JHeuiue ^riïtsdjr (tfourant Degelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken EERSTE KAMER. TWEEDE KAMER ABONNEMENT: Per kwartaal 3.23 (Beschikkingskosten 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending t.— Bij dageüjksche zending m 7*— Alilea bij vooruitbetaling. Losse nummers 5 cent met Zondagsblad 7V2 «ent. No 2721 flit nummer bestaat uit TWEE bladen. EERSTE BLAD. Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. DONDERDAG 18 APRIL 1929 ADVERTENTIE Nt Van 1 lot 5 regels1.1714 Elke regel meer 0.22% fngcz Mededeclingen van 1—5 regels 2.33 Elke rege meer a 0.45 Bij contract belangrijke korting. 10e Jaargang. m VERWEER GEBODEN. De Kroon heeft dezer dagen een beslissing genomen, waarover we ons grootelijks ver- io] bazen. De heer Van der Kouwe, hoofd van een j'j bizondere school te Kampen, trad op als re- 7il dacteur van het weekblad de Nieuwe Kam per Courant Gedeputeerde Staten van Overijsel waren althans in meerderheid van oordeel, l!t dat dit geval beslist moest worden door art. 45 der L. O.-wet en dat het niet gewenscht was vrijstelling te verleenen. De heer Van der Kouwe ging in beroep bij de Kroon, doch ook deze besliste, dat het redacteurschap strijdig is met de belangen fan het onderwijs. Volgens de letter der wet zal tegen deze besluiten wel niets in te brongen zijn; maar ln feite lijkt ons deze beslissing niets anders dan p 1 a g e r ij. Dat nauwlettend toegezien wordt of het bekleeden van bijbetrekkingen het onderwijs aok in 't gedrang brengt of minder ge- - wenschte verhoudingen doet ontstaan, is alleszins te prijzen. Maar dat het redigeeren van een week blaadje van vier kleine pagina's een of an der nadeelig gevolg zou kunnen hebben voor ©nderwijs of school.... het is gewoonweg belachelijk om het te veronderstellen. Honderden onderwijzers aan bizondere «cholen waren of zijn redacteur van een Christelijk weekblad en nooit is het bij Iemand opgekomen, dat dit schade voor het - onderwijs of mingunstige verhoudingen tus schen school en ouders zou veroorzaken. Integendeel, het heeft juist altijd den band tersterkt. We kunnen er thans niet dieper op in gaan, maar hier is verweer geboden. BINNENLAND. HOFBERICHTE R. M. de Koningin-Moeder is voornemens roor Pinksteren haar verblijf te Den Haag je beëindigen. II. M. wordt 19 Mei a.s, ten palelze Soestdijk venvacht, om daar. naar gewoonte, de zomermaanden door te bren gen. VRAGEN VAN KAMERLEDEN. de agrarische politiek IN duitschland. En de Nederlandsche landbouw. Het Tweede Kamerlid Wcilkamp heeft aan den Minister van Financiën, de volgende vragen gesteld: 1. Is het den Minister bekend, dat de vier machtige Duitsche landbouworganisaties zich tot één blok hebben vereenigd en ge zamenlijk aan de Duitsche regecring een agrarisch program hebben aangeboden, waarin de eisch is vervat, dat door monopo- liscering en verhoogde invoerrechten, de af neming van Duitsche landbouwproducenten tegen voor den landbouw loonende prijzen op de Duitsche markt worde mogelijk ge maakt en zeker gesteld? 2. Zoo ja, is dan de Minister niet van deel, dat een zoodanige agrarische politiek voor den Nederlandschen landbouw buiten gewoon ernstige economische gevolgen heb ben kan? 3. Mocht de Minister bovenstaande vragen bevestigend beantwoorden, is deze dan be reid, bij de Duitsche rcgcering de noodige 1 stappen te doen, ten einde het intreden van bovenbedoelde buitengewoon ernstige ccono mische gevolgen zooveel mogelijk te voor komen? PERSONEELE BELASTING. ruimer vrijstelling gevraagd. Adres van den Middenstandsbond De Koninklijke Middenstandsbond heeft een adres aan de Tweede Kamer gezonden naar aanleiding van de eerste nota van wij ziging op het wetsontwerp tot regeling van de financieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten, waaruit blijkt, dat de ge meentelijke verteringsbelasting, zooals die voorkwam in het oorspronkelijke ontwerp, thans is geschrapt en dat in de plaats daar van de vigcerende wet on de pcrsoncele be lasting, waarvan de afschaffing oorspronke lijk werd voorgesteld, zij het ook na cenige wijziging, weer in het wetsontwerp is opge nomen. Adressant voert aan, dat daardoor ook in den vervolge de etablissementen van win keliers, hotel- en koffiehuishouders, en meer in het algemeen alle localiteitcn dienende tot de uitoefening van een bedrijf of beroep, met uitzondering van de thans reeds vrijge stelde, naar de grondslagen van huurwaar de en mobilair in de personeele belasting zullen worden belast, dat deze heffing flagranton strijd is met de redelijkheid evenzeer met het stelsel waarop de wet op de personeele belasting berust, dat immers de personeele belasting is bedoeld te zijn een verteringsbelasting en dat de Midden stand deze onrechtmatige heffing dan ook als een zwaren druk voelt. Adressante verzoekt daarom aan de Ka mer, het ontwerp te amcndecrcn in dien zin. dat van de betaling van personeele belasting naast de fabrieken en werkplaatsen zullen worden vrijgesteld winkels, hotels en koffie huizen i n voorts z-n morml"k n'lo andere loca'iteiten. dienende tot de uitoefening van een beroep of bedrijf. Het adrea ls vergezeld van een uitvoerige llemorle van Toelichting; De Koloniale politiek. Liberaal en socialistisch materialisme. Voort gaan in de lijn. Geen dienaars van ondernemersbelangen. REDE VAN DEN HEER COLIJN. OVERZICHT. Vergadering van Woensdag 17 April. De Eerste Kamer heeft gister het debat over de koloniale politiek voortgezet. Zonderen we het zeer zakelijke speechjc i-n den R -K. Mr. Janssen, die het aanne- en van het Volksraadontwerp ge egen z&s in de lijn der na de Grondwetsherziening 1922 ingezette staatkunde tegenover In- uit dan hadden we hoofdzakelijk te luis teren naar twee sprekers, die, hoezeer eikaars antipoden, toch eigenlijk principieel op het zelfde niveau zich bewogen. De red© van don liberaal de Muralt was gespeend aan alle hoogere opvatting. Hij wenschte zakenpo'itiek te drijven, die we' nig bekoorlijks had. Terecht werd hij daar over door Mr. Mendels scherp onderhanden genomen. Principieel ,al stond hij precies aan de tegenovergestelde zijde der lijn. re deneerde hij uit dezelfde materialistische opvatting. Deze soc.-dem. toch kan in'zijn beoordeeling der koloniale politiek niet uit komen bovem de tegenstelling: onderne mersbelang ontvoogding der Indische volken. Daardoor wordt hij niet alleen in hooige mate onbillijk tegenover hen, die we! degelijk van zedelijke normen voor ons stuur in den Indischen archipel uitgaan inaar zijn beschouwingen met revolutionai ?n inslag 'ijden daardoor ook aan kortzich .gheid en bekommeren zich weinig om de allergewichtigste vraag of het verantwoord ware de Indische volken te eeniger tijd aan zich zelf over te laten. Niet autonomie van Indië binnen het Rijksverband is zijn ideaal, maar in absolute onafhankelijkheid van Indië zoo spoedig mogelijk culmineert zijn revolutionair streven. Daar komt bii, dat hij in zijn waardeertngsoordeel a'lerlei Wes- tersch-dcmocratische criteria absoluut laat gelden, in plaats van vergelijking van ge lijksoortige grootheden toe te passen, om tot relatief billijke beoordeeling te kunnen komen. Hoe scherpzinnig en geestig zijn redevoe ngen daarom soms ook mogen zijn, bevre digen kunnen zij moeilijk. Ook daarom niet, omdat de heer Mendels herhaaldelijk, f»ni zijn tegenstanders te raker te kunnen tref fen, telkens weer begint met een carricatuur te ontwerpen van hun opvattingen, waarop hij dan met aanwendinig van al zijn vernufl. zijn peilen richt. Op dore wiize schijnt hij al en toe met succes te betoogen. Meer dan schijn is het echter niet. De heer Colijfli, die on den laten middag zijn rerle nog aanving, hoeft den heer Men dels daarop nog eers gewezen en tevens elke aantijging alsof hij voor ondernemers belangen opkwam, afgeweken. Reeds dadeliik bleek, dat de bespreking van het Indische vraagstuk in de rede van den heer Colijn op heel wat hocger peil zal staan dan waarop de redevoeringen van Mr. Mendels en den heer de Muralt stonden Met een enkel woord heeft de leider der anti-rev. partij den oorsprong van de moei lijkheden in alle koloniale gebieden ln het Oosten geschetst. Heden zal hij zijn rede voortzetten. geveer als gegadigden voor schen troon. De heer Colijn (A.R.) verontwaardigd: Dat is een zeer ongepaste opmerking! De doovige heer Mendels hoorde deze interruptie blijkbaar niet en ging voort een schets te geven van de ontwaking van het Oosten. De leuze „Los van Holland!" achtte hij zeer zeker niet op staanden voet te verwe zenlijken, hot zou een débacle worden, maar of Indië daar rijp voor is, dat moet het zelf beslissen. Ten onrechte meent hij ontkent dit de heer Colijn in zijn jongste boek, be werende, dat Nederland zelf zal beslissen of zijn voogdijschap zal eindigen. Dat kan het niet beslissen, de beslissing erover ligt in de omstandigheden. Na de pauze verklaarde de heer M e n- peesche statengemeenschap. Dat heeft het __ls niet de minste inferieure bedoeling te jWestersche prestige in Azië den laatsten hebben gehad met zijn door den heer Colijn -4—4r»~4 - gewraakte woorden. Hij hoopte dat het in- VERSLAG. Wat betreft den zakelijken inhoud van de den vorigen dag gehouden redevoeringen had de heer De Muralt (Lib.) genoten Maar hij kon zich niet begrijpen, dat de heer Lohman zich op Gods voorzienige leiding heriep, om te betoogen, dat we ons gezag in Indië krachtig moesten handhaven in Indië's belang. Daar kan een liberaal niet bij, hij verstaat dat niet. Vandaar de uitspraak van den heer De Muralt, dat ook de sovjets zich op een dergelijk argument zouden kunnen be roepen. Ook had hij blijkbaar van het betoog Prof. Lohman over: liquidatie en consolida tie en over links en rechts in dit verband de koloniale politiek, niets, maar dan ook niets begrepen. Prof. Lohman wees hem te recht, maar de heer De Muralt had nu maal wat opgeschreven en dat las hij, trots alles, toch maar tot het einde toe voor. De leuze „Indië los van Holland" vond de heer De Muralt ook funest; hij wilde haar precies omdraaien ten bate van Indië. Een inlandsche meerderheid in den Volks raad vergroot z.i. het gevaar voor conflic ten. Men kan het in het Britsch-Indische na maak-parlement zien. En zoo iets is niet het helang van Indië zelf. Met de critiek op het voorgestelde wijzi gings ontwerp der Indische staatsregeling is de heer De Muralt het eens. Indië is nog niet rijp voor een inlandsche meerderheid den Volksraad; zij is ook niet noodig. Maar dat wilde nog niet zeggen dat hij het voor stel radicaal wil afstemmen. Als de Minis ter maar wil verklaren, dat er spoedig een algemeenn regeling zal komen om de kwes tie der „inwendige aangelegenheden" te re gelen en te zorgen dat de Nederlandschc leiding in Indië streng gewaarborgd wordt, is het goed. Vast moet komen te staan in welke zaken het laatste woord in het Neder landschc parlement gesproken zal worden. Indië met al zijn volken moet niet opge scheept worden met een copie van een Wcstersch parlementair stelsel. Dat zal evenals alle parlementen in het Oosten mislukken. Het roer moet om en dat zal zijn tn net belang van Indië, waaronder zoo menig tro- penreiziger van vroeger radicale opvattingen tegenwoordig heel wat gunstiger en billijker oordeelt dan voorheen. Rede Mr. Mendels. Mr. Mendels (S.D.) deed geheel andere klanken honren.- Al snoedig verviel hij in enkele jnbehoor lijkheidies. Herinnerd word aan de bezoeken van De heer Mendels beschouwde hen Rede van den heer Colijn. Op den laten middag kwam de heer Co- 1 ij n (A.R.) aan het woord. Heel de Kamer xette zich tot rustig en aandachtig luisteren. Op zijn reis in het Oosten had hij in Pe king een monumentale poort aanschouwd. vue ueii iuu den Buitenzorg- Jdie de Chineezen bij wijze van boetedoening voor de Europeanen hadden moeten houwen na den moord op Europeanen in 1900 te Pe king. Later hebben Europeanen die poort beschadigd en toen hebben de Chineezen haar weer opgebouwd, doch thans als een monument van China's vrijmaking uit de overmacht van het Westen- Vervolgens wees det heer Colijn op de groo- te verandering in de'verhoudingen tusschen Azië en Europa. Er zijn in de laatste jaren in het Oosten uitingen van een ander senti ment te constateeren tegen de suprematie van het Westen. Tal van gebeurtenissen hebben nieuw licht over de eeuwenoude ver houdingen doen opgaan. Laatstelijk heeft het Oosten aanschouwelijk onderwijs te zien gegeven in het verscheuren van de Euro- cident daarmede uit de wereld zou zijn. Daarna bestreed de heer Mendels het be toog, dat de Indische volksbeweging niet in het gemoed der bevolking zou zijn gefun deerd. Het is niet een beweging van een troepje onevenwichtigen, ontwortelden, al kunnen er ongezonde uitingen zijn, die die- te worden tegengegaan. Wat nu van de Indische beweging gezegd is, is vroeger ook van groote acties (bijv. van de anti-rev. en an de soc.-dem.) in ons land gezegd. Men moet in Indië niet indruk willen ma ken door „den sterken man" te willen uit hangen door toepassing van brute machts middelen. Het is er nu al erg genoeg. Terecht is ook de heer Colijn in zijn boek opgekomen tegen het ruwe en onbeschofte optreden tegen den inlander. Daarop volgde een betoog, dat Nederland in allerlei opzicht voor Indië zeer onvol doende gezorgd heeft en nog zorgt Natuurlijk is er ook in Indië veel, dat bewondering wekt in technisch en ander op zicht Maar maakt men de balans op, dan een groot tekort op sociaal-economisch gebied. Voor zelfverheffing bestaat geen aanleiding. De wetgever heeft blijk gegeven thans een ig hesef te hebben van de ontwikkeling, die in liet verre Oosten plaats had. Dat is in de Grondwet en in de Indische staatsregel lug tot uiting gekomen. De heer Colijn vindt, dat het in het leven roepen van een cen traal lichaam als de Volksraad een fout is te achten en dat van onderen op, met locale eenheden, had moeten zijn begonnen. Maar met dat locale was men al vanaf 1903 bezig. Doch dien gcdecentraliseerden lichamen heeft men geen ruimte voor ontwikkeling gegeven. Ze konden daardoor niet uitgroeien. Toen is in 1917 de Volksraad gekomen, een onvolledig instituut, maar dat de mogelijk heid opende, dat de Indische aspiraties naar buiten konden dringen. Daartegen wenscht men nu te reageeren. „et is een zuivere ondernemerscampagne, meende de heer Mondeis. Op voortreffelijke staatsrechtelijke wijze worden hun economi sche verlangens vertolkt. En verder overdrijven, overvragen ze ge weldig in de hoop iets los te krijgen als compensatie. De heer de Muralt knikte hier bevestigend. (Do heer Mendels en zijn partij hebben verstand van „overvra gen". Begrijpelijk dat hij bij anderen gelij ke commercicelo geestesgesteldheid in politi s meende te rrinpën onderstellèh)i De in 1922 begonnen herziening van de Indische staatsregeling bedoelde den grond- slag te leggen voor autonomische ontwikke ling, met inachtneming van hier te lande getrokken richtlijnen. Daarin past een "ou- crneur-gencraal met groote zelfstandigheid Jat is de gpdachte van de Grondwet, die in de Indische Staatsregeling niet behoor lijk is geformuleerd. Maar met de eigenlijke bedoeling behoort toch te worden gerekend en men moet zich niet krampachtig vast klampen aan de bewoordingen uit de Indi sche Staatsregeling en trachten „inwendige aangelegenheden" aan de Indische sfeer te onttrekken en hier te lande als „imperiale belangen" te beslissen. Eindelijk na twee uren spreken ko mende tot het wetsontwerp tot wi'ziging der Staatsregeling, begrijpt men, dat de heer stoot gegeven. Dat zouden de koloniale gendheden ondervinden. De bedoelde feiten zijn geen oorzaak van het proces. Wil men do crisis peilen, dan moet gelet op de beteekenis van de botsing twee geheel onderscheiden culturen. De Oostersche cultuur is een geheel andere dan het Westen. Op bijna ieder gebied van het levpn. Die tegenstellingen zijn al eeuwen oud, maar zij zijn in kracht toegenomen door het indringen van het Westen in het leven van het Oosten. Onder alles is echter het diepere leven van het Oosten hetzelfde gebleven- Het Westen heeft dus eigenlijk de crisis het Oosten zelf in het leven geroepen door zijn verdiensten en ondeugden beide. In het Oosten is een zelfgevoel ontwaakt in de opkomst van nationale aspiraties. Vroeger is er ook wel afkeer en latent verzet geweest, maar in den laatsten tijd heeft het Oosten ook positieve idealen ge kregen. Hoe moeten we tegenover deze strevingen optreden? De overheid staat daarbij voor een gewel dig probleem. Daarnaast komt een roeping tot het heele Nrderlandsche volk om het evangelie te prediken aan alle creaturen. De overheid der Chr. zending zal de diepe tegenstellingen tusschen Oost en West niet geheel kunnen wegnemen, maar wel verzachten door die per begrijpen van het zieleleven van den Oosterling. Het optreden der overheid brengt schei ding tusschen religie en cultuur. De zending doet die beide als een eenheid zien. Daar om verdient die arbeid ook ruime waardee- deering en steun van de zijde van de over heid. Belangrijke wijzigingen zijn bezig zich t« voltrekken in de verhoudingen tusschen geeft menige huisv Oost en West. We kunnen daarbij niet stil-1 zitten en afwachten, maar moe'.cn een poli- tiek voeren, die met de veranderde omstan digheden ernstig rekening houdt. Over de keuze der middelen en het eina doel bestaat echter verschil van gevoelen. Wat betreft den rechtsgrond, de zegenin gen en de tekortkomingen van ons gezag in Indië en in de omschrijving van de tegen stelling: liquidatie door den heer Lohman gegeven, kon de heer Colijn zich geheel ver eenigen mei diens betoog. Onze opvatting omtrent den duur van ons gezag in Indië is door den heer Mondeis echter gecarricaturiseerd en toen gecriti- seerd. Wij spreken niet van een houden van In dië in de kluisters van Nederland tot in eeuwigheid. Moreel zijn we verantwoordelijk voor In dië tegenover de gehecle wereld. Slaking den band is mogelijk, maar het deel van onze politiek mag dat nooit zijn. De gezegende gevolgen van ons bestuui voor Indië zijn moeilijk te betwisten. Er een tekort in Indië op al'erlei gebied. Maar dat geeft geen maatstaf. Men moet ons In dië eens vergelijken met overeenkomstige koloniale gebieden. Dan geeft ieder toe, dai wij met Indië aan de spits zijn. Onze politiek moet er opgericht zijn om Indië geleidelijk tot grootere politieke zelf standigheid te voeren, maar binnen 'Ie grenzen van het Nederlandsche Rijksver band waarbij Nederlandsche leiding en ge zag onaantastbaar moeten blijven. De mate van vrijheid der dee'en zal dooi de historie worden aangewezen. Het is nut teloos daarover te debatteeren. Wat ons Koloniaal beleid betreft, zoo be sloot de heer Colijn we wenschen dat te bezien uitsluitend naar eigen beginsel en overtuiging. We staan hier niet als die naars van ondernemersbelangen. Want ik. die de bes'e iaren mijns levens aan Indië gegeven heb. Bedoel, is al een de volken van Indië te dienen en gelukkig te maken. Kn daarom wijs ik elke aantijging van anderen •oerwaardelijk af. ingezonden kededeeling. Schoonmaak en dienstbode ruw« roode werkhanden- Deze worden weder* spoedig gaaf, zacht cn blank door PuroJ KORT; OOK KLAAR? zuinigheid is maar alles. 't Was 31 Aug. De 40 jar. vader van 10 kind., waarbij 3 2-lingen, sjorde moeizaam 1 4wielige kind.wag. door 't strandzand. Aan de 2 armen der 38 jar vrouw bengelden 4 tasschen met eet- en drinkwaren en aan de 2 handen 2 bengels, die grijnden. De moeder wijst ze tevergeefs op de 99 wandelaars, die over de 2000 M. lange strandboulev. spazie- op de 20 2- 3 en 4 wielige voer- en rij tuigen, welke voorbij razen; maar ze grij- nen door. Ze hebben ook geen belangst. voor de Kon. faru., die in open landauer met een 4 span vóór en een 2 manschap op de bok, oorbij rijdt. De apen vragen, waarom de keiz- hofstoet niet komt. Ten einde raad koopt de radel. vrouw van 1 van de 5 strand- enters 10 5 ets reepen chocola; maar, om dat de koopman geen reuze-inslag kon doen, geeft hij choc, van div. merken, wat oorzaak van nieuwe 2spalt is. 3 van de 6 2lingen overschrijden de waterlijn en komen .ieder met 1 nat en koud been terug en 6 be- traande oogen. Bij strandpaal 33 vinden ze 6 M. touw en binden dat aan de wagen. Om ader te helpen, zeggen ze en ze sjorren uit alle machL Het resultaat blijft niet uit: de wagen slaat over den kop en de inhoud komt in 't zand terecht- Man, vr. en kind. haasten zich om alles weer op te zoeken en de waschlijst (tasschen inbegrepen) ziet er zóó uit: 2 fcl. kind.. 24 br. met vl. en kaas, 5 \'z L.. fl. met melk en water. 4 doek. \o->r bep. doeleinden, 2 kussens, 3 dekens. 4 tuit- zakken met resp- 1 pnd. apen., ons zuur tjes, id. peperm. en Vz pnd. bisc., 4 tinnen kroesen en nog 't een en ander. Natuurlijk gaan de kinderen pootje baden, kuilen gra ven en wat er verder gedaan kan worden. Deze laatste woorden werden met verhef- Tegen 4 uur n.m. wordt taptoe geblazen en fing van stem, waarin zekere emotie trilde, de troepen verzam- zich.Zoekgeraakt blijken gesproken i i de richting van den heer Men- Van verschillende zijden volgden er bra- o»s op deze uit het hart komende verkla- ing. Heden zet de heer Colijn zijn rede voort. te zijn 1 2Iing, 3 schoenen. 4 kousen, 1 hoed, 3 veters, en eenige onderkleeding. De 2!ingen worden op de politiepost teruggevonden, de rest blijft zoek. Dan stapt moeder en de kL kind. op lijn 11. droevig nagestaard door vader-vrachtrijder en rest huisgezin, die dreinen en grijnen en thuis komen ais het middagmaal al lang gereed is. Als men sommige dagbladschrijvers hun zin gaf, dan zou de krant er zóó uitzien: cijfers, verkortingen en nooit een nieuwe regel. Prettige lectuur, vindt u ook niet? Mendels tegen „dat simpelo voorstel" geen bezwaar had. In dit verband vond hij gelegenheid het bock van den heer Colijn te bespreken, daar bij gesteund door de critieken van Prof. Snouck Hurgronje en Prof. Scholten. Mr. Mendels begreep niet, dat de heer Co lijn een Volksraad wil voor Java en een voor Sumatra met groote sóuvereinitcit en parle mentairen adat, maar zoo'n stelsel voor den tcgenwoordigen Volksraad funest vindt. Dat is een verplaatsen van moeilijkheden, vond hij. Men moet niet mcencn, dat men in Indië tegen den draad der ontwikkeling en de evolutie van den tijd kan ingaan, besloot de heer Mendels, nadat hij nog gepoogd had Keuchcnius uit te spelen tegen den tegen- woord igen leider der anti-rev. partij- Rede Mr. Janssen. Mr. Janssen (R.K.) begreep niet dat het maken van een scheiding tusschen „impe riale belangen" en „inwendige aangelegen heden" reactie moet heeten. Kan men een goede precisecring vinden, dan zouden aller lei wrijvingen voorkomen worden. Voortbouwen op de nieuwe Staatsregeling in Indië verdient aanbeveling- Tcruggann is uitgesloten; het roer kan niet omgelegd. De fouten van de Staatsregeling, die er zijn, moe ten weggenomen, maar 'n feit is nu eenmaal dat men met het opbouwen der staatsinrich ting niet met de locale eenheden is begon nen, om er daarna een dak bovenop te metten. De doorwerking der bcstuurshervorming kan dezen onlogischen opzet nog veel ver beteren. Voor politieke zelfstandigneid is Indië nog lang niet rijp en de weg naar meer autono- lie zal met groote geleidelijkheid knoeten orden afgelegd. In een zoo enorm gebied als Indië is, zal altijd veel te doen blijven. Het is het ware belang van land en volk om den band met Nederland niet los te maken maar te verster ken. De voorgestelde wijziging der Staatsre geling is door den minister op niet gelukkige wijze voorbereid en toegelicht met een beroep op sentimenten. Maar deze herwaren geven b;| den heer Janssen niet den do rslag Hi DE ZIEKTEWET MET 64—16 STEMMEN AANGENOMEN. HET SUTKERWETJE-v. d. HEUyEL Eindstemming-Ziektewet Eer de Kamer stemde over de Ziektewet werden een drietal verklaringen afgelegd. De heer Bra at (Plattel.) was er tegen, maar de soc.-dem. zouden voorstemmen, omdat ze geen verantwoordelijkheid wilden dragen voor een langer uitblijven der Ziek tewet De chr.-hisL waren ook tegen. D r. Visser verklaarde, dat zij aan het wetsontwerp hun stem zouden onthouden, omdat het niet voldoende rekening hield met wat uit particulier initiatief is opgeko men, dat ernstig in zijn bestaan bedreigt en ook onvoldoende rekent niet de „medezeg genschap" der verzekerden. Met 64 tegen 16 stemmen werd het wets ontwerp daarna aangenomen. Tegen stem den 10 chr.-hisL (de beer Langman was afwezig), voorts de heeren Prof. Visscher (A.R.), Kersten, Zandt, Lingbeek, v. Rap- pard en Braat. Het Suikerwetje. Voortgezet werd daarna de behandeling van liet voorstel-v. d. Heuvel tot het geven in steun aan de suikerindustrie. Onder degenen, die steun aan de beet wortelsuiker-industrie onnoodig achtten, schaarden zich de liberale heeren v. Gijn, Knottenbelt en Boon. Zij heeft het niet verdiend en het is onnoodig, betoog den ze. Wat zich niet kan staande houden, moet maar ondprgaan. De heer Loerakker (R.K.) daarente gen meende, dat de Regeering de huidige maar niet mag laten voortwoekeren, tot schade van den landbouw en de daar bij betrokken arbeidpiv. De maatregelen, door den heer v. d. Sluis aanbevolen kun nen, voor zoovei zij deugdelijk zijn. slechts uiterst langzaam werken, terwijl juist spoe dige hulp noodig is. Voor steun pleitte ook de heer Braai (Plattel.) on zijn manier. Eveneens de heei Rut ten (R.K.). De heer Leen st ra (A.R.) wees er op, dat in de suikerindustrie 17 millioen aan loon wordt uitbetaald, hetgeen wel bewijst, het groote helang dezer industrie voor ons land. Wanner het peil eenmaal zeer laag gezakt zal zijn. zal deze industrie er moeilijk weer bovenop kunnen komen. Stijgen de lo.mcn ln de rietsuiker-indus trie nog eenlgszins, dan zal de bietsuiker de concurrentie best kunnen volhouden, mits haar nu deze kleine steun verlecno wordt De heer Vliegen (S.D) merkte op, dat ten het argument, dat de sulker-indu- zooveel geld in de schatkist brengt, buiten deze debatten kan laten, aangezien de be lasting door de gebruikers wordt betaald Algemeen wordt erkend, dat er overproduc tie bestaat Welnu, die komt in iedere in dustrie wel voor. Die productie zal zich meer aansluiten aan het verbruik of wel 't verbruik zal toenemen door een lageren grijs. Nu wordt de consumptie hier te lan "e zeer beperkt door den zeer hoogen sul kernrrijn" den accijns 'e 7fnr bevorderen en daarom v - - kon niet zien. dat het wetsontwerp een slag de heer Vliegen of reeds terstond niet 9,-. zou geven aan de Nederlandsche leiding-Om kunnen vervallen de oprenten op Hen «nl- de tegenstellingen niet toe te spitsen, zon hij keraeeijna ten behoeve van T leeningfonds. Heu«ch. met lijn simplistische vraag ging <re*o«n deerloepen van de voor net wetsontwerp «temmen. he»r Vliegen étende ten «lotte een 'de heer Kersten op glad tja Men mag het klaar Vemen. motie i, waarin wordt uitgesproken, dat verla ging van den suikeraccijns noodzakelijk is ter bevordering van de consumptie, over wogen wordt, dat de 20 opcenten ten be hoeve van het leeningfonds niet noodzake lijk zijn voor de op dat fonds rustende ver plichtingen, en verzocht wordt de genoem de 20 opcenten te schrappen en het invoer recht naar evenredigheid te verlagen. Als warm voorstander van het wetsvoor stel deed zich de heer B ie rem a (Lih.) kennen. Dgze wetenschappelijk gevormde landbouwer wees er op, dat na October <ie toestand van de suiker industrie nog unstiger is geworden. In de derde plaats is intusschen ingeko- aen het rapport van de commissie landhouwconsulenten. De heer EhelS, die de geestelijke vader an dit rapport 's, heeft er geen woord over •ezegd. Hij kon dat ook moeilijk doen dat het rapport geen steun geeft aan bestrijding in de Kamer. Een hedrijfslaboratorium zou 'n doublure jn van het proefstation te Groningen. Dat niet noodig. Vast staat thans, dat de bietenteelt be langrijk zal worden ingekrompen; wel een derde De bodem van ons land ls uitermate ge schikt voor den bietenbouw De oogst mis lukt nooit, hetgeen in het buitenland wel het geval is, terwijl daar door regeerings- maatrctrelen de Industrie kan worden uit gebreid. Zoolang het niet vaststaat, dat de ron- ïrrentie tegen de rietsuiker niet kan wor- ?n volgehouden, zal men onverstandig doen de industrie los te laten. Van Chr. Hist, zijde stelden de heeren 'eitkampen Schokking zich tcgen- /er elkaar. Eerstgenoemde was een over tuigd voorstander; de laatste zag .n den steunmaatregel iets kunstmatigs. Liever had hij dan nog een tijdelijke verhooging van ■oerrecht Lovink (CH.) kwam verklaren, dat hij met eenigen tegenzin voor zou stern- Vooral omdat de Regeering in deze zaak de leiding niet heeft genomen. Nog maals werd aangedrongen op een ernstig onderzoek in de suikerkwestie, opdat we een volgend voorjaar behoorlijk voorgelicht zijn. De heer Kersten (S.G.P.) zag aan het oorstel een sympnthieke zijde. Maar niet alleen de bietenteelt is in nood, maar men heel den landbouw wel mogen steu nen. Hij stelde de vraag of niet bij de Rp- geering had moeten zijn aangeklopt voo: tijdelijke verhooging van invoerrecht. Een andere vraag is of de hulp wel aan de landbouwers ten goede komt, speciaal ook aan hen. die geen aandeelen in de fnbrie ken hebben. Bovendien komt de hulp niet te laat nu het zaaiplan voor 1929 reeds vaststaat? Het scheen, dat de heer Kersten wilde no gen aan zijn bedenkingen nog een „prin cinieelen" grondslag te geven. De suiker fabrieken draaien Zondags door. Hij kw vragenderwijs met de suggestie voor i dag of de malaise in de suiker-indusl niet een straf Gods kon zijn wegens over treding van zijn geboden. Dezp suggestie is in haar wezen weinig hiibelsrh en zuiver nrnctisch beschouwd ook weinig loglsrh. Want dan zou een ntillloencn winstgevend e'ectrlciteitshedriif. dat ook on Zondag niet stilstaat, eigenlijk onbestaanbaar zijn Of wel men zon wi>r>t er is geen malaise, maar de millloenen stroomen bin nen. raagstuk, dat hij poogde aan te roeren, niet stellen: Wie het wel doet, doet schade aan de ernst van godsdienst en de hooogheid an het Godsbestuur, omdat hij aanleiding geeft tot pro fa nen spot en God neerhaalt in de platheid van een voorstelling, dia Mem maakt tot een uitdeeler van prijsje» aan brave menschen. maar de straf geelt aan hen, die niet goed oppassen. Wat gaat op dit punt de H. Schrift on- eindig ver boven zoo'n voorstelling en h©. schouwing van het probleem van lijden, schuld en verantwoordelijkheid uit! Of de heer Kersten voor of tegen zal stemmen, wist hij nog niet precies, liet zal van de verdediging van den heer Van den Heuvel afhangen. Heden komt deze aan het woord. T. HEPKEMA. t bekend figuur tn rr journalistiek overleden. Gisteravond is te Heerenveen overleden de heer Tjehbo Hepkema, de oudste zoon den stichter van het „Nieuwsblad van Friesland", den heer J. Hepkema. en sedert 1903 directeur van dit blad en tevens com- oxerledene die ln dit dagbladbedrijf een eerste plaats innam, werd bijna 53 jaar oud. LOOnONDERHANDELINGEN. Van het Amsterdamsche Gemeente- personeel. TOENADERING. Kans op overeenstemming niet nltgssloto^ Onze Amsterdamsche redacteur Echrjjft Zooals wij reeds veronderstelden, is er een'ge toenadering gekomen tusschen d« vertegenwoordigers van B. en W en de ob- dc-handelende organisaties De organisaties van ambtenaren en werk* lieden, hadden op uitnood'ging van den wet* houder nog eens samen gesproken. Men was het nu eens geworden over een tweejarig contract en verm'ndering van de pensioenstorting met 3%, te verdoelen over twee jaar, terwijl men aan den eisch va* verhooging der vacantietoeslag vasthield. Toen was het woord weer aan B. en W. dre nu althans op het hoofdpunt e»>n conces sie wilden doen, nJ. vermindering van ae pensioenaftrek met Overigens hield het college vast aan een contraclsduur van drie jaar, terwijl het van concessies op andere punten niet wi de weten. De organ'saties hebben nu ook getra-ht Iets dichter bjj het 6tandpunt van B en W-. te komen De laatste voor tellen xyn nu ver mindering van de pensioennflrek met drie procent over 3 jaren, verhoog:n™ van den va* cantie-toeslag met f 5in 1930,31 en nog maals met f 5in 1931/32. Zal men nu elkander «inden? Onmogelijk Hjkt ons d t niet. nu het college als nieuw voorstel ter tafel heeft gebracht, verminde ring van den pens'oeraftrck m»t i-n dan een contract voor c-*i jaar S-hijnbaar is dat geen belangrijke concessie, ln wezen is het dat 'och wel. N*eirond ra' tcCb scor-men dat m:n eer vo'gen.l jaei. tenz\j zich zeer onwaar-<hyn- lyke wyzigirgen zouden voordoen met een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1