ZONDATGSBLAD DAMRUBRIEK. m Ei e s: a m m m s it 8 a a m i§ y//M m m JB m tA w ké k&. m m WA tm m m m 'm <*3 m m m m m m n* NIEUWE LEIDSCHE COURANT Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag Alle inzendingen beireffende deze rubriek te zenden aan bovenstaand adre». Voor alle vraags'ukken geldt: ..WIT BEGINT EN WlNi". ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceeid Oplossingen worden binnen 8 dagei OPLOSSINGEN. No. 109. Auteur: J. F. H. VAN MILL. Wit: Zwart: 1. 4540 28X39 2. 40—34 20X40 3. 48 —43 39X48 4. 37-31 48X20 5. 00—44 40X40 0. li—13 20X42 7. 12X3 40X21 8. 3X1 verloren No. 201. Auteur: B. SPRINGER. Zwart: 9. 13. 17, 19, 21, 23. 27, 30 Wit: 10. 25, 26, 32—34, 38, 39 Dit vraagstuk is geschikt voor beginnende spelers onder onze lezers Het motief is reeds meermalen bewerkt. Vooral Weiss heeft hiermede verrassende dingen gëdaan. De slotstand is echter wel aardig. Wit: 1. 10-11 2. 11X13 3. 22—18 4. 28X30 5. 30-24 0. 40—34 7. 35X4 Zwart: 26X46 19X8 12X23 40X48 29X20 48X30 verloren de hceren: II. Goede oplossingen kwamen G. van Mill. .1 II F. von Mill (201) te Dordrecht L. Mol. Loosduincn: J. E. van dor Brink, VVoudri tl .i—r W. C. van Gent, B. C. Klijn, beiden Rotter dam: Joh. Iteerelioom. 11 H. Crcmi r, B. den Hertog, aller. Den Haag; J. Korpershopk. Maasland: M. Ver meulen, Delft; A. \an Dommelen, Rotterdam; J. Donkersloot, Utrecht; B. van Amstel, Leiden. MATZETTEN IN DAMPROBLEMEN. De wereldkampioen heeft den laatsten tijd veel vraagstukken gemaakt met een z.g.n. matzet. D.w.z. de eerste zet beslist Het moeilijke van dit genre springt direct in 't oog. Het verrassende wordt nog verhoogd door de eenvoudige standen waarin dit bereikt wordt. Dit genre krijgt blijkbaar meer aanhangers. De heer Huizer maakte onderstaande compositie. CORRESPONDENTIE. J. P. H. van Mill. Uw opmerking over no. 201 is Inderdaad juist. J. E. v. d. B. Ongeschikt. hJ. v. d. B. Aan onze Administratie. Vraaostuk no. 203. Auteur: C. Th. HUIZRR, Den Haag. Stand: Zwart: 4, 7-9, 14, 17, 20, 23, 24, 29. 30, 30 Wit: 18. 27. 32 35, 37-39, 43. 44, 47, 48, 50 Dit vraagstuk vun onzen lezer komt voor in „De Dumkronick" Officieel van den „Amsterdamschen Dumbond 1928". De verrassende oplossing is als jlgt: Wit: Zwart: 18-12 7X18 27—21 17X26 37-31 26X2H 47-41 36X47 39-33 28X39 48X25 47X33 35—30 24X35 44—40 35X4. 50X10 4X15 25X34 en wint VOOR BEGINNERS. Vraagstuk no. 204. Auteur: C Th. HUIZER, Den Haag. E m 0 w 5 i r SI mz. i 'n qp ff§ 3, 7—9, 12, 17, 19, 20, 32, 35 !8, 33 ,34, 37, 39, 42, 44, 48, 50 speelt wit heel verrassend: 42—381 de sleutelzet 32X41 A B 44—40 35X44 28—23 19X28 33X4 44X42 48X46 wint A (42—38) 32X23 37—31 26X37 38—32 37X28 33X4 wint B (42-38) 32X43 44-40 35X1 i 28-23 19X88 33X4 44X3 48X28 wint ANALYSE-VRAAGSTUK. sommige Christenen. Zij vergenoegen zich met de kruimels, als God hen een hecle snee brood gevca il". Kom vrijmoedig tot den troon der genade en vraag ..as gc noodig licht. Daar is overvloed. ALS ANDEREN ONS ZIEN. Leeck, de beroemde kunstenaar en caricatuur- teekenaar, had een afdoende methode om zijn kin- "cren te berispen. Als zij dwingerig of driftig waren of iets van dien aard, dan nam hij gnuw zijn schetsboek en teekende de kleine uit nét zoo leelijk als hij op dat oogenblik as, dan liet hij het hem tot zijn scimk zien. Evenmin als de kinderen willen de volwassenen zich zeiven zien, zooals anderen hen zien. En toch of wij willen of niet al onze woorden en daden worden opgeteekend in het gedenkboek voor Gods aangezicht. RUILEN ZONDER TE HUILEN. Aangeboden worden deze week: 12 Drostebons; 103 Hillebons; 219 Sickeszwapens; Verkade's Plantjes: 33 Lente; 14 Zomer; 111 Herfst; 40 Winter; 57 Blonde Duinen; 125 Bosch en Heide; 00 Bonte Wei; 241 Naardermeer; 504 Langs de Zuiderzee; 1103 Langs de Vecht; 93 De IJsel; 814 Friesland; 173 Mijn Aquarium; 212 De Bloemen in onzen tuin; 2208 Texel; 159 Kamerplanten; Rade- makersbons. Gevraagd worden: Erdal-Pelikanen, Van Houtenbons, Hollandplaat jes, Klaverblad Karnemelkzeepplaatjes, Kwatta-sol- duatjes, Bussink's Mijnland plaatjes, Van Delft'» Vogelplaatjcs en Sunlight en Vim Cartons, Eerst de 10 regels: le. Het is aan ons bureau mogelijk VERSCHIL* LENDE SOORTEN bons en plaatjes tegen elkaar in te r ii Ion. Zwart: 12-16. 18. 19. 23. 24. 20 Wit: 22. 25. 27, 28, 32, 33. 35, 37, 39, 45 Deze stand kwam voor in een tweede klasse wed strijd van den Haagschen Districts-Dambond. De zwart-speler kon remise maken door 16—21, doch meende te winnen door 15—20. Wit speelde toen echter 22—17 en 39 —34 waarna hij won. Wie van onze lezers geeft het beste spel voor zwart aan? De beste analyse zullen wij gaarne plnntscn. Papier aan één zijde beschrijven s.v.p. SPROKKELINGEN. DE KRUIMELS. Ds. W. Arnot, vertelde, dnt hij een il- ^ast was van een vriend, die een grooton hond had. Deze, de lieveling van het gezin, mocht ook in de eetzaal komen en hield dan mnnr steeds het oog gericht op zijn meester. Als deze hem korstjes toewierp, had het dier die al opgevangen voordat ze op den grond terecht gekomen waren, mnnr wierp zijn moester hem een heele snee brood toe, dan liet het dier deze behoorlijk liggen, not alsof dat te goed voor hem was. „Zoo", aldus besloot Ds. Aruot, „gaat het ook met 2e. Niet alles kunnen we in ons fonds opnemen, doch alleen d i e bons en plaatjes welke in ons aan bod en nnnvrung genoemd worden. 3e. Wat we hij ontvangst van uw aanvraag niet in voorraad hebben, wordt genoteerd en zoo spoedig mogelijk gezonden. 4e- Kwntta-soldnatjes cn Sickesz-wapens opgeplakt inzenden 5e. Vuile en beschadigde plaatjes worden door ons vernietigd en gelden niet. 0e. .let verdient aanbeveling naam en adres steeds duidelijk op de enveloppe te vermelden opdat uw zending bij onvoldoende frankeering niet zoek raakt, want met strafport bezwaarde stukken worden ge weigerd. 7e. Brieven moeien vergezeld gaan van 15 CTS. aan postzegels, zullen zij voor beantwoording in aan merking komen.' 8e Hei staat aan ons de waarde te bepalen van wat U zendt. U zendt wat U kwijt wilt en vraagt wat U wenscht .maar moet aan jns de hoeveelheid over- late 9e. Zij die ons speciale nummers van de Klaver blad. Bloemen en Vogolalbum vragen, zenden we zoo veel mogelijk het gevraagde. Vooi de nummers die we niet voorradig hebben sturen we andere exem plaren dip in te ruilen -rijn bij: De directie der Reclamenfdeeling van de Klaverblad Knrncmelkzeep- fabriek. Spnnrwouderstrant 14. Haarlem. 10e. De vetgedrukte namen in onze aanvraag zijn van d i e bons en plantjes waar veel aanvragen van liggen, wnar dus b" voorkeur niet om gevraagd moet worden en waar we veel van kunnen gebruiken. Let op! Sunlight- en Vimcartons. Eindelijk, na maanden waren we door de lange lijst aanvrager» hiernaar, heen en zelfs zóó ver dat we enkele bon» over hadden en ze naar ons „aanbod" konden ver huizen. Wat was hiervan 't gevolg? Dat plotseling massa's aanvragen op ons losstormden als vliegen op een snoeptafeltje, de paar die we hadden in één dag „uitverkocht" waren en er nu nl wéér er-n .list is met aanvragen Natuurlijk hoopte ieder nu direct geholpen te kunnen worden, maar mis! al- 't Zal wel een paar weekjes duren. Hebt u allemaal wat geduld? Nu nog eenige nagekomen correspondentie: Jnc. v. d. W. te Maasland, C. F. de G. te Hlllegom, L. v. d. W. te Dordrecht, C. K. te Baarn, A. K. te Schevcniiigcn, C. K. te Rotterdam, Lijntje de K. te Rijsoord, J. B. te Maasdam, E. N. te Poortugaal en J. W. te Barcndrecht Uw aanvraag staat geno teerd. L. v. d. W. te Dordrecht. U krijgt zoodra ze bin nenkomen 20 Vun Delftplaatjca, maar dat loopt niet hard. J. P. G. te Oudemolen. Zendt u even de 15 cenL porto d'O li vergat, dan zullen we direct uw aan vraag noteeren. J. do K. te Den Haag. Ik zal 36 Sunlight óf 150 Pelikanen voor n noteeren en zien waaraan ik u het eerst kan helpen. H. K. to Rotterdam. 3 plus IV2 's no8 8een 15. Wilt 11 het ontbrekende nog bijzenden dan komt 't voor elkaar. J. S. te Lelden F.r zijn 80 voor 11 genoteerd. C. H. v. d. H.—de H. te Ritterdam. k Zal 376 Kwatla óf 47 Sunl. voor u noteeren. M. v. d. B. te Rotterdam. U krijgt bij gelegenheid 30 Sunlight. A. W. C. v. d. B. te Monster. U 29. W. L de K. te Strijen. IJ kunt er 13 voor krijgen alM 11 danr genoegen mee neemt. De Pelikanen waren o zoo welkom. Dank u hartelijk! Voor 1 Sunlightbon zijn 4 Pelikanen nondig. Valt '1 11 niet te veel tegen? 'k Zou niet willen dat u dan spijt hail van uw vriendelijk aanbod. A. J. v. d. W. te Hattem. Ben! u niet op uw wen ken bediend? Dnt is altijd extra fijn als •«mand iet» nanhiedt waar we zoo op wachten en iets vrnagt wnt we In voorraad hebben. We houden er ander» geen kners op na. Mijnheer! 't Viel u anders niet tegni denk ik die verhouding? Ons adres is; ONS RUILBUREAU. SOEST. be!tDorcDdk^^^rN bij l IN GEEN HOEK GESCHIED, „Want do koning weet van deze nngen, tot welken Ik ook vrUmoedlg- -ld gebruikende spreek; want tk \-uloof niet, dat hun Iets van deze dingen verborgen is; want dit Is ln geen hoek geschied. Handelingen 26 26. Do verantwoording van Paulus voor Agrippa en en l'cstus Is een van de meest indrukwekkende ta- fereelon die Lucas in de Handelingen der Apostelen teekent. Het uitgelezen gezelschap, dat bijeengebracht was jnt getuige te zijn van het verhoor, en in hun mid Jen de man van Tarscnl De getuige van Jezus Christus met in heel zijn voorkomen de sporen van wat hij om den naam zijns Heercn reeds geleden had, de gevangene, tegenover al wat door wereldsche grootheid in Ccsarea uitblonk, maar dan ook in wereldsche grootheid opgingl En dan de verantwoording, die met klimmende overtuiging wordt uitgesproken, die in plaats van een verdedigingsrede voor zichzelf tot een krachtig getuigenis voor zijn Heere en Heiland zich ontwikkelt! Het is alles aangrijpend. Ge ziet de grootheid der wereld hier verbleeken voor den glans van Jezus' grootheid die afschijnt op dezen zijn getuige. Maar juist als de apostel des Hoeren tot het hoog tepunt van zijn pleidooi gekomen is, wordt dit plot seling afgebroken door de interruptie van den Ro- meinschon landvoogd: „Gij ranst, Paulus, de groote geleerdheid brengt u tot razernij." Dut Paulus uit de oude geschriften van Israël wil aantoonen, dat de Christus lijden moest en dat hij, de eerste uit de opstanding der dooden zijnde, een licht zou verkondigen aan zijn volk en aan de hei denen, dat scheen dezen heiden zulk een opeen stapeling van dwaasheden te zijn, dat het alleen uit verregaande gcestcsovcrspanning was te verklaren Doch de man van Tarsen liet zich niet ln verwar ring brengen. Hij antwoordt op de meest hoffelijke manier: Ik raas niet, machtigste Festus, n spreek woorden van waarheid en van een gezond verstand. Meteen maakt hij den stadhouder in denzelfden trant opmerkzaam, dat hij voorbijziet, wie hier de rechter is: „Want de koning weet van doze dingen, tot welken lk ook vrijmoedigheid gebruikende «preek.' „De koning weet van deze dingen". Hiermede komt Paulus terug op het begin van zijn verantwoording, waarin hij uitsprak zich gelukkig te achten dat hij zich voor koning Agrippa mocht verantwoorde omdat deze kennis droeg van alle gewoonten vragen die onder de Joden waren. Hij beroept zich ook nu in zijn slotwoord op de wetenschap die dc koning draagt van de dingen, omtrent welke een heiden als Festus onkundig Is. Hij kan erbij voegen: „want ik geloof niet dat tiun lets van deze dingen verborgen ls; want dit Is In geen hoek geschied". Wat is in geen hoek geschied? Niet Paulus' bekee ring, zoonis sommigen eruit willen lezen. Iets wat ze dan toepasselijk gaan maken op do bekcering van zondaren. Maar hiermede wordt het voornaamste achteruit gedrongen. Immers de groote zaak is ook hier, gelijk in heel het Evangelie, de opstanding van Christus uit de dooden. Dat is de hoofdzaak in Paulus' tuigeni». En de opstanding van Christus ls tegelijk do rechtvaardiging van Paulus' optreden. Van Christus' opstanding getuigt de apostel, dat ze niet in een hoek geschied is. Maar is dit niet in strijd uict do feiten? Had Jozuij j zelf dan niet aan zijn discipelen gezegd: „De wereld zal mij niet meer zien, maar gij zult mij zien"? En heeft niet Petrus' in het huis van Cornelius (in datzelfde Cesarca) gezegd, dat Jezus na zijn op standing is verschenen „niet al den volke, maar den getuigen die van God tevoren verkoren waren"? Hoe kan Paulus dan zeggen, dat het niet in een hoek is geschied? Wij zouden zeggen: het is voor de wereld verborgen gebleven. Toch zal wie aandachtig de geschiedenis leest de juistheid van Paulus' uitspraak moeten erkennen. Want, zeker, de wereld heeft Jezus niet meer ge zien. Ge kunt zelfs zeggen, dat de opstanding door niemand aanschouwd is. Maar dit is nu juist het merkwaardige: de wereld was van Jezus niet af. En de opstanding van Jezus is de zaak geweest, die het Joodsche volk allereerst, maar daarna ook de wereld, overal waar het Evan gelie gepredikt werd, in beroering heeft gebracht. Neen, de opstanding van Christus is niet een zaak, die alleen de geloovigen raakt. Ze is niet maar een bijzondere opinie, die in een beperkten kring wordt gehuldigd en die anderen kunnen deelen of niet deelen, al naar ze verkiezen. De opstanding van Christus is een gebeurtenis, di heel de wereld raakt. Niet slechts in dezen zin, dat Ieders persoonlijke zaligheid staat of valt met het geloovcn of verwerpen van deze gebeurtenis. Dan toch zou ze alleen van belang zijn voor het leven na dit leven, maar aan het aardsche leven voorbijgaan. De opstanding van Christus raakt wel terdege het leven dezer wereld, omdat de levende Christus zich met haar blijft inlaten. Hij heeft zijn Heiligen Geest uitgestort. Hij heeft zijn koninkrijk gesticht hier op aarde. En dat koninkrijk komt in de wereld en deelt de menschhcid in twee kampen: die vóór en die tegen zijn. En nu verstaat ge het, hoe Paulus ,die midden ln de beroering van zijn tijd staat, van de opstanding van Christus zeggen kan: Dit is in geen hoek ge schied. Die opstanding zelve moge dan door geen men- schcnoog zijn aanschouwd, Jezus moge na zijn op standing zijn gezien door hoogstens enkele honder den. Dc overpriesters mogen erin geslaagd zijn het verzinsel aannemelijk te maken onder de Joden, dat zijn discipelen zijn dood lichaam gestolen hebben. Het doet alles niets ter zake. Het Joodsche volks bestaan zelf is gedurende tientallen van jaren tot den ondergang van hun volksstaat toe in beroering gehouden door de strijdvragen, waarvan do opstan ding van Christus het middelpunt is. Die opstanding van Christus dringt als een wig in dat volksleven in. Het laat hun geen rust. En of de Sadduceën in hooghartige voornaamheid het van zich afschudden en de Farizeën in bittere vijand schap het bestrijden, de levende Christus doet zich gelden. Het zijn niet maar apostelen cn belijders waarmede de Joden en hun oversten hebben te maken, maar d» levende Christus zelf, die door teekenen en wonderen zich betoont dezelfde te zijn als toen hij in zijn leven aarde werd gezien. Zoo is het nog altijd. Dc levende Christus bewijst de kracht zijner op standing. Nu wel niet meer door teekenen en won deren zooals in de dagen der apostelen, toen het Evangelie de wereld inging. Maar door dat Evangelie zelf, dat in deze wereld scheiding maakt. Dat Evangelie heeft het leven der volken aange grepen en omgezet. Het heeft de volkeren gezegend, liet koninkrijk van Christus Is gevestigd cn open baart zijn kracht en werking op allerlei levensgebied. De wereld, die niet gelooft aan Jezus' opstanding, weet met al deze verschijnselen geen weg. Ze zoekt naar een verklaring, maar blijft stnnn hij de belij ders. En daarom bevredigt haar verklaring niet. Maar wie in hem gelooft, die ziet hier de heerlijk* held van Christus afschijnen In het leven rondom. En eens lost zich dat leven op in Christus' weder komst om te oordcclcn de levenden en de dooden en om deze wereld te vernieuwen tot heerlijkheid de» Vaders HEBT GIJ MIJ LIEF? Ach, 'k durf niet van mijn liefde spreken; Zij is zoo zwak, zoo klein; Mijn ontrouw ls zoo \rak gebleken, Mijn hart is zoo onrein. En toch. Heer', Gij weet alle dingei., Mijn hart ligt voor U bloot; Gij ziet mijn ziele tot U dringen, Tot U in vreugd en nood. Maar van mijn Helde wil Ik zwijgen. Wijl ik mijn zwakheid ken; Wil Gij mijn harte to. U neigen, Wiens eigendom ik ben. Van Uwe liefde wil 'k getuigen, Die gansch zich gaf voor mij. Uw liefde doet mijn x'cle Juichen En maakt van vree» mij vrij. Wil Gij mijn liefde dan doen groeien Tot volle rijke kracht; Doe Gij mij gansch vift liefde gloeien En sterk mij door Uw kracht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 13