JHeuiue ^riïtsdjr (tfourant
Degelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER
ABONNEMENT:
Per kwartaal 3.23
(Beschikkingskosten 0.15).
Voor het Buitenland bij Weke-
lijksche zending t.—
Bij dageüjksche zending m 7*—
Alilea bij vooruitbetaling.
Losse nummers 5 cent
met Zondagsblad 7V2 «ent.
No 2721
flit nummer bestaat uit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936.
DONDERDAG 18 APRIL 1929
ADVERTENTIE Nt
Van 1 lot 5 regels1.1714
Elke regel meer 0.22%
fngcz Mededeclingen
van 1—5 regels 2.33
Elke rege meer a 0.45
Bij contract belangrijke korting.
10e Jaargang.
m VERWEER GEBODEN.
De Kroon heeft dezer dagen een beslissing
genomen, waarover we ons grootelijks ver-
io] bazen.
De heer Van der Kouwe, hoofd van een
j'j bizondere school te Kampen, trad op als re-
7il dacteur van het weekblad de Nieuwe Kam
per Courant
Gedeputeerde Staten van Overijsel waren
althans in meerderheid van oordeel,
l!t dat dit geval beslist moest worden door art.
45 der L. O.-wet en dat het niet gewenscht
was vrijstelling te verleenen.
De heer Van der Kouwe ging in beroep
bij de Kroon, doch ook deze besliste, dat het
redacteurschap strijdig is met de belangen
fan het onderwijs.
Volgens de letter der wet zal tegen deze
besluiten wel niets in te brongen zijn; maar
ln feite lijkt ons deze beslissing niets anders
dan p 1 a g e r ij.
Dat nauwlettend toegezien wordt of het
bekleeden van bijbetrekkingen het onderwijs
aok in 't gedrang brengt of minder ge-
- wenschte verhoudingen doet ontstaan, is
alleszins te prijzen.
Maar dat het redigeeren van een week
blaadje van vier kleine pagina's een of an
der nadeelig gevolg zou kunnen hebben voor
©nderwijs of school.... het is gewoonweg
belachelijk om het te veronderstellen.
Honderden onderwijzers aan bizondere
«cholen waren of zijn redacteur van een
Christelijk weekblad en nooit is het bij
Iemand opgekomen, dat dit schade voor het
- onderwijs of mingunstige verhoudingen tus
schen school en ouders zou veroorzaken.
Integendeel, het heeft juist altijd den band
tersterkt.
We kunnen er thans niet dieper op in
gaan, maar hier is verweer geboden.
BINNENLAND.
HOFBERICHTE
R. M. de Koningin-Moeder is voornemens
roor Pinksteren haar verblijf te Den Haag
je beëindigen. II. M. wordt 19 Mei a.s, ten
palelze Soestdijk venvacht, om daar. naar
gewoonte, de zomermaanden door te bren
gen.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN.
de agrarische politiek IN
duitschland.
En de Nederlandsche landbouw.
Het Tweede Kamerlid Wcilkamp heeft aan
den Minister van Financiën, de volgende
vragen gesteld:
1. Is het den Minister bekend, dat de vier
machtige Duitsche landbouworganisaties
zich tot één blok hebben vereenigd en ge
zamenlijk aan de Duitsche regecring een
agrarisch program hebben aangeboden,
waarin de eisch is vervat, dat door monopo-
liscering en verhoogde invoerrechten, de af
neming van Duitsche landbouwproducenten
tegen voor den landbouw loonende prijzen
op de Duitsche markt worde mogelijk ge
maakt en zeker gesteld?
2. Zoo ja, is dan de Minister niet van
deel, dat een zoodanige agrarische politiek
voor den Nederlandschen landbouw buiten
gewoon ernstige economische gevolgen heb
ben kan?
3. Mocht de Minister bovenstaande vragen
bevestigend beantwoorden, is deze dan be
reid, bij de Duitsche rcgcering de noodige
1 stappen te doen, ten einde het intreden van
bovenbedoelde buitengewoon ernstige ccono
mische gevolgen zooveel mogelijk te voor
komen?
PERSONEELE BELASTING.
ruimer vrijstelling gevraagd.
Adres van den Middenstandsbond
De Koninklijke Middenstandsbond heeft
een adres aan de Tweede Kamer gezonden
naar aanleiding van de eerste nota van wij
ziging op het wetsontwerp tot regeling van
de financieele verhouding tusschen het Rijk
en de gemeenten, waaruit blijkt, dat de ge
meentelijke verteringsbelasting, zooals die
voorkwam in het oorspronkelijke ontwerp,
thans is geschrapt en dat in de plaats daar
van de vigcerende wet on de pcrsoncele be
lasting, waarvan de afschaffing oorspronke
lijk werd voorgesteld, zij het ook na cenige
wijziging, weer in het wetsontwerp is opge
nomen.
Adressant voert aan, dat daardoor ook in
den vervolge de etablissementen van win
keliers, hotel- en koffiehuishouders, en meer
in het algemeen alle localiteitcn dienende
tot de uitoefening van een bedrijf of beroep,
met uitzondering van de thans reeds vrijge
stelde, naar de grondslagen van huurwaar
de en mobilair in de personeele belasting
zullen worden belast, dat deze heffing
flagranton strijd is met de redelijkheid
evenzeer met het stelsel waarop de wet op
de personeele belasting berust, dat immers
de personeele belasting is bedoeld te zijn
een verteringsbelasting en dat de Midden
stand deze onrechtmatige heffing dan ook
als een zwaren druk voelt.
Adressante verzoekt daarom aan de Ka
mer, het ontwerp te amcndecrcn in dien zin.
dat van de betaling van personeele belasting
naast de fabrieken en werkplaatsen zullen
worden vrijgesteld winkels, hotels en koffie
huizen i n voorts z-n morml"k n'lo andere
loca'iteiten. dienende tot de uitoefening van
een beroep of bedrijf.
Het adrea ls vergezeld van een uitvoerige
llemorle van Toelichting;
De Koloniale politiek. Liberaal en
socialistisch materialisme. Voort
gaan in de lijn. Geen dienaars van
ondernemersbelangen.
REDE VAN DEN HEER COLIJN.
OVERZICHT.
Vergadering van Woensdag 17 April.
De Eerste Kamer heeft gister het debat
over de koloniale politiek voortgezet.
Zonderen we het zeer zakelijke speechjc
i-n den R -K. Mr. Janssen, die het aanne-
en van het Volksraadontwerp ge egen z&s
in de lijn der na de Grondwetsherziening
1922 ingezette staatkunde tegenover In-
uit dan hadden we hoofdzakelijk te luis
teren naar twee sprekers, die, hoezeer eikaars
antipoden, toch eigenlijk principieel op het
zelfde niveau zich bewogen.
De red© van don liberaal de Muralt was
gespeend aan alle hoogere opvatting. Hij
wenschte zakenpo'itiek te drijven, die we'
nig bekoorlijks had. Terecht werd hij daar
over door Mr. Mendels scherp onderhanden
genomen. Principieel ,al stond hij precies
aan de tegenovergestelde zijde der lijn. re
deneerde hij uit dezelfde materialistische
opvatting. Deze soc.-dem. toch kan in'zijn
beoordeeling der koloniale politiek niet uit
komen bovem de tegenstelling: onderne
mersbelang ontvoogding der Indische
volken. Daardoor wordt hij niet alleen in
hooige mate onbillijk tegenover hen, die we!
degelijk van zedelijke normen voor ons
stuur in den Indischen archipel uitgaan
inaar zijn beschouwingen met revolutionai
?n inslag 'ijden daardoor ook aan kortzich
.gheid en bekommeren zich weinig om de
allergewichtigste vraag of het verantwoord
ware de Indische volken te eeniger tijd aan
zich zelf over te laten. Niet autonomie van
Indië binnen het Rijksverband is zijn ideaal,
maar in absolute onafhankelijkheid van
Indië zoo spoedig mogelijk culmineert zijn
revolutionair streven. Daar komt bii, dat hij
in zijn waardeertngsoordeel a'lerlei Wes-
tersch-dcmocratische criteria absoluut laat
gelden, in plaats van vergelijking van ge
lijksoortige grootheden toe te passen, om tot
relatief billijke beoordeeling te kunnen
komen.
Hoe scherpzinnig en geestig zijn redevoe
ngen daarom soms ook mogen zijn, bevre
digen kunnen zij moeilijk. Ook daarom niet,
omdat de heer Mendels herhaaldelijk, f»ni
zijn tegenstanders te raker te kunnen tref
fen, telkens weer begint met een carricatuur
te ontwerpen van hun opvattingen, waarop
hij dan met aanwendinig van al zijn vernufl.
zijn peilen richt. Op dore wiize schijnt hij al
en toe met succes te betoogen. Meer dan
schijn is het echter niet.
De heer Colijfli, die on den laten middag
zijn rerle nog aanving, hoeft den heer Men
dels daarop nog eers gewezen en tevens
elke aantijging alsof hij voor ondernemers
belangen opkwam, afgeweken.
Reeds dadeliik bleek, dat de bespreking
van het Indische vraagstuk in de rede van
den heer Colijn op heel wat hocger peil zal
staan dan waarop de redevoeringen van
Mr. Mendels en den heer de Muralt stonden
Met een enkel woord heeft de leider der
anti-rev. partij den oorsprong van de moei
lijkheden in alle koloniale gebieden ln het
Oosten geschetst. Heden zal hij zijn rede
voortzetten.
geveer als gegadigden voor
schen troon.
De heer Colijn (A.R.) verontwaardigd:
Dat is een zeer ongepaste opmerking!
De doovige heer Mendels hoorde deze
interruptie blijkbaar niet en ging voort een
schets te geven van de ontwaking van het
Oosten.
De leuze „Los van Holland!" achtte hij
zeer zeker niet op staanden voet te verwe
zenlijken, hot zou een débacle worden, maar
of Indië daar rijp voor is, dat moet het zelf
beslissen. Ten onrechte meent hij ontkent
dit de heer Colijn in zijn jongste boek, be
werende, dat Nederland zelf zal beslissen of
zijn voogdijschap zal eindigen. Dat kan het
niet beslissen, de beslissing erover ligt in de
omstandigheden.
Na de pauze verklaarde de heer M e n-
peesche statengemeenschap. Dat heeft het
__ls niet de minste inferieure bedoeling te jWestersche prestige in Azië den laatsten
hebben gehad met zijn door den heer Colijn -4—4r»~4 -
gewraakte woorden. Hij hoopte dat het in-
VERSLAG.
Wat betreft den zakelijken inhoud van
de den vorigen dag gehouden redevoeringen
had de heer De Muralt (Lib.) genoten
Maar hij kon zich niet begrijpen, dat de heer
Lohman zich op Gods voorzienige leiding
heriep, om te betoogen, dat we ons gezag
in Indië krachtig moesten handhaven in
Indië's belang.
Daar kan een liberaal niet bij, hij verstaat
dat niet. Vandaar de uitspraak van den
heer De Muralt, dat ook de sovjets zich op
een dergelijk argument zouden kunnen be
roepen.
Ook had hij blijkbaar van het betoog
Prof. Lohman over: liquidatie en consolida
tie en over links en rechts in dit verband
de koloniale politiek, niets, maar dan ook
niets begrepen. Prof. Lohman wees hem te
recht, maar de heer De Muralt had nu
maal wat opgeschreven en dat las hij, trots
alles, toch maar tot het einde toe voor.
De leuze „Indië los van Holland" vond de
heer De Muralt ook funest; hij wilde haar
precies omdraaien ten bate van Indië.
Een inlandsche meerderheid in den Volks
raad vergroot z.i. het gevaar voor conflic
ten. Men kan het in het Britsch-Indische na
maak-parlement zien. En zoo iets is niet
het helang van Indië zelf.
Met de critiek op het voorgestelde wijzi
gings ontwerp der Indische staatsregeling is
de heer De Muralt het eens. Indië is nog
niet rijp voor een inlandsche meerderheid
den Volksraad; zij is ook niet noodig. Maar
dat wilde nog niet zeggen dat hij het voor
stel radicaal wil afstemmen. Als de Minis
ter maar wil verklaren, dat er spoedig een
algemeenn regeling zal komen om de kwes
tie der „inwendige aangelegenheden" te re
gelen en te zorgen dat de Nederlandschc
leiding in Indië streng gewaarborgd wordt,
is het goed. Vast moet komen te staan in
welke zaken het laatste woord in het Neder
landschc parlement gesproken zal worden.
Indië met al zijn volken moet niet opge
scheept worden met een copie van een
Wcstersch parlementair stelsel. Dat zal
evenals alle parlementen in het Oosten
mislukken.
Het roer moet om en dat zal zijn tn net
belang van Indië, waaronder zoo menig tro-
penreiziger van vroeger radicale opvattingen
tegenwoordig heel wat gunstiger en billijker
oordeelt dan voorheen.
Rede Mr. Mendels.
Mr. Mendels (S.D.) deed geheel andere
klanken honren.-
Al snoedig verviel hij in enkele jnbehoor
lijkheidies.
Herinnerd word aan de bezoeken van
De heer Mendels beschouwde hen
Rede van den heer Colijn.
Op den laten middag kwam de heer Co-
1 ij n (A.R.) aan het woord. Heel de Kamer
xette zich tot rustig en aandachtig luisteren.
Op zijn reis in het Oosten had hij in Pe
king een monumentale poort aanschouwd.
vue ueii iuu
den Buitenzorg- Jdie de Chineezen bij wijze van boetedoening
voor de Europeanen hadden moeten houwen
na den moord op Europeanen in 1900 te Pe
king. Later hebben Europeanen die poort
beschadigd en toen hebben de Chineezen
haar weer opgebouwd, doch thans als een
monument van China's vrijmaking uit de
overmacht van het Westen-
Vervolgens wees det heer Colijn op de groo-
te verandering in de'verhoudingen tusschen
Azië en Europa. Er zijn in de laatste jaren
in het Oosten uitingen van een ander senti
ment te constateeren tegen de suprematie
van het Westen. Tal van gebeurtenissen
hebben nieuw licht over de eeuwenoude ver
houdingen doen opgaan. Laatstelijk heeft
het Oosten aanschouwelijk onderwijs te zien
gegeven in het verscheuren van de Euro-
cident daarmede uit de wereld zou zijn.
Daarna bestreed de heer Mendels het be
toog, dat de Indische volksbeweging niet in
het gemoed der bevolking zou zijn gefun
deerd. Het is niet een beweging van een
troepje onevenwichtigen, ontwortelden, al
kunnen er ongezonde uitingen zijn, die die-
te worden tegengegaan. Wat nu van de
Indische beweging gezegd is, is vroeger ook
van groote acties (bijv. van de anti-rev. en
an de soc.-dem.) in ons land gezegd.
Men moet in Indië niet indruk willen ma
ken door „den sterken man" te willen uit
hangen door toepassing van brute machts
middelen. Het is er nu al erg genoeg.
Terecht is ook de heer Colijn in zijn boek
opgekomen tegen het ruwe en onbeschofte
optreden tegen den inlander.
Daarop volgde een betoog, dat Nederland
in allerlei opzicht voor Indië zeer onvol
doende gezorgd heeft en nog zorgt
Natuurlijk is er ook in Indië veel, dat
bewondering wekt in technisch en ander op
zicht Maar maakt men de balans op, dan
een groot tekort op sociaal-economisch
gebied. Voor zelfverheffing bestaat geen
aanleiding.
De wetgever heeft blijk gegeven thans een ig
hesef te hebben van de ontwikkeling, die in
liet verre Oosten plaats had. Dat is in de
Grondwet en in de Indische staatsregel lug
tot uiting gekomen. De heer Colijn vindt,
dat het in het leven roepen van een cen
traal lichaam als de Volksraad een fout is
te achten en dat van onderen op, met locale
eenheden, had moeten zijn begonnen. Maar
met dat locale was men al vanaf 1903 bezig.
Doch dien gcdecentraliseerden lichamen
heeft men geen ruimte voor ontwikkeling
gegeven. Ze konden daardoor niet uitgroeien.
Toen is in 1917 de Volksraad gekomen, een
onvolledig instituut, maar dat de mogelijk
heid opende, dat de Indische aspiraties naar
buiten konden dringen.
Daartegen wenscht men nu te reageeren.
„et is een zuivere ondernemerscampagne,
meende de heer Mondeis. Op voortreffelijke
staatsrechtelijke wijze worden hun economi
sche verlangens vertolkt.
En verder overdrijven, overvragen ze ge
weldig in de hoop iets los te krijgen als
compensatie. De heer de Muralt knikte
hier bevestigend. (Do heer Mendels en
zijn partij hebben verstand van „overvra
gen". Begrijpelijk dat hij bij anderen gelij
ke commercicelo geestesgesteldheid in politi
s meende te rrinpën onderstellèh)i
De in 1922 begonnen herziening van de
Indische staatsregeling bedoelde den grond-
slag te leggen voor autonomische ontwikke
ling, met inachtneming van hier te lande
getrokken richtlijnen. Daarin past een "ou-
crneur-gencraal met groote zelfstandigheid
Jat is de gpdachte van de Grondwet, die
in de Indische Staatsregeling niet behoor
lijk is geformuleerd. Maar met de eigenlijke
bedoeling behoort toch te worden gerekend
en men moet zich niet krampachtig vast
klampen aan de bewoordingen uit de Indi
sche Staatsregeling en trachten „inwendige
aangelegenheden" aan de Indische sfeer te
onttrekken en hier te lande als „imperiale
belangen" te beslissen.
Eindelijk na twee uren spreken ko
mende tot het wetsontwerp tot wi'ziging der
Staatsregeling, begrijpt men, dat de heer
stoot gegeven. Dat zouden de koloniale
gendheden ondervinden.
De bedoelde feiten zijn geen oorzaak van
het proces. Wil men do crisis peilen, dan
moet gelet op de beteekenis van de botsing
twee geheel onderscheiden culturen. De
Oostersche cultuur is een geheel andere dan
het Westen. Op bijna ieder gebied
van het levpn.
Die tegenstellingen zijn al eeuwen oud,
maar zij zijn in kracht toegenomen door het
indringen van het Westen in het leven van
het Oosten. Onder alles is echter het diepere
leven van het Oosten hetzelfde gebleven-
Het Westen heeft dus eigenlijk de crisis
het Oosten zelf in het leven geroepen
door zijn verdiensten en ondeugden beide.
In het Oosten is een zelfgevoel ontwaakt
in de opkomst van nationale aspiraties.
Vroeger is er ook wel afkeer en latent
verzet geweest, maar in den laatsten tijd
heeft het Oosten ook positieve idealen ge
kregen.
Hoe moeten we tegenover deze strevingen
optreden?
De overheid staat daarbij voor een gewel
dig probleem.
Daarnaast komt een roeping tot het heele
Nrderlandsche volk om het evangelie te
prediken aan alle creaturen. De overheid der
Chr. zending zal de diepe tegenstellingen
tusschen Oost en West niet geheel kunnen
wegnemen, maar wel verzachten door die
per begrijpen van het zieleleven van den
Oosterling.
Het optreden der overheid brengt schei
ding tusschen religie en cultuur. De zending
doet die beide als een eenheid zien. Daar
om verdient die arbeid ook ruime waardee-
deering en steun van de zijde van de over
heid.
Belangrijke wijzigingen zijn bezig zich t«
voltrekken in de verhoudingen tusschen geeft menige huisv
Oost en West. We kunnen daarbij niet stil-1
zitten en afwachten, maar moe'.cn een poli-
tiek voeren, die met de veranderde omstan
digheden ernstig rekening houdt.
Over de keuze der middelen en het eina
doel bestaat echter verschil van gevoelen.
Wat betreft den rechtsgrond, de zegenin
gen en de tekortkomingen van ons gezag in
Indië en in de omschrijving van de tegen
stelling: liquidatie door den heer Lohman
gegeven, kon de heer Colijn zich geheel ver
eenigen mei diens betoog.
Onze opvatting omtrent den duur van ons
gezag in Indië is door den heer Mondeis
echter gecarricaturiseerd en toen gecriti-
seerd.
Wij spreken niet van een houden van In
dië in de kluisters van Nederland tot in
eeuwigheid.
Moreel zijn we verantwoordelijk voor In
dië tegenover de gehecle wereld. Slaking
den band is mogelijk, maar het deel van
onze politiek mag dat nooit zijn.
De gezegende gevolgen van ons bestuui
voor Indië zijn moeilijk te betwisten. Er
een tekort in Indië op al'erlei gebied. Maar
dat geeft geen maatstaf. Men moet ons In
dië eens vergelijken met overeenkomstige
koloniale gebieden. Dan geeft ieder toe, dai
wij met Indië aan de spits zijn.
Onze politiek moet er opgericht zijn om
Indië geleidelijk tot grootere politieke zelf
standigheid te voeren, maar binnen 'Ie
grenzen van het Nederlandsche Rijksver
band waarbij Nederlandsche leiding en ge
zag onaantastbaar moeten blijven.
De mate van vrijheid der dee'en zal dooi
de historie worden aangewezen. Het is nut
teloos daarover te debatteeren.
Wat ons Koloniaal beleid betreft, zoo be
sloot de heer Colijn we wenschen dat te
bezien uitsluitend naar eigen beginsel en
overtuiging. We staan hier niet als die
naars van ondernemersbelangen. Want ik.
die de bes'e iaren mijns levens aan Indië
gegeven heb. Bedoel, is al een de volken van
Indië te dienen en gelukkig te maken. Kn
daarom wijs ik elke aantijging van anderen
•oerwaardelijk af.
ingezonden kededeeling.
Schoonmaak
en dienstbode ruw«
roode werkhanden- Deze worden weder*
spoedig gaaf, zacht cn blank door PuroJ
KORT; OOK KLAAR?
zuinigheid is maar alles.
't Was 31 Aug. De 40 jar. vader van 10
kind., waarbij 3 2-lingen, sjorde moeizaam
1 4wielige kind.wag. door 't strandzand. Aan
de 2 armen der 38 jar vrouw bengelden 4
tasschen met eet- en drinkwaren en aan de
2 handen 2 bengels, die grijnden. De moeder
wijst ze tevergeefs op de 99 wandelaars, die
over de 2000 M. lange strandboulev. spazie-
op de 20 2- 3 en 4 wielige voer- en rij
tuigen, welke voorbij razen; maar ze grij-
nen door. Ze hebben ook geen belangst. voor
de Kon. faru., die in open landauer met een
4 span vóór en een 2 manschap op de bok,
oorbij rijdt. De apen vragen, waarom de
keiz- hofstoet niet komt. Ten einde raad
koopt de radel. vrouw van 1 van de 5 strand-
enters 10 5 ets reepen chocola; maar, om
dat de koopman geen reuze-inslag kon doen,
geeft hij choc, van div. merken, wat oorzaak
van nieuwe 2spalt is. 3 van de 6 2lingen
overschrijden de waterlijn en komen .ieder
met 1 nat en koud been terug en 6 be-
traande oogen. Bij strandpaal 33 vinden ze
6 M. touw en binden dat aan de wagen. Om
ader te helpen, zeggen ze en ze sjorren uit
alle machL Het resultaat blijft niet uit: de
wagen slaat over den kop en de inhoud
komt in 't zand terecht- Man, vr. en kind.
haasten zich om alles weer op te zoeken en
de waschlijst (tasschen inbegrepen) ziet er
zóó uit: 2 fcl. kind.. 24 br. met vl. en kaas,
5 \'z L.. fl. met melk en water. 4 doek. \o->r
bep. doeleinden, 2 kussens, 3 dekens. 4 tuit-
zakken met resp- 1 pnd. apen., ons zuur
tjes, id. peperm. en Vz pnd. bisc., 4 tinnen
kroesen en nog 't een en ander. Natuurlijk
gaan de kinderen pootje baden, kuilen gra
ven en wat er verder gedaan kan worden.
Deze laatste woorden werden met verhef- Tegen 4 uur n.m. wordt taptoe geblazen en
fing van stem, waarin zekere emotie trilde, de troepen verzam- zich.Zoekgeraakt blijken
gesproken i
i de richting van den heer Men-
Van verschillende zijden volgden er bra-
o»s op deze uit het hart komende verkla-
ing.
Heden zet de heer Colijn zijn rede voort.
te zijn 1 2Iing, 3 schoenen. 4 kousen, 1 hoed,
3 veters, en eenige onderkleeding. De 2!ingen
worden op de politiepost teruggevonden, de
rest blijft zoek. Dan stapt moeder en de kL
kind. op lijn 11. droevig nagestaard door
vader-vrachtrijder en rest huisgezin, die
dreinen en grijnen en thuis komen ais het
middagmaal al lang gereed is.
Als men sommige dagbladschrijvers hun
zin gaf, dan zou de krant er zóó uitzien:
cijfers, verkortingen en nooit een nieuwe
regel.
Prettige lectuur, vindt u ook niet?
Mendels tegen „dat simpelo voorstel" geen
bezwaar had.
In dit verband vond hij gelegenheid het
bock van den heer Colijn te bespreken, daar
bij gesteund door de critieken van Prof.
Snouck Hurgronje en Prof. Scholten.
Mr. Mendels begreep niet, dat de heer Co
lijn een Volksraad wil voor Java en een voor
Sumatra met groote sóuvereinitcit en parle
mentairen adat, maar zoo'n stelsel voor den
tcgenwoordigen Volksraad funest vindt. Dat
is een verplaatsen van moeilijkheden, vond
hij. Men moet niet mcencn, dat men in Indië
tegen den draad der ontwikkeling en de
evolutie van den tijd kan ingaan, besloot de
heer Mendels, nadat hij nog gepoogd had
Keuchcnius uit te spelen tegen den tegen-
woord igen leider der anti-rev. partij-
Rede Mr. Janssen.
Mr. Janssen (R.K.) begreep niet dat het
maken van een scheiding tusschen „impe
riale belangen" en „inwendige aangelegen
heden" reactie moet heeten. Kan men een
goede precisecring vinden, dan zouden aller
lei wrijvingen voorkomen worden.
Voortbouwen op de nieuwe Staatsregeling
in Indië verdient aanbeveling- Tcruggann is
uitgesloten; het roer kan niet omgelegd. De
fouten van de Staatsregeling, die er zijn, moe
ten weggenomen, maar 'n feit is nu eenmaal
dat men met het opbouwen der staatsinrich
ting niet met de locale eenheden is begon
nen, om er daarna een dak bovenop te metten.
De doorwerking der bcstuurshervorming kan
dezen onlogischen opzet nog veel ver
beteren.
Voor politieke zelfstandigneid is Indië nog
lang niet rijp en de weg naar meer autono-
lie zal met groote geleidelijkheid knoeten
orden afgelegd.
In een zoo enorm gebied als Indië is, zal
altijd veel te doen blijven. Het is het ware
belang van land en volk om den band met
Nederland niet los te maken maar te verster
ken. De voorgestelde wijziging der Staatsre
geling is door den minister op niet gelukkige
wijze voorbereid en toegelicht met een beroep
op sentimenten. Maar deze herwaren geven
b;| den heer Janssen niet den do rslag Hi
DE ZIEKTEWET MET 64—16
STEMMEN AANGENOMEN.
HET SUTKERWETJE-v. d. HEUyEL
Eindstemming-Ziektewet
Eer de Kamer stemde over de Ziektewet
werden een drietal verklaringen afgelegd.
De heer Bra at (Plattel.) was er tegen,
maar de soc.-dem. zouden voorstemmen,
omdat ze geen verantwoordelijkheid wilden
dragen voor een langer uitblijven der Ziek
tewet De chr.-hisL waren ook tegen. D r.
Visser verklaarde, dat zij aan het
wetsontwerp hun stem zouden onthouden,
omdat het niet voldoende rekening hield
met wat uit particulier initiatief is opgeko
men, dat ernstig in zijn bestaan bedreigt en
ook onvoldoende rekent niet de „medezeg
genschap" der verzekerden.
Met 64 tegen 16 stemmen werd het wets
ontwerp daarna aangenomen. Tegen stem
den 10 chr.-hisL (de beer Langman was
afwezig), voorts de heeren Prof. Visscher
(A.R.), Kersten, Zandt, Lingbeek, v. Rap-
pard en Braat.
Het Suikerwetje.
Voortgezet werd daarna de behandeling
van liet voorstel-v. d. Heuvel tot het geven
in steun aan de suikerindustrie.
Onder degenen, die steun aan de beet
wortelsuiker-industrie onnoodig achtten,
schaarden zich de liberale heeren v. Gijn,
Knottenbelt en Boon. Zij heeft het
niet verdiend en het is onnoodig, betoog
den ze. Wat zich niet kan staande houden,
moet maar ondprgaan.
De heer Loerakker (R.K.) daarente
gen meende, dat de Regeering de huidige
maar niet mag laten voortwoekeren,
tot schade van den landbouw en de daar
bij betrokken arbeidpiv. De maatregelen,
door den heer v. d. Sluis aanbevolen kun
nen, voor zoovei zij deugdelijk zijn. slechts
uiterst langzaam werken, terwijl juist spoe
dige hulp noodig is.
Voor steun pleitte ook de heer Braai
(Plattel.) on zijn manier. Eveneens de heei
Rut ten (R.K.).
De heer Leen st ra (A.R.) wees er op,
dat in de suikerindustrie 17 millioen aan
loon wordt uitbetaald, hetgeen wel bewijst,
het groote helang dezer industrie voor ons
land. Wanner het peil eenmaal zeer laag
gezakt zal zijn. zal deze industrie er
moeilijk weer bovenop kunnen komen.
Stijgen de lo.mcn ln de rietsuiker-indus
trie nog eenlgszins, dan zal de bietsuiker
de concurrentie best kunnen volhouden,
mits haar nu deze kleine steun verlecno
wordt
De heer Vliegen (S.D) merkte op, dat
ten het argument, dat de sulker-indu-
zooveel geld in de schatkist brengt, buiten
deze debatten kan laten, aangezien de be
lasting door de gebruikers wordt betaald
Algemeen wordt erkend, dat er overproduc
tie bestaat Welnu, die komt in iedere in
dustrie wel voor. Die productie zal zich
meer aansluiten aan het verbruik of wel 't
verbruik zal toenemen door een lageren
grijs. Nu wordt de consumptie hier te lan
"e zeer beperkt door den zeer hoogen sul
kernrrijn"
den accijns
'e 7fnr bevorderen en daarom v
- - kon niet zien. dat het wetsontwerp een slag de heer Vliegen of reeds terstond niet 9,-.
zou geven aan de Nederlandsche leiding-Om kunnen vervallen de oprenten op Hen «nl-
de tegenstellingen niet toe te spitsen, zon hij keraeeijna ten behoeve van T leeningfonds. Heu«ch. met lijn simplistische vraag ging <re*o«n deerloepen van de
voor net wetsontwerp «temmen. he»r Vliegen étende ten «lotte een 'de heer Kersten op glad tja Men mag het klaar Vemen.
motie
i, waarin wordt uitgesproken, dat verla
ging van den suikeraccijns noodzakelijk is
ter bevordering van de consumptie, over
wogen wordt, dat de 20 opcenten ten be
hoeve van het leeningfonds niet noodzake
lijk zijn voor de op dat fonds rustende ver
plichtingen, en verzocht wordt de genoem
de 20 opcenten te schrappen en het invoer
recht naar evenredigheid te verlagen.
Als warm voorstander van het wetsvoor
stel deed zich de heer B ie rem a (Lih.)
kennen. Dgze wetenschappelijk gevormde
landbouwer wees er op, dat na October <ie
toestand van de suiker industrie nog
unstiger is geworden.
In de derde plaats is intusschen ingeko-
aen het rapport van de commissie
landhouwconsulenten.
De heer EhelS, die de geestelijke vader
an dit rapport 's, heeft er geen woord over
•ezegd. Hij kon dat ook moeilijk doen
dat het rapport geen steun geeft aan
bestrijding in de Kamer.
Een hedrijfslaboratorium zou 'n doublure
jn van het proefstation te Groningen. Dat
niet noodig.
Vast staat thans, dat de bietenteelt be
langrijk zal worden ingekrompen; wel een
derde
De bodem van ons land ls uitermate ge
schikt voor den bietenbouw De oogst mis
lukt nooit, hetgeen in het buitenland wel
het geval is, terwijl daar door regeerings-
maatrctrelen de Industrie kan worden uit
gebreid.
Zoolang het niet vaststaat, dat de ron-
ïrrentie tegen de rietsuiker niet kan wor-
?n volgehouden, zal men onverstandig
doen de industrie los te laten.
Van Chr. Hist, zijde stelden de heeren
'eitkampen Schokking zich tcgen-
/er elkaar. Eerstgenoemde was een over
tuigd voorstander; de laatste zag .n den
steunmaatregel iets kunstmatigs. Liever had
hij dan nog een tijdelijke verhooging van
■oerrecht
Lovink (CH.) kwam verklaren,
dat hij met eenigen tegenzin voor zou stern-
Vooral omdat de Regeering in deze
zaak de leiding niet heeft genomen. Nog
maals werd aangedrongen op een ernstig
onderzoek in de suikerkwestie, opdat we
een volgend voorjaar behoorlijk voorgelicht
zijn.
De heer Kersten (S.G.P.) zag aan het
oorstel een sympnthieke zijde. Maar niet
alleen de bietenteelt is in nood, maar men
heel den landbouw wel mogen steu
nen. Hij stelde de vraag of niet bij de Rp-
geering had moeten zijn aangeklopt voo:
tijdelijke verhooging van invoerrecht.
Een andere vraag is of de hulp wel aan de
landbouwers ten goede komt, speciaal ook
aan hen. die geen aandeelen in de fnbrie
ken hebben. Bovendien komt de hulp
niet te laat nu het zaaiplan voor 1929
reeds vaststaat?
Het scheen, dat de heer Kersten wilde no
gen aan zijn bedenkingen nog een „prin
cinieelen" grondslag te geven. De suiker
fabrieken draaien Zondags door. Hij kw
vragenderwijs met de suggestie voor i
dag of de malaise in de suiker-indusl
niet een straf Gods kon zijn wegens over
treding van zijn geboden.
Dezp suggestie is in haar wezen weinig
hiibelsrh en zuiver nrnctisch beschouwd
ook weinig loglsrh. Want dan zou een
ntillloencn winstgevend e'ectrlciteitshedriif.
dat ook on Zondag niet stilstaat, eigenlijk
onbestaanbaar zijn Of wel men zon
wi>r>t er is geen
malaise, maar de millloenen stroomen bin
nen.
raagstuk, dat hij poogde aan te roeren, niet
stellen: Wie het wel doet, doet schade aan
de ernst van godsdienst en de hooogheid
an het Godsbestuur, omdat hij aanleiding
geeft tot pro fa nen spot en God neerhaalt
in de platheid van een voorstelling, dia
Mem maakt tot een uitdeeler van prijsje»
aan brave menschen. maar de straf geelt
aan hen, die niet goed oppassen.
Wat gaat op dit punt de H. Schrift on-
eindig ver boven zoo'n voorstelling en h©.
schouwing van het probleem van lijden,
schuld en verantwoordelijkheid uit!
Of de heer Kersten voor of tegen zal
stemmen, wist hij nog niet precies, liet zal
van de verdediging van den heer Van den
Heuvel afhangen.
Heden komt deze aan het woord.
T. HEPKEMA. t
bekend figuur tn rr journalistiek
overleden.
Gisteravond is te Heerenveen overleden
de heer Tjehbo Hepkema, de oudste zoon
den stichter van het „Nieuwsblad van
Friesland", den heer J. Hepkema. en sedert
1903 directeur van dit blad en tevens com-
oxerledene die ln dit dagbladbedrijf
een eerste plaats innam, werd bijna 53 jaar
oud.
LOOnONDERHANDELINGEN.
Van het Amsterdamsche Gemeente-
personeel.
TOENADERING.
Kans op overeenstemming niet nltgssloto^
Onze Amsterdamsche redacteur Echrjjft
Zooals wij reeds veronderstelden, is er
een'ge toenadering gekomen tusschen d«
vertegenwoordigers van B. en W en de ob-
dc-handelende organisaties
De organisaties van ambtenaren en werk*
lieden, hadden op uitnood'ging van den wet*
houder nog eens samen gesproken.
Men was het nu eens geworden over een
tweejarig contract en verm'ndering van de
pensioenstorting met 3%, te verdoelen over
twee jaar, terwijl men aan den eisch va*
verhooging der vacantietoeslag vasthield.
Toen was het woord weer aan B. en W.
dre nu althans op het hoofdpunt e»>n conces
sie wilden doen, nJ. vermindering van ae
pensioenaftrek met Overigens hield het
college vast aan een contraclsduur van drie
jaar, terwijl het van concessies op andere
punten niet wi de weten.
De organ'saties hebben nu ook getra-ht
Iets dichter bjj het 6tandpunt van B en W-.
te komen De laatste voor tellen xyn nu ver
mindering van de pensioennflrek met drie
procent over 3 jaren, verhoog:n™ van den va*
cantie-toeslag met f 5in 1930,31 en nog
maals met f 5in 1931/32.
Zal men nu elkander «inden? Onmogelijk
Hjkt ons d t niet. nu het college als nieuw
voorstel ter tafel heeft gebracht, verminde
ring van den pens'oeraftrck m»t i-n dan
een contract voor c-*i jaar S-hijnbaar is dat
geen belangrijke concessie, ln wezen is het
dat 'och wel.
N*eirond ra' tcCb scor-men dat m:n eer
vo'gen.l jaei. tenz\j zich zeer onwaar-<hyn-
lyke wyzigirgen zouden voordoen met een