DERDE BLAD.
MAANDAG 15 APRIL 1929
DERDE BLAD PAG." 9
DE KLOKKEN VAN DEN DOM.
lil één toren zeven klokken.
Meesterwerk van den
genialen Nederlander Geert van Wou.
SALVATOR, MARIA en St. MAARTEN.
de Domkerk te Utrecht,
•f ook wel de toren, die bij die kerk be
hoort. Men zou evengoed kunnen spreken
van den Dom van 's Hertogcnbosvh
ln bouwkundige kringen gebeurt dit ook
wel en den Dom van Maastricht, inaai
doet men niet: men spreekt van de St.
Janskerk te 's Hertogenbosch en van de St.
Servaes te Maastricht.
Het woord Dom schijnt afkomstig te zijn
Van Domus (Dei) d.L „Huis (Gods)" en is cie
benaming voor een bisschoppelijke hoofd
kerk of kathedraal, welk laatstp woord weer
5n verband staat met ka.lhed.ra, den bis
schopszetel, die in zulk een kerk gevonden
wordt
Dat men de eene kerk Dom, een andere
Munsterkerk noemt is dan ook een vrij wil
lekeurige onderscheiding. Zoo zal men de
hoofdkerken van Keulen, Münclien, Maintz,
Spiers, Limburg aan de Laan, Milaan, Flo
rence steeds met den naam Dom aanduiden,
gelijk dit ook met de Utrcchtsche hoofdkerk
het geval is; daarentegen noemt men
hoofdkerken te Roermond, te Straatsburg,
te Ulm, te Freiburg, te Aken, te Bonn steeds
met den naam van Munster oi Munsterkerk.
Dikwijls echter ten onrechtcn, omdat deze
laatste woorden eigenlijk bettekenen „Kloos
terkerk". Nog vaker worden de kerken ge
noemd naar den heilige, aan wien zij zijn
gewijd.
Wij hebben het nu eenmaal over
Dom" en dat wil voor een Nederlander zeg
gen de hoofdkerk of de kathedraal van
Utrecht, dan wel de 'toren, die er toe be
hoort
Nu is het mijn bedoeling riint om over deze
Jerk te schrijven; ik heb dit indertijd ge
daan in het laatste nummer van de week-
lllustratie „de Ster", en als de sterren zin
gen konden zou ik kunnen zeggen, dat ik
mijn deel gehad heb aan den zwanenzang
van die Ster.
Toen op den *23 Januari van dit jaar te
Utrecht met grooten luister werd herdacht
het glorierijke feit van de stichting vai
de Unie van Utrecht voor 350 jaar, vie
daarmee samen de viering van een ander
gebeurtenis, nl. van de voltooiing van d
restauratiewerken van den Domtoren. E:
toen werd herhaaldelijk met nadruk als iets
bijzonders gewag gemaakt van het luiden
van de klokken bij die gelegenheid. Het ii
ook inderdaad iets zeer merkwaardigs, waar
van de wederga in ons land wel niet zal
*ijn te vinden, dat er
la één toren zeven klokken
hangen, die tegelijk geluid werden, en dan
nog wel klokken van zulk een zwaarte als
deze zijn.
Drie honderd vijftig jaar geleden na het
«luiten van de Unie van Utrecht hadden
deze zelfde klokken op hetzelfde uur haar
geweldig geluid doen hooren, en slechts bij
zeer bijzondere gelegenheden laat mei
tegelijk galmen over de stad.
Een oude schrijver zegt, dat als dezi
ven klokken, die tezamen een gewicht heb
ben van 26.000 kilogram, geluid worden, haar
klank kan worden gehoord in meer dan 2"
Bteden in talrijke dorpen rondom Utrecht
gelegen.
Voor het luiden van die klokken waren
vroeger veertig menschen noodïg; thans
het aanbrengen van verbeterde constructies
worden er maar twaalf menschen voor
eischL De grootste van dit zevental heet
„Salvator" (d.i. Redder, Hei laanbrenger) ei
weegt 8227 kilogram en de klepel ruim 21!
kilogram.
Deze zeven klokken zijn de zes groot.-ie en
de kleinste van een dertiental luidklokken,
die in 1505 en 1506 voor den Domtoren ver
vaardigd werden door den misschien meest
bekwamen klokkengieter, dien de wereld ooit
heeft voortgebracht, nL door
Geert
Wou.
De zes overige van dit dertiental zijn in
ïateren tijd vergaaten om dienst te doen voor
het egenwoordige speelwerk.
Die Geert van Wou was do voornaamste
van een geslaoht, dat zich bijna tw
eeuwen lang, nl. gedurendo de tweede helft
van de XlVe, de gehecle XYe en do eerste
helft van de XVIe eeuw mot do kunst van
klokkengieten heeft bezig gehouden, en
waarin de naam Geert herhaaldelijk voor
komt
Langen tijd heeft men met den grooten
Geert van Wou geen weg geweten, men kon
hem niet thuis brengen. Sommigen meenden,
dat bij afkomstig was van de stad Kempen
in Beieren; anderen, dat hij uit Kempen
in 't Keulsche Sticht was voortgesproten;
weer anderen zochten zijn bakermat in de
provincie Champagne in Frankrijk, terwijl
er ook nog waren, die hem uit een plaats
Kampe in Engeland lieten voortkomen. Zoo
wist men niet eens tot welke nationaliteit
hij behoorde, totdat aan die onzekerheid
een einde wertf gemaakt toen in 1SGG een
commissie van wetenschappelijke mai
de torens te Erfurt beklom en uitmaakte
dat de woorden uit de aldaar hangende
klokken „Gerardus de Wou de C.ampis me
fecit anno Domini 1197" op de Nederland
sche stad Kampen sloeg. Daardoor was aan
de Duitschers, die dezen grooten kunste
naar al tot de hunnen rekenden, een gelief
koosde illusie ontnomen, en wij mogen er
trotsch op zijn dat deze geniale man
een volbloed Nederlander
is geweest.
Ten vdlle was dan ook verdiend de hulde
die hem gebracht is, eerst dcor het Neder-
landsche Taal- en Letterkundig Congres, dat
in Augustus 1S78 te Kampen vergaderd, op
voorstel van pastoor Brouwers een krans
legde op zijn graf ln de Bovenkerk aldaar,
daarna nog eenmaal, toen den 13 October
1909 een koperen gedenkplaat op zijn graf
werd onthuld.
Het is nu bekend, dat Geert van Wou te
HyntHam bij den Bosch geboren is. In 1-180
werd hij naar Kampen ontboden om klok
ken te gieten voor de torens van die stad;
hier heeft hij zich toen gevestigd en hier is
hij tot het einde van zijn leven 1527
en wonen. Van hier uit ondernam hij
met zijn gezellen zijn tochten naar de vele
plaatsen in het land; van hier uit ook
vaardde hij zijn verre en dikwijls moeilijke
reizen ver buiten de grenzen van zijn va
derland om ter plaatse zijn klokken te gie
ten en op te leveren. Hij had ook wel een
werkplaats in de stad zijner inwoning, maar
gewoonte was, dat de klokken gegoten wer
den aan den voet vr.n den toren, waarin
ze zouden komen le hangen. Het vervoer
van die enorme gevaarten zou trouwens,
vooral in die dagen, gevaarlijk en vrij wel
onmogelijk zijn geweest
Talloos zijn de klokken, die Geert van
Wou heeft gegoten, en onder die alle neemt
de wereldberoemde „Gloriosa",
die hij in 1497 tc Erfurt voor de Domkerk
goot een eerste plaats in. Zij is een
grootste en schoonste klokken der wereld;
in den tijd van haar ontstaan was ze d e
grootste, thans zijn er maar achttien onge
veer, die haar in grootte overtreffen. Het
gieten, dat geschiedde in den nacht van 7
op S Juli, ging met groote plechtigheid ge
paard.
Maar ze is ook een van de schoonste,
want de meesters van dien tijd stelden
zich niet mee tevreden om klokken af te
leveren, die een welluidenden en zwaren
klank hadden, ze stelden er ook prijs op
om hun metalen voortbrengselen van
lijk beeldwerk te voorzien. Èn bij Geert van
Wou was dit ook in hooge mate het geval;
de beelden en de ornamentale randen zijn
vol gracie en gevoelvolle schoonheid, terwijl
de letters der opschriften van groote scherp
heid en zuiverheid zijn. Ook deze meester
liet zich dus niet door de bedenking, dat zijn
klokken bijna door niemand ooit van nabij
zouden worden bezien, weerhouden om haar
tc geven een uiterlijk schoon, dat wedij'
de met den heerlijken klank, die .zij zou
voortbrengen.
Aan dezen meester werd in 1505 opgedra
gen het gieten van 13 luidklokken voor den
Ütrechtschen Domtoren, waarvan gelijk
reeds is opgemerkt er nog zeven
zijn. De grootste, Salvator genaamd, draagt
DE SCHOOLSTRIJD NIET UIT!
teiten te bewegen middelen te zoeken om
deze ramp voor het Nederlandsche muziek
leven te voorkomen.
DE CHR. U.L.O. SCHOOL
OP FLAKKEE.
Felle haat bij de Vrijzinnigheid.
Men schrijft ons van Flakkcc:
't Was te voorzien, dat de stichting van
een Chr. U.L.O.-school te Middelharnis en
het in uitzicht stellen van een Chr. Lagere
School, agitatie in het linksche kamp zou
veroorzaken. Immers is er grond voor de
vrees, dat de openbare school de lieve-
lingsschool dier heeren hierdoor een groo
te aderlating ondergaat. En het ging jaren
lang zoo goed!
Toch heeft de felle haat, die is opgelaaid,
i verwachtingen overtroffen.
In kolom aan kolom wordt in het vrijzin
nig weekblaadje „Onze Eilanden" de fiolen
der gramschap over de voorstanders van-het
Chr. onderwijs uitgestort.
Ook hier blijkt weer dat de schoolstrijd
met het totstandkomen der pacificatie niet
uit is.
Trouwens dat is in 1920 door Links reeds
voorspeld.
een vergadering van den Bond
Nederlandsche onderwijzers, gehouden kort
het treffen der pacificatie, zei een spre
ker onder veel instemming: thans zijn wij
overwonnen, doch zoodra de kans schoon is,
zullen we trachten wederom te ontsnappen.
In deze mentaliteit is nog geen verande
ring gekomen!
Op de meest fanatieke wijze gaan de 3
standers van het openbaar onderwijs tegen
5 te stichten Chr. U.LO. school te keer.
Een kleine bloemlezing moge hier volgen.
Zij geeft een duidelijk inzicht in de geestes
gesteldheid dier hecrcn.
In „Onze Eilanden" van 30 Maart staat
m. het volgende tc lezen:
CHRISTELIJK.
Zoo heeft men dan Middelharnis
Chr. U.LO. school ondergeschoven. Men
moet achteraf werkelijk het delicaat ver
nuft bewonderen van de christenen
zoo handig als zij de gelegenheid hebben
uitgebuit dat een paar schoolhoofden ge
kibbeld hebben, op zichzelf natuurlijk een
een onverkwikkelijk feit; maar, visschen
in troebel water is geoorloofd voor de
goede zaak. Welk een moraal! Moham-:
med predikte tenminste nog om z'r
loof te vuur en tc zwaard t.e verbreiden,
hij kwam dus openlijk ten strijde. Doch
de christelijken niet, alles met de stille
trom en op kousje!
Zouden dezulken toch eigenlijk
weten wat christelijk beteekent? Betee-
kent dat niet: in navolging van Christus?
Dus uw naaste, ja zelfs uw vijand lief
hebben? Beteekent dat niet: penningskes
der armen, weduwen en weezen goed be-
heeren en de huichelaars uit den tempel
drijven? Beteekent dat niet: „gij zult niet
begeeren en gij zult niet dorsten naar
goud of macht en geen tweedracht zaaien,
dus ook geen godsdiensthaat?"
Moet men niet om te bidden in
binnenkamer gaan? In plaats van
pleinen en straten te loopen met een dPOr
goud versierd kerkboek op den buik, net
'hoofd naar beneden en het oog schuin
links naar achteren?
Is hoogmoed ook niet één der hoofd
zonden in de Christelijke Leer?
Is het echter geen pure hoogmoed, als
er een of andere vereeniging wordt opge
richt en men roept daarnaast dadelijk
een z.g. christelijke in het leven, als
de deze dan de eigenschappen bezitten,
welke de Christelijke Leer voorschrijft?
Men behoeft waarlijk geen scherp waar
nemer te zijn om te constateeren, dat er
een" geest rondwaart van het zuiverste
Farizeërschap. P.
Zich beroepende op Gods Woord, heb
ben Christenen de negerslavernij verde
digd en verdedigen ze nu nog de dood
straf, het gebruik van gifgassen, onder-
Salvalor op een klok van Geert van Wou.
het 40 cM. hooge beeld van den Verlosser,
dat ook voorkomt op andere gelijknamige
klokken van van Wou, o.a. te Kampen en
te Brunswijk. De figuur van den Verlosser
maakt een voornamen en verheven indruk:
het hoofd is omgeven door een kruisnimbus,
de linkerhand draagt den wereldbol, de twee
voorste vipgers van de rechterhand zijn om
hoog geheven, het gcwaad-Jiangt in sier
lijke plooien nederwaarts. Op onze afbeel
ding moet men het jaartal 1-181, dat op een
klok te Kampen bttrekking heeft, weg
denken.
De tweede klok heet Maria en draagt het
beeld va nde moeder des Heeren, gelijk dat
ook op andere klokken van dien naam, die
van dezen meester afkomstig zijn, voorko
men, zooals op een klok te Kampen, op de
bovengenoemde klok „Gloriosa" te Erfurt,
op klokken te Brunswijk, Osnabrück, Ham
burg en andere.
Het beeld is 45 cM. hoog en vertoont de
figuur van Maria, dragende op haar rech
terarm het Christuskind en staande op een
maansikkel. Het hoofd is getooid met een
eigenaardig gevormde kroon en de geheele
figuur is ongeven door een aureool van uit
stralende vlammen. Op onze afbeelding
moet men weer het jaartal en ook de wa
pens wegdenken.
De derdo klok waarvan -wij in ons-
zeeërs en bommen gevuld met pestbacil
len.
Zelf de kosten lietalen? Eischten de zo
nen van het uitverkoren volk niet de
gouden en zilveren vaten der Egyptena-
ren? Neen, de kosten mogen de anders
denkenden betalen. Waan oor zouden die
anders geschapen zim?
De handteckeningen zijn er. aldus de
heer Doornbos. Hoe ze er gekomen zijn,
dat is biizaak. Want het is toch immers
ter meerdere eere Gods en dan is het zoo
zalig in het schoolbestuur te zitten en
heerschertje tc spelen.
Neen, geachte heer P., verwonder u
niet, dat de Christenen Christus verloo
chenen. Petrus deed het zijn Heer drie
malen en zou een Christelijke schoolop-
richtei' de r^indere zijn van Petrus?
Doch het ergste hebben we nog niet gehad!
Een zekere Dr. v. O., thans te 's-Graven-
hage, vroeger leeraar aan de R. H. B. S. te
Middelharnis, wijdt een serie artikelen iD
„Onze Eilanden" aan het Chr. onderwijs in
verband met do tc stichten Chr. U.LO.
School.
Deze Zeergel. Heer doctor berekent, dat
Middelharnis een H.B.S., een ambachts
school, een openbare lagere, een openbare
U.L.O. school, een Chr. lagere en straks nog
een chr. U.LO. school zal hebben. En dan
jammert hij: „en dat op een bevolking van
4500 inwoners. Acht scholen voor zoo'n
eine gemeente."
Hij vergeet echter dat de H.B.S., dc am
bachtsschool en de U.LO. scholen onderwijs
inrichtingen voor geheel Flakkee zijn, een
eiland van 32000 zielen.
t Komt er echter blijkbaar bij dezen doc
tor niet zoo nauw on aan!
Zijn haat tegen het chr. onderwijs is even-
el verregaand.
Hij geeft den raad de te bouwen chr.
U.LO. school met prikkeldraad af te zetien
en de leerlingen dezer school van gasmas
kers te voorzien. Een vergelijking tusschen
een openbare en een chr. school valt zeer
Ln het nadeel der laatste uit. Hij kwam eens
bij een openbare school. Daar was alles in
orde, nette, beleefde, beschaafde kinderen,
die in vrede met elkander leefden. Hij kwam
eens bij een chr. school en daar keken de
kinderen hern allen \crbaasd aan als som
mige dieren (koeien) wanneer men zoo
verwacht in de weide komt. Hier was n
geniepigheid en onbeschoftheid en handel in
tekstkaartjes.
Wat zegt ge van zulk een uitgieterij
haat?
De geest op de openbare school vindt hij
goed en gezond. Wel zijn er sommige ouders
wat rood van kleur, doch dat heeft geen
invloed op het onderwijs. „Naturlijk," zegt
hij, „staat het openbaar onc'.erwiis soms lijn
recht tegenover/godsdienstige tradities en
bekrompenhedert, die reeds lang verrot zijn.
en die zich als onwaar of niet juist hebben
bewezen, rnaar moet nu een kind in dien
geest worden opgevoed? Moet het r
tijd in die ongezonde sfeer blijven? Mag het
nooit de heldere zon genieten? Moet het
kind steeds maar dom worden gehouden? Ik
zou zeggen, dan maar liever geen scholen,
want later, als de kinderen wat grooter zijn,
komen ze er toch wel achter, dat niet alles
Zoo is, als ze op de zondagsschool en
chr. leering hebben geleerd."
In een volgend artikel betoogt deze doctor,
dat de chr. scholen kweekplaatsen voor het...
socialisme zijn! Er mogen niet anders dan
psalmen gezongen worden, het Wilhelmus
en andere vaderlamlscho liederen zijn er
contrabande.
Of hij ook goed op de hoogte is!
Mogen we hem eens herinneren aan het
geen „Het Onderwijs", orgaan van de Ver
een. van Hoofden van openbare scholen,
eens schreef?
Daarin werd de vraag gesteld: „Vertegen
woordigt de openbare school nog de eenheid
der natie of wordt ze langzamerhand maar
zeker sectcnschool der S.D.A.P.?" Deze vraag
wordt gedocumenteerd beantwoord en ten
slotte de volgende conclusie genomen: „En
7.00 hollen we den weg af, die slechts hier
toe leiden kan, dat dc openbare school, een
maal de trots van het overgroote deel der
natie, verschrompelt en verkwijnt, en als
socialistische armenschool eindigt!"
Zijn vriendjes weten het Dr. v. O. anders
te vertellen!
Intusschcn blijkt ook hier weer dat de
schoolstrijd nog niet uit is!
worden, maar tevens heeft, hij hun oog ook
tweede artikel een afbeelding zullen geven
draaet den naam SL Maarten en ver
toont het beeld van dezen heilige gelijk dit
ook op een klok te Kampen gevonden wordt.
Deze om zijn weldadigheid bekende bisschop
van Tours is hier voorgesteld met mijter
en kromstaf, een muntstuk reikende aan
een armen meladtsche. Dit Zl1/^ cM. hooge-
beeldje is van zeldzame schoonheid, en al
deze beelden bewijzen welk een voortreffelijk
modelleur wij in Geert van Wou hebben te
erkennen.
Al de klokken van den Dom dragen vrij
lange en tamelijk hoogdravende Latijnsche
opschriften, waarschijnlijk to vervelend voor
den lezer dan dat ik ze hier af zou schrijven.
Het zij genoeg te vermelden, dat de hoofd
inhoud hierop neerkomt, dat de draagsters
dezer opschriften niet lieflijke stem de zie
len doordringen, den donder verdrijven, den
duivel uitbannen, het vaderland en de kerk
van Utrecht v.rdedigen enz.
S. D. J. DE JONGH Jr.
Wetenschap.
HISTORISCH TIJDSCHRIFT.
1-Iet Roonisch-Katholiek „Historisch Tijd
schrift" (uitg. Drukkerij Henri Bergmans en
Cie., Tilburg) heeft bij den aanvang van
.zijn Ssten jaargang den dood van een barer
redacteuren to betreuren. Wijlen Prof. Dr.
H. F. M. lluybers wordt als redactie-secre
taris herdacht cn Dr. Th. Goosscns getuigt,
dat „H.T." zijn bestaan en bloei Aan den
verscheidene te danken heeft Deze hoog
leeraar in de Geschiedenis voerde nimmer
een penncstrijd om den strijd en trachtte
allerminsl iemand te kwetsen. Veel onafge
daan werk bleef liggen. Zijn „Handboek drr
Ned. Geschiedenis" kwam pas tot de helft
Hij pleitte voor een „internationale katho
lieke historiografie" en voerde besprekingen
over de uitgave van een jaarboek ten dienste
der „contemporaine katholieke geschiedenis
van ons land". Als docent aan de Leergan
gen te Tilburg en vijf lang als hoog-
leeraar aan de Nijmc -■ .he Universiteit
heeft hij, in weerwil \a.i een smartelijken
kwaal, met zeldzaam op'.imisme gearbeid
aan de wetenschappelijke taak. die hem, op
47-jarigcn leeftijd, door den dood uit de han
den werd genomen. „Huybcrs professoraat",
aldus Dr. Goossens, „is,"helaas, te kort ge
weest om een school te vormen, maar zijn
werk zal niet spoorloos voorbijgaan. ..Hij
heeft velen den weg getoond, on. te korr"r:i
tot de hoogvlakte, waar in het licht
Gods stralende openharing synthetisch het
.eld der geschiedenis moet ovorschouwd
gericht op do behandeling van het detail'
Zelf rekende hij tot het beste van zijn werk
het dagboek van Gaspares de 1'Argarge,
handelende over de Blokkade van Zalt-Bom-
tcl in 1574.
Door pater J. Kleijntjes wordt in een ar
tikeltje tot wegneming van verkeerde voor
stellingen dui lelijk gi maakt, dat de beken
de mgr. Zwiisen „noch intermuntius, noch
zaakgelastigde ad interim" geweest is.
Dr. P. Poiman schrijft verder over „Jan-
.mius als polemist tengen de Calvinisten", 't
Gaat hier over polemiek tusschen Jansenius
Voetius. waarbij allerlei zaken aan de
orde komen en waarvan de kern is: waar
de Kerk van Christus? Dr. Polman let
hier vooral op#^t karakter en de methode
an de polemiek.
Dr. D. Stracke vervolgt zijn interessante
mededeelingen over en beschouwingen naar
aanleiding van „F.en Oud-Frankisch Visioe
nenboek uit de 7de eeuw".
In de uitgebreide Katholieke on Algemeene
Historiografie in deze aflevering komen nog
tal van besprekingen door wijlen Prof. Huy-
bers voor.
DE VRAAG. DIE BLIJFT.
Een interessante beschouwing.
In „Opwaartsche Wegen" bespreekt Drs.
J. van Ham een realistische roman. Welke
doet er niet toe, want het gaat hier niet om
den roman, maar om de richtlijnen van
iitc-ratuur-beoordeeling. Een paar alinea's
uit zijn merkwaardige recensie nemen we
hier over:
„Ik spreek hier over de vraag of een boek
als dit, met een verkeerde, een verwrongen
levensopvatting, bij volwassenen, een ver
keerde werking heeft, of tegen een dergelik
kunstwerk gewaarschuwd moet worden en
wat voor konsekwenties meer aan deze kon-
vast zitten mogen. Dit is geen lite-
vraag, maar een vraag van de prak-
a praktiese vragen zijn alleen voorzui-
ver-dogjnaiiese naturen gemakkelijk om te
beantwoorden, zodat de meesten van ons
met de vragen blijven zitten.
Er izijn dingen die smerig zijn. Daar ben
vies van. En als je er niet afblijft, ga je
stinken en er is heel wat nodig om je wee
fris te maken. Alleen een zwijn kan het i
de vuiligheid, die ik nu bedoel, uithouden.
Deze smerigheid heeft met kunst niets ie
maken. Er zijn vruchten die rot zijn. Dik
wijls kun je dat dadelik zien; dikwijls is er
nog een schijn van gaafheid, daat zit de rot
heid van binnen. Maar wie van deze vrucht
proeft, zal zich hier vergissen. Jammer dat
er altijd nog joden zijn die deze rotte boel
voor gaaf fruit verkopen, en dat er nog zo
veel mensen zijn die eten zonder proeven.
Deze viezigheid is van kunst slechts de wan-
smakelike imitatie.
Het wezen van een echt kunstwerk i.-
nooit rot of stank. Maar een goede vrucht
kan wel in de smerigheid gevallen zijn of
te veel in de buurt van een rotte boel ge
weest zijn, zodat hij ook een rotte stee
heeft gekregen.
Of het mogeiik is de vrucht te reini;
of hij 't waard is, of men 't zieke deel
amputeeren. liet zijn vragen die ieder i
zich persoonlik zal moeten beantwoorden
en t is nooit vertrouwd de vereiste bewer
king aan anderen over te laten. lie
gelik, dat de gereinigde of verminkte vrucht
lekkerder, gezonder, verfrissender is dan het
onaangetaste, gave er naast. Verder
op de wereld nog heel wat, nat smerig
smaakt, maar artsenij is. We moeten de
dingen die we niet kennen, vooral niet te
gauw smerig noemen".
Hoe reageeren nu de lozers op hun lec
tuur?
Dit is een kwestie die voor de literaire
voorlichting van het meeste belang is. Hel
gaat niet aan om te zeggen: dit is de leven*
idéé waardoor het bepaalde werk wordt ge
dragen, de uitwerking daarvan in vers o
proza is subliem of slecht en daarmee uit
Een kriticus heeft we] ter dege zich af le
vragen (toegegeven dat dit geen literair^
maar een praktische vraag is): welke in
vloed zal 't boek uitoefenen op 't publiek,
dat ik momenteel inzake dat i>oek inlicht'
Is dat geen onbeschrijfelijk moeilijk'
vraag? De kritikus constateert tornauwer
nood, welke levenswinst, hoeveel levensver
lies de lectuur in hem zélf heeft opgeleverd
of veroorzaakt en zal hij zich dan een
voorstelling vormen van de levenswinst of
-verlies in honderd anderen, die hij niet
kent, wier ziel hij niet kent, van welker
levcnsuitgang en levenstcndcnzen hij niet
nïetal weet?
Er zijn, zegt Van Ham, sterkeu en zwak
ken.
„Dat de sterken door alk* strijd sterkn
worden, voor wie elke worsteling een trai
ning is en versterking van het zelfbewust
zijn, dat willen velen nog wel toegeven.
Maar de zwakken....... Er zijn meer zwakken
dan sterken".
„Onze verantwoordelikheid is groot, die
ui de romanschrijver en die van de kriti-j
kus die de hetrekkelike waarde van een ver
keerd levensinzicht wil bewijzen. Zeker ge
beuren er ongelukken door het lezen van
boeken, er is geen enkel boek waar ik niet
een waarschuwing hij zou kunnen schrij
ven, tot de Bijbel toe, ja bij de Bijbel mis
schien het meest. En er is geen ontmoeting
die geen gevaren in zich l»ergt. En alle goe
de raadgeving is gevaarlik, want meestal
wordt goede raad verkeerd begrepen. En
verschrikkelik is de verantwoordelikheid die
we op ons laden met schrijven, omdat zwe
len niet lezen kunnen. En toch zullen we
onze schuld niet kunnen ontkennen: als «ij
niet hadden geschreven, zouden zij niet ver
keerd gelezen kunnen hebben.
Meen ni,et, dat alleen Eline Vore zijn
slachtoffers heeft, ook Palieter, niet alleen
literatuur van buiten onze kring, ook onze
Christelike roman bergt zijn gevaren, ni*t
alleen onze belachclikc namaakroman, ook
goede, ook Schrijver, ook Sevcnsma-
Themmen, ook Wilma. Bij elk l>oek is er al-
die bezwijkt en die andere
die geërgerd wordt
dan geen verschil en is cr dan geen
kritiek, als ze ons
iïtv.) 11—ll.so Ki
12.301.30 Orgelcol
6.30 Kinder-Koorco;
7—8 Lezing c
tel". 8 Verloes
es Hells. Dear
Kunst en Letteren.
GAAT MENGELBERGER WEG?
Naar het „IInndeleblad" vernaai, heett
Dr. Willem Mengelberg aan het bestuur
van het Concertgebouw een schrijven ge
richt waarin hij tegen 1 September a.s. zijn
ontslag neemt als leider van het Concert-
gebouw-orkest
Dc reden van dit ingrijpende besluit moet
enkel en alleen worden gezocht in het feit,
dat Dr. Mengelberg sinds jaren zijns
ziens buitengewoon onbillijk door den fis
cus wordt behandeld, die hem dwingt tot
het betalen van dubbele belasting. Immers,
hoewel Dr. Mengelberg tijdens zijn jaar-
lijksch verblijf in Amerika een zeker per
centage van zijn daar te lande getoucheer-1 fan
Radio Nieuws.
Jfc-.ekendlenat.
4—5 Ziekenuurtje. 5
u7 Literaire eau-
lal'a „Güabrecht v»a
sneert en -oio-zang. 11 c
DAVEXTRX (1562 M.) 10.35 Kei
Huishoud praatje .11.20 Gramofooo
—10.15 llc-rgfnvrS-
«ramofooa. 3.3o—
6.01—T. U Conj
5.01—9 Volksxan*.
.jnbel. 7.20 CrlUefc. 7
15 Concert. 9.20 Nieuwst
.11.20 Praatje. 11.55—1.
rkest. 4.053.05 Grn
sou. 8.35—11.10 Concert-
LANGENBERG (162 M.) 9 35 en 1L30 Gra.roS>-
Don. 5.06—5.50 Gramofooo. ..20 Orkest. Diuwn*
luzielc tot 11.20.
ZEESEN (1649 M.) 3.534-20 LMh>8
.20 Orkest. 5.20—7.05 Lezlnugen. 7.20 Voorle-
Intr. 7.30 Her-upltsendlng van Vvoenen» Daarna
ersber. cn tot 11.50 Muziek.
HAMBURG (395 11.20—11.20 Gmmofoon.
.20 Vroolök concert. 6.2'
i Orkest. 7.30 Concert.
18 AprlL
u* 0 uur 7852 M.) 11-30—
Isdieustig halfuurtje. 1.1a—3 Gramofoon-
HUIZEX (336.3
Godsdienstig
uziek 22.20 Knlp'.es. 6.306.00
uziek. 6.30—7 Gramr
erklatün. 7.35—S O
Muziek en Declamatie.
HILVERSUM (1071 M.) 10—10.16 Morgenwt-
ne 12 152 Concert. 22.46 Kookprsatje. —4»
•3 Gr -.ri.ofoon. 3—4 1Knipcursus. 41—5_
debutanten. 5.30—7.15 Concort ..15— ..45 Engel-
9.05 Boekenhalfuur-
l afloop peraoer. eu
7—7.15 Cursus
Kerklatijn. 8 NCRV.
8.01 Mu:
DAVEXTRT
M.) 10.85 Kerkdienst- lLOï
iatje 11.20 Gr: tnofoon. 1-M0 Concert. Li«
lOrkest 3.2" Muziek. 6.35 Kinderuurtje.
«■ar' - - T 05 Wrrken van Hlndel voor
"mbrl.'7.20 I- -- 7 33 Muziek. T.45 Tul«-
le. 8.05 Kamermur.i9.2" Nleuwsber.
drineem, dat de praktische vraag, of tegen
«en bepaald kunstwerk gewaarschuwd moet
worden, voor ons een klemmend accent
dient te bezitten. Dat hoeft ons niet U? ver
leiden tot oneerlijkheid. We mogen gerust
de verdiensten erkennen ook van boeken,
die we funest achten om andere dan e esthe
tische redenen en waartegen we ernstig
dienen te strijden.
En nu moge men ons van zekere zuae
steeds weer kwalijk nemen wanneer we aan
dp zuiver literaire waardeering een wuarde-
heoaünc als lectuur van onze menschen
toevoegen, niemand heeft ons voor te schrij
ven. op welke wijze wij ons publiek zullen
voorlichten en 2 kcr niet die modi-me hee
ren die voor o;. wordende kunst t-n onze
prestaties en onze meen in gen de grootst
mogelijke hautaine onverschilligheid of irn-
teerende negatie aan den dag leggen. Ook
ten dezen, ja waarlijk, zij ieder in zijn ge
moed ten volle verzekerd!
de gage in de Amerikaansche schatkist
moet storten, wordt de Amerikaansche gage
hier te lande ten tweeden male verdiscon
teerd, in dien zin, dat ook de Nederland
sche fiscus daarvan belasting hefL Hoewel
reeds eenige keeren verhaal tverd gezocht
tot in de hoogste instantie, werd nog nim
mer eenigo restitutie verleend, aldus het
„Handelsblad"
Het bestuur van het Concertgebouw doet
ernstige pogingen om de regeeririgsautori-
We moeten Van Ham dank weten voor
dit ernstig woord, dat zoo scherp doe: ge
voelen de betrekkelijke waarde van al hel
denkon en schrijven dor menschen.
Wat heeft het alles, vergeleken bij dc
eeuwigheid, bij de dingen die Kijven en niet
wankelen weinig waarde:
En wat nu dc kernvraag betreft
Er komt in 't begin van ons citaat het
woord „volwassenen" voor. Dit biedt ons
gereode aanleiding voor dc volgende op
merking:
Wij hoorden zéér onlangs van den schrij
ver van eon Christ el ij kon roman, dat hij in
zijn handexemplaar dc opdracht had ge*
schreven: „voor mijn dochter, als rij to'
jaren dos onderscheid» is gekomen".
Wanneer is dat? Wie beoordeelt dat?
Er zijn menschen, dio nooit tot jaren des
onderscheids komen.
Maar laten we voorzichtig zijn, niet
meenen'dat hom, die tot die bedoelde jaren
is gekomen, inderdaad ia gekomen, geen
schadelijke lectuur deren kan.
Wan't er mag groot verschil bestaan, cul
tureel, literair, zelfs gecslelijk tusschen ee
boerenarbeider, een typiste en eon prof. i
de nieuwe letteren, maar in één opzicht ko
men allen overeen: ze bcziton alle drie een
menscheüjke ziel met monschclijkc zonden,
verborgen Jiunkeringcn en afdwalingen,
trekkingen naar hot verbodene; uit aller
hart komen voort booze Ijedcnkiiignn, over
spelen enz. enz. En nu kan het Kx gebeu
ren dat de lectuur van een kunstvol, maar
onzedelijk boek het hart
gen, ongeletterden. maar godvrcezenden dag-
loonor onaangetast laat, terwijl het dat van
geleerden, kunstzinnigen. literator in lichte
zet en hem drijft tot groote zonden.
Eén blik op e>*n schoone vrouw, één vraag Vo >r ons staal
van een vijandige dienstmaagd en de he'd zonder
des geloofs pleegt hoogverraad aan God 4 <1 menwerking
liefdesopenbaring „Die meent te staan, lie I hejiaalden streek
toe, dat hij niet vallei" het algemeen hd
Nog eenmaal: wanneer is een mensch vol-
wassen? wanneer kom! hij tot jaren des ziende
onderseheids? plattel
Werkelijk: juist omdat de verantwoord*-
lijkheid van die schrijven én van dlo lezen KercP.%
zoo groot ls, moeten «-ij er ons van door-j
hollandsch behangselpapier.
De behangselpapiarfabriek Rath <5c Uoode-
heefver vestigt er, naar aanleiding van een
dezer dagen door ons geplaatste bespreking
van Hollandsch (-Duitsch) behangsel papiet.
onze aanilecht op, dat zij reeds ettelijke jaren
in haar fabriek te Schiebroek, in saraenwer-
werking met de keur van Hollandsche sier
kunsten aars zuiver Nederlandsch behangsel
papier fabriceert.
AMSTERDAM.
RAPPORT DER TUINSTAD-COMMISSIE.
Wie het dezer dagen gepubliceerde rap
port \an de tuinstad-commissie ln de hand
neemt, zal zich teleurgesteld gevoelen. Het
bevredigt niet, omdat do conclusie ont
breekt.
een studiecommissie noodig is, dan
staat al vast dat de zaak niet zoo eenvoudig
is als wij wel zouden wenschen. En bij het
doorpraten blijkt wel eens, dat de gedacht»
?1 aardig en eenvoudig leek, maar dat er
leilijkheden zitten, en kwesties eu cons^
kwenties en dan durven de moesten d»
jm-ekwenties niet of nog niet aan.
Wij kunn^ji ons niet geheel ontworstelen
aan de gedachte, dat wij ook hier weer raei
zulk ecu geval ie doen hebben.
In enkele artikelen hopen wij den hoofd
inhoud van het rapport weer te geven, waar
bij we licht gelegenheid zullen vinden hier
1 daar een kantteekening te maken.
In een inleidend hoofdstuk wordt alle^
eerst gewezen op de nieuwe denkbeelden.
ide laatste jaren naar voren zijn ge
komen ten opzichte van stedenbouw en
volkshuisvesting. De bezwaren tegen de
steeds grooter wordende stad kwamen al
lereerst op het gebied van de volkshuisves
ting tot uiting en de vraag rees, of een stad
die haar inwoners bij millioenen en zelf»
bij honderd duizenden telt, niet te groot ia
om nog een gezond leven te kunnen leiden.
De menschen worden opeengehoopt, ds
bevolking komt ver van de open lucht ver
wijderd en hoewel men deze bezwaren door
wijde bebouwing tracht te ondervangen,
men vermindert ze wel eenigszins, doch
neemt ze niet weg. Daar komen dan ook
economische bezwaren. De groote stad
wordt te log, in dc massa der wereldstad
gaat de eenheid te loor, de verkeersproble
men nemen met de bestuursproblemen
steeds ernstiger karakter aan.
Een deel dér bevolking heeft zich aan die
moeilijkheden kunnen omtrekken door zich
in de buitengemeenten als forens te vesti
gen, maar als vanzelf geldt dit slechts een
klein deel der stedelingen en voor de mas
sa blijft het probleem onverzwakt bestaan.
Wij treffen in deze inleiding wel sympahie-
ke klanken aan. In onze kringen heeft men
nimmer in aanbidding voor de groote stad
geknield. Babel was ons immer een waar
schuwend voorbeeld. Maar het is de opeen-
hooping van rijkdom, van cultuuruiting,
van verfijnd genot, dc ruimere levensmoge
lijkheden, die do groote ninssa trekt naar
hel plaveisel van de wereldstad.
Dat deze uitbreiding niet immer door
kan gaan, dat z.j ten slotte ook het leven
aantast, zien wij duidelijk. En het is oen
gelukkig verschijnsel, dat men daarop ook
in anderen kring gait letten, al blijkt deze
gedachte, wanneer wij letten op de annexa
ties der laatste i-n der komende jaren, nog
niet tot ieder doorpeil rongen.
echter wel vast. dat mea
King van de richting van
hen gemeenten in een
<«r nut komt En dat in
platteland, wat de sociale
■•ft, een moer vooruit-
t gaan voeren. Is het
slftld op den zelfkant der
zijn «le steden gehaat bi]
reu van den zelfkant van