DERDE BLAD. MAANDAG 15 APRIL 1929 DERDE BLAD PAG." 9 DE KLOKKEN VAN DEN DOM. lil één toren zeven klokken. Meesterwerk van den genialen Nederlander Geert van Wou. SALVATOR, MARIA en St. MAARTEN. de Domkerk te Utrecht, •f ook wel de toren, die bij die kerk be hoort. Men zou evengoed kunnen spreken van den Dom van 's Hertogcnbosvh ln bouwkundige kringen gebeurt dit ook wel en den Dom van Maastricht, inaai doet men niet: men spreekt van de St. Janskerk te 's Hertogenbosch en van de St. Servaes te Maastricht. Het woord Dom schijnt afkomstig te zijn Van Domus (Dei) d.L „Huis (Gods)" en is cie benaming voor een bisschoppelijke hoofd kerk of kathedraal, welk laatstp woord weer 5n verband staat met ka.lhed.ra, den bis schopszetel, die in zulk een kerk gevonden wordt Dat men de eene kerk Dom, een andere Munsterkerk noemt is dan ook een vrij wil lekeurige onderscheiding. Zoo zal men de hoofdkerken van Keulen, Münclien, Maintz, Spiers, Limburg aan de Laan, Milaan, Flo rence steeds met den naam Dom aanduiden, gelijk dit ook met de Utrcchtsche hoofdkerk het geval is; daarentegen noemt men hoofdkerken te Roermond, te Straatsburg, te Ulm, te Freiburg, te Aken, te Bonn steeds met den naam van Munster oi Munsterkerk. Dikwijls echter ten onrechtcn, omdat deze laatste woorden eigenlijk bettekenen „Kloos terkerk". Nog vaker worden de kerken ge noemd naar den heilige, aan wien zij zijn gewijd. Wij hebben het nu eenmaal over Dom" en dat wil voor een Nederlander zeg gen de hoofdkerk of de kathedraal van Utrecht, dan wel de 'toren, die er toe be hoort Nu is het mijn bedoeling riint om over deze Jerk te schrijven; ik heb dit indertijd ge daan in het laatste nummer van de week- lllustratie „de Ster", en als de sterren zin gen konden zou ik kunnen zeggen, dat ik mijn deel gehad heb aan den zwanenzang van die Ster. Toen op den *23 Januari van dit jaar te Utrecht met grooten luister werd herdacht het glorierijke feit van de stichting vai de Unie van Utrecht voor 350 jaar, vie daarmee samen de viering van een ander gebeurtenis, nl. van de voltooiing van d restauratiewerken van den Domtoren. E: toen werd herhaaldelijk met nadruk als iets bijzonders gewag gemaakt van het luiden van de klokken bij die gelegenheid. Het ii ook inderdaad iets zeer merkwaardigs, waar van de wederga in ons land wel niet zal *ijn te vinden, dat er la één toren zeven klokken hangen, die tegelijk geluid werden, en dan nog wel klokken van zulk een zwaarte als deze zijn. Drie honderd vijftig jaar geleden na het «luiten van de Unie van Utrecht hadden deze zelfde klokken op hetzelfde uur haar geweldig geluid doen hooren, en slechts bij zeer bijzondere gelegenheden laat mei tegelijk galmen over de stad. Een oude schrijver zegt, dat als dezi ven klokken, die tezamen een gewicht heb ben van 26.000 kilogram, geluid worden, haar klank kan worden gehoord in meer dan 2" Bteden in talrijke dorpen rondom Utrecht gelegen. Voor het luiden van die klokken waren vroeger veertig menschen noodïg; thans het aanbrengen van verbeterde constructies worden er maar twaalf menschen voor eischL De grootste van dit zevental heet „Salvator" (d.i. Redder, Hei laanbrenger) ei weegt 8227 kilogram en de klepel ruim 21! kilogram. Deze zeven klokken zijn de zes groot.-ie en de kleinste van een dertiental luidklokken, die in 1505 en 1506 voor den Domtoren ver vaardigd werden door den misschien meest bekwamen klokkengieter, dien de wereld ooit heeft voortgebracht, nL door Geert Wou. De zes overige van dit dertiental zijn in ïateren tijd vergaaten om dienst te doen voor het egenwoordige speelwerk. Die Geert van Wou was do voornaamste van een geslaoht, dat zich bijna tw eeuwen lang, nl. gedurendo de tweede helft van de XlVe, de gehecle XYe en do eerste helft van de XVIe eeuw mot do kunst van klokkengieten heeft bezig gehouden, en waarin de naam Geert herhaaldelijk voor komt Langen tijd heeft men met den grooten Geert van Wou geen weg geweten, men kon hem niet thuis brengen. Sommigen meenden, dat bij afkomstig was van de stad Kempen in Beieren; anderen, dat hij uit Kempen in 't Keulsche Sticht was voortgesproten; weer anderen zochten zijn bakermat in de provincie Champagne in Frankrijk, terwijl er ook nog waren, die hem uit een plaats Kampe in Engeland lieten voortkomen. Zoo wist men niet eens tot welke nationaliteit hij behoorde, totdat aan die onzekerheid een einde wertf gemaakt toen in 1SGG een commissie van wetenschappelijke mai de torens te Erfurt beklom en uitmaakte dat de woorden uit de aldaar hangende klokken „Gerardus de Wou de C.ampis me fecit anno Domini 1197" op de Nederland sche stad Kampen sloeg. Daardoor was aan de Duitschers, die dezen grooten kunste naar al tot de hunnen rekenden, een gelief koosde illusie ontnomen, en wij mogen er trotsch op zijn dat deze geniale man een volbloed Nederlander is geweest. Ten vdlle was dan ook verdiend de hulde die hem gebracht is, eerst dcor het Neder- landsche Taal- en Letterkundig Congres, dat in Augustus 1S78 te Kampen vergaderd, op voorstel van pastoor Brouwers een krans legde op zijn graf ln de Bovenkerk aldaar, daarna nog eenmaal, toen den 13 October 1909 een koperen gedenkplaat op zijn graf werd onthuld. Het is nu bekend, dat Geert van Wou te HyntHam bij den Bosch geboren is. In 1-180 werd hij naar Kampen ontboden om klok ken te gieten voor de torens van die stad; hier heeft hij zich toen gevestigd en hier is hij tot het einde van zijn leven 1527 en wonen. Van hier uit ondernam hij met zijn gezellen zijn tochten naar de vele plaatsen in het land; van hier uit ook vaardde hij zijn verre en dikwijls moeilijke reizen ver buiten de grenzen van zijn va derland om ter plaatse zijn klokken te gie ten en op te leveren. Hij had ook wel een werkplaats in de stad zijner inwoning, maar gewoonte was, dat de klokken gegoten wer den aan den voet vr.n den toren, waarin ze zouden komen le hangen. Het vervoer van die enorme gevaarten zou trouwens, vooral in die dagen, gevaarlijk en vrij wel onmogelijk zijn geweest Talloos zijn de klokken, die Geert van Wou heeft gegoten, en onder die alle neemt de wereldberoemde „Gloriosa", die hij in 1497 tc Erfurt voor de Domkerk goot een eerste plaats in. Zij is een grootste en schoonste klokken der wereld; in den tijd van haar ontstaan was ze d e grootste, thans zijn er maar achttien onge veer, die haar in grootte overtreffen. Het gieten, dat geschiedde in den nacht van 7 op S Juli, ging met groote plechtigheid ge paard. Maar ze is ook een van de schoonste, want de meesters van dien tijd stelden zich niet mee tevreden om klokken af te leveren, die een welluidenden en zwaren klank hadden, ze stelden er ook prijs op om hun metalen voortbrengselen van lijk beeldwerk te voorzien. Èn bij Geert van Wou was dit ook in hooge mate het geval; de beelden en de ornamentale randen zijn vol gracie en gevoelvolle schoonheid, terwijl de letters der opschriften van groote scherp heid en zuiverheid zijn. Ook deze meester liet zich dus niet door de bedenking, dat zijn klokken bijna door niemand ooit van nabij zouden worden bezien, weerhouden om haar tc geven een uiterlijk schoon, dat wedij' de met den heerlijken klank, die .zij zou voortbrengen. Aan dezen meester werd in 1505 opgedra gen het gieten van 13 luidklokken voor den Ütrechtschen Domtoren, waarvan gelijk reeds is opgemerkt er nog zeven zijn. De grootste, Salvator genaamd, draagt DE SCHOOLSTRIJD NIET UIT! teiten te bewegen middelen te zoeken om deze ramp voor het Nederlandsche muziek leven te voorkomen. DE CHR. U.L.O. SCHOOL OP FLAKKEE. Felle haat bij de Vrijzinnigheid. Men schrijft ons van Flakkcc: 't Was te voorzien, dat de stichting van een Chr. U.L.O.-school te Middelharnis en het in uitzicht stellen van een Chr. Lagere School, agitatie in het linksche kamp zou veroorzaken. Immers is er grond voor de vrees, dat de openbare school de lieve- lingsschool dier heeren hierdoor een groo te aderlating ondergaat. En het ging jaren lang zoo goed! Toch heeft de felle haat, die is opgelaaid, i verwachtingen overtroffen. In kolom aan kolom wordt in het vrijzin nig weekblaadje „Onze Eilanden" de fiolen der gramschap over de voorstanders van-het Chr. onderwijs uitgestort. Ook hier blijkt weer dat de schoolstrijd met het totstandkomen der pacificatie niet uit is. Trouwens dat is in 1920 door Links reeds voorspeld. een vergadering van den Bond Nederlandsche onderwijzers, gehouden kort het treffen der pacificatie, zei een spre ker onder veel instemming: thans zijn wij overwonnen, doch zoodra de kans schoon is, zullen we trachten wederom te ontsnappen. In deze mentaliteit is nog geen verande ring gekomen! Op de meest fanatieke wijze gaan de 3 standers van het openbaar onderwijs tegen 5 te stichten Chr. U.LO. school te keer. Een kleine bloemlezing moge hier volgen. Zij geeft een duidelijk inzicht in de geestes gesteldheid dier hecrcn. In „Onze Eilanden" van 30 Maart staat m. het volgende tc lezen: CHRISTELIJK. Zoo heeft men dan Middelharnis Chr. U.LO. school ondergeschoven. Men moet achteraf werkelijk het delicaat ver nuft bewonderen van de christenen zoo handig als zij de gelegenheid hebben uitgebuit dat een paar schoolhoofden ge kibbeld hebben, op zichzelf natuurlijk een een onverkwikkelijk feit; maar, visschen in troebel water is geoorloofd voor de goede zaak. Welk een moraal! Moham-: med predikte tenminste nog om z'r loof te vuur en tc zwaard t.e verbreiden, hij kwam dus openlijk ten strijde. Doch de christelijken niet, alles met de stille trom en op kousje! Zouden dezulken toch eigenlijk weten wat christelijk beteekent? Betee- kent dat niet: in navolging van Christus? Dus uw naaste, ja zelfs uw vijand lief hebben? Beteekent dat niet: penningskes der armen, weduwen en weezen goed be- heeren en de huichelaars uit den tempel drijven? Beteekent dat niet: „gij zult niet begeeren en gij zult niet dorsten naar goud of macht en geen tweedracht zaaien, dus ook geen godsdiensthaat?" Moet men niet om te bidden in binnenkamer gaan? In plaats van pleinen en straten te loopen met een dPOr goud versierd kerkboek op den buik, net 'hoofd naar beneden en het oog schuin links naar achteren? Is hoogmoed ook niet één der hoofd zonden in de Christelijke Leer? Is het echter geen pure hoogmoed, als er een of andere vereeniging wordt opge richt en men roept daarnaast dadelijk een z.g. christelijke in het leven, als de deze dan de eigenschappen bezitten, welke de Christelijke Leer voorschrijft? Men behoeft waarlijk geen scherp waar nemer te zijn om te constateeren, dat er een" geest rondwaart van het zuiverste Farizeërschap. P. Zich beroepende op Gods Woord, heb ben Christenen de negerslavernij verde digd en verdedigen ze nu nog de dood straf, het gebruik van gifgassen, onder- Salvalor op een klok van Geert van Wou. het 40 cM. hooge beeld van den Verlosser, dat ook voorkomt op andere gelijknamige klokken van van Wou, o.a. te Kampen en te Brunswijk. De figuur van den Verlosser maakt een voornamen en verheven indruk: het hoofd is omgeven door een kruisnimbus, de linkerhand draagt den wereldbol, de twee voorste vipgers van de rechterhand zijn om hoog geheven, het gcwaad-Jiangt in sier lijke plooien nederwaarts. Op onze afbeel ding moet men het jaartal 1-181, dat op een klok te Kampen bttrekking heeft, weg denken. De tweede klok heet Maria en draagt het beeld va nde moeder des Heeren, gelijk dat ook op andere klokken van dien naam, die van dezen meester afkomstig zijn, voorko men, zooals op een klok te Kampen, op de bovengenoemde klok „Gloriosa" te Erfurt, op klokken te Brunswijk, Osnabrück, Ham burg en andere. Het beeld is 45 cM. hoog en vertoont de figuur van Maria, dragende op haar rech terarm het Christuskind en staande op een maansikkel. Het hoofd is getooid met een eigenaardig gevormde kroon en de geheele figuur is ongeven door een aureool van uit stralende vlammen. Op onze afbeelding moet men weer het jaartal en ook de wa pens wegdenken. De derdo klok waarvan -wij in ons- zeeërs en bommen gevuld met pestbacil len. Zelf de kosten lietalen? Eischten de zo nen van het uitverkoren volk niet de gouden en zilveren vaten der Egyptena- ren? Neen, de kosten mogen de anders denkenden betalen. Waan oor zouden die anders geschapen zim? De handteckeningen zijn er. aldus de heer Doornbos. Hoe ze er gekomen zijn, dat is biizaak. Want het is toch immers ter meerdere eere Gods en dan is het zoo zalig in het schoolbestuur te zitten en heerschertje tc spelen. Neen, geachte heer P., verwonder u niet, dat de Christenen Christus verloo chenen. Petrus deed het zijn Heer drie malen en zou een Christelijke schoolop- richtei' de r^indere zijn van Petrus? Doch het ergste hebben we nog niet gehad! Een zekere Dr. v. O., thans te 's-Graven- hage, vroeger leeraar aan de R. H. B. S. te Middelharnis, wijdt een serie artikelen iD „Onze Eilanden" aan het Chr. onderwijs in verband met do tc stichten Chr. U.LO. School. Deze Zeergel. Heer doctor berekent, dat Middelharnis een H.B.S., een ambachts school, een openbare lagere, een openbare U.L.O. school, een Chr. lagere en straks nog een chr. U.LO. school zal hebben. En dan jammert hij: „en dat op een bevolking van 4500 inwoners. Acht scholen voor zoo'n eine gemeente." Hij vergeet echter dat de H.B.S., dc am bachtsschool en de U.LO. scholen onderwijs inrichtingen voor geheel Flakkee zijn, een eiland van 32000 zielen. t Komt er echter blijkbaar bij dezen doc tor niet zoo nauw on aan! Zijn haat tegen het chr. onderwijs is even- el verregaand. Hij geeft den raad de te bouwen chr. U.LO. school met prikkeldraad af te zetien en de leerlingen dezer school van gasmas kers te voorzien. Een vergelijking tusschen een openbare en een chr. school valt zeer Ln het nadeel der laatste uit. Hij kwam eens bij een openbare school. Daar was alles in orde, nette, beleefde, beschaafde kinderen, die in vrede met elkander leefden. Hij kwam eens bij een chr. school en daar keken de kinderen hern allen \crbaasd aan als som mige dieren (koeien) wanneer men zoo verwacht in de weide komt. Hier was n geniepigheid en onbeschoftheid en handel in tekstkaartjes. Wat zegt ge van zulk een uitgieterij haat? De geest op de openbare school vindt hij goed en gezond. Wel zijn er sommige ouders wat rood van kleur, doch dat heeft geen invloed op het onderwijs. „Naturlijk," zegt hij, „staat het openbaar onc'.erwiis soms lijn recht tegenover/godsdienstige tradities en bekrompenhedert, die reeds lang verrot zijn. en die zich als onwaar of niet juist hebben bewezen, rnaar moet nu een kind in dien geest worden opgevoed? Moet het r tijd in die ongezonde sfeer blijven? Mag het nooit de heldere zon genieten? Moet het kind steeds maar dom worden gehouden? Ik zou zeggen, dan maar liever geen scholen, want later, als de kinderen wat grooter zijn, komen ze er toch wel achter, dat niet alles Zoo is, als ze op de zondagsschool en chr. leering hebben geleerd." In een volgend artikel betoogt deze doctor, dat de chr. scholen kweekplaatsen voor het... socialisme zijn! Er mogen niet anders dan psalmen gezongen worden, het Wilhelmus en andere vaderlamlscho liederen zijn er contrabande. Of hij ook goed op de hoogte is! Mogen we hem eens herinneren aan het geen „Het Onderwijs", orgaan van de Ver een. van Hoofden van openbare scholen, eens schreef? Daarin werd de vraag gesteld: „Vertegen woordigt de openbare school nog de eenheid der natie of wordt ze langzamerhand maar zeker sectcnschool der S.D.A.P.?" Deze vraag wordt gedocumenteerd beantwoord en ten slotte de volgende conclusie genomen: „En 7.00 hollen we den weg af, die slechts hier toe leiden kan, dat dc openbare school, een maal de trots van het overgroote deel der natie, verschrompelt en verkwijnt, en als socialistische armenschool eindigt!" Zijn vriendjes weten het Dr. v. O. anders te vertellen! Intusschcn blijkt ook hier weer dat de schoolstrijd nog niet uit is! worden, maar tevens heeft, hij hun oog ook tweede artikel een afbeelding zullen geven draaet den naam SL Maarten en ver toont het beeld van dezen heilige gelijk dit ook op een klok te Kampen gevonden wordt. Deze om zijn weldadigheid bekende bisschop van Tours is hier voorgesteld met mijter en kromstaf, een muntstuk reikende aan een armen meladtsche. Dit Zl1/^ cM. hooge- beeldje is van zeldzame schoonheid, en al deze beelden bewijzen welk een voortreffelijk modelleur wij in Geert van Wou hebben te erkennen. Al de klokken van den Dom dragen vrij lange en tamelijk hoogdravende Latijnsche opschriften, waarschijnlijk to vervelend voor den lezer dan dat ik ze hier af zou schrijven. Het zij genoeg te vermelden, dat de hoofd inhoud hierop neerkomt, dat de draagsters dezer opschriften niet lieflijke stem de zie len doordringen, den donder verdrijven, den duivel uitbannen, het vaderland en de kerk van Utrecht v.rdedigen enz. S. D. J. DE JONGH Jr. Wetenschap. HISTORISCH TIJDSCHRIFT. 1-Iet Roonisch-Katholiek „Historisch Tijd schrift" (uitg. Drukkerij Henri Bergmans en Cie., Tilburg) heeft bij den aanvang van .zijn Ssten jaargang den dood van een barer redacteuren to betreuren. Wijlen Prof. Dr. H. F. M. lluybers wordt als redactie-secre taris herdacht cn Dr. Th. Goosscns getuigt, dat „H.T." zijn bestaan en bloei Aan den verscheidene te danken heeft Deze hoog leeraar in de Geschiedenis voerde nimmer een penncstrijd om den strijd en trachtte allerminsl iemand te kwetsen. Veel onafge daan werk bleef liggen. Zijn „Handboek drr Ned. Geschiedenis" kwam pas tot de helft Hij pleitte voor een „internationale katho lieke historiografie" en voerde besprekingen over de uitgave van een jaarboek ten dienste der „contemporaine katholieke geschiedenis van ons land". Als docent aan de Leergan gen te Tilburg en vijf lang als hoog- leeraar aan de Nijmc -■ .he Universiteit heeft hij, in weerwil \a.i een smartelijken kwaal, met zeldzaam op'.imisme gearbeid aan de wetenschappelijke taak. die hem, op 47-jarigcn leeftijd, door den dood uit de han den werd genomen. „Huybcrs professoraat", aldus Dr. Goossens, „is,"helaas, te kort ge weest om een school te vormen, maar zijn werk zal niet spoorloos voorbijgaan. ..Hij heeft velen den weg getoond, on. te korr"r:i tot de hoogvlakte, waar in het licht Gods stralende openharing synthetisch het .eld der geschiedenis moet ovorschouwd gericht op do behandeling van het detail' Zelf rekende hij tot het beste van zijn werk het dagboek van Gaspares de 1'Argarge, handelende over de Blokkade van Zalt-Bom- tcl in 1574. Door pater J. Kleijntjes wordt in een ar tikeltje tot wegneming van verkeerde voor stellingen dui lelijk gi maakt, dat de beken de mgr. Zwiisen „noch intermuntius, noch zaakgelastigde ad interim" geweest is. Dr. P. Poiman schrijft verder over „Jan- .mius als polemist tengen de Calvinisten", 't Gaat hier over polemiek tusschen Jansenius Voetius. waarbij allerlei zaken aan de orde komen en waarvan de kern is: waar de Kerk van Christus? Dr. Polman let hier vooral op#^t karakter en de methode an de polemiek. Dr. D. Stracke vervolgt zijn interessante mededeelingen over en beschouwingen naar aanleiding van „F.en Oud-Frankisch Visioe nenboek uit de 7de eeuw". In de uitgebreide Katholieke on Algemeene Historiografie in deze aflevering komen nog tal van besprekingen door wijlen Prof. Huy- bers voor. DE VRAAG. DIE BLIJFT. Een interessante beschouwing. In „Opwaartsche Wegen" bespreekt Drs. J. van Ham een realistische roman. Welke doet er niet toe, want het gaat hier niet om den roman, maar om de richtlijnen van iitc-ratuur-beoordeeling. Een paar alinea's uit zijn merkwaardige recensie nemen we hier over: „Ik spreek hier over de vraag of een boek als dit, met een verkeerde, een verwrongen levensopvatting, bij volwassenen, een ver keerde werking heeft, of tegen een dergelik kunstwerk gewaarschuwd moet worden en wat voor konsekwenties meer aan deze kon- vast zitten mogen. Dit is geen lite- vraag, maar een vraag van de prak- a praktiese vragen zijn alleen voorzui- ver-dogjnaiiese naturen gemakkelijk om te beantwoorden, zodat de meesten van ons met de vragen blijven zitten. Er izijn dingen die smerig zijn. Daar ben vies van. En als je er niet afblijft, ga je stinken en er is heel wat nodig om je wee fris te maken. Alleen een zwijn kan het i de vuiligheid, die ik nu bedoel, uithouden. Deze smerigheid heeft met kunst niets ie maken. Er zijn vruchten die rot zijn. Dik wijls kun je dat dadelik zien; dikwijls is er nog een schijn van gaafheid, daat zit de rot heid van binnen. Maar wie van deze vrucht proeft, zal zich hier vergissen. Jammer dat er altijd nog joden zijn die deze rotte boel voor gaaf fruit verkopen, en dat er nog zo veel mensen zijn die eten zonder proeven. Deze viezigheid is van kunst slechts de wan- smakelike imitatie. Het wezen van een echt kunstwerk i.- nooit rot of stank. Maar een goede vrucht kan wel in de smerigheid gevallen zijn of te veel in de buurt van een rotte boel ge weest zijn, zodat hij ook een rotte stee heeft gekregen. Of het mogeiik is de vrucht te reini; of hij 't waard is, of men 't zieke deel amputeeren. liet zijn vragen die ieder i zich persoonlik zal moeten beantwoorden en t is nooit vertrouwd de vereiste bewer king aan anderen over te laten. lie gelik, dat de gereinigde of verminkte vrucht lekkerder, gezonder, verfrissender is dan het onaangetaste, gave er naast. Verder op de wereld nog heel wat, nat smerig smaakt, maar artsenij is. We moeten de dingen die we niet kennen, vooral niet te gauw smerig noemen". Hoe reageeren nu de lozers op hun lec tuur? Dit is een kwestie die voor de literaire voorlichting van het meeste belang is. Hel gaat niet aan om te zeggen: dit is de leven* idéé waardoor het bepaalde werk wordt ge dragen, de uitwerking daarvan in vers o proza is subliem of slecht en daarmee uit Een kriticus heeft we] ter dege zich af le vragen (toegegeven dat dit geen literair^ maar een praktische vraag is): welke in vloed zal 't boek uitoefenen op 't publiek, dat ik momenteel inzake dat i>oek inlicht' Is dat geen onbeschrijfelijk moeilijk' vraag? De kritikus constateert tornauwer nood, welke levenswinst, hoeveel levensver lies de lectuur in hem zélf heeft opgeleverd of veroorzaakt en zal hij zich dan een voorstelling vormen van de levenswinst of -verlies in honderd anderen, die hij niet kent, wier ziel hij niet kent, van welker levcnsuitgang en levenstcndcnzen hij niet nïetal weet? Er zijn, zegt Van Ham, sterkeu en zwak ken. „Dat de sterken door alk* strijd sterkn worden, voor wie elke worsteling een trai ning is en versterking van het zelfbewust zijn, dat willen velen nog wel toegeven. Maar de zwakken....... Er zijn meer zwakken dan sterken". „Onze verantwoordelikheid is groot, die ui de romanschrijver en die van de kriti-j kus die de hetrekkelike waarde van een ver keerd levensinzicht wil bewijzen. Zeker ge beuren er ongelukken door het lezen van boeken, er is geen enkel boek waar ik niet een waarschuwing hij zou kunnen schrij ven, tot de Bijbel toe, ja bij de Bijbel mis schien het meest. En er is geen ontmoeting die geen gevaren in zich l»ergt. En alle goe de raadgeving is gevaarlik, want meestal wordt goede raad verkeerd begrepen. En verschrikkelik is de verantwoordelikheid die we op ons laden met schrijven, omdat zwe len niet lezen kunnen. En toch zullen we onze schuld niet kunnen ontkennen: als «ij niet hadden geschreven, zouden zij niet ver keerd gelezen kunnen hebben. Meen ni,et, dat alleen Eline Vore zijn slachtoffers heeft, ook Palieter, niet alleen literatuur van buiten onze kring, ook onze Christelike roman bergt zijn gevaren, ni*t alleen onze belachclikc namaakroman, ook goede, ook Schrijver, ook Sevcnsma- Themmen, ook Wilma. Bij elk l>oek is er al- die bezwijkt en die andere die geërgerd wordt dan geen verschil en is cr dan geen kritiek, als ze ons iïtv.) 11—ll.so Ki 12.301.30 Orgelcol 6.30 Kinder-Koorco; 7—8 Lezing c tel". 8 Verloes es Hells. Dear Kunst en Letteren. GAAT MENGELBERGER WEG? Naar het „IInndeleblad" vernaai, heett Dr. Willem Mengelberg aan het bestuur van het Concertgebouw een schrijven ge richt waarin hij tegen 1 September a.s. zijn ontslag neemt als leider van het Concert- gebouw-orkest Dc reden van dit ingrijpende besluit moet enkel en alleen worden gezocht in het feit, dat Dr. Mengelberg sinds jaren zijns ziens buitengewoon onbillijk door den fis cus wordt behandeld, die hem dwingt tot het betalen van dubbele belasting. Immers, hoewel Dr. Mengelberg tijdens zijn jaar- lijksch verblijf in Amerika een zeker per centage van zijn daar te lande getoucheer-1 fan Radio Nieuws. Jfc-.ekendlenat. 4—5 Ziekenuurtje. 5 u7 Literaire eau- lal'a „Güabrecht v»a sneert en -oio-zang. 11 c DAVEXTRX (1562 M.) 10.35 Kei Huishoud praatje .11.20 Gramofooo —10.15 llc-rgfnvrS- «ramofooa. 3.3o— 6.01—T. U Conj 5.01—9 Volksxan*. .jnbel. 7.20 CrlUefc. 7 15 Concert. 9.20 Nieuwst .11.20 Praatje. 11.55—1. rkest. 4.053.05 Grn sou. 8.35—11.10 Concert- LANGENBERG (162 M.) 9 35 en 1L30 Gra.roS>- Don. 5.06—5.50 Gramofooo. ..20 Orkest. Diuwn* luzielc tot 11.20. ZEESEN (1649 M.) 3.534-20 LMh>8 .20 Orkest. 5.20—7.05 Lezlnugen. 7.20 Voorle- Intr. 7.30 Her-upltsendlng van Vvoenen» Daarna ersber. cn tot 11.50 Muziek. HAMBURG (395 11.20—11.20 Gmmofoon. .20 Vroolök concert. 6.2' i Orkest. 7.30 Concert. 18 AprlL u* 0 uur 7852 M.) 11-30— Isdieustig halfuurtje. 1.1a—3 Gramofoon- HUIZEX (336.3 Godsdienstig uziek 22.20 Knlp'.es. 6.306.00 uziek. 6.30—7 Gramr erklatün. 7.35—S O Muziek en Declamatie. HILVERSUM (1071 M.) 10—10.16 Morgenwt- ne 12 152 Concert. 22.46 Kookprsatje. —4» •3 Gr -.ri.ofoon. 3—4 1Knipcursus. 41—5_ debutanten. 5.30—7.15 Concort ..15— ..45 Engel- 9.05 Boekenhalfuur- l afloop peraoer. eu 7—7.15 Cursus Kerklatijn. 8 NCRV. 8.01 Mu: DAVEXTRT M.) 10.85 Kerkdienst- lLOï iatje 11.20 Gr: tnofoon. 1-M0 Concert. Li« lOrkest 3.2" Muziek. 6.35 Kinderuurtje. «■ar' - - T 05 Wrrken van Hlndel voor "mbrl.'7.20 I- -- 7 33 Muziek. T.45 Tul«- le. 8.05 Kamermur.i9.2" Nleuwsber. drineem, dat de praktische vraag, of tegen «en bepaald kunstwerk gewaarschuwd moet worden, voor ons een klemmend accent dient te bezitten. Dat hoeft ons niet U? ver leiden tot oneerlijkheid. We mogen gerust de verdiensten erkennen ook van boeken, die we funest achten om andere dan e esthe tische redenen en waartegen we ernstig dienen te strijden. En nu moge men ons van zekere zuae steeds weer kwalijk nemen wanneer we aan dp zuiver literaire waardeering een wuarde- heoaünc als lectuur van onze menschen toevoegen, niemand heeft ons voor te schrij ven. op welke wijze wij ons publiek zullen voorlichten en 2 kcr niet die modi-me hee ren die voor o;. wordende kunst t-n onze prestaties en onze meen in gen de grootst mogelijke hautaine onverschilligheid of irn- teerende negatie aan den dag leggen. Ook ten dezen, ja waarlijk, zij ieder in zijn ge moed ten volle verzekerd! de gage in de Amerikaansche schatkist moet storten, wordt de Amerikaansche gage hier te lande ten tweeden male verdiscon teerd, in dien zin, dat ook de Nederland sche fiscus daarvan belasting hefL Hoewel reeds eenige keeren verhaal tverd gezocht tot in de hoogste instantie, werd nog nim mer eenigo restitutie verleend, aldus het „Handelsblad" Het bestuur van het Concertgebouw doet ernstige pogingen om de regeeririgsautori- We moeten Van Ham dank weten voor dit ernstig woord, dat zoo scherp doe: ge voelen de betrekkelijke waarde van al hel denkon en schrijven dor menschen. Wat heeft het alles, vergeleken bij dc eeuwigheid, bij de dingen die Kijven en niet wankelen weinig waarde: En wat nu dc kernvraag betreft Er komt in 't begin van ons citaat het woord „volwassenen" voor. Dit biedt ons gereode aanleiding voor dc volgende op merking: Wij hoorden zéér onlangs van den schrij ver van eon Christ el ij kon roman, dat hij in zijn handexemplaar dc opdracht had ge* schreven: „voor mijn dochter, als rij to' jaren dos onderscheid» is gekomen". Wanneer is dat? Wie beoordeelt dat? Er zijn menschen, dio nooit tot jaren des onderscheids komen. Maar laten we voorzichtig zijn, niet meenen'dat hom, die tot die bedoelde jaren is gekomen, inderdaad ia gekomen, geen schadelijke lectuur deren kan. Wan't er mag groot verschil bestaan, cul tureel, literair, zelfs gecslelijk tusschen ee boerenarbeider, een typiste en eon prof. i de nieuwe letteren, maar in één opzicht ko men allen overeen: ze bcziton alle drie een menscheüjke ziel met monschclijkc zonden, verborgen Jiunkeringcn en afdwalingen, trekkingen naar hot verbodene; uit aller hart komen voort booze Ijedcnkiiignn, over spelen enz. enz. En nu kan het Kx gebeu ren dat de lectuur van een kunstvol, maar onzedelijk boek het hart gen, ongeletterden. maar godvrcezenden dag- loonor onaangetast laat, terwijl het dat van geleerden, kunstzinnigen. literator in lichte zet en hem drijft tot groote zonden. Eén blik op e>*n schoone vrouw, één vraag Vo >r ons staal van een vijandige dienstmaagd en de he'd zonder des geloofs pleegt hoogverraad aan God 4 <1 menwerking liefdesopenbaring „Die meent te staan, lie I hejiaalden streek toe, dat hij niet vallei" het algemeen hd Nog eenmaal: wanneer is een mensch vol- wassen? wanneer kom! hij tot jaren des ziende onderseheids? plattel Werkelijk: juist omdat de verantwoord*- lijkheid van die schrijven én van dlo lezen KercP.% zoo groot ls, moeten «-ij er ons van door-j hollandsch behangselpapier. De behangselpapiarfabriek Rath <5c Uoode- heefver vestigt er, naar aanleiding van een dezer dagen door ons geplaatste bespreking van Hollandsch (-Duitsch) behangsel papiet. onze aanilecht op, dat zij reeds ettelijke jaren in haar fabriek te Schiebroek, in saraenwer- werking met de keur van Hollandsche sier kunsten aars zuiver Nederlandsch behangsel papier fabriceert. AMSTERDAM. RAPPORT DER TUINSTAD-COMMISSIE. Wie het dezer dagen gepubliceerde rap port \an de tuinstad-commissie ln de hand neemt, zal zich teleurgesteld gevoelen. Het bevredigt niet, omdat do conclusie ont breekt. een studiecommissie noodig is, dan staat al vast dat de zaak niet zoo eenvoudig is als wij wel zouden wenschen. En bij het doorpraten blijkt wel eens, dat de gedacht» ?1 aardig en eenvoudig leek, maar dat er leilijkheden zitten, en kwesties eu cons^ kwenties en dan durven de moesten d» jm-ekwenties niet of nog niet aan. Wij kunn^ji ons niet geheel ontworstelen aan de gedachte, dat wij ook hier weer raei zulk ecu geval ie doen hebben. In enkele artikelen hopen wij den hoofd inhoud van het rapport weer te geven, waar bij we licht gelegenheid zullen vinden hier 1 daar een kantteekening te maken. In een inleidend hoofdstuk wordt alle^ eerst gewezen op de nieuwe denkbeelden. ide laatste jaren naar voren zijn ge komen ten opzichte van stedenbouw en volkshuisvesting. De bezwaren tegen de steeds grooter wordende stad kwamen al lereerst op het gebied van de volkshuisves ting tot uiting en de vraag rees, of een stad die haar inwoners bij millioenen en zelf» bij honderd duizenden telt, niet te groot ia om nog een gezond leven te kunnen leiden. De menschen worden opeengehoopt, ds bevolking komt ver van de open lucht ver wijderd en hoewel men deze bezwaren door wijde bebouwing tracht te ondervangen, men vermindert ze wel eenigszins, doch neemt ze niet weg. Daar komen dan ook economische bezwaren. De groote stad wordt te log, in dc massa der wereldstad gaat de eenheid te loor, de verkeersproble men nemen met de bestuursproblemen steeds ernstiger karakter aan. Een deel dér bevolking heeft zich aan die moeilijkheden kunnen omtrekken door zich in de buitengemeenten als forens te vesti gen, maar als vanzelf geldt dit slechts een klein deel der stedelingen en voor de mas sa blijft het probleem onverzwakt bestaan. Wij treffen in deze inleiding wel sympahie- ke klanken aan. In onze kringen heeft men nimmer in aanbidding voor de groote stad geknield. Babel was ons immer een waar schuwend voorbeeld. Maar het is de opeen- hooping van rijkdom, van cultuuruiting, van verfijnd genot, dc ruimere levensmoge lijkheden, die do groote ninssa trekt naar hel plaveisel van de wereldstad. Dat deze uitbreiding niet immer door kan gaan, dat z.j ten slotte ook het leven aantast, zien wij duidelijk. En het is oen gelukkig verschijnsel, dat men daarop ook in anderen kring gait letten, al blijkt deze gedachte, wanneer wij letten op de annexa ties der laatste i-n der komende jaren, nog niet tot ieder doorpeil rongen. echter wel vast. dat mea King van de richting van hen gemeenten in een <«r nut komt En dat in platteland, wat de sociale ■•ft, een moer vooruit- t gaan voeren. Is het slftld op den zelfkant der zijn «le steden gehaat bi] reu van den zelfkant van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9