VOOR DE VROUW No. 23. - JAARGANG 1929 HET JONGE MEISJE. De opleiding voor het huishouden kan de eerste jaren het best bij de moeder thuis geschieden. Aan den anderen kant weer, staan de moeders, die zeggen „neen hoor, het huis- fcuoden leeren, dat kan een kind alleen maar bij een ander. Een eigen moeder ziet allicht te veel door de vingers, en je bent zoo vaak geneigd, het voornaamste van je werk, de zorg en het overeicht der dingen aan jezelf te houden. Verder gaat alles zoo'n gewoon, bekend gangetje, dat de dingen tóch terechtkomen, ook al vergeet of verzuimt het kind sommi ge werkjes. Maar op die manier wordt een meisje niet tot zelfstandig werken opgeleid. Ook hierbij kunnen we dus denken aan het -.preekwoord: luie moeders maken vlug ge kinderen, maar vlugge moeders maken kinderen lui". Men moet nooit èl te veel Toor zijn kinderen doen of hen te zeer toe geven. Onlangs zag ik, hoe een kind van «n jaar of tien, dat aan tafel in de huis kamer zat te lezen, door de moeder werd gevraagd: „hier, help het tafellaken even mee opvouwen". Het kind nam de punten van het tafel laken in handen, zóó als de moeder ze haar er in gaf, las toen, met half-afgewend ge licht, dadelijk weer verder in het boek, on- dertusschen als automatisch de vouwbewe- ingen makende, zonder daar naar te kijken .latuurlijk bromde de moeder achteraf even, toen het op een oogonblik niet goed scheen t* gaan. ^ooisze nu", zei ze later tegen mij, „al tijd boeken, 'geen oogenblik kan ze ophou den met lezen". „Zoo wós ze, Ja, maar zoo hoefde ze niet te zijn", dacht ik stil. Want waarom kon de [moeder niet dadelijk zeggen: dat boek slui ten we even, je moet leeren kijken naar het werk, dat je op een oogenblik doet Hieruit moet men echter niet willen opmaken, dat Ik die moeders zal verdedigen die nu let terlijk nooit eens hun kinderen met rust Schijnen te kunnen laten en juist als een kind stil zit te lezen, werken of knutselen, het telkens oproepen voor kleine werkjes, tonder dat dit bepaald noodig is. In het ge geven geval bijvoorbeeld, had de moeder het tafellaken heel goed alleen kunneü opvou wen. Ik voor mij zou er niet aan gedacht hebben er iemand bij te vragen. Er izijn wel vele moeders, dié schijnen te denken, dat .dit het voordeel voor de meisjesopvoeding in het bijzonder dan tan een groot en druk gezin is dat de kin deren op elk oogenblik van den dag en on der alle omstandigheden vaak worden op geroepen om kleine handreikingen te doen. Zijn hst nu kinderen die tooh nooit weten waar zij zin in hebben en wat zij nu eens tullen gaan uitvoeren (zulke kinderen be- itaan er heusch) dan kan het zeer zeker lijn nut hebben, hen telkens en geregeld aan bet werk te zetten. Maar kinderen, die bepaalde gaven heb ben, of een aanleg tot het werken in een ze kere richting1, kan men veel beter, wanneer tij aan knutselwerk of studie bezig zijn.zoo- Jteel mogelijk met rust laten. Natuurlijk ft Boeten ook zulke meisjes wel reeds vroeg tat van het huishoudelijk werk leeren en ■jèoefenen, maar er is immers niets tegen W(alleen vergt het eenlg doorzicht en wat be dachtzaamheid van de moeder) ihaar dit op bepaalde tijden te laten doen, of nog beter: haar bepaalde taken op te dragen, werk, dat dan ook steeds voor haar moet blijven staan. Dit kan bijvoorbeeld zijn: de zorg voor het eigen slaapkamertje, of het dagelijks wasschen van de kopjes, het thee zetten en schenken. Het verbaast me dikwijls, te zien, wan neer- kinderen, ook grootere, thuiskomen, of van de studeerkamer naar beneden dalen, om thee te drinken of d$ koffiemaaltijd te gebruiken, dat dan steeds de moeder, die reeds den heel en dag liep, ook de thee ichenkt en ronddient Wat zou het niet veel meer voor de hand liggen, dat de moeder in dit uurtje mocht blijven zitten en één van de kinderen theeschonk. Men kan aan bij voorbeeld kleintjes worden natuurlijk uitgezonderd Ieder der kinderen telkens een heele week de beurt geven, zoodat, wat den eenen dag er aan mankeert, den vof- Eraden wordt bedacht en verbeterd. Voor de nderen, die soms langen tijd aaneen heb- hen gezeten, is he< immers juist veel beter, dan dat ze zich maar weer laten bedienen. De gezelligheid hoeft er ook volstrekt niet onder te lijden, kan er zelfs wel bij winnen als niet een tot-zuchtens-toe vermoeide moe der, maar een vroolijk en hartelijk kind, dat er een'grapje bij verkoopt, voor haarde Ihee schenkt. Ik ken wel jongens van een Jaar of veertien, die alleraardigst kunnen i theeschenken en ronddienen, op den drup pel af, ieder naar zijn wensch van melk be dienende. Het is een stug Hollandsch idee. dat dit in huis niet aardig zou zijn maar buiten in een kamp van enkel jongens wèl. Het spreekt immers vanzelf, dat er zon der die kleine dingen en loopende of staan de werkjes, voor de moeder altijd nog ge noeg te dóen over blijft. De zorg voor een goede sfeer de warme gezelligheid die »en huis kleedt, en dip zoo gaarne doet ■Aanschikken" de prettige conversatie, waar ieder op zijn beurt en allen tegelijk ln worden betrokken, dat alles is het werk van de moeder of de gastvrouw en zij zal bet beter kunnen doen, wanneer zij ook eens wat mag genieten van wat rust (wat Immers heel iets anders is dan luiheid). Maar het telkens opstaan, het rondloopen •n ledereen bedienen, wat in de meeste ge- einnen, waar men nog geen huishulp heeft, hog door de moeder wordt gedaan, kan men veel beter aan een der kinderen overlaten «n dan niet juist altijd dezelfde. Wat is er eigenlijk tegen, om kinderen, niet alleen meisjes, maar ook jongens, ook de studee- rende, af en toe, liefst zoo geregeld moge lijk, al moet het niet druk toegepast wor den, ook wat van het huiswerk te laten meedoen. Jongens bijvoorbeeld kunnen, als, tij er maar vroeg aan wennen, heel goed' •ommige kleine reparaties uitvoeren aan huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, en meisjes late men ook al vroeg beginnen met zooveel mogelijk haar eigen kleeren te ver stellen, al moot dit natuurlijk langen tiju onder direkt toezicht van de moeder blijven gebeuren en kan het niet zonder haar hulp. Maar al die dingen doe men met mate en voor zoo ver mogelijk naar vaste regel. Niet te hooi en te gras, vandaag d i t, mor den dat, een bepaald werkje 's morgens door het ééne kind en 's middags door het andere laten verrichten. Niet voortdurend tegen kinderen die zitten te lezen of te stu- deeren. zegeen: „toe vooruit, jij doet niets" (of: „jij hebt vandaag nog niets gedaan") fa lij nu eens evenwant o. die uitdruk king die manier van doen. Is de plaag van manie hard-met-het-hnofd-werkend meisje geweest Doeh haast nog fataler Is het. om altfjd pti •ltild maar weer te zeggen: „die? nee, die moet stufleeren, laat die maar aan haar •'gen werk blijven, die hoeft me nooit ta Mpeu", Want dan Is de toestand tooh maar EEN GEDICHT VOOR DE HUISVROUW. Een paar weken geleden vond ik in een Engelsch blad een vers, dat door een huis vrouw geschreven, me als geknipt leek voor de eenvoudige vrouw, die soms, in oogen- blikken van stil nadenken, wel eens zou wenschen, iets groots te kunnen doen voor haar Heiland, eep. belangrijk aandeel te nemen in den arbeid voor Gods Koninkrijk. Maar.de massa kleine dagelijksche plich ten neirlen haar tijd eri haar gedachten zoo in beslag, dat er in haar eenvoudige ver stand niet vele plannen of gedachten kun nen bestaan om haar verlangen werkelijk heid te dóen worden. En dan ze begrijpt het zoo goed dan is het beter zich te hou den aan den eersten en grootsten plicht: met liefde en zorg uit te voeren het werk harer handen, op de plaats die God-zelf haar wees. Dit werk te doen, zoo goed mogelijk niet alleen, maar ook met een rustig en tevreden hart, stil-erkentelijk vöor de taak die God haar wees, zonder veel te denken aan en te morren over het feit, dat zij deze nederige taak, en niet een meer verhevene, zich zag opgedragendat is: haar Christendom uitleven ip daden, een levend getuige nis te zijn voor Hem, veel meer dan menig mooi spreker, wiens leven echter niet in overeenstemming is met zijn woorden. Het vers, dat ik op zijde legde om het )or mijn lezeressen In het Hollandsch over te nemen of om te vragen, wie het op rijm zou willen vertalen voor ons dichten is mijn fort niet vind het nu vrij vertaald in „De K. Vr."f waaruit ik het hierbij gaarne overneem. Ik hoop, dat het mag spreken tot het hart van vele onzer lezeressen, en het zou volstrekt geen kwaad kunnen pm het eens netjes mot groote letter op een .mooi stuk papier te schrijven of teekenen en het dan aan den muur te hangen op een in tiem plekje, waar niet iedere vreemde, die binnenkomt, het dadelijk zien moeL Vooral de tiende regel zal velen uit het hart gegrepen zijn. HEER, IK BID U.. Heer, lk bid U, uit mijn keuken, daar geen heilige kan zijn Achter etille kloostermuren, of in Afrika's woestijn, Of "ln lange meditaties als een vurige novies. Maak me heilig bij het koken, en bij 't wasschen van 't servies. Ik heb Martha's handen noodig, maar Maria's hart nog méér En bij 't poeteen van de schoenen zie ik Uw sandalen, Heer! "k Zie ze gaan in Martha's woning als ik -hier de vloeren boeri; Neem dan dese meditaties, want ik kan 't niet beter doen. Warm de keukon met Uw liefde, en verlicht ze met Uw vrêe. En vergeef mij al m'n tobben, maak mij rustig en tevree. Gij, die graag de menschen spijsde in de vlakte en aan zee, Neem het werk van mijne handen, dat ik U ter liefde deê. (Naar het Engelsch.) Aft. S. S. zoo, dat het kind óf nog tijd genoeg buiten de studie voor zich zelf overhoudt, waarvan ook wel wat voor de moeder mocht over hebben, of, al haar tijd zoo eenig en uitslui tend voor studie gebruikt, dat zij zich zi ek moet werken. Zulke meisjes, die in haar jeugd zoo „mochten" studeeren en nooit wat van het huishouden leerden, betreuren dat later maar al te dikwijls engaan het dan wel eens in hun diepste gedachten verwijten aar» de ouders, die intusschen niets dan goeds voor haar bedoeld hadden. - En dan de jongens! Ookdie mogen we zenlijk wel eens opgevoed worden tot wat „onderlinge hulp". Eenigen tijd geleden hoorde ik van een huishouden het was een werkmansge- - waar de moeder zulk een onmogelijke sloöf was geworden, dat zij in al de jaren van haar huwelijk (er waren al voivv.ssen kinderen) nog nooit een dag van huis had weggekund, zelfs niet voor sterfgeval of hu welijk onder eigen broers of zusters. Hoe dat kwam? Wel, omejat zij maar en kel jongens had (achtl) en geen dochters. „Dus, U begrijpt" zoo besloot m'n werk ster, die me dit verhaal vertelde „dat die vrouw altijd, alles alleen h.èeft moeten aoèn, want nooit een meisje dat je eens wat uit de hand kon nemen en wat een wasch-in zoo'p huis". Nee, ik begreep het niet, want ik vroeg: maar deden die jongens dan heelemaal nooit wat voor die moeder, haalden ze hun eigen bedden niet af, waschten ze nooit de vaten, heeft er nooit eens een houtwerk ge- zeepsopt, of de wasch in 't sop gezet; of ge zorgd voor water aandraen en vuil sop weg gooien, allemaal dingen, die groote jongens zoo handig kunnen doen. Kunt u begrijpen, heden nee. Maar het jn toch ook allemaal werkjongens, die nden dat geen mannenwerk, nee, zooiets doen ze nooit!" O nee, vinden ze dat geen mannenwerk? en is het dan wèl mannenwerk om toe te zien, als een moeder zich ziek slooft? Dappero gedachten heeten dat zeker, maar Lk vind ze laf". Toch weet ik ook wel, dat vele menschen, vooral juist-in den arbeidenden stand (de goeden nu weer niet te na gesproken) zoo redeneeren: dit of dat is „geen mannen werk". Nee, natuurlijk, om het als beroep uit te oefenen niet, en ook niet om er zich onge vraagd mee te bemoeien, wanneer de huls vrouw ten volle voor haar taak berekend is en het werk ooi; best af kan, in dat geval kan men spreken van „keukenpieten", maar wat ln de wereld kan er tegen zijn, om een slovende moeder of vrouw wat uit de hand te nemen?. Men hoeft dat toch wezenliik niet te overdrijven door halve dagen in de keuken door te brengen. (Wordt vervolgd.) HANDWERKEN. Filetpatroon „Druivenwingerd'.. OVER OPVOEDING. Gemeenschapsgevoel. Ponigen tijd geleden wees ik in een arti keltje er terloops op. dat men in onzen tijd, nu. zooals men wel eens beweert, er geen ..papers" meer zijm, toch overstroomd wordt door gelegenheden om weldadig of mededeelzaam te zijn Hoevele rampen, ongelukken onlangs was het zelfs een misdaad gebeuren er niet. wnnrbii dadelijk een comité gevormd wordt, om gelden te verzamelen voor de be roofde achtergeblevenen. Als «1I« dingen, heeft dit zoowel zijn xoor Deze regenachtige zomerdagen leenen zich bij uitstek tot het handwerken en we zullen het daarom maar wagen, in dit nummer nog eens met een meer bewerkelijk stuk te ko men. Eenmaal begonnen, vooral als men er in de eerste dagen wat veel aan bezig kan blijven, valt het werk meestal erg mee en schiet veel harder op, dan oen wel zou den ken, zoolang men er nog voorstaat Het eerste wat we hier geven is een groot kleed met een rand van het zoo geliefde filethaakwerk. Hebben we bij onze vroegere filetpatronen er steeds op gewezen, dat ze evengoed als kruissteek- of tuledoorstop-pa- troon te gebruiken waren, ditmaal hebben we een werkstuk, dat, tenminste in dien vorm, alleen maar als haakwerk uitgevoerd kan worden. In het patroon wordt namelijk geregeld gemeerderd om een cirkelvorm (als het kleed plat neergelegd wordt), of een als vo lant uitplooiende rand te krijgen. Dat meer deren (zie "do teekening van. het typenpa- troon) geschiedt in de leege, ópen vier kantjes, dus zou men het patroon, op ge wone rechte stof, maar dan als een rechte niet als cirkelrand kunnen gebruiken voor kruissteekwerk. Het miden va-n het hier gegeven kleed, dat heel goed ais tafellaken op een rondo tafel kan worden gebruikt, neemt men iu dit geval van fijn linnen en haakt den bui tenrand van linnen garen. Echter is het geheel en de meesten zullen dit verkie zen uit te voeren in donkerder kleuren met wol of zijde en een uit kunstzij gehaak- tcn rand. Zelfs kan men een heel klein me- daljon van stof nemen en de gewerkte rand ook plat op de tafel leggen als deze te klein is, orn de rand te laten afhangen. Verder spreken do teekeningen wel voor zichzelf. Men begint met het middelste cirkelvlak dat gezoomd wordt en dan omgehaakt met halve vasten (festonneersteek, men kan het evengoed met de naainaald doen als de stoi zich niet leent tot omhaken) en gaat daarop een toer filetblólcjes (een stokje twee lossen, een stokje, enz.) haken, vooral niet te strak Reken, vijftig hokjes voor elk motief (het stuk dat telkens weer herhaald wordt, dus zooveel als we op de teekening van het ty- penpatroon zien) van deri rand. Men moet dus, zoo eenigszins mogelijk, dadelijk met een vijftigvoud zien uit té komen. Lukt dit niet bij de eerste rondgang dan kan bet met een tweede of derde worden bereikt, door telkens op groote afstanden wat te meerderen. Natuurlijk dient men daarbij zóó te werk te gaan dat er geen bellen of blazen komen, doch alles mooi plat kan worden neergelegd. In elk geval heeft men een vijftigvoud noodig, om met het randpa- troon uit te komen. Die rand wordt nu gehaakt in heen- en weergaande toeren van rechts naar links En waar in de teekening een nieuwe lijn tus schen twee andere in begint, daar meerdert men een hokje bij in het haakwerk. Die meerderingen maakt men eenvoudig door twee hokjes in èèn te maken: stokje op stok je, dan twee lossen, dan een stokje midden in het onderliggende blokje weer twee los sen en dan het stokje gewoon middenin het onderliggende blokje. Nu ziet het er op de teekeinng wel uit, of de blokjes, open zoowel als gesloten, van verschillende grootte zijn, dit is echter maar schijn, het moest in de teekening, om tel kens nieuwe lijnen (meerderingen) tusschen te kunnen zetten, op deze manier is het werk duidelijker af te zien, dan door een afbeel ding van het klaargemaakte haakwerk. Als nu een zoo'n motiet' is afgewerkt, herhaalt men er net zoo een en zet dit al hakende aan het vorige. Dit is veel gemakkelijker werken en vergt niet zoo'n onmogelijke uit- kijkerij, als het in groote cirkeltoeren ha ken. Immers heeft men nu het enkele motief veel gauwer in het hoofd en kijkt de meer deringen makkelijker af. Wie erg handig is, kan zelf wel, al naar het kleed grooter of kleiner worden moet, dan het gegeven model (dit had 600 (zeshon derd) blokjes in den toer om het centrum, de basis van den haakrand dus, wat uit komt met 12 (twaalf) motieven in den bui tenrand) met meer of minder meerderingen Tenslotte kan men den buitenrand naar verkiezing afwerken met schulpen, die naar het bovengegeven typenpatroon, alle afzon derlijk worden gewerkt Ze zijn 25 blokjes breed ,dus komen er twee op elk motief. als zijn tegen. Men kan van- het goed© zoo overstroomd wórden, dat het ophoudt goed te zijn, maar aan den anderen kant is het een niet genoeg te waardeeren voorrecht, dat we ten allen tijde gelegenheid krijgen om wel te doen. Ook en vooral bij .de opvoeding van kin deren is dit Van belang. Als ten. gevolge van de een of andere ramp een beroep gedaan wordt op de publicko wel dadigheid, en als dan de vooraanstaande dagbladen hun lezerskringen opwekken, om door .hun bemiddeling de penningskens té offeren, ontbreken in de lange lijsten van giften nimmer de bij na, stereotype: „uit Jan- tje's spaarpot", „uit de spaarpot van de kin deren vara X" en dergelijke wel zeer sympa thieke aanduidingen van herkomst. In deze zeer simpele woorden zegt-E'duea- tius in de H. R., ligt een schat van geeondv paedagogie en opbouwende naastenliefdp verborgen. In de eerste plaats al is de „spaarpot" een nuttig hulpmiddel, om kinderen al van jongsaf te wennen aan het sparen. „Jong gewend, oud gedaan" zegt hot spreekwoord; als het kind al heel jong leert, van hetgeen hij. krijgt een deel al te zonde ren om te sparen, dan zal deze goede ge woonte langzamerhand zulk een vasten vorm gaan aannemen, dat zij op lateien leeftijd als het ware een tweede natuur ge worden is. Met opzet zeg ik „een deel"; want het is alweer totaal verkeerd, om alles voor den spaarspot te bestemmen; verkeerd althans uitpaedagogisch oogpunt, aangezien hei kind op lateren leeltijcl, en zellStandig ge worden, dit toch nimmer zal kunnen vol houden. Maar wèl dient goed opgelet te worden dat het gedeelte, dat bestemd wo"dt om uit te geven, vooral nuttig besteed wordt, opdat het kind ook al vroeg leert begrijpen, dat het geld waarde heeft en slechts éénmaal uitgegeven kan worden; dus die ééne maal dient dan ook zoo practisch en nuttig mo gelijk te zijn. En nu aangenomen, "dath ét'.;ind het spa ren reeds geleerd heeft en al inderdaad eenig begrip van de waarde vanl» et geld gekregen heeft, zal het niet anders, dan een groote zelf-overwinnirig zijn, its bij van een gedeelte van heto pgespaarde bezit afstana wil doen, voor iets, waaryoor i.ij hoege-; naamd niemendal terug oni.^ngt;. tenmin ste niemendal in tastbaren vorm! Want indien hem ook de beteekenls var» zijn vrijwillige opoffering wordt duidelijk gemaakt, zal hij er werkelijk degelijk iets, en wel Iets héél moois, voor terug ontvan gen, namelijk het verheffende gevoel een aantal ongelukkige mederrmnschen voor een gedeelte gesteund en geholpen te bobben. Hoe eerbiedwaardig de daad op zichzelf reeds ls, als ook „uit de spaarspot van Jan tje" al of niet met diens v.mnomen in stemming voor het goede doii eofferd wordt, kan er toch zo heel gemakkelijk een «tukje kerngezonde paedagogie. aan verhon den worden. TTitdez simpele woorden, in een lange lijst bijna verloren gaand, is niet op te maken, of het deo uderszijn, die misschien wel bnt- ten. medeweten van den bezitter van den spaarpot, de weldaad verrichten, dan wel, dat deze het gevolg is van eeu spontaan verzoek .van het kind, opi uit zijn spaar pot ook wat te zenden, tot leniging van de doo_r een ramp getroffenen. En juist op dit laatste komt het van paedagogisch standpunt hoofdzakelijk aan; als het kind hoort of leest van het ontzettende dat gebeurd is, en waarvooreen beroep wordt gedaan op de publieke welda digheid, dan moet het weldenkende ouders niet trotsch vervullen, ais het K.nd dat bijzonder op het groeien van zijn spaarpot gesteld ls spontaan uitroept: „Mag ik óók wat geven uit mijn spaarpot?" En als het kind nog niet zóóver .s, dat hij uit eigen beweging van een deel zijner ver gaarde schatten afstand wil doen voor her goede doel, dan is zulk een omstandigheid de gunstigste gelegenheid om de kinderen weldadigheids- en gemeenschapszin bij te brengen. - Men beginne het kind den omvang van de ramp duidelijk te maken eu te vertellen waarom er veel geld noodig is, om eenigs zins afdoende hulp te kunneu bieden. Langzaam dringe men in de richting, dat het kind als het ware genoodzaakt wordt, rijn spaarpot voorh et goede doal aan te spreken en daartoe aan zijn oudei's toe stemming te vragen. Blijft dit initiatief achterwege, dan moet gevraagd worden: „wat zou je er van den ken, als we ook eens iets uit jouw spaarpot 'halen, om als bijdrage voor het goede doel tö dienen?" Tal van kinderen, die het spaarbegrip reeds goed machtig zijn, zullen zich hierte gen aanvankelijk verzetten, omdat hun ge meenschapsgevoel nog niet voldoende tot Ontwikkeling is gekomen. Doch heel gemakkelijk zullen zij te over reden zijn, door argumenten van noodzaak, en door de leer, dat „vele kleintjes één groote maken". Bij een volgend voorkomend geval zullen ■ie veel gemakkelijker ertoe overgaan, en bij een dere geval zullen zij het uit eigen bewe ging.. spontaan, aanbieden. Zijn ze eenmaal zóóver, dan kan men er ook van verzekerd zijn, dat ze hun verdere -leven nienschlievend en weldadig zullen 'blijven. Daarom zijn er achter die 'eenvoudige woordenr „uit Jantjes spaarpot" zulke ver blijdende en veelzeggende beloften voor de toejkpmst verscholen! CORRESPONDENTIE. (Algemcene correspondentie). Weer moet ik herhalen, dat ik aan verzoeken als: ver zoeke mij e.?n patroon te zenden voor dit of dat. (meestal nog zonder postzegel ook) als regel niet kan voldoen. E-m enkele maal. speciaal als het zieken geldt, die niet veel anders kunnen doen dan handwerken, zen den we wel eens wat op zulk een vraag, maar regel kan het niet worden. Men leze maar geretrrdd onze rubriek, waar de ge vraagde dingen gewoonlijk wel inkomen, en- beware de nummers die later nog eens te "paa-Tomnen komen. Aan Uw. A. B. U vraagt een haakpatroon .oor lampekap op te nemen, liefst een vier kant model, met vier punten afhangend. Elk vierkant kleedje we gaven ook vier kante filetpatronen kan daarvoor als mo del dienen. Maar zoudt U niet liever een ronde kap maken, dat is minder ouder- wetsch. En als U daarvoor dan eens ge- biuikte, het patroon dat we in dit nummer (als het er deze week buiten Valt, komt het toch in het volgende, want het is reeds ,ter perse") geven. Ik bedoel het druivenwingerd patroon. Haakt u dan met fijne draad (des noods splitsen) en neem inplaats van een medaljon van stof, een ring kettingsteken waar de bovenrand van het steenen kapje dóór kan, hierop enkele toeren van opera filetblokjes, tot u, al meerderend (hier mag de cirkel best wat ruim komen te liggen en meerdert u dus maar wat royaal) een vijf- tig-voud krijgt bijv. 200 dan hebt u vier motieven of- 250 wat mij mooier zou lijkon. Juist voor lampekap, mits zeer fijn en dicht gehaakt, zal dit sierlijke patroon met de slingerende ranken en de fijn geteekende bladéren, wel zeer kunnen voldoen. Intusschen wil ik nog wel eens uitzien naar een vierkant patroon, maar dan nog .•en geduld, ja? Aan Uw. K. Nog binnen acht dagen zal ik U persoonlijk schrijven, nu alleen dit: mijn eerste raad (U vraógt immers raadt) is: praat niet te veel over de toonbank, en voor al niet over zulke onderwerpen. Het dient nergens toe, want men heeft er u totaal verkeerd ingelicht, en de tijd die u er uitwinnen kunt, zal u zoo goed te pas komen voor hot andere werk. Dat stóón praten is nog veel erger voor u, dan loopend en buk kend werken. Verder: een ring heeft volstrekt niet dót doel of gevolg. Het dragen ervan moot be schouwd worden zooals bijvoorbeeld medi cijn. Alleen wanneer de dokter het noodig acht, maar dan ook beslist, moet men het doen, dat is absoluut geen kwestie van be ginsel. Geen Christelijk beginsel kan ver plichten tot ziekte of zelfmoord, 't Gewone gevolg is, dat men zich minder gauw moe voelt. Ik ken zelfs een patlente die direct daarna haar dienstbode kon missen. Heb er maar moed op! Over het andere schrijf lk u. Aan Uw. H. Hartelijk dank. Leuk van U, waar u het met het naloopen van kleuters en winkel zoo druk hebt, ook nog mee te holpen voor onze rubriek. Ik wil dat stukje liever niet overnemen omdat het een Chr. en veelgelezen weekblad' is, zoodat er allo kans is dat het voor vele lezeressen een her haling zou zijn. Maar nu is het mij duidelijk geworden en dat help* natuurlijk veel. Verder kan ik het aan vreagster door zenden. U hoeft het toch niet terug? Schrijf ine anders s.v.p. nog even een briefkaart. Aan Uw, R. W. Ja, dat is jammer van die mantel, de dingen zijn nu eenmaal altijd gauwer bedorven dan hersteld. Dat U, toen de vloeistof er zoo verdacht uitzag, er toch den mantel nog ingestopt hebt, kan ik me maar niet begrijpen. Neen, natuurlijk had U de gelatine niet met zeepsop moeten koken. Altijd wanneer gelatine in de keu-1 ken gebruikt wordt, ook .voor puddingen enz. is het voorschrift: oplossen in warm niet kokend water. Het spreekt vanzelf dat ze -door opnieuw koken nog minder op lossen wilde, en dat, toen u den mantel in de vloeistof stopte, die kleverige klonters er aan vasthechtten en vlekken gingen maken. (Hieronder zal ik nog eens als afzonderlijk» ,wenk" de behandeling van waschgoed met gelatine geven). Nu de wasscherij er dia vlekken niet uit kon krijgen weet ik het ook niet te zeggen. Daar u besluit den mantel te laten verven, behoeft u er echter niet vooraf de vlekken uit te werken daar zorgt da chem. wasscherij meteen voor. Zoo noodig worden dan uitgebeten plekken plaatselijk bijgeverfd. Neen, aan deze vragerij zijn als regel geea kosten verbonden. Alleen als mera toezen ding van een of ander wenscht of het r©- tourneeren van iets dat men stuurt, d«n diene men port in te sluiten, wat trouwen» vanzelfsprekend moest heeten. Aan „Lezeresje". Nu, en óf ik je herinnerf Toen ik je naam op de envelop zag kwam gelijk het schaamrood naar boven drijven bij de gedachte aan je gezellige brieven dia zoolang onbeantwoord bleven. Dat komt om dat brieven met bepaalde vragen om het een of ander steeds vóórgaan, dat begrijp je wel, je vragen naar handwerken en baby- kleeding zijn toen trouwens ook vlug vol daan, niet? Nu vraag je een groot kussenpatroon in de krant, dat je eens niet vergroot hoeft na te teekenen, ja, lieve kind. als je eens wist hoe graag ik dat zelf ook had willen geven, af en toe: groote patronen die zóó na ta erken zijn. Dat is geen moeite voor mij maar er zijn technische bezwaren. Je zegt vel. dat er stellig vele lezeressen plezier in zouden hebben, ik heb dat al meer gehoord ben er zelf wel van overtuigd, maar daar tegenover staan er ook weer velen dio niet handwerken en veelliever meer lectuur hebben, bovendien wordt zoo'n groote teeke ning in de krant niet mooi en als je dan een» wist hoe duur zulke dingen nog zijn Maar we vinden er allicht wat op. Al» onze lezeressen er bijv. eens een duizend nieuwe bij aanbrachten zouden wa mis schien wel eens een groot patroon afzonder lijk bij kunnen krijgen. Maar ik kan niets beloven hoor, ik wacht zelf maar af. (Dit geldt dan tevens voor de andere ..Ievens- grooto" patronen die je zou willen zien opge nomen.) Intusschen zal xk eens zoeken en ja dan wel als brief een geteekend patroon zenden, maar dan is de voorwaarde dadelijk nateekenen en spoedig met de porto te rugzenden, niet het maanden houden tot het handwerk geheel klaar is. Applique-goed! Dat zal ik dan nog wel eens verklaren hier; een volgende keer, want voor deze week is ons nummer al vol. Zeker, ook over fotografeeren wil ik wel eens een paar artikeltjes schrijven voor on ze jonge lezeressen. Maar schrijf dan ook eens wat je altijd voor mislukkingen hebt, zijn het de opnamen, is het de ontwikkeling waar Je in faalt, of heb je vlekken in de af drukken? Zorg er vooral voor steeds goed en versch materiaal te hebben. Goedkoops dingen probeeren kun je pas, als je da kunst goed verstaat (en juist dan heb ja geen zin meer in geknoei) maar wie nog pas bezig zijn, moeten in de allereerste plaat» „goed spul" koopen. Een „bakvisschenhoekje" uit onze pagina afzonderen vraag je?, tja, laten we daar da moeders eerst eens over hooren. Misschien het kunnen uit het hoekje dat we buiten onze pagina bezitten en dat de laatste maan den (naar we hopen niet voor goed en zal het eenmaal weer opleven) wat in het ge drang gekomen ls. Een idee voor het bewaren van foto's vraag je verder. Daar zal ik eens over denken. Ja wilt het zelf maken, wel, portefeuille, daC kan, kanonnen doos isloidwerk) kan ook of een album maken losbladig van artistiek gekleurd karton dat heb ik zelf meer dan 6en9 gedaan. Zoo iets kunnen we dus nog el behandelen. Ja, kind, liet is inderdaad voor mij ge makkelijker als niet zoovele vragen in èèn brief gedaan worden, want nu kan ik al maar met een hoop beloften antwoor den, dat is: schuld maken, en daar houd ik niet van; Je moet dus maar xiiot meer ja ragen een jaar opsparen, maar liever een» een keer meer schrijven en me er eens aan herinneren als ik wat vergeet, doe je? Dat je zoo „babbelt" in je brieven, neen, dat hin dert me niet, vind ik juist wel aardig. Heb je niet nog altijd een foto van me tegoed? Ik geloof het wel, nu, daar denk ik dan vanzelf aan, als ik over fotografeeren ga schrij- M. Maar dat wordt geen cursus hoor, ik denk er maar wat grappigs over te vertel len. Wat beleef je die veel in den aanvangs tijd, vind je niet. Aan Mw. A. B. U. vraagt u een heel een- oudig spreipatroon te zenden, maar vertelt er niet bij of u haak- of breiwerk, kruissteek of wat ook bedoelt We hebben nu eiken win ter zoo'n massa spreipatronen gegeven, of hebt U soms geen oude nummers? Afzon derlijke patronen te zenden heeft dan geen zin, vooral, waar u een heel eenvoudig vraagt, die kunt u immers overal wel krij gen? Wij zoeken Juist altijd naar een beetje bijzondere patronen, waarvan lezeresen la ter dikwijls schrijven: bij al de 6preien dia ik vroeger gemaakt heb, zocht ik jarenlang nuar een soort patroon als u nu gegeven hebt Intusschen heb ik, om iedereon zoo veel mogelijk terwille te zijn, toch ook een voudige patronen gegeven. Zoekt u dus in de oude nummers (wintertijd) of schrijf mij anders wat uitvoeriger heigeen u wenscht misschien kan ik dan een nummer uitzoeken De krant kunt u dan bestellen aan het bu reau, maar dan moet u port insluiten. (Dat antwoord geldt ook voor alle andera patroonaanvragen. Aparte zendingen doen we alleen als het ons uitkomt, maar niet op elk verzoek.) PRACTISCHE WENKEN. Rammelt uw i doordat het kllnl n knipt hu aiacht# zit? Druk dan «en zijden op het klink t uit h«t ndvat van eon moo? Vul het gat In het hand vat met zwavclpocder. Maak de metalen punt van den parapluleatok at het uUeiude van b«t lemmet rood-gloelcnjt en druk bet zdó In het met zwavel gevulde g*t van be" hot koud ls geworden, Is bet kei Mahonie! U «oudt wel paarn* als er niét zoovol mi) zullen u niet hut.* vn llchaamsdeclep een wrüft- i afnoi l en stevl*. iet azttn of RECEPTEN. Filets van tong met kappertjeuasu. De gereedgemaakte tongftlets worden »ewaa- •«hen en gekookt la kokend w«t«r net «out «n de volgende krulden; wat foeiia. iht)a. peUraa- lla en peperkorrel». Nadat da vlaeb. gaar iCnda, uit het nat genomen ie. worden de krulden no* wat getrokken, waarna de bouillon rejeafd wordt. De g*u» wordt gemaakt door »0 gr. bloem en S0 kt. boter te verrmelttn. daarbö «eo paar kopje.- vierhboulllon te rooron met wat el an een lep*I kappertjes. Pe warm gehouden vl«eh wordt overgoten. eierdooier iet do saus

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 11