2 b JUm IS29 EERSTE BLAD PAG.
STAATKUNDIGE PARTIJEN Eli PARLEMENTAIRE
HERINNERINGEN
DE VAN PR. I. Til. PE VISSER IN
VEN NEP. JOURNALISTENKRING
cirlemantaire welsprckendiicia en
parlementair verval
VEREDELENDE WERKING
DER POLITIEK
(Vervolg en slot),
Parlementaire welsprekendheid.
én oogenblik heeft het als ik goed
geschenen alsof het partijwezen in
land weder een betere ontwikkeling te-
oct zou gaan, en de groote partijen we-
principieel, vrijwel elk met een eenheids
t, tegoncjycr elkander zouden komen te
•t was toen het Kabinct-Pierson in 1807
ad en de boog scheen gespannen van
lijk tot van Kamebeek toe.
menig opzicht was dit een parlcmen-
glorietijd èn voor het kabinet èn voor
iberalen. Dit kan niet worden ontkend,
;e principieele bezwaren men ook tegen
;estie van het kabinet hebben mocht,
t werk kwam tot stand. De eerste soci-
verzekering, de eerste kinderwetgeving,
erste leerplichtwetgeving, de eerste wo-
wet, de eerste wet op den persoonlijken
stplicht
lar tevens zie ik in deze periode het
spunt der parlementair welsprekend-
in onze staatkundige geschiedenis. Nog
k de massieve Kuyper-figuur en hoor ik
magistralen aanval op het kabinet-Pier-
als zijnde geen homogeniteitskabinet
en geest van Groen; nog boeit mij de
ndige Lohman's gestalte en beluister ik
met ongemeene klaarheid en scherpte
ibraohte kritiek op Lely's ontwerp-onge-
in-verzekering wegens het gemis aan
oenden rechtsgrond.
ig aanschouw ik de breede gedaante van
lepman en gevoel ik mij onder den in-
van zijn schitterende welsprekendheid,
lij Troelstra te lijf ging of Lohman „zijn
ld en vijand tevens" bestreed en vcr-
ïter ik mij in Kolkman's mengeling van
en sarcasme, toen hij de Kamer in
ukking bracht met züa speech over de
iezingskaros met Troelstra en van Raal-
vol ornaat op den bok en Borgesius
jet kattebakje.
Ipg aanschouw ik den machtigen leider
i [sociaal-democratische arbeiderspartij en
-let ik va nzijn vlammende oratorie, als hij
te reen volgens de zonden geeselde van
■B en rechts, om ons daarna de en gel en-
tiir der sociaal-democratie te toonen.
pg hoor ik de boeiende rake manier,
rop Borgesius, onderwijl steeds papier-
prommelend in zijn handen, zijn tegpn
pers wist te weerstaan; nog zie ik den
meiden, doch massief geleerden Drucker.
jgen over.zijn tot in de kleipste k'einig-
»»n uitgewerkte en altijd inhoudrijke re
dering; nog staan voor mijn geest, die
ge, door de geheele Kamer steeds met
rootste aandacht gevolgde afgevaardig-
van Karnebèek en Tvdcman, en dat zij
iets te zeggen hadden, dat van de
i.tste beteekenis was.
;n roemt met recht de toumooien tus-
n Thorbpcke en Groen maar niet min-
schitterdo In de periode PiersonKuv-
ons narleinent dc macht der wel
Païk.- .tair vervaL
ir van die beide perioden 1897—1005 af
delijk achteruitgang te eonstateeren.
egeeringskracht vermindert, het parle-
:aire peil daalt. Het kabinet-De Meester-
1, door Elout tvpisch „de Staalmeesters"
emd, vertoonde helaas niet de kracht
Rembrandt-figuur uit de 17e eeuw.
Kier Heemskerk deed de obstructie haar
:ht in de Tweede Kamer en werd daar
taal gehoord, die ee.n fatsoenüik mensch
on de lippen neemt. Tegen Talma ont-
nde zich een openbare en stille hetze,
foor hem soms op een marteling geleek;
indelijk leverde de bekende lintjeszaak
teer verdrietige periode in ons parle-
Ikire leven.
t bevreemdt dan ook niet, dat met hoe
talent minister-president Heemskerk
zijn kabinet leidde en welke verdiensten
n ook om zijn oplossing van het leger-
estuk hebben mocht, niet verhoed kon
Ion, dat de verwarde toestand, waarin
politiek van lieverlede was gekomen,
voortnlantte op het kiezersvolk en
is zelfs de vorming van een parlemen-
■^kal.inei onmogelijk zou blijken.
Onverwachte keer.
het echter bij den stembusstrijd
1913 ging had niemand kunnen ver-
\ten.
toch had in 1909, toen rechts GO zetels
Tweede Kamer innam, kunnen ver-
ien, dat reeds vier jaar later, in 1913,
Drinal-democraten zouden worden uitge-
een ministerie zitting te nemen?
s het begrijpelijk, dat de liberale
en tra tie ,die toen 37 zetels had veroverd,
zonder hen, die mj 18 plaatsen in de
H xle Kamer hadden veroverd, in zee wil-
njn.
pi was de sociaal-dcmocratischc stroom
e laatste jaren sterk gewassen en zijn
h iet! gestegen. Echter achtte zooals wij
n de partij toen haar tijd om deel
e maken eener burgclijke regeering, nog
gekomen.
0 mislukte de poging van den kahinets-
ateur Bos en deed voor het eerst een
parlementair kabinet zijn intrede in
staatkunde. Lohman noemde het knhi-
ort van der Linden een Koninklijk ka-
van der Linden wilde echter van dien
niet weten, maar legde tevens op-dien
1 „extra-pa riem entair" een eigenaardig
nt .door de verklaring, dat het kabinet
nfOnfdzaak door vrijzinnige beginselen
beboorscht in overeenstemming met
Uitslag der verkiezingen,
onze historie zal dit kabinet echter klin
gen oemd worden een mtionaa'-nacifi
i Kabinet. Ik denk daarbij aan z in ver
sto tijdens den wereldoorlog en nan de
jji'Uve!«herziening en ann de onderwijs
flratie.
•1 moet ik opmerken, dat wij
Izamorhand gewoon waren gerankt in
;ój?lsrhe trant te spreken van nnrlenmn-
iei Kahinettcp en nu stelde zich daartegen
parlementair kabinet. Noch
ons blad van
Tlmrhecke no.n hadden echter in hun
tijd daarvan wuh o weten.
Eerstgenoemde zeide 28 April 18G8 in de
Tweede Kamer: „Engeland heeft een parle
mentair ministerie. Wij hebben volgens onze
Grondwet een Koninklijk ministerie" en
Groen viel hem daarin hij door de uitdruk
kelijke verklaring; „Geen ministerieele ver
antwoordelijkhcid naar Engelschen trant
geen parlementair gouvernement".
LLnrecht daartegen in schreef van Hou
ten in 1891; „Vormt men een koninklijk-
liberaal ministerie, dun is het einde van het
gesukkel nog niet te zien. Wij moeten par
Iementaire ministers krijgen naar Engelsch
en Belgisch voorbeeld, geen tusschen hemel
en aarde hangende beambten, zooals wij
hier gewoon zijn te hebben tengevolge van
den invloed van Duitsche theorieën.
De volksvertegenwoordiger-minister is het
wezenlijke en onmisbare orgaan der demo
cratie in den constitutioneelen staatsvorm,
het zichtbaar bewijs ven het overwicht van
den volksinvloed. Hij alleen heeft de noodige
kracht, zoowel tegenover de kroon als tegen
over vijandige elementen in de Kamer".
Al moge dat op zich zelf juist zijn, de prar-
tijk gaat en moest wel gaan in de tegen
overgestelde richting, omdat wij geen parle
mentaire ministers als in Engeland kunnen
verkrijgen, om reden dat hier te lande niet
één partij sterk genoeg is oi. de verantwoor
delijkheid der regeering op zich te nemen.
En zoo schuiven wij steeds meer naar Konin
klijke kabinetten toe, hetwelk juist bij de
toeneming van den volks-invloed te betreu
ren valt, maar feitelijk den ongelukkigcn
parlementairen toestand bewijst.
Ik voor mij zie ten dezen opzichte weinig
of geen teekenen van verandering ten goede.
Meesterlijk is het Minister Buys in het ver
leden gelukt verscheiden jaren eerst een
z.g.n. parlementair kabinet, met behulp der
rechterzijde te handhaven. Doch of het weer
gelukken zal? Er is reden tot twijfel. En
wanneer deze twijfel mocht worden beves
tigd, zoo rijst de vraag: wat dap? Voor het
consekwent doortrekken van de scheidslijn
tusschen democratisch en conservatief is ook
thans veel minder kans dan ooit, omdat al
wat roomsch is zich tegen de groote leuze
der vrijzinnig-democraten en sociaal-demo
craten bij de jongste verkiezingen: „staats
pensioen en nationale ontwapening" heeft
verzet en deze laatsten zonder deelname der
katholieken geen kabinet kunnen vormen.
Ook is het een vicg teeken voor het vor
men van een vaste meerderheid tegenover
een minderheid, dat de groote principieele
vraagstukken, die jaren lang de geesten
bezig hielden, van de haan zijn. Tegenwoor
dig is het meer een gevecht om wat meer
of minder en weet een regeering bijna niet
meer vooraf, hoe de uitslag van een bepaal
de stemming zal zijn. Aan allerlei verras
singen staat zij blooL Ook is de zoogenaamde
coalitie niet meer in den voordeeligen toe
stand van aanvallen, hoogstens in dien van
verdediging tegen mogelijke aanslagen op in
de wetgeving neergelegde christelijke begin
selen.
En moge er al een kern van waarheid zijn
in dit woord van Kuyper: „Vrees nooit voor
een duurzaam uiteenvallen der coalitie. Al
werd zij tijdelijk losgewrikt, altoos zal ze
uit natuurlijke aandrift haar kracht her
winnen en hoe voller nadruk ge op de anti
these legt, des te vaster zal ze inwortelen.
Bij tal van vraagstukken moogt ge gedeeld
staan, zoodra deze antithese trilt, huivert
de zenuw in uw gevoel van zelf op. Die an
tithese is van de coalitie het cement Wie
haar omwoelt of verzwakt, verzwakt tege
lijk het samenwerken der christelijke par
tijen. De stoot, dien zij aan het hart geeft,
trilt in heel het aderenweefsel van ons volks
bestaan door en ze beheerscht heel het sa
menslel van ons volksleven in gezin en
maatschappij, ip Staat en Kerk.
Maar hoe ernstig ook wij uit dien hoofde
de roeping verstaan om, waar het even
kan, met andere christelijke partijen saam
op te trekken, nooit mag die drang naar
coalitie tot verflauwing der grenzen leiden
en steeds moet daar aan als geesteskinderen
van Calvijn de zelfstandigheid van onze
eigen groep verweerd worden" ongetwij
feld richt zich heden do tegenwoordige chris
telijke politiek meer op de zelfstandigheid
van de eigen groep dan op de coalitie, en
treden de eigen wenschen sterker op den
voorgrond, nu de gemeenschappelijke groote
strijdvragen niet meer bestaan, zoodat uit
dien hoofde een samen optrekken steeds be
zwaarlijker wordt.
En datzelfde geldt het samengaan van
andere partijen. Men heeft het algemeen
kiesrecht; door het initiat.ief-voorstcl-'Mar-
ch&nt ook voor vrouwen. Men heeft den 8-
uripen werkdag; men heeft de sociale verze
keringswetten en men heeft zooveel meer.
Hoeveel eenvoudiger zou thans de oplossing
van een crisis zijn en hoeveel natuurlijker
zou de. politieke ontwikkeling zijn, wanneer
wij hadden of hadden verkregen vier groote
partijen; de eene Protestantsch-christelijke,
de eene Vrijzinnige, de eene Katholieke en
de eene Sociaal-democratische partij, die
ieder in zich de schakeeringen van behou
dend en vooruitstrevend bcoogdenl Maar ge
dane zaken nemen geen keer. Dit te vei wach
ten is een utopiel
Jammerlijk partijwezen.
Maar niettegenstaande derhalve tengevol
ge van allerlei omstandigheden op dit
ogenblik het partijwezen, inhaerent aan den
constitutioneelen staat, in een ongelukkigen
locstand verkeert en dientengevolge zoowel
dc verhouding tusschen regeering en volks
vertegenwoordiging schade lijdt als de waar
deering van het parlement daalt, mag dit er
ons-niet toe brengen de waarde van het par
Iementaire stelsel te miskennen en nog ver
der gaande de politiek als zoodanig te min
achten. Niet genoeg toch kan worden herin
ncrtl aan het prachtig werk, dat de Staat
in onze samenleving te vervullen heeft en ver
vult door de samenwerking van regcering
en volksvertegenwoordiging cn dc machtige
problemen, die hierbij aan de orde komen
De handhaving van het recht, de regeling
van strijdige belangen, de bescherming van
levensgoederen, als; eer, eigendom en leven,
zijn voor het voortbestaan cn de ontwikke
ling onzer samenleving de onmisbare voor
waarde.
Maar daarbij doet zich voortdurend de
eisch gelden dat het geldend recht in over
eenstemming blijve met de rechtsovertuiging
des volks, waarvoor allereerst de volksver
tegenwoordiging te waken heeft. Ook doet
zich daarbij voortdurend de belangrijke
vraag voor naar het verhand tusschen recht
en moraal en moet men vooral zorgen min
der vollen inhoud der moraal in openhaar
•echt vast te leggen, dan aan het recht mu-
reeïen inhoud te geven.
Ook hier rust op de volksvertegcnwoordi
ging een gewichtige taak.
Evenzeer verdient voor haar de vraag
■nstige overweging of er, met het oog op
de erkenning van het recht aan allen, ook
een grens moet worden gesteld aan steeds
doorgaande democratische verlangens en
zoo ja, waar die grens moet worden getrok
kon. Ik noem slechts enkele voorbeelden om
aan te toonen op welk een hoog peil de
staatkunde en de volksvertegenwoordiging
kan en moet staan b.j de behandeling van
dergelijke vraagstukken.
En dit geldt evenzeer het probleem waar
de staatsdwang ophoudt en in hoeverre de
vrijheid moet worden ontzien. Algemeen wil
men, dat de Staat de consciëntie eerbiedigt,
maar hoe zal het gaan als de consciëntie
zich beroept op dingen, die tegen de gevestig
de orde strijden? Eenzelfde probleem raakt
de verhouding van den staat tot den gods
dienst
Op de \raa«» of de Staat een bepaalden
godsdienst moet bevorderen, moet althans
in ons land. een ontkennend antwoord we
den gegeven, maar aan den anderen kant
het toch voor den Stgat onmogelijk om te
doen alsof het Christendom niet bestaat, nu
onze maatschappelijke toestanden en zede
lijke begrippen uit het Christendom zijn ont
sproten of er mede zijn saamgegroeid.
Wij zijn het er ongetwijfeld allen over
eens, dat een, met behoorlijke waarborgen
tegen machtsoverscHrijding, gevestigd gezag
het beste middel tot behoud van ieders vrij
heid is. Doch waar staat de grens, zoodat de
vrijheid niet in losbandigheid ontaardt of
omgekeerd de vrijheid een schijn van boven
matig gezag de werkelijkheid wordt. En
welke is eigenlijk de zedelijke wereldorde
waaraan gezag en vrijheid gebonden zijn?
Geen kleinzielig partij gekibbel.
Zoo liggen er voor den staatsman allerlei
vraagstukken van diep ingrijpenden aard,
die verre uitgaan boven kleinzielig partij-
gckibbel, maar door iedere partij zelfstandig
dienen te wordén bestudeerd en verwerkt,
opdat er inderdaad door regeering én volks
vertegenwoordiging leiding aan onze staat
kunde kan wórden gegeven.
In dit verband vermeld Ik ook het belang
rijke vraagstuk van de verhouding tusschen
staatsonderwijs en bijzonder onderwijs; van
staaats- en particuliere armenzorg; van
staats- en hijzonder opvoedingswezen en so
cialisatie of zelfstandigheid der bedrijven in
het algemeen van staatswerkzaamheid en
particulier initiatief.
Of ook de in onzen tijd zich met klem naar
voren dringende vraag van de verhouding
tussrhen moederland en koloniën. Maar laat
ik niet verder gaan om te toonen hoe om
vangrijk en hoe schoon de staatkunde toch
eigenlijk kan zijn en hoezeer zij ons in aan
raking brengt met de innerlijkste nationale
roerselen en met de meest verheven nationa
le gedachten.
En nu laat ik nog bijna geheel al datgene
huiten beschouwing, wat de Staat ter behar
tiging der materieele belangen des volks kan
doen of nalaten.
Het was mij er alleen om te doen, te ver
hinderen, dat uit den betrekkelijk treurigen
toestand, waarin thans bij ons het partij
wezen verkeert en de verkeerde gevolgen,
die daaruit voortvloeien, de slotsom zou wor
den getrokken, dat de staatkunde als zooda
nig als minderwaardig werk znu moeten
worden aangemerkt en de staatsman nood
wendig als rnensch ep christen iets van zijn
waardigheid zou inboeten. Veeleer is het te
gendeel waar.
Politieke arbeid veredelt.
In vele opzichten werkt de politieke arbeid
veredelend. Hij brengt den staatsman in
aanraking met personen van andere levens
richting. Zijn eigen gevoelens moeten dien
tengevolge ieder oogenblik aan dat van ande
ren getoetst worden. Hun critick brengt de
zwakke plekken in zijn eigen mccningen aan
het licht.
Men leert mild'zijn in de beoordeeling van
andere personen cn hun werk, ook vooral
omdat hij niet zelden, echter, naar onze
eigen overtuiging, verkeerde theorieën, per
soonlijkheden, menschen, ziet van zoo pobe-
RIEVEN VAN EEN SCHEEPSARTS
trie, die zonder piëteit de ongerepte natuu
.schendt in onleschharen gouddorst. Zooals
Upton Sinclair op den band van één zijner
laatste romans met expressieve letters; Oil!
schreef, zoo roept ook liet geheele complex
gebouwen en fabrieksterreinen, waaruit Ba-
Een kort epistel ditmaal. Terwijl ons ükpapan bestaat: „Uil" en de twee hoogs
schip zich vee Batavia lanes Javas Noord-1 boorlorens, van verre reeds zichtbaar, zijn
kost naar Soerabal» i>eBaf, maakte ik dus het introopleeken. waarvan man nut weel,
de reis over land om Bandoeng, Djocja en
VI.
NAAR BALIKPAPAN
Amice Prof,
Solo tc kunnen bezoeken. Over enkele mij
ner bevindingen in deze plaatsen deelde ik
je in mijn vorige brieven het een en ander
mede.
i juichende
of het een dreigende dan wel
klank aan liet woord geeft.
Alles wat men hier ziet, behoort aan de
Bataafsche Petroleum Maatschappij; de ste
gers, de fabrieken, de tullonze wite tank.'
de pakhuizen, de boortorens, de woonhu
xi„ Cnnra <ie paKiiuiz.on. ue iiooriurcns. ae woonuu
hnja of liever in Tjamlfong Pcrak. dat voor koelie-kampongs; de wacht.rein en de
Snerahaja is wat Priok voor Batavia 'rice Jra«V4f
Snerahaja
kent, weer op onze boot terug om nu verder
trouw te blijven aan de équipage, waartoe
ik behnor. Van Solo naar Sorrabaja is nog
een boel trajert. Trouwens, in de tropische
hitte is liet rejzen per trein in Indië toch
al geep plezier en dikwijls erg vermeiend
Men komt meestal gestoofd op de plaats
van bestemming, wat natuurlijk ook voor
een niet gering doel ligt aan de af tanden,
die zoo heel veel gronler zijn dun wij ons
in ons kleine Holland voorstalen. Om van
Priok naar Bandoeng te komen had ik ruim
vijJ uur noodig, Vanaf Bandoeng zat ik
acht uur in den expres om Djocja te herei
ken. Het best kan men nog 's ochtends in
de vroegte reizen ('s avonds rijden er haast
geen treinen), maar al vertrekt men om
half zes in den morgenstond, b.j een eenigs
zins behoorlijken afstand, zit men toch om
negen uur, als de warmte zich reeds zeer
goed begint te doen voelen, nog rustig in
zijn stuffitte roupé. Wel beginnen dan de d
groote fans te dranien om u koelte te sng - -
gererren, wol is er menige koelp dronk ver
krijghaar, maar de atmosfeer blijft toch van
dien aard, dat niemand liet kwalijk neemt
als een heer ziin colbertjasje uitdoet, en de
mouwen van zijn overhemd opstroopt.
Bij deze hitte en die groote trajecten ver
wondert het op het eerste gozirht des te
meer, dat iedereen hier met zooveel hand
bagage reist. Zoo zag ik bijvoorbeeld een
i':.- ïrrt.rï.r!,vh::l'i on** am «km*»..* Br;.
M men ruikt overul olie en men ziet overal
olie of haar sporen
De olie wordt gewonnen op de olievelden
die meer het binnenland inliggen, en mei
tie twee boortorens hier vlak aan de kust
kwam men reeds up een aanzienlijke diept
lAuur werd nog geen olie aangehoord. Toe!
bevindt zich hier olie in den grond; want
aan den rand van den weg is een kleine
waar de grondnlie zoopiaar bruisend met
kleurig schuimen uit dun bodem opstijgt;
als in liet sleenon reservoir zich dan het
water van de bovendrijvende olie heeft af
gescheiden, wordt deze weggepompt om ge
raffineerd te worden. Deze kleine olie-wel
levert nog twaalf ton per dag.
Gedurende de drie dagen, dat wij in dit
vettig olie-oord lagen, moest er door de koe
lies hard worden gewerkt onder leiding dei
officieren, om de lading uit liet schip te krij
gen. Eerst wpr.l pen zware ponton, die van
af Ruiterdam dc lieele reis had meegemaakt
toen
kónden de vrachten uit de ruimen geiost wor
den, halen en kisten, stoenen en hoorpijpen.
Koelies uit de plaats zelf. heeft deze haven
nipt: cn zoo zijn ze uit Engelsch Indië ge
Importeerd. terwijl de B. P. M. heeje kam
pongs voor hen heeft gebouwd in de huurt
Het bedrijvig werken der koelie's is een al
tijd boeiend schouwspel, liren lang hlijv"
ze in lipt ruim of op den steiger bez g zonder
te verslappen. Op hun dikwijls naakte ho-
nlijven speelt zich af hot spe| van hu
„li, wiiuvr IIVZ.L- auuu-iiiiiinYi: uittSCh IncLël's
m" vruchten hl] zich. Aan elk sla-|n„,, |lun k„rt B,,kllipt 0, kmczift haar, huil
fel roode lippen en hel witte tanden waren
prachtige kerels, wier gespierde lichamen
genot waren voor liet anatonisch oog.
door klonken in monotoon ge
zang dezelfde deuntjes met dezelfde uitha
tarmede ze kisten aangaven of hol »n
wden. Hoe dikwijls heb ik mij er
Twondcid, dat liior niet meer ongeluk
'l" ken gebeuren, niet meer teenen verbrijzeld
tien is echter een overvloed van koelie's d
voor een enkel dubbeltje heel wat zweetdrop
pels plengen ten uwen gerieve. En eenmaal
in uw logies gearriveerd, is het eenige wat j
II vóorloopig inter^sseprt, waar de mandi?'rtnn
kamer is, om met het koude water, dat ge ij"
n stroomen over uw lichaam stort, ook de
.eriuneienis van uw leden weg tp spoelen.j
Intussrhen, toen ik weer goed
Socrabaja in mijn eigen hut 'was. hchnnn
owvi.iuuju ui mijn eigen hut wo», .unriien hv daar het zwaarste ijzerwerk
al d.t lief en leed weer vonrloonlgvgor rn.j d versjouwd wordt, terwijl geen
tot het verleden. No* enkele d.VBon Weven, voeten en teenen heschernit
we hssen in de warme hoven van PeraV I onM,,„of|ilk,, hanrlieh-hl dezer on
om den verderden Archipel :n te paan in dikwijls fanatieke kleurlingen he
Ballknapan op Boenen het laatste M m k |ukkc„ tul mini
onze lading te gann lossen en in Maeasscr
een Jiegin te makpn methet innemen van
een njeuwe ladis voor de thu'sreis.
Zoo mooi als Balikpapan gelegen is tegen
de hpegc heuvels, aan een wijde Keli-mond
zoo leelijk is de plaats zelve. Het is als
het ware het hatelijk stigma van een indus
het doen van grondboringen in verhand
met eventueeleu aanleg van een tunnelver
binding tusschen de heide oevers" zeker
wel een opmerking gemaakt zijn van de een
of andere zijde.
Toen het Loitege vroeg om f 1.057.700 voor
verbetering van de oeververbinding, knikte
de lluad, droouierig, landerig, in vacantie-
stetnnilfig. Een miiliocn ach, waarom zou
,e or over pralen
Alleen het plan Bli)dorp heeft even da
menschen uit don dut gehuald. Men herin
nert zich, dat we „de vorige keer gebleven
waren bij" de repliek van wethouder Dc
Jong.
Na met verheuging geconstateerd te heb
ben, dut het plan u; gem eene instemming
had verkregen, heeft ueze bewindsman de
debaters van de eerste instantie op detail
punten beantwoord.
Vermelding verdient de we tl i ouderlijke
opmerking, dat de onderhandelingen met
de .Ned. Spoorwegen over ecu traceering
van de spoorlijn rond Rotterdam, en ailea
wat daarmee samenhangt, vourspoe digi ijk
voortgaan.
Met Mr. van der Hoeven was Mr. de Jong
het eigenlijk wei eens, toen hij beweerd had
dat een zoo belangrijk plan ook de com
missie ven financiën moest pnssecren. Men
nuig toch wel zoon beetje weien, op hoe
cel miiliocn een dergelijk plan ons komt
te staan.
Bij de replieken heeft Mr. van der Hoe
ven nog eens het oude lied gezongen: „liet
plan is kostelijk, rnaar kostbaar!", mei een
intonatie, zooals alleen hij dat kan.
De lieer Verheul gaf ©enige commentaar
op zijn verlanglijstje, wat lot een redevoe
ring u,tdijde, waarin zei is behartigenswaar
lige dingen werden gezegd.
De heer Jan ter Laan sneed nog enkele
.brandende'' vraagstukken aan en haalde
Ie politiek binnen, raasde wat op het Col
lege van Gedep. Staten, dat tegen annexa-
bc was. Gedep. Staten, diedoor de boe-
cnlievolking van Zuid Holland gekozen
*a ren I
Mr. de Jong snapte nu direct, waarom bij
de laatste verkiezingsredevoeringen van
roode zijde zooveel aandacht was geschon
ken aan de bewerking der plattelanders.—.*
liet was eon vroolijk moment
Dat de heer Ter Laan met het plan-BIlj-
dorp reclame ging maken voor do S.D.A.P^
was minder fraai.
Eere, wien eere toekomt! Iedereen zal
waanleering hebben voor het werk dat ge
leverd werd; de commissie voor de volks
huisvesting heeft inderdaad iels gepresteerd
Om van de belangstelling uit den Blijdorp-
polder evenwel een krans te v'cchtcn, die
moet gehangen worden om de hals van
pg. lïeykoop, is op z'n zachtst gezegd
niet hoffelijk jegens anderen, maar Ter
Lr-O scheen het niet te voelen.
Z.h s. werd intussrhen dit belangrijke
voorstel aangenomen. Het heteekent: d®
opening van een nieuwe fase in de ontwik
keling van de Madsstad.
Toen het werk eindelijk klaar was,
den de touwen losgemaakt, en bracht
loods ons buiten d" haven. Den vnlgci
dag bereiktm we Macassar. Daarover een
volgende maal.
Vale,
t t
GAJUS.
len gard dat hij tot weldadige zelfcritiek
wordt gebracht en zuiniger wordt met het
opheffen van leuzen, die een onoverkomelij-
kéri scheidsmuur opbouwen tusschen den een
en den ander.
Ook van een anderen kant bezien is het
parlement een leerschool voor persoonsvor
ming.. Er is misschien geen college, waarin
men iemand zoozeer taxeert naar wat hij i s,
in plaats van naar wat hij zegt en doet.
Laat iemand nog zoo'n voortreffelijk rede
naar, nog zoo'n ijverig werlcer zijn, zijn
succes zal niet halen bij dat van licm of
haar, van wie. men gevoelt, dat het bij hen
alles echt is en zuiver.
Déze laatsten behalen de schoonste triuin
fen, al staan zij als tactici bij anderen verre
ten achter. In dit opzicht is het parlement
een fijn voelend lichaam. Men kent er de
menschen vaak beter dan dat zij zich zelf
kennen. En wie dit eenmaal gevoelt, wordt
als vanzelf mede door het parlement opge
voed. Dit geldt inzonderheid van liet Neder
landsche parlement dat over 't algemeen een
toonbeeld is van orde; waarin hard wordt
gewerkt, veel meer door de leden te samen
Han wel in vroeger jaren het geval was en
dat uitmunt door zoodanige camaraderie dat
naar buiten schijnende hatelijke critick
meer moet worden toegeschreven, aan een
eigenaardige mentaliteit van het individu,
dan aan vijandschap, vijandschap of verbit
tering tusschen twee personen."
Achter het hartelijk afscheid, dat bij dc
sluiting der zitting de verschillende leden
van elkaar nemen, ligt geen schijn maar
werkelijkheid.
Er is dus alle reden om met het oog op
het hoog belang der Staatkunde en ziende
op het peil, waarop ons parlement als zoo
danig nog steeds staat, ons in te spannen
om de „public spirit" in ons volk zooveel
mogelijk op te wekken, Voor haar moeten
„party-spirit", „indolences" en .^elf-interest"
wijken en zij moet steeds meer worden „bur
gerzin" in den geest van Groen van Prin-
sferer, die daaronder hot levendig hesef ver
stond, dat men tot een vereeniging van on
derdanen cn burgers behoort, werkzaam om
j trent de belangen van den staat.
Te noodiger is dit, omdat de bezielende
kracht, die het rijke volksleven aan dun staal
mededeelt, dezen alleen hot juiste spoor zij
ner daden kan aanwijzen. Zóó en zóó allcer
verheft zich de nationale eenheid verre bo
ven de partijschap.
Tot de noodige invloedrijke krachten, dir
de Nederlandsche staatkunde in deze rich
ting kunnen sturen, behoort onze national'
pec;: behoort gij, mijne hoeren, die daar uw
levenswerk vindt en dien arbeid op zoo voor
treffelijke wijze verrirht. Moge het u aller
gegeven worden nog lang als zoodanig een
levendig aandeel te nemen aan de politieke
ontwikkeling van ons volk en het zuiver hou
den van onze politieke zeden! Moge hoven
diep toenemende waardeering voor uw noes
ten arbeid van de zijde van ons volk uw
deel zijn! En blijft gclooven dat ik, met har
telijken dank voor de eer, mij heden bewe
zen onder de eerstep behoor, die mij daarip
verheug cn zal blijven verblijden.
Vraag en Antwoord.
ROTTERDAM
GLMEENTER" AD.
Groote en gewichtige aangelegenheden,
die gister op de Rotterdamsche raadsagen
da voorkwamen, vermochten niet de aan
dacht der vroedschap wakker te houden.
Ruim zestig punten gingen zonder eenige
discussie onder den burgemeesterlijkcn ha
mer door; in normale omstandigheden zou
toch over een punt als: „het toestaan van
f 22.000 op de l>egrooting voor het maken
van een dienstreis naar Amorika en voor
214. H. L. te E. De voogd is verplicht steeds
zorg te dragen, dat de toeziende voogdij niet
onnervuld zij. Doe. hij dit niet, dan kan hij
ontzet worden uit de voogdij.
215. N. N. te T. Van al wat door schenking
wordt verkregen van een ingezetene des
rijks moet schenkingsrecht betaald worden,
hetwelk gelijk is aan het successierecht.
Hiervan is ojn. evenwel vrijges eld hetgeen
gedurende een kalenderjaar door ouders of
één der ouders aan een kind is geschonken
tot een liedrag \an f 2000,
2. Wanneer de ouders nog in leven zijn,
liehooren die zeer zeker tot de legitieme erf
genamen.
3. Door testament kan het niet voorkomen
worden.
21G. A. B. te II. Ik geloof, dat u minstens
een jaar moot he alen. Overigens begrijp :k
niet, wat het verschil is tusschen „zich op
geven" en contractueel verbinden. Men kan
u (isvjngen tot betaling.
217. Lie]. A. v. E. t.9 R. WH een vereeni-
ging rechtspersoonlijkheid bekomen, dan
moet zij daartoe de goedkeuring op haar
statuten vragen aan II. M. de Koningin. Het
verzoekschrift daartoe is aan een zegelrecnt
van 50 cent onderworpen. Wij raden u aan
de s'.atutcn tc doen opmaken, al hans te
doen nazien door een advocaat en dezen
met de aanvraag om erkenning als rechts
persoon te belasten.
218. L. v. il. B. te V. De gemeente TT. Is ge
rechtigd foreuscnbelas ing te heffen. Als dat
gebeurt, moet de aanslag van de gemeente
lijke inkomstenbelasting van de gemeente
V. met een dorde gedeelte worden vermin
derd. U behoeft Jaar niet voor te vragen.
Da geschiedt meestal ambtshalve. Of ue
belasting-bedragen overigens goed zijn kun
nen wij u niet zeggen, omdat wij niet be
schikken overdo belastingtarieven van e.ke
gemeente. Zij zijn in alle gemeenten ver-
schillend.
FEUILLETON
Gs Waard uit dc Du'èbeiue Wiite Sleuisis
of: De kajuitsjongen van de Mauritius
Door J M pHOOGENUIJK.
(39 (Slot)
Dan moest II i sen zich op de lippen
bijten. Hij wilde met, dat de vrouwen zou
den zien, dat ook hij weende. Ilij, de man,
moest zich flink houden, mocht zich niet
aan zijn smart overgeven, maar moest de
vrouwen troosten cn ze moed inspreken.
Dan ging hij maar weer naar buiten,
naar de Haven, naar de Maas.
En zoo stond meester Harmsen ook op
28sten Augustus van het jaar IG01 aan de
rivier.
Hij liet zijn blikken weiden over hei
breede water, dat znchlkcus rebuild west
waarts stroomde, westwaarts naar de groot,
zee. waarheen ook zijn jongen was gegaan
Peinzend stond hij daar aan den Maas
oever onder de spichtige lindeboompjes, zo«.
in gedachten verzonken, dat hij liet schip,
dat langzaam laveereml aankwam, niet
eens bemerkte.
Tot hem een hand op den schouder went
gelegd en een nicrjpljjihuulp stem vroeg:
Weer in geneins, meester Uarmsriif
Nog steeds geen tijding van mv Mannes?
V: t 'k bewiu le vieezen
dat ik ook nooit meer iets van hem hoo-
ren zal.
Kom, kom. don moed niet laten zak
ken, klonk het troostend. Zoo menigeen is
teruggekeerd, van wien men vreesde, dat
hij zijn graf in den oceaan had gevonden.
Mistroostig schudde Harmsen het hoofd.
Het duurt te lang, prevelde hij. Het
duurt te lang. Het is meer dan drie jaar.
Zoo lang is nog nooit iemand weg geweest
Wie weet of gindsch schip geen blijde
tijding meebrengt, zei Jochemsz, den kaar
senmaker wijzend op 't naderende vaartuig
Harmsen keek in de aangeduide richtinu
cn een schok doortrilde zijn lichaam. Wat
herinnerde dit schip hem aan de Mauritius
Tuist dien vorm van boeg, juist zulk een
tuigage.
Met strakken hlik volgde hij de hewegin
gen van het vaartuig, dat hoe langer hoe
meer naderde. De gelijkenis werd steeds
sterker. Hemel! zou liet mogelijk zijn? Zou
God zijn gebeden verhoord hebben? Zou
het werkHiik de Mauritius zijn?
Hij lien de Boompjes op zoo ver hij kon
tot voor de Leuve.
Zie. daar zwaaiden de mannen met hun
mutsen, een luid hoorn steeg op en de
kanonnen donderden ecu groet.
Nu was er peen twijfel meei mogelijk
het was de Mauritius.
Weer hm mirten de k«nonnen los en
straks fan derden pi'i'n Toen wns er wel
tinast niemnnd meer in de lieele stad. die
niet wist. dat er iets yccr bijzonders was
En als een loopend v.">-ije ging het door
Rotterdam:
De M MM-itins i dc li - cn kan
"i binnen !onp:m.
den waterkant Oud en jong, rijk en arm,
wilde getuige zijn van liet biunonloopen
van liet schip.
En vooraan in de dichte rijen der jube
lende toeschouwers stonden zij, die met een
kloppend hart vroegen of „hij" aan boord
u zijn.
Van Noort stond op de campagne, ge
dost in een purperkleurigcn mantel met
gouden franje omzoomd. En naast lieni
stonden de twee jongens in een zijdon kleed
gestoken.
De lieele bemanning der Mauritius had
de oude tot op den draad versleten plunje
afgelegd en zich in feestkleercn gedost.
Wat keken de Rotterdamsche poorters en
poorteressen zich de oogen uit naar al die
fraai aangeklcede nïhnnen.
Maar zij, die verwanten hadden onder
de mannen der Magelaensche vloot, keken
niet naar de kleodij, die zochten onder de
vijf cn veertig mannen, die nog van de
twee honderd acht en veertig overig waren,
naar het dierbare gezicht en telkens klon
ken er vreugdekreten, wanneer men een
doodgewaande gezond en wel aan boord
van de Mauritius ontdekte.
Onder het donderen der kanonnen op dn
bolwerken cn liet feestelijk gelui der klok
ken meerde het schip aan den wal. De loop
planken werden neergeworpon en man en
vrouw, moeders cn kinderen breiden de
armen uit en hielden elkander vreugde
dronken omstrengeld.
Nog denzelfden dag togen de werpldrel
zigors ter kerk om God te danken en te
loven voor hun wonderdadige redding.
In roerende bewoordingen schelste do
predikant liet lijden en de ontberingen der
mannen. Hij herdacht dc vihn, cüe waron
gestorven ver van hun land en familie ent uitgeput waren zij, dat het den mannen
hij troostte de achtergebleven verwanten. onmogelijk was langer hun schip te b«-
Maar ook sprak hij van de onversaagd- sturen, Ze verkochten het daarom voor wat
heid en kloekmoedigheid, do volharding en kruidnagelen aan den koning van Tcmate,
den godsdienstzin dier mannen, die 't had-1 bouwden een sloep en kwamen hiermee den
den bestaan, om alle gevaren en lijden ten 20sten April 1002 te Bantam aan Hier von-
spijt, door te zetten wat ze waren begonnen: den ze Hollandsche schepen, die hen naar
De reis om den wereldclooL het vaderland terug brachten.
Fn wanneer ge lezer of lezores te
Schoonhoven komt, gnat dan eons naar de
St. Bartholomeüs- of de Grooto Kerk.
Hier ligt Van Noort hegravon.
Dc koster zal u daar een zerken steen too
non, die het stoffelijk overschot van den
kloeken wereldreiziger dekt.
Op dien steen zijn een schip, een met
sterren bezaaid kleed, oen aardbol en hot
wnpen van Van Noort uitgehouwen.
Hieronder staat het volgend Latijnsch
grafschrift te lezen:
HOOFDSTUK XXV.
Eeoluit.
Van Noort is weer spoedig naar zee ge
gaan. Reeds liet volgend jaar. Echter niet
op een koopvaarder, maar als kapitein op
een oorlogsschip, welke betrekking hein
door de Staten werd aangeboden.
Onder Van Ohdam ging hij naar Spanje,
vanwaar hij met een prijs terugkeerde. Zoo
dapper betoonde zich onze wereldreiziger,
dat de Sta ten-Generaal hein een gouden
ketting vereerden.
Maar ook Hannes en Dirk trokken weer
het wijde zeegat uit. Ook zij erlangden
'weer de frissche zeelucht te voelen spoelen
door hun haren. Zij wilden het oento ig ge
klots der golven tegen den srhnepsrump.
dat als muziek voor hen geworden was
weer hooren.
En dus vlogen zij andermaal van onder
moeders vleugelen vandaan de wijde wo
re!i| in.
De Lint. de verloren gewaande kapitein
der Prédei'ik Hendrik keerde met vele vnn
zijn scheepsvolk behouden in Holland terug
Met een tota«l afgematte bemanning wns
l.ii «'jtte He inrtiSn «Amr»' 7r»n
(38
Hier rust Heer Olivier van Noort, na
Mapei laen.
De vierde, die te scheep de Aarde ia
En daaronder;
Hier rust de E. TTeer Olivier van Noort,
in zijn leven Capitrin Admiraal, en^e
Ganifein r.enern«\J over de eerste vloot. di«
""t Hr-e NVorlnp '-m door He «trant Mart
inne* de gaPeeie Weere'-' '>eeft omgezcyltl:
«•♦„rtl don w.l«n FoHr 1ft?7. J