FLIT
DERDE BIAD.
3/4 Van llw werk geschiedt in de morgenuren
PETER EN Z'N ZUSJE.
MAANDAG 1 JULI 1929 DERDE BLAD PAG. 9
BINNENLAND.
BEVOLKING ZUID-HLLAND
Ged. Staten van Zuid-Hollanhebben aan
de betrokken autoriteiten medeeling ge
daan van den staat der bevong in die
Erovincie, waaruit blijkt, dat 31 Decem-
er 1928 in Zuid-Holland 1.9015 personen
woonden, waarvan 927.974 mpnp en 973.441
vrouwen waren. a,
NED. SPOORWEEN.
In de Zaterdag gehauden gemeene ver-
paderingen van aandeel hours der S.S. en
H.S. is 'aan den heer Kalff odieus verzoek
tnel ingang van 1 Juli &-s., oler dankbetui
ging voor de vele en (zeer jichtige dien
sten, op de meest eervolle vze ontslag als
directeur dier Maatschappij verleend en
Is tot dlie-ns opvolger 'henoendo heer Ir. F,
C. W. van Dijk, thans chefan den Dienst
der Exploitatie der Ned. Sprwegen.
Des avonds benden d'e MaFchappijen den
heer Kalff in Ha'el des Pa\Bas teUtrecht
een afscheidsmaaltijd aanwaarbij be
halve de commissarissen, b mede-directie-
lid, Mr. van Manen en de iets van dienst
der N. S. de Minister va Waterstaat, de
inspecteur-generaal der Spr- e>n Tram/wc
gen en de chef der afdeing Vervoer- en
Siijnwezen van het Depajment van Wo-
ters'aat aanwezig waren.
Van de tafelreden verreden wij enkele
en wel in de eerste plaatdie van don Mi
nister, Mr. van der Vegjte. aarbij mededee-
llng gedaan werd', dat hetM. de Koiringiu
liehaagd heeft den lieer Kff als erkenning
*oor zijn groote verdiensn te benoemen
lot Groot-Officier in de "de van Oranje
Kassau
Daarna werd het wooixfcevoerd door den
president-commissaris Mrvan der Meulen
Hie namens den Baad vs Commissarissen
en den directeur Mr. van>Ianen als bewijs
van hulde en w^ardeerif de versierselen
dor hern toegekende hoffi onderscheiding
In een zilveren cassette erhandigde.
Namens de chefs vanMenst werd door
den heer Dr. van Hcukom een hartelijk
afscheidswoord gesprokervergezeld van de
aanbieding van een kunsoorwerp als aan
denken.
Des voormiddags had dheer Ka ff in een
'druk bezochte receptie ifscheid genomen
van vele hoogere en lag'e amb'eiaren- en
beambten, die in hun diest meer Tan nabij
met hem in aanraking ikomen varen en
yan een aantal gelieerd trarmvegiirccties.
HERVORMDE JONiELINGSBOND
LANDDAG TE WDDINXVEEN.
De Provinciale afdeiing Zuid-Holland
heeft in combinatie mt den Ring Gouda
van bovengenoemden bnd 1.1. Zaterdag
een ópeniuchtvergaderig gehouden op hot
terrein van den heer b Krabbendam, wel
ke bezocht werd door nim 700 personen.
De leiding berustte b den heer Z. H. de
Groot, 2e voorzitter deiProv. afdeeling.
Ds. H. A. de Geus, lesecretaris van den
Bond, pred. te Huizen,'?prak een bezielen
de rede uit over Heldemoed. Ds. M. Otte-
vanger, van Papendrect, sprak over: Een
elles beslissende vraag terwijl Ds. G. J.
Koolhaas de slotrede hild, sprekence over:
Het kompas.
Begunstigd door sch;terend weder mag
'deze landdag, mits er geen finandeel te
kort is, geslaagd heete.
As. Zaterdag is er lnddag te Scjiednrn,
In het Sterrebosch. Spekers: Ds. V. J. v.
Lokhorst, Dr. J. Severiji, Ds. J. H. I. Rern-
me en Ds. C. B. Hollaid. Aanvang 3.30 u.
MEISJES PAJV1NDERIJ
Het Hoofdbestuur vm het Nederlaidsche
Meisjes Gilde stelt ziel voor dit Comtë een
hartelijke ontvangst tj bereiden en heeft
daarvoor een progranma opgemaakt, dat
zich ten doel stelt deze juitenlandschedames
zooveel mogelijk van Iolland te latei zien.
Dit Wereld-Comité vertegenwoordgt de
Meisjes Padvinderij oier de geheele vereld,
werd gekozen in 1923op dc Wereld Confe
rentie in Hongarije ei bestaat uit negen
dames van verschillende naties, waa-onder
Mevrouw W. Wijnandtz Francken Dysoinck,
vice-voorzitster van hel Gilde.
H.M. de Koningin hetft met belangselling
kennis genomen van dt bezoek, terwjl het
niet uitgesloten is, dal de buitenlaidsche
gasten met het Hoofdlfistuur zullen oitvan-
gen worden op Het Loo, tenzij H.M. door
ambtsbezigheden daarbe verhinderd is
DE SCHOOLWET-KAPPEYNE.
EEN BOEK VAN Dr. R. W. FEIKEMA.
De wet van 1878 en die van 1920.
BEKENTENISSEN EN WAARDEVOLLE
OPMERKINGEN.
In vereenvoudigde spelling.)
Voor mij ligt een hoek, dat tot volledige
titel ilieeft: „De totstandkoming van de
Schoolwet van Kappeyne, bijdrage tot de ken
nds van de parlementaire geschiedenis van
Nederland" door Dr. R. W. Feikema.
'k Ileb
dit proefschrift
geheel gelezen en mijn eerste gevoel was dat
van beschaming, omdat ook ik alweer met
tweeërlei maat gemeten heb, en dc Schrift
leert mij dat dit den Heero een gruwel is.
Laat ik om dit duidelik te maken de wet
van Dr. de Visser met die van Kappeyno ver
gelijken. Zodra in 1916 het Bevredigingsrap-
port verschenen was, Ihcb ik als mijn over
tuiging uitgesproken, dat het daar voorge
stelde stelsel niet deugde. Men zie daarover
„Onbevredigende Bevrediging", uitgegeven bij
H. ten Brink te Arnhem. De wet van 1920
heeft dit stelsel overgenomen en ook toen
heb ik mijn bezwaren niet onder stoelen en
banken gestoken. Natuurlik verheugt het
mij, dat die bezwaren in steeds ruimer kring
gedeeld worden, zodat de kans op verandering
langzaam, maar zeker groter wordt Doch
niettegenstaande die bezwaren heb ik steeds
erkend het vele goede, dat de wet van 1920
voor het onderwijs heeft gebracht
En nu
de wet van 1878.
Als we de naam van Kappeyne noemen, den
ken we aan „de vlieg die des apothekers zalf
stinkende maakt"; aan „de minderheden, die
dan maar onderdrukt moeten worden", enz.
kortom, aan al het kwaad, dat die wet ons
gebracht heeft. Enkel kwaad? Volstrekt niet.
Afgezien van het niet-bedoelde gevolg, dat
die wet de partijen van rechts versterkt
heeft, zodat tien jaar later het ministerie-
Mackay kon optreden, heeft die wet ook po
sitief voor het onderwijs zelf veel goeds ge
bracht. Dat is door ons te weinig of in 't
geheel niet erkend en dat is een fout. Even
goed als we in de wet van 1920 het goede
erkennen, al keuren we het stelsel af, moe
ten we ook durven zeggen, dat de van
1873 veel goeds voor het onderwijs gebracht
heeft. Op dat goede, op die verbeteringen wijst
Dr. Feikema en daaraan doet hij een goed
werk.
Dat hoek heeft echter
nog andere verdiensten.
Het laat ons duidelik zien, dat de liberalen
van 1878 met Kappeyne van de Coppello aan
't hoofd inderdaad gemeend hebben, dat met
de aanneming der nieuwe wet de school
strijd zou uit zijn; dat nu voor goed de open
bare school zou worden de ééne school voor
heel de natie. Al spoedig bleek, dat dit
heel grote vergissing is geweest en toen ging
het Kappeyne zoals het alle aanvoerders
gaat, wier onderneming niet gelukt: 'hij werd
eenvoudig op zij gezet; werd niet weer geroe
pen voor het ambt van minister; zelfs kreeg
hij geen zetel terug in de Tweede Kamer;
alleen mocht hij nog even in de Eerste Ka
mer aanwezig zijn om te zien, dat een deel
van zijn partijgenoten in 1889 de wet-Mackay
hielpen aannemen!
Als we het hele boek van Dr. Feikema
doorlezen, krijgen we nog enkele
bekentenissen
te lezen, die ook in deze verkiezingsdagen
dienst kunnen doen. De liberalen van 1929
schijnen zioh een beetje voor hun afkomst te
schamen en daarom kan het geen kwaad de
volgende uitdrukkingen uit genoemd boek
even voor het voetlicht te brengen.
Van de wet van 1S06 wordt gezegd: „Vol
deed deze wet gedurende de eerste jaren na
haar invoering algemeen zeer goed, a 1 s
vrucht der revolutie droeg zij toch
reeds de kiem in zich van de toekomstige
schoolstrijd. Wat de openbare school,
die haar ontstaan te danken had aan de
nieuwe orde van zaken, welke de revolutie
van 1795 hier gevestigd had, later in het oog
der liberalen zou maken tot de nationale in
stelling bij uitnemendheid, zou haar juist
naar de begrippen van de antirevolutionai
ren en roomsch-katholieken stempelen tot
een instituut des verderfs". (bl. 6.)
„Basis ook van de liberale onderwijspoli
tiek vormen de beginselen van de revolutie
ui 1703". (bl. 149).
Dit zijn rechtstreekse uitspraken, doch ook
op andere wijze blijkt telkens, dat dc revolu
tie van 1795 erkend wordt als de grondslag
der liberale partij.
Voor ieder, die overtuigd is, dat de wet-
De Visser niet is en niet kan zijn het cincle
van de schoolstrijd, doch slechts een tijdelik
bestand, bevat het boek van Dr. Feikema ook
waardevolle opmerkingen.
Zo ilees ik op bl. 13 „Mocht in dc Tweede
Kamer de schoolstrijd nu enige jaren rusten,
daarbuiten niet". Ja, zeg ik, dat is ook nu
gelukkig het geval. Buiten de Kamer wint
do overtuiging veld, dat niet langer in de wet
do openbare school als norm, als regel mag
gelden, terwijl in de werkelikheid de meer
derheid der natie haar kinderen naar de
biezondere school zendt.
En an welke richting moeten we bij een
nieuwe herziening sturen? Ook dat heeft
Kappeyne al aangewezen, toen hij zei:
„Strenge gevolgtrekking zou dan ook tot de
slotsom moeten leiden, dat het onderwijs uit
sluitend of altans hoofdzakelik rijksdienst
zou moeten zijn" (blz. 72). En op 'blz. 74
staat: „Op den duur zou het onderwijs geheel
Rijkszaak moeten worden".
Nu weet ik wel, dat Kappeyne met rijks
zaak niet precies hetzelfde bedoelde als ik
daaronder versta; hoofdzaak is echter, dat
we vast en zeker in de richting gaan, waar
bij de gemeentebesturen worden uitgescha
keld. De ervaring van een hele eeuw heeft
geleerd, dat het onderwijs in handen van
gemeenteraadsleden, over 't geheel genomen,
niet veilig is
Reeds bij de wet van 1878 werd een zwakke
poging gedaan om de ouders meer recht toe
te kennen en de schrijver ziet daarin terecht
„een afkeer van verambtenarisering van het
onderwijs".
Ten slotte wordt op bl. 91 eraan herinnerd,
dat sommige sprekers reeds in 1878 spraken
over „een ware overdaad van toezicht, van
een luxe van inspectie, waaronder het onder
wijs gebukt zou gaan". Die klacht mag ook
nu herhaald worden. Als er bezuinigd moet
worden, mag men wel allereerst aan het
schooltoezicht denken, dat wel wat vereen
voudigd kan worden.
Het boek, waarover*ik in dit artikel
sohreef, is uitgegeven door H. J. Paris, te
Amsterdam; het kost ƒ3.50 en wordt drin
gend aanbevolen aan allen, die niet van
eenzijdige voorlichting gediend zijn, doch
gaarne ook de schoolstrijd van verschillen
de zijden bezien.
J. C. WIRTZ Czn.
Schoolnieuws.
niemand durven aanraden mijn vooibeeld
te volgen", zegt de „Maasbode": Bavinck's
zijn dun gezaaid, ook onder ons.
We lezen verder: „Anderzijüs heeft men
gezegd, dat het toch wel j»-er zelden zal
voorkomen, dat hoogleeraren de geloofs
overtuiging van hun toehoorders opzettelijk
krenken. Maar men vergeet dan weer, da»
niets den hoogleeraar belet om het te kunnen
doen, en zeker zijn er voorbeelden dat 't
geschiedt. Dat is echter niet het ergste.
Want juist zulke krenking zal menig sta-
dent opvoeren en zich doen wapenen. Ge
vaarlijker is, dat het Katholicisme wordt ge
negeerd of totaal onvoldoende voorgesteld.
En dat dit voortdurend plaats heeft, zal wei
□iemand, die kennis hegft van handboeken
«n meer wetenschappelijke werken, kunnen
loochenen".
Zuiver neutraal Hooger Onderwijs bestaat
niet Het is altijd partijdig. Van socialistiscne
zijde wordt dit nu ook ingezien. Omtrent Je
laatste vergadering van het Partijbestuur der
S.D.A.P. werd door de socialistische pers
ojiL het volgende bericht:
„Uitvoerige besprekingen werden ge wij a
aan het feit, dnt bij het Hooger Onderwijs
de socialistische economie op onvoldoende
anti-socialistische wijze gedoceerd wordt' In
dit verband werd ook beraadslaagd over d®
mogelijkheid van het vormen van een cen
trum van socialistisch intellectueel leven
Besloten werd (Lat na de verkiezingen mei
het bestuur van het Ned. Vakverbond vn
overleg zal worden getreden om gezamenlijk
tot het oprichten van een vereeniging voor
dit doel het initiatief te riemen".
Zoo kan dus op den duur geen enkele
richting, die op principieel onderwijs gesteld
is, met de Openbare Universiteiten genoegen
nemen. Daarom pleiten we ook voor Bijzon
der Hooger Onderwijs.
LAGER ONDERWIJS.
SCHOOLSTICHTING.
Herkingen. Ged. Staten van Zuid-Hol
land hebben ongegrond verklaard het be
roep van ingezetenen van Herkingen tegen
het besluit van den Raad dier gemeente van
5 Maart jl., waarbij o.a. medewerking werd
verleend tot stichting eener bijzondere
School, welk Raadsbesluit Ged. Staten heb
ben gehandhaafd.
RADIO IN DE SCHOOL.
Conclusies van den Onderwijsraad.
Verschenen is het rapport van den onderwijs
raad over het gebruik van de Radio ii
School, waaromtrent de Minister van Onder
wijs, Kunsten en Wetenschappen den Raad
advies had gevraagd.
De Onderwijsraad komt in zijn rapport tot
de conclusies:
dat, mits de radio alleen beschouwd wordt
als hulpmiddel hij het onderwijs, het luisteren
naar radio-uizendingen voor het lager, middel
baar en voorbereidend hooger onderwijs geacht
mag worden geen bezwaar te ontmoeten en
by het nijverheidsonderwijs zelfs uenschelijk
te zijn;
b. dat de tegenwoordige wettelijke voor
schriften, althans voorshands, voldoende gele
genheid buden aan het schooltoezicht
eventueel tegen misbruiken te waken;
c. dat er derhalve geen aanleiding is,
zigingen aan te brengen in de onderscheiden
weiten of de daarop berustende uitvoerings-
atregelen.
Revolutje gegeven wordt, volgens de nieuwe
methoden en programma's. Wanneer wij
zulks niet meer noodlg hebben, wanneer hei
personeel overal doordrongen zal zijn van
-an zijn taak, zulln wij dien toestand ver
anderen. Maar ik kan u niet verzekeren,
dat dit de volgende week, zelfs niet dat dit
het volgende jaar zal zijn."
HOOGER ONDERWIJS.
VÓÓR BIJZONDER HOOGER ONDERWIJS.
Het roomsch-kath. Dagblad „De Maasbode"
wijst er nog eens op, dat het z.g. neutraal
onderwijs, ook het z.g. neutraal Hooger
Onderwijs, te veroordeelen blijft
Van Roomsche zijde is wel eens de vraag
gesteld, „of er dan niet zeer goede en strijcv
bare katholieken werden afgeleverd door
„neutrale universiteiten". Maar men vergeet
meestal, zoo schrijft het blad, „hoeveel ka
tholieken wij er door verloren". Met een
herinnering aan wijlen den bekenden Prof.
Dr. H. Bavinck, die wel aan de moderne
Leidsche Universiteit studeerde, doch be
tuigde: „ik heb het gedaan, maar i) zou
INGEZONDEN MEDEDEELING.
BEGIN MET EEN FLINK BORD VLUG-
KOKENDE HAVERMOUT H-O EN U
BENT TEGEN DE GROOTE INSPANNING
VAN DEN DAG BESTAND.
H-OlSNIETDUUROMDATDEPAKKEN
EEN VEEL GROOTER GEWICHT HEBBEN
n.USptt MEER DAN ALLE ANDERE MERKEN
riffiPPVMPVHVPHIPilVVVHHIV
In „Manuel Général de l'Instruction pri
maire" komt een verslag voor van een aan
tal Fransche onderwijzers die eenige weken
in Rusland doorbrachten en er den toestand
van het onderwijs bestudeerden. Bij een
onderhoud met Lounatcharsky, den Hoogen
Commisaris van Onderwijs in Sovjet-Rus
land, sprak deze over het bestuur van de
scholen in zijn land en de positie der hoof
den van Scholen.
„Ik zal trachten u dat uit te leggen," al
dus begon de heer Lounatcharsky, „kijk,
met de revolutie zijn wij begonnen die be
trekking op te heffen. Wij hebben gezegd:
De school wordt bestuurd door de onder
wijzers, door wat gij^geloof ik, noemt de
schoolvergadering. Een radicale maatregel,
niet, geheel en al in overeenstemming met
de gelijkheidsbeginselen? Maar helaas, na
enkele maanden ervaring, hebben we moe
ten erkennen, dat we gefaald hadden. En
wel omdat de groote meerderheid van het
personeel óf nog doortrokken was met tsa
ristische denkbeelden, óf met een: „wat
kan mij 't schelen" net als bij jullie,
meen ik ons heele hervormingswerk sa
boteerde. Wij konden hier op het commis
sariaat zooveel afschaffen en opnieuw op
bouwen, als we wilden, niuwe programma's,
samenstellen, nieuwe methoden anwijzen.
alles op nieuwe grondslagen opbouwen, men
negeerde in de meeste scholen onze circu
laires, men wilde onze nieuwe denkbeelden
niet kennen. En men ging voort op de oude
dwaalwegen. Ach, beschuldigt ons niet van
minder goed revolutionair te zijn. We heb
ben langen tijd overwogen voor we ons ge
drag veranderd hebben. En tenslotte heb
ben we moeten besluiten in iedere school
een opziener aan te stellen, die ik moet
dit bekennen, meer een afgevaardigde ls
van de communistische partij, dan een
paedagogisch onderlegd persoon. De afge
vaardigde heeft tot plicht toe te zien, dat
onze besluiten geëerbiedigd worden, te wa
ken dat onze bevelen niet worden gesabo
teerd, dat het onderwijs in de Scholen aer
INGEZONDEN MEDEDEELING.
Bescherm uw
hleeren tegen
Motten
met
DE insectendooder
Radio Nieuws.
Gemengd Nieuws.
-I Orkest.
.01—7 Con
7.30 Verklezingarede. 7.
8.019 Vereeniglngsuui
10.15 Pejv^i
Gramophoon. 13 Sluitlm
HUIZEN (336.3 M..
n «praatje A.-0Z. 7.50—8.20 Causerie over de
ng in Ned. IndLU. 8.20—9.20 Concert. 9.20—
Jauserle over het geesieltlk element in omen
er. arbeid. 9.50—10.45 Koorconcert. Daarne
persber.
DAVENTRY (1562 M.) 10.35 MorpenwtJdlnir
PARIJS „Radio-Paris" (17:4 M.) 12.r,0—2.:
Iramofoon. 4.0-55.05 Concert. 6.557.20 Gram<
oon. 8.3511.10 Kamermuziek en zang.
LANGENBEHG (46- Ml 7 50—8.50 Orkes
10.35—12.30 Grnmti
.50 Orkest. 8.20 Co:
ZEESEN' (1649 M.U2.2012.45 Lei
richten. 12.50—1.
ONDER EEN AUTO VERPLETTERD.
Men meldt ons uit Zwijndrecht:
Zaterdag omstreeks 12 uur werd op den
Rotterdamschen weg alhier het 11-jarige
dochtertje van J. D. wonende te Hendrik-
Ido-Ambacht aangereden door een luxe au
to, bestuurd door S. uit Breda.
Het kind geraakte spelendenvijs onderdo
auto en werd op slag gedood. Voor de ou
ders, die hun kind omstreeks dien tijd had
den thuis venvacht uit school, was zulks
m ontzettend bericht.
Bovendien is het tragische van dit onge
val, dat uit hetzelfde gezin, des middags
een paar uur later de begrafenis moest
plaats hebben van een eenige dagen te vo
ren overleden iy2 jarig kind. Nog niet lang
geleden moesten de ouders een vijf-jarig
kind afstaan.
ZWERVENDE KINDEREN.
In het Bosscheveld bij Oud- Vroemhoven
(L.) zijn 's nachts zwervende gevonden 2
meisjes van 14 en 11 jaar, Zij gaven voor,
dagen geleden uit Gent in Belgic te zijn
vertrokken, op weg te zijn naar Maesyck,
waar een vriendin van hun moeder woont.
Zij zeiden geen ouders meer te hebben. De
kinderen werden voorloopig in het politie
bureau ondergebracht.
EEN 101-JARIGE OVERLEDEN.
Te Kloosterzande is de oudste inwoner
van Zeeland overleden. Op 23 Juni wès hij
101 jaar geworden.
SCHOOLINB RAKEN.
In de school, der vereen, voor Christelijk
Voorbereidend lager onderwijs ('t Kleuter
huis) is in de afgeloopen week twee keer
ingebroken.
Werd de eerste keer uit enkele busjes een
bedrag van circa f 5.vermist, de tweede
keer, Zaterdag j.l. toen geen geldswaarden
in de school aanwezig waren, hebben de da
ders zich er toe bepaalt wanorde te brengen
het meubilair en het aanwezige speelgoed
De politie stelt een onderzoek in.
5.206.2(
8.20 Vocaal concei
muziek- Daarna:
HAMBURG (39! M.)
VervoUr
ophoon. 3.205.20 L«-
Orkest. 6.20—8.05 Lezlnpea
8.50 Declamatie. 9.20 Kamer-
rsber. en tot 12.60 Muziek.
.20 Vroolök allerlei. 7.20
6i20. 8.35 Concert m. m. v. solisten.
10.50 Muziek.
BRUSSEL (511.9 M.) 5.20 1
8.35 Orltest. 9.20 Symphonleconcert.
DinxOnsr 2 Juli. 1
HUIZEN (336.3 M. na 6 uur 1852 M.) (UltsL
KRO-ultz.) 11.3012 Godsdienst Is: halfuurtje.
- door het KRO-Trlo. 1.152
Knipte. Vrouwen-
6.50 Gramofoon*
12.15—1.15 Conci
ramofoon. 2—2.2(
irtje. 5—6 Gr:
klngepraatje. 9—9.2Ö Com
".25—ri' 35 Niei:vr-ber. 9.35—10
Harmonie. 1010.16 Verkiezing
11.30 Vroolüke avond. Accordeoi
le. S.30—9 Verkle-
4 30—5.30 Mlrro-
■cltal door Rie
7—7.15 Verkiezlncsrc-dc. Com-
lunistiechc PartU- 7.15—7.30 Verklczlrjrsred®
D.A.P. 7.30 Voorzetting Conor., r 8 I.A.RA
luziek en Zajig. Spreker: W. H. Vliegen.
DAVENTRY (1562
12.20 Orgelcor
4 20 Licht orlrc »t.
K). 9-2(
xlekles. 10
PARIJS ..Rndio-
11.05—12.20 Mn:
(17
IM
06,5.05 Gi
mofoon. 8.20 Liter, cauei
werk.
LANGEXBERG (462
10.35 Grnmofoon. 1.252 'J
Je. 5.556.50 Orkest Jj i jj—rt.
ZEESEN (1649 .-1 -?-2012.40 L"
bericht. 12.501.15 Gramofoon. 3 20-
zolngen. 5.206.20 Concert- 6,20—8-"i'
8.20 Tooncel-uitzendlng.
HAMBURG (392 M.) 4.35 Volkslied.
Muziek. 10.33—12.40 Muziek. 12.o0 Or
-t. 33.50 Sprook
DE FABRIEKSBRAND TE BOSKOOP.
De brand op de houtvverf en in de kisten
fabriek van de fa. Gebrs. Nijhof te Boskoop
is ontstaan doordat een los Werkman bij
een vat carboliueum, waaruit werd afgetapt
achteloos een lucifer heeft afgestreken. Te
gen deze man is proces-verbaal opgemaakt.
(Nadruk verboden.)
21. O, wat was Peter nu opgelucht! Maar
de fee riep tegen de konijntjes, die uit
nieuwsgierigheid waren blijven stoan:
„Marsch, ingerukt, deugnieten! Gauw naar
huis! En je neemt den wagen mee en zorgt
er goed voor, anders stuur ik morgen den
ooievaar naar je toe om je ooren stuk te
pikken!" Maar Peter mocht met de fee mee
naar huis. Toen liet ze haar reiskoets voor
komen, die met tien witte muizen bespan
nen was, en zei: „Nu gaan we eerst naar
den elfenkoning, om te hooren, of die iets
van je zusje afweet!"
22. En flap! De muizenkoctsier legde er
de zweep over en voort ging het, in dolle
vaart door korenvelden en weilanden, over
de toppen der heuvels! Dc wind suisde
Peter om de ooreu en dikke stofwolken vlo
gen op, zoodat de voorbijgangers op zijde
sprongen en er schande over riepen.. Toch
was het al avond, toen zij het hosch be
reikten. Bij een hoogen, eeuwenouden boom
liet de fee haai' wagen stilhouden. „Uier
woont nu de elfenkoning!" zei ze, eri klapte
tegen den boom. Dadelijk kwam er, uit een.
hol tusschen de wortels, een oude eekhoorn
aansloffen.
(Wordt Woensdag vervolgd.)
INDISCHE REISBRIEVEN.
Door Mr. C. C. VAN HELSDINGÏN,
lid van den Volksraad van Ned. Oost-ndië.
IV)
ATJEH MENTALITEIT.
Over de bekende j of wil men berichte
Atjeh-mentaliteit, zal ik niet veel sihrij-
rven, en dat om verschillende redenen. Na
tuurlijk heb ik daarover ook mijn incruk
ken, gebaseerd op de lezing van verschillen
de boeken, tijdschriften en kranten en niet
het minst op de op deze reis gehoudet ge
sprekken met Atjeh-kenners. Maar ui dc
Jaa ste trek is juist de conclusie, hoe uierst
voorzichtig men moet zijn met het miken
van gevolgtrekkingen uit zulke medededin-
f;en. Telkens toch blijkt van een versihil-
ende waardeering van dezelfde feiteL, of
worden de ojj. „feiten" door sommigen laar
voren gebracht, als bewijs van een om-vij
andige mentaliteit, door anderen nadrukke
lijk ontkend. Zoo wordt het voor buten
staanders wel zeer moeilijk om zich een
definitief oordeel te vormen. Als b.v. sonmi-
ge schrijvers, natuurlijk op grond van de
door hen verkregen inlichtingen, nadrutke-
lijk verklaren, dat een zoodanige mentaliteit,
o/m. zou blijken uit het feit, dat de Ateh-
schc vrouw in het algemeen uit minachting
voor den kaphe, zich niet geeft als hais-
De derde brief stond in ons blad /an
15 Juni JJ.
houdster aan den Europeaan, dan wordt dit
door anderen ten stelligste onKkend en ko
men ze met tallooze voorbeelden dit argu
ment ontzenuwen. We mogen natuurlijk be
treuren, dat dit verschijnsel ook in Atjeh
zich zoo veelvuldig voordoert, als argument
kan het dan niet langer dienst doen. Deze
zegslieden meenen, dat de Atjehsche vrouw
in dit opzicht meer overeenkomst vertoond
met de Soendaneesche, en dat zij zich van
omgan® met de Europeanen meer laat weer
houden door vrees voor de Atjehsche man
nen, dan door afkeer van den Europeaan als
zoodanig.
Een" groot euvel in Atjeh is het telkens
stukschieten van de porselijnen isolatoren.
Jaarlijks gaan er in Groot-Atjeh, Sigli en
Langsa duizenden aan. Het is voor den Post-,
Telegraaf- en Telefoondienst ieder jaar op
nieuw een vrij groote schadepost. Tegen dti
euvel moeten natuurlijk flinke maatregelen
genomen worden. Maar de een beschouwt
dit als een bewijs van vijandigheid, de an
der ziet daarin niet anders dan baldadig
heid. „Hoe vaak hebben wij als jongens ons
aan dergelijke baldadigheid schuldig ge
maakt? Waren ruiten van leegstaande hui
zen en lantarens wel ooit veilig voor den
Ilollandschen s'raatjongen? Welnu, dit zijn
niet anders dan straatjongensstreken. Straal
jongenstreken, die ons geld kosten, dde niet
mogen worden geduld en dus krachtig te
gengegaan, maar die men vooral niet voor
meer moet beschouwen. Waarom vervangi
men de glanzende, uitlokkende wit-porselel-
nen isolatoren niet door zwarte, ge zult zien
dat dan vermoedelijk het kwaad tot zeer
geringe afmetingen zal worden terugge
bracht!" Men kan in ieder geval dezen raad
toepassen, terwijl nóg radicaler zou zijn
indien althans mogelijk het vervangen
door rubber-isolatoren.
Van pijnlijker tori is het argument, dat
gebaseerd wordt op het schelden van Hol
land ere voor „kaphe" (ongeloovige) en
„boei" (varken). Mijzelf overkwam dat ook
wel eenige malen, en nog kort geleden werd
door een journalist als bewijs voor de on
verzoenlijkheid der vrouw aangehaald een
zeer jonge ervaring van een assist ent-resi
dent, dat een klein, door de moeder gedra
gen kind het vingertje naar den Europeaan
uitsteekt en geestdriftig kaphe kraait; daar
uit zou men zich dan een denkbeeld kun
nen vormen van de moederlijke opvoeding.
Natuurlijk blijft het in dit speciale geval
mogelijk, maar dat men uit een, zoodanig
voorbeeld niet al te vérgaande gevolgtrek
kingen moet maken, blijkt wel uit het feil,
dat ook de Atjehsche hoofden, die tegen
woordig ook in auto's rijden, hetzelfde on
dervinden,. Door enkele ambtenaren wordt
dit verschijnsel dan ook lang zoo tragisch
niet opgenomen. Het is volgens hen zeker
geen bewijs van vriendschap, maar zij be
schouwen het niet anders dan het in Neder
land. vaak voorkomende uitschelden van
Israëlieten met de namen „Jood" of „Smaus"
En in ieder geval zijn er ook in dit opzicht
vele moedgevende teekenen, die wijzen op
een toekomstige verandering. Zoo vertelde
mij een ambtenaar, dat van de schoolgaan
de jeugd dikwijls de jonge meisjes het vrien
delijkst zijn. terwijl de jongens min of meer
stug zijn Dit kar. natuurlijk zeer goed een
plaatselijk verschijnsel zijn, maar het is
moedgevend!
Veel praten over die vijandige mentaliteit
is ook daarom m. i. verkeerd, omdat 't dwaas
is om in zoo korten tijd na een feilen strijd
een volkomeT vriendschappelijke houding
te venvachten. Nog menige familie betreurt
een of meer dooden, velen hebben het af
mattende leven in de rimboe nog meege
maakt, herinneren zich nog als den dag van
gisteren, hoe rij door onze soldaten op de
hielen werden gezeten, voelen pijnlijk het
gemis van have en goed, hun door den oor
log ontnomenwat wil men dan anders
verwachten dan een dulden en dragen; de
verzoening kan pas geschieden na eenige
geslachten, tenzij niet andere factoren, de
tegenstellingen weer opscherpen. Alleen kan
men drt wel reeds zeggen, dat de rust en
orde die we brengen, die den landbouwer in
staat stelt om zijn sawahs te bewerken, ea
hem te wennen aan een rustig en onbezorgd
leven thuis, hem steeds meer ongeschikt
maakt om het vroegere zwerversbestaan en
den guerilla-oorlog te voeren. Ook de tegen
woordige jongelingschap met haar huidige
opvoeding, haar genoegens, en niet zelden
min of meer verwijfde levenshouding, zal
wellicht niet meer tot een gelijke strijdwijze
in staat zijn. Want die de oude krijgsverha
len hoort en kennis neemt van het operatie
terrein., komt sterk onder den indruk, dat
vroeger de oorlogsvoering geen kinderspel
letje was, maar een geweldig doorzettings-
vei-mogen en wilskracht geëischt heeft aan
beide kanten, door de ontzettende ontberin
gen die men moest leiden. En of het hui
dige geslacht daartoe in staat zal zijn, waar
het alle oefening mist in tegenstelling met
onze soldaten, die nog geregelde geforceerde
Patrouilles houden door haast onherbergza
me gebieden?
In dc derde plaats schijnt het me onge-
wenscht om die mentaliteit te gaan anah-
seeren, omdat de kans groot is, dat men de
gemoederen prikkelt terwijl we voor alles
in Atjeh rust noodig hebben. Men zij er zich
van bewust, dat bijna alles, wat over den
Atjeher geschreven wordt door de pers hem
bereikt De brieven die achtereenvolgens
zijn «rschenen, zijn allen in handen van
de hoofden gekomen en het kan niet anders
of veel wat in dit verband van en over hen
geschreven la heelt kwaad b.oed ger
dat men niét schroomde hen met naam en
toenaam daarin te betrekken, en -wat men
wel eens van hen eeide was niet altijd even
vriendelijk.
Ik stap daarom .van dit onderwerp af. Al
leen nog dit: hoe verschillend op onderschei
dene punten de waardeering was, op één
punt was men het vrijwel eens, dat de bij
zondere emotonialiteit van den Atjeher, ge
voegd bij zijn godsdienstigen zin, ons telkens
voor incidenteele "verrassingen stellen kan.
Hij geraakt licht maloe (verlegen), en is dan
niet zoo sterk aan zijn leven gehecht; hij
zoekt dan om den smaad van zijn dorpsge-
nooten te ontloopen, den dood en acht het
dan een zeer goede daad om als Moslim een
Europeaan, een kaphe, naar het hiernamaals
mee te nemen. Vandaar dat we telkens wor
den opgeschrikt door plotselinge moorden,
waarbij de dader zelfs niet de minste moeite
doe>t om te ontkomen. Immers, dan zou juist
dat wat hij zocht: de dood, hem kunnen
ontgaan. Het geval doet zich dan ook wel
eens voor dat een dergelijk midadiger, door
den moesapat veroordeeld tot een gevange
nisstraf van 20 jaar, nadrukkelijk vraagt
om de doodstraf. Aan den anderen kant
blijkt ook wel dat een uitgezeten straf van
b.v. 14 jaar deze zelfmoord lust geheel heeft
gedoofd. Dergelijke incidenteele moorden
behoeven dus volstrekt nog niet vcroir' rus
tend te zijn voor den algemeenen toestand
en geven dus geen aanleiding tot zenuwach
tige ongerustheid.
Wat In ieder geval noodig is, dringend
noodig? Een krachtig, streng, doch vooral
humaan, welwillend entactvol bestuur!
En nu is wel buitengewoon merkwaardig
het eenstemmig oordeel over den huidigen
Gouverneur. In tegenstelling met zijn voor
ganger, wien men zeker niet bekwaamheid
ontzeggen, maAt witn bat oaar bat
schijnt ten eenenmale aan tact moet hebben
ontbroken, roemen zoowel dc Europeeschc
ambtenaren als de Atjehsche hoofden, die
ik sprak, als om strijd de groote hoedanig
heden van den huidigen functionaris. Met is
wel zeer zeldzaam een zoodanig algemeen
gevoelen. Ieder betreurt het dan ook zeer,
dat persoonlijke redenen, hem dwingen zijn
ontslag aan te vragen. Hoe goed zou het
voor Atjeh geweest zijn, als de lieer Goed-
hardt nog eenige jaren achtereen het bewind
over dit gewest had kunnen voeren! Is er
van Regeeringszijde wel alle mogelijke
moeite gedaan, om dezen uitneuienden amb
tenaar, die naar aller oordeel hier zoo bui
tengewoon op zijn plaats is, voor het gewest
te behouden? Hier blijkt weer uit, hoe het
voortdurend verloop der ambtenaren voor In
dit1 vaak een geweldige drawbark is. Nu is
er onder de ambtenaren en hoofden een be
grijpelijke spanning, wie zijn opvolger zal
zijn. Meermalen werd de hoop uitgesproken]
dat het wederom evenals'd.- Ivor Goed-
hardt een buitenstaander zal zijn en niet
een Atjeh-kenner. Dit mag min of iiwe
vreemd klinken, maar is toch beer rij nel ijk,
als men do argumentatie hoort. Welke Atjeh-
kenner ook voor deze hooge positie zou wor
den aangezocht, men vreest, dat hij zich n - t
zoo objectief tegenover (1c zaken kunnen
stellen, als een buitenstaan 1 r dat k m. Om
ieder hunner heeft zich ten tijde \.m hun
actieven dienst in Atjeh een kring van i>c-
wonderaars, medestanders gevormd, vooral
onder de hoofden, die nu reikhalzend uitzien
naar de benoeming van hun bewyndm-.i.-ni
chef. Zal de benoemde zich vol i.Tend-» vrij kun
nen houden en zich Koven 1 h-tor v' par
tijschappen kunnen stellen; .-v i-.eld een
vraag van zeer -roote bet ,.-r en die do
Regeering bij de keuze var. ccjb caudidaat
goed doet wel te over