JÜtettnrr £riïisrijr Cfflttraiil Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. !Vo^..0dpane™Bv^n hi°w ..Het EERSTE BLAD. BRIEVEN UIT DE HOOFDSTAD ABONNEMENT! Per kwfcrtaal 3.25 (Beschikkingskosten 0.15). Voor het Buitenland bij Weke- lijksche zending Bij dageüjksche zending a 7*— Aides bij vooruitbetaling. Losse nummers 5 cent. met Zondagsblad 7Va cent No 2718 Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936. MAANDAG 15 APRIL 1929 ADVEBTEMTIfilfi T" Van 1 tot 5 regelsf 1.17% Elke regel meer m 042% fngcz Mededeelingcn van 1—5 regels 240 Elke rcge meer 0.45 Bij contract belangrijke korting. Voor het bevragen aan het bureau wordt berekend 0.10 102 Jaargang. 0 BELGIË EN WIJ. Vorige week is in den Haag een vergade- Üering gehouden ter bespreking van het on derworp „België en wij", waarop wij, zij het Jaat, alsnog de aandacht moeten vestigen. De bijeenkomst was belegd door den R.K. Vredesbond en wilde het „Katholiek Vredes werk voor België en Nederland" bevorderen. Dit doel is echter slechts in zooverre be- jeikt, dat door deze vergadering pas goed openbaar geworden is, hoe ver de Belgischea zienswijze met betrekking tot brandende «stukken, van de Nederlandsche verwij derd is. Van Belgische zijden spraken Pater G. C. Button, senator, en burggraaf P. Poullet, minister van Staat. De redevoeringen, door deze heeren, en spe- eiaal door de eerstgenoemde gehouden, be wijzen overduidelijk, dat er in België slechts één, door allen gehuldigde opinie is; zoowel ten aanzien van de Scheldekwestie en het kanaal Antwerpen—Moerdijk, als van de andere nevenvraagstukken; een meening, welke onlangs door senator Paul Segers in duidelijke woorden is omschreven. Ongetwijfeld is dat voor de hoorders en voor heel ons volk een groote teleurstelling, omdat door velen gehoopt werd, dat er in België een belangrijke onderstrooming was, welke de verstrekkende Belgische eischen Biet onderschreef. Maar winst is hierbij, dat we thans pre cies weten, hoe de zaken staan, en dat de Nederlandsche onderhandelaars niet in twij fel behoeven te verkeeren over hetgeen men |n België wenschL ROOMSCH-KATHOLIEKEN EN SOCIAAL-DEMOCRATEN. Bizonder leerzaam is deze vergadering ook geweest om een juiste vergelijking te maken tusschen de houding, welke onze roomsch- katholieken en onze sociaal-democraten res pectievelijk aannemen, als er gekozen moet Worden tusschen nationale belangen en in ternationale verwantschap met „geloofsge- .nooten". Binder leerzaam vooral voor hen, die B0? zoo graag van ultra-montanen spreken. [Killen de sociaal-democraten zich de eer toerekenen, dat de roomsche Vredesbond hun voorbeeld volgde, dan mogen ze dat gerust doen. Hun internationaal contact maakte het hun mogelijk, om, direct na de verschij ning der „Utrechtsche documenten" een mee ting te beleggen, waarin van Belgische zijde de kwestie werd toegelicht Ook de Roomsch-Katholieken belegden nu «oo'n vergadering. Maar van verdere overeenkomst ls geen sprake: integendeel. De sociaal-democraten gaven zich onmid dellijk, bijna bij voorbaat geheel gevangen san den Belgischen partijgenoot en scholden op iedereen, die de mededeelingen van Huys- tnans critisch bekeek. De roomsch-katholieken echter aarzelden geen moment om de rede, die hun geloofs genoot hield, zonder iets of iemand te sparen, te weerleggen en terug te wijzen. De redactie van „de Tijd" drukt zich wel leer sterk uit in deze woorden: „De rede van Pater Rutten is o.l. een weefsel van onjuistheden uit deferentie voor den priester-politicus, die haar uit sprak, zullen wij geen sterker uitdrukking bezigen een weefsel, dat ter wille van de historische waarheid en de goede ver standhouding met onze Zuiderburen, door een stevig antwoord van bevoegde Nederlandsche zijde uit elkaar gerafeld moet worden." En later: „Op den Belgischen toon moet de Ne derlandsche weerklank volgen. De rede van Pater Rutten mag niet ontbeant- woord blijven," En dit, noch eenig ander roomsch-kath. blad, vergoelijkt de houding der Belgische geloofsgenooten. „dat de Belgische socialistische partij geen deel heeft gehad aan de annexionistische politiek tegen Holland, noch vóór, noch tijdens, noch nk den oorlog." Dat is krachtig gezegd, maar de historie vertelt het anders gelijk de „Tijd" is herin nering brengt. Immers, op de veelbesproken conferentie voorjaar 1919 te Parijs gehouden, werden met betrekking tot de Weslerschelde door België twee eischen gesteld: lo. de vrije be schikking over den uitgang naar zee langs de Schelde; en 2o. het recht van België om die rivier in volle vrijheid en te allen tijde te gebruiken voor zijn verdediging. Ten aanzien van Limburg zou België zich tevreden stellen met: De vestiging van een regiem, dat België vrijwaart tegen de gevaren, die voor zijn veiligheid voortvloeien uit de configu ratie van dit gebied en dat aan België den waarborg zal verschaffen voor zijn economische belangen, die benadeeld zijn door de bepalingen betreffende grond- en watergebied van de tractaten van 1839. Ziedaar de eischen, die te Parijs werden gesteld. Deze eischen zijn niet te verwezenlijken zonder overdracht van souvereiniteit Deze eischen zijn derhalve annexionististi- sche eischen. Deze eischen werden gesteld door en na mens geheel de Belgische delegatie, welke als volgt was samengesteld: 1. Paul Hymans, Minister van -Buiten- landsche Zaken en Minister van Staat (libe raal); 2. Van den Heuvel, bijzonder gezant en gevolmachtigd Minister van Z.M. den Koning der Belgen, Minister van Staat (katholiek); 3. Em. Van der Velde, Minister van Justi- e en Minister van Staat (socialist, leider der Belgische Werklieden Partij). Ziedaar, zegt „de Tijd" terecht, de histori sche waarheid en daaraan veranderen uit spraken van Huysmans niets. HET BELGISCHE ANNEXIONISME Dit verschil in houding tusschen roomsch- katholieken en sociaal-democraten komt op frappante wijze tot uiting bij de bespreking van het Belgische annexionisme. Pater Rutten heeft op de Haagsche verga dering, blijkens het woordelijk verslag in „de Tijd" het volgende gezegd: „Toen na den oorlog een betrekkelijk klein getal Belgische nationalisten er aan dachten ons grondgebied te uwen nadeele te ver- grooten, werden zij door geen enkelen voor aanstaanden en verantwoordelijken politic- ken leider gevolgd". Op deze woorden volgden gemompel en teekenen van verbazing bij een deel der aan wezigen, zegt het verslag. Wij kunnen deze verbazing begrijpen. Alisschien kan de S.D.A.P. In stille medi tatie dit ook, maar ze durft het niet hardop te zeggen. Immers, Camiel Huysmans heeft onlangs Iets dergelijks gezegd en dus neemt onze S. D. A. P. dat voor waar aan. In elk geval, de Belgische sociaal-democra ten hebben te dien aanzien en schoone 1eL BINNENLAND. 0 DE RECHTSPOSITIE. In de vergadering der Eerste Kamer op 5 Maar 1.1. heeft de heer Colijn het vraag stuk onzer verhouding tot België in het juiste licht gesteld. Eerst, aldus de spreker, moet de rechtspositie duidelijk zijn, vóór verder onderhandelen mogelijk is. „De grondoorzaak van alle moeilijkhe den ligt hier, constateerde de heer Colijn. Er schijnt een diepgaand verschil van in zicht aanwezig omtrent de wederzijdsche rechten en verplichtingen ,die uit het Ver drag van 1839 voortvloeien. Indien dit nu zoo is, dan valt te vreezen, dat alle on derhandelingen, zoolang dat punt niet is opgeklaard, tot volkomen onvruchtbaar heid zijn gedoemd. Hierop rageerde Pater Rutten met grooten nadruk. Ten aanzien van de Scheldekwestie meen de hij te mogen concludeeren: „De misnoegdheid die gij bij ons hebt vastgesteld, is zeer begrijpelijk, indien gij wilt in acht nemen, dat wij er in België allen van overtuigd zijn dat Nederland de nog altijd in voege zijnde verplichtingen van het verdrag van 1839 in talrijke om standigheden niet heeft nageleefd." Dat deze dwaling, zelfs van Belgisch:des- kundige zijde voldoende is aangetoond, laat Pater Rutten eenvoudig rusten. Over de verbinding Antwerpen—Rijn spreekt hij op gelijke wijze. Twee waterverbindingen zijn ons broodnoodig: de eene, met den Rijn langs de Oosterschelde, of rechtstreeks van Antwerpen naar Moerdijk of naar Hol- landsch Dieo; de tweede, van Antwerpen naar de Maas en den Rijn op de hoogte van Ruhrort." Hieruit blijkt dus, dat België zich nu het recht aanmatigt, rechtseischen te stellen, dis vallen buiten het kader der scheidingsrege ling; ja, België zal, als het voor deze eischen bij Nederland geen gehoor mocht vinden, bij een internationaal scheidsgerecht, misschien wel bij de Mogendheden rechtstreeks in be roep gaan. Zoo staan thans de zaken. De rechtspositie zuiver afbakenen zal dus een zeer zware taak zijn. Want niet alleen, dat Pater Rutten, zooals „de Tijd" opmerkt, zijn rechtsstandpunt heeft geconstrueerd op een compleet stel historische onwaarheden, maar hij voegde er nadrukkelijk aan toe: „Mag ik er tenslotte nog bijvoegen, dat onze drie groote volitieke partijen volle dig akkoord gaan over al die vraagstuk ken, die ik U heb herinnerd! Toen de liberale Minister van Buitenlandsche Za ken den 6 Juli ~.l. in de Kamer van Volks vertegenwoordigers eens te meer ons standpunt had uiteengezet, vroeg de socia listische hoofdleider en voorganger van den Minister aan 't hoofd van het depar tement het woord om te verklaren, dat de heer HymaJis de gevoelens en de verlan gens had vertolkt van het gansche land.' Ja, zelfs werd bericht, dat Pater Rutten zijn rede eerst heeft laten goedkeuren door den minister van Buitenlandsche Zaken, Paul Hijmans. Wij weten dus nu, dat wij In deze aange legenheid staan tegenover een eendrachtig en ongedeeld België. Gelukkig is in ons land de positie niet anders. Voor- en tegenstanders van het door de Eerste Kamer verworpen Verdrag staan ten aanzien van het rechtsstandpunt ook ten obT'cnf «cbouder aan schouder. SLAKKENGANG. In Juni 1926 richtte een ambtenaar van dc Gem. Electriciteitswerken een brief aan den voorzitter van het Scheidsgerecht voor Ambtenaren, in welken brief hij verschil lende beschuldigingen uitsprak tegen de Di rectie ivan ons Electriciteilsbedrijf. Het doet een weinig wonderlijk aan, dat een ambtenaar van eenige ontwikkeling en positie geen ander adres weet om zijn klachten en beschuldigingen te deponeeren dan bij den voorzitter van een Scheidsge recht. Trouwens, dit is niet het eenige dat tot verbazing stemt in deze affaire. Deze amiv- tenaar, die een vertrouwensfunctie vervult, meent ernstige gevallen van fraude te heb ben ontdekt. Hij geeft daarvan niet onmid dellijk kennis aan zijn oppersten chef, deo wethouder, of aan den Burgemeester, inte gendeel, hij zwijgt vier jaren lang en zamelt in dien tijd allerlei grieven en klachten op. Komt de zaak tenslotte bij den wethouder, dan geeft deze, ook alweer zoo iets vreemds, de zaak uit handen, geeft ze ter behande ling aan den beschuldigde, met het vooruit te verwachten resultaat, dat de klager in het ongelijk wordt gesteld en voorgedragen voor ontslag. Natuur ijk gaat dat in onzen tijd maar niet zoo, de pers bemoeit er zich mee, de organisatie komt in het geweer, de man wordt geschorst en de zaak komt nu, maar feitelijk reeds te laat, In onderzoek. Nu moet de wethouder zich er wel mee bemoeien, nu wordt ook de commissie van bijstand er in gekend, nu worden verhoo- ren afgenomen en rapporten gemaakt, nu zal de zaak komen in publieke behandeling. Inmiddels is het 1927 geworden, er heeft bestuurswisseling plaats gehad, de nieuwe wethouder voelt zich met het oude rapport niet „safe", de heer Wijnkoop had trouwens in een interpellatie nieuwe zaken aange sneden, alzoo werd ecm nieuw onderzoek begonnen. Bij dit onderzoek, oJ beter bij de voorbe reiding er van, is een nieuwe fout gemaakx. Het Co'lege van B. en W. suggereerde den Raad, da' er aan de Gem. Electriciteitswer ken waarlijk iets „niet in orde" was. Dat e* breed onderzoek daarom wel noodig was. I de tweede fout, die het College maakte, w; dat niet de Wethouder voor de Bedrijven zelf het onderzoek ter hand nam, doch He eaak overliet a^n een commissie van Amb tenaren. Een boekwerk van 225 bladzijden ver scheen in 1928 als resultaat van het werk dezer commissie. Belangrijk is dit rapport niet geworden. Het maakt den indruk dat men in ieder geval iets wilde vinden. En zoo Is het raoport twees'achtig geworden. Men heeft in het beschrijvend gedeelte ei beetje dik gedaan, al is men ook telkfen&tV de overtuiging gekomen dat de klachten of onjuist waren of niet konden worden be wezen, maar men heeft daarbij toch wel ruimte gelaten voor allerlei verondersteTÜn die voor het bedrijf en de bedrijfslëi ding niet gunstig zijn. Maar in de eigenlijke conclusie is men eer heel erg gereserveerd, durft men blijk baar de consequenties niet aan en zoo blijft ten slotte ook na dit onderzoek en rapport zooals bet was. Slechts op een enkel punt wordt een wijziging In de tarieven politiek voorgesteld, die wat meer vaste lijn en meerdere publieke bekendheid van de tariefslierekenin.g waarborgt. Dit rapport dagteekent van de 2e helft van 1928. Het is aangevuld met memories van den beschuldigden ambtenaar, van den Pi recteur der Gen.. Electriciteitswerken, van onderzoekende amhtenaren. Het zou nog voor de begrooting worden behandeld. Maar niemand had er veel zin in. niemand was er op genrepareerd, nie mand verwachtte er eigenlijk iets van. Zoo werd de zaak uitgpsteld. wel niet tot St. Juttemis, maar tot Anril 1929. In bet laatst van deze maand komt de zaak nu in de zit ting van den Gemeenteraad aan de orde. - Wij schreven boven dezen brief „slakken gang". Het is een metbode van zaken doen, die in een particulier bedrijf niet zou kun nen p'aats vinden en die ook bij de Ge meente niet behoort voor te komen. Daar is een ambtenaar die klager was en beklaagde is geworden. Een man die terecht of ten onrechte o^ de alarmfluit heeft gebla- De zaak van dezen ambtenaar hangt nu reeds drie jaren. Of ontslag zal voleen, of •erplaatsing. of belooning is nog immer ior den man een vraag. Dat is toch op zijn zachtst gesnreken onbehoorlijk. Het gaat hier om de positie, om de eer. om het leven van een mensch. Zou het wonder zijn als de betreffende persoon zenuwpatiënt was ge worden. Maar ook voor een bcdriif is zu'k een gang in zaken ontoelaatbaar. Dit bedrijf en zijn leiding is nu drie jaren in opspraak. De grootp pers heeft er zich mee bezig gehou den, de „Bezem" heeft felle artikelen tegen de leiding van het be.1riif en den vroegeren wethouder gericht, de pers der arbeiders organisaties heeft zich er mee bezig gehou den, commentaren geleverd, aangedikt er stemming gemaakt. Dat heeft ook in'vloed on de stemming van het puhliek. Dat maakt licht een groep hur- gers tegen de gestie van het bedrijf ingeno men. Dat geeft gelegenheid aan ieder, die wel eens moeilijkheden met de leiding heeR gehad, oude koeien uit de sloot te haten, onbewezen heschuldigingen te lancceren, grieven publiek te maken. Men mag een bedrijf en de leiding daar aan niet wagen. Is er reden om op te tre den. dan moet dit met vaste hard en onmi 1- dellijk gebeuren. Dan behoeft men voor krasse maatregelen niet terug te deinzen. Maar bestaat er geen reden tot ernstig" klachf, dan make men hef kabaal onmid dellijk kapot: Anders immers maakt de lording krachteloos en schaadt mei bedrijf zelf. Wil riin volstrek» geen tegenstanders van het Overheidsbedrijf. Maar uit deze affaire blijkt wel opnieuw, hoe vele kwade kanten het heeft. AREND VAN AMSTEL. OFFICIEELE BERICHTEN. ONDERSCHEIDINGEN. Bij Kon. besluit is S. Swaap, cerste-concert- meester van het Residentie-orkest te 's-Gra- venhage, benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau; an Mr. J. A. van Praag van Amsterdam, vergunning verleend tot 't aannemen van de versierselen van ridder der Orde van Civiele verdiensten van Spanje. RECHTERLIJKE MACHT. Bij Kon. besluit zijn benoemd tot ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw Mr. L. J. A. van Lidth de Jeude, griffier van het Gerechtshof te 's-Gravqnhage; en Mr. J. Hofstede, officier van justitie bij de Arrondis- sements-rechtbank te Groningen; is aan Mr. L. J. van Lidth de Jeude, op zijn verzoek, met ingang van 1 Mei 1929, eervol ontslag verleend, uit zijn betrekking van griffier van het gerechtshof te 's-Gravenhage onder dankbetuiging voor de door hem in rechterlijke betrekkingen bewezen diensten; benoemd in gelijke betrekking met gang van gemelden datum: mr. W. van Griet- huijzen. thans substituut-griffier bij gemeld Gerechtshof; is aan Mr. J. P. Hofstede, op zijn verzoek, net ingang van 1 Mei 1929, eervol ontslag erleend uit zijn betrekking van officier van justitie bij de Arrondissements-rechtbank te Groningen, onder dankbetuiging voor de vele door hem in rechterlijke betrekkingen bewe- diensten; 1 zijn benoemd tot officier van justitie bij de Arrondissements rechtbank te Groningen, met ingang van 1 Mei 1929; Mr. A. Rombach, thans substituut-officier van justitie bij de Arrondissements-rechtbank te Rotterdam; te Leeuwarden: mr. C. F. Enger, thans sub stituut-officier van justitie bij de Arrondisse ments-rechtbank te "s-Gravenhagc. ONZE MINISTERS. MINISTER KAN NAAR MAAS EN WAAL. Minister Kan zal op 29 dezer een bezoek brengen aan Maas en Waal, ten einde zich persoonlijk van de toestanden op dc hoog te te stellen. Besproken zal worden, op welke wijze in de toestanden verbetering is te brengen en wat kan worden gedaan om den landbou wenden stand hooger op te voeren. De oprich ting van een lagere landbouwschool zal een der onderwerpen van bespreking zijn. INGEZONDEN ME DE DEE LANG. VRAGEN VAN KAMERLEDEN. Het Tweede Kamerlid Van den Bergh heeft den minister van justitie de volgende vragen gesteld: 1. Heeft de minister kennis genomen van een onlangs verschenen artikel van dr. J. Sanders in het Nederlandsch Tijdschrift Geneeskunde, waarin genoemde geneeskun dige mededeeling doet van een in zijn prak tijk voorgekomen geval, dat een kind juist 300 dagen na het overlijden van zijn vader word geboren? II. Is de minister niet van oordeel, dat het ve«nelde geval in belangrijke mate de reeds vroeger herhaaldelijk door verschillende mannen- van wetenschap verkondigde ning versterkt, dat de termijn van 3C in art. 310, 1ste lid, van het Burgerlijk Wetboek (en in nog enkele andere artikelen m dit Wetboek) bepaald, te kort is? III. Is de minister niet van oordeel, dat ieder geval een aanvulling van de wettelijke bepaling van art. 310, 1ste lid, noodzakëlijk ten einde iedere mogelijkheid, dat een wettig kind als onwettig zoude moeten wor- 'en aangemerkt, uit te sluiten? RADIO-KWESTIE TE VENLO. Het Tweede-Kamerlid Kleerekoper heeft den Minister van Waterstaat gevraagd, of het juist is, dat de Minister een doorzend vergunning heeft verleend aan een radio- distributeur te Venlo, onder voorwaarde, dat, voor zoover mogelijk, steeds onverkort twee Nederlandsche programma's moeten worden doorgezonden, maar dat het ge meentebestuur het doorgeven van sproken woord van de Y.A.R.A. wil beletten. zoo ja of de Minister dan maat regelen wil nemen. BOVENTALLIGE LEERKRACHTEN. Het Tweede-Kamerlid Ketelaar heeft den Minister van Onderwijs de volgende vragen gesteld: Acht de Minister de gevallen, door toelating van leerlingen en de invoe ring van het zevende leerjaar een aantal leerlingen, uitgaande boven de grensgetal: van de schaal der „technische herzie ning" de school bezoekt, niet een bijzondei omstandigheid, waarin het tweede lid van art 56 der Lager-Onderwijswet-1920 toepas sing heeft te erlangen, als bijv. mede verband met bet verdwijnen uit de school deze, wat het aantal leerkrachten betreft, in ongunstiger omstandigheden komt te keeren dan te voren? 2. Zijn, met name, als een school op den datum van toelating 78 leerlingen telt, of een andere school 232, deze aantallen dan niet zoodanig, dat afgescheiden gemiddelde over het vorige jaar boven de nog overgebleven leerkrachten een leer kracht ingevolge art 56, 2de lid. dient worden toegestaan? 3. Acht de Minister het niet toestaan surnumeraire leerkrachten in deze gevallen niet In strijd met de door hem in de Kamer zitting van 21 December jl. gedane zegging, dat een ruimere, soepele toepas sing van dit artikel zal plaats vinden? ZUIVERING VAN AFVALWATER. Het Tweede-Kamerlid Van der Waerden heeft den Minister van Arbeid o. vraagd, of deze niet van oordeel is. dat de regeling der werkzaamheden dienst der volksgezondheid cn het verband tusschen zijn werkzaamheden en die van het Rijksinstituut voor zuivering van afval water verbetering behoeven? WIJZIGING GEMEENTEWET. TOEVOEGING VAN ART. 238 IN VERBAND MET BEZWAREN TEGEN HEFFING VAN PRECARIORECHTEN. wet. In de Toelichting herinnert de Minister van Binnenlandschc Zaken er aan, dat in het wetsontwerp tot herziening der Ge meentewet, ingediend bij Koninklijke Bood schap van 21 November 1928, een wijziging van art 23S dier wet is voorgesteld, ten einde aan de bezwaren van de rechterlijke macht tegen de heffing van precariorech ten tegemoet te komen. Aangezien het zich niet laat aanzien, dat parlementaire behandeling van genoemd wetsontwerp in dit zittingsjaar haar beslag zal krijgen, heeft de Minister gemeend, dat, in verhand met het spoedeischcnd karakter dezer aangelegenheid, door een afzonder lijke wet in de bestaande leemte moet wor den voorzien. Daartoe stelt hij voor aan art 238 der Gemeentewet een lid toe te voegen, luidende: oor plaatselijke belastingen worden me- gehouden de door de gemeente gevor derde gelden, wegens het hebben van voor werpen onder, op of boven voor den open baren dienst bestemden gemeentegrond of den openbaren dienst beslemd ge meentewater, ook indien deze gelden niet kunnen worden aangemerkt als gevorderd het gebruik of genot van voor den openharen dienst bestemde gemeentewer ken, bezittingen of inrichtingen. Verder wnrdt voorgesteld een hepalinc, dat gelden, als bovenbedoeld, geheven krach tens een plaatselijke verordening, welke is tot stand gekomen voor het in werking treden dezer wet, niet kunnen worden te- ggevorderd on gronden, welke de wettig heid der verordening betreffen. Uit het Sociale Leven. ANTWOORDEN VAN MINISTERS EEN INSPECTEER BIJ BET BLIZ. LAGER ONDERWIJS IS GEEN AMBTENAAR IN DEN ZIN DER PENSIOENWET. CHR. MIDDENSTANDSVEREEN. Nieuwe afdeeling te Wildenank. Na een rede en beantwoording van diverse Moedars, zet op e ke waschtafol of slaapkamer een doos of tuba Purol, dan hebben ook Uw man en kinderen het des avpnds en des morgens voor de huid en het onderhoud der handen alsmede voor haarverzorging en scheren altijd bij de hand itaan. DE FINANCIEELE VERHOUDING. OPGAAF VAN DE OPCENTEN. In overlég met de Commissie van Voorbe reiding en mede namens zijn ambtgenoot Binnenlandsche Zaken heeft de Mi: van Financiën thans aan de Tweede Kamer doen toekomen een opgaaf van het aantal opcenten, dat elk der gemeenten naar den thans bekenden stand van haar budget zal moeten heffen op de fondsbelas ting. ondersteld, dat zij uit de personeele belasting een bedrag verkrijgt, gelijkstaan de met de hoofdsom plus de thans geheven gemeentelijke opcenten. De Regeering vestigt er nog eens de aan dacht op, dat alle berekeningen een zoo danig karakter dragen, dat verwachtingen, ten gunste óf ten ongunste door een be paalde gemeente er niet op kunnen worden gebouwd. AUTOBUSSEN. BESLISSING VAN DE KROON. Beschikkende op de beroepen, ingesteld door M. Verhoeks te Haaften tegen de be schikkingen van Gedep. Staten van Zuid- Holland en van Gelderland, waarbij hem vergunning is geweigerd voor autobusdien sten van Niemvaal naar 's-Hertogenbosch en van Kerkwijk naar Gorinchem, is bij Koninklijk besluit: le.gehandhaafd het besluit van Gedep. Staten van Gelderland, voor zoover daarbij aan M. Verhoeks te Haaften, voor zo de provincie Gelderland betreft, vergunning is geweigerd voor een autobusdienst op het traject Nieuwaal-Gameron-Zalthommel-Bru- chem-Kerkwijk-Hedcl-'s-Hertogenbosch; 2e. voor het overige het besluit var dep. Staten van Gelderland alsmede het be sluit van Gedep. Staten van Zuid-Holland vernietigd en is alsnog onder bepaalde voor waarden aan M. Verhoeks te Haaften er- gunning verleend voor een autobusdienst on het traject Kerkwiik-Rrucheni Z.a'thom mel-Tuil-Haaften-Hellouw-Herwijncn-Vuren- Dal en-Gorinchem. DE VRIJHEIDSBOND. Waarom ik uit de liberale slaats* partij „De Vrijheidsbond" ben getreden". Mr. H. Schutz van Haegen. „Mijnheer de Voorzitter! Dames en Heeren! In uw openingsrede te Arnhem hebt u da verkiezingsactie ingeluid me; de opmerking: „Met groote opgewektheid en niet goed vertrouwen gaan wij da verkiezingen tege moet". In kan dat niet geheal met u eens zijn, want er zijn verschillende groepen 111 de liberale Staatspartij, die een aparte lijst in zullen dienen öf zich van «temming zullen onthouden. Ik vertegenwoordig één vam die groepen, M. de V. Ik behoor tot hen, over wie u op schamperen, smadelijken toon aldus heb: gesproken: „Er zijn er, die ontevreden of te eurge- steld zijn. doordat aan hun ambities of aan de ambities van bepaalde vrienden niet wordt voldaan. Zulke ontevredenen of teleurgestelde!! moeten maar hun eigen weg gaan. wanneer zij zich daarover niet kunnen heenzet en. Immers, dan strijden zij niet voor onze be ginselen, maar voor zichzelf en kunnen wij \an hen voor het algemeen belang, waarvoor wij opkomen, niets verwachten. En als een ieleurgeste.de zijn kracht zoekt in het verdacht maken van een candidaat, die boven hem gesteld wordt, mogen wij dankbaar zyn, dat zulk een teleurgestelde onze gelederen verlaat". Zoo n teleurges.elde ben ik niet. Want ik icn niet als cacdidaat naar voren g. scho- en. Doch ik denk aan mijn vriend Staal man. Hem hebt u belecdigd, door uw ten dentieuze opmerking: „Een werkeiijk voorman van de Midden standers zal in onze Kamerfractie zeer wei- kom zijn". Daarom werd Abraham Staalman er dus uitgesmeten. De Amsterdamsche wel houder Rutgers zorgde voor de oud-wethouder Vos oor de onbekende heer Van Kempen en Staalman werd weggedrongen. Het is „een vaststaand feit", dat „een klei ne groep kapitaalkrachtige personen" de candidatuur-Van Kempen doorgedreven heeft, hoewel uit de kiesvereeniginjjerr de heer Staalman gewenscht word. Toen ik hierover bij u mijn beklag ging doen, verweet u mij „borrelpraat" en ver klaarde „dat aan de afdeelingen het zwijgeü moest worden opgelegd, indien ze, tegen hot advies van den partijraad in, andere candi- daten zouden noemen". Ik heb het recht verdedigd, maar men heeft mij persoonlijk beleedigd en bedrogen. „Ondanks de prachtige woorden en belof ten, die daaromtrent in het program van actie van den Vrijheidsbond staan, worden de middenstand cn de plattelandsbevoking den Vrijheidsbond ongeveer totaal gene geerd. hetgeen onverantwoordelijk dom en kortzichtig is; tot het laatste toe heb ik bijna elke vergadering, waar ook gehouden, daarop gewezen en op onze candidatenlijst steeds aangedrongen op een veilige plaats -oor de heeren Staalman en Tcenstra, maar zonder resultaat, omdat de Yrijheidshontl niet in staat is te beseffen, dat hij de kracht van den middenstand en van de plattelands bevolking ten eer.enmale onderschat." Dit laatste zal de heer Braat troosten, als bij zijn tien dagen uitzit wegens beleediging van een „ambtenaar in functie". Ik heb gezegd. Aldus, maar een beetje anders. Mr. J. H. Schultz van Haegen in zijn brochure, waar in hij uiteenzet, waarom hij de Vrijheids bond vprlaten heeft. Een kostelijke brochure, want ze fs slechts 8 bid. groot en kost maar 10 ets. Laten we elkaar troosten met de weten schap. dat zoo'n brochure over geen enkele andere partij geschreven zou kunnen wor den. COMMUNISTEN IN INDIE. GEVANGEN COMMUNISTEN WORDEN BEHOORLIJK, MAAR ALS COMMU NISTEN BEHANDELD. De Minister van Koloniën heeft een brief aan de Eerste Kamer doen toekomen om trent de behandeling van gevangen geno men communisten in Ned.-Indië als poli tieke delinquenten. Blijkens de inlichtingen terzake van firn Landvoogd ontvangen ts het niet juist, dat de gevangen genomen communisten als politieke gevangenen aan een bijzondere he handeling onderworpen zijn; zij worden geheel op dezelfde wijze als de gewone ge vangenen behandeld, met dien verstande dat zij ter voorkoming, dat zij de andere ge vangenen zouden kunnen opstoken, zooveel doenlijk in afzonderlijke gevangenissen of geheel afgescheiden gedeelten van gevan genissen worden ondergebracht en ter ver mijding van ontvluchtingen nis anderszins onder bijzonder strenge bewaking staan. Van eenige poging tot feitelijk verzet te gen het personeel aan de zijde der gestraf ten in de gsvangenis te Tjipinang .v nim mer sprake geweest; alleen is in het begin hunner opsluiting onder deze gevangenen een zekere recalcitrante houding tot uiting Op nadere vragen In zake dezo kwestie heeft de Ministe- van Financiën den heer Suring geantwoord, dat de Pensioenwet alle personen, die een onmisbaar element vormen in de outillage van een bijzondere gekomen. school, als ambtenaar in den zin der wet Reeds spoedig wist echter de directeur der beschouwt, doch een inspecteur van een gevangenis door streng, rechtvaardig en ragen door den heer J. Siebesma van Deo Troep bijzondere scholen behoort daartoe nmaan optreden hierin wijziging ten goe- Haag,-werd Wildcrvank een afdeeling van niet. De Pensioenwet kan niet anders dan de te brengen. Sedert gen.,men tijd laat Linden r X fhr. MISBRUIK DRAADLOOS NOODSEIN. Dc Minister van Waterstaat brengt ter oinis van belanghebbenden, dat de Brit-* sche administratie er op wijst, dat nog steeds schepen met draadlooze telegrafie isbruik maken van het noodsein S O.S. gevallen, dat sleepboot- of andere hulp wordt verlangd, terwijl de bemanning van het schip op dat oogenblik geenerlei ge vaar loopt In verband hiermede wordt de aandncht van belanghebbenden er op gevestigd, fint in hovenhedoelde gevallen het sein X X X. behoort te worden gegeven. Dit sein heeft na het S.O.S.-sein den voorrang en is dus geheel voldoende om sleepboot- of andere hulp te verkrijgen. Het zonder voldoenden grond uitzenden van het noodsein SOS doet op den duur de aandacht voor dit sein verslappen, het geen in geval van werkelijken nood nadee lige gevolgen zou kunnen teweegbrengen. EERSTE KAMERVERKIEZINGEN. DE SOCIALISTISCHE GROSLIJST. Het partijbestuur der SD.A P. heeft den Partijraad voorgesteld de gro«l;ist voor de Ee -te Kamer »-•? volgt te rlocn luiden: Voor de provincies Noord llollnnd en Frieslnnd: 1 H Polak. ?mevromv C. IV.t- huis-Smit. 3. F. M Wi'-iut. J Ou I. ge. st 5. L. v. d Wal. K J. Kolk, 7. M. A. Reinalda, 8. 8. de Wolf. Voor de provincies Noord Rrahant. Zeeland Limburg en Utrecht: 1. P Moltmaker. 2. G. F. Bilt, 4. J. F. Anker- ïxich in dit opzicht bij de Lager-Ondnrwijs-1 de houding der communistische gevangenen 1 *mit 5 r C» Gruva a J H p»ru 1 r>o Jwtl uutaRen. t. TJtptau,! Biet- M wmKh.n W. SJïyk. 1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 1