ZONDAGSBLAD
1
I
- 1
I DAMRUBRIEK.
*w
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
1
184
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag-
Alle inzendingen betreffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres.
Voor alle vraagstukken geldt: ..WIT BEGINT EN WINT".
Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceeid
Groep I kunnen wij weer verdoelen In: A Proble
men; li Problemen met Eindspel en C Eindspelen.
Hiervan kunnen wij afdeeling A weer nader ver
doelen!
Bijv.: slagproblemen, lokzetten en dwangproblc-
men.
Bij een slagprobleem heeft dus do componist een
bekende slag op een nieuwe wijze geprobeerd te be
werken. of wel, hij heeft een origincclc slagwénding
bewerkt
Met dit soort problemen moet men zeer voorzich
tig zijn, daar er een duidelijk verschil is tusschen
8lagzctten en slagproblemen. Dit zal ieder wel bij
nader inzien begrijpen, en tevens blijkt hieruit, dat
iedere slngzet nog lang geen probleem is.
De lokzetten kunnen nog worden onderscheiden
in: Lokzetten, en lok-lokzetten.
Voor een lokzet zie men no. 212, on voor een lok-
lokzet, no. 200. Aan de hand van de erbij gegeven
oplossingen zal men zich hiervan een beeld kunnen
vormen. (Stand no. 200 luidt: Z.: 2, 10—13, 1518,
20-22, 40. Wit: 24, 27, 29, 31, 32, 37, 39, 41—43, 48- 50.
Stand no. 212: Zw.: 3, 8, 9, 13, 14, 19, 23, 24, 20. Wit:
22. 28, 32, 35, 36, 38, 40, 42 en 43).
En nu de dwangproblcmen!
Dezo kunnen zijn: (1) Wit speelt en forceert de
winst von 1 schijf (2) Wit speelt en forceert de winst
van 1 schijf óf de partij, (3) Wit speelt en forceert
de winst. Van dc tweede soort vindt men een ccn-
oudig, maar duidelijk voorbeeld in no. 213. Het
volgende vraagstukje troffen wij aan In do „TeL":
OPLOSSINGEN.
Probleem No. 214.
Auteur: C BATENBURG, Loosduinen.
Wit spoelt 42—37, 29—24, 39-53, 35X13, 37X10, 39-
3L 26—21. 4943, 48—42, 41—37, 47-42, 46-41, 49-35,
45X34. 35X24, 25X3 cn wint. Lielst 16 zetten diepl
Probleem No. 215.
Auteur: FERAUD.
Wit speelt: 29—23, 33X24, 34X23, 39-31, 23—18,
4439, 40X7. 37-31, 32X5 on wint
Probleem No. 216.
Auteur: BOISS1NOT.
Goim opgelost door do hcoren: F. Rcltsma, L. Mol.
Loosduiiu-n. D. den Hertog, Joh. Beercboom, Den
llaag; A. M. v. d. Weiden, IL van 't Hoff on B. C.
Klyn, Ht terdam.
Vraagstuk no. 219.
P. SCHAAF, Den Haag.
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.
Laatste uitslagen:
Ris wint van Verburg; Jacobs remise met Damme;
Vos reraise met Spittuler; Rustenburg wint van Pol
man; Damme wint van Polman; Ris remise met Vos;
Rustenburg remise met Verburg.
De stand is nu:
B. Ris en A. K. VV. Damme 10, J. IL Vos 8, W. Rus
tenburg on A. Jacobs 7. W. F. Verburg en G. W. Spit
tuler 5. W. C J. Polman 4.
Ris, Damme, Vos, Jacobs cn Rustonburg Bpelen
thans het eindtournooi.
IETS OVER PROBLEMATIEK.
Het lijkt ons wel aardig, eens wat voorbeelden te
Seven van de verschil lende vormen, waarin de pro-
lematiek voorkomt, üp de vraag: „Wat ts een pro
bleem'zijn reeds zoovele antwoorden gegeven, bet
een al juister dan het andere, dat wij daarover niet
veel wenschen te zeggen. De juiste definitie lijkt ons
deze: „Een probleem is een stuud, samengesteld naar
bet een ol andere thema, of een stond, gebaseerd op
•en uiotiet, waarin dc auteur een winstgang heeft
verborgen, die de oplosser op een „bepaalde" manier
kan vinden.
Wij zeggen met opzet: „bepaalde" manier, daar de
oplossing van een probleem, bijv. een slagprobleem,
hemelbreed verschilt van de oplossing van een eind-
tpel.
leder zal, als hem een probleem, zonder meer,
Worlt voorgelegd, hieraan wel een mouw weten te
passen, en zijn conclusies weten te trekken van de
mogelijke oplossing. Maar een eindspel U een pro
bleem, waarvoor de meeste oplossers terugdeinzen.
Ba dit is volkomen Juist, d.wx voor de minder ge
routineerde spelers. Zij, die veel meer practischo er
garing door het veelvuldig beoefenen van het Dam
spel hebben opgedaan, zullen er zich juist door ge
prikkeld voelen, cn met verdubbelde ijver aan het
Oplossen trekken!
lilt het bovenstaande blijkt dus op een practischo
manier hei verschil tusschen eindspel en probleem.
Eea ander verschil, waarvan het bovenstaande het
logische en voor dc huud liggende gevolg is, is wel,
hot verschillende karakter der oplossings-zetteo, bij
ecu eindspel en een probleem.
Volgens onze definitie, zou dan een eindspel niet
la de probleemcategorie thuis hooren. Dit is in zoo
verre waar. dat een eindspel voor het practischo spel
Od- meer nut afwerpt
Maar men vergete, de lokzette, cn de schijfwinst
forcecrvude vraagstukken ook nicL Hier blijkt ook
«rel degelijk het practische nut dat men hiervan kan
Wi| zouden cweo hoofdgroepen willen geven. Pro
bleem en Eindspel.
De combinatie van deze twee geeft ons een derde
afdeeling, nL „Problemen met eindspel". Dit zijn du»
vraagstukken, waarvnn de oplossing n.h.w. lang»
twee wegen loopt. Men moet eerst naar een slag
toeken, en hierna vangt nog oen eindspel aan. Hier
bij gaat men in den regel uit van een eindspelstand,
en construeert hierop: eon slagzet lokzet, of schijf
winst enz.
Deze dne zfdeelingcn hebben dit gemeen, nL dat
een „winM'gang bezitten. Hiernaast treft men
ook nog de z.g.n. Remiseproblemen aan.
Wit heeft hier dan materieel nadeel, of soms een
strategisch nadeel. In dit geval heeft Wit, indien hij
reraise bereiken kan. voordeel behaald.
Van een probleem, of een eindspel, hoeven wij
geen voorbeeld te geven. Maar wis van onze lexer»
ziet er kans om eens een probleem met eindspel te
vervaardigen? Zeer gaarne zien wij hun eompoaiUea
lege moeit
wij zijn dus uitgegaan van I Winst Problemen en
7raagstnk no. 217.
Auteur: C. Th. HUIZER, Den Haag.
In dezo positie forceert Wit op fraaio wljzo winst
door:
Wit: Zwart:
1. 33-28 14—19 (godw.)
2. 27-21 16X39
3. 37—31 26X37
Want op 36X27 volgt 32X1, on 1X48.
4. 32 X41 23X43
5. 49X38 36X47
6. 49-34 47X40
7. 45X1 gewonnen!
Laton nu onze lezers eens probeeren wat zij In doze
richting kunnen bereiken!
Vnn de lo soort, het forceeren van een schijfwinst,
vindt men een voorbeeld In het volgcndo vraagstuk,
dat conlgen tijd geleden in deze rubriek verscheen:
Vraagstuk no. 218.
ANDRE BELARD, Parijs
Op 36X27 forceert Wit de partij als volgt: 3228
(19-15), 41—36 (24—30), 34X25 (19—24), 44-39 en
Zwart kan niet meer spelen!
Dit positiespel maakt het niet gemakkelijk om den
len zet te vinden!
21X43
47X50
17X37
24X33 of 6X17
6X17 of 24X33
filer speelt WH 48—34 on wint nu altijd 1 schijf.
In het volgende vraagstuk (uit list Damspel) tor
ceert Wil do ww*4<
2. 32—27
3. 33—28
4. 29—21
5. 28X8
6. 8-2
7. 2X611
Zoowel het positiespel, als dc andere eveneens goed
verborgen winstgang zijn buitengewoon fraaL
Nu willen wij nog evon over de slagproblemen
spreken!
Hierbij kan het zich voordoen, dat men a. „dubbel*
problemen" aantreft. D. w. z. Wit speelt en wint
op twee geheel van elkaar verschillende manieren.
Zoo'n tweede oplossing moet men niet voor een bij
oplossing aanzien. Het fraaist komt dit uit, wanneer
elk der oplossingen een afzonderlijk thema te zien
geeft. Bij een bij-oplossing kan Wit op een 2c manier
tot winst geraken!
b. Matzet problemen, die ontstaan zijn naar
analogie van een schaakprobleem. Wit speelt, waar»
rm Zwart moet antwoorden, wat deze ook antwoordt.
Wit wint hierna In iedere variant. Zeer dikwijls ge
ven deze vraagstukken verrassende slotwendingen
te zien. B. Springer, onze kundige wereldkampioen,
heeft den laatsten tijd veel vraagstukjes in dit
systeem gemaakt
c. Meerslagproblemen. Op dit gebied heeft
de heer Htiizer zeer veel schoons gewrocht, getuig*
het volgende probleem:
Vraagstuk no. 220.
Auteur: CL Th. IIUIZER, Don Ilaag.
Zwart: 8/10, 18, 22/24. 28, 29. dum 14.
Wit: 25. 27, 32, 34, 35, 37. 39/41, 47. 48.
Opgedragen aan den Redacteur dezer rubriek.
De stand met de zwarto schijf of 43 Is niet fraai,
maar dc ontleding doet dit geheel In 't niet verzinken!
(Wordt vervolgd.)
SCHAAKRUBRIEK.
Bij Oplossing van probleem no. 171 van P. H»
Törgren moet aan het slot nog gevoegd:
Jammer, dat dit overigens zeer mooie probleem,
dat in het Jubileumtouniwi van de schaakclub
te Göteborg met den eerstei prijs bekroond werd,
nevenoplosbaar is door 1. Tg2 Tgl. 2. Lfll
Voorts moet achter de namen van de oplossers J.
Daams en F Postema <ts toevoeging: (170) verandertl
worden In: (176 en 171).
ZATERDAG 6 JUNE
Mo. 23 JAARGANG 1929.
be(\oonencleA=^N bii l
UIT DE GROOTE VERDRUKKING
En tic sprak tot hem: Heere, 8TÜ
weet het. En htj xeido tot n»U: Doxo
xUn het die uit de groote verdrukking
komon; en aU hebben hunne lange
kleodoron gowruiBchen en hebben hun
ne lango kleoderen wit goma&kt (n het
bloed des Lams.
Openbaring 7 1 IC
Johannes zag In zijn gezichten op Patmos de grooto
schare die niemand tellen kan uit alle natie en go-
slachten en volken cn talen staande voor don troon
van God en voor het Lam.
Hij zag zo bekleed met lange witte kleedcron, mot
palmtakken ln hunne handen.
Hij hoorde ze roepen met groote stem zeggende:
De zaligheid zij onzen God dio op den troon zit en
bet Lam.
Het is do gemeente der gezaligden in den hemel,
dio hun getoond wordt. Niet alleen degenen dio toon
reeds in de vreugde huns Ileeren waren ingegaan.
Maar het volle getal der zaligen, zooals God ze van
eeuwigheid heeft gekend elk persoonlijk cn allen te
samen.
De grooto schare dio niemand tellen kan. Als daar
van onder ons gesproken wordt weet elk wat daar
mede wordt bedoeld. En bij liet sterven van onze
geliefden, dio de Heere in zijn zaligheid opnam,
denken we altijd weer aan die scharo.
Zullen wijzelf ook onder die schare eenmaal een
plaats verkrijgen? Deze vraag dringt zich aan ons op.
Want o ja, het Is een ontelbare schare. Maar dc
Schrift spreekt toch ook weer van een klein kuddeke,
van weinigen dio den weg ten eeuwigen leven vin
den.
Die scharo der gezaligden staat zoo hoog bovon
ons. Met hun lango witte kleederen, uitdrukking van
bun heiligheid en heerlijkheid. Want het kleed dient
hun niet om te bedekken, maar om naar bulten tc
doen uitkomen wat zij Innerlijk zijn.
Ze dragen de palmen der vreugde in hun handen.
Zooals Jezus' discipelen en do scharen met palmen
wuivende eens Juichten: Hosanna, gezegend ls hij die
daar komt ln den naam des Heeren.
Maar wio zijn ze dan wel, die hiertoe verwaardigd
zijn? Wat ls toch wel hun afkomst, wat is hun ver
leden, dat hun aanspraak geeft op zoo grooto vreug
de en heerlijkheid.
Wio zijn zij cn vanwaar zijn zij gekomen?
Het is die vraag, dio aan Johannes gesteld wordt,
maar waarop hij hot antwoord overlaat aan dengene
-jdie ze stelt
Dit antwoord ontvangt hij ook. En het Is een merk
waardig antwoord.
Zoo ge mocht verwachten buitongewoon belangrijke
bijzonderheden to vernemen, zoudt ge er u door te
leurgesteld gevoelen. Terwijl dit antwoord Juist eer
troost bevat voor de mocdt-loozen, dio nauwelijk;
durven hopen, dat onder dio blijde cn heerlijke
schare daarboven ook voor hen nog plaats zou zijn.
Het leven op aardo van deze gezaligden, de staal
Waarin zij hier beneden verkeerd hebben ls wel heel
anders dan die zij ln den hemel bekicedcn.
Nu dragen zij do palmtakken der vreugde In hun
handen. Maar zij komen uit de groote verdrukking
Juist het tegenovergestelde. Nu zijn zij bekleed met
lange witte kleedoren. Maar die hebben zij niet altijd
gedragen. Ze hebben zo gewasschen cn wit gemaakt
ln het bloed den Lams.
Uit de groote verdrukking zijn ze gekomen.
tijd en voor het uitwendige. Daarom vermaant'
de apostel Petrus de geloovigen, die opnieuw onder
den druk komen: dat ze zich toch niet vreemd zullen
houden over de hitte der verdrukking, dio hun ge
schiedt tot verzoeking, alsof hun daarin iets vreemds
ovorkwamo (1 Petrus 4 12).
Veeleer is oen tijd van vrijheid en voorspoed als
waarin wij loven iets buitengewoons, een uitzon do
ring op den regeL Wat een vorig geslacht gekend
heeft beantwoordt meer aan den regel. En wio goed
ziet ook ln onze dagen bemerkt wel do vcrschijnso-
lon dio op nieuwe tijden van druk wijzen.
ïfet is nu eenmaal zoo: dc gemeente van Jezus
Christus is niet van deze wereld. Ze vertegenwoor
digt in dezo wereld een element, dat tegen het leven
der wereld ingaat Het beginsel waaruit ze leeft is
niet ontleend aan de gedachten der wereld, maar ls
tn huiten af ingedragen.
Dat geeft strijd. En ln dien strijd is Jezus' gemoente
in de minderheid van getal, van kracht, van invloed,
van hulpmiddelen. En dat ze in deze wereld nog Iets
tot stand weet tc brengen is dus ook alleen daaraan
tc danken, dat Die in ons is moer is dan dio in dc
wereld Is (1 Joh. 4 4).
Dat wij dio groote verdrukking niet als oen ver
drukking gevoelen, komt daarvandaan, dat wij hot
ideaal vaak maar aJ te laag stellen. Toch als wij
ons heldor rekenschap geven van onzen staat, dan
bomerken wij altijd dat wij met onze belijdenis cn
met ons opkomen voor Gods recht in dezo wereld
tolkons op onovorwinnolijken tegenstand stuiten.
En bij dio groote verdrukking dio zich ovor alle
eeuwen heen uitstrekt, waarin de gemeente des Hoo
ren zich geplaatst ziet tegen een ovormoebt van
vijanden, komt nu nog lots anders.
Wij staan tegenover dio wereld als Gods volk. Wij
staan tegenover haar met de banier des Kruiscs. Dat
Kruis is symbool van onze eenheid met hom die van
deze wereld niet was en die betuigd heeft dat ook
wij van deze wereld niet zijn.
Maar daarom staan wij niet als zondoloozen en
rolnon tegenover een onreine wereld. Helaas, liet is
verre vandaar.
Behalve den strijd ln de wereld hobbcn wij ook
nog den strijd met de zonde, die ons aankleeft Dc
worcld verstaat dat niet Zij dicht ons telkens weer
toe, dat wij ons zeiven voor do beteren houden.
Neon, Juist de gemeente der gozaligdon ls hot, die
hoofd voor hoofd hun kleoderen hebben gewasschei»
cn wit gemaakt in het bloed des Lams. Die dus doa
strijd met dc zonde hebben gevoerd en do reiniging
alleen hebben weten to verkrijgen door het bloed
van Christus.
Dit is het tweede verschil bij die schare die niemand
tellen kan tusschen hun staat in do hemelen en hum
toestand op aarde.
In den hemel daar is hun kleed wit, blinkend wi%
niet alleen onbesmet, maar zoo wit dat het all*
verontreiniging verre houdt Zooals wie ccn helder
wit gewos6chcn kleedingstuk ziet, onwillekeurig
schroomt het te verontreinigen.
Maar hier in dit leven heeft die schare te worsta
len met de zonde. Niet als iets dat tegenover hoi»
staat, maar als een onreinheid die hunzelf gedurig
aankleeft en bezoedelt
En dan wachten ze niet af totdat er lomand komt
om dio bezoedeling weg to nemen. Neen zij kunnea
die verontreiniging niet dulden. Daarom gaan zij
zeiven tot het bloed van Christus, dat alleen reinigt
van alle zonden, om daar te zoeken vergeving, maar
ook de heiligmaking van hart èn wandcL
Ook dit laatste. Daarop juist wijzen de witte klee
deren. Want het kleed is datgene waarin zij voor
anderen verschijnen. Zoo worstelt die schare ook oen
door de kracht van Christus' bloed heilig te leven oo
te wandelen ln dezo woreld.
En daarom, zoo volgt er, zijn zij voor den trooa
van God en dienen Hem dag en nacht ln zijne*
tempel.
Er ls dus verband tussclten hun loven op aardo e*
hun levon ln den hemcL
Hier in de verdrukking, daar vertroost
Hier worstelend en strijdend mot do zonde, daac
gereinigd.
En dat alles door hot bloed des Lama.
Dit is juiat do troost voor wie hier den druk va«
de wereld, van dc zonde, van het levensleed gevoelen.
eer nog, die hier do droefheid over de zonde o*l
Gods wil gevoelen.
Daarboven juichen zij met do palmen In hun han
den. Daarboven blinkon ze door het bloed doe Lam*
in heiligheid en heerlijkheid.
En al hun dank en lof cn ccro ls daarom voor Ilom
dio op den troon zit cn voor dat Lam.
IN DONKERE TIJDEN.
Wat mannon broeders! heft gij 't oog
Mistroostig naar des hemels boog.
Als waar' uw Heer geweken?
Waartoe, o vromen! u ontrust.
Als waar' omhoog het licht gebhischt.
Dat g' eenmaal door zaagt breken?
Of legd' uw Heiland en uw Heer
Zijn rijkskroon on zijn schcpter neört
Hot hoofd omhoog! naar boven 't hart!
D' orkaan steek' op, de nacht zij zwart.
Het schip ln 't schuim bedolven;
Ziet opl uw Heiland is nabij!
Hij komt hij komt! reeds wandelt IliJ
Langs d' opgeruide golven;
Door 't woest geklots weerklinkt zijn stom.
En zee en storm gehoorzaamt Hem!
Houdt moed! Al heeft de god dor eeuw
Mot daverend triomf-geschreeuw
Zijn heirmacht reeds vergaderd;
Zijn zeeg' is kort, zijn val gewis!
Het licht verwint de duisternis.
De dag des Heeren nadert;
Heel d' aarde wordt Gods heiligdom:
Kom haastig, Heere Jezus! komt