Uit Oost-Indië
BINNENLAND.
Gemengd Nieuws.
EEN ALLEENSTAANDE FIGUUR
DINSDAG 26 MAART 1929 EERSTE BLAD PAG 3
DEBAT OF
(Van onzen Duitschen correspondent.)
MONOLOOG?
DE KLAARGEMAAKTE
REDEVOERING IN DEN RIJKSDAG
I/ESPRIT DU MOMENT ONTEREEKT
it is in den Rijksdag menigmaal niet
uit te houden. Vooral, nu buiten na
langen, harren winter do lente begint te
ontwaken. 1-Iet woord verveling duidt slechts
hij benadering 'de sfeer aan, die telkenmale
i 't Wallothuis heerscht.
Geen wonder, dat velen opstaan, de zaal
verlaten, om in de corridors te gaan pro-
nieneeren, terwijl elke fractie een vertegen
woordiger in de zaal laat, die dan voor
allen moet luisteren»
Het ergst is de president eraan toe, Paul
Löbe, die tegen wil en dank naar alles moet
luisteren, zelfs met aandacht moet luisteren
te controleeren, of het gesprokene of
gelezen® aan de eisch^n beantwoordt,
y'ke het parlement aan lederen spreker
stelt.
Deze eischen gaan niet ver. Ze konden
veel verder gaan.
Ik zie niet in, waarom aan elk parle
mentslid niet een bepaalde tijd zou worden
voorgeschreven om in een bepaalden vorm
een bepaald thema te behan'dielen. Voor
alles: kort en krachtig.
I.oebe heeft dat al lang ingezien, is er
zelfs toe overgegaan, de lessenaar voor den
•dvoerder weg te nemen. Maar wat heelt
dat gegeven? Hoegenaamd niets. Wie zijn
speech in zijn binnenzak heeft, haalt die er
uit als hij wordt gemeld, treedt naar vorer.,
houdt 't papier in zijn hand en
leest er dapper op los
Het middel bleek al even doelloos als de
kwaal.
Men kan gerust zeggen: de doorsnee
zitting in den rijksdag is vervelend.
Hoogstens een woordenwisseling, zoo nu
tn dan overgaande in een stevige kloppartij
brengt in die verveling wat afwisseling.
Maar ook daar is men ge/wend aan geraakt.
Ontbreken blijft datgene, wat de Fransch
man noemt: 1' esprit du moment, de geest
van het oogenblik, de spontane uiting, het
debat, dat de alleenspraak onderbreekt en
de aandacht van den toehoorder gaande
Paul Löbe, gevoelende, dat 't op deze wijze
niet verder gaat, vastgesteld hebbende, dat
t. prestige van het parlement sterk heeft
afgenomen, dat de publieke eerbied voor «le
'ksverlegenwoordiging in Duitschlan 1
niet groot meer is, geeft nu zelf zijn ge
dachten over deze kwestie weer en zegt:
„Meneer! u vermoeit het Huis
met uw langdradige uiteenzettingen, ik
ontneem u 't woord!"
Op die manier onderbreekt de president
van "net Engelsche parlement grofweg eiken
redenaar, die, misbruik makende .van de
tribune, in langdradige herhalingen over
bodige, niet ter zake dienende woorden
staat voor te dragen. De discipline van het
Lagerhuis staat vast genoeg, om den aldus
toegesprokenen tot gehoorzaamheid te
dwingen.
Toegegeven: het middel is nogal gewei d-
adig en niet bepaald modern.
Maar wat dit middel beoogt, dit moet ook
in het Duitsche parlement weer worden
doorgezet: den vermoeiden monoloog eener
neergeschreven redevoering moet men ver
vangen door een levendig debat.
Wat is de zin van het parlementaire
systeem in den modernen staat? Het beoogt
aan de plaats van dwang en bevel de
overtuiging te geven door middel van
vrije gedachtenwisseling,
het moet de garantie bieden, dat de volks
wil ten uitvoer komt De dictator, de minis
ter van don absoluten staat commandeert:
hij zet den wil der regeefing door met
dwang.
De minister van het parlementaire systeem
probeert door redeneering de afgevaardig
den en het volk tc overtuigen van de juist
heid zijner opvattingen inzake wetgeving
en staatsbelang.
Het parlement moet voor het volk een
tribune zijn, ter uiteenzetting der versch ij
lende zienswijzen en het volk moet er ia
voortdurende wisselwerking mee staan,
moet meeleven in de debatten, moet deel
nemen aan de beraadslagingen, welke im
mers zijn belangen behartigen.
Vervult de riiksdag, vervullen onze parle
inenten in vollen omvang nog deze taak?
Wanneer, neen! welke maatregelen zijn er
dan aan te bevelen, om deze belangstelling
opnieuw te winnen en aan het parlement de
basis voor practische werkzaamheid te her
geven?
Het begrootingsviraagstuk toonde juist de
laatste zittingen weer eens aan, dat men
een stap in die richting wil doen.
Ik denk daarbij aan de uiteenzettingen
van den rijksminister van financiën, onder
broken en vlot beantwoord door de afge
vaardigden Brüning, Reinhold, Cremer,
Hertz en anderen.
Ik zou den oorlog willen verklaren aan do
lange redevoeringen, welke thuis zorgvuldig
wordén ontworpen, op de machine worden
uitgewerkt en in 't parlement wordien
voorgelezen, zonder met den vorigen of den
Iateren spreker ook maar in 't minst reke
ning te houden. Deze redevoeringen zijn
veel te lang, veel te droog,, veel te levens-
arm. Zij hebben misschien waarde als pro
fessorale rede achter den catheder of als
fanfare op een volksvergadering maar ze
kunnen niet dienen tot basis voor wetten
en politieke kwesties.
Het verkorten van de redevoerin
gen is reeds gelukt.
Urenlang, tot diep in den nacht, wordt er
niet meer gesproken. De hoogste tijd be
draagt een uur, maar meestal wordt er kor
ter, b.v. 10 minuten gesproken.
Bij wat meer discipline moest men er in
slagen, om lange toespraken te onderbre
ken door korte interrupties.
In Parijs staat men hiertoe 3 minuten toe
Daar mag men tegenvragen stellen, om in
formaties vragen, waarop de redenaar na
tuurlijk niet is voorbereid.
Ook wil het mij gewenscht toeschijnen,
dat men in de volksvergadering slechts de
groote leidende gedachten en de princi-
pieele vraagstukken van een wetsontwerp
behandeld. Alle bijzonderheden kunnen
door de fracties worden besproken.
Reeds het doorzetten van deze kleine wij
zigingen zou het parlement doen herleven
en de zakelijke leiding stellig ten goede ko
men.
tie van het voornemen dezer emigranten in
Indië heeft veroorzaakt.
De menschen vertrekken zonder voor
bereiding! zoo gillen enkele journalisten.
Inderdaad, ze gaan zonder voorbereiding.
Maar zoo gingen de vaderlandsche emi
granten naar Michigan ook, van wie er op
slag meerderen doodvroren. En toch is
daaruit de staat Michigan ontstaan. Zon
der voorbereiding vertrokken ook Duitsche
paupers naar het tropische Espirito Santo,
en zij stichtten er, nadat velen aan malaria
cn typhus bezweken waren, de groote wel
varende Duitsche volksplanting, welke daar
thans bestaat. Zonder voorbereiding vertrok
ken ecnige jaren geleden ook eenige Duit-
schers naar Nederlandsch Noord Nieuw Gui
nea. De Indische pers heeft er nooit eenige
aandacht aan gewijd. I-Iet B.B. ook niet. E.i
al zijn die lieden geen rijkaards geworden,
zij zijn niet armlastig, bedruipen zich zelf.
KOLONISATIE IN N. GUINEA.
Er wordt in sommige bladen, schrijft de
Java Bode, heftig gewezen op het „dwaze,
pnvcrantwoordelijke, onnadenkende tot mis
lukking gedoemde" plan van een aantal
personen uit Malang en omstreken, die
naar Nieuw Guinea willen emigreeren.
Ook het binnenlandsch bestuur maakt zich
daar zeer druk over. Eerst heeft de gouver
neur der Molukken Tideman, gewaar-
huwd en thans meldt een Aneta-bericht
ons, dat de gouverneur van Oost-Java deze
emigranten bij zich ontboden heeft om hun
raden een dergelijk onvoorbereid plan
te laten varen.
Inderdaad is het plan onvoorbereid. De
emigranten vertrekken op de „bonnefooi"
De Vereeniging „Kolonisatie Nieuw Guinea"
heeft haar goedkeuring niet gehecht aan
het optreden van deze emigranten, heeft
ook getracht deze personen va*> hun voor
nemen terug te houden en te doen wach
ten tot het resultaat van de binnenkort
plaatshebbende verkenningsexpeditie, be
kend zal zijn.
Intusschen schijnen deze emigranten
voorloopig niet anders in den zin te hebben
dan zich naar Manokwari te begeven, van
waaruit zij willen omzien naar eon terrein,
geschikt om er zich te vestigen. Maar al
wilden zij zich reeds dadelijk in de rimboe
beg'ven, (wat in Noord-N.-Guinea niet be
paald noodig is, omdat er ook eenige vlak
ten zonder oerwoud liggen), dan meenen
wij nog te mogen opmerken, dat o.i. de be
moeienis van anderen mét wat deze lieden
willen ondernemen wel wat ver gaat en op
bedenkelijke wijze de vrijheid van bew»
ging van in Indië geboren en getogen men
schen in het gedrang doet komen. Mei
jeest in sommige bladen niet meer of min
der dan hartstochtelijke uitroepen als: dat
moet voorkomen worden! Deze lieden moe
ten worden tegengehoudenl enz.
Het zijn paupers, zoo wordt er opge
merkt, en als straks hun avontuur niel
slaagt, dan kan het. Gouvernement hen
weer naar Java terugbrengen. Wij kunnen
echter niet inzien, wat daarin zoo erg zou
zijn. Er begeven zich dagelijks paupers van
den eenen kant van Java naar den ande
ren, op zoek naar een bestaan. Heen en te
rugreis worden door liefdadige vereenigin-
gen of door het Gouvernement betaald, en
nog nooit is er in de pers een misbaar door
ontstaan, dat paupers van Oost Java eens
in West Java naar werk wilden uitzien en
als dat niet lukte weer terugkwamen.
Deze emigranten zijn paupers, maar het
zijn paupers met ondernemingslust. Zii
kunnen in Java niet bestaan en willen nu
zij van enkele belangstellenden daartoe
eenige middelen hebben gekregen, in N
Guinea in don landbouw een bestaan gaan
zoeken. N. Guinea heeft grond, welke niet
aan inheemschen behoort, in N. Guinea be
hoeft men niet maanden lang te wachten
op aanvragen van perceclen. N. Guinea
heeft andere voordeelen, waarin we ons
hier niet behoeven te verdiepen. N. Guineu
heeft ook het groote voordeel van enkele
voor den gewonen ondernemer belangrijke
padeelen, dat zijn de omstandigheden, wel
ke deze emigranten tot werken zullen dwin
gen. omdat zij er anders ellendig zullen
omkomen. Met het oog daarop zou o.i. maar
óén officieele waarschuwing hier op haar
plaats zijn, n.l. de mededeeling, dat zij in
geen enkel opzicht op andere hulp of be
scherming behoeven te rekenen, dan die
welke het gouvernement in Ned. Indisch
gebied aan aJle ingezetenen garandeert. Dut
'.ou als prikkel nuttig kunnen werken.
Wie de geschiedenis van de historische
volksplantingen kent, moet zich wel lievig
verbazen over het misbaar, dat de publica-
HET BORNEOSCHE FISCUS-DRAMA.
Waarom de Hadji niel betalen wou.
Wij hebben er indertijd onder het hoofdje
„Een Fiscus-Drama" reeds melding van ge
maakt, dat een zekere Hadji Darmawi op
Borneo dermate het land had aan belasting
betalen, dat hij het zelfs aan liet komen op
een bloedig gevecht, waarbij hijzelf, een be
lasting-ambtenaar en een veldpolitieman 'i
leven er bij inschoten.
In de „Borneo-Post" lezen we thans na
dere bijzonderheden, waaruit blijkt dat de
zaak een dieperen ondergrond heeft.
Hadji Darmawi was een betrekkelijk ge
fortuneerd man, die steeds al zijn belastin
gen betaald heeft, met uitzondering van
den padjak-tanah. Sedert de invoering der
landrente heeft genoemde hadji steeds per
tinent geweigerd deze te betalen, omdat hij
haar niet billijk vond Tegenover zijn kan'
ponggenooten, bij wie hij in aanzien was.
liet hij zich meerdere malen fel uit over
deze hem grievende belasting.
Dit kon door het bestuur niet geduld
worden en de recalcitrante hadji werd c*
om eenige maanden in de gevangenis ge
stopt, een broeder van den hadji wilde een
ejnde aan het conflict maken en betaald'
de padjak tanah voor Dermawi.
Zulks is eenige malen geschied, zeer ten
ongenoegen van hadji Dermawi, die nu wel
niet meer over dit onderwerp in conflict
kon komen, doch het feit als onaangenaam
bleef beschouwen.
Tijdens het bezoek van den Gouverneur-
Generaal heeft de hadji een audSënitie aan
gevraagd, met de bedoeling te verzoeken d'
pad jak tanah af te schaffen.
Deze audiëntie, die toch geen resultaten
zou opleveren, is den man geweigerd.
De broeder is het vorig jaar naar Mckkah
vertrokken, hiermede verdween de intermé
dinir van het tooneel en toen moest do hadj:
zelf de padjak tanah voldoen.
Dit is door hem pertinent geweigerd, hij
is opgeroepen om op het onderrjistrictskan-
toor tc Kloea te verschijnen, heeft dit inder
daad gedaan, doch bleef weigerachtig.
Men wonschte echter niet de terugkomst
van den broeder uit Mekkah af te wachten
en de belasting-ambténaar Djihansah ver
trok den volgenden dag met twee gewapen
de politiedienaren om den Hadji en nog an
dere achterstallige betalers op te vatten
Eindelijk dan trad de hadji naar buiten,
een woordenwisseling ontstond op de voor
galerij, die eindigde met de mededeeling
van den Inlandschen bestuursambtenaar,
dat de Hadji naar Kloea zou worden opge
bracht.
Het vooruitzicht, dat de bevolking hem
zou zien, opgebracht onder een met karabij
nen gewapend-geleide. was zoo maloe ma
kend, dat zoowel hij als zijn vrouw hun be
zinning verloren.
De hadji zeide mede te zullen gaan, doch
nog iels in huis te moeten halen
Deze mededeeling heeft, bevreemdend ge
noeg, geen argwaan verwekt.
De man ging naar binnen en kwam direct
daarop met zijn vrouw beiden met kle
wangs gewapend, naar buiten.
Hierna volgde de onverhoe-dsche overval
van den heer Djihansah.
Het eindresultaat was, dat de Hadji neer
geschoten werd. nadat hij van te voren den
eenen gewapenden politieman op afschuwe
lijke wijze afgeslacht had.
De vrouw werd gearresteerd en naar de
gevangenis te Tandjong overgebracht.
Donderdag 7 Febr. j.l. is de vrouw, met
langdurige gevangenisstraf voor oogen, zoo
wanhopig geworden, dat zij zelfmoord ge
pleegd heeft.
Toen zij gelegenheid kreeg zich aan den
INGEZONDEN MEDEDEELING.
rivieroever te baden, stortte zij zich zonder
meer in de sn-clstroomende rivier
Het lijk is pas den volgenden dag op ge-
ruimen afstand van de gevangenis bij kam
pong Bagandji, nog in het Tandjongsche,
uit de rivier opgiouischt.
Hiermede heeft di't drama een einde geno
men, daar beide schuldigen, man en vrouw,
hun daad met den tiood bekocht hebben.
RADIO MET BANGKOK.
Rechtstreeksche verbinding.
In verband met de vele storingen op de
landlijnen is na langdurige onderhandelin
gen besloten een rechtstreeksche radio-ver
binding naar Bangkok te openen, welke
reeds tunctionneert vice-versa werkend;
Bangkok beschikt daarvoor over een Te-
Iefunkenstation, dat geregeld met Nauen in
contact staat. Het A. I. Dgbl. zegt dat de
nieuwe verbinding van groot belang is
oor den suikerhandel.
OPENBARE WEGEN.
ADRES VAN DEN BOND VAN BEDRIJFS
AUTOHOUDERS AAN DE TWEEDE
KAMER.
De Bond van Bedrijfsautohouders in Np
derland heeft een adres gezonden aan de
Tweede Kamer betreffende de aanhangige
wetsontwerpen tot vaststelling van de voor
schriften omtrent openbare weigen en tot wij
ziging van de Waterstaatswet-1900.
Adressant meent, dat in de rij van publiek
rechtelijke lichamen, die een weg in onder
houd kunnen overnemen, het waterschap
moeilijk gemist kan worden.
Ten aanzien van de tollen vreest adres
sant, dat de in het wetsontwerp .neergelegde
regeling om tot opheffing van de tollen te
komen, ten gevolge zal hebben-, dat deze
niet met de noodige snelheid verdwijnen.
In die wet dient z.i. bovendien opgenomer
te worden, dat geen grootere winst dan 10
pet. door publiekrechtelijke lichamen op tol
len en veren mag worden gemaakt. Is de
winst grooter, dan zal tot belastingverlaging
dienen te worden overgegaan.
Adressant wil niet ontkennen dat plotsp
linge opheffing van alle publiekrechtelijke
tollen wellicht moeilijkheden voor de be
trokken publiekrechtelijke lichamen veroor
zaakt Deze moeilijkheden zouden wellicht
kunnen worden voorkomen, wanneer tot ge
leidelijke maar zekere afschaffing van
laatstbedoelde tollen werd overgegaan.
Ten slotte wijst adressant erop, dat op de
wegenplannen van Rijk en provincies thans
nog 86 veren voorkomen, welke jaarlijks
den weggebruikers ongeveer f 2.000.00C kos
ten, terwijl de tarieven meermalen op de
meest onbillijke wijze zijn vastgesteld en
ook de publiekrechtelijke lichamen hierop
groote winsten maken.
schaffing van de zitdagen in de buitenge
meenten.
In de Memorie van Toelichting wordt nog
medegedeeld, dat van de beperkte gelegen
heid tot het betalen van belasting ten post
kantore namelijk hoofdzakelijk in de provin
cie Noord-Holland en voorts oa. ook in
's-Gravenhage, een zoodanig gebruik is ge
maakt dat in 1927 reeds ruim 700.000 en in
circa 974.000 betalingen aan de postkan
toren hebben plaats gehad.
GOUWE EN HOLL. IJSEL.
WERKEN AANBESTEED VOOR RUIM
ANDERHALF MILLIOEN.
Vanwege het Prov. Bestuur van Zuid-Hol
land werd aanbesteed het maken van a)
zandstorlingen ten behoeve van den bouw
van verschillende kunstwerken en van den
aanleg van dijken en kaden; b) verdere
grondwerken, wegen en enkele tijdelijke en
bijkomende werken, een en ander deel uit
makende van de nieuwe verbinding tus-
schen den Hollandschen IJsel en de Gouwe
en gelegen onder de gemeente Gouda. Laag
ste inschrijver C. J. v. d. Hoeven te Den
Haag voor f 1.140.000.
Voorts werd aanbesteed het maken van
twee vaste bruggen, deel uitmakende van
de werken voor de nieuwe verbinding tus-
schen den Hollandschen IJsel en de Gouwe
onder de gemeente Gouda. Laagste inschrij
ver P. Kunst, Bodegraven," voor f 28.798.
Economie en Financiën.
ZONNESTRAAL.
li het laatste nummer van „Zonnestraal'',
het officieele orgaan der Ned. Vereeniging tot
het oprichten van arbeidskolonies voor tuber-
culose-Iyders wordt meegedeeld, dat de toene
mende werkzaamheden splitsing van het secre
taris-penningmeesterschap noodzakelijk maak
ten; zooals door den heer G. H. Sanders werd
verzocht.
Voortaan zal daarom als secretaris optre
den de heer Dr. M. Rutgers te 's-Gravenhage,
hoofdbestuurslid van het Ned. Roode Kruis.
Met eenige verbazing namen we kennis van
een tooneelcritiek in dit nummer, welke een
zuiver antd-militairistischen geest ademt.
We wisten niet, dat dit strookt met de op
vatting van het Roode Kruis; maar wy begrij
pen thans wel, dat de mannen van positief
Christelijke levensbeschouwing zich niet thuis
voelden in deze, overigens zeer verdienstelijke,
vereeniging.
BELASTING BETALEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot verlioo-
ging van het zevende Hoofdstuk b (Finan
ciën) der Staatsbegrooting voor 1929, waar
bij alsnog 91.000 meer wordt uitgetrokken
op art. 15 (materieele behoeften en kosten
aan de uitoefening van den dienst verbon
den). Deze verhooging houdt verband met
het voornemen de postkantoren in het ge-
heele land voor belastingbetaling open te
stellen.
De postadministratie zal wegens haar be
moeiingen een vergoeding van f 0.05V2 voor
elke betaling genieten. In verhouding tot
het aantal postbetalingen in Noord-Hollan.i
etc., waar reeds een proef met het stelsel
genomen is moet, naar de raming van den
minister, voor 1929 (aannemende dat do a.-
gemeene invoering zal ingaan op 1 Juli van
dit jaar) op een hoogere uitgaaf worden ge
rekend van f 79.000 wegens uitkeering aan
de posterijen.
Voorts zal de maatregel medetrengen een
uitgave van f 17.000 wegens kosten van druk
werk dat door de belastingadministratie aan
het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie
wordt verstrekt Hiertegenover staat een ver-
lagdng van de bureelkosten van den ont
vanger van f 5000 ten gevolge van de af
ECONOM1SCHE KRONIEK.
NEDERLAND IN 1928.
Aan de economische kroniek van het Cen
traal Bureau voor de Statistiek ontleenen
wij het volgende:
Uit een aantal gegevens over
voortbrenging en verbruik.
blijkt o.a. dat voor 1928 zoowel voor den
landbouw, de visscherij en den mijnbouw
als voor een aantal takken van industrie de
productie bijna steeds grooter was da
1927 en in sommige opzichten b.v. voo>-
steenkolen, electrischen stroom hooger dan
ooit te voren. De handelsbeweging in la2S
overtrof naar gewicht en waarde die van
het voorafgaande jaar. Het invoersaldo is
evenwel 48 millioen gulden hooger gewor
den. Toch was het percentage van de waai
de van den invoer, gedekt door uitvoer '*ri
beide jaren nagenoeg gelijk, n.l. resp. 74 en
74.53 pet. en tevens hooger dan in óén der
jaren na den oorlog. De toeneming van den
uitvoer was Vooral te danken aan den vei-
meerderden uitvoer van fabrikaten
met uitsondering van de voedings
middelen en dranken, waarvan de
uitvoer afnam. Aan de vermeerdering van
den invoer hadden de grondstoffen en half
fabrikaten van de nijverheid een belangrijk
aandeel. De voornaamste landen van uit
voer bleven Duitschland en Groot-Brittan
nië, naar welke landen resp. 24 en 22 net
van de totale waadde van den uitvoer geëx
porteerd werd.
De uitkomsten van den
goederenhandel
1 nopen in 1928 zeer uiteen.
Minder gunstig was over het algemeen
het verloop der markten voor rubber, rijst,
suiker, tabak, cacao, kapok, vlas, ruwa ka
toen cn plantaardige oliën. Voor den thee
handel bracht 1928 verbetering, de koffie-
markt was onzeker. Ondanks de dalende
graanprijzen nam de beteekenis van de tar-
wemarkt wellicht nog toe. Over het alge
meen bleef in vergelijking met 1927 het al
gemeen prijsniveau van den groothander
onveranderd.
vrachtvaart
kwam in het tweede deel van 1928 eenige
verbetering. Van de lijnbedrijven konden
die od Nederlandsch-lndië en Groot-Brit-
tnnnië op een bevredigend verkeer wijzen
Het vervoer over de Nederlandsche havens
ondervond in toenemende mate den nadec-
ligcn invloed van de tarievenpolitiek der
Duifsche Rijksspoorwegen. De cijfers be
treffende het havenverkeer en het aantal
binnengekomen schepen in de voornaam
ste havens doen zien dat de Amsterdam-
scvhe haven zich in 1928 door opbloei ge
kenmerkt heeft in tegenstelling met de
Maashavens, waar zich eenige teruggang
voordeed. De Rijnvaart was minder leven
dig. De binnenscheepvaart vertoonde over-
het algemeen teekenen van gele'delijk toe
neming en opleving, hoewel nog steeds de
ongunstige invloed ondervonden werd van
het teveel aan scheepsruimte, grootendcels
een gevolg van de sterke toeneming van hei
aantal motorvaartuigen.
De
geldmarkt
bleef in het afgeloopen jaar nog ruim. De
beschikbare middelen verminderden wel
eenigszins maar toch niet zoo' sterk als de
einde 1928 sterk oploopende geldkoersen
zouden doen vermoeden. De emissiemarkt
was zeer levendig. De koersen van aandee-
len stegen na een inzinking in de zomor-
maai.den, nog verder, terwijl de beleggings-
markt vrijwel onveranderd bleef. Ondanks
■ie belastingverlaging was de opbrengst der
rijksm.ddelcn slechts weinig minder dan in
1927 en overtrof de raming met ruim f 26
mill', en.
FELLE BRAND TE AMSTERDAM
Aan het 's-Gravelandsche Veer.
Muziekhandel totaal uitgebrand.
Gisteravond omstreeks acht uur bemerkten
voorbijgangers, dat in een perceel aan het
's-Gravelandscheveer te Amsterdam brand
was uitgebroken. Terstond werd de brandweer
gealarmeerd. Voor dat deze met veel mate
riaal was aangekomen stond de straatverdie
ping reeds in lichtelaaie.
In dit huis is de muziekhandel van A. Co-
hen gevestigd. De brand is ontstaan in het
kantoor, aan de voorzijde van de straatver-
dieping. In dit vertrek en de vertrekken
daarachter, alsook op de eerste verdieping,
bevonden zich talrijke stapels muziekpapier.
Hoe de brand is ontstaan was nog niet met
zekerheid te zeggen. De eigenaar van den
muziekhandel, die met zijn gezin de bovenst
verdiepingen van het huis bewoont, was toch
naar Keulen gereisd en zyn familie lógeerds
bij zyn moeder. Het personeel was gisternvd-
dag vertrokken, zonder dat er iets verdachts
bemerkt was. In ieder geval was er geen
sprake van slachtoffers.
Het vuur breidde zich onmiddellijk zeer
snel uit. De eerste verdieping was reeds één
vuurzee toen de brandweer aankwam. Toen
het blusschingswerk begon, sloegen reeds
groote vlammen uit alle drie ramen van de
eerste verdieping. Door het trappenhuis
breidde de brand zich steeds verder uit. Na
elkander zag men den vuurgloed achter de
vensters van de tweede en de derde verdie
ping en spoedig ook sloegen de vlammen op
zjj van deze hoogste verdieping uit.
De brandweer kwam met twee Magirus-
ladders en vier motorbrandspuiton. Twee
daarvan werden opgesteld op de kade van het
's-Gravelansehe Veer, één op de Groenburg
wal en één in de Staalstraat. Aan deze beioo
laatste zijden werden de slangen over 'ie
daken geleid, omdat het brandende perceel
zeer diep is en ver achter de overige huizen
uitsteekt. Het huis nadert dicht de achtei-
zijde van de huizen in de Staalstraat en een
oogenblik zag het er voor een dezer huizen
dreigend uit. Men heeft het echter kunnen
behouden.
Het belendend perceel 's-Gravelandsche
;er stond leeg. Het beeft dit huis alle dak
pannen gekost, want veel slangen moest het
Met twaalf stralen werd het vuur van all
zijden aangevat. Men had ook van binnen uit
uur willen bestrijden, doch dat was niet
mogelijk, omdat de brand terstond reeds
zulk een grooten omvang had aangenomen.
Ook de drijvende brandspuit „Jan van der
Heyden'' verleende met 4 stralen assistentie.
Tegen kwart over negen was de brand ge-
bluscht. Het huis is echter volkomen uitge
brand; niets was gespaard gebleven. Het was
een volslagen ruïne geworden.
Natuurlijk was het aantal nieuwsgierigen
legio. Om den hinder, door dergelijke indi
viduen brandweer en politie in den weg ge
legd, te beperken, moest nu en dan krachtig
opgetreden worden.
De waarn. burgemeester Jan ter Haar was
met verschillende andere autoriteiten bii den
brand aanwezig.
go-
OVERREDEN EN GEDOOD.
Te Amsterdam is de yrouw, die in de Jc
denbreestraat door een auto werd aangert
den en naar het Ned. Israëlitisch Zieken
huis werd overgebracht aldaar aan de
vol overleden.
VANDALISME.
De man. die in Weesp aangehouden is iii
verband met de verwoestingen in de kassen
van de tuinbouwonderneming „Helios';,
waardoor ruim 3000 schade is aangericht,
heeft bekend deze daad gepleegd te hebben,
een doodelijke sprong.
Toen Zondagavond te Sint Oedenrode (N.B)
de 51-jarige Gijsbertus van de Ven op de
tram stapte ontdekte hij, dat hy in een ver
keerde tram had plaats genomen. Hij sprong
er onder het rijden uit maar werd door den op
volgenden wagen gegrepen. De dood trad
spoedig in.
onder zijn motor gedood.
Toen A. Heuvel mans zich met een motor
fiets in de richting Eindhoven begaf kwam
hij onder Hapert (N.Br) doordat zijn motor
slipte, te vallen. De rijder liep daarbij zeer
ernstige verwoningen op. Hij is naar het zie
kenhuis te Eindhoven overgebracht waar bii
is overleden.
branden.
Zondagavond brandde bjj Ryssen (Ov.) «en
woning van de wed. Siemerink af, bewoond
door den fabrieksarbeider Bnmnekreef. de
inboedel gdng gedeeltelyk verloren; het vee
werd gered. Allea was verzekerd. Oorzaak on
bekend.
In de Thomsonlaan te Haarlem Is heden
nacht brand ontstaan, waarschijnlijk tengevol
ge van het feit, dat eenige luiers, die op een
stoel voor de kachel te drogen hingen, vlam
vatten. Het bovenhuis, bestaande uit drie ka
mers en keuken, brandde geheel uit. Drie kin
deren konden met moeite worden gered.
DOODGEREDEN.
Te Kerkrade (l.) is de 9-jarige Ronntt.
werkzaam werkzaam aan de electrische tram
door een autobus doodgereden.
FEUILLETON.
MARK ASHTON.
(42
Marcella had het kruis en de bloemen
gezonden. Zij was een Christen, maar in het
geheim, uit vrees voor haar echtgenoot, die
een heiden was. Euphrosyne huiverde. Zij
herkende het kruis, dat de oorzaak was ge
weest van de scheiding tusschen haar en
Aurelius en wilde een afwerend gebaar ma
ken. toen de vrijgelaten slavin zeide: „Mijn
meesteres Marcella zendt u dit met haar
groeten, edele vrouw," en Euphrosyno ant
woordde zonder een blik op de gift te wer
pen: „Breng mijn groeten en dank aan
vrouwe Marcella over".
Toen zij met haar maaltijd gereeds was.
hoorde zij het geluid van naderende krijgs
muziek en zij vroeg, wat dat bctcekende
„De hooge tribuun houdt dezen morgen
een wapenschouwing, het is de groote dag
Gods
Eunhrnsyne wilde nog eenmaal het gelaat
van haar beminden Aurelius aanschouwen
i kon dit uit de vensters van de kamer,
waar zij zich bevond, wel doen. Er was nog
een venster in die kamer .hehalvo dat, waar
zij voor zat en dat zag uit over de groote
paradeplaats, waar de legioenen zich yer-
zamelden hij een inspectie en zij gaf de sla
vin een teeken om haar voor dat venster te
Voor dit -raam waren zware gordijnen.
Haar rustbank stond er nu vlak vo<-
kon naar buiten zien zonder eezien te wor
den. Zij liet de armen op de vensterbank
rusten en keek vol belangstelling naar het
tooneel beneden haar. Er scheen- een sa
menkomst van al de Romeinsche troepen te
Iedere man had oen beker in de hand en
slaven vulden die bekers met wijn.
Luider klonk steeds het blazen der trom
petten, totdat de deuren van de binnen
plaats der villa van den Romeinschen tri
buun werden opengeworpen en Aurelius in
ziin wagen staande verscheen met de hooge
officieren om hem heen.
Zij hadden ook allen bekers in de hand.
Aurelius was erg veranderd. Zijn haarwas
wit geworden, zijn lange, forsche gestalte
was gebogen en droeg den stempel van wa
ken en vasten, het verdriet had diepe rim
pels door zijn gelaat geploegd maar toch
straalde er een dieper vrede uit zijn oogen.
Het was moeilijk uit te maken, wie het
meest geleden had, Euphrosyne of hij. Het
eenig verschil was, dat h ij vrede ha.d ge
vonden voor zijn ziel en uitzag naar het
loon. dat hem daar Roven wachtte en zij
op Stoïcijnsche wijze in haar lot berustte
Toen Aurelius verscheen groette het ge
heels leger hem eerbiedig. Hij sprak hen
aan staande in zijn zegewagen-
..Soldaten", zeide hij, „dit is de groote
dag Gods. Aan allen, die mij volgen willen
jen mij liefhebhen, wordt verzocht een beker
wijn op te heffen en uit te dringen. Voor gij
drinkt, verzoek ik Ulieden te roepen: „Da
Heer is opgestaan"".
Geen enkele persoon onder df groote me
nigte bleef achter. Christenen en heidenen
barbaren en Scythen, vrijen en eenige sla
ven, allen stemden in met den juichkreet
De slaven keken verder toe en de vrouwen
en kinderen van het kamp hieven eveneens
hun bekers op en galmden met den juich
kreet mee.
„Mijn dank, soldaten", riep de tribuun,
„en moge deze juichkreet weldra het vaste
geloof van u allen uitdrukken".
Daarop dronk ook hij zijn beker ledig. Er
was iets hoogst plechtigs in deze demon
stratie.
De troepen verwijderden zich, ieder man
ontving een stuk geld en de uitnoodiging tot
een maaltijd, dien ieder voor zijn vertrek
gebruiken kon.
Euphrosyne was met een verwonderd ge
moed van dit alles getuige. „Wat beteekent
dit?" vroeg zij zich zelf af, „den grooten dag
van ziin God. Christus? Hij sprak van Je
zus. den Gekruisigde. Maar die is dood. Zou
deze Christus weer een andere God zijn en
bii het geloof aan den eersten opgegeven
hebhen evenals hij gedaan heeft met ziju
geloof aan de goden van den Olympus?"
Het groote plein was nu ledig. Alleen
stonden er nog een paar vrouwen en kin
deren te praten en een groep soldaten hield
zich onledig met dobbelen. Euphrosyne be
gon zich allengs te vervelen en zij voelde
zich teleurgesteld. Weldra naderde er een
groen mannen, door Marcus voorafgegaan,
die wel oud geworden was. maar toch nog
oven flink leek als vroeger. De mannen wa
ren allen soldate.n. Zii liepen hlnotshonfds.
hielden hun helmen in de linkerhand en
met de rechterhand drukten zij het zinne
beeld van het kruis op de borst Een van
hen liep vooruit met een vlag, die en bloed
rood kruis vertoonde op een witten grond-
Allen knielden neer en Marcus sprak een
gebed uit De apostelen hadden hem de han
den opgelegd en zoo was nij vervuld gewoi-
den met den Heiligen Geest daarom werd
hij in de eerste gemeente als een evangeiist
geëerd. Euphrosyno verstond de woorden
van het gebed, want het werd in het Latijn
uitgesproken, maar het doel er van begreep
zij niet dus vroeg zij zich weer af, wat het
toch beteekenen kon.
Op die vraag zou zij spoedig genoeg een
antwoord krijgen, haar oogen zouden wel
dra geopend en haar verstand verlicht wor-
Marcus predikte op een eenvoudige wijze
den Christus en vertelde het oude verhaal,
dat ons tot in dc euwigheid nieuw in de
ooren zal klinken. Hij sprak vooral over de
opstanding en toen Euphrosyne van de Op
standing van Christus hoorde, werden op
eens har bezwaren tegen de godheid van
Jezus weggenomen. Zij hoorde, nam de
waarheid aan en geloofde.
Onder het luisteren voelde zij naar haar
gordel, maar die was weg.
„Ach,' 'zuchtte zij, „de ster, die mij gelei
den zcu, is verdwenen."
Een zachte stem scheen haar toe te fluis
teren: „Vrees niets, geliefde vrouw, de ster
is verdwenen, maar spoedig zal de zon u
verlichten".
Toen de kleine troep uiteenging liet zij
aan Marcus verzoeken om bij haar te ko
men en vroeg zij hem om haar het wonder
volle verhaal nog eens te doen, dat hij aan
de soldaten gepredikt had. „Vertel het mij
in hot O'ieksch", zeide zij, „zoodat ik ook
een volgeling kan worden van den opgesta-
nen Prazarener".
.I.Iui-cus voldeed aan haar .verzoek. Hij
sprak haar over de opstanding en Hemel
vaart des Heeren en het hart van Euphro-
svne werd met vrede en blijdschap vervuld.
Toen Marcus weg was, riep zij haar vrou-'
wen en verzocht die om haar geheel in het
wit te kleeden, „want dit ia een dag van
geluk en vreugde, voor mij", zeide zij.
Daarop liet zij haar draagstoel voorkomen
en begaf zij zich naar de villa van Aurelius
Onaangediend trad zij bij hem binnen en
begroette hem met de volgende woorden:
„Aurelius, broeder in Christus, ik geloof
in Jezus van Nazareth, den Zoon van God."
Do tribuun vouwde de hanien en keek
haar aan alsof hij een Hemelsch visioen
".ag.
Marcus, die Euphrosyne gevolgd was.
trad nu naar voren en nadat hij haar in
korte woorden den doop verklaard had,
zeide hij: „wat verhindert u gedoopt te
worden?"
F.r stond een fontein van helder water in
het midden van den hal. waar /ij rich dc-
vnnden. Euphrosyne trok haar sandalen
uit, legde haar mantel en bovenkleed af on
stapte alleen in haar Grieksche onderkleed
*n tunica in het water.
„Wat zal uw nieuwe naam zijn, uster?"
vroeg Aurelius.
„Zij heeft geen nieuwen naam noodig",
zei Marcus, „want haar naam .RuphrcBY-
ne", waarin zij pleitte om hulp voor den
Heer. staat reeds in de Hemelen gesrhro
Hij vulde een bekken met water, goot haar
dit over het hoofd en zeide: „ik doop II In
den Naam des Vaders, des Zoons en des
HpiMgen Geestes".
Zij boog het hoofd in nederige aanbid
ding en toen zij uit het water verrees was
zij vervuld van den Heiligen Geest Haar
gestalte scheen van een bovenaardsch licht
te stralen on een goddelijke liefde lichtte
uit haar schoone oogen, haar vleeschelijke
negeerten schenen haar te ontvallen en zii
beschouwde Aurolius nu ook alleen maai
als een broeder in Christus
Later braken zij samen het brood cn
uronken uit den beker, zooals de Heer hun
bevolen had en daarna keerde Euphrosyne
weer naar bet huis van Marcella terug.
Toen zij wegging reikte Marcus haar den
purperen zijden mantel toe met gouddraad
geborduurd, dien zij afgelegd had. toen zii
in het doopwater stapte, maar zij weerde
dien af. „Goud, purperzijde en fluweel pas
sen niet voor een dienares van Christus,
die geen plaats had. waar Hij het hoofd
kon nederleggen", zeide zij, „verkoop dezen
voor de armen"
Zij trok zich nu op haar kamer terug om
te rusten, maar niet om te slapen. De ver
rukking over haar eerste Goddellijke liefdi-
vervulde haar nu geheel en de Hemel leek
haar geopend. Eindelijk had zij den God
gevonden, dien zij zocht Wat kon zij voor
den Heer doen, Die zooveel voor haar ge-
d'.an had?
Zij wilde zoeken naar een gelegenheid om
Hem te dienen. Zij zou naar de heilige stad
tefugkeeren en zich bij de discipelen van
Jezus voegen, haar fortuin in de algemeone
kas storten en een nederige dienstmaagd
des Heeren zijn. Zij herinnerde zich nog
zeer goed de woorden van den Man van
Smarten in haar droom.
Eindelijk viel zij in slaap. De engelen
bewaakten haar en de Geest Gods lag op
haar slapend hoofd.
!(Wordt vervolgd).