Iliruuir geitedj tCourant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden
en Omstreken
EERSTE BLAD.
EERSTE KAMER,
BINNENLAND.
ABONNEMENv»
Per kwartaal 3.25
(Beschikkingskosten 0.15).
Voör het Buitenland bij Weke-
Jijksche zending 8*—*
Bij dagoüjksche zending m
Alles bij vooruitbetaling.
Losse nummers 5 cent.
met Zondagsblad 7% cent.
No 2773
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse.
DONDERDAG 20 JUNI 1929
Postbox 20 Postgiro 58936.
ADVERTENTIE Nt
Van 1 tot 5 regelsL17V»
Elke regel meer0.22V,
Ingez. Mededeelingen
van 1—5 regels 240
Elke regel meer a 0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekend 0.10
10e Jaargang.
Dit nummer bestaat uit DRIE bladen.
Wie zich heden abonneert als
Kwartaal-Abonné op ons blad, met
ingang van 1 Juli a.s., ontvangt de
tot dien datum verschijnende nummers
GRATIS.
ALLES IS UWE.
Het lijkt op het eerste gezicht een
«onderlinge vermaning, welke de apos
tel Paulus in. de laatste verzen van het
derde hoofdstuk tot de gemeente van
jCbrinthe doet uitgaan.
Een waarschuwing en vermaning is
het en niet in de eerste plaats een
troostrijke verzekering.
Want aan de woorden van ons op
schrift gaat vooraf: „Niemand dan roe-
me op menschen".
Daardoor en door wat er volgt in de
laatste twee verzen, wordt de zin duide
lijk: Paulus heeft wel geplant en Apol-
los heeft natgemaakt, doch méér dan in
strumenten in de hand van Christus
waren zij niet. Roem dan niet op men
schen, want alles is u gegeven om uw
Koning te verheerlijken.
In alle eeuw was er reden om de Kerk
te vermanen: niemand roeme op men
schen.
Want hoe voortreffelijk en rijk geze
gend de arbeid van kerkvaders als Lu
ther en Calvijn ook geweest is, om van
de groote theologen, die in de laatste
kwarteeuw overleden zijn, maar niet te
spreken; zij waren op zijn best ge
willige instrumenten in de hand van
den Koning der Kerk.
Met piëteit mogen wij hun persoon
en hun arbeid eeren; van vereering
mag geen sprake zijn en hun woord
heeft slechts gezag voor ons, wanneer
het staat op den vasten grondslag van
het Woord Gods.
Doch ook in 't gezicht van de stem
bus van dit jaar, verdient het maan
woord van Paulus ernstige overweging.
Wij groepeeren ons in partijen, we
omschrijven, wat we willen in programs
en maken daar propaganda voor; we
kiezen ons leiders en volgen hen; we
gaan voor personen, voor sterfelijke
menschen in het vuuren we loopen
daardoor gevaar, dat het groote en
grootsche van den strijd ons ontgaat;
dat we den samenhang der dingen uit
het oog verliezen en dat de eere Gods
piet ons hoogste doel is.
Men heeft het Dr. Kuyper hoogst
kwalijk genomen, dat hij de anti-rev-
partij de partij van den levenden God
noemde; en, wanneer daarin zelfverhef
fing stak, dan ware het vreeselijk;
doch men begreep niet, dat het de ge
loofsbelijdenis is van iemand, die zich
geheel en volkomen afhankelijk voelt
van God, en niets anders zocht, dan wat
Hij in 't staatkundig leven van ons
vraagt.
Het partijleven is noodzakelijk om de
markante tegenstellingen te doen uitko
men; om het volk in staat te stellen zijn
overtuiging te belijder)maar des
niettemin zullen we de gevaarlijke Kan
ten niet uit het oog mogen verliezen.
Aan het partijwezen kleven gevaren
en geen kleine.
Niet alleen, dat we ons naar men
schen zullen noemen; dat levert
buiten de Kerk minder gevaar op dan
daarbinnenmaar wel, dat we al te
veel naar seperatisme drij ven of gedre
ven wordenal te eel in den partijstrijd
opgaan en daardoor de groote tegenstel
ling tusschen geloof en ongeloof niet
ssien.
De menschen, daartoe van God be
schikt, zijn noodig als leiders en voor
gangers, doch bij eenig mensch zullen
wij nooit zweren; de partijbanden zijn
onmisbaar, om de grenzen te markee
ren; doch het partijbelang zal nooit
mogen triumfeeren over het algemeen
belang, 's lands welzijn en de ee/e Gads
Paulus zag het gevaar, dat
wanneer de Christenen te veel op perso
nen of levensomstandigheden zagerijen
daarom vermaande hij om met ruimen
blik alles te overzien.
Alles is immers het uwealdus sprak
hij tot de geloovigen. Christus heeft al
les nieuw gemaakt; Hij zal alles aan
Zijn macht onderwerpen; Hij heerscht
als Koning over leven en dood en in al
les zult gij Hem dienendaartoe gaf Hij
het u.
Wij ontvangen alles van Hem, en niet
van eenig mensch, opdat we het in Zijn
dienst zouden stellenopdat we zouden
zingen en beleven:Onze God is Koning;
héél de wereld Zijn gebied!
Afzien van menschen en enkel vragen
naar Gods gebod, kweekt dus geenszins
een schare van lustelooze kiezers, die 't
niet nauw nemen met de vraagstukken
van het staatkundig leven.
Integendeel, juist omdat men het niet
van menschen verwacht, noch op
menschen roemtdoch weet, dat
Christus ons alles gegeven heeft;
zullen we met verdubbelden ijver en
ernstige nauwgezetheid alles voor Hem
opeischen en op elk terrein des levens
Zijn banier opheffen.
Dan wordt de booze en het booze we-
derstaan; dan binden we den strijd aan
tegen de paganistische factoren, welke
in ons volksleven invloed trachten te
oefenendan zoeken we naar de gerech
tigheid van het Koninkrijk Gods in de
sociale verhoudingen; dan zijn we
strijdbare helden, omdat de overwin
ning door Christus reeds verworven is
en wij alles van Hem ontvingen óm het
dankbaar den Vader te offeren.
Want dat is het schoor.e slotaccoord,
waarmee Paulus zijn vermaning ein
digt.
Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij
Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, het
zij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij
toekomende dingen,
zij zijn alle uwe.
Doch gij zijt van Christus, en
Christus in Gods!
Ziehier dan uw roeping in de dagen
welke ons nog vóór 3 Juli resten.
Alles is uwe. Daarom geen strijd voor
persoonlijk of groepsbelanggeen partij
zucht, welke enghartig de groote lijnen
uit het oog verliestmaar een vasthou
den en belijden van de beginselen, wel
ke Gods Woord ons leert en een zoeken
van de eere Gods, waarin zegen voor
het persoonlijk, maatschappelijk en
staalkundig leven gelegen is.
INTERPELLATIE-COLIJN OVER
CURAQA0.
De Regeering beschikt over zeer
onvolledige inlichtingen.
De Minister tracht te verontschuldigen
Onderzoek naar de verantwoordelijk
heid der autoriteiten.
Vergadering van 19 Juni 1929.
OVERZICHT.
Onder enormfc belangstelling op de geres
erveerde en publieke Tribunes heeft de heer
Colijn gisteren zijn Curagao-interpellatie
gehouden.
Met den minister van Koloniën hadden
diens ambtgencoten van Buitenlandsche
Zaken, Financiën en Defensie aan de minis
terstafel plaats genomen.
De heer Colijn begon met de verklaring
dat hij zijn rede zeer tot de zaak beperken zou,
alle politieke controvers wenschte hij te
laten rusten. Hij heeft zich aan dien opzet
prachtig gehouden, zoodat zelfs de uiterst
scherpzinnige Mr. Mendels er geen speld
tusschen kon krijgen. Zijn eenig bezwaar
was, dat de heer Colijn een enkele maal
met stemverheffing gesproken had!
De rede bepaalde zich tot een trachten
om uit de bekende incomplete gegevens het
verloop der gebeurtenissen te reconstrueercn.
Het was niet meer dan een pogen, waarbij
echter ruimschoots gelegenheid bestond om
de punten aan te geven, waarop belangrijke
nadere gegevens noodzakelijk zullen zijn, om
te kunnen vaststellen in hoeverre civiele en
militaire autoriteiten eventueel in het vervul-
•n van hun plicht tetkort zijn geschoen.
Dat is zeker een van de belangrijkste resul
taten der interpellatie, welke den geheelen
dag in beslag nam.
Daarnaast bleek eveneens, dat de autoritei
ten: gouverneur en zaakgelastigde te Caracas
an oordeel waren, dat in deze zomermaan-
len een oorlogsschip in de West-Indische
wateren kon worden gemist Het zou in
Venezuela wel rustig blijven, meenden zij.
Dat dit een groote vergissing was, vermoe
delijk gevolg van slecht geïnformeerd zijn
aver wa er omging, staat nu wel vast. Te
verwonderlijker mag deze gerustheid heeten,
indien juist is hetgeen we gisteren mee
deelden, nl. dat bij huiszoekingen in de
kampen nog niet zoolang geleden vele revol-
jrs en patronen gevonden werden.
Hoe dit intusschen zij, er mag nu op wor
den gerekend, dat Curacao in de naaste toe
komst beschikken zal over sterker politio-
neele beveiliging en dat ook een snelvarend
gewapend flottilie-vaartuig als politiekruiscr
i W.-Indië dienst zal gaan doen.
Dat is een verbetering. Dat het land zulks
vernomen heeft, mag gegeven de ontstane
onrust door het gebeurde van bijzonder
belang worden geacht.
Het antwoord van den Minister van Kolo
niën bracht niet veel nieuws meer. Echter
5 hij zoo onhandig om, ondanks de vrij
•olledige inlichtingen waarover hij be
schikte, pogingen te doen om de betrokken
autoriteiten bij voorbaat van schuld vrij te
pleiten. Dat was niet zeer verstandig.
Evenmin was het verstandig, dat de libe
rale heer Koster de elementen in debat
bracht, welke de interpellant er uit gehou
den had. Hij las een te voren opgeschreven
speech voor, die op het debat hcelemaal niet
sloeg en oreerde zwaar over de noodlottige
fusie der militaire departementen, over
groote versterking der Marine, ook voor de
Oost hij, een vertegenwoordiger van de
partij, die de Vlootwet hielp verwerpen!
over militaire ontwapening.
Natuurlijk kon over dit onderwerp Prof.
v. Embden al evenmin zwijgen. Een dikke
bundel groote papieren had hij er over vol
geschreven.
Maar met de zaak zelf had dat alles niets
te maken. Te minder, omdat de vrije-dem.
juist van die politioneele bescherming voor
standers zijn. Prof. v. Embden zou desnoods
tien politieschepcn willen geven, als we
maar geen kruisers bouwen, al komt het
practisch, gelijk de heer Colijn aantoonde,
wat bemanning en verdere exploitatie be
treft, op 't zelfde neer. Waarmee dus het be
zuinigingsargument vervalt.
Een andere merkwaardigheid was deze.
Prof. v. Embden wil wel vechten tegen een
bende als welke Willemstad overviel. Die ko
men niet namens een Staat. Komen ze wel
met autorisatie van den een of anderen
Staat, dan vindt hij, dat er niet gevochten
mag worden. Velen, zal de logica van dit
standpunt ontgaan.
Mr. Mendels nam de onnoodige epeecfi van
den heer Koster geducht onder het mes zij
ner scherpe critiek en hamerde ook stevig
op de duit, die de heer Blomjous, geheel
.•erbodig, in het zakje had willen doen.
Uit wat de heeren v. Lanschot en de Vos
Steenwijk in korte redevoeringen uitspra
ken, bleek dat zij het met den interpellant
geheel eens waren. Met name ook met de
hulde welke de heer Colijn aan het slot van
zijn rede, welke meermalen applaus uitlok
te eens zelfs op de publieke tribune
had gebracht aan de nagedachtenis van de
militairen, die zich tegen de indringers had
den verweerd en dit verzet met hun leven
hadden moeten bekoopen.
Aan het eind van het debat zegde de Mi
nistervan Koloniën toe alle nadere inlichtin
gen de eerste schriftelijke rapporten zijn
binnen 14 dagen te verwachten ook aan de
Eerste Kamer te zullen overleggen. Ze zul
len nauwgezet worden onderzocht en is er
bij dezen of genen schuld, dan zal de Regee
ring niet nalaten daaraan ernstige gevolgen
te verbinden.
Precies 5 uur kon de interpellatie worden-
gesloten..
Heden 'begint de Kamer met de Ziektewet)
waarvoor een vrij groot aantal sprekers
schijnt te zijn ingeschreven.
53 Coiü
VERSLAG.
Aan de orde was heden de interpellatie
van den heer C o 1 ij n over de gebeurtenis
sen op Curagao.
De interpellant begon met de verklaring,
dat hij alles wat deze interpellatie en den
verkiezingsstrijd in verband kon brengen,
er uit verwijderd zou houden.
Het ware diep verachtelijk om deze zaak
aan te grijpen om er voor eenige politieke
partij munt uit te slaan. Want zij raakt het
heele Nederlandsche volkl
In zijn rede poogde de heer Colijn aan
de hand van de gegevens der Regeering een
reconstructie van de feiten te ontwerpen.
Uit allerlei communiqué's en uit het ant-
'oord op de schriftelijke vragen van den
heer Colijn zijn die bekend. Wo zullen ze
dus niet opnieuw vermelden, maar volstaan
met de opmerkingen te releveeren, waartoe
zij aanleiding gaven.
Gevraagd werd of er nu heelemaal niets
opvallends gezien was in het aankomen per
schoener op Vrijdagavond van een groot
aantal Venezolanen, die binnen 24 uur met
elementen, die in de stad aanwezig waren,
den overval doeltreffend hebben georgani
seerd.
Hoe stond het met de Ifcwapening der
verschillende groepen, waarin de aanvallers
zich gesplitst hadden?
Waar waren de geweren van de wacht
en van het piket? Waar zijn de dooden ge
tallen?
Waar bevonden zich de overige poli tie
troepen en is er iets gedaan om te trachten
die te verzamelen?
Tegen 10 uur in den avond waren de vrij
buiters baas en had het Nederlandsche ge
zag geabdiceerd. De gouverneur, de hoogste
drager van het gezag, sluit op gezag van
een luitenant zijn woning enwacht af.
De militaire commandant komt later vertel
len, dat hij gevangen is en dat alle vejzet
nutteloos is te achten en het het beste is
zoo spoedig mogelijk de bende te helpen om
te vertrekken.
Daarna begeeft de commandant zich weer
in gevangenschap en de gouverneur zorgt
voor een schip.
Inmiddels loopt de politie-luitenant nog
vrij rond om mannetjes bijeen te krijgen.
En de telefoon, die eerst afgebroken heette,
werkt ook weer.
De luitenant zendt geweren en een mi
trailleur, waarop nog beslag was gelegd,
naar het gouvernementshuis.
De Cur. Petroleum Maatschappij bood 10
geweren en revolvers aan. Maar dat betee-
kende te weinig en werd afgewezen.
Onder omstandigheden, zeide de heer Co
lijn met stemverheffing, beteekenen 10
weren inderdaad niet veel, maar ze betee
kenen wel veel, als er maar mannen zijn,
die ze in handen hebben. (Applaus op
de publieke tribune.)
Na dat alles helpt de gouverneur de hen-
de weg, maakt een zeereis mee en is Zon
dagsavonds weer gezond en wel thuis.
Het erge in dit gebeuren is mede, dat een
schip onder Amerikaansche vlag in onze
haven niet die bescherming heeft kunnen
vinden, waarop het recht heeft
Verder merkte do heer Colijn op, dat bij
alle moeilijkheden in Venezuela Curagao
een rol speelde. Het was meermalen basis
voor revolutionaire aanvallen.
Ook nu was het den laatsten tijd niet
rustig in Venezuela. En daarom was er re
den voor ons gezag om op onze hoede te
zijn en extra-voorzorgsmaatregelen te ne-
Geïnformeerd werd naar de redenen, die
tot het terugroepen van de „Kotenaer" heb
ben geleid.
De passencontrole scheen den heer Colijn
iniet voldoende te zijn geweest
De overrompeling van de hoofdwacht
achtte hij begrijpelijk. Maar waar was het
piket van 24 man? Lieten ze zich onder
den voet loopen? Bij het -overdenken van
deze gebeurtenissen waren de gedachten va
deze gebeurtenissen waren de gedachten
van den heer Colijn teruggegaan naar zijn
militairen tijd. Hij weet, dat in Indië kleine
afdeelingen ook weieens omsingeld werden,
maar stand hielden tot de laatste man was
neergesabeld en dat als de luitenant-com
mandant was gevallen, een eenvoudig Ja-
vaansch soldaat zeide: het commando gaat
op mij over. En dan stonden ze als eiken!
Ook dit gedeelte van zijn rede sprak de
heer Colijn met grooten nadruk uit Het
scheen zelfs, dat de herinnering aan deze
feiten hem eenigermate ontroerde.
Waar waren, zoo vroeg hij verder, de an
dere 100 man politie? En hoe zit het met
die afsluiting? Waren de afsluiters gewa-
pend? En hoe is men aan die mitrailleur
en andere wapens gekomen?
De afsluitingsbeweging is belachelijk. De
kaart bewijst, dat die afsluiting niet zoo
maar mogelijk is. En de telefoon werkte
toch? Had men telefonisch de menschen
niet kunnen verzamelen, om er zich dan als
groep te laten doorslaan?
De militaire commandant heeft zeker
moed getoond, door in zijn eentje naar de
n den overval te gaan, maar beleid
zijn optreden niet, anders had hij
de militaire politie in het Westen der stad
verzameld, alvorens naar het fort te gaan.
Er waren op het eiland voldoende wapens
overgebleven.
De houding van den gouverneur dwingt
ook weinig eerbied af.
Ten slotte vroeg de heer Colijn of, om her
haling van soortgelijke gebeurtenissen te
voorkomen, de Regeering niet van oordeel
is, dat in de West-Indische wateren door
loopend een door de Marine bemand vaar
tuig aanwezig behoort te zijn.
Met spoed zijn nu maatregelen genomen.
Ook tegenover het buitenland maakt dat
een goeden indruk.
Voor sterke garnizoenen is in de West
geen werk. Maakt men de militaire politie
ten onzent wat sterker, dan kan men met
Curagao laten omwisselen.
Twee honderd man zijn meer dan vol
doende, mits er ook een goede militaire po
litie ter zee zij. Een flink bewapend politie-
vaartuig (type nieuwe flottillevaartuigen)
is voldoende. Een kruiser of torpedojager is
voor het doel noodig noch geschikt
De overrompeling van zulk een schip zal
niet zoo gemakkelijk vallen.
We moeten bedenken, dat bij een herha
ling van het gebeurde belangrijke werken
op Curagao en Aruba gevaar zouden kun-
i loopen. En dan zouden we stellig groo-
internationale moeilijkheden krijgen.
Als er verzuim is geweest wilde de heer
ijn de Ministers echter niet verantwoor
delijk stellen. Het is ons aller schuld. Ons
olk vergeet zijn groot historisch verleden
n dreigt zoo langzamerhand te worden als
een uitgedoofde vulkaan.
De heer Colijn besloot met een woord van
hen, die bij het vervullen van hun taak met
hun leven hebben betaald. (Ap p 1 a u s.)
Minister Koningsberger erkende,
dat door gebeurtenissen de Nederland
sche eer op bedenkelijke wijze in het ge
drang is geraakt en hield daarna beschou
wingen, waarbij hij zelfs terecht kwam bij
de feestelijke viering van het eenjarig be-
Mlnlnter Konlngabei
staan de militaire politie op Curagao, die
populair is geworden. (Hilariteit.)
Do marinezijde van de bewaking van h
W.-I. gebied is sedert 1912 verminderd. Het
werd vlagvertoon. Van 19221926 is er zelfs
geen enkel schip geweest en in die periode
was toch de heer Colijn eenigen tijd mi
nister.
Voor dit najaar en den komenden winter
aren maatregelen genomen om voortdu
rend in Curacao een schip te hebben.
De ontblooting van Curagao in deze zo
mermaanden steunde op adviezen van den
gouverneur en van onzen vertegenwoordiger
te Caracas. Zij achtten het voldoende als er
hier te lande maar een schip beschikbaar
werd gehouden, dat vertrekken kon zoo«*a
het noodig was. Toen het noodig was, is
onmiddellijk de „Kortenaer" uitgezonden.
De Minister meende, dat de Regeering,
wat de politioneele- en marine-voorziening
betreft, in geen enkel opzicht in verzuic
geweest
Daarna kwam de overval ter sprake.
De Minister meende te mogen verklaren,
dat Urbina niet met den schoener is mee
gekomen. Deze prima-organisator zal wel
niet op eigen pas op gewone wijze zijn bin
nengekomen. En twee honderd man op den
schoener lijkt ook niet waarschijnlijk. Het
zou te opvallend zijn geweest.
Waar de geweren waren, kon de Minister
niet zeggen. Waarschijnlijk ergens opgebor
gen in hpt fort
De troepencommandant zal wel niet in
zijn eentje bij den gouverneur zijn gekomen,
maar er zullen wel enkele avonturiers bij
geweest zijn. Luitenant Berger heeft gete
lefoneerd een en andermaal. Het bleek niet
mogelijk do wapens naar het gouverne
mentshuis te brengen.
Het piket zal zich, meende de Minister,
ook wel verdedigd hebben.
De andere 100 man waren in de stad ver
spreid of thuis. Het moet vrijwel ondoenlijk
zijn geweest die menschen in de buitenwij
ken te bereiken.
De Minister maakte hierbij allerlei on
derstellingen ter excuseering van niets doen
Wie moest orders overbrengen?
Qe heer Colijn (met de vuist op tafel
slaande): Een soldaat desnoods, zooals in
Indië ook gebeurt U geeft op het oogenblik
een cursus .in defaitisme, Excellentie.
De Minister vervolgde, dat het het
beste is meer preciese berichten af te wach
ten, die nu spoedig kunnen komen.
Er waren geen aanwijzingen voor moeilijk
heden in Venezuela. En dus hield de zen
ding van de Kortenaer in het najaar van
1928 er geen verband mee.
Een definitief antwoord op de vraag om
trent-den iniichtingendienst kon de Minister
nog niet geven.
Aan een overval is niet gedacht; in de toe
komst zal er rekening mee worden gehou
den.
Omtrent de houding der militaire autori
teiten gaf de minister voorloópig een beves
tigend .antwoord. Zij waren overmand en
konden dus niets doen.
Het is wenschelijk in W.-Indië een bewa
pend door de Marine bemand vaartuig aan
wezig te houden. Een oorlogsschip is niet
noodig. Het gedachte vaartuig moet snel
kunnen varen. Een ontwerp is reeds ge
maakt en is begin Mei om spoedög advies
Curasao gegaan.. De Regeering is dus
diligent geweest.
Repliek van den heer Colijn.
Na de pauze repliceerde de heer Colijn,
Hij merkte op, dat hij geen behoefte had
aan verdediging van het algemeen beleid
der Regeering ten aanzien van W.-Indië,
gelijk de minister die meende te moeten
geven.
Op heit Curagaosche advies, dat in deze
zomermaanden geen schip noodig achtte,
girng hij maar niet verder in.
Vlagvertoon is niet op één lijn te stellen
met het hebben van een schip in de W.-In-
dische wateren voor het aangegeven doel.
De Kortenaer is teruggeroepen, noen in Ve
nezuela politieke gebertenissen aanstaande
varen. Voorzichtig was dat niet
De voorgenomen voorzieningen hadden de
instemming van den interpellant, evenals
de uitbreiding van de politiemacht.
Hij gaf in overweging om in Willemstad
enkele militairen op te leiden voor de
diening van het geschut.
Verzocht werd om nadere mededeelingen
in de Kamer omtrent het funotioneeren
tn den inlichtingendienst te doen.
De minister heeft zich niet er toe bepaald
omtrent de feilen te verklaren, dat hij on
voldoende ingelicht was, maar gezegd, dat
het hem voorloopig voorkwam, dat allen hun
plicht gedaan hebben. Dat was wel wat
vroeg.
Een uitspraak van de Kamer is niet wel
mogelijk en ook moet heit politieke element
uit de zaak verwijderd worden gehouden.
Voor de sobere, niet bevredigende med
dcelingien wilde de heer Colijn dankbaar zijn
maar tevens wilde hij uitspreken, dat voor
hem de verdenking tegen het onvoldoende
in de houding der autoriteiten zoo sterk is.
dat hij een scherp onderzoek vroeg. Mocht
het resultaat daarvan onvoldoende zijn, dan
hoopte hij dat niet geaarzeld zou worden om
de noodige maatregelen te nemen.
Verder® redevoeringen.
Hierna volgen verschillende andere spre
kers.
De heer Koster (Lib.) was van oordeel,
dat door Koloniën en Defensie onvoldoende
voor onze belangen is gezorgd. De veilig
heidsdienst is tekort geschoten. Veler ver
trouwen is döor het gebeurde geschokt in de
capaciteit oneer vloot om haar taak te ver
vullen. Met de oorlogsvloot en de leiding
der Marino is het slecht gesteld.
Daarna praatte de heer Koster uitvoerig
over de fusie der militaire departementen
en over eenzijdige ontwapening.
Prof. v. Embden (V.D.) ging ook al
over de onttwapening redeneeren en meen
de, dat het gebeurde voor algemeene ontwa
pening pleitte. Voor de oorlogstaak wordt nu
te veel besteed en daardoor word't een be
hoorlijke zorg voor de politioneele macht
onmogelijk.
Het gebeurde op C.uragao is wel bescha
mend voor onze internationale positie: het
bracht ons internationaal in opspraak. Maar
willen we zooiets in de "toekomst voorkomen,
dan moeten we een andere koers uit met de
oorlogafdeeling van onze weermacht, con
cludeerde de professor.
De heer Blomjous (R.K.) meende, dat
de verantwoordelijkheid der Regeering voor
het gebeurde niet geheel valt uit te schake
len. De overdreven bezuiniging op de weer
middelen is oorzaak, dait we deze bescha
mende les hebben ontvangen. We hebben te
zorgen, dat onze matritieme machtsmidde
len steeds voldoende zijn. Politioneele alleen
zijn onvoldoende.
Mr. Mendels (SD.) moest erkennen,
dat de heer Colijn binnen de perken van
zijn interpellatie gebleven is. Maar enkele
stemverheffingen schenen voor den hger
Mendels voldoende om "te meenen, dat de
teneur van de rede wel eens even over de
formecle grens heen ging.
Als 't om versterking der politie gaat.
behoeven we niet te spreken van hen, die
niet meer voelen voor ons glorierijk verle
den. Ook de te voren opgeschreven rede vat
den heer Kosler had met de interpellate
niet te maken.
Naar de meening van den heer Mendels
was de door den heer' Colijn gegeven re
constructie der feiten wel wat prematuur,
nu de minister nog slechts sobere, onsamee
hangende mededeelingen had gedaan,
We moeten ons niet voorstellen, dat w
internationaal de rol kunnen spelen uit d-7
17c eeuw. Dat is technisch niet mogelijk
en op dat verleden moeten we ons niet blind
staren. Het groote leger en de groote
van de heeren Koster en Blomjous zijn in
alle opzichten onbereikbaar.
We zullen niet alle eventualiteiten kun
nen afweren. Tegen een politievaartuig zot
de heer Mendels niet zoo ernstig bozwaa
hebben. Maar men moet er niet alles van
verwachten.
De houding van den gouverneur e>n wat
zich te zijnen huize afspeelde, vond ook de
heer Mendels wel 'n beetje komisch. Maar
de man stond tegenover oen gewapende
macht. En hebben wij in onze historie ons
ook niet meermalen van verrassingen be
diend? En dat vinden we mooi!
De heer v. Lanschot (R.K.) merkte
dat zij die zeggen, dat de zaak nog niet
voor behandeling rijp was. hadden moeten
nalaten een pleidooi te houden voor eenzij
dige nationale ontwapening.
Prematuur was de interpellatie geenszins;
met het oog op de beweging in het land was
rij noodig. De rede van den heer Colijn
was een flinke, kloeke rede, waarin ontroe
ring meesprak. Daaraan had de heer Men-
,dels niet moeten knabbelen.
Gevraagd werd of het wel goed was, dat
de minister van Koloniën bij voorbaat da
menschen uit Willemstad ging verontschul
digen.
De regeering had beter gedaan zich van
antwoord op dit punt te outhouden.
Wat is meegedeeld, wijst er wel op, dat hef
politietoezicht een en ander te wenschen
overlaat.
Ten slotte kregen we nog den heer de
os v. Steeën wijk (C.H.) te hooren. Hij
sprak van ons beleedigd nationaal gevoel
door de blameerende gebeurtenis en onder'
schreef voorts de conclusie van den heer
Coiijn. Alleen achtte ook hij de Regeering in
verzuim op het punt onzer defensie en zij
is verantwoordelijk voor heft onbeschermd
laten van Curagao.
De Min. v. Koloniën had weinig meer
te zeggen, omdat hij wijselijk niet inging
op datgene, wat buiten de interpellatie om-
gin*.
Nadere gegevens worden nu afgewacht.
Op grond daarvan zal aan een scherp onder
zoek worden onderworpen de houding der
verschillende autoriteiten.
Ook de Eerste Kamer zal zoo volledig mo
gelijk worden ingelicht.
Minister Lambooy protesteerde er to
gen, dat men ons volk het inzioht van den
LAMBOOY
Engelschen premier wil opdringen. De in
vloed van kleine staten zal, ook in toekom
stige oorlogen, gi\>at zijn. Dat zag indertijd
Troelstra reeds in.
De inlichtingendienst moet dienen om ge
beurtenissen als nu plaats hadden te voor
komen.
Defensie Is srteeds in staat geweest om een'
schip te leveren, als de Regeering zulks had
gewensebt.
Ten slotte sprak nog kort de heer Col ij n.
De interpellatie was niet ontijdig, 's minis
ters antwoord was een telegram van den-
gouverneur vair 14 Juni. Hij zou best no<
wat meer hebben kunnen gekregen. Boven
dien kon uit de interpellatie blijken op wel
ke punten nadere inlichtingen noodig wa
ren. En ook omdat het heele land over d«
zaak sprak, was het noodig dait de Kamer
aandacht aan de zaak schonk.
Aan den heer Koster werd medegedeeld,
dat de heer Colijn nog steeds voorstander is
van een departement van Defensie, al zou
hij het wat anders organisceren dan nu ga-
schied is.
Een principieels denkfout werd het van;
den heer v. Embden genoemd, dal defensie
en politioneele zorg een tegenstelling zou
zijn. Het is niet juist dat een aantal politie-
vaartuigen net zoo duur is als de kruisers.
Wie aan dc benaming er van en aan de ex
ploitatie denkt, zal niet zooveel goedkoopee
uit zijn.
Van 1913 af heeft de heer Colijn een poli
tievaartuig voor de West gewild.
De heer v. Embden wilde wel tegen ben
den vechten, maar niet tegen een Regeering,
Wat is daar nu voor essentieel verschil tus-
schen? Dat is niet tc hegrijpen.
Van de komende inlichtingen zal het af
hangen of we er eventueel genoegen me»
zullen kunnen nemen, als de Regeering eens
niets zou meenen te moeten doen tegen de
militaire en civiel? autoriteiten.
De interpellatie kon hierna worden ge
sloten.
Heden Ziektewet.
ZONDAGSRUST.
Naar aanleiding van een verzoek van het
hoofdbestuur van den Alg. Christ Ambte-
naarsbond aan Prov. Staten van Friesland,
om bruggen en sluizen des Zondags in deze
provincie \oor de scheepvaart gesloten te
houden, hebben de Staten een voor adres
sant gunstige beslissing genomen en nu-:
Januari j.l. bruggen en sluizen op Zondag
gesloten doen blijven.
Bij kon. besluit van 1 Mei. Nj.L heeft de
Kroon dit besluit goedgekeurd. Met 1 dezer
zijn derhalve alle bruggen en sluizen in
Friesland des Zondags voor de scheepvaart
gesloten. Een enkele uitzondering is gemaakt
met een openzetting van «en paar uur per
Zondag.
DE SOCIALISTISCHE ECONOMIE.
HET VRIJE HOOGER ONDERWIJS
GERECHTVAARDIGD.
Het Partijbestuur van de S.D.A.P. heeft,
naar het Volk meldt, uitvoerige besprekin
gen gewijd aan het feit, dat bij het hooger
onderwijs de socialistische economie óf on
voldoende of op anti-soc. wijze gedoceerd
wordt.
In dit verhand is ook beraadslaagd over d®
mogelijkheid van het vormen van een cen
trum van socialistisch intellectueel leven.
Besloten werd, dat. na de verkiezingen, met
het bestuur van Ket N.V.V. in overleg zal
worden getreden om gezamenlijk tot het op
richten van ccn verceniging voor dit doei
hat initiatief tc nemen.