GEMEENTER AAD LEIDEN Uit den Omtrek. DINSDAG 26 MAART 1929 tiucc^PI *n g Stemmen over het Rapport, Gistermiddag kwam de Raad dezer ge meente in vergadering bijeen onder voorat- terschap van den burgemeester, mr, A. v. d. Sande Bakhuyzen. Afwezig waren met ken nisgeving de heeren Van Rosmalen, Manders en mevr. Braggaarde Does. Een adres van de vereeniging Hendrick de Keyzer over den herbouw van het Raadhuis wordt by de desbetreffende stukken gevoegd. Een adres van de bewoners van het Utrechtsche Jaagpad inzake den onhoudbaien toestand van dezen weg, stellen B. en W. voor in hun handen te stellen ter fine van prae-advies. De heer Schüller (s.d.) merkt naar aanleiding van dit adres op, dat indertijd (.oor hem een voorstel is ingediend om het Utrechtsche Jaagpad met klinkers te bestra ten. Op dit voorstel is door B. en W. afwij zend beschikt. Spr. dringt er thans op aan dat zoo spoedig mogelijk het prae-advies aan den Rand wordt voorgelegd. De heer De Re ede (c.-h.) dringt even eens op spoedige behandeling aan, daar de toestand inderdaad onhoudbaar is. De Voorzitter zegt, dat de zaak ten spoedigste zal worden afgehandeld. Wethouder Splinter wijst er op, dat dit «e eerste maal is dat de bewoners van deze weg een adres aan den Raad zenden. Zoo ernstig is de zaak dus blijkbaar niet. De heer Wilbrink (c.-h.) zegt, dat reeds meermalen voorstellen in den Raad zjjn ge- 4a an om den toestand te verbeteren. Aan de orde komt thans de agenda: 1. Benoeming van een onderwijzer, hoofd 4er school aan de Medusastraat B. De heer S ij t s m a (v.d.) drukt er zyn verwondering over uit, dat op de voordracht alleen onderwijzers van buiten voorkomen. Gebleken is dat de aanstelling tot hoofdon derwijzers van onderwijzers uit eigen ge meente, zeer goed kan werken. En toch ko men B. en W. thans met deze voordracht. Het is waar, dat een onderwijzer, die alreeds hoofd is, meer ervaring heeft, maar deze er varing komt mettertijd en dit kan niet zoo groot gewicht in de schaal leggen. Daarom dient spr. een motie van orde in om deze voordracht in te trekken en in een volgende i ergadering met een andere voordracht te De heer Verwey (s.d.) zal de zaak strikt zakelijk behandelen en het onderwys-belang voorop stellen, it is niet voldoende in het •og gehouden naar spr.'s meening. De pro motie by het onderwijs heeft gedurende •enige jaren stop gestaan, gevolg van de wachtgeldregeling en van de gewoonte crw in eigen gemeente op het platteland eigen kiaehten te promoveeren. Bovendien vormt de salarisregeling voor onderwijzers, die hoofd worden op het platteland, dikwijls geen verbetering. Door al deze oorzaken is de pro motiekans verminderd en daarom is sp wel voor dat onderwijzers uit Leiden voc vacaturen in aanmerking komen. Er zyn on getwijfeld wel onderwijzers die bekwaam ge noeg zijn voor de functie van Hoofd. Op de voordracfifc komt geen enkele Leidienaar en daarom steunt spr het voorstel van heer Sijtsma met klem. Dp formuleering vindt spr. evenwel niet duidelijk en daarom dient hy ook zelf een voorstel in, in geest waarin hij gesproken heeft. De heer Meynen (c-h.) ia het met den heer Verwey eens, dat het onderwysbelang voorop moet staan. Wat de promotie betreft meent spr., dat het stop staan hiervan alleen in dien zin kan opgevat worden, dat er geen behoefte aan hoofdonderwijzers geweest De benoeming tot hoofdonderwijzer 1 Leidsche onderwijzers, zooals dat vroeger ge beurd is, had een bijzondere oorzaak. By de voordracht heeft ook kunnen voorzitten, dat er behoefte is aan versch bloed. Voor zich zelf heeft spr. dan ook geen behoefte aan uitstel van de benoeming. De heer Van Es (a.-r.) had het wel wen- achelyk geacht, dat de onderwys-oommissie "nier geraadpleegd geworden was. Spr. is echter anderzijds van meening, dat, waar ook de Inspecteur geadviseerd heeft in deze zaak, voor de voordracht gegronde redenen hebben bestaan en spr. heeft dan ook geen behoefte aan uitstel van deze zaak, maar wel is het hem tegengevallen, dat geen der Leid sche sollicitanten in aanmerking kon komen en hij begrijpt dat het voor hen een teleur stelling is geweest. Wethouder Tepe (r.-k.) wijst er op dat formeel genomen de Raad over een dergelij ke voordracht geen zeggenschap heeft en al leen esn motie van wantrouwen zou kunnen indienen, maar daar de bezwaren zoo ernstig zyn geopperd zal spr. ze gaarne beantwoor den. Van een beleediging van de Leidsche sollicitanten kan geen sprake zijn. Spr. is het met de sprekers eens dat het onderwys belang voorop moet gaan. En daar zich nu het geval heef voorgedaan, dat onder de sollicitanten enkel zoo uitstaken was het voor B. en W. niet te verantwoorden geweest om het gevoelsargument van Leidsche onder wijzers te nemen, het zwaarst te doen wegen. Met de betere behartiging van, de persoonlij ke onderwijzers-belangen dan van de onder- wysbelangen gaat men den verkeerden kant vit. Op een desbetreffende vraag van den heer Meynen, licht spr. de totstandkoming van den voordracht toe. Dit is zeer nauwkeu rig en precies in zijn werk gegaan. Wat be treft de moties van de heeren Sijtsma en Verwey zegt spr., dat aanneming hiervan beteekent een klap in het gezicht van B. en W. Aanneming van een der moties zou bo vendien geen resultaat opleveren. De heer Meynen (c.-h) meent, dat het door den Wethouder ingenomen standpunt volko men juist is en daarom zal hy zeker de mo ties van de heeren Sijtsma en Verwey niet steunen. De heer Kooien (s.d.) maakt eveneens enkele opmerkingen naar aanleiding van de voordracht en is van meening dat er wel sollicitanten by zyn geweest uit Leiden, die bekwaam zyn voor hoofdonderwijzer. De heer Romein (v.b) is door den Wet houder gdheel tevreden gesteld. By hem waren ook bezwaren gerezen, maar hij meent toch dat hier naar recht en billijkheid is ge handeld. De heer Verwey maakt enkele opmer kingen tenopzichte van het gesprokene en zegt, ingaande op het betoog van den Wet- het aimbt van hoofdonderwijzer. Als men het houder, dat te hoog wordt opgegeven van standpunt van den Wethouder inneemt, dan zijn er b'nnenkort geen menschen meer te krijgen die de betrekking van hoofd kunnen waarnemen. De personeelsbelangen moeten cok in oogenschouw worden genomen. De heer Sijtsma repliceert. De heer Wilmer (r.k.) zegt, dat noch de beer Sijtsma nodh de heer Verwey argument hebben aangevoerd^ dat nebt( D. Parmentier. aardigen zou in een stemming uit te druk ken, dat men geen vertrouwen stelde in het advies van B. en W. en daarom kan spr. r.aturlijk niet met d:e moties meegaan. De heer Eikerbout (a.r.) verklaart eveneens na de toelichting mee te kunnen gaan met B. en W. Wethouder Tepe dufpliceert en wyst nogmaals in een uitgebreid betoog op het goed recht van deze vordracht. De heer Verwey tripliceert. De heer Parmentier (a.-r.) vraagt of het niet niet goed is dat dergelijke kwes ties ter voorkoming van dergelijke on- vnphtbnUe debatten ook aan de beördee- ling van de commis sie vor het onder werp zullen worden onderworpen. De motie van den heer Sytsma w stemming gebracht wordt verworpetn. De heer Verwey trekt zyn voorstel in en verklaart na mens zyn fractie, dat deze niet tot de be noemingen zal medewerken. Benoemd wordt tot hoofd der school aan de Medusa straat B. de heer M. van Ryswyk, van Terborg en als hoofd der school aan de Paul Krugerstraat B de heer H. v. d. Jagt, te Gouda. 3. Voorstel tot overplaatsing van 't hoofd der school aan de Vrouwenkerksteeg B, A. Dirks, naar de school aan de Duivenbode- straat A. Aangenomen z. h. st. 4. Voorstel om, met betrekking van het Raadsbesluit van 9 December 1927, een lo kaal van de voormalige school aan de Pie- lorskerkgracht No. 9, te verhuren aan het Chr. Muziekgezelschap „Polyhymnia''. Aangenomen z. h. st. 5. Voorstel tot verhuring van de bovenwo ning Garenmarkt No. 4, aan P. A Wempe Jr. Aangenomen z. h. st. 6. Voorstel tot verpachting van het recht van opheffing van schepen, voertuigen en voetgangers aan de Leiderdorpsche brug, alsmede het koffiehuis met woning c.a., aan P. J. Rademaker. Aangenomen z. h. st. 7. Voorste! tot verpachting van de exploi tatie van de buffetten in de Stads-Gehoor- zaal aan W. F. van Ingen Schenau Jr. De heer Schüller (mindèrheid). 8. Voorstel tot overdracht van het onder houd van de Bruggestraat te Zoeterwoude aan de gemeente Zoeterwoude en tot vast stelling van den desbetreffenden begroo- tingsstaafc. Aangenomen z. h. st. 9. Voorstel tot verkoop van een strook grond, deel uitmakende van het perceel, kad. bekend gemeente Leiden, Sectie L. No. 1155, aan de N.V. Fabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen, voorheen L. E. Nieufwesi- hu'zen te Leiden. De heer Groeneveld (s.d.) vindt de pry's van deze grond, gezien het belang dat ze heeft voor de firma wel wat laag is. Bo vendien kan spr. niet inzien, dat verkoop van deze grond in het belang van de ge meente is. Het ly'kt spr. beter, dat het stukje grond verhuurd wordt. Wethouder Splinter (c.-ffï.) zegt, dat de gemeente aan de strook grond weinig heeft. Bovendien is hier sprake van een in- dustriebelang en weigeren van dezen grond r.ou misschien opheffing van deze industrie tengevolge hebben. Het voorstel wordt aangenomen z. h. st. 10. Verordening, houdende wyzieing van de verordening van 6 April 1925 (Gem.blad No. 8), houdende aanwijzing van de stemlo kalen voor de stemdistricten, waarin de gemeente Leiden is verdeeld voor de verkie zing van de leden voor de Tweede Kamer e'er Staten-Geeraal, van de Provinciale Sta ten en van den Gemeenteraad. Aangenomen z. h. st. 11. Vaststelling van het aan Ged. Staten uit te brengen verslag aangaande de wyze waarop het op de begrooting voor 1928 voor schoolkindervoeding n -kleeding toege staan bedrag, is besteel. Aangenomen z. h. st. 12. Voorstel inzake de toevoeging van het vak eletcroteehniek (c.q. gecombineerd met instrumentmaken) en van het vak auto- en motorherstellen, aan het leerplan van de Ambachtsschool. De heer Verwey (s^i.) gaat gaarne reet dit voorstel mede. Spr. maakt echter van deze gelegenheid gebruik om de opmer king te maken, dat het aantal leerlingen, dat afgewezen moet worden voor de me taal vakken grooter is dan men zou denken. Spr. vindt het een industriebelang dat aan ('r-ze zaak meer aandacht wordt geschonken. Weth. Tepe, beaamt dat het aantal leer- li] sen dat niet geplaatst kon worden zeer 1 og*is en by de laatste aanmelding niet minder dan 96 bedroeg. Daarom zal getracht worden om er nog een leeraar by te krygen voor machine-bankwerken. Hiervoor is ech ter niet noodig een beslissing van den Raad. Dat is alleen noodig by de benoeming van leeraar voor ee nieuw vak. Ook hierna zal er echter nog een surplus zijn. Echter moet er een zekére continuïteit in Üe progressie te constateeren zijn alvorens nog een leeraar kan worden aangesteld. Het voorstel wordt z h. st. aangenomen. 13. Voorstel om de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest, Voorgeest en Rhyngeest'' te machtigen tot de aanschaf fing van ee |gj waschwater. Aangenomen z. h. st. 14. Vooretel om Dr. H. W. Borgerhoff iul- der, 2e geneesheer by de gestichten Enne- geest, Voorgeest en Rhyngeest te bevorderen tot den rang van Isten geneesheer. Aangenomen z. h. st. 15. Voorstel van den heer Vallentgoed tot wijziging van art. 3 van de verordening, regelende hét verleenen van wachtgeld en pensioen aan de wethouders. De heer Vallentgoed verdedigt zyn voorstel. Hy vindt de houding van de recht- sche fracties benepen en wijst er voorts op. dat zijn amendement er slechts op berekend i3 om voor minder draagkrachtige personen, die eventueel wethouder zouden worden de aanneming van deze betrekking gemakkely ker te maken. De heer Wilmer is van meening, dat een wethouder binnen den tyd van een jaar zyn aftred:ng toch wel een andere betrekking kan vinden en daarom is het amendement overbodig, naar spr.'s meening. De heer Wilbrink vindt eveneens het voorstel zeer overbodig. Als er van beschei denheid sprake is, dan Is het benepen om er reeds thans voor te zorgen, dat men. als men eenmaal wethouder is, een goed baantje heeft. De heer Kooi st ra: Wat u zegt is niet benepen, maar schunnig. De heer Wilbrink: Jullie zyn baantjes jagers. De heer van Eek zegt, dat de heer Wil brink geen benul heeft jan deren democrat!- f/ - onthardingsinstallatie van het INGEZONDEN MEDEDEELING. schen tyd. Het gaat hier om het belang van de gemeenschap en niet van particulieren. Wanneer we op het standpunt staan, dat voor do wethoudersfunctie diegene in aanmerking moet komen, die daarvoor het beste geschikt is, dan moet dit aan ieder mogelijk gemaakt worden. De heer Heemskerk zegt, dat hij wel met het voorstel van den heer Vallentgoed had kunnen meegaan, waimeer het niet mogelijk was by het wethoudersambt nog andere in komsten te hebben. De heer van Eek wyst er op, dat dit slechts geldt voor de tegenwoordige omstan digheden. De keuze moet zoo ruim mogelijk gemaakt worden. Het voorstel van den heer Vallentgoed in stemming gebracht, wordt verworpen. 16. Beantwoording van de interpellatie van den heer Sijtsma inzake den brand van het Raadhuis. De Voorzitter zegt, dat B. en W. van meening zijn, dat met het rapport de vragen genoegzaam zijn beantwoord. De heer Sytsina heeft toch nog wel enkele opmerkingen. Spr. had graag gewild, dot de bezwarende omstandigheden, die er zyn niet verzwegen waren geworden, maar dat men zyn leedwezen over verzuimen ook in het rap port tot uiting waren gekomen. Spr. vraagt van wie de leiding is uitgegaan bij het red dingswerk. Van een ambtenaar heeft spr. gehoord, dat het om 5 uur nog mogelijk was de schilderijen van de groote pers te halen. Waarom is de brandweer niet begonnen met aan de Breestraat de spuiten op te stellen en zoo te trachten het oude gebouw en den gevel zooveel mogelijk t bewaren. Was het niet, dit wat de oorzaak betreft, een roeke loos besluit om, tegen de instructie in, ae kachels te doen doorbranden. Deze zaak is, naar spr.'s meening, niet serieus genoeg be handeld. Een deskundig onderzoek en het oordeel der wethouders had, alvorens hiertoe over te gaan. noodig geweest. T* ovendien, was één persoon wel genoeg voor de bewaking? Het gevaar van brand door schoorsteeenen vindt spr. inhaerent met kachels en daarom begrijpt spr. de opmer king betreffende dit punt in het rapport niet. Intusschen komt het spr. ook onwaarschijn lijk voor, dat de schoorsteen de oorzaak is geweest. Tenslotte merkt spr. op, dat hij niet twijfelt aan de goede bedoelingen die bij de maatregelen aan den vooravond van den brand genomen, voorzaten, maar toch blijft hij de maatregelen betreuren. De hec-r Meynen (c.-h.) kan den heer Sijtsma niet met deze interpellatie felicitee- ren. Ze werkt in de eerste plaats natuurlijk niets uit, maar ook is de interpellant er zeer or.tydig mee aangekomen. Hij had wat geduld moeten oefenen. Natuurlijk heeft er een be doeling bij voorgezeten. Was deze bedoeling de schuldvraag Maar die wordt immers niet door een interpellatie opgelost. By der gelijke dingen is altijd van onachtzaamheid sprake. En men kan de kring van betrokke nen daarby zoo ver trekken als men wil. Men zou misschien wel kunnen zeggen, dat als een raadslid in de weken voor den orand gevraagd had naar den toestand der schoor- steenen veel voorkomen zou zyn. Maar Let moeilijk op het juiste oogenblik al tyd de juiste gedachte te hebben. Of wilde de neer Sijtsma een les trekken voor B. en W. uit 't ge'oeurae. Daarmee is hy dan echter te laat gekomen, want de 12e Februari zelf heeft al een harde les geleerd. Over het rapport zelf zal spr. het niet hebben. De heer Schüller zegt, dat de con clusie van de s.-d. fractie uit het rapport over den brand is, dat de bewaking in de centrale, gezien het doorbranden der kachels, onvoldoende was. Spr. brengt alle hulde aan den agent Pierik. den telefonist en den heer Marlijn, maar daar gaat het niet om. Het is spr.'s meening, dat over 't geheel de nacht bewaking veel te klein is, wat spr. met de cijfers tracht aan te toonen. Daardoor is het geenszins denkbeeldig, dat de politie bij brand daarvan niet ty'dig genoeg op e hoogte is. Tenslotte vraagt spr. waarom de directeur van gemeentewerken eerst om 8 uur is ge waarschuwd en waarom verschillende dingen die gered hadden kunnen woren, niet gered zyn. De heer Bouroan constateert eemge leemten in het rapport. Als eenige oorzaak wordt geoperd de overhitting van den schoor steen, terwyl andere mogelijkheden geheel buiten beschouwing worden gelaten. De heer Wilbrink is in tegenstelling met den heer Meynen van meening, dat de interpellatie van den heer Sijtsma zeer ad rem is geweest. Er werd over de brand aller lei gemompeld. Er was veel duisters in en daarom was opheldering van verschillende zaken zeer wenschelijk. Wa thet rapport zelf betreft, merkt spr. op. dat de Burgemeester en de Secretaris waren bewust van het ge vaar zooals blijkt uit sommige maatregelen. Daarom betreurt spr. het, dat niet voor meer afdoende bewaking is gezorgd. Spr. had ook gaarne gewild, dat gerapporteerd was hoe de brand door de branweer bij haar eerste optre den is gevonden. Het spijt spr. dat geen spe ciaal woord van dank gebracht is aan de telefonist, die de brand heeft ontdekt. De heer Huur man (a.-r.) oppert als oorzaak van den brand het ontbran den van een balk in de schoorstee, df.e langzaam heeft ge broeid en eindelijk vlam heeft gevat, daarbij een soort ex- ploisie veroorzaken de. De heer Groe neveld (s.d.) had het wenschelyk ge vonden, dat de ambtenaren, diie te- b. iiuormm lefonisch waren aangesloten, waren gewaar schuwd. Er had dan misschien nog wel het een en ander kunnen worden gered. D r. van Es mist in het rapport de mede- deeling of zoo spoedig mogelijk de gastoevoei i3 afgesloten. Spr. zou daarover wel gaarne inlichtingen willen ontvangen, omdat hy hei van groot belang acht. AVONDBERGADERING. Het antwoord van den Burgemeester. In de avondvergadering beantwoordde de Voorzitter de verschillende vragen. Spr. begon met te zeggen dat gepoogd is het rapport met bekwamen spoed samen te stellen. Spr. heeft zich ook wel eens afgevraagd wat de bedoe- HAARLEMSCHE ORKESTVEREENIGING. UITVOERING IN DE STADSGEHOORZAAL. Gisteravond gaf de H. O. V. haar laatste uitvoering voor dit seizoen. En de laatste uitvoering is zonder eenigen twijfel niet de slechtste geweest. Er is met geestdrift en groot succes gemusiceerd en de zaal was dit maal ook wat beter bezet dan vorige ima- Met de ouverture „Die Eutführung als dem Serail" van Mozart werd begonnen. Een goed begin! Onmiddellijk trof in den eersten opzet van het fijne werk de beschaafde en verzongule klank <van het strijkensemble, waarbij weldra de blazersgroepen zich aan sluiten. Men bewondert het klare, het gra cieuze, de zonnige klankenweelde, de fijne rhytmick, waarvan Mazarts muziek altijd getuigt; eigenschappen wellke steeds door den leider van de H. O. V. den heer Eduard van Beinum zoo voortreffelijk worden aan gevoeld en vertolkt Hoe mooi was b.v. ook het middengedeel te, ingeleid door den hoboïst en andere bla zers, waarbij dan het strijkorkest aansluit Men zal niet kunnen beweren, dat het zwa re muziek is; maar ze is tooh zoo innerlijk voornaam van gehalte. Uit dat middenge deelte in gedragen tempo, eenigszins ele gisch getint, ontwikkelt zich dan weer in vlugger beweging die eght-zonnige Mozart- melodiek, waarvan het klare en tintelende nog verhoogd wordt door 't voortdurend zachte getinkel van den triangel. En na de ze mooie uitvoering, waarnaar men met in teresse zat te luisteren, en die uitnemend geschikt iwas om ons af te stemmen op werk zwaarder van gehalte, kregen we een uitnemende vertolking van Beethoven® Achtste Symphonie. Het Allegro vivace con brio brengt ons onmiddellijk in een heel andere wereld dan de ten slotte toch lichte operamuziek van Mozart. Het is persoonlijker, dieper. Men voelt ineens de machtige structuur van de ze Symphonie, nog wel door Beethoven zelf ,.ecn kleine Symphonie" genoemd. Inder daad is zij klein vergeleken bij haar voor gangster: de schuimende en bruisende Ze vende, die de apotheose van het rythtne is en de geweldige Negende met haar „Ode an die Freude". De Achtste staat tusschen beide in als een soort geestelijke ontspan ning. Maar de ontspanning van een man als Beethoven bleef toch altijd een zinvol, een geestelijk overrijk amusement. Zonnig is het Allegro; maar het is een zonnigheid, gekomen na geweldig droe vige levenservaring; het is de innerlijke vreugde van zich een oogenblik tc kunnen heffen boven d'. smarten der werkelijkheid. Men zou de Achtste de symphonie van den humor en mn de glimlach kunnen noemen; maar dan de humor en de glimlach van den he'd, die zich een oogenblik boven den strijd en. het aardsche leed kan plaatsen. De glimlach is niet roekeloos en oppervlak kig, maar vol diepen zin; en de humor is vol wijd begrip. Wonderlijk mooi werd het Scherzando gespeeld. Die korte rytlimische stootjes der fagotten, met even die kleine figuurtjes der violen, heel die puiseerende beweging van '1 orkest alsof 't één instrument was, hoe fijn en licht werd het door Vin Beinum gehou den. Hoe mooi werden de cresendeer tgen aangebracht; hoe geestig werd1 alles ver- tolkt Eigenaardig dat Beethoven in deze Sym- Dhonie tot den ouden vorm in zooverre is teruggekeerd, dat hij in Haydn's trant in het derde deel uit een Menuet met Trio geeft, terwijl het eigenlijke langzame deel achter wege blijft. Toch moet men bij dit Menuet niet aan Haydïi of Mozart denken. Ryttome en hoofdgedachte der samenstel- Inig mogen overeenkomen, innerlijk is er evenveel verschil als er in wezen tusschen Haydn en Beethoven is. Hoe bijzonder mooi is de waldhoornsolo, afgewisseld met de kla rinet begeleid door pizzicati van celli en bassen. En in 't Allegro vivace heeft de meester wel een zeldzaam behoorlijke afsluiting ge schreven. 't Lijkt een elfendans soms, waar bij dan plotseling de nikkers en hobolden over en door elkaar tuimelen in dolle ca priolen. Maar de humor, de scherts blijft ten slotte van de edelste soort. Beethoven is in zijn muziek nooit grappig, .wel speelsch en fijn, altijd voornaam. Met de prachtige vertolking van de Acht ste Symphonie heeft Van Beinum ons wel zeer verplicht Na de pauze werden we in heel andere wereld verplaatst door de „Fantasie voor viool en orkest" van Josef Suk. Deze com ponist is, gelijk men weet, de schoonzoon van DvórSck, zijn leermeesteren hij is de tweede violist van 't Boheemsche strijk kwartet Suk heeft zich ten overvloede doen kennen als componist van veel fanta sie en met een eigenaardig instrumentaal coloriet Er is, vooral in de compositie die we hedenavond hoorden een sterk harts tochtelijk rythmisch element, dat herhaalde lijk mede door de bonte kleurigheid der harmonieën herinnert aan de Zigeunermu- ziek. Zijn „Phantasie", ofschoon in sommige onderdeelen wat breed uitgespannen, is in derdaad een werk «vol phantasie. De soloviolist Eduard von Zathureczky trof ditmaal opnieuw door de bravour, waarmee hij het moeilijke werk voordroeg. Zijn techniek is meesterlijk; zijn voordracht hartstochtelijk bewogen. Het wil ons zelfs voorkomen, dat hij soms een teveel geeft, ia dien zin dat beheersching van zijn eigen ontroering nog meer aan het effect bij de toehoorders ten goede zou komen. Dit neemt niet weg, dat zijn toonvorming prachtig is. warm en doorleefd en dat hij zijn partij op brillante wijze voordroeg, terwijl het or kest heen prachtig begeleidde. De avond werd besloten met een gave vertolking van „Les Préludes" van LissL Eduard van Beinum, zijn orkest en de so list hadden bij herhaling van de aanwezi gen warme huldebetuigingen in ontvangst te nemen. ling was van den heer Sijtsma. Was liet om de in omloop zijnde geruchten te sussen, dan heeft het niet veel zin gehad, en dan was het mis schien toch beter geweest om alleen op spoed aan te dringen met het rapport. Intusschen zyn er zooveel persoonlijke inzichten in het spel, thans na den brand, en een juiste ge dragslijn is niet aangegeven, is er ook niet. Het standpunt van den heer Meynen is het juiste. Wat betreft het toezicht, men kan thans zeggen dat het niet voldoende is. B. en W. meenden echter dat het wel voldoende was. Hoeveel toezicht had deze ramp niet kunnen voorkomen. Wanneer was het wèl voldoende geweest. By duizenden particulieren blyven 's nachts de kachels doorbranden, geheel aan hun lot overgelaten. De heer Schüller heeft gezegd, dat in de geheele stad het toezicht niet voldoende is. Dat is dan waarschynlyk me' het oog op brand. Maar toen kon de politie toch niet elk huis laten inspecteeren. Wat' betreft de opmerking van den heer Sytsma dat het advies van den commandant van de brandweer had moeten worden inge wonnen, zegt Spr., dat hij nog met zoo zeker is dat deze zou hebben geadviseerd dat de kachel niet mocht blyven doorbranden, daar hy de schoorsteen zelf gebouwd en dus wel zal overtuigd zijn geweest van de soliditeit van deze rookleiding. Er is niets gered kunnen worden door de ambtenaren, daar de dichte rook, het gebouw binnengaan gevaarlijk maakte. Wat de bestryding van den brand betreft, wijst Spr. nogmaals op de groote moeilijk heden waarmede het blusschingswerk gepaard ging. Het vuur was zóó fel, dat de brand trachten te beperken tot het aangebouwde ge deelte, onmogelijk was. De meening van den heer Bosman, dot de brand door een andere oorzaak zou zyn ont staan, kunnen B. en W. niet deelen. Het relaas van den agent Pierik heeft Spr. de overtuiging gegeven, dat de oververhitting van den schoor steen de oorzaak is geweest. Wanneer zijn de autoriteiten gewaarschuwd? Zoo spoedig mogelijk en voor zoover noodig. Er is geen reden geweest ons leedwezen uit te spreken in dien zin, dat men zich schuldig voelde. Den telefonist Labordus is een dankbetuiging gezonden. Voor een gratificatie, zooals de heer Wilbrink wilde, vonden B. en W. geen aanlei ding, omdat zoo velen hun plicht en meer dan hun plicht hebben gedaan. Het afsluiten van de gasmeter hoeft gedeel telijk plaats gehad. Gebrek aan brandweerlieden en politieman nen is er niet geweest. Eerst 's midags is de hulp, door den garnizoenscommandant aange boden, aanvaard. De heer Bosman is niet tevreden over het antwoord. Dat de brand een andere ooi-zaak gehad heeft als B. en W .meenen. meent Spr. ook te kunnen opmaken uit het rapport Wethouder Splinter wyst er op, dat niet de schoorsteen zelf in brand is ge raakt, maar de kast die er naast stond. Het hout van deze kast is gedurende verschillende dagen verhit. Toen er lucht by kwam is de vlam ontstaan. Spr. heeft een dergelijk geval zelf by de hand ge had. Do heer Sch ül- 1 e r zegt, dat dit geen steek houdt. Toen het rookzuiltje weth. Splinter, uit de kachel kwam, brandde de schoorsteen reeds. De vergelijking met particulieren, die ook 's nachts de kachel door laten branden, gaat n:et op. Spr. blyft van meening dat als de kachel* open b'ij ven, meer bewaking noodig was geweest. Ook betere bewaking door de ge heele stad Idyft Spr. noodig achten. De tus- schenruiiïiten, tusschen de tijdstippen, waarop de politiemannen 's nachts op een bepaalde plaats komen, is te lang. De heer Sytsma (v.-d.) zegt in verband met de opmerkingen van den beer Meynen, dat het slechts zijn bedoeling is geweest het pu bliek opheldering te verschaffen. Wat het ant woord van den Voorzitter betreft, zegt Spr., dat de fout is en blijft het doen doorbranden der kachels. Spr. vraagt de Wethouders naar hun geweten, wat zij geadviseerd zouden heb ben, als hun oordeel gevraaad was. De heer Huurman: Wat is daarop uw antwoord De Voorzitter wyst er in verband met het opgemerkte door den heer Schüller op, dat indringen in de kantoren van den gemeente ontvanger niet meer mogelijk was, toen Spr. merkte, dat er aanleiding voor bestond. Het verscherpte toezicht door de geheele stad i: met deze grootte van het politiecorps niet mogelijk. Na nog enkele opmerkingen wordt daarna de interpellatie gesloten. De heer Wilbrink merkt in het belang van de goede verhoudingen tusschen de Raads leden bjj de rondvraag op, dat zijn opmerkin gen hedenmiddag na het betoog van den heer Vallentgoed, wat scherp zyn gewest. Baantjes- jagery komt in elke party voor. Alleen door het feit, dat dit bestaat, heeft Spr. deze dingen gezegd. De heer Vallengoed is hiermede tevre den gesteld. De heer Groeneveld meent, dat de ban ken op de publieke tribune niet gemakkelijk en niet voldoende zijn. De Voorzatter meent, dat z juist het doel zeer geschikt zijn. De heer V a n E s vraagt maatregelen tegen het bemoeilijken van het verkeer op de Hooge- woerd door auto's van de firma Stallinga. Verder vraagt spr. of het noodig is, dat weer een steiger van f 4000 voor het stadhuis wordt geplaatst, naar Spr. by geruchte Wethouder Splinter antwoordt dat dit inderdaad voor gevelonderzoek en eventueel gevelafbraak noodig is. Daarna sluiting. Voornaamste Nieuws. De N. C. R. V. waarschuwt tegen het tee kenen op het Radio-petitionnement van de A. V. R. O. (blz. 3.) Te Amsterdam heeft een felle brand ge woed in een muziekhandel aan het 's-Gra- velandsche Veer. De Bond van Bedrijfsautohouders heeft een adres aan de Tweede Kamer gezonden over de wijziging der Waterstaatswet. De werken aan Gouwe en Holl. IJsel zijn voor anderhalf millioen i (blz. 5.) De Kamer van Koophandel voor het Rijn land heeft en brochure doen verschijnen over de kwestie van de herziening der tele foontarieven. Overleden is de heer P. J. Westerhof, ge pensioneerd onderwijzer bij het Chr. Onder wijs. De nieuwe burgemeester van Lochem is gister geïnstalleerd. De 20-jarige broer van den bedrijver van den moord te Muntendam is spoorloos ver dwenen. Te Harmeien is op een graf een vondeling aangetroffen, die echter weer terecht is ge bracht, BUITENLAND. (blz. 2.) V Primo de Rivera gaat aftreden. Smokkel-incident bij de Amerika ansch» kust De burgeroorlog in China. De reis van de „Graf Zeppelin". INGEZONDEN MEDEDEELING. STADSNIEUWS UNIVERSITEITSNIEUWS. Geslaagd aan de Rijksuniversiteit te Leiden voor het doctoraal-examen-rechten de heer H. B. Frieling, Rijswqk (Z.-H.). Bevorderd bot arts de heer N. Verwey. Den Haag. Naar wij vernemen zullen B. en W. bin nenkort met een voorstel bij den gemeente raad van Leiden komen om het gemeentelijk waschbureau, een overblijfsel uit den oor logstijd, op te heffen en de werkzaamheden van dit bureau over te dragen aan de ge zamenlijke waschinrichtingen hier ter stede, die hiervoor een afzonderlijke naamlooze vennootschap zullen oprichten. Ten opzichte van de tarieven enz. zal deze N. V. echter steeds de goedkeuring van B. on W. be hoeven. KAMER VAN KOOPHANDEL VOOR RIJNLAND. De Kamer van Koophandel en fabrieken voor Rijnland vergadert Woensdamiddag te 2.30 uur in de vergaderzaal der Kamer, Sta tionsweg 43. De agenda luidt: 1. Opening 2 Benoeming van een commissie tot onderzoek van de Ge loofsbrieven van den Leer F Schmal uit Al phen a d. Rijn. 3. Behandeling van het rap port door deze commissie uit te brengen en installatie van het nieuwbenoemde lid. 4. Ingekomen stukken. 5. Mededeelingen. (3. Verslag actie inzake voortdurende openstel ling telefoonkantoren in de Bloembollen streek. 7. Verslag actie der Kamer inzake herziening der telefoontarieven. 8. Bespre king Districtsbelangen. 9. Rondvraag. 10. Huishoudelijke vergadering. 1L Sluiting. Cr ii wel eer mn in halen rt, JSt -1* ge aw jongens m«nr ccn sterk pak van Kreymborg - v geeft- U moet eens koinen kijken naar de leuke model- len van onze jongenspakjes, i Dit is kwaliteit. En er is keuze zooveel ge maar wilt bij Kreymborg- HAARLEMMERSTRAAT 143. SCHOORSTEENBRAND. Gisteravond is ten huize van H. F. aan de Langebrug een schoorsteenbrandje ont staan, dat door de politie met een ramoneur is gebluscht. AANHOUDING. Door de politie is aangehouden de 21-jari- ge los-werkiman M. M. alhier, die zich in Den Haag heeft schuldig gemaakt aan rij wieldiefstal. JEUGDIGE AVONTURIER. Te Maastricht is aangehouden en naar Leiden overgebracht de minderjarige W. C. H., die bij zijn moeder de muntgasmeter, waarin een bedrag van f 5.20, had gelicht en met dat geld een fietstochtje woo gaan maken. HAZERSWOUDE. De Kantonrechter te Alpben aan den Rijn veroordeelde J. F. alhier, wégen® het verkoo- pen van ondeugdelijk vleesoh na gebruik waarvan verschillende personen ziek waren geworden, tot een geldboete van f50 of 10 dagen hechtenis; de eisch was een geldboete van f75 of 20 dagen hechtenis. JSSE. uISSER WINKELSTAND. Naar men ons meld zal de zaak van de* heer H. Meijnders (Magazijn De Vlijt) weer 'n belangrijke uitbreiding ondergaan. Woens dagavond zal het ruime magazijn voor de meubel-afdeeling in gebruik genomen worden WINKELUITBREIDING. Naar we zooeven vernemen is het pand van de bakkerij F. de Jonge door de R. K. Coöperatie alhier aangekocht voor f 14.500. Zeer spoedig hoopt men voor deze onderne ming op de hoek Kapelstraat—Kanaalstraat een royale winkel te doen verrijzen voor de afd. Kruidenierswaren. STOPPLAATSEN BROCKWAY BUSSEN. Voor het stoppen der Brookwavbussen !s nu een vaste regeling getroffen. Ze zullen nu niet overal stoppen, wat voor chauffeurs en reizigers veel oponthoud paf. doch op vas te stopplaatsen. Voor beide richtingen, Haar lem en Leiden kan men instappen bij Dr. Ruys, Dr. de Graaf, Vierkant en Burgcmces- terswoning. Vooral met het oog op de enorme drukte bij het postkantoor, waar de bussen vroeger bijna altijd moesten stoppen, is deze vaste regeling zeer toe te juichen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 6