li
m
m
tM
SCHAAKRUBRIEK.
8
§fe
128
x Redacteur: W. J. H. CARON, Haarlemmermeerstraat 168, Amsterdam-W.
Men wordi verzocht correspondentie over deze rubriek aan bovenst .and adres te richten.
Prcbleem no. 167.
Van: F. LAZARD.
Wit (5): Kh5, Dg8, Pü3, pi.e5, f3
Zwart (4): Kf5, I.h3, Pd8, pt.fG
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Een ..licht gewicht" meesterstukje.
EINDSPELSTUDIE VAN H. WEENINK.
Wit (3): Kb5, TM, pi.g4
Zwart (5;: Kg8, pi.c3, (13, d4, gft
Wit begint en maakt remise.
Zooals bekend is, winnen twee verbonden vrij-pion-
nen op dc zesde rij (resp. 3e -ij) in den rege! tegen
den toren. Het is dan ook een lastige tank voor wit
osn in bovenstaand eindspel remise te maken. Hij
weet dit echter op den vijfden zet te bereiken. Ge
vraagd de sleutelzet en tegenspel van zwart in mins
tens twee varianten.
Men wordt verzocht de oplossing(en) binnen acht
d' g<"-n in te zenden.
Uplosslng von prcbleam no. 165.
Van: H. W. BETTMANN.
Wit (10): Kf3, Dgft, Tf6, Ld4, Lhl, Pa6, Pe8, pi.c3,
g3
Zwart (8): Kd5, Deft. PuS pi.c7, dO, f7, h2. h5
Mat in twee zetten.
Sleutelzet: 1. Dgft— c3
Nu dreigt c3—c4 mut
Varianten:
1De5X«8t 2. Kf3Xe3 mat
1Deft' 'git (of Df4t) 2. Kf3Xg3 (f4) mat
1Deft—f54 2. TfBXfft mat
1. Doft—e4f 2. De3>e4 mat
1 Pa8—M) Pe8Xc7 mat
Oplossing van probleem no. 166
Van: K. M. Grigoricff.
Wit (0): Kei. Dg4, Tel, T/S. 1.12. Pc3, Pe4, pl.n2, a3
Zwait (5): Kc4, Deft, Pc7, Pe7, pi.b4
Mat in twee zetten.
Sleutelzet: 1. Dg4d7
Nu dreigt Dd7—(.3 mnt
Va rianlen-
1DeftXc.1t 2. Pet—d2 mat
1DiftXetf 2. Pc.1Xe4 mat
1- Pc" d5 2 Pd7—ba mat
1b»X«3 2. DH7—o4 mnt
t- Pe7—d> Dd7—c6 mnt
Goede oi.k.s^irigen werden ingezonden door: K.
Boheldifk (165 en 166), J Damns. 'Ifift rn 166) beiden
te TV.tt r I Olll» (lRft) Roze:.I ure: H. T. Nieuw
huis ('0- ...i ler.i Amersfoort- I. Mo| f KW*,). loos I.li
nen: M '>„|ir„, k f 1G'. er, Ifir.,, r J Si.ier (116)
b.i(I.n I Jl-n II r. p,...I,-", lm, A.,,„rr:
dam: A Verdud'i Md', 18fl). Hor, ;e|er«.l,i|, p "er-
meer (lOft en Iflftï, 7'<»termeer.
dat hij gaarne eenige correspondentie-partijen zou
spelen. Met genoegen voldoen wij aan zijn verzoek
liefhebbers biervoor uit te noodigen. Schakers, die
vijandelijkheden heoogen jegens den heer K., gelie
ven zieb icclitstreeks tot hem te richten. Dc heer K.
wijst ons er op, dat getypte zetten als drukwerk kun
nen verzonden worden.
WEST INDISCHE VERDEDIGING.
Gespeeld te Vlissingen, Aug. 1928.
Nimzowitsch.
Zwart: Marshall.
1. d2—d4
Pg8—16
2. C2c4
b7L)6
3. Pbl—c3
Lc8b7
e7—e6
5. Ddl—c2
h7— h6
0. Lgft—h4
Lf8e7
7. e2-e4
0-0
8. e4c5
Het is geen geede tnktiek om aan te vallen, voordat
de ontwikkeling der stukken voltooid is. Ook in deze
partij blijkt dit weer.
8Pf6—d5!
0. I.h4—g3
Na Le7: volgt ro7:. waarna het paard zeer goed ge
posteerd is. Onmiddellijk dreigt dan reeds dft! met
betere positie voor zwart.
Pdftb4
10. Dc2-b3 d7—dft
Dreigt dc4: en Dame. noch Looper kunnen terug
nemen, weg' ns P< 2+ of Lg2:
11. «-5XdO e. p. Le7XdO
12. 0—O-O Pb8—cC
Dreigt Paft.
13. Lg3Xd6 Dd8Xd6
14. a2—a3
Stand na 14. a2a3.
14Pc6Xd4!
Een prachtige zet. Er moest rekening gehouden
worden met stukverlies door Db4:. Na cft en I.c6 heeft
zwart echter voldoende compensatie in positie-over-
wicht,
15. TdlXd4 DdGXd4
16. «3Xh4 Dd4Xf2
17. Dh3—dl
Er is niets beters. De Looper moet beschermd on
mag niet van zijn plaats.
17Tf8d8
18. Dul—e2 Df2-f4t
19. Kcl—c2 u7a5l
20. h4Xa5
Na bft loopt do a-pion door en dat is nog erger
20Tn8Xa5
21. Pgl—f3 Ta5—al
Dreigt Dclt enz
22. Kc2—bS b6—hft!
Stand na 22.b6—h5!
Mk
I
r^>
ff
Wan
lts
0%
i i
A
x
&Ë3
Hü
BS
M
v
ÉS
CORRESPONDENTIE PARTij.
De beer I. Kncrfoorf, Dl.-denweg 3 Ede, scluyfi ons, j
23. De2—eu
Wit heeft geen goeden zet meer.
Na bc: volgt Ldftf 21. Pdft: Da4t 25. Kc3 Tri 28 Kd3
Tdö.f ene. Op Pbft: volgt Lc4 benevens TLSI
23b5Xc4f
21. Kb3hl Df4—cl
2ft. Pc3—hft c7c5tl
Wit geeft op. De Dame is verloren, b.v. 26. Keft:
Tclftt! of anders 26. Dcft: Db2:f 27. Kc4: Tclf 28. Pc3
Tr3: mat.
Een door Marshall frisch en krachtig gespeeld®
partijl
CORRESPONDENTIE.
J. D. te R. Als U pion f6 laat verdwijnen en de
witte Dcme op p2 plaatst, is er waarschijnlijk ecu
correct probleem ontstaan. Kijkt U dit eens na, als
U wilt Grcrr.e verneem ik Uw bevinding.
A. G. te R. Neen, dat is geen probleem. De sleutel
zet snijdt het eenige vlucht veld van den K. af en
fa"lt bovendien wegens gXhlD. Voorts zijn er ver-
sch Rende overbodige stukken. Een hoekje erover
aanschaffen is liet beste.
B. J. v. d. Z. te H. U laat alleen wit spelen; dat
Is cch'er de I edceling niet. In een tweezet speelt wit
den sleutelzet en geeft, nadat zwart geantwoord
her ft. op den tweeden zet mat.
A. V. te H. Zeker, K -f .L P kunnen den vijan-
delijkcn K. mrt geven, alhoewel op omslachtige ma
nier. Allereerst moet men den K naar den rand drin
gen en daarna naar zulk ern hoekveld. nis door den
L. bestreken kan worden. Probeert U het eens. Al9
liet niet gaat, zullen we wel een voort>oeld geven.
RUILEN ZONDER TE HUILEN.
Er Is deze week zooveel correspondentie dat er wel
niet veel plaats over zal blijven voor de rest. Eerst
dus het noodigste. De regels kunnen ook wel eens
één weekje overslaan want dc meesten van u zullen
ze wel kunnen droomen.
Co B. te Overschie: C. N. N. te Vlnardingcn; H. A.
H. te R'dam: W. K. te R'dam; T. J. te Tilburg; .1. H.
M. te Pijnacker: J. B. te Gouda; C. v. d. E. te Wou-
brugge; Cnrrie L te Poeldijk; A. E. te Vlaardingen;
G. S. te Den Hang; G. J. K. te R'dam; J. K. H. te
Dordrecht: C v W. te Zwijndrecht; G. V. te Alhlas-
serdam; H. C v. d. R. te Loosduinen; J. W. te Vlaar
dingen; M. v. B. te Maassluis; J. C. v. D. i Papen-
drecht; N. v. D. tc Den Haag; L. Z. te Hattcm en
M. Z. te R'dam.
Uw zending in goede orde ontvangen. U vroeg
echter iets aan wat niot bij ons „aanbod" stond zoo
dat u even geduld moet hebben.
L. v. d. S. te Delft. 1 Pelikaan 2, 1 Klaverblad
plaatjes 3 en 1 Lux-bon 7 punten.
G. V. te Alhlasserdam. 'k Zal 't eens precies voor
u uitrekenen hoeveel 't samen wordt.
A. K. tc Terneuzcn. Tot mijn spijt kan ik u niet
aan albums helpen of als bemiddelaarster hierin op
treden.
Die oude kwestie zal ik voor u onderzoeken.
A. H. te Loosduincn. Welke datum is dat precies
•geweest. „Een paar maanden" is zoo vaag om nd te
zoeken.
K. S. tc Dordt. Sunk Erdal 7:2.
Cor. O. te dc Lier. Leest u als 't u blieft art. 2 eens
heel goed?
M. v. R. te Abbcnes. Daar kunt u 20 S. voor krij-
gen.
T. W. te R'rlam. 1' kunt er 65 krijgen.
J. F. V. te Den ITang. Zie s.v.p. art 1 en 2
W. L. te D-iehergen. Ik herientte u ree ls dat het
wel even kon duren danr ik die nummers niet allen
voor u had Enkelen kreeg u reeds en rest volett
Jan G. te Vlnardingcn en Mej. v. V. te Den Haag.
Vricndeliik dank!!
K. F. K te Groningen. Niettegenstaande uw ver
zoek heb ik uw enveloppe niet gebruikt. Ten le om
dat de vereisrhtc porto volgens art. 7 ontbrak en ik
u dus eigenlijk niet kar. helpen; ten 2e omdat 't al
erg jahfmer is wanneer 1V> ct. porto voldoende is
15 ct. te gebrirken. De post zou raar opkijken van
deze royaliteit, dacht u niet?
Dora v. H. te Den Haag. Je kunt daar 35 „K.p." of
88 „Holland" voor krijgen.
S R. tc Hilversum. Zie ons antwoord ann A. K. te
Neuzen.
Aangeboden worden deze week:
Hillebons, Sirkeswnpens, Rndemakershons. Ver-
kadeplanties Lente, Zomer. Herfst enz., Holland
plaatjes, Klaverblad plaatjes.
Gevraagd worden:
ERDAL PELIKANEN, v. Houtenbons. Kwnttn-sol-
daaties, Bussink Miin landplaatjes, v. Delft's vogel
plaatjes. Sunlight en Vim cartons.
De volgende week verschijnt een mededeeling be
treffende lanMtrenoemde bons.
ONS RUILBUREAU: SOEST.
Kome Uw Gennde, o Heer, al mijn gedachten voort
Bestiere en vol"' zij haar in denken, sproken, hnnd'len
Wees Gij begin en eind, geheel mijn leven door:
En laat mij aan Uw hand en in Uw leiding wand'len.
BILDERDIJK.
LEVENSWIJSHEID.
Naar een In het Duitsch geneeskundige Week
blad geptib'ireorde zoor interossanto statistiek zouden
de bloedlichaampjes van een volwassen mensoh,
wanneer zij als geldstukken zouden worden gelegd,
»n weg van 18700 K M bedekken.
Dat Is een nfstand, welke den omvnng van den
pir'or meel overtreft. Telt men ieder uur 10
in deze bioedllobnnmpies. den zou men rond 80 000
ren neodfg hebben, om do 2ft billioen ronde Moed*
rbeemn'es <u de vijf Jlter bloed van den mensoh
te icuunen toiln».
ZATERDAG 20 APRIL
Mo. 16 JAARGANG 1929.
UIT UWE GRAVEN DOEN OPKOMEN.
Het gezicht van de vallei der doodsbeenderen was
wel aanvankelijk een gruwzaam visioen voor den
profeet Eaechiël, maar eindigde toch in een ver
troostende profetie.
Voor wie het ook maar even meer dan oppervlak
kig leest, is het terstond duidelijk, dat we hier niet
hebben te doen met een gedetailleerde beschrijving
va nde opstanding der dooden ten laatstcn dage.
Zulk een beschrijving geeft de Schrift noch hier
noch elders. Ze zou wel aan de nieuwsgierigheid
beantwoorden, maar ons geloof niet versterken.
Dat we hier niet te doen hebben met een profetie
van de opstanding der dooden, blijkt stellig uit de
verklaring zelve, die de Heere ervan geeft: „Men-
schenkind, deze beenderen zijn het gansche huis
Israels; zie, zij zeggen: onze beenderen zijn verdorJ
en onze verwachting is verloren: wij zijn afgesnodon
(vs. 11). Dooden kunnen toch niet spreken.
In verband met geheel de profetie van Ezcehiël
kan hier dan ook niets anders bedoeld zijn, dan de
voorzegging van de wederkcering uit de ballingschap.
Die ballingschap was Israels oordeel. Die balling
schap was zoo te zeggen het graf waarin «Israëls
volksbestaan was ondergegaan.
Ze had ook zoolang geduurd, dat er menschclijker-
wijs geen hoop op verlossing meer was. Verlossing
scheen even onmogelijk als dat een doodc uit zijn
graf zou verrijzen.
En als de Heere doze profeet onder het beeld van
een vallei vol dorre doodsbeenderen het gansche huis
Israels voorstelt, dan spreekt Hijzelf ook uit dat dil
metterdaad het beeld van Israels toestand is.
Alleen Gods wondermacht kan nog een wending
ten goede geven. En deze ommekeer wordt dan ooi;
hier geprofeteerd. Ze zal zelfs zoo volledig zijn, dar
Israel weer in zijn land zal wonen.
Maar eerst moet het zoover komen, dat Isruël zelf
de mogelijkheid om nog weder te keeren loslaat, da»
zij zeiven het uitspreken: Onze beenderen zijn ver
dord en onze verwachting is verloren; wij zijn afge
sneden.
De ballingschap was wel een catastrofe, die allo
vorige rampen overtrof. Maar de gedachte kon nop
bij velen opkomen, dat het evenals tevoren in Israëls
historie zoo ook nu slechts voor een tijd zou zijn.
Wie dikwijls uit groote gevaren is gered, verliest
ten slotte de vrees voor alle gevaar. Zoo waren er
die zich vleiden met de ijdele hoop, dat ook de ba!
lingschap niet meer was dan een wolk die wel weer
overdrijven zou.
Hoe geheel anders kwam het uit. Alle berekening
faalde. Alle verwachting van een spoedigen terug
keer eindigde in teleurstelling. Niemand, die zich om
hun lot bekommerde. Geen van de elkander bekam-
pende volken die het voor hen opnam.
Toch is het nog niet dit wat hun allo hoop doet
prijsgeven.
Immers zoo bleef nog altijd nog de mogelijkheid
open van een of andere ongedachte wisseling van het
lot. Want wie zich niet meer weet te troosten met
gegronde verwachtingen zo^kt in den roes van onge
gronde illusies vergoeding voor den trooet dien hij
mist.
Maar wat voor goed aan al die illusies een einde
maakt is het opwnkend besef, dat nu eindelijk het
l&ng gedreigde eindgericht gekoweu is, dut Gods lang
ingehouden toorn aan het zondige volk gaat vol
trekken.
Zooveel lankmoedigheid Gods is misbruikt Zooveel
genade Gods is verzondigd. Zooveel waarschuwingen
zijn in den wind geslagen. Zooveel dreigingen <zijn
met schouderophalen aangehoord. Zooveel tuchtigin
gen hebben haar vrucht van duurzame verbetering
gemist
En nu is de gerechte straf van den ondergang daar.
Maar juist nu alle verwachting is verloren is het
voor den Heere de tijd om de blijde boodschap van
genade en verlossing aan zijn verloren volk tc
brengen.
Eerst doet de Hcero dit in woorden, in beloften
van vergeving en reiniging van zonden, in bcloftcri
van hen weder te brengen in hun land.
En alsof deze beloften nog niet genoeg zijn komt
de Heere met dit visioen den profeet en door hem
het volk troosten.
Een vallei vol beenderen, en die beenderen zijti
zeer dor gebleekt door de zon, uitgedroogd en ver
teerd, als van dooden die reeds vele jaren geleden
gestorven zijn, zoodat zelfs de geraamten uiteen zijn
gevallen, en de beenderen door elkaar geworjxm zijn!
Dan vraagt de Heere den profeet: „Mcnsrhenkind,
zullen deze beendoren levend worden"? En dc profeet
laat het antwoord aan den Heere over: „ITccrc Heere,
Gij weet het." Gij weet, hoe onmogelijk het is bij de
mensehen. Maar Gij alleen weet wat Gij hebt voor
genomen, en hij U zijn alle dingen mogelijk.
En dan ziet hij het wondere, het ongelooflijke ge
beuren. Op des Hoeren woord komt er beweging iu
de dorre beenderen. Ze naderen tot elkaar, zooals ze
bij elkaar behoord hebben. Er komen zenuwen op en
vleesch, en een huid.
Nog is er geen leven In. Maar op des Heeren
woord komt de levensgeest van alle zijden aan, en
ze worden levend, cn staan op hun voeten, een ganscli
zeer groot heir.
En nu zegt de Heere, dat Ilij zoo zal doen met het
gansche huis Israëls.
Juist nu alle verwachting is verloren, gaat de
Heere zijn machtig wonderkerk doen. Juist nu mo
gen zij op zijn ontferming en almacht hopen. En
deze hoop zal niet beschaamd worden.
En zoo zijn ze door /een wonder uti Babel bevrijd
en teruggekeerd in hun land.
In die redding uit de ballingschap was besloten
een betere redding. En al hebben niet allen in die
betere redding gedeeld, do ware geloovigen onder
hen hebben er toch in genoten de vergeving der zon
den en de herstelling in Gods gunst
Voor later tijd bleef het bewaard dat het heilge-
heim ten volle ontsloten zou worden. Toen hij, di®
overgeleverd was om onze zonden, werd opgewekt om
onze rechtvaardigmaking, toen werd in hem voll®
werkelijkheid voor al de zijnen wat aan den profeet
van den ouden dag slechts in een gezicht was getoond.
Want ja, Gods Heilige heeft geen verderving go-
zien. Maar zijn dood was, nog heet anders dan voor
Israël de ballingschap, de straf, de volle straf voor
onze zonden.
Zijn opstanding uit de dooden is nog grooter won
der dan Israels terugkeer uit Babel. Ze is het wonder
bij uitnemendheid waarvan alle voorgaande wondo
ren slechts de voorbereiding en alle volgende won
deren slechts het uitvloeisel waren.
En dit is nog het wonder van al wat God doet
uw ziel om haar levend te maken uit den geest®-
j lijken dood. Het wonder van wat God doet in do
bevrijding van uw ziel uit de strikken der zonde,
waarin ge verward kunt raken.
Altoos weer hetzelfde verschijnsel. Zoolang als gij
denkt dat het nog wel gaan zal en min of meer meent
dat uw redding iets is wat vanzelf spreekt, dan blijft
ze uit. Maar als ge alle hoop zaagt verdwijnen, dan
vestigt de Heere uw oog op wat zijn genade vermag.
Dan gaat het graf open. Dan komt er leven In do
doodsbeenderen.
En ditzelfde is ook het geheim in Gods Kerk en
in Zijn Koninkrijk. Alleen deze wondermacht van
God, die de dooden levend maakt en de dingen d*o
niet zijn roept alsof ze waren, verklaart u het voort
bestaan van Christus' gemeente en de komst van het
koninkrijk uws Gods.
Daarom met het oog op Hem, maar dan ook op
Hem alleen, nimmer vertwijfeld. Bij ITem is leven,
loven uit den dood.
ONVERDERF'LIJK RIJS IK WEER....
Jezus is mijn toeverlaat!
Hij, mijn Heiland, is in 't leven;
Zou ik dan niet aan Gods raad
Mij blijmoedig overgeven,
Schoon der graven lange nacht
Hulv'reivd soms word' ingewacht?
Ik ben stof; dit sterflijk vleesch
Zal tot stof eens wederkepren;
Maar gelijk Hijzelf verrees.
Wekt ook mij de stem des Heeren
En in 't rijk der heerlijkheid
Blijft een woonstcfi mij bereid.
Als mijn lichaam zinkt in d' aard,
't Is mijn vast geloofsvertrouwen
Blijft mij een gebouw bewaard
En 't gelooven wordt aanschouwen:
'k Zal aan stof der aard ontvliën,
En dan ecuwig Jezus zien.
Wat hier krank Is, zucht of kwijnt.
Zal daar frisch en bloeiend wezen;
Wat aardsch in 't graf verdwijnt,
Is als hemolsch dé Ar verrezen;
Zinkt 't verderf'lijk stofkleed nefir,
Onverdcrf'lijk rijs lk weer.
O, mijn zielcl wees verheugd!
'k Leg op Jezus trouw mij nederl
Klop cn beef, mijn hart! van vreugd;
Sterf ik, Christus wekt mij weder,
Als ik ®p 't bazuingeschal
Zalig eens ontwaken zal.
LOUISE HENRIRTTE VAN BRANDENBURG,
geb. PrMses van Oranje.