FLIT DERDE BIAD. 3/4 Van llw werk geschiedt in de morgenuren PETER EN Z'N ZUSJE. MAANDAG 1 JULI 1929 DERDE BLAD PAG. 9 BINNENLAND. BEVOLKING ZUID-HLLAND Ged. Staten van Zuid-Hollanhebben aan de betrokken autoriteiten medeeling ge daan van den staat der bevong in die Erovincie, waaruit blijkt, dat 31 Decem- er 1928 in Zuid-Holland 1.9015 personen woonden, waarvan 927.974 mpnp en 973.441 vrouwen waren. a, NED. SPOORWEEN. In de Zaterdag gehauden gemeene ver- paderingen van aandeel hours der S.S. en H.S. is 'aan den heer Kalff odieus verzoek tnel ingang van 1 Juli &-s., oler dankbetui ging voor de vele en (zeer jichtige dien sten, op de meest eervolle vze ontslag als directeur dier Maatschappij verleend en Is tot dlie-ns opvolger 'henoendo heer Ir. F, C. W. van Dijk, thans chefan den Dienst der Exploitatie der Ned. Sprwegen. Des avonds benden d'e MaFchappijen den heer Kalff in Ha'el des Pa\Bas teUtrecht een afscheidsmaaltijd aanwaarbij be halve de commissarissen, b mede-directie- lid, Mr. van Manen en de iets van dienst der N. S. de Minister va Waterstaat, de inspecteur-generaal der Spr- e>n Tram/wc gen en de chef der afdeing Vervoer- en Siijnwezen van het Depajment van Wo- ters'aat aanwezig waren. Van de tafelreden verreden wij enkele en wel in de eerste plaatdie van don Mi nister, Mr. van der Vegjte. aarbij mededee- llng gedaan werd', dat hetM. de Koiringiu liehaagd heeft den lieer Kff als erkenning *oor zijn groote verdiensn te benoemen lot Groot-Officier in de "de van Oranje Kassau Daarna werd het wooixfcevoerd door den president-commissaris Mrvan der Meulen Hie namens den Baad vs Commissarissen en den directeur Mr. van>Ianen als bewijs van hulde en w^ardeerif de versierselen dor hern toegekende hoffi onderscheiding In een zilveren cassette erhandigde. Namens de chefs vanMenst werd door den heer Dr. van Hcukom een hartelijk afscheidswoord gesprokervergezeld van de aanbieding van een kunsoorwerp als aan denken. Des voormiddags had dheer Ka ff in een 'druk bezochte receptie ifscheid genomen van vele hoogere en lag'e amb'eiaren- en beambten, die in hun diest meer Tan nabij met hem in aanraking ikomen varen en yan een aantal gelieerd trarmvegiirccties. HERVORMDE JONiELINGSBOND LANDDAG TE WDDINXVEEN. De Provinciale afdeiing Zuid-Holland heeft in combinatie mt den Ring Gouda van bovengenoemden bnd 1.1. Zaterdag een ópeniuchtvergaderig gehouden op hot terrein van den heer b Krabbendam, wel ke bezocht werd door nim 700 personen. De leiding berustte b den heer Z. H. de Groot, 2e voorzitter deiProv. afdeeling. Ds. H. A. de Geus, lesecretaris van den Bond, pred. te Huizen,'?prak een bezielen de rede uit over Heldemoed. Ds. M. Otte- vanger, van Papendrect, sprak over: Een elles beslissende vraag terwijl Ds. G. J. Koolhaas de slotrede hild, sprekence over: Het kompas. Begunstigd door sch;terend weder mag 'deze landdag, mits er geen finandeel te kort is, geslaagd heete. As. Zaterdag is er lnddag te Scjiednrn, In het Sterrebosch. Spekers: Ds. V. J. v. Lokhorst, Dr. J. Severiji, Ds. J. H. I. Rern- me en Ds. C. B. Hollaid. Aanvang 3.30 u. MEISJES PAJV1NDERIJ Het Hoofdbestuur vm het Nederlaidsche Meisjes Gilde stelt ziel voor dit Comtë een hartelijke ontvangst tj bereiden en heeft daarvoor een progranma opgemaakt, dat zich ten doel stelt deze juitenlandschedames zooveel mogelijk van Iolland te latei zien. Dit Wereld-Comité vertegenwoordgt de Meisjes Padvinderij oier de geheele vereld, werd gekozen in 1923op dc Wereld Confe rentie in Hongarije ei bestaat uit negen dames van verschillende naties, waa-onder Mevrouw W. Wijnandtz Francken Dysoinck, vice-voorzitster van hel Gilde. H.M. de Koningin hetft met belangselling kennis genomen van dt bezoek, terwjl het niet uitgesloten is, dal de buitenlaidsche gasten met het Hoofdlfistuur zullen oitvan- gen worden op Het Loo, tenzij H.M. door ambtsbezigheden daarbe verhinderd is DE SCHOOLWET-KAPPEYNE. EEN BOEK VAN Dr. R. W. FEIKEMA. De wet van 1878 en die van 1920. BEKENTENISSEN EN WAARDEVOLLE OPMERKINGEN. In vereenvoudigde spelling.) Voor mij ligt een hoek, dat tot volledige titel ilieeft: „De totstandkoming van de Schoolwet van Kappeyne, bijdrage tot de ken nds van de parlementaire geschiedenis van Nederland" door Dr. R. W. Feikema. 'k Ileb dit proefschrift geheel gelezen en mijn eerste gevoel was dat van beschaming, omdat ook ik alweer met tweeërlei maat gemeten heb, en dc Schrift leert mij dat dit den Heero een gruwel is. Laat ik om dit duidelik te maken de wet van Dr. de Visser met die van Kappeyno ver gelijken. Zodra in 1916 het Bevredigingsrap- port verschenen was, Ihcb ik als mijn over tuiging uitgesproken, dat het daar voorge stelde stelsel niet deugde. Men zie daarover „Onbevredigende Bevrediging", uitgegeven bij H. ten Brink te Arnhem. De wet van 1920 heeft dit stelsel overgenomen en ook toen heb ik mijn bezwaren niet onder stoelen en banken gestoken. Natuurlik verheugt het mij, dat die bezwaren in steeds ruimer kring gedeeld worden, zodat de kans op verandering langzaam, maar zeker groter wordt Doch niettegenstaande die bezwaren heb ik steeds erkend het vele goede, dat de wet van 1920 voor het onderwijs heeft gebracht En nu de wet van 1878. Als we de naam van Kappeyne noemen, den ken we aan „de vlieg die des apothekers zalf stinkende maakt"; aan „de minderheden, die dan maar onderdrukt moeten worden", enz. kortom, aan al het kwaad, dat die wet ons gebracht heeft. Enkel kwaad? Volstrekt niet. Afgezien van het niet-bedoelde gevolg, dat die wet de partijen van rechts versterkt heeft, zodat tien jaar later het ministerie- Mackay kon optreden, heeft die wet ook po sitief voor het onderwijs zelf veel goeds ge bracht. Dat is door ons te weinig of in 't geheel niet erkend en dat is een fout. Even goed als we in de wet van 1920 het goede erkennen, al keuren we het stelsel af, moe ten we ook durven zeggen, dat de van 1873 veel goeds voor het onderwijs gebracht heeft. Op dat goede, op die verbeteringen wijst Dr. Feikema en daaraan doet hij een goed werk. Dat hoek heeft echter nog andere verdiensten. Het laat ons duidelik zien, dat de liberalen van 1878 met Kappeyne van de Coppello aan 't hoofd inderdaad gemeend hebben, dat met de aanneming der nieuwe wet de school strijd zou uit zijn; dat nu voor goed de open bare school zou worden de ééne school voor heel de natie. Al spoedig bleek, dat dit heel grote vergissing is geweest en toen ging het Kappeyne zoals het alle aanvoerders gaat, wier onderneming niet gelukt: 'hij werd eenvoudig op zij gezet; werd niet weer geroe pen voor het ambt van minister; zelfs kreeg hij geen zetel terug in de Tweede Kamer; alleen mocht hij nog even in de Eerste Ka mer aanwezig zijn om te zien, dat een deel van zijn partijgenoten in 1889 de wet-Mackay hielpen aannemen! Als we het hele boek van Dr. Feikema doorlezen, krijgen we nog enkele bekentenissen te lezen, die ook in deze verkiezingsdagen dienst kunnen doen. De liberalen van 1929 schijnen zioh een beetje voor hun afkomst te schamen en daarom kan het geen kwaad de volgende uitdrukkingen uit genoemd boek even voor het voetlicht te brengen. Van de wet van 1S06 wordt gezegd: „Vol deed deze wet gedurende de eerste jaren na haar invoering algemeen zeer goed, a 1 s vrucht der revolutie droeg zij toch reeds de kiem in zich van de toekomstige schoolstrijd. Wat de openbare school, die haar ontstaan te danken had aan de nieuwe orde van zaken, welke de revolutie van 1795 hier gevestigd had, later in het oog der liberalen zou maken tot de nationale in stelling bij uitnemendheid, zou haar juist naar de begrippen van de antirevolutionai ren en roomsch-katholieken stempelen tot een instituut des verderfs". (bl. 6.) „Basis ook van de liberale onderwijspoli tiek vormen de beginselen van de revolutie ui 1703". (bl. 149). Dit zijn rechtstreekse uitspraken, doch ook op andere wijze blijkt telkens, dat dc revolu tie van 1795 erkend wordt als de grondslag der liberale partij. Voor ieder, die overtuigd is, dat de wet- De Visser niet is en niet kan zijn het cincle van de schoolstrijd, doch slechts een tijdelik bestand, bevat het boek van Dr. Feikema ook waardevolle opmerkingen. Zo ilees ik op bl. 13 „Mocht in dc Tweede Kamer de schoolstrijd nu enige jaren rusten, daarbuiten niet". Ja, zeg ik, dat is ook nu gelukkig het geval. Buiten de Kamer wint do overtuiging veld, dat niet langer in de wet do openbare school als norm, als regel mag gelden, terwijl in de werkelikheid de meer derheid der natie haar kinderen naar de biezondere school zendt. En an welke richting moeten we bij een nieuwe herziening sturen? Ook dat heeft Kappeyne al aangewezen, toen hij zei: „Strenge gevolgtrekking zou dan ook tot de slotsom moeten leiden, dat het onderwijs uit sluitend of altans hoofdzakelik rijksdienst zou moeten zijn" (blz. 72). En op 'blz. 74 staat: „Op den duur zou het onderwijs geheel Rijkszaak moeten worden". Nu weet ik wel, dat Kappeyne met rijks zaak niet precies hetzelfde bedoelde als ik daaronder versta; hoofdzaak is echter, dat we vast en zeker in de richting gaan, waar bij de gemeentebesturen worden uitgescha keld. De ervaring van een hele eeuw heeft geleerd, dat het onderwijs in handen van gemeenteraadsleden, over 't geheel genomen, niet veilig is Reeds bij de wet van 1878 werd een zwakke poging gedaan om de ouders meer recht toe te kennen en de schrijver ziet daarin terecht „een afkeer van verambtenarisering van het onderwijs". Ten slotte wordt op bl. 91 eraan herinnerd, dat sommige sprekers reeds in 1878 spraken over „een ware overdaad van toezicht, van een luxe van inspectie, waaronder het onder wijs gebukt zou gaan". Die klacht mag ook nu herhaald worden. Als er bezuinigd moet worden, mag men wel allereerst aan het schooltoezicht denken, dat wel wat vereen voudigd kan worden. Het boek, waarover*ik in dit artikel sohreef, is uitgegeven door H. J. Paris, te Amsterdam; het kost ƒ3.50 en wordt drin gend aanbevolen aan allen, die niet van eenzijdige voorlichting gediend zijn, doch gaarne ook de schoolstrijd van verschillen de zijden bezien. J. C. WIRTZ Czn. Schoolnieuws. niemand durven aanraden mijn vooibeeld te volgen", zegt de „Maasbode": Bavinck's zijn dun gezaaid, ook onder ons. We lezen verder: „Anderzijüs heeft men gezegd, dat het toch wel j»-er zelden zal voorkomen, dat hoogleeraren de geloofs overtuiging van hun toehoorders opzettelijk krenken. Maar men vergeet dan weer, da» niets den hoogleeraar belet om het te kunnen doen, en zeker zijn er voorbeelden dat 't geschiedt. Dat is echter niet het ergste. Want juist zulke krenking zal menig sta- dent opvoeren en zich doen wapenen. Ge vaarlijker is, dat het Katholicisme wordt ge negeerd of totaal onvoldoende voorgesteld. En dat dit voortdurend plaats heeft, zal wei □iemand, die kennis hegft van handboeken «n meer wetenschappelijke werken, kunnen loochenen". Zuiver neutraal Hooger Onderwijs bestaat niet Het is altijd partijdig. Van socialistiscne zijde wordt dit nu ook ingezien. Omtrent Je laatste vergadering van het Partijbestuur der S.D.A.P. werd door de socialistische pers ojiL het volgende bericht: „Uitvoerige besprekingen werden ge wij a aan het feit, dnt bij het Hooger Onderwijs de socialistische economie op onvoldoende anti-socialistische wijze gedoceerd wordt' In dit verband werd ook beraadslaagd over d® mogelijkheid van het vormen van een cen trum van socialistisch intellectueel leven Besloten werd (Lat na de verkiezingen mei het bestuur van het Ned. Vakverbond vn overleg zal worden getreden om gezamenlijk tot het oprichten van een vereeniging voor dit doel het initiatief te riemen". Zoo kan dus op den duur geen enkele richting, die op principieel onderwijs gesteld is, met de Openbare Universiteiten genoegen nemen. Daarom pleiten we ook voor Bijzon der Hooger Onderwijs. LAGER ONDERWIJS. SCHOOLSTICHTING. Herkingen. Ged. Staten van Zuid-Hol land hebben ongegrond verklaard het be roep van ingezetenen van Herkingen tegen het besluit van den Raad dier gemeente van 5 Maart jl., waarbij o.a. medewerking werd verleend tot stichting eener bijzondere School, welk Raadsbesluit Ged. Staten heb ben gehandhaafd. RADIO IN DE SCHOOL. Conclusies van den Onderwijsraad. Verschenen is het rapport van den onderwijs raad over het gebruik van de Radio ii School, waaromtrent de Minister van Onder wijs, Kunsten en Wetenschappen den Raad advies had gevraagd. De Onderwijsraad komt in zijn rapport tot de conclusies: dat, mits de radio alleen beschouwd wordt als hulpmiddel hij het onderwijs, het luisteren naar radio-uizendingen voor het lager, middel baar en voorbereidend hooger onderwijs geacht mag worden geen bezwaar te ontmoeten en by het nijverheidsonderwijs zelfs uenschelijk te zijn; b. dat de tegenwoordige wettelijke voor schriften, althans voorshands, voldoende gele genheid buden aan het schooltoezicht eventueel tegen misbruiken te waken; c. dat er derhalve geen aanleiding is, zigingen aan te brengen in de onderscheiden weiten of de daarop berustende uitvoerings- atregelen. Revolutje gegeven wordt, volgens de nieuwe methoden en programma's. Wanneer wij zulks niet meer noodlg hebben, wanneer hei personeel overal doordrongen zal zijn van -an zijn taak, zulln wij dien toestand ver anderen. Maar ik kan u niet verzekeren, dat dit de volgende week, zelfs niet dat dit het volgende jaar zal zijn." HOOGER ONDERWIJS. VÓÓR BIJZONDER HOOGER ONDERWIJS. Het roomsch-kath. Dagblad „De Maasbode" wijst er nog eens op, dat het z.g. neutraal onderwijs, ook het z.g. neutraal Hooger Onderwijs, te veroordeelen blijft Van Roomsche zijde is wel eens de vraag gesteld, „of er dan niet zeer goede en strijcv bare katholieken werden afgeleverd door „neutrale universiteiten". Maar men vergeet meestal, zoo schrijft het blad, „hoeveel ka tholieken wij er door verloren". Met een herinnering aan wijlen den bekenden Prof. Dr. H. Bavinck, die wel aan de moderne Leidsche Universiteit studeerde, doch be tuigde: „ik heb het gedaan, maar i) zou INGEZONDEN MEDEDEELING. BEGIN MET EEN FLINK BORD VLUG- KOKENDE HAVERMOUT H-O EN U BENT TEGEN DE GROOTE INSPANNING VAN DEN DAG BESTAND. H-OlSNIETDUUROMDATDEPAKKEN EEN VEEL GROOTER GEWICHT HEBBEN n.USptt MEER DAN ALLE ANDERE MERKEN riffiPPVMPVHVPHIPilVVVHHIV In „Manuel Général de l'Instruction pri maire" komt een verslag voor van een aan tal Fransche onderwijzers die eenige weken in Rusland doorbrachten en er den toestand van het onderwijs bestudeerden. Bij een onderhoud met Lounatcharsky, den Hoogen Commisaris van Onderwijs in Sovjet-Rus land, sprak deze over het bestuur van de scholen in zijn land en de positie der hoof den van Scholen. „Ik zal trachten u dat uit te leggen," al dus begon de heer Lounatcharsky, „kijk, met de revolutie zijn wij begonnen die be trekking op te heffen. Wij hebben gezegd: De school wordt bestuurd door de onder wijzers, door wat gij^geloof ik, noemt de schoolvergadering. Een radicale maatregel, niet, geheel en al in overeenstemming met de gelijkheidsbeginselen? Maar helaas, na enkele maanden ervaring, hebben we moe ten erkennen, dat we gefaald hadden. En wel omdat de groote meerderheid van het personeel óf nog doortrokken was met tsa ristische denkbeelden, óf met een: „wat kan mij 't schelen" net als bij jullie, meen ik ons heele hervormingswerk sa boteerde. Wij konden hier op het commis sariaat zooveel afschaffen en opnieuw op bouwen, als we wilden, niuwe programma's, samenstellen, nieuwe methoden anwijzen. alles op nieuwe grondslagen opbouwen, men negeerde in de meeste scholen onze circu laires, men wilde onze nieuwe denkbeelden niet kennen. En men ging voort op de oude dwaalwegen. Ach, beschuldigt ons niet van minder goed revolutionair te zijn. We heb ben langen tijd overwogen voor we ons ge drag veranderd hebben. En tenslotte heb ben we moeten besluiten in iedere school een opziener aan te stellen, die ik moet dit bekennen, meer een afgevaardigde ls van de communistische partij, dan een paedagogisch onderlegd persoon. De afge vaardigde heeft tot plicht toe te zien, dat onze besluiten geëerbiedigd worden, te wa ken dat onze bevelen niet worden gesabo teerd, dat het onderwijs in de Scholen aer INGEZONDEN MEDEDEELING. Bescherm uw hleeren tegen Motten met DE insectendooder Radio Nieuws. Gemengd Nieuws. -I Orkest. .01—7 Con 7.30 Verklezingarede. 7. 8.019 Vereeniglngsuui 10.15 Pejv^i Gramophoon. 13 Sluitlm HUIZEN (336.3 M.. n «praatje A.-0Z. 7.50—8.20 Causerie over de ng in Ned. IndLU. 8.20—9.20 Concert. 9.20— Jauserle over het geesieltlk element in omen er. arbeid. 9.50—10.45 Koorconcert. Daarne persber. DAVENTRY (1562 M.) 10.35 MorpenwtJdlnir PARIJS „Radio-Paris" (17:4 M.) 12.r,0—2.: Iramofoon. 4.0-55.05 Concert. 6.557.20 Gram< oon. 8.3511.10 Kamermuziek en zang. LANGENBEHG (46- Ml 7 50—8.50 Orkes 10.35—12.30 Grnmti .50 Orkest. 8.20 Co: ZEESEN' (1649 M.U2.2012.45 Lei richten. 12.50—1. ONDER EEN AUTO VERPLETTERD. Men meldt ons uit Zwijndrecht: Zaterdag omstreeks 12 uur werd op den Rotterdamschen weg alhier het 11-jarige dochtertje van J. D. wonende te Hendrik- Ido-Ambacht aangereden door een luxe au to, bestuurd door S. uit Breda. Het kind geraakte spelendenvijs onderdo auto en werd op slag gedood. Voor de ou ders, die hun kind omstreeks dien tijd had den thuis venvacht uit school, was zulks m ontzettend bericht. Bovendien is het tragische van dit onge val, dat uit hetzelfde gezin, des middags een paar uur later de begrafenis moest plaats hebben van een eenige dagen te vo ren overleden iy2 jarig kind. Nog niet lang geleden moesten de ouders een vijf-jarig kind afstaan. ZWERVENDE KINDEREN. In het Bosscheveld bij Oud- Vroemhoven (L.) zijn 's nachts zwervende gevonden 2 meisjes van 14 en 11 jaar, Zij gaven voor, dagen geleden uit Gent in Belgic te zijn vertrokken, op weg te zijn naar Maesyck, waar een vriendin van hun moeder woont. Zij zeiden geen ouders meer te hebben. De kinderen werden voorloopig in het politie bureau ondergebracht. EEN 101-JARIGE OVERLEDEN. Te Kloosterzande is de oudste inwoner van Zeeland overleden. Op 23 Juni wès hij 101 jaar geworden. SCHOOLINB RAKEN. In de school, der vereen, voor Christelijk Voorbereidend lager onderwijs ('t Kleuter huis) is in de afgeloopen week twee keer ingebroken. Werd de eerste keer uit enkele busjes een bedrag van circa f 5.vermist, de tweede keer, Zaterdag j.l. toen geen geldswaarden in de school aanwezig waren, hebben de da ders zich er toe bepaalt wanorde te brengen het meubilair en het aanwezige speelgoed De politie stelt een onderzoek in. 5.206.2( 8.20 Vocaal concei muziek- Daarna: HAMBURG (39! M.) VervoUr ophoon. 3.205.20 L«- Orkest. 6.20—8.05 Lezlnpea 8.50 Declamatie. 9.20 Kamer- rsber. en tot 12.60 Muziek. .20 Vroolök allerlei. 7.20 6i20. 8.35 Concert m. m. v. solisten. 10.50 Muziek. BRUSSEL (511.9 M.) 5.20 1 8.35 Orltest. 9.20 Symphonleconcert. DinxOnsr 2 Juli. 1 HUIZEN (336.3 M. na 6 uur 1852 M.) (UltsL KRO-ultz.) 11.3012 Godsdienst Is: halfuurtje. - door het KRO-Trlo. 1.152 Knipte. Vrouwen- 6.50 Gramofoon* 12.15—1.15 Conci ramofoon. 2—2.2( irtje. 5—6 Gr: klngepraatje. 9—9.2Ö Com ".25—ri' 35 Niei:vr-ber. 9.35—10 Harmonie. 1010.16 Verkiezing 11.30 Vroolüke avond. Accordeoi le. S.30—9 Verkle- 4 30—5.30 Mlrro- ■cltal door Rie 7—7.15 Verkiezlncsrc-dc. Com- lunistiechc PartU- 7.15—7.30 Verklczlrjrsred® D.A.P. 7.30 Voorzetting Conor., r 8 I.A.RA luziek en Zajig. Spreker: W. H. Vliegen. DAVENTRY (1562 12.20 Orgelcor 4 20 Licht orlrc »t. K). 9-2( xlekles. 10 PARIJS ..Rndio- 11.05—12.20 Mn: (17 IM 06,5.05 Gi mofoon. 8.20 Liter, cauei werk. LANGEXBERG (462 10.35 Grnmofoon. 1.252 'J Je. 5.556.50 Orkest Jj i jj—rt. ZEESEN (1649 .-1 -?-2012.40 L" bericht. 12.501.15 Gramofoon. 3 20- zolngen. 5.206.20 Concert- 6,20—8-"i' 8.20 Tooncel-uitzendlng. HAMBURG (392 M.) 4.35 Volkslied. Muziek. 10.33—12.40 Muziek. 12.o0 Or -t. 33.50 Sprook DE FABRIEKSBRAND TE BOSKOOP. De brand op de houtvverf en in de kisten fabriek van de fa. Gebrs. Nijhof te Boskoop is ontstaan doordat een los Werkman bij een vat carboliueum, waaruit werd afgetapt achteloos een lucifer heeft afgestreken. Te gen deze man is proces-verbaal opgemaakt. (Nadruk verboden.) 21. O, wat was Peter nu opgelucht! Maar de fee riep tegen de konijntjes, die uit nieuwsgierigheid waren blijven stoan: „Marsch, ingerukt, deugnieten! Gauw naar huis! En je neemt den wagen mee en zorgt er goed voor, anders stuur ik morgen den ooievaar naar je toe om je ooren stuk te pikken!" Maar Peter mocht met de fee mee naar huis. Toen liet ze haar reiskoets voor komen, die met tien witte muizen bespan nen was, en zei: „Nu gaan we eerst naar den elfenkoning, om te hooren, of die iets van je zusje afweet!" 22. En flap! De muizenkoctsier legde er de zweep over en voort ging het, in dolle vaart door korenvelden en weilanden, over de toppen der heuvels! Dc wind suisde Peter om de ooreu en dikke stofwolken vlo gen op, zoodat de voorbijgangers op zijde sprongen en er schande over riepen.. Toch was het al avond, toen zij het hosch be reikten. Bij een hoogen, eeuwenouden boom liet de fee haai' wagen stilhouden. „Uier woont nu de elfenkoning!" zei ze, eri klapte tegen den boom. Dadelijk kwam er, uit een. hol tusschen de wortels, een oude eekhoorn aansloffen. (Wordt Woensdag vervolgd.) INDISCHE REISBRIEVEN. Door Mr. C. C. VAN HELSDINGÏN, lid van den Volksraad van Ned. Oost-ndië. IV) ATJEH MENTALITEIT. Over de bekende j of wil men berichte Atjeh-mentaliteit, zal ik niet veel sihrij- rven, en dat om verschillende redenen. Na tuurlijk heb ik daarover ook mijn incruk ken, gebaseerd op de lezing van verschillen de boeken, tijdschriften en kranten en niet het minst op de op deze reis gehoudet ge sprekken met Atjeh-kenners. Maar ui dc Jaa ste trek is juist de conclusie, hoe uierst voorzichtig men moet zijn met het miken van gevolgtrekkingen uit zulke medededin- f;en. Telkens toch blijkt van een versihil- ende waardeering van dezelfde feiteL, of worden de ojj. „feiten" door sommigen laar voren gebracht, als bewijs van een om-vij andige mentaliteit, door anderen nadrukke lijk ontkend. Zoo wordt het voor buten staanders wel zeer moeilijk om zich een definitief oordeel te vormen. Als b.v. sonmi- ge schrijvers, natuurlijk op grond van de door hen verkregen inlichtingen, nadrutke- lijk verklaren, dat een zoodanige mentaliteit, o/m. zou blijken uit het feit, dat de Ateh- schc vrouw in het algemeen uit minachting voor den kaphe, zich niet geeft als hais- De derde brief stond in ons blad /an 15 Juni JJ. houdster aan den Europeaan, dan wordt dit door anderen ten stelligste onKkend en ko men ze met tallooze voorbeelden dit argu ment ontzenuwen. We mogen natuurlijk be treuren, dat dit verschijnsel ook in Atjeh zich zoo veelvuldig voordoert, als argument kan het dan niet langer dienst doen. Deze zegslieden meenen, dat de Atjehsche vrouw in dit opzicht meer overeenkomst vertoond met de Soendaneesche, en dat zij zich van omgan® met de Europeanen meer laat weer houden door vrees voor de Atjehsche man nen, dan door afkeer van den Europeaan als zoodanig. Een" groot euvel in Atjeh is het telkens stukschieten van de porselijnen isolatoren. Jaarlijks gaan er in Groot-Atjeh, Sigli en Langsa duizenden aan. Het is voor den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst ieder jaar op nieuw een vrij groote schadepost. Tegen dti euvel moeten natuurlijk flinke maatregelen genomen worden. Maar de een beschouwt dit als een bewijs van vijandigheid, de an der ziet daarin niet anders dan baldadig heid. „Hoe vaak hebben wij als jongens ons aan dergelijke baldadigheid schuldig ge maakt? Waren ruiten van leegstaande hui zen en lantarens wel ooit veilig voor den Ilollandschen s'raatjongen? Welnu, dit zijn niet anders dan straatjongensstreken. Straal jongenstreken, die ons geld kosten, dde niet mogen worden geduld en dus krachtig te gengegaan, maar die men vooral niet voor meer moet beschouwen. Waarom vervangi men de glanzende, uitlokkende wit-porselel- nen isolatoren niet door zwarte, ge zult zien dat dan vermoedelijk het kwaad tot zeer geringe afmetingen zal worden terugge bracht!" Men kan in ieder geval dezen raad toepassen, terwijl nóg radicaler zou zijn indien althans mogelijk het vervangen door rubber-isolatoren. Van pijnlijker tori is het argument, dat gebaseerd wordt op het schelden van Hol land ere voor „kaphe" (ongeloovige) en „boei" (varken). Mijzelf overkwam dat ook wel eenige malen, en nog kort geleden werd door een journalist als bewijs voor de on verzoenlijkheid der vrouw aangehaald een zeer jonge ervaring van een assist ent-resi dent, dat een klein, door de moeder gedra gen kind het vingertje naar den Europeaan uitsteekt en geestdriftig kaphe kraait; daar uit zou men zich dan een denkbeeld kun nen vormen van de moederlijke opvoeding. Natuurlijk blijft het in dit speciale geval mogelijk, maar dat men uit een, zoodanig voorbeeld niet al te vérgaande gevolgtrek kingen moet maken, blijkt wel uit het feil, dat ook de Atjehsche hoofden, die tegen woordig ook in auto's rijden, hetzelfde on dervinden,. Door enkele ambtenaren wordt dit verschijnsel dan ook lang zoo tragisch niet opgenomen. Het is volgens hen zeker geen bewijs van vriendschap, maar zij be schouwen het niet anders dan het in Neder land. vaak voorkomende uitschelden van Israëlieten met de namen „Jood" of „Smaus" En in ieder geval zijn er ook in dit opzicht vele moedgevende teekenen, die wijzen op een toekomstige verandering. Zoo vertelde mij een ambtenaar, dat van de schoolgaan de jeugd dikwijls de jonge meisjes het vrien delijkst zijn. terwijl de jongens min of meer stug zijn Dit kar. natuurlijk zeer goed een plaatselijk verschijnsel zijn, maar het is moedgevend! Veel praten over die vijandige mentaliteit is ook daarom m. i. verkeerd, omdat 't dwaas is om in zoo korten tijd na een feilen strijd een volkomeT vriendschappelijke houding te venvachten. Nog menige familie betreurt een of meer dooden, velen hebben het af mattende leven in de rimboe nog meege maakt, herinneren zich nog als den dag van gisteren, hoe rij door onze soldaten op de hielen werden gezeten, voelen pijnlijk het gemis van have en goed, hun door den oor log ontnomenwat wil men dan anders verwachten dan een dulden en dragen; de verzoening kan pas geschieden na eenige geslachten, tenzij niet andere factoren, de tegenstellingen weer opscherpen. Alleen kan men drt wel reeds zeggen, dat de rust en orde die we brengen, die den landbouwer in staat stelt om zijn sawahs te bewerken, ea hem te wennen aan een rustig en onbezorgd leven thuis, hem steeds meer ongeschikt maakt om het vroegere zwerversbestaan en den guerilla-oorlog te voeren. Ook de tegen woordige jongelingschap met haar huidige opvoeding, haar genoegens, en niet zelden min of meer verwijfde levenshouding, zal wellicht niet meer tot een gelijke strijdwijze in staat zijn. Want die de oude krijgsverha len hoort en kennis neemt van het operatie terrein., komt sterk onder den indruk, dat vroeger de oorlogsvoering geen kinderspel letje was, maar een geweldig doorzettings- vei-mogen en wilskracht geëischt heeft aan beide kanten, door de ontzettende ontberin gen die men moest leiden. En of het hui dige geslacht daartoe in staat zal zijn, waar het alle oefening mist in tegenstelling met onze soldaten, die nog geregelde geforceerde Patrouilles houden door haast onherbergza me gebieden? In dc derde plaats schijnt het me onge- wenscht om die mentaliteit te gaan anah- seeren, omdat de kans groot is, dat men de gemoederen prikkelt terwijl we voor alles in Atjeh rust noodig hebben. Men zij er zich van bewust, dat bijna alles, wat over den Atjeher geschreven wordt door de pers hem bereikt De brieven die achtereenvolgens zijn «rschenen, zijn allen in handen van de hoofden gekomen en het kan niet anders of veel wat in dit verband van en over hen geschreven la heelt kwaad b.oed ger dat men niét schroomde hen met naam en toenaam daarin te betrekken, en -wat men wel eens van hen eeide was niet altijd even vriendelijk. Ik stap daarom .van dit onderwerp af. Al leen nog dit: hoe verschillend op onderschei dene punten de waardeering was, op één punt was men het vrijwel eens, dat de bij zondere emotonialiteit van den Atjeher, ge voegd bij zijn godsdienstigen zin, ons telkens voor incidenteele "verrassingen stellen kan. Hij geraakt licht maloe (verlegen), en is dan niet zoo sterk aan zijn leven gehecht; hij zoekt dan om den smaad van zijn dorpsge- nooten te ontloopen, den dood en acht het dan een zeer goede daad om als Moslim een Europeaan, een kaphe, naar het hiernamaals mee te nemen. Vandaar dat we telkens wor den opgeschrikt door plotselinge moorden, waarbij de dader zelfs niet de minste moeite doe>t om te ontkomen. Immers, dan zou juist dat wat hij zocht: de dood, hem kunnen ontgaan. Het geval doet zich dan ook wel eens voor dat een dergelijk midadiger, door den moesapat veroordeeld tot een gevange nisstraf van 20 jaar, nadrukkelijk vraagt om de doodstraf. Aan den anderen kant blijkt ook wel dat een uitgezeten straf van b.v. 14 jaar deze zelfmoord lust geheel heeft gedoofd. Dergelijke incidenteele moorden behoeven dus volstrekt nog niet vcroir' rus tend te zijn voor den algemeenen toestand en geven dus geen aanleiding tot zenuwach tige ongerustheid. Wat In ieder geval noodig is, dringend noodig? Een krachtig, streng, doch vooral humaan, welwillend entactvol bestuur! En nu is wel buitengewoon merkwaardig het eenstemmig oordeel over den huidigen Gouverneur. In tegenstelling met zijn voor ganger, wien men zeker niet bekwaamheid ontzeggen, maAt witn bat oaar bat schijnt ten eenenmale aan tact moet hebben ontbroken, roemen zoowel dc Europeeschc ambtenaren als de Atjehsche hoofden, die ik sprak, als om strijd de groote hoedanig heden van den huidigen functionaris. Met is wel zeer zeldzaam een zoodanig algemeen gevoelen. Ieder betreurt het dan ook zeer, dat persoonlijke redenen, hem dwingen zijn ontslag aan te vragen. Hoe goed zou het voor Atjeh geweest zijn, als de lieer Goed- hardt nog eenige jaren achtereen het bewind over dit gewest had kunnen voeren! Is er van Regeeringszijde wel alle mogelijke moeite gedaan, om dezen uitneuienden amb tenaar, die naar aller oordeel hier zoo bui tengewoon op zijn plaats is, voor het gewest te behouden? Hier blijkt weer uit, hoe het voortdurend verloop der ambtenaren voor In dit1 vaak een geweldige drawbark is. Nu is er onder de ambtenaren en hoofden een be grijpelijke spanning, wie zijn opvolger zal zijn. Meermalen werd de hoop uitgesproken] dat het wederom evenals'd.- Ivor Goed- hardt een buitenstaander zal zijn en niet een Atjeh-kenner. Dit mag min of iiwe vreemd klinken, maar is toch beer rij nel ijk, als men do argumentatie hoort. Welke Atjeh- kenner ook voor deze hooge positie zou wor den aangezocht, men vreest, dat hij zich n - t zoo objectief tegenover (1c zaken kunnen stellen, als een buitenstaan 1 r dat k m. Om ieder hunner heeft zich ten tijde \.m hun actieven dienst in Atjeh een kring van i>c- wonderaars, medestanders gevormd, vooral onder de hoofden, die nu reikhalzend uitzien naar de benoeming van hun bewyndm-.i.-ni chef. Zal de benoemde zich vol i.Tend-» vrij kun nen houden en zich Koven 1 h-tor v' par tijschappen kunnen stellen; .-v i-.eld een vraag van zeer -roote bet ,.-r en die do Regeering bij de keuze var. ccjb caudidaat goed doet wel te over

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3