WEEDE BLAD. binnenland. Land- en Tuinbouw. EN ALLEENSTAANDE FIGUUR ZATERDAG 13 APRIL 1929 TWEEDE BLAD PAG. 5 :htspositie ambtenaren. GEEN CENTRALISATIE MEEK. Memcrie van Antwoord. de Memorie van Antwoord aan óe ac ïvaiiin o» er net wcisomwcrp hou- i regeling beueneiiue uen ruchtstoc- vau aiiiolcnureu, bcioogi ile Minister luauue ui antwoord op ue ojiiieraiutj lie leuen, weine'ue vuoiweur z„uucn g. nuen aan liet in liet zittingsjaar -lüidJ ingediende ontwerp, dut de nnau- rwegingen, die desujus van de rege- dat omwerp hebben doen, aizien, steeds met liuu kracht geheel verloren ■zwak^ zijn bovendien blijven bestaan varen welke aan den opzet van het iioukehjke ontweru kleefden. Uit weru igeu door de gedaelite van de centran- rechtsverhouding van alle ambtenaren leor de bepaling der ontworpen wet wur- beheerschl, onverschillig oi zij in dienst len slaat of van eenig ander lichaam systeem kan den toets der critiek niet lam. liet rekent niet met de differen- die de verscheidenheid der diensten en algemeen en locaal karakter vordert Het ontwerp gaat daarom, voor zoover uil betrcit, van het tegenovergestelde Ipunt uit. envvoordig ontwerp vormt daarom sluitend geheel, door een logischen opzei agen. over de locale regelingen willekeu- verschiilen zouden verloonen, kan het rale gezag eindelijk altijd tegen ongemo- üde bijzonderheden waken, lil de ver- idenheid der regelingen kan dus de een- gewaarborgd worden, die hot algemeen ng vordert. kan de minister niet voldoen aan wcnsch, door verscheiden leden in ve>- met de op 19 November 1929 door de •r aangenomen motie van orde van den J. ter Laan c.s. geuit, bepalingen omtrent de rechtspositie ambtenaren, welke in andere wetten, b.v. Ie Lagcr-onderwijswet, in de Gemeente en?., voorkomen, zuilen als speciale schriften naar dit ontwerp als generale ;n voortbestaan. Eet begrip ambtenaar. het wetsontwerp zijn alsnog eenige wij igen aangebracht, r een wijziging van artikel 1 wordt duidelijk uitgedrukt, dat buiten de oin- ,ing van het begrip ambtenaar vallen onen in dienst van naamlooze vennoot- ippen dcor den Staat of openbare Iiciia opgericht, al of niet in samenwerking particulieren. Ambtenaar kan slechts wie is aangésteld door den staat of een baar lichaam d.i. door een drager van .baar gezag. et verscheiden leden is de regeering van lecl, dat de militairen aan de werking i titel II voorgestelde regeling be iren te worden onttrokken. Reeds thans Len bijzondere \oorschriften voor de mili- |,n voor zoover disciplinaire straffen be dt, legen onrechtvaardigheid en misbruik ,n gezog. de politie kan men volstaan met eet. ciale administratieve instantie in te stel- Vóór de wet in werking treedt zal de ro- ring daarom ten aanzien van de Rijks- tie de noodige maatregelen treffen. Nota van wijzigingen. ij Nota van wijziging wordt verder voor teld een nieuw vierde lid aan het art. 39 te voegen ingevolge deze wijziging zal de btenaar het ingestelde beroep ook nog men intrekken na a.anvang van het on toek der terechtzitting, idicn de intrekking nu een gevolg is van omstandigheid dat dij administratie op door liet beroep aangevallen besluit o aangevallen handeling of weigering terug am, belmoren deze kosten den ambtenaar ir gelang van den aard en den omvang i dit terugkomen geheel of gedeeltelijk rden vergoed. en bepaling, dat de nieuwe voorschriften nmlitenaren in geen opzicht in een mindci gor positie zouden kunnen brengen, ■aarin zij thans vcrkccren, zou den nn- ler niet juist schijnen, loewel uiteraard moet worden toegegeven liet bestaan van een bepaalde regeling ir de ambtenaren zekere mnsprakeo cpt, kan de overheid niet onder de for- ele verplichting worden gesteld een be den rechtstoestand, hij regeling op- van de materie, steeds in alle onder- len te handhaven. DE FINANCIEELE VERHOUDING het adres der nederu gemeenten. Aan den minister van Financiën is ge vraagd, of hij de cijfers, dezer tegen in een adres vnn het bestuur van de \creeniging van Nedcrlandsche Gemeenten overgelegd omtrent de uitkomsten voor eenige gemeen ten van het aanhangige ontwerp in zake de gemeentefinanciën, als juist beschouwde. De minister antwoordde, dat hij die cijfers niet als juist beschouwde. De uitkomsten die hem deze week zijn overgelegd door de betrokken afdeeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek en die voor een deel berusten op opgaven van bnvcngenoemdo verecniging ontvangen en voor een deel op eigen gegevens, en die overigens zelfstandig zijn bewerkt vertoonen voor de meeste der betreffende gemeenten een geheel ander beeld. Ter toelichting wilde de minister zich be palen tot de beide gemeenten, die in meer gemeld adres er bet donkerst uitzagen, n.l. Stiphout en Wehl, die volgens hvt adres resp. 217 en 268 opcenten op de gemeentc- fondsbelasting zouden mocton heffen. Na de berekeningen van het Centraal Bureau zal, indien uit de personeele belasting evenveel wordt gehaald als thans de hoofdsom be draagt plus de tegenwoordige opcenten, Stiphout kunnen volstaan mei 52 en Wehl met 78 opcenten. De minister verklaarde, niet te kunnen nagaan waar de l'out ligt in de berekening van het bestuur. Omtrent Stiphout heeft hij wel eenig vermoeden, in verband met een fout, die liij eenigen tijd geleden aantrof in een berekening o\cr die gemeente, hem over gelegd door het Centraal Bureau en welke lout liem bij navraag bleek afkomstig te zijn van de bovengenoemde verecniging. De fout bestond hierin, dat het „verlies", geleden door het vervallen van de opcenten op de personeele belasting, tot oen nog hoo- g e r bedrag stond uitgetrokken dan de „winst", verkregen uit do hoofdsom dier be lasting plus opcenten te zamen. Dergelijke abuizen,.zei de minister, kun nen bij dc hanteering van een groot aantal cijfers uiteraard gemakkelijk voorkomen. Intusschen is waarschijnlijk, mede doordat door de verecniging op de basis van deze vergissing is doorgewerkt, het onjuiste getal opcenten voor Stiphout verkregen. De minister zeide ten slotte, dat waar schijnlijk nog deze week het aantal opcenten op de fondsbelasting, dat geheven zal moe ten worden indien uit de personeele belas ting evenveel gehaald wordt als de hoofd som bedraagt plus de tegenwoordige opcen ten, voor alle gemeenten aan de Kamer zal worden medegedeeld. Er zijn van de ongeveer 1100 gemeenten ongeveer dertig, waarbij dit getal boven de 80 zou moeten uitgaan: voor elk van die der tig gemeenten geldt intusschen, dat, voor zoover in bepaalde gemeenten een iets hoo- gere opbrengst uit de verteringsbelasting niet zal kunnen worden gomist, daartegen over gewoonlijk staat een zoo gunstig ver schil tusschen wat tot dusver uan gemeente lijke inkomstenbelasting betaald werd cn wat voortaan aan fondshelasting plus op centen zal verschuldigd zijn, dat het surplus aan te betalen verteringsbelasting hierbij vrijwel in het niet zinkt. Ook dit zal tegelij kertijd met cijfers worden toegelicht tentoonstelling milaan. i het Een jaarlijksch op 12 April terugkomende plechtigheid heeft gister plaats gehad. Z.K.H. den Prins der Nederlanden, die thans te Lugano vertoeft, had den wensch te kennen gegeven hierbij tegenwoordig te zijn. De tentoonstelling bestaat ditmaal in hoofdzaak uit inzendingen van de Nedcr landsche Industrie van het Vreemdelingen verkeer en de K. L. M., terwijl bovendien door het Koloniaal Instituut in één der za len een zeer verzorgde expositie is ingericht, die naar dezer dagen te Milaan werd gehoord tot een der meest belangwekkende afdee- lingen van de Jaarbeurs behoort, dank zij de werkwijze door het Koloniaal Instituut bij de inrichting van tentoonstellingen in acht ge nomen. Als voornaamste Nederlandsehe deelnemende industrieën mogen worden ge noemd: Philips, de Heemaf, Chainotte Unie, Schollens en Marto, Kon. Tapijtfabrieken, Tapijtknooperij „Kinheim",. Aardewerkfa briek De Rijn, Glasfabriek Leerdam, Kris tal Unie, Gerofabriek en Chromoplastiek. Door de zorgen van Ir. L. C. Kal ff van de Philips Fabrieken, Ir. VV. L. Utcrmack van het Koloniaal Instituut en Jhr. P. J. Six, secretaris van de Italiaansch-Nederlandsche Kamer van Koophandel is thans voor dc vierde maal deze expositie tot stand geko men, waarbij in het aardige, echt Holland- sche gebouw Italiaan en vreemdeling tel kc.:s een ander beeld gegewn is van Neder land en Koloniën. INGEZONDEN MEDED2ELING. prof. dr. a. w. nieuwenhu1s, Hoogleeraar aan de Lcidsche Universiteit In de geschiedenis, letterkunde, oudheden, zeden, instellingen en gewoonten der volken van den Indischen archipel en van de na tuurkundige aardrijkskunde, die 4 Mei a.s. zijn 25-jarig jubileum als Iloogleeraar her denkt electriciteitsvoorziening. Een rijksregeling noodzakelijk. In de memorie van antwoord betreffende het wetsontwerp, houdende algemeene rege len terzake van de electricitcitsvoorzieniup zegt dc minister van Waterstaat, dat, hoewel hij volle waardeering heeft voor wat de pro vinciale besturen tot stand brachten, dit hem er toch niet toe kan brengen, liet daarheen te leiden, dat, als een rijksregeling tot stand komt, daarnaast ook de provinciale zeggen schap wordt gehandhaafd. Het is hier dc vraag: „op welke wijze wordt de electriciteitsvoorziening van het land het best bevorderd" en niet: „op welke wijze worden de provinciale bedrijven het best ge holpen". Dat de industrie behoefte heeft aan goed koope tarieven, maar daarnaast van bedrijfs zekerheid, welke het best bereikt wordt door kapitaalkrachtige bedrijven, die door onder linge koppeling zijn verbonden, beaamt de minister ten volle. Daaraan moet echter niet de conclusie worden verbonden dat goedkooper tarieven en bedrijfszekerheid slechts te verkrijgen zij r indien men de provincies een monopolie geeft en hun het verordeningsreclit laai houden, maar wel deze, dat het eentrard ge zag bij het bevorderen of onthouden van con cessies en bij het bevorderen van onderlinge samenwerking steeds voor oogen moet hou den het algemeene electriciteitsbclang, waar bij gelet moet worden op het voordeel van goedkoone tarieven en bedrijfszekerheid ook voor dc industrie. posterijen. RADIOTELEFOONDIENST NEDERLAND—NSD. INDIÊ. Gedurende het tijdvak van t/m. 20 April a.s. blijven de diensturen van den radiotele- foondienst Nederland—Ned. Indië bepaald op 13.tot 16.30 (Amsterdamsche Tijd). EXPRESSEBESTELLING IN RUMENIË. Voortaan kan door de afzenders van ge wone en aangctcekende stukken bestemd voor plaatsen in Rumenië waar oen postkan toor gevestigd is, expresscbcstelling van die stukken worden verlangd. GEWICHT VAN POSTPAKKETTEN. In herinnering wordt gebracht, dat rtiet ingang van 15 April a.s. het maximum-ge wicht voor postpakketten in het hinnen- landsch verkeer wordt verhoogd tot 7 K.G. Het port voor een pakket van een gewicht van meer dan 5 K.G. tot en met 7 K.G. is vastgesteld op 60 cent pred. geheel-onth. vereen. JAARVERGADERING. Maandag 8 April had te Utrecht de 26e Jaarvergadering plaats van de P. G. O. V. Bij afwezigheid van den voorzitter, werd de vergadering geleid door Ds. A. J. Muntijn. Uit liet verslag van den penningmeester bleek dat het jaar begonnen was met een batig saldo van f 17.en een jubileumkas van f 125— en sloot met een batig saldo van f 25.82. liet aantal leden bedraagt thans 195. In 't Bestuur werden gekozen de hecren: Ds. P. Veen en Ds. Th. C Vriezen. F.r werden in verband met het drankvraag- stuk zeer belangrijke besprekingen ge houden waaraan inzonderheid deelnamen Ds. Montijn en Ds. Van der Meulcn. het vaderland. BESTAAT 60 JAAR. Gister was het 60 jaar geleden, dat „Het Vaderland' als vooruitstrevend liberaal or gaan voor het eerst verscheen. DE UTRECHTSCHE DOCUMENTEN. DE HEER VAN BEUNINGEN ANTWOORDT Mr. RITTER. De heer Van Beuningen heeft naar aan leiding van de publicatie van Mr. P. II. Hit ter's jongste schrijven aan Minister De Geer aan de N.ILCt. een uitvoerige mededeeling gedaan. Daaruit blijkt, dat de heer Van Beunin gen de hem aangeboden stukken in Januari heeft gekocht na van de regecring te heb ben vernomen, dat deze haar interesseerden cn dat hij aan den aanbieder heeft%ezegd, 'lat hij ze uitsluitend kocht om ze onmiddel lijk ter band te stellen aan de Ned. regee rt at liet later door Mr. Bitter in het U. D. gepubliceerde proces erliaal betreft, de lieer Van Beuningen deelt mee, dat hij bij dc aanbieding op 29 Januari liet stuk on middellijk heelt betaald en behouden en het niet meer in handen \au den overbrenger is geweest. Bij bespreking op 1 Februari op liet departement van Buitenlandsehc Zaken bleek hem dat Buitcnlandschc Zaken „even- r als hijzelf ervan overtuigd waren, dat op publicatie zou worden aangestuurd en dat vermoedelijk in een der groote bladen". Een verzoek op 11 Febr. om dc stukken te willen afstaan of er i.izage van te willen verleenen weigerde hij. Op 15 Febr. werd li ij bezocht door Mr. Ritter, die een afschrift van liet proces ver baal bij zich had en van het verwerven der stukken en het voorlegen daarvan aan de regeering door den heer Van Beuningen kennis droeg. Belgische vrienden aldus de heer Van Beuningen hadden hem het stuk ver schaft en dc mededecline: gedaan. Ook wist hij dat een begejpid brief zich in mijn han den bevond, dien hij gaarne wilde zien. De heer Ritter wilde tot publicatie overgaan cn vóórdien nog een en ander weten; terstond en uit eigen beweging verklaarde hij, alvo rens tot publicatie over te Taan, de regee- rin te zullen raadplegen. Hij beloofde mij strengste discretie. De heer Ritter zeide mij, niet als hoofd redacteur van het U. D., doeli als goed Ne derlander tot niij te komen en als zoodanig te willen worden beschouwd. Ik wees er den lieer II. od, dat het mij niet mogelijk was hem stukken te toonen of na dere gegevens te verschaffen, daar ik dat tegenover de regeering niet zou kunnen ver antwoorden. Ik kon niet tegenspr ken, dat het stuk, waarvan de heer R. liet afschrift had, aan de regeering was doorgegeven, noch dat ik het voor ontwijfelba:.. echt cn authentiek hield. De heer R. deelde bij het verder onderhoud mede, dat hij als goed vaderlander wilde handelen en niets ter wereld zou willen doen dat de regeering in ongelegenheid zou bren gen. Bij de uitvoerige bespreking hierover bleek mii. dat de heer 11. het met zichzelf niet steeds eens was. Nu eens zou hij de regecring raadplegen, dan weer meende hij de regecring, als hij haar raadpleegde en als zij publicatie wcnschte, in ongelegenheid te brengen. Ik heb verklaard, dat ik in zijn plaats onder geen beding tot publicatie zou over gaan zonder dc regc ring te hebben ingelicht en ben zelfs zoover gegaan, dat ik den heer Ritter een briefje dicteerde, gericht aan een rngeëringsdepartement, waardoor de regec ring van zijn voornemen tot pubiiiatie zou kennis krijgen, zonder dat zij in ongelegen heid zou g raken, indien zij tegen de 'publi catie geen In zwaar zou hebben. De heer R. vertrok, naar mijn meening met het vaste voornemen niet te zullen pu- bliceeren zonder de regeering tijdig te heb ben geraadpleegd of kennis gegeven. Door mijn onmiddellijk volgend vertrek naar het buitenland was het mij niet moge lijk de regecring mijnerzüdj daarvan in kennis te stellen, hoewel ik dit telefonisch trachtte te doen. Door de vluchtige kennisneming van de mededeelingen van den heer Ritter weet ik nog niet nauwkeurig wat hij bevveer-t. Dat hij geen stukken van mij te zien heeft gekregen moge blijken uit het feit, dat hij in zijn publicaties spreekt over handtee- keningen onder stukken, terwijl er slechts één handteekening op voorkomt en dan over lakzegels of andere zegels, terwijl op geen enkel stuk eenig zegel voorkomt Deze laatste misvatting van den heer R. heeft het tragi-comische gevolg gehad, dat in België om de een of andere reden ook nog „echte" valsche stukken zijn aange maakt, waarop de ♦mcrette-achtige affaire Frank Heine volgde. Maar dit is dan ook de eenige note g in deze uivoudige doch verward geworden historie. Na de publicatie heeft de heer R. mij zelf en door anderen herhaaldelijk laten vragen om photogrammen van dc stukken. Ik heb hem hierin niet ter ivillc kun nen zijn. Hoe de heer Ritter mij dcelhcbberschap aan zijn publicatie kaï. toedichten is mij een raadsel." steekpenningen. De Verceniging van Fabrikanten van- en handelaren in Zuivelwerktuigen heeft in haar te Utrecht gehouden ledenvergadering met algemeene stemmen het besluit geno men, waarbij het den leden dier verceniging op straffe van royement verboden is steek penningen. retourcommissies e. d. te geven. Dit besluit is op den lOen April j.l. in wer king getreden. hollandsche avond te praag. De Praagsche Esperanto-vereeniging had dezer dagen haar leden en belangstellenden bijeengeroepen, en een groot aantal bezoeken, bad aan die uitnoodiging gehoor gegeven. Want liet betrof deze keer iets bijzonders; eu dadelijk bij. het binnenkomen werd ieder ge troffen door het karakter van den avouu, want de muren van de zaal waren aan alle zijden behangen met Hollandschc vlaggen, platen van typisch Hollandsche landschaji pen cn typisch Holljmdsqhe kleederdrachten groote alliches met afbeeldingen van bloem bollenvelden, \an Noordzeestrand en van Hol landsch stedenschoon, eu overal werd dc vricndelijke uitnoodiging herhaald: „Kom naar Holland". De zaal was reeds meer dan vol toen even na achten nog eenige gewaardeerde gasten kwamen: Dr. II. Muller \an Wcrendijcke, de heer A. M. Door en de lieer Jhr. W. E. Pan- liuys ,met nog eenige andere aan het Neder landsch gezantschap of Konsulaat verbonden personen. De voorzitter der Esperanto-vereeniging be groette in de Franschc ta.* de hooge gasten en gaf daarna het Woord aan den heer J. Sustr, die de leiding van den avond had. Deze las allereerst eenige telegrafische ge lukwenschen van bevriende Eiperanto-vei eenigingen in Holland voor, en vervolgens een lezing, getiteld: „La malaltaj landoj ce la maro (Dc lage landen Lnj de Xeej, van den heer J. II. Vink te 's-Gravcnhage: een korte ^cliets van historie en beteekenis van Holland. Langdurig applaus bewees dat het publiek een en ander waardeerde, en de Hollandscne gasten .voorzoover zij geen Esperanto ver stonden, hadden toch een groot deel begrepen door dc vele bekende woorden: „Spanje", „De Zeven Provinciën", Lodcwijk XIV", „Unie van Utrecht", enz. Vervolgens verscheen op het podium mei. Marus Roukuvó. een Tsjechische, die op ver dienstelijke wijze een aantal liedjes ten ge- hoorc bracht hl het Hollandsch, waartoe zoo goed en zoo kwaad mogelijk door vrienden in Den Haag de uitspraak was aangegeven. Zij zong „Het boerinnetje" en „Meiliedje", en verder een aardige Ksperanto-vertaling van „Er schommelt een wiegje in 't bloeiende hout". De heer Sustr hield daarna nog een korte lezing met als titel: „Kom naar Holland". Vervolgens zong mej. Rouskova een liedje, dat wel het meest van alle in de smaal* viel: „Zeg kwezelke wilde gij dansen? wiyirop een applaus volgde, waaraan geer einde scheen te zullen komen en hetwelk vooral ook aan de Hollandsche gasten zicht baar genoegen verschafte. Na de pauze werd een vijftigtal licht beelden van Holland vertoond, waarvoor de film beschikbaar was gesteld door het A.N.V.V. te 's-Gravenhage en de toelichting weer door den heer Sustr werd gegeven. De Hollandsche gasten vertrokken hierop, nadat de Gezant eenige keeren zijn tevreden heid had betuigd over den mooicn avond en het feit, dat op deze wijze Esperanto een middel was tot versterking der \ricud- schapshanden tusschen twee volken, die in de geschiedenis zoo vele relaties met elkaar hadden. In het slotwoord wees do heer Echtner erop, clnt deze frgadering een tegenhanger was van een te 's-Gavenhagc met medewei king van den heer Sustr op 23 Jan. j.l. ge houden „Tsjecho-Slowaaksrhe Avond" er deed hij het voorstel een danktclegram te* zenden aan de Haagsche vereenigingen, welk voorstel met warm applaus werd be groet. De bezoekers ontvingen tenslotte een a,an tal brochures en reclamcuitgaven van hei A.N.V.V. cn ook de in Esperanto uitgegeven propagandageschriften van dc Zaanstreek en van de Gemeente Zutfen. het examen. In Amerika bestaat groote animo om lit dierut te treden bij de afdeeling motorrijders der verkeerspolitie. Maar natuurlijk gaat dit zoo maar niet. Te Boston bijv. moeten solli» citanten voor een examen-commissie proeven bekwaamheid afleggen. Hierboven ziel men zulk een sollicitant in actie. Of de man geslaagdm weten we niet, maar wel, dat wij zijn examen-proeve niet graag zouden nadoen. die met opzet gekozen is teneinde niet *p de drukste uren \an den dag de drukste \er« swegen te snijden en ook om znoveel m» gelijk bevolkte gedeelten van de provincie t* bezoeken. De v ra Jig. die nu tot eigenaars van auto's Den Haag, in Leiden .langs de Rijnstreek, Gouda, in Rotterdam, in het Westland, in Delft wordt gericht is deze: Zijt gij bereid om Uw auto, al dan niet door U zelf bestuurd, al Jan niet voor d°zen tocht door U zelf be mand, op Zaterdag 18 Mei tor beschikking van de „Verceniging voor Volkenbond n Vrede" te stellen. Zoo ja, wendt U dan met ii briefje tot het bovengenoemd adres van het Secretariaat d:z°r Verceniging, en geef Uw bereidwilligheid kennis, waarop U radire inlichtingen zullen worden ver schaft. Do Volkenbond dient de belangen van da geheele mensrhhoid; help dien arbeid n Nederland bekend te maken. INSTITUUT VOOR ACCOUNTANTS. Near wij vernemen is op de nlg vergadering van het Nederlandsch Instituut van Accountants en van de Nederlandsch organisatie van Accountants besloten d<» statuten zoodanig te wijzigen dat de acade misch gevormde accountants tot leden dier verceniging benoembaar zijn. Bij den Nederlandschen Pond van Accoun tants was een statutenwijziging daarvoor niet noodig, aangezien die toelating reeds mogelijk was. volkenbond en vrede. AUTO-TOCHTEN DOOR NEDERLAND. Verzcck aan eigenaars van auto's te 's-Gravenhags, Rotterdam, de Rijnstreek, Gouda, het Westland c.a. Toen het vorig juar tc 's-Gravenhage bij eenkwara het jaarlijksch Congres van dc „Union Internationale des Associations pour la Sonété des Nations", nam de „Vereeniging voor Volkenbond en Vrede" (Secretariaat Jan van NassaustranJ 93 te 's-Gravenhage het initiatief tot een tocht, die de deelnemers aan dit Congres, een paar honderd in getal, per auto bracht van Den Haag via Leiden. Utrecht en Wageningci\ naar Arnhem. Deze tocht is uit propagandistisch oogpunt uitste kend geslaagd cn dit is vooral te danken aan de eigenaars van een 79-tal auto's, welkt gratis beschikbaar werden gesteld. De Vereeniging is daarom van mcening. dat hetzelfde middel ook dit jam* moet toe gepast worden, en liefst zoo, dat in meer dan één provincie een tocht wordt ondernomen De provincie Zuid-Holland, met den Haag als centrum, zal natuurlijk niet achterblijven en daar is reeds con voorbereidend Comité gevormd. De bedoeling is deze, dat men Zaterdag 18 Mei des ochtends te 9 uur uit Den Ilaag zal vertrekken. De route"wordt gedacht via Wassenaar en Leiden lungs de Rijn streek tot Bodegraven; vandaar over Gouda naar Rotteidam en dnnrna over Schiedam en over Delft naar Den Ilaag terug. Een route, DE GROENE VEILINGEN. BIJ het bestuur van de bloembollenkwe®. kersvereen. „De Eendracht" to Monster zin ruim 600 R. R. tulpenbloembollen voor d* z.g.n. groene veiling opgegeven. EEN ZELDZAME TULP. Men meldt ons uit Honselersdijk: De heer P. J. Valstar bracht hier aan ds Westlandschc Snijblocmonveiling een Barti- gontulpenbol, die 4 bloemen bevatte, het geen wel een bijzonderheid genoemd mag worden. EEN EIERHAL TE HARDERWIJK. De gemeentrraad te Harderwijk besloeg, tot den bouw van een eierhal, tevens ver gaderzaal, met een negental pak lokalen. D# kosten worden geraamd op f 27.00U. Vanwege de Kon. Ned. Mij. voor Tuinbouw en Plantkunde wordt van 27 tot en met 31 Aug. op W'illinkshof te Driebergen (bij bet station) een keuring en tuinbouwtentoon stelling gehouden. PROEFVELDEN. Te Harderwijk worden ten behoeve vaa' den landbouw een viertal proefveldjes aan gelegd. De gemeenteraad besloot dien aan leg te steunen met f 200 subsidie. DB PRIJS DER BIGGEN. In de gemeente Almkork wordt voor big gen van z<*s weken oud f 18 tot f 28 besteed, welke prijs nog steeds omhoog gaat. FEUILLETON. MARK ASHTON. doel was bij de zorg, die ik op mij nam voor de kinderen om hen te brengen tot het ge loof van Jezus, den Zoon van den Eenigen waren en Almachtigen God". „Gij hoort het, Britten", riep de Druïde, die woedend was over den goeden indruk* dien de verschijning en de woorden van Euphrosyne blijkbaar maakte, „zij verheft zich nog op haar euveldaden. De Romein sche vrouw heeft nu haar eigen oordeel uit .gesproken. Vólgens de wet der Druïden erdient deze vrouw den dood in de vlam nen, ingesloten In den rieten mand, toch stel ik voor om haar nog de vrijheid te schenken, als zij haar geloof wil afzweren" „Dat zal ik nooit doen," zei Euphrosyne, „en zoolang ik leef zal ik nooit ophouden te spreken over Jezus, mijn Heer en mijn God! Britten, hoort mij; keert u af van inv valsche goden, die niet bestaan en luistert naar degenen die na mij zullen prediken en den Eenigen waren God. Die den H'elnel in de aarde geschapen heeft". Er ging een gemompel van goedkeuring onder een gedeelte der menigte op, maar dc priester bracht die stemmen spoedig tot zwijgen. „Wordt niet misleid door de schoonheid dezer vrouw, Britten", riep hij. „zij is een looverheks en moet ter dood worden ge hrach, anders hebben wij de wraak der go den te duchten". Hij raadde nu Euphrosyne weer aan om haar geloof op te geven .Dat zal ik nooit doen, Druïde", was haar antwoord. „Wilt gij dan uw <M «rt ervan V „Ja, dat wil ik". De strijd was nu uit en de Druïde gal last dat de offers zouden beginnen. Euphro syne zou eerst alleen verbrand worden, dan zou de Romeinsche tribuun met het mes op den offersteen gedood worden en daarna zouden de kinderen en meisjes verbrand worden. Aurelius had zich tot nog toe niet bewogen maar de toebereidselen voor den dood van Euphrosyne deden hem opwaken. Zijn oogen staarden naar het schouwspel vor hem. Euphrosyne werd gebonden en in den rieten man gezet en daarop werd de brandstof onder haar aangestoken. .Terwijl dit plaats had, deden de priesters driemaal een ommegang om den grooten kring stee nen heen en zongen liederen ter eere van den god der eiken, van de zon, de maan en de sterren met den tak van de mistelstruik omhoog gestoken in de hand. Terwijl zij het vuur aanstaken, brak er een heftie onweer los, iets heel ongewoons in dien tijd van het jaar, de wind en de ha gel vloog over den grond, gcyolgd door ees stortvloed van regen. De tempel was van boven bijna geheel open, zoodat er heel wei nig beschutting tegen den regen te vinden was. De storm hield even plotseling op als die opgestoken was en de priester1 maak ten nu den Britten wijs, dat de goden dien storm gezonden hadden uit woede tegen de Romeinsche heks. De DmTdenpriester deed nu weer een laat ste poging em Euphrosyne haar geloof te doen verloochenen en haar tot het zijne over to halen. „Dat doe ik nooit. Druïde", herhaalde zij „Brengt nieuwe brandstof, stapelt het hout op en maakt het vuur bijzonder heet", was zijn bevel. Op dat oogenblik stormde een half razen de vrouw gillend en schreeuwend binnen en wierp zich op den grond naast Aurelius Het was Norcea, die nu pas van de zaak ge hoord had. Zij had wel iedereen opgehitst, maar toch had zij deze uitkomst niet ver wacht Zij vatte de hand van Aurelius en bedek te die met kussen. „Keer u om en zie mij aan, terwille van het kind, dat ik u schenken zal", snikte zij, „ik was half dol \an jaloezie. Ik zweer nu dat als gij herstelt, uw God mijn God zal zijn en dat ik u nooit meer tegenstand zal bieden." Hij keek haar niet aan en zei ook geen woord. Misschien hoorde hij haar niet Toen riep zij met een bitteren kreet: „Als gij mij dan niet zien wilt of hooren. schenk mij dan toch vergiffenis, voor ik voor goed wegga". Aurelius sloeg nu de oogen op, maar steeds sprak hij geen woord. Toen klonk de stem van Euphrosyne uit de rieten kooi: „F.n vergeef ons onze schul den, gelijk ook wij vergeven onzen schulde- H ierdoor scheen Aurelius op te waken. Hij legde zijn hand op die van Norcea en zeide: „Ik vergeef u, dochter der Druïden, en moge de Heer u ook vergeven en zege nen!" Daarop sloeg hij de oogen op en ves tigde die op Euphrosyne, Een gevoel van razernij mankte zich van Norcea meester en zij mompelde: „Hij vergeeft mij, maar alleen om lmar." „Neen, niet om haar, maar om Hem," bracht Aurelius met moeite uit en hij kuste het kruis, dat hij op zijn borst droeg. Op een gegeven teeken van den Druïde werd Norcea uit den tempel gebracht en de brandstof onder het slachtoffer weer aan gestoken. Zij was echter te stijf gebonden en daardoor gaf zij nu reeds den geest Op hetzelfde oogenblik keek Aurelius op en hij zag het. Hij zag haar geest door de engelen gedragen opwaarts varen naar liaar Heer en Zaligmaker. De gordel ging los en viel in het vuur en verbrandde, daar op ging het vuur uit door de vochtigheid. Aurelius hief zich op en maakte zijn zwaard los, hij brak het scherpe staal mid den door en riep: „Caesar, neem uw zwaard terug." Daarop drukte hij het kruis op zijn hart en zei: „Jezus, Uw kruis alleen, ik hen de uwe en voor eeuwig." Hij zonk neer en zijn geest voer op naar Euphrosyne. Toen de Druïden naderden om hun twee vijanden te verbranden, zagen zij, dat zij reeds dood waren en hun prooi hun ont snapt was en'op dat oogenblik brak er een panische schrik onder de menigte uit bij den kreet van: „De Romeinen komen!" TWEE EN DERTIGSTE HOOFDSTUK. Rust te vrede. Ue Romeinsche tribuun had toegestaan, lat er een deel van den grond buiten dam tempel vrij mocht blijven en onder dcco vlakte hadden zij tie verraderlijke gaten g» graven, waarin de Romeinen pc\allen wa ren. De Britten meenden, dat alles nu veilig was, nu de hoofdman gexnngen en <ie helft der soldaten verslagen was, dus had den zij verder den tempel onbewaakt ge laten. De Romeinsche soldaten, die don aan val overleefd hadden, waren echter woedend over hun mislukte poging en over het er- lies van hun legeraanvoerder. Zoo snel mogelijk begaven zij zich naar liet kamp om versterking te halen en brachten nu ook bruggen, haken, ladders en ander krijgsmateriaal mede. Zn gingen heel g«- niischloos te werk en waren al spoedig binnen den tempel, oBchoon zij te laat kwa men om den hoofdaanvoerder en Euphro syne te redden. De Romeinsche soldaten toonden geen gratie en gaven geen kwartier. Zij sloegen iedereen dood, dien zij in den tempel von den en daarbuiten, alleen Norcea lieten zij in leven, omdat zij de moe-Ier was van het kind van Aurelius. Toen alle Rritten, man nen, vrouwen en kinderen, die zich in den tempel bevonden, gedood waren, lieten de soldaten het gebouw uiteen springen en mankten het met den grond gelllk. De lijken van Aurelius en Funt c «yn# werden door hon gevonden en naar 't kamp overgebracht (Rlot volgt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5