Jlieaure ^riJtsrfjr Qumrant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE BLAD.
EERSTE KAMER.
BINNENLAND.
ABONNEMENT:
Per kwartaal 3,25
(Beschikkingskosten 0.15).
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending H
Bij dageüjksche zending m 7
Allies bij vooruitbetaling.
Losse nummers 5 cent.
met Zondagsblad 7% cent.
No 2722
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936.
VRIJDAG 19 APRIL 1929
»UVÏ RTEWTieWi
Van 1 tot 5 regels1.17%
Elke regel meer 1122%
fngex Mededeelingen
van 1—5 regels 220
Elke regel meer 045
Bij contract belangrijke korting.
Voor het bevragen aan het bureau
wordt berekend 0.10
10e Jaargang.
Dit nummer bestaat uil DitlE bladen.
PROPAGANDIST ALS WEINIGEN.
Het was een gelukkige gedachte, dat uit
den kring der Haagsche verkieringspropa-
gandisten een telegram van hulde gezonden
werd aan den heer H. de Wilde, die den tijd
gekomen acht om zich geheel uit de poli
tiek terug te trekken.
De heer H. de Wilde heeft zich op velerlei
gebied in hooge mate verdienstelijk gemaakt
en de belangen van het Gemeencbest met
trouw en talent behartigd.
En als we in gedachten, voorzoover we er
getuige van waren, dat welbestede leven
overzien, dan ceren we hem als de baanbre
kende wethouder, de principieele gedepu
teerde, de altijd frissche journalist cn de
fiksche stuwkracht in zoo menige organisa
tie op zedelijk, politiek en maatschappelijk
gebied.
De opsomming zou echter niet èf cn do
waardeering onvolledig zijn, als we verga
len wat de heer De Wilde onder en vóór
alles was: propagandist. Niet maar gedu
rende één verkiezing, zooals in 1901 op
Flakkee, om wat te worden; of gedurende
één periode, om wat te toonen; maar al
tijd en overal en niet ondanks alles, maar
fes alles.
Propagandist: altijd, geheel en eigenlijk
mlleen; niets anders dan propagandist.
Maar dit woord dan genomen in ruimen
•n hoogen en allesbeheerschenden zin.
Propagandist voor de waarheid van Gods
Woord, voor de eeuwige beginselen van
Gods ordinantiën, voor Christelijke actie op
elk terrein des levens.
Propagandist, mogen wij wel zeggen, bij
de gratie Gods.
Dat was het geheim van zijn wijde actie,
de kracht van streven om op elke plaats,
waar God hem stelde, de eere des Allerhoog-
aten cn het welzijn van land en volk te
zoeken. Daarom: propaganda met het woord
«n de pen, met de daad en de actie.
Daarom was de hulde, door de Haagsche
propagandisten geboden, zoo typisch juist
«n zoo vol Symboliek cn zal ze ongetwijfeld
boyen andere op prijs worden gesteld.
0 DONKERE TOEKOMST?
Indien er één partij en één blad is, die
het woord „stubbelingen" in alle tijden en
wijzen heeft leeren gebruiken, dan is het de
S.D.A.P. Zoo langzamerhand gaan zelfs de
lezers der roode pers begrijpen, dat ze niet
alles, wat de groote heeren opdisschcn voor
zoete koek kunnen opeten cn 'ze bestoken de
redactie met ingezonden stukken, welke soms
regelrecht uit ons blad afkomstig schijnen
te zijn; zooals onlangs met artikelen over
het Belgische en Russsische militairisme.
De redactie benaarstigt zich dus ten zeer-
tte eigen zwakke plekken te camoufleeren,
doch voor andere partijen onveranderlijk
êen donkere toekomst te profeteeren.
Daartoe harkt ze alles bij elkaar, wal
fnaar te vinden is.
Thans knipt ze uit het weekblad „de West
hoek" het verslag cener vergadering van de
anti-revolutionaire kiesvcrceniging te Zeven
bergen, waar een der beide sprekers, de heer
A. de Heer, het woord voerde over het on
derwerp: „De toekomst van de antirevoiu
tionaire partij". Aan het verslag ontleent
.Het Volk":
Wat is er overgebleven van de politieke
meelevendheid der kiezers? Vroeger, als
verkiezingen in aantocht waren, was elk
antirevolutionair vervuld van heiligen
drang om zijn beginselen te propageeren,
op do markt, in de trekschuit, onder den
lindeboom, in den trein, op liet karwei,
enz.
Thans weet niemand van den politicken
toestand iets af. Men worstelt op kiesver-
eenigingen (de onze maakt een uitzonde
ring) met groote scharen afwezigen. On
ze rcdenaais spreken voor hout en lucht
Onze redenaars zijn bovendien zoo duur,
de goede zelfs ongenaakbaar voor dorpen.
Ook is er zoo weinig geschikt materiaal
voor Gemeenteraden. Er is reden om de
toekomst donker in te zien.
Doze spreker liet een waarschuwing hoo-
rën, welke de anti-rev. partij ter harte moge
nemen; doch waaruit „I-Ict Volk" slechts de
conclusie trekt: Wat een donkere toekomst!
Welk een toestand!
Of de spreker in alles juist was, zij even
in 't midden gelaten.
In zijn kieskring is de malaise blijkbaar
nog niet zoo erg en in Den Haag was er
onder de propagandisten geen gering animo
Maar wat meer geestdrift, ook bij de recht
sche groepen, zou heusch geen kwaad kun
nen.
Doch, om alleen deze opmerking te ma
ken: dat het vergaderbezoek in den regel
niet meevalt, is op zichzelf niet zoo veront
rustend.
Men moet niet vergeten, dat de pers, en
met name de dagbladpers, een veel en veel
breeder terrein bestrijkt dan een kwart eeuw
geleden en dat de courant in veel opzichten
de taak der vergaderingen heeft overge
nomen.
En daarom zal het met die „donkere toe
komst" nog zoo'n vaart niet looien, al waar-
deeren we ten zeerste de vriendelijke waar
schuwing van het roode «oinllcht;
DE KOLONIALE POLITIEK.
DE RIJKSEENHEID EN DE
AUTONOMIE.
DE HEER COLIJN GAAT OVER
TOT DE OPPOSITIE.
DE MINISTER AAN HET WOORD.
OVERZICHT.
Vergadering van 18 April 1929.
De heer Colijn heeft gisteren aan den
Minister van Koloniën het vertrouwen op
gezegd, indien deze niet bereid is een ern
stig commissoriaal onderzoek te bevorderen
naar hetgeen te doen valt om in Indië een
bestuursdecentralisatie van onderen op te
bevorderen, getouwd op autonome volksge
meenschappen, die rcch «gemeenschappen
worden en hoe bij zulk een onderbouw
voor de ontvoogding der Indische vo'ken
de bovenbouw der Indische staatsregeling
behoort te zijn bij het streven naar hand
having der Ri'kseenheid.
In den breede en glashelder heeft de anti-
re v. staatsman zijn denkbeelden omtrent dc
door hem noodig geachte bestuurshervor-
mircig in greote lijnen uiteengezet en voorts
op enkele punten verduidelijkt hetgeen hij
ter zake in zijn bekende boek had geschre
ven.
De natuurlijkheid van zijn gronddenkbeel
den treft in bijzondere mate. Zij gaan uit
van de bestaande volksgemeenschappen,
terwijl de tegenwoordige ambtelijke decen
tralisatie van bovenaf begint en nog wel
eens hoopt op den beganen grond van het
Indische staatsrechtelijk gebouw terecht te
komen. Natuurlijk wil de heer Colijn nie
vernietigen wat is, maar wel het bestaande
zeedanig hervormen, dat het aansluit aan
de organiseering van het Indische volksle
ven naar eigen aard. die veel meer bevredi
ging zal kunnen schenken dan de hervor
mingen die tot nog toe zijn aangebracht en
waar vergeleken bij het Indische volk
«'•echts weinigen interesse hebben en toonen.
Op Sumatra wilde de heer Coliin met het
organische systeem beginnen. Lukt het. dan
zal later ook elders de mechanische decen-
tra'iisafie kunnen worden vervangen.
We kunnen ons moeilük begrijpen, dat
de Minister met een beroep op begèérlljke
rust zoo hardnekkig een zoo ernè'is
vraagstuk, als hel hier toch geldt, te onder
zoeken, vooral waar het Westersche kleed,
dat thans het Oos'en wordt omhangen, niet
veel anders is dan een nasmaak van puur
Westersche inzichten en methoden, die be
zwaar'ijk passen kan bij volken, wier ont
wikkelingsgang en uiterlijk cn innerlijk H
leven zoo weinig identic i te it met die uit ge
moderniseerde en gedemocratiseerde Wes
ten verioont.
Wat de heeren Slingenberg, die aan den
formeel-staatsrcehterlijken kant bleef. Ste
ger, die zwaar-filnsofisch begon, maar in een
communistische koorts eindigde en Wibaui,
die erkende maar tegen den bni'enlcant der
dingen on te zien, tegen de rede van den
heer Colijn aaimvocrden, leek ons niet af
doende voor e'cn afwijzing van diens streven.
Ook de Minister gaf blijk van wat al te
groote zelfingenomenheid. Zijn verwarrende
beeldspraak varo velden en over elkaar heen-
glijdende sectoren van verre, verdere en cin
delooze horizonten, zeiden ons heel weinig.
En ook komt het ons voor. dat het beeld
wat al te simnles'isch gekozen is. als hij
het zoo voorstelt, dat de zon onzer we'wii-
lende bedoelingen den inlander het jasje
van onvoldoende vertrouwen daarin moet
doen uitwerpen.
Kor! saarrgevat scheen de Minister on he?
standount te staan: als we die inlandsrho
meerderheid in den Volksraad nu maar ge
ven is er voldoende gelegenheid voor aflei
ding van te groote spanningen en voor het
overige zal het dan wel gaan. Mochten zich
desondanks destructieve nationa'istischr,
s'roomingen openbaren, geen nood: we zijn
voldoende krachtig om die baas te kunnen
De rede van den Minister had tot nog toe
weinig inhoud. Maar misschien wordt ze
nog belangrijk.
VERSLAG.
De heer Colijn (A.R.) zette zijn rede
•voort cn begon met nogmaals te resume,
ren. dat z. i. het doel van ons bestuur in
Indië moet zb'm het bewaren van den Rijks
band en daarbinnen het versrbaffen van
gelegenheid aan de onderscheiden deelon
varn dien graad van zelfstandigheid als met
de uitkomsten van onze ontvoogdings-po!'-
tiek overeenkomt
Opgemerkt werd voorts, da<t critiek als
van den heer Mendels er toe noopt om tel
kens weer de aandacht te vestigen op
de nuttige functie van 't kapitaal
in Indie. Indië kan niet buiten het vreemd.'
kapitaal en daarom is de belasting-politiek
van zoo groote bcteekenis. Want dat vreem
de kapi'aal trekt daar heen, waar het hei
voordceligst kan opereeren.
Het kapitaal baalt Indië niet leeg. maar
brengt er schatten door zijn ontginning.-,-
politiek, die ten slotte de middelen moet
verschaffen '.oor onze progressieve politiek
De ontwikkeling, die het ^anitaal in Indi-
teweeg brengt, moet de middelen voor dia
poli'ick leveren. Want de inlandsche bc
volking is al zwaar genoeg belast.
bij liet streven naar handhaving van de
verlangens der 50 mii'lioen bewoners van
Indië.
Indië is geen eenheid: etbnografiscb, cn!
tureel, noch wat de nationale aspiraties he
treft, die bij weinigen bewust leven, maar
waaromtrent bij velen vage sentimenten
anrvv-zig zijn.
Het lijn die sentimenten, die zoo licht eA
var.r' k geprikkeld kunnen worden om
vruchten te plukken, waar nog nauwelijks
boe; n te verwachten is.
Moeten wc allereerst letten op grooter
zelfstandigheid van India self of op d*
versteviging van da organisatie van
het Indische volksleven
om voldoening te geven aan de tientallen
millioenen, die zich om staatsrechterlijke
construct-les niet bekommeren?
Met beslistheid kiest de heer Coliin voor
dit laatste, al ziet hij geen tegenstelling lus-
schen het laatste en het eerste,
j In de tot nu toe gevolgde Regeeringspoli-
'tiek is een doeltreffende opvoeding tot zelf
standigheid der Inlandsche bevolking in het
behartigen harer dageüjksche aangelegen
heden nog steeds achterwege gebleven. Men
morrelt nog maar steeds bijna uitsluitend
aan de organisatie van ons gezag in den
vorm van verzwakking van het ambtelijk ka-
rüktcr van het bestuur.
Dit laatste schijnt weinig bevrediging te
geven en maakt het bestuur topzwaar en bo
venal blijft de autonome ontwikkeling der
inlandsche rechtsgemeenschappen en krach
tige bestuursdecentralisatie achterwege.
Ik heb, aldus de heer Colijn, indertijd ge
stemd vóór het ontwerp-Pleyte om een volks
raad te scheppen omdat ik vertrouwde dat
krachtig zou worden gearbeid aan de eman
cipatie van de inlandsche rechtsgemeen
schap. Ik betreur dit thans, omdat daarvan
niets is terechtgekomen. Als advise voor
de Buitenbezittingen (19041909) b ik
steeds ervoor geijverd de overdreven I.o\oog-
ding der bevolking zooals op Java te weren
en de zelfbesturen te ontwikkelen en te her
stellen. waar dit uitvoerbaar bleek.
Dezelfde gedachte wil hij ook nu verdedi
gen.
De
De verschuiving der meerderheid in den
V. R. lokt op zich zelf niet het verzet uit,
maar wel de aard en de gevolgen er van.
Het zwaartepunt van onze ontvoogdingspoli-
tiek moet worden verlegd naar de massa, om
tegenwicht te scheppen tegen de ontbindende
krachten die zich ook in Indië doen gelden.
De onwilligheid der Regeering
om de feiten der ontvoogdingsregeling onder
de oogen te zien en zich te bezinnen, roept
groote gevaren in het leven, terwijl er toch
geen bevrediging door verkregen zal worden.
Sluiten we het oog voer de onvolkomen
heid onzer koloniale politiek, dan is te vree
zen, dat we ons te eeniger tijd geplaatst zul
len zien voor de werking van niet te beheer-
schen krachten.
Daarom aarzelen we niet om te stemmen
steeds bijna uitsluitend tegen een voorstel, dat niet in het belang
«„o nr^no- in Hnn van hct Koninkrijk is en niet past in het
stelsel, dat we in de ontvoogdingspolitiek
gevolgd willen zien, neergelegd in art 14
van het anti-rev. program.
„Ik ga over tot de oppositie 1"
„;Elk kabinet, dat riet bereid is aan deze
gedachte ernstig aandacht te schenken, zal
mij steeds tegenover zich vinden."
Deze laatste woorden werden met grooten
nadruk uitgesproken.
Er volgden bravo's.
Tijdens de rede van den heer Colijn viel
op de beide tribunes bijzonder groote be
langstelling te constateeren.
Overige redevoeringen.
De heer Slingenberg (v.d.), die ver
volgens aan het woord kwam, trof het niet
erg na den heer Colijn te moeten spreken.
Hij begon met een schets van de ontwik
keling van de staatsrechtelijke verhouding
tusschen Nederland en Indië, om na de pau
ze te betoogen, dat het bestreden wetsont
werp voortgaat in de lijn dier zeer geleide
lijke ontwikkeling. De heer Slingenberg zag
geen reden die lijn nu af te breken.
De opbouwgedachtc van den heer Colijn
wil hij niet in alle opzichten en ten allen
tijde zien afgewezen, maar we kunnen daar
om dit wetsontwerp niet afwijzen.
Ten slotte besprak de heer Slingenberg
kort de poenale sanctie, die z.i. zoo spoedig
mogelijk moet verdwijnen.
Prof. Steger (R.K.) begon met te wij
zen op onzen christelijken solidariteitsplicht
van Nederland als koloniale mogendheid
tegenover Indië. Hebben we onzen plicht
vervuld, dan houdt het recht tot kolonisa
tie op. Liquidatie leek den heer Steger dan
ook een nfet zoo slecht gekozen term. Ne
derland mag het onafhankelijk worden van
Indië niet vertragen.
Geestelijk, zedelijk en stoffelijk heeft Ne
derland niet altijd aan Indië gegeven wat
plicht van een christelijke natie is te ach
ten. Er kan daarover, meende hij, ook in
Indië zekere ontevredenheid zijn, die echter
;loor agitatie misbruikt kan worden.
Na breed te hébben uitgemeten over de
rampen van het communisme voor Indië,
betoogde de heer Steger ten slotte de be-
tcekenis van Godsdienst en zedelijkheid
voor de gezonde culturcele ontwikkeling
ook van Indië.
De heer Wihaut (S.D.) was het eens
met den wcnsch van den heer Slingenberg,
dat de komende Regecring de Koloniale
vraagstukken op den voorgrond zou stellen.
Die vraagstukken zijn van uiterst delica-
ten en moeilijken aard, nu we zijn in het
begin van een wijziging der internationale
politiek, die de strekking vertoont het nlge-
mcene te doen uitgaan boven het bijzon
dere. Ook het zelfbeschikkingsrecht vraagt
om breedera toepassing in allerlei landen.
Het antwoord op de vraag of Nederland
Indië missen kan, mag onze koloniale poli
tiek niet hehecrschen. Het belang der ko
loniale bevolking geeft den doorslag.
Het tempo der ontvoogding van Indië
zou de heer Wibaut niet willen zien ver
traagd of «onderbroken. Hij is dus voor het
wijzigingsontwerp der staatsregeling.
De heer Colijn heeft een onderzoek van
zijn denkbeelden gewenscht. Maar de heer
Wibaut voelt daar niet zooveel voor: er
zijn dingen die een Regecring als Regee
ring tot een oplossing moet brengen. Z.i.
is dit ook met de ontvoogdingspolitiek het
geval.
De ontvoogdingspolitiek van onderen op
behoeft niet in tegenstelling te zijn met de
nu gevolgde methode, die den Volksraad
bracht.
Do heer Wibaut vreesde, dat door een
staatscommissie de positie van dat instituut
zou worden verzwakt. De Regecring zelf
moet over die andere methode van ont
voogding haar houding bepalen.
uitkomsten van ds bestuurs-
rsorganisatie
bevredigen tot nu toe niemand op Java en de
bevolking kreeg niet wat zij instinctief ver
wachtte. De toekenning van autonomie aan
dc gebiedsdcelen van Indië is in een te snel
tempo vooruitgeschoven. De medewerking
der bevolking aan het centrale landsbestuur
komt tot uiting in een instelling die op een
parlement gelijkt, doch de wezenlijke ken
merken daarvan niet bezit en ook niet be
zitten kan, zoolang Indië Nederlandsch-In-
dië blijft.
Het topzwaar centraal moet ontlast en de
bevolking reëel worden ontvoogd. Daardoor
zal aan de bevolking een leerschool gegeven
om later geroepen te kunnen worden tot me
dewerking aan dingen van hooger orde.
De toestand van nu moet leiden tot con
flicten tusschen het ambtelijk gezag en het
vertegenwoordigend lichaam, die nimmer
haar natuurlijke oplossing kunnen vinden.
Hot gevaar is nog latent, maar kan acuut
worden tengevolge van destructief optreden
van allerlei nationalistische organisaties.
Het ware gewenscht alsnog de bestuur-
centralisatie op organische wijze tot stand
te brengen en dan de consekwentie daarvan
van het verkregene lichaam te aan-vaarden.
Het gaat allerminst om het „wegwerken"
van den Volksraad, maar om een samen
stelling er van in overeenstemming met de
taak, die haar past bij doorgevoerde be
stuursdecentralisatie.
Op den goeden weg komt men alleen als
het centraal bewind niet angstvallig nagaat
wat het kan afstaan, maar beslist wat hot
noodzakelijk behouden moet.
Wat nu gebeurd is op Java beteekent niets.
Men moet beginnen met
.het opbouwen van beteekonende
rechtsgemeenschappen,
door de volksgemeenschappen zich te laten
ontwikkelen naar eigen behoefte. Men voor
komt dan ook doodende uniformiteit.
Laat men met Sumatra maar eens begin
nen met deze nieuwe decentralisatie. Ook
prof. v. Vollenhoven heeft dit -aanbevolen.
De regeling van 1925 schept telkens weer
de vergiftigende tegenstelling Nederland-
Indië. Zooals de heer Colijn zich de organi
satie denkt, is dat uitgesloten, omdat boven
de eilandprovincies Indië staat.
Bij de ontwikkeling van Indië staat den
heer Colijn de staatsrechtelijke organisatie
van Zwitserland voor oogen. De kantons met
groote zelfstandigheid, terwijl de Bondsraad
het kleinste deel: de zeer algemeene belan
gen, behartigt.
Ondanks de critiek, op mijn boek uitge
oefend, gevoelt de patiënt zich zeer wel, ver
zekerde de heer Colijn. Het heeft volkomen
beantwoord aan zijn bestemming, het Neder-
landschc publiek uit zijn dommel wakker te
schudden.
Tot ernstige teleurstelling moet de sinds
een tiental jaren gevolgde weg leiden; hij
zal geen bevrediging geven aan wat de mil
lioenen begeeren aan autonomische ontwik
keling.
Grondige kenners van Indië
zouden deze denkbeelden moeten onderzoe
ken en nagaan hoe cenerzijds de centralisa
tie der Indische Regeering te verstevigen en
de mogelijkheid van conflicten tusschen
Moederland en Koloniën te verminderen is
cn anderzijds recht kan wedervaren aan de
autonomische ontwikkeling der inlandsche
bevolking en vaststelling van de plaats van
het Binnenlandsch Bestuur in deze nieuwe
organisatie van het volksleven.
De Regecering begeert echter rust en
wenscht geen ernstige bezinning. Zij ver
mijdt dan moeilijkheden cn behoeft geen.ge
dachten te openbaren bij de bestanade" al
gemeene onvoldaanheid.
Tegenover die begeerte naar rust,
stol ik strijd,
aldus de heer Colijn. Een bewind, dat rust
wil en niet den goeden kant uit wil, terwijl
het nog dc gelegenheid heeft, verdient geen
steun
Reeds daarom alleen is het uiterst moeilijk
om te stemmen voor bet voorstel tot wijzi
ging van de samensteling van den Volks
raad, dat geen enkele fout opheft.
Gaat de Regecring zoo door, dan roept zij
zelfs gevaren in het leven voor de toekomsti
ge normale en rustige ontwikkeling van
Indië.
Maar er is meer.
De minister reagc-t, met een beroep op
ontstemming in Inditegen een beslissing
der St. Generaal (ht t amendement-Feber).
maar snijdt daarmede liet hart weg uit de
regeling, rii
OFFICIEELE BERICHTEN.
ONDERSCHEIDING.
Bij Kon. besluit is toegekend de zilve
ecremedaille der Oranje Nassau-orde aan J.
Swinkcls, tuinbaas in dienst van den heer
F. H. Fentener van Vlissingen op het land
goed De Beukenhorst te Esch (gem. Vught).
AUDIËNTIE.
De gewone audiëntie van den Minister
van onderwijs zal op Woensdag 22 April
e.k. niet plaats hebben.
Bij Kon. besluit is ingesteld een Staats
commissie inzake onvolwaardige arbeids
krachten; benoemd zijn als lid-voorzitter
dier commissie Dr. N. M. Josephus Jitta,
Voorzitter van den Centralen Gezondheids
raad; als leden en ondervoorzitters: R. N". M.
Eykcl, arts, hoofdinspecteur van de Volks
gezondheid; L. Heyermans, arts, Directeur
den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst te Amsterdam, en
Antli. Folmer, Directeur van den Rijksdienst
der Werkloosheidsverzekering en Arbeids
bemiddeling; als lid en secretaris Ir. R. A.
rey, administrateur bij dezen Rijks
dienst als leden Dr. A. H. J. Belzer, direc
teur van het Instituut tct onderwijs van
Blinden te Amsterdam; Mr. P. W. J. H. Cort
der Linden, algemeen secretaris van
liet Verbond van Nederl. Werkgevers; W. F.
Detiger, secretaris-penningmeester der Ver-
ecniging A.V.O. directeur van de gemeente
lijke Arbeidsbeurs te Amsterdam; H. W. D.
Hellebrekers, lid. van het bestuur van de
Alg, R.K. Werkgevers-verceniging; Dr. Murk
cn, arts; K. Kruithof, voorz. van het
Chr. Nat. Vakverbond in Nederland; A. Lat
houwers, leeraar aan bet Instituut voor
Doofstomtncn te St. Michielsgestel; C van
der Lende, lid van het Dag. bestuur van het
N.V.V.; J. J. van Male, hoofdinspecteur van
den 'Arbeid; dr. L. M. Mctz, medisch advi-
van Centraal Beheer; H. Munnik, ac
countant, lid van de Chr. Werkgeversver-
ecniging; Tb. W. te Nuyl, voorzitter van den
Raad van Arbeid te Deventer; J. A. Schutte,
secretaris van het R.K. Werkliedenverbond
in Nederland en dr. W. L. Slot Jr., directeur
van dc Rckkcnsche inrichtingen.
Aan de Staatscommissie is als adj.-secreta-
•is toegevoegd mejuffr. mr. J. F. M. Bosch.
BURGEMEESTERS.
Bij K. B. is aan C. Brcnders eerv. ontsl.
rerl. als burg. der gem. Berkel-EnschoL
HOFBERICHTEN.
H. M. DE KONINGIN NAAR
ZWITSERLAND.
Naar wij vernemen koestert II. M. de Ko
ningin het voornemen dit jaar wederom
een buitcnlandsche reis te maken. Ditmaal
zal een tocht naar Zwitserland worden on
dernomen.
De minister van Koloniën
kwam vervolgens aan het woord. In de
eerste plaats besprak hij het koloniaal be
leid der laatste jaren gezien van het stand
punt der rijkseenheid.
De Regecring kent het dilemma consoli
datic-liquidatie niet. Het woord liquidatie
staat niet in haar woordenboek. Wie deze
tegenstelling aanvaardt, stelt zich daarme
de op een voedingsbodem voor conflicten
De Regeering heeft alles gedaan om aan
den drang voor actie ruimte te openen
met handhaving van haar eigen positie al
leider op elk gebied, ook op dat der interne
aangelegenheden.
De richtlijnen voor de toekomst liggen i.
de soepele verhouding omlijnd in grondwet
en Staatsregeling. Hoe meer men overzee
zijn plicht blijkt te verstaan, hoe minder
roden er zal zijn om in te grijpen. Men moet
echter niet Ie eenzijdig s'aren op dc poü-
tieke zijde van het probleem (Volksraad)
maar ook letten op de geestelijke, zedelijke,
sociale en economische ontwikkeling in In
dil.
De Volksraad is een begin van ontwikke
ling; is eigenlijk opgenomen in een meciia
nische structuur, die vervangen moet wor
den door een organische staatsordening als
de heer Colijn No. 1 op zijn program heeft
staan. De Volksraad heeft daartoe ook mee
te werken. F.erst aan het eind van een lan
gen weg zal Nrderland's actief leiderschap
kunnen wegvallen, om plaats te maken voor
zelfstandigheid der rijksdcelen.
In de tweede plaa's hesprak de minister
het k oio»: i aio beleid zooals het zich uit
bestuur en leiding der zaken in Ned. Indi
Onder leiding van Nederland moet de i
ioed van Indië op de leiding der
HASKERLANDS BEGROOTING.
DOOR DE REGEERING GOEDGEKEURD.
Ged. Staten van Friesland hadden goed
keuring onthouden aan de gemeentebegroo-
ting van Haskerland uit overweging dat de
gemeenteraad in zijn functie hee{t gehand
haafd den directeur der gemeentegasfabriek
te Joure, die steekpenningen heeft aange
nomen welke handhaving Ged. Staten niet
in het belang der gemeente achtten.
De Kroon heeft thans, met vernietiging
van het besluit van Ged. Staten, alsnog de
begrooting goedgekeurd, waarbij overwogen
werd, dat de bestreden grond niet betreft
de begrooting zelve maar betrekking heeft
op het beleid van den geme.nteraad buiten
de begrooling om.
DE OPENING VAN HET
'S-GRAVENDEELSCHE VEER.
„HET GROOTE FEIT VAN
18 APRIL 1929."
Onze Dordrechtsehe redacteur schrijft ons:
Ondernemingszin en een open oog
de welvaart van Dordrecht kan het
meentcbestuur n:et worden ontzegd.
Twee belangrijke feiten vallen hed*n
releveeren, die daarmede ten nauwste
band houden: 's-Gravendeelsche Veer
Veemarkt.
Onder de deelnemers merkten we op het
volledige Collega van B. en W. alhier, vele
gemeenteraadsteden, leden van de Kamer
van Koophandel en Fabriekan, hoofden van
takken van dienst, jhr. mr. B. W. SuHberg,
Griffier der Staten van Zuid-Holland: ir. L.
T. van der Wal, hoofdingenieur van den
Prov. Waterstrdtmr. S. H. Btoamhcrgan,
Chef le afdeeling Prov. Griffie; voorts de
heeren J. Gardener. J. Kortland en prof dr.
Veraart, leden der veer-commissie uit de
Staten van Zuid-Holland en de burgemees
ters der gemeente Dubbeldam, de heer G.
F. de Roo; 's-Gravendeel. de heer D, Rco-
denburg Vermant; van Maasdam, de heer
B. Groeneveld de Kater; van Nnmansdorp,
de heer W. Paans; van Puttershoek, de heer
N. de Jongcheere;
MISS POLONIA.
't Is haast te mooi om waar te zijn inde-ze
zelfzuchtige wereld en daarom zal ik het
maar gauw oververtellen, eer het tegenge
sproken wordt
't Gaat met schoonheidskoninginnen al
net als met candidaat-Kamerleden. (Dezo
beklagenswaardige medeburgers moeten mij
maar niet kwalijk nemen, dat ik in deze
dagen veel aari hen deck!).
Volksvertegenwoordiger» brengen altoos
groote offers; zouden veel liever in hun ge-
one doen blijven; lcopen veertien dagen
met een bedankbrief in den zak. doel»
even zich ten slotte en op reler aandrang
oor de goede zaak en het welzijn van het
aderiand.
Nu. miss Holland, het meisje van do
Zaan, had er ook eerst mei xan terug om
als pronkdier naar Parijs, Londen en New-
York te gaan, maar de eer van 't lieve
deriand en de roem der Nederlandsche meis»
jesschare (hier ziet ge de groote beteekeni«
an de stomme c; 't' is niet meisjesschaar)
tas er mee gemoeid en dus stapte ze ove»
alle bezwaren heen.
De Fransche fiIle. de Duitsche Fraulein,
de Engelsche miss, de Hongaarsche Schön-
heidszemle, de giovani Italian?, ze dachten
allemaal zoo over en offerden (doch
slechts bij wijze van spreken) haar schoon
heid op 't altaar der vaderlands.
Maar Miss Polonia was er niet bij. Wla-
dislawa Kostak, de schoonheidskoningin in
n. maakt geen wereldreis en zoekt geen
reclame.
Toen journa'isten haar wilden rn'ervle-
en, bleek ze op een zolderkamertje te wo
rn, waar in het ééne bed, dat er stond, haa*
zieke moeder lag.
Medelijdenden zorgden, dat haar 'n woning
an drie kaniers werd toegewezen te
Warschau heerscht groote woningnood
maar toen Wladislawa Kostak hoorde, dat
die woning voor een leeraar met een groot
ge^in bestemd was, en alleen door voorspraak
alsnog aan haar werd toegewezen, weigerde
ze er in te trekken en bleef op haar zolder*
kamertje.
Door vriendelijke hu'p kreeg ze toch tea
slottfe voor drie jaar een luxe-woning
Nu. ik zal er niet veel oxer zeggen: maar
omen-teel voel ik meer Internationaal dan
nationaal; ik verkies Polonia boven Olanda!
N'auat de ongeveer tachtte gasten. »ieh i«
hotel Ponsen vereenigd hadden ging het ge-
i'.schap in autobussen naar het 's-Grrven-
deelsche Veer. waar met de oude veerboot,
langszjj de reeppont, gevaren werd naar
den overkant. Gevaren werd langi Het oude
veerhoofd, om daar als het ware een laatste
groet te brengen. Het oude bootje, dat het
met zooveel passagiers kwaad had, ontdeed
zich van zijn last aan het nieuwe veerhoofd.
's-Gravendeel's bevolking was uitgéloopen.
Na een kleine wandeling over den Gorsdyk
stapten we op de nieuwe Veerdienst, do
oude Zwijndreclitsehe raderpont.
Aan den Dordtschen kant hield, vóór de
pont aanle-«'e, burgemeester De Gaay
tman een rede, waarna hy een zchaar
met inscriptie overhnnd'gde aan den acer
Roodenburg Vermant, burgemeester van 's-
Gravendeel. Deze hield daarop een toe
spraak. waarin hij dank bracht voor de att-
noodiging deze ceremonie te mogen verrich
ten. Spr. releveerde, hoe 't 's-Gravendeelscho
Veer uit den Graventijd bekend was als t
drukste Veer der provincie.
Hierna knipte spr. het rood-wit-roode
lint, dat zich voor aan de pont bevon door.
Onmiddellijk daarop verkondden een viertal
ponten door een langdurig gefluit, dat het
groote feit van 18 April 1929 geschted w.is.
Hierna werd overgestapt op twee ander»
ponten, waar groepsgewijs werd genoen»
maald.
Toen we op 't dek kwamen, bevor.cen we
ons op 't Hollandsch Diep. Binnen niet te
langen tijd evenwel hadden we weer vasten
grond onder de voeten en zaten we ia het
schoone „Waterloo", waar we weer geno
ten van een der mooiste watergeztehten.
Hter werd de dorstige keel verkwikt, en
hield de heer S. Ho o g s t r a, onze haven
meester een toespraak.
In de gereedstaande autobussen ging h?t
toen weer Pordt-toe, waar we precies vie*
uur op 't Raadhuis arriveerden.
men. Het Islamisme neoart tegenover de
goflsdienstloozc-nationalistisehe stroom ingen
een gereserveerde howling aan en is als
een steun voor ons gezag te beschouwen.
Het ontwaken van nationn'istisclie gevoe
lens hij een deel van het Indische volk, kan
groote gevaren brengen, indien die door ai
lerlei invloeden worden vertrnheld. Tegen
die vertroebeling meent de minister even
wel voldoende te knnr.cn optreden. Zij is tot
het bereikbare op de hoogte van wat er
worstelt en treedt op tegen ontoelaatbare
j handelingen, waa- baar dit noodig
«ÏPr verhouding tusschen Nederland zaken worden vergroot. Dit alles moet ge
inflie. Hij laat ons eenvoudig op onzereWcdon nnar de behoeften van den tijd en
roecgre meening terugkomen,
oorstel berooft de minister de voorzieningen
[tot ojlnssing van conflicten van haar zede-
llijke kracht! Daarom kan de antirev. fractte
Jeteun aan dit ontwerp niet geven.
dikheden van be' nogenhlik.
Allerlei stroomingen zulten daarbij wor
den ontmoet Tegen stroomingen van des-
tructievcn aard moet met alle beschikbare
mMdelen cn kracht worden stelling gene
Aan het ioyale na'ionalisme wil de
gearing alle loyale kansen geven cn
gaat dnarhii met de vrijheid zoo ver
haar toelaatbaar voorkomt.
Heten zet de minister ziin rede voort.
POSTERIJEN.
Directour-gcnraal der Posterijen en Te
legrafie is verhinderd op Vrijdag 20 April
a-s. zijn gewone wekelijksche spreekuur ta
houden.
Tclcgraafverkeer In Ned. IndiS.
De radio-ontvangst v«n het Binnentan lseh
Bestuur te Pasirpengarajnn (Sumatra) is op
proef voor het openbare tclcgraafverkeer
onangesteld; het telegraaf'.antoor te Beng-
kalis zal voor de radio-telegrafische uitseb
ning zorg dragen.
De uitseining van telegrammen naaf
radlo-ontvangposten van het Binnenlandsch
Bestuur geschiedt voc-taan ook zonder dat
dit door de afzenders is verzocht.
TANDTECHNICI.
Blijkens het voorloopig verslag der For
ste Kamer over het wetsontwerp tot het in
de gelegenheid stellen van hen, die inge
volge de wet van 30 December 1926 geen
visum op hun bewijs van vestiging hebben
ontvangen, om at nog van hun practische
bekwaamheid te dren hlijke achten enkele
leden niet meer rationeel, wanneer examen
zou worden ingesteld voor alle afgewezen
tandtechnici. zonder beroepsinstantie.
Eenige and-re leden spraken er hun
voldoening over uit. dat voor de tandtechnici
welke geen wettelijke bevoegdheid tot het
uitoefenen der nrnrtijk hebben erlangd, als
nog de mogelijkheid zal worden geonend nm
een examen af te leggen. Doch ook zij be
treurden het d^t het dezen personen niet
gemakkelijk zal worden gemaakt.