ik zeg niet: in een
nieuw licht (ach, hoe zou dat ook kun
nen?) maar toch in een zóó rijke en bonte
dooreenmengeling van al die gevoelens,
elementaire, gewoonlijk schuil-gaande roer
selen van het menschelijk hart, dat wij toch
soms den indruk krijgen, dien men ook wel
eens bij de aanschouwing of bestudeering van
een geheel-vreemde wereld ontvangt, (ik
denk aan de paalwoningen, aan de Oud-
Indiaansche Inca-architektuur, aan de Ba
bylonische en Egyptische wijsheid, bouw
kunst, mentaliteit): „nooit had ik vermoed
dat er zulke mysteriën ook in ons, ook in
mijn hart konden huizen". En met ontroe
ring voegt gij er dan in stilte aan toe: „het
is alles echt en wéér!"
Dat treft u bij nader inzien te sterker,
daar de schrijfster tot een volk behoort,
welks mentaliteit in zoo hooge mate van
die van het onze verschilt Skandinavi-
sche boeken worden ten onzent nog al veel
gelezen, maar telkens gevoelt gij dat er in
die volken geestelijke machten werken, die
ons altijd min of meer vreemd aandoen en
ook maar gedeeltelijk verstaanbaar zijn.
Sigrid Uniiset is een kind van het hooge
Noorden. Wij zullen hier niet ingaan op
het onderlinge verschil der vier Scandina
vische volken (IJsland, Noorwegen, Zwe
den, Denemarken), maar alleen enkele ka
raktertrekken opnoemen, die speciaal aan
deze Noorsche letterkunde eigen zijn.
Over het algemeen kan men wel zeggen
dat het Noorsche karakter meer geneigd
is de schaduw dan het licht te zien, en ook
het licht zelf is daar ènders dan in ons
meer zuidelijk Europa. Zij, die met mij het
voorrecht hadden Noorwegen te bereizen,
zullen het mij toestemmen. Het Zuiden,
ook het zuidelijk landschap, is harmoni
scher, het Noorsche is altijd-wisselend, als
uit onrust geboren. Wij zien de zee ik
zeg nu niet precies: wij, Nederlanders,
maar wij meer zuidelijken gewoonlijk
als een lachende, vriendelijke levensgezel
lin, maar de Noor heeft vooral een oog voor
haar afgrondelijke diepten en haar drei
gende gevaren. De Noorsche geest is strijd
lustiger dan die der andere natiën, er zit
nog altoos iets in van den ouden Vikinger.
Hij heeft smaak in het „unheimliche", liet
ongewone cn komt heel spoedig tot „grü
beln". Denk - om maar iels noemen
aan Hendrik Ibsen. Natuurlijk zijn er ook
„zonnekinderen" daar in het hooge Noor
den. Ik behoef alléén maar Selma Lager-
Onder „Noordsch" vat ik gewoonlijk
de gezamenlijke Sknndinavische letterkun
de samen, terwijl „Noorsch" dan meer in
het bijzonder die van Noorwegen aan
duidt Doch laat mij, daar Sigrid Undset
toch een Noorsche ls, maar de laatste
qualificatie mogen gebruiken.
lóf te noemen, al heeft ook zij in hooge
mate dien hang naar het mysteriejjse en
onberekenbare. Maar Sigrid Undset staat
onder den ban van het wondere, het „un-
derlige", het raadselachtige, van het we
reldgebeuren. Dat woord „underlig" komt
telkens in het origineel voor. Zij is een
krachtige, ja heftige ziel, gepassioneerd voor
hetgeen zij als goed en waar heeft leeren
kennen. Ook in haar vorige werken komt
die behoefte aan, die drang naar recht
schapenheid naar voren, maar toen had zij
haar eigen geestelijk tehuis nog niet go-
vonden. Nu wèl, en dat geeft aan haar
werk thans een majesteitelijke rust Voor
ons. Protestanten, ook een niet geringe be
koring, maar tevens een gevaarlijke verlei
delijkheid- Wij hebben niet al te veel
kunstenaars, wier productie rust op
den bodem van een levend geloof en die
tevens aan zóó hooge literaire eischen vol
doen als Sigrid Undset Want bij al den
hartstocht, ja de ruwheid en gewelddadig
heid van vele harer tafereelen, gevoelt men
steeds het beheerschte, het natuurlijk-ge-
groeide dezer ontwikkelingen. De men-
schen moeten zoo zijn als ze zich voor
doen en uiten. Alle pose, alle fraze, alle op
zettelijke gewildheid blijft hier verre.
Het historische raam, waarop dit mach
tig schilderij werd ingeweven, is het Noor
wegen uit de 14e eeuw, kort vóór de vereeni-
ging met Denemarken. Ik heb de overtui
ging die echter niet op eigen studie,
maar alleen op innerlijken eerbied voor
deze schrijfster berust dat de talrijke
gestalten, die ons voor oogen treden, ge
schiedkundig juist geteekend zijn; dat
de beschrijving der woningen, toestanden,
begrippen, der kerkelijke en politieke ver
houdingen, den toets van archeologen en
andere vaklieden glansrijk doorstaan kan
Maar toch is het groote Geheel, naar ik
vermoed, een schepping van haar dichter
lijk genie. Misschien heeft zij. zooals Ibsen
en ook Shakespeare deden, de een of an
dere oude sage, een brokstuk uit een
kloosterkroniek of van een stads-klerk, in
haar verhaal omgeschapen, maar feitelijk
is die vraag van ondergeschikt belang. Het
is alles een mozaiek van geniale schetsen,
die ons de boeren en de knechten, de pries
ters en de landvoogden, heel even ook de
koningen en de hoflieden, van het toen
malige Noorwegen, te zien geven, maar
niet als in Selma Lngerlóf's „Gösta Ber-
ling" slechts door een zeer lossen band
onderling verbonden, maar tot één groot,
harmonisch geheel sanmgevoegd, waar al
les bij elkaar behoort en ook ter rechter
tijd zijn plaats en passende ontknooping
ontvangt Er komen tal van namen in voor,
die ge weer spoedig vergeet, al waren za
ook noodig om u den samenhang der ge-*
slachten te doen zien, maar de hoofdfigu-
ren leven, ja groeien met u mede, en gi|
zult Erlend en Kristin, haar achttal zonen,
ook de kleine jonggestorvenen niet uitge
zonderd, dien heerlijken monnik Edvin,
dien nobelen Simon en nog tal van anders
personen, nooit meer vergeten. Wij ver*
keeren bij de lezing van dit boek in een
halfslachtige, tweelingachtige wereld. Het
Christendom heeft het heidendom verdrom
ven, maar nog niet innerlijk overwonnen*
Tal van heidensche begrippen, zeden, mo*
tieven leven nog naast de christelijk-kerke-
lijke tradition voort. De priesters hebben
veelal nog vrouwen als bijzitten, en pries
terzonen en priesterzonden worden abso
luut niet bemanteld of weggedoezeld. Zij
behaoren nog tot het beeld van dien tijd.
De rechtstoestanden in die afgesloten da
len, voor wier besef een ander dal vaak'
een geheel andere wereld is. zijn nog wei
nig geregeld, en de schildering van dat al
les is meesterlijk. Wat heeft Mevr. Undset al
niet gelezen, nageplozen en in zich opgeno
men ook al had zij een vader achter
zich, die als een onbestreden autoriteit in
deze materie haar zeker een massa mate
riaal heeft nagelaten.
Maar al die rijke verscheidenheid van lo
kale en territoriale, van folkloristische en
Yolks-psvchologische bijzonderheden hoe
belangrijk en aantrekkelijk ook hebben
toch feitelijk ge ene andere beteekenis
dan om de gestalte van de heldin des
boeks, de blonde Kristin, op den voorgrond
te plaatsen en te verduidelijken. Mooi, ver
standig, trouw, vol innerlijke tegenstrijdig
heden en toch levend naar de wet van haar
innerlijk bestaan, moedig, vooral in het
lijden, zelf een groote zondares en daardoor
verdraagzaam en vergevensgezind voor an
dere zondaren, verrijst zij daar temidden
van de rotsen en moerassen van haar on
herbergzaam vaderland als een bloem van
betooverende schoonheid. Zij is een won
derbaarlijke vermenging van romantiek en
van nuchteren waarheidszin, een slechte
opvoedster van haar kinderen, die zij be
derft en toch met heldere, verstandig»
oogen bekijkt, die èlles opmerken, maar
haar toch zelden tot moedig optreden te
genover de verkeerdheden, die zij opmerkt,
weten te brengen.