Jlieaure ^riJtsrfjr Qumrant Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE BLAD. EERSTE KAMER. BINNENLAND. ABONNEMENT: Per kwartaal 3,25 (Beschikkingskosten 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending H Bij dageüjksche zending m 7 Allies bij vooruitbetaling. Losse nummers 5 cent. met Zondagsblad 7% cent. No 2722 Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. VRIJDAG 19 APRIL 1929 »UVÏ RTEWTieWi Van 1 tot 5 regels1.17% Elke regel meer 1122% fngex Mededeelingen van 1—5 regels 220 Elke regel meer 045 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan het bureau wordt berekend 0.10 10e Jaargang. Dit nummer bestaat uil DitlE bladen. PROPAGANDIST ALS WEINIGEN. Het was een gelukkige gedachte, dat uit den kring der Haagsche verkieringspropa- gandisten een telegram van hulde gezonden werd aan den heer H. de Wilde, die den tijd gekomen acht om zich geheel uit de poli tiek terug te trekken. De heer H. de Wilde heeft zich op velerlei gebied in hooge mate verdienstelijk gemaakt en de belangen van het Gemeencbest met trouw en talent behartigd. En als we in gedachten, voorzoover we er getuige van waren, dat welbestede leven overzien, dan ceren we hem als de baanbre kende wethouder, de principieele gedepu teerde, de altijd frissche journalist cn de fiksche stuwkracht in zoo menige organisa tie op zedelijk, politiek en maatschappelijk gebied. De opsomming zou echter niet èf cn do waardeering onvolledig zijn, als we verga len wat de heer De Wilde onder en vóór alles was: propagandist. Niet maar gedu rende één verkiezing, zooals in 1901 op Flakkee, om wat te worden; of gedurende één periode, om wat te toonen; maar al tijd en overal en niet ondanks alles, maar fes alles. Propagandist: altijd, geheel en eigenlijk mlleen; niets anders dan propagandist. Maar dit woord dan genomen in ruimen •n hoogen en allesbeheerschenden zin. Propagandist voor de waarheid van Gods Woord, voor de eeuwige beginselen van Gods ordinantiën, voor Christelijke actie op elk terrein des levens. Propagandist, mogen wij wel zeggen, bij de gratie Gods. Dat was het geheim van zijn wijde actie, de kracht van streven om op elke plaats, waar God hem stelde, de eere des Allerhoog- aten cn het welzijn van land en volk te zoeken. Daarom: propaganda met het woord «n de pen, met de daad en de actie. Daarom was de hulde, door de Haagsche propagandisten geboden, zoo typisch juist «n zoo vol Symboliek cn zal ze ongetwijfeld boyen andere op prijs worden gesteld. 0 DONKERE TOEKOMST? Indien er één partij en één blad is, die het woord „stubbelingen" in alle tijden en wijzen heeft leeren gebruiken, dan is het de S.D.A.P. Zoo langzamerhand gaan zelfs de lezers der roode pers begrijpen, dat ze niet alles, wat de groote heeren opdisschcn voor zoete koek kunnen opeten cn 'ze bestoken de redactie met ingezonden stukken, welke soms regelrecht uit ons blad afkomstig schijnen te zijn; zooals onlangs met artikelen over het Belgische en Russsische militairisme. De redactie benaarstigt zich dus ten zeer- tte eigen zwakke plekken te camoufleeren, doch voor andere partijen onveranderlijk êen donkere toekomst te profeteeren. Daartoe harkt ze alles bij elkaar, wal fnaar te vinden is. Thans knipt ze uit het weekblad „de West hoek" het verslag cener vergadering van de anti-revolutionaire kiesvcrceniging te Zeven bergen, waar een der beide sprekers, de heer A. de Heer, het woord voerde over het on derwerp: „De toekomst van de antirevoiu tionaire partij". Aan het verslag ontleent .Het Volk": Wat is er overgebleven van de politieke meelevendheid der kiezers? Vroeger, als verkiezingen in aantocht waren, was elk antirevolutionair vervuld van heiligen drang om zijn beginselen te propageeren, op do markt, in de trekschuit, onder den lindeboom, in den trein, op liet karwei, enz. Thans weet niemand van den politicken toestand iets af. Men worstelt op kiesver- eenigingen (de onze maakt een uitzonde ring) met groote scharen afwezigen. On ze rcdenaais spreken voor hout en lucht Onze redenaars zijn bovendien zoo duur, de goede zelfs ongenaakbaar voor dorpen. Ook is er zoo weinig geschikt materiaal voor Gemeenteraden. Er is reden om de toekomst donker in te zien. Doze spreker liet een waarschuwing hoo- rën, welke de anti-rev. partij ter harte moge nemen; doch waaruit „I-Ict Volk" slechts de conclusie trekt: Wat een donkere toekomst! Welk een toestand! Of de spreker in alles juist was, zij even in 't midden gelaten. In zijn kieskring is de malaise blijkbaar nog niet zoo erg en in Den Haag was er onder de propagandisten geen gering animo Maar wat meer geestdrift, ook bij de recht sche groepen, zou heusch geen kwaad kun nen. Doch, om alleen deze opmerking te ma ken: dat het vergaderbezoek in den regel niet meevalt, is op zichzelf niet zoo veront rustend. Men moet niet vergeten, dat de pers, en met name de dagbladpers, een veel en veel breeder terrein bestrijkt dan een kwart eeuw geleden en dat de courant in veel opzichten de taak der vergaderingen heeft overge nomen. En daarom zal het met die „donkere toe komst" nog zoo'n vaart niet looien, al waar- deeren we ten zeerste de vriendelijke waar schuwing van het roode «oinllcht; DE KOLONIALE POLITIEK. DE RIJKSEENHEID EN DE AUTONOMIE. DE HEER COLIJN GAAT OVER TOT DE OPPOSITIE. DE MINISTER AAN HET WOORD. OVERZICHT. Vergadering van 18 April 1929. De heer Colijn heeft gisteren aan den Minister van Koloniën het vertrouwen op gezegd, indien deze niet bereid is een ern stig commissoriaal onderzoek te bevorderen naar hetgeen te doen valt om in Indië een bestuursdecentralisatie van onderen op te bevorderen, getouwd op autonome volksge meenschappen, die rcch «gemeenschappen worden en hoe bij zulk een onderbouw voor de ontvoogding der Indische vo'ken de bovenbouw der Indische staatsregeling behoort te zijn bij het streven naar hand having der Ri'kseenheid. In den breede en glashelder heeft de anti- re v. staatsman zijn denkbeelden omtrent dc door hem noodig geachte bestuurshervor- mircig in greote lijnen uiteengezet en voorts op enkele punten verduidelijkt hetgeen hij ter zake in zijn bekende boek had geschre ven. De natuurlijkheid van zijn gronddenkbeel den treft in bijzondere mate. Zij gaan uit van de bestaande volksgemeenschappen, terwijl de tegenwoordige ambtelijke decen tralisatie van bovenaf begint en nog wel eens hoopt op den beganen grond van het Indische staatsrechtelijk gebouw terecht te komen. Natuurlijk wil de heer Colijn nie vernietigen wat is, maar wel het bestaande zeedanig hervormen, dat het aansluit aan de organiseering van het Indische volksle ven naar eigen aard. die veel meer bevredi ging zal kunnen schenken dan de hervor mingen die tot nog toe zijn aangebracht en waar vergeleken bij het Indische volk «'•echts weinigen interesse hebben en toonen. Op Sumatra wilde de heer Coliin met het organische systeem beginnen. Lukt het. dan zal later ook elders de mechanische decen- tra'iisafie kunnen worden vervangen. We kunnen ons moeilük begrijpen, dat de Minister met een beroep op begèérlljke rust zoo hardnekkig een zoo ernè'is vraagstuk, als hel hier toch geldt, te onder zoeken, vooral waar het Westersche kleed, dat thans het Oos'en wordt omhangen, niet veel anders is dan een nasmaak van puur Westersche inzichten en methoden, die be zwaar'ijk passen kan bij volken, wier ont wikkelingsgang en uiterlijk cn innerlijk H leven zoo weinig identic i te it met die uit ge moderniseerde en gedemocratiseerde Wes ten verioont. Wat de heeren Slingenberg, die aan den formeel-staatsrcehterlijken kant bleef. Ste ger, die zwaar-filnsofisch begon, maar in een communistische koorts eindigde en Wibaui, die erkende maar tegen den bni'enlcant der dingen on te zien, tegen de rede van den heer Colijn aaimvocrden, leek ons niet af doende voor e'cn afwijzing van diens streven. Ook de Minister gaf blijk van wat al te groote zelfingenomenheid. Zijn verwarrende beeldspraak varo velden en over elkaar heen- glijdende sectoren van verre, verdere en cin delooze horizonten, zeiden ons heel weinig. En ook komt het ons voor. dat het beeld wat al te simnles'isch gekozen is. als hij het zoo voorstelt, dat de zon onzer we'wii- lende bedoelingen den inlander het jasje van onvoldoende vertrouwen daarin moet doen uitwerpen. Kor! saarrgevat scheen de Minister on he? standount te staan: als we die inlandsrho meerderheid in den Volksraad nu maar ge ven is er voldoende gelegenheid voor aflei ding van te groote spanningen en voor het overige zal het dan wel gaan. Mochten zich desondanks destructieve nationa'istischr, s'roomingen openbaren, geen nood: we zijn voldoende krachtig om die baas te kunnen De rede van den Minister had tot nog toe weinig inhoud. Maar misschien wordt ze nog belangrijk. VERSLAG. De heer Colijn (A.R.) zette zijn rede •voort cn begon met nogmaals te resume, ren. dat z. i. het doel van ons bestuur in Indië moet zb'm het bewaren van den Rijks band en daarbinnen het versrbaffen van gelegenheid aan de onderscheiden deelon varn dien graad van zelfstandigheid als met de uitkomsten van onze ontvoogdings-po!'- tiek overeenkomt Opgemerkt werd voorts, da<t critiek als van den heer Mendels er toe noopt om tel kens weer de aandacht te vestigen op de nuttige functie van 't kapitaal in Indie. Indië kan niet buiten het vreemd.' kapitaal en daarom is de belasting-politiek van zoo groote bcteekenis. Want dat vreem de kapi'aal trekt daar heen, waar het hei voordceligst kan opereeren. Het kapitaal baalt Indië niet leeg. maar brengt er schatten door zijn ontginning.-,- politiek, die ten slotte de middelen moet verschaffen '.oor onze progressieve politiek De ontwikkeling, die het ^anitaal in Indi- teweeg brengt, moet de middelen voor dia poli'ick leveren. Want de inlandsche bc volking is al zwaar genoeg belast. bij liet streven naar handhaving van de verlangens der 50 mii'lioen bewoners van Indië. Indië is geen eenheid: etbnografiscb, cn! tureel, noch wat de nationale aspiraties he treft, die bij weinigen bewust leven, maar waaromtrent bij velen vage sentimenten anrvv-zig zijn. Het lijn die sentimenten, die zoo licht eA var.r' k geprikkeld kunnen worden om vruchten te plukken, waar nog nauwelijks boe; n te verwachten is. Moeten wc allereerst letten op grooter zelfstandigheid van India self of op d* versteviging van da organisatie van het Indische volksleven om voldoening te geven aan de tientallen millioenen, die zich om staatsrechterlijke construct-les niet bekommeren? Met beslistheid kiest de heer Coliin voor dit laatste, al ziet hij geen tegenstelling lus- schen het laatste en het eerste, j In de tot nu toe gevolgde Regeeringspoli- 'tiek is een doeltreffende opvoeding tot zelf standigheid der Inlandsche bevolking in het behartigen harer dageüjksche aangelegen heden nog steeds achterwege gebleven. Men morrelt nog maar steeds bijna uitsluitend aan de organisatie van ons gezag in den vorm van verzwakking van het ambtelijk ka- rüktcr van het bestuur. Dit laatste schijnt weinig bevrediging te geven en maakt het bestuur topzwaar en bo venal blijft de autonome ontwikkeling der inlandsche rechtsgemeenschappen en krach tige bestuursdecentralisatie achterwege. Ik heb, aldus de heer Colijn, indertijd ge stemd vóór het ontwerp-Pleyte om een volks raad te scheppen omdat ik vertrouwde dat krachtig zou worden gearbeid aan de eman cipatie van de inlandsche rechtsgemeen schap. Ik betreur dit thans, omdat daarvan niets is terechtgekomen. Als advise voor de Buitenbezittingen (19041909) b ik steeds ervoor geijverd de overdreven I.o\oog- ding der bevolking zooals op Java te weren en de zelfbesturen te ontwikkelen en te her stellen. waar dit uitvoerbaar bleek. Dezelfde gedachte wil hij ook nu verdedi gen. De De verschuiving der meerderheid in den V. R. lokt op zich zelf niet het verzet uit, maar wel de aard en de gevolgen er van. Het zwaartepunt van onze ontvoogdingspoli- tiek moet worden verlegd naar de massa, om tegenwicht te scheppen tegen de ontbindende krachten die zich ook in Indië doen gelden. De onwilligheid der Regeering om de feiten der ontvoogdingsregeling onder de oogen te zien en zich te bezinnen, roept groote gevaren in het leven, terwijl er toch geen bevrediging door verkregen zal worden. Sluiten we het oog voer de onvolkomen heid onzer koloniale politiek, dan is te vree zen, dat we ons te eeniger tijd geplaatst zul len zien voor de werking van niet te beheer- schen krachten. Daarom aarzelen we niet om te stemmen steeds bijna uitsluitend tegen een voorstel, dat niet in het belang «„o nr^no- in Hnn van hct Koninkrijk is en niet past in het stelsel, dat we in de ontvoogdingspolitiek gevolgd willen zien, neergelegd in art 14 van het anti-rev. program. „Ik ga over tot de oppositie 1" „;Elk kabinet, dat riet bereid is aan deze gedachte ernstig aandacht te schenken, zal mij steeds tegenover zich vinden." Deze laatste woorden werden met grooten nadruk uitgesproken. Er volgden bravo's. Tijdens de rede van den heer Colijn viel op de beide tribunes bijzonder groote be langstelling te constateeren. Overige redevoeringen. De heer Slingenberg (v.d.), die ver volgens aan het woord kwam, trof het niet erg na den heer Colijn te moeten spreken. Hij begon met een schets van de ontwik keling van de staatsrechtelijke verhouding tusschen Nederland en Indië, om na de pau ze te betoogen, dat het bestreden wetsont werp voortgaat in de lijn dier zeer geleide lijke ontwikkeling. De heer Slingenberg zag geen reden die lijn nu af te breken. De opbouwgedachtc van den heer Colijn wil hij niet in alle opzichten en ten allen tijde zien afgewezen, maar we kunnen daar om dit wetsontwerp niet afwijzen. Ten slotte besprak de heer Slingenberg kort de poenale sanctie, die z.i. zoo spoedig mogelijk moet verdwijnen. Prof. Steger (R.K.) begon met te wij zen op onzen christelijken solidariteitsplicht van Nederland als koloniale mogendheid tegenover Indië. Hebben we onzen plicht vervuld, dan houdt het recht tot kolonisa tie op. Liquidatie leek den heer Steger dan ook een nfet zoo slecht gekozen term. Ne derland mag het onafhankelijk worden van Indië niet vertragen. Geestelijk, zedelijk en stoffelijk heeft Ne derland niet altijd aan Indië gegeven wat plicht van een christelijke natie is te ach ten. Er kan daarover, meende hij, ook in Indië zekere ontevredenheid zijn, die echter ;loor agitatie misbruikt kan worden. Na breed te hébben uitgemeten over de rampen van het communisme voor Indië, betoogde de heer Steger ten slotte de be- tcekenis van Godsdienst en zedelijkheid voor de gezonde culturcele ontwikkeling ook van Indië. De heer Wihaut (S.D.) was het eens met den wcnsch van den heer Slingenberg, dat de komende Regecring de Koloniale vraagstukken op den voorgrond zou stellen. Die vraagstukken zijn van uiterst delica- ten en moeilijken aard, nu we zijn in het begin van een wijziging der internationale politiek, die de strekking vertoont het nlge- mcene te doen uitgaan boven het bijzon dere. Ook het zelfbeschikkingsrecht vraagt om breedera toepassing in allerlei landen. Het antwoord op de vraag of Nederland Indië missen kan, mag onze koloniale poli tiek niet hehecrschen. Het belang der ko loniale bevolking geeft den doorslag. Het tempo der ontvoogding van Indië zou de heer Wibaut niet willen zien ver traagd of «onderbroken. Hij is dus voor het wijzigingsontwerp der staatsregeling. De heer Colijn heeft een onderzoek van zijn denkbeelden gewenscht. Maar de heer Wibaut voelt daar niet zooveel voor: er zijn dingen die een Regecring als Regee ring tot een oplossing moet brengen. Z.i. is dit ook met de ontvoogdingspolitiek het geval. De ontvoogdingspolitiek van onderen op behoeft niet in tegenstelling te zijn met de nu gevolgde methode, die den Volksraad bracht. Do heer Wibaut vreesde, dat door een staatscommissie de positie van dat instituut zou worden verzwakt. De Regecring zelf moet over die andere methode van ont voogding haar houding bepalen. uitkomsten van ds bestuurs- rsorganisatie bevredigen tot nu toe niemand op Java en de bevolking kreeg niet wat zij instinctief ver wachtte. De toekenning van autonomie aan dc gebiedsdcelen van Indië is in een te snel tempo vooruitgeschoven. De medewerking der bevolking aan het centrale landsbestuur komt tot uiting in een instelling die op een parlement gelijkt, doch de wezenlijke ken merken daarvan niet bezit en ook niet be zitten kan, zoolang Indië Nederlandsch-In- dië blijft. Het topzwaar centraal moet ontlast en de bevolking reëel worden ontvoogd. Daardoor zal aan de bevolking een leerschool gegeven om later geroepen te kunnen worden tot me dewerking aan dingen van hooger orde. De toestand van nu moet leiden tot con flicten tusschen het ambtelijk gezag en het vertegenwoordigend lichaam, die nimmer haar natuurlijke oplossing kunnen vinden. Hot gevaar is nog latent, maar kan acuut worden tengevolge van destructief optreden van allerlei nationalistische organisaties. Het ware gewenscht alsnog de bestuur- centralisatie op organische wijze tot stand te brengen en dan de consekwentie daarvan van het verkregene lichaam te aan-vaarden. Het gaat allerminst om het „wegwerken" van den Volksraad, maar om een samen stelling er van in overeenstemming met de taak, die haar past bij doorgevoerde be stuursdecentralisatie. Op den goeden weg komt men alleen als het centraal bewind niet angstvallig nagaat wat het kan afstaan, maar beslist wat hot noodzakelijk behouden moet. Wat nu gebeurd is op Java beteekent niets. Men moet beginnen met .het opbouwen van beteekonende rechtsgemeenschappen, door de volksgemeenschappen zich te laten ontwikkelen naar eigen behoefte. Men voor komt dan ook doodende uniformiteit. Laat men met Sumatra maar eens begin nen met deze nieuwe decentralisatie. Ook prof. v. Vollenhoven heeft dit -aanbevolen. De regeling van 1925 schept telkens weer de vergiftigende tegenstelling Nederland- Indië. Zooals de heer Colijn zich de organi satie denkt, is dat uitgesloten, omdat boven de eilandprovincies Indië staat. Bij de ontwikkeling van Indië staat den heer Colijn de staatsrechtelijke organisatie van Zwitserland voor oogen. De kantons met groote zelfstandigheid, terwijl de Bondsraad het kleinste deel: de zeer algemeene belan gen, behartigt. Ondanks de critiek, op mijn boek uitge oefend, gevoelt de patiënt zich zeer wel, ver zekerde de heer Colijn. Het heeft volkomen beantwoord aan zijn bestemming, het Neder- landschc publiek uit zijn dommel wakker te schudden. Tot ernstige teleurstelling moet de sinds een tiental jaren gevolgde weg leiden; hij zal geen bevrediging geven aan wat de mil lioenen begeeren aan autonomische ontwik keling. Grondige kenners van Indië zouden deze denkbeelden moeten onderzoe ken en nagaan hoe cenerzijds de centralisa tie der Indische Regeering te verstevigen en de mogelijkheid van conflicten tusschen Moederland en Koloniën te verminderen is cn anderzijds recht kan wedervaren aan de autonomische ontwikkeling der inlandsche bevolking en vaststelling van de plaats van het Binnenlandsch Bestuur in deze nieuwe organisatie van het volksleven. De Regecering begeert echter rust en wenscht geen ernstige bezinning. Zij ver mijdt dan moeilijkheden cn behoeft geen.ge dachten te openbaren bij de bestanade" al gemeene onvoldaanheid. Tegenover die begeerte naar rust, stol ik strijd, aldus de heer Colijn. Een bewind, dat rust wil en niet den goeden kant uit wil, terwijl het nog dc gelegenheid heeft, verdient geen steun Reeds daarom alleen is het uiterst moeilijk om te stemmen voor bet voorstel tot wijzi ging van de samensteling van den Volks raad, dat geen enkele fout opheft. Gaat de Regecring zoo door, dan roept zij zelfs gevaren in het leven voor de toekomsti ge normale en rustige ontwikkeling van Indië. Maar er is meer. De minister reagc-t, met een beroep op ontstemming in Inditegen een beslissing der St. Generaal (ht t amendement-Feber). maar snijdt daarmede liet hart weg uit de regeling, rii OFFICIEELE BERICHTEN. ONDERSCHEIDING. Bij Kon. besluit is toegekend de zilve ecremedaille der Oranje Nassau-orde aan J. Swinkcls, tuinbaas in dienst van den heer F. H. Fentener van Vlissingen op het land goed De Beukenhorst te Esch (gem. Vught). AUDIËNTIE. De gewone audiëntie van den Minister van onderwijs zal op Woensdag 22 April e.k. niet plaats hebben. Bij Kon. besluit is ingesteld een Staats commissie inzake onvolwaardige arbeids krachten; benoemd zijn als lid-voorzitter dier commissie Dr. N. M. Josephus Jitta, Voorzitter van den Centralen Gezondheids raad; als leden en ondervoorzitters: R. N". M. Eykcl, arts, hoofdinspecteur van de Volks gezondheid; L. Heyermans, arts, Directeur den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst te Amsterdam, en Antli. Folmer, Directeur van den Rijksdienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeids bemiddeling; als lid en secretaris Ir. R. A. rey, administrateur bij dezen Rijks dienst als leden Dr. A. H. J. Belzer, direc teur van het Instituut tct onderwijs van Blinden te Amsterdam; Mr. P. W. J. H. Cort der Linden, algemeen secretaris van liet Verbond van Nederl. Werkgevers; W. F. Detiger, secretaris-penningmeester der Ver- ecniging A.V.O. directeur van de gemeente lijke Arbeidsbeurs te Amsterdam; H. W. D. Hellebrekers, lid. van het bestuur van de Alg, R.K. Werkgevers-verceniging; Dr. Murk cn, arts; K. Kruithof, voorz. van het Chr. Nat. Vakverbond in Nederland; A. Lat houwers, leeraar aan bet Instituut voor Doofstomtncn te St. Michielsgestel; C van der Lende, lid van het Dag. bestuur van het N.V.V.; J. J. van Male, hoofdinspecteur van den 'Arbeid; dr. L. M. Mctz, medisch advi- van Centraal Beheer; H. Munnik, ac countant, lid van de Chr. Werkgeversver- ecniging; Tb. W. te Nuyl, voorzitter van den Raad van Arbeid te Deventer; J. A. Schutte, secretaris van het R.K. Werkliedenverbond in Nederland en dr. W. L. Slot Jr., directeur van dc Rckkcnsche inrichtingen. Aan de Staatscommissie is als adj.-secreta- •is toegevoegd mejuffr. mr. J. F. M. Bosch. BURGEMEESTERS. Bij K. B. is aan C. Brcnders eerv. ontsl. rerl. als burg. der gem. Berkel-EnschoL HOFBERICHTEN. H. M. DE KONINGIN NAAR ZWITSERLAND. Naar wij vernemen koestert II. M. de Ko ningin het voornemen dit jaar wederom een buitcnlandsche reis te maken. Ditmaal zal een tocht naar Zwitserland worden on dernomen. De minister van Koloniën kwam vervolgens aan het woord. In de eerste plaats besprak hij het koloniaal be leid der laatste jaren gezien van het stand punt der rijkseenheid. De Regecring kent het dilemma consoli datic-liquidatie niet. Het woord liquidatie staat niet in haar woordenboek. Wie deze tegenstelling aanvaardt, stelt zich daarme de op een voedingsbodem voor conflicten De Regeering heeft alles gedaan om aan den drang voor actie ruimte te openen met handhaving van haar eigen positie al leider op elk gebied, ook op dat der interne aangelegenheden. De richtlijnen voor de toekomst liggen i. de soepele verhouding omlijnd in grondwet en Staatsregeling. Hoe meer men overzee zijn plicht blijkt te verstaan, hoe minder roden er zal zijn om in te grijpen. Men moet echter niet Ie eenzijdig s'aren op dc poü- tieke zijde van het probleem (Volksraad) maar ook letten op de geestelijke, zedelijke, sociale en economische ontwikkeling in In dil. De Volksraad is een begin van ontwikke ling; is eigenlijk opgenomen in een meciia nische structuur, die vervangen moet wor den door een organische staatsordening als de heer Colijn No. 1 op zijn program heeft staan. De Volksraad heeft daartoe ook mee te werken. F.erst aan het eind van een lan gen weg zal Nrderland's actief leiderschap kunnen wegvallen, om plaats te maken voor zelfstandigheid der rijksdcelen. In de tweede plaa's hesprak de minister het k oio»: i aio beleid zooals het zich uit bestuur en leiding der zaken in Ned. Indi Onder leiding van Nederland moet de i ioed van Indië op de leiding der HASKERLANDS BEGROOTING. DOOR DE REGEERING GOEDGEKEURD. Ged. Staten van Friesland hadden goed keuring onthouden aan de gemeentebegroo- ting van Haskerland uit overweging dat de gemeenteraad in zijn functie hee{t gehand haafd den directeur der gemeentegasfabriek te Joure, die steekpenningen heeft aange nomen welke handhaving Ged. Staten niet in het belang der gemeente achtten. De Kroon heeft thans, met vernietiging van het besluit van Ged. Staten, alsnog de begrooting goedgekeurd, waarbij overwogen werd, dat de bestreden grond niet betreft de begrooting zelve maar betrekking heeft op het beleid van den geme.nteraad buiten de begrooling om. DE OPENING VAN HET 'S-GRAVENDEELSCHE VEER. „HET GROOTE FEIT VAN 18 APRIL 1929." Onze Dordrechtsehe redacteur schrijft ons: Ondernemingszin en een open oog de welvaart van Dordrecht kan het meentcbestuur n:et worden ontzegd. Twee belangrijke feiten vallen hed*n releveeren, die daarmede ten nauwste band houden: 's-Gravendeelsche Veer Veemarkt. Onder de deelnemers merkten we op het volledige Collega van B. en W. alhier, vele gemeenteraadsteden, leden van de Kamer van Koophandel en Fabriekan, hoofden van takken van dienst, jhr. mr. B. W. SuHberg, Griffier der Staten van Zuid-Holland: ir. L. T. van der Wal, hoofdingenieur van den Prov. Waterstrdtmr. S. H. Btoamhcrgan, Chef le afdeeling Prov. Griffie; voorts de heeren J. Gardener. J. Kortland en prof dr. Veraart, leden der veer-commissie uit de Staten van Zuid-Holland en de burgemees ters der gemeente Dubbeldam, de heer G. F. de Roo; 's-Gravendeel. de heer D, Rco- denburg Vermant; van Maasdam, de heer B. Groeneveld de Kater; van Nnmansdorp, de heer W. Paans; van Puttershoek, de heer N. de Jongcheere; MISS POLONIA. 't Is haast te mooi om waar te zijn inde-ze zelfzuchtige wereld en daarom zal ik het maar gauw oververtellen, eer het tegenge sproken wordt 't Gaat met schoonheidskoninginnen al net als met candidaat-Kamerleden. (Dezo beklagenswaardige medeburgers moeten mij maar niet kwalijk nemen, dat ik in deze dagen veel aari hen deck!). Volksvertegenwoordiger» brengen altoos groote offers; zouden veel liever in hun ge- one doen blijven; lcopen veertien dagen met een bedankbrief in den zak. doel» even zich ten slotte en op reler aandrang oor de goede zaak en het welzijn van het aderiand. Nu. miss Holland, het meisje van do Zaan, had er ook eerst mei xan terug om als pronkdier naar Parijs, Londen en New- York te gaan, maar de eer van 't lieve deriand en de roem der Nederlandsche meis» jesschare (hier ziet ge de groote beteekeni« an de stomme c; 't' is niet meisjesschaar) tas er mee gemoeid en dus stapte ze ove» alle bezwaren heen. De Fransche fiIle. de Duitsche Fraulein, de Engelsche miss, de Hongaarsche Schön- heidszemle, de giovani Italian?, ze dachten allemaal zoo over en offerden (doch slechts bij wijze van spreken) haar schoon heid op 't altaar der vaderlands. Maar Miss Polonia was er niet bij. Wla- dislawa Kostak, de schoonheidskoningin in n. maakt geen wereldreis en zoekt geen reclame. Toen journa'isten haar wilden rn'ervle- en, bleek ze op een zolderkamertje te wo rn, waar in het ééne bed, dat er stond, haa* zieke moeder lag. Medelijdenden zorgden, dat haar 'n woning an drie kaniers werd toegewezen te Warschau heerscht groote woningnood maar toen Wladislawa Kostak hoorde, dat die woning voor een leeraar met een groot ge^in bestemd was, en alleen door voorspraak alsnog aan haar werd toegewezen, weigerde ze er in te trekken en bleef op haar zolder* kamertje. Door vriendelijke hu'p kreeg ze toch tea slottfe voor drie jaar een luxe-woning Nu. ik zal er niet veel oxer zeggen: maar omen-teel voel ik meer Internationaal dan nationaal; ik verkies Polonia boven Olanda! N'auat de ongeveer tachtte gasten. »ieh i« hotel Ponsen vereenigd hadden ging het ge- i'.schap in autobussen naar het 's-Grrven- deelsche Veer. waar met de oude veerboot, langszjj de reeppont, gevaren werd naar den overkant. Gevaren werd langi Het oude veerhoofd, om daar als het ware een laatste groet te brengen. Het oude bootje, dat het met zooveel passagiers kwaad had, ontdeed zich van zijn last aan het nieuwe veerhoofd. 's-Gravendeel's bevolking was uitgéloopen. Na een kleine wandeling over den Gorsdyk stapten we op de nieuwe Veerdienst, do oude Zwijndreclitsehe raderpont. Aan den Dordtschen kant hield, vóór de pont aanle-«'e, burgemeester De Gaay tman een rede, waarna hy een zchaar met inscriptie overhnnd'gde aan den acer Roodenburg Vermant, burgemeester van 's- Gravendeel. Deze hield daarop een toe spraak. waarin hij dank bracht voor de att- noodiging deze ceremonie te mogen verrich ten. Spr. releveerde, hoe 't 's-Gravendeelscho Veer uit den Graventijd bekend was als t drukste Veer der provincie. Hierna knipte spr. het rood-wit-roode lint, dat zich voor aan de pont bevon door. Onmiddellijk daarop verkondden een viertal ponten door een langdurig gefluit, dat het groote feit van 18 April 1929 geschted w.is. Hierna werd overgestapt op twee ander» ponten, waar groepsgewijs werd genoen» maald. Toen we op 't dek kwamen, bevor.cen we ons op 't Hollandsch Diep. Binnen niet te langen tijd evenwel hadden we weer vasten grond onder de voeten en zaten we ia het schoone „Waterloo", waar we weer geno ten van een der mooiste watergeztehten. Hter werd de dorstige keel verkwikt, en hield de heer S. Ho o g s t r a, onze haven meester een toespraak. In de gereedstaande autobussen ging h?t toen weer Pordt-toe, waar we precies vie* uur op 't Raadhuis arriveerden. men. Het Islamisme neoart tegenover de goflsdienstloozc-nationalistisehe stroom ingen een gereserveerde howling aan en is als een steun voor ons gezag te beschouwen. Het ontwaken van nationn'istisclie gevoe lens hij een deel van het Indische volk, kan groote gevaren brengen, indien die door ai lerlei invloeden worden vertrnheld. Tegen die vertroebeling meent de minister even wel voldoende te knnr.cn optreden. Zij is tot het bereikbare op de hoogte van wat er worstelt en treedt op tegen ontoelaatbare j handelingen, waa- baar dit noodig «ÏPr verhouding tusschen Nederland zaken worden vergroot. Dit alles moet ge inflie. Hij laat ons eenvoudig op onzereWcdon nnar de behoeften van den tijd en roecgre meening terugkomen, oorstel berooft de minister de voorzieningen [tot ojlnssing van conflicten van haar zede- llijke kracht! Daarom kan de antirev. fractte Jeteun aan dit ontwerp niet geven. dikheden van be' nogenhlik. Allerlei stroomingen zulten daarbij wor den ontmoet Tegen stroomingen van des- tructievcn aard moet met alle beschikbare mMdelen cn kracht worden stelling gene Aan het ioyale na'ionalisme wil de gearing alle loyale kansen geven cn gaat dnarhii met de vrijheid zoo ver haar toelaatbaar voorkomt. Heten zet de minister ziin rede voort. POSTERIJEN. Directour-gcnraal der Posterijen en Te legrafie is verhinderd op Vrijdag 20 April a-s. zijn gewone wekelijksche spreekuur ta houden. Tclcgraafverkeer In Ned. IndiS. De radio-ontvangst v«n het Binnentan lseh Bestuur te Pasirpengarajnn (Sumatra) is op proef voor het openbare tclcgraafverkeer onangesteld; het telegraaf'.antoor te Beng- kalis zal voor de radio-telegrafische uitseb ning zorg dragen. De uitseining van telegrammen naaf radlo-ontvangposten van het Binnenlandsch Bestuur geschiedt voc-taan ook zonder dat dit door de afzenders is verzocht. TANDTECHNICI. Blijkens het voorloopig verslag der For ste Kamer over het wetsontwerp tot het in de gelegenheid stellen van hen, die inge volge de wet van 30 December 1926 geen visum op hun bewijs van vestiging hebben ontvangen, om at nog van hun practische bekwaamheid te dren hlijke achten enkele leden niet meer rationeel, wanneer examen zou worden ingesteld voor alle afgewezen tandtechnici. zonder beroepsinstantie. Eenige and-re leden spraken er hun voldoening over uit. dat voor de tandtechnici welke geen wettelijke bevoegdheid tot het uitoefenen der nrnrtijk hebben erlangd, als nog de mogelijkheid zal worden geonend nm een examen af te leggen. Doch ook zij be treurden het d^t het dezen personen niet gemakkelijk zal worden gemaakt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1