Uit Oost-Indië BINNENLAND. Gemengd Nieuws. EEN ALLEENSTAANDE FIGUUR DINSDAG 26 MAART 1929 EERSTE BLAD PAG 3 DEBAT OF (Van onzen Duitschen correspondent.) MONOLOOG? DE KLAARGEMAAKTE REDEVOERING IN DEN RIJKSDAG I/ESPRIT DU MOMENT ONTEREEKT it is in den Rijksdag menigmaal niet uit te houden. Vooral, nu buiten na langen, harren winter do lente begint te ontwaken. 1-Iet woord verveling duidt slechts hij benadering 'de sfeer aan, die telkenmale i 't Wallothuis heerscht. Geen wonder, dat velen opstaan, de zaal verlaten, om in de corridors te gaan pro- nieneeren, terwijl elke fractie een vertegen woordiger in de zaal laat, die dan voor allen moet luisteren» Het ergst is de president eraan toe, Paul Löbe, die tegen wil en dank naar alles moet luisteren, zelfs met aandacht moet luisteren te controleeren, of het gesprokene of gelezen® aan de eisch^n beantwoordt, y'ke het parlement aan lederen spreker stelt. Deze eischen gaan niet ver. Ze konden veel verder gaan. Ik zie niet in, waarom aan elk parle mentslid niet een bepaalde tijd zou worden voorgeschreven om in een bepaalden vorm een bepaald thema te behan'dielen. Voor alles: kort en krachtig. I.oebe heeft dat al lang ingezien, is er zelfs toe overgegaan, de lessenaar voor den •dvoerder weg te nemen. Maar wat heelt dat gegeven? Hoegenaamd niets. Wie zijn speech in zijn binnenzak heeft, haalt die er uit als hij wordt gemeld, treedt naar vorer., houdt 't papier in zijn hand en leest er dapper op los Het middel bleek al even doelloos als de kwaal. Men kan gerust zeggen: de doorsnee zitting in den rijksdag is vervelend. Hoogstens een woordenwisseling, zoo nu tn dan overgaande in een stevige kloppartij brengt in die verveling wat afwisseling. Maar ook daar is men ge/wend aan geraakt. Ontbreken blijft datgene, wat de Fransch man noemt: 1' esprit du moment, de geest van het oogenblik, de spontane uiting, het debat, dat de alleenspraak onderbreekt en de aandacht van den toehoorder gaande Paul Löbe, gevoelende, dat 't op deze wijze niet verder gaat, vastgesteld hebbende, dat t. prestige van het parlement sterk heeft afgenomen, dat de publieke eerbied voor «le 'ksverlegenwoordiging in Duitschlan 1 niet groot meer is, geeft nu zelf zijn ge dachten over deze kwestie weer en zegt: „Meneer! u vermoeit het Huis met uw langdradige uiteenzettingen, ik ontneem u 't woord!" Op die manier onderbreekt de president van "net Engelsche parlement grofweg eiken redenaar, die, misbruik makende .van de tribune, in langdradige herhalingen over bodige, niet ter zake dienende woorden staat voor te dragen. De discipline van het Lagerhuis staat vast genoeg, om den aldus toegesprokenen tot gehoorzaamheid te dwingen. Toegegeven: het middel is nogal gewei d- adig en niet bepaald modern. Maar wat dit middel beoogt, dit moet ook in het Duitsche parlement weer worden doorgezet: den vermoeiden monoloog eener neergeschreven redevoering moet men ver vangen door een levendig debat. Wat is de zin van het parlementaire systeem in den modernen staat? Het beoogt aan de plaats van dwang en bevel de overtuiging te geven door middel van vrije gedachtenwisseling, het moet de garantie bieden, dat de volks wil ten uitvoer komt De dictator, de minis ter van don absoluten staat commandeert: hij zet den wil der regeefing door met dwang. De minister van het parlementaire systeem probeert door redeneering de afgevaardig den en het volk tc overtuigen van de juist heid zijner opvattingen inzake wetgeving en staatsbelang. Het parlement moet voor het volk een tribune zijn, ter uiteenzetting der versch ij lende zienswijzen en het volk moet er ia voortdurende wisselwerking mee staan, moet meeleven in de debatten, moet deel nemen aan de beraadslagingen, welke im mers zijn belangen behartigen. Vervult de riiksdag, vervullen onze parle inenten in vollen omvang nog deze taak? Wanneer, neen! welke maatregelen zijn er dan aan te bevelen, om deze belangstelling opnieuw te winnen en aan het parlement de basis voor practische werkzaamheid te her geven? Het begrootingsviraagstuk toonde juist de laatste zittingen weer eens aan, dat men een stap in die richting wil doen. Ik denk daarbij aan de uiteenzettingen van den rijksminister van financiën, onder broken en vlot beantwoord door de afge vaardigden Brüning, Reinhold, Cremer, Hertz en anderen. Ik zou den oorlog willen verklaren aan do lange redevoeringen, welke thuis zorgvuldig wordén ontworpen, op de machine worden uitgewerkt en in 't parlement wordien voorgelezen, zonder met den vorigen of den Iateren spreker ook maar in 't minst reke ning te houden. Deze redevoeringen zijn veel te lang, veel te droog,, veel te levens- arm. Zij hebben misschien waarde als pro fessorale rede achter den catheder of als fanfare op een volksvergadering maar ze kunnen niet dienen tot basis voor wetten en politieke kwesties. Het verkorten van de redevoerin gen is reeds gelukt. Urenlang, tot diep in den nacht, wordt er niet meer gesproken. De hoogste tijd be draagt een uur, maar meestal wordt er kor ter, b.v. 10 minuten gesproken. Bij wat meer discipline moest men er in slagen, om lange toespraken te onderbre ken door korte interrupties. In Parijs staat men hiertoe 3 minuten toe Daar mag men tegenvragen stellen, om in formaties vragen, waarop de redenaar na tuurlijk niet is voorbereid. Ook wil het mij gewenscht toeschijnen, dat men in de volksvergadering slechts de groote leidende gedachten en de princi- pieele vraagstukken van een wetsontwerp behandeld. Alle bijzonderheden kunnen door de fracties worden besproken. Reeds het doorzetten van deze kleine wij zigingen zou het parlement doen herleven en de zakelijke leiding stellig ten goede ko men. tie van het voornemen dezer emigranten in Indië heeft veroorzaakt. De menschen vertrekken zonder voor bereiding! zoo gillen enkele journalisten. Inderdaad, ze gaan zonder voorbereiding. Maar zoo gingen de vaderlandsche emi granten naar Michigan ook, van wie er op slag meerderen doodvroren. En toch is daaruit de staat Michigan ontstaan. Zon der voorbereiding vertrokken ook Duitsche paupers naar het tropische Espirito Santo, en zij stichtten er, nadat velen aan malaria cn typhus bezweken waren, de groote wel varende Duitsche volksplanting, welke daar thans bestaat. Zonder voorbereiding vertrok ken ecnige jaren geleden ook eenige Duit- schers naar Nederlandsch Noord Nieuw Gui nea. De Indische pers heeft er nooit eenige aandacht aan gewijd. I-Iet B.B. ook niet. E.i al zijn die lieden geen rijkaards geworden, zij zijn niet armlastig, bedruipen zich zelf. KOLONISATIE IN N. GUINEA. Er wordt in sommige bladen, schrijft de Java Bode, heftig gewezen op het „dwaze, pnvcrantwoordelijke, onnadenkende tot mis lukking gedoemde" plan van een aantal personen uit Malang en omstreken, die naar Nieuw Guinea willen emigreeren. Ook het binnenlandsch bestuur maakt zich daar zeer druk over. Eerst heeft de gouver neur der Molukken Tideman, gewaar- huwd en thans meldt een Aneta-bericht ons, dat de gouverneur van Oost-Java deze emigranten bij zich ontboden heeft om hun raden een dergelijk onvoorbereid plan te laten varen. Inderdaad is het plan onvoorbereid. De emigranten vertrekken op de „bonnefooi" De Vereeniging „Kolonisatie Nieuw Guinea" heeft haar goedkeuring niet gehecht aan het optreden van deze emigranten, heeft ook getracht deze personen va*> hun voor nemen terug te houden en te doen wach ten tot het resultaat van de binnenkort plaatshebbende verkenningsexpeditie, be kend zal zijn. Intusschen schijnen deze emigranten voorloopig niet anders in den zin te hebben dan zich naar Manokwari te begeven, van waaruit zij willen omzien naar eon terrein, geschikt om er zich te vestigen. Maar al wilden zij zich reeds dadelijk in de rimboe beg'ven, (wat in Noord-N.-Guinea niet be paald noodig is, omdat er ook eenige vlak ten zonder oerwoud liggen), dan meenen wij nog te mogen opmerken, dat o.i. de be moeienis van anderen mét wat deze lieden willen ondernemen wel wat ver gaat en op bedenkelijke wijze de vrijheid van bew» ging van in Indië geboren en getogen men schen in het gedrang doet komen. Mei jeest in sommige bladen niet meer of min der dan hartstochtelijke uitroepen als: dat moet voorkomen worden! Deze lieden moe ten worden tegengehoudenl enz. Het zijn paupers, zoo wordt er opge merkt, en als straks hun avontuur niel slaagt, dan kan het. Gouvernement hen weer naar Java terugbrengen. Wij kunnen echter niet inzien, wat daarin zoo erg zou zijn. Er begeven zich dagelijks paupers van den eenen kant van Java naar den ande ren, op zoek naar een bestaan. Heen en te rugreis worden door liefdadige vereenigin- gen of door het Gouvernement betaald, en nog nooit is er in de pers een misbaar door ontstaan, dat paupers van Oost Java eens in West Java naar werk wilden uitzien en als dat niet lukte weer terugkwamen. Deze emigranten zijn paupers, maar het zijn paupers met ondernemingslust. Zii kunnen in Java niet bestaan en willen nu zij van enkele belangstellenden daartoe eenige middelen hebben gekregen, in N Guinea in don landbouw een bestaan gaan zoeken. N. Guinea heeft grond, welke niet aan inheemschen behoort, in N. Guinea be hoeft men niet maanden lang te wachten op aanvragen van perceclen. N. Guinea heeft andere voordeelen, waarin we ons hier niet behoeven te verdiepen. N. Guineu heeft ook het groote voordeel van enkele voor den gewonen ondernemer belangrijke padeelen, dat zijn de omstandigheden, wel ke deze emigranten tot werken zullen dwin gen. omdat zij er anders ellendig zullen omkomen. Met het oog daarop zou o.i. maar óén officieele waarschuwing hier op haar plaats zijn, n.l. de mededeeling, dat zij in geen enkel opzicht op andere hulp of be scherming behoeven te rekenen, dan die welke het gouvernement in Ned. Indisch gebied aan aJle ingezetenen garandeert. Dut '.ou als prikkel nuttig kunnen werken. Wie de geschiedenis van de historische volksplantingen kent, moet zich wel lievig verbazen over het misbaar, dat de publica- HET BORNEOSCHE FISCUS-DRAMA. Waarom de Hadji niel betalen wou. Wij hebben er indertijd onder het hoofdje „Een Fiscus-Drama" reeds melding van ge maakt, dat een zekere Hadji Darmawi op Borneo dermate het land had aan belasting betalen, dat hij het zelfs aan liet komen op een bloedig gevecht, waarbij hijzelf, een be lasting-ambtenaar en een veldpolitieman 'i leven er bij inschoten. In de „Borneo-Post" lezen we thans na dere bijzonderheden, waaruit blijkt dat de zaak een dieperen ondergrond heeft. Hadji Darmawi was een betrekkelijk ge fortuneerd man, die steeds al zijn belastin gen betaald heeft, met uitzondering van den padjak-tanah. Sedert de invoering der landrente heeft genoemde hadji steeds per tinent geweigerd deze te betalen, omdat hij haar niet billijk vond Tegenover zijn kan' ponggenooten, bij wie hij in aanzien was. liet hij zich meerdere malen fel uit over deze hem grievende belasting. Dit kon door het bestuur niet geduld worden en de recalcitrante hadji werd c* om eenige maanden in de gevangenis ge stopt, een broeder van den hadji wilde een ejnde aan het conflict maken en betaald' de padjak tanah voor Dermawi. Zulks is eenige malen geschied, zeer ten ongenoegen van hadji Dermawi, die nu wel niet meer over dit onderwerp in conflict kon komen, doch het feit als onaangenaam bleef beschouwen. Tijdens het bezoek van den Gouverneur- Generaal heeft de hadji een audSënitie aan gevraagd, met de bedoeling te verzoeken d' pad jak tanah af te schaffen. Deze audiëntie, die toch geen resultaten zou opleveren, is den man geweigerd. De broeder is het vorig jaar naar Mckkah vertrokken, hiermede verdween de intermé dinir van het tooneel en toen moest do hadj: zelf de padjak tanah voldoen. Dit is door hem pertinent geweigerd, hij is opgeroepen om op het onderrjistrictskan- toor tc Kloea te verschijnen, heeft dit inder daad gedaan, doch bleef weigerachtig. Men wonschte echter niet de terugkomst van den broeder uit Mekkah af te wachten en de belasting-ambténaar Djihansah ver trok den volgenden dag met twee gewapen de politiedienaren om den Hadji en nog an dere achterstallige betalers op te vatten Eindelijk dan trad de hadji naar buiten, een woordenwisseling ontstond op de voor galerij, die eindigde met de mededeeling van den Inlandschen bestuursambtenaar, dat de Hadji naar Kloea zou worden opge bracht. Het vooruitzicht, dat de bevolking hem zou zien, opgebracht onder een met karabij nen gewapend-geleide. was zoo maloe ma kend, dat zoowel hij als zijn vrouw hun be zinning verloren. De hadji zeide mede te zullen gaan, doch nog iels in huis te moeten halen Deze mededeeling heeft, bevreemdend ge noeg, geen argwaan verwekt. De man ging naar binnen en kwam direct daarop met zijn vrouw beiden met kle wangs gewapend, naar buiten. Hierna volgde de onverhoe-dsche overval van den heer Djihansah. Het eindresultaat was, dat de Hadji neer geschoten werd. nadat hij van te voren den eenen gewapenden politieman op afschuwe lijke wijze afgeslacht had. De vrouw werd gearresteerd en naar de gevangenis te Tandjong overgebracht. Donderdag 7 Febr. j.l. is de vrouw, met langdurige gevangenisstraf voor oogen, zoo wanhopig geworden, dat zij zelfmoord ge pleegd heeft. Toen zij gelegenheid kreeg zich aan den INGEZONDEN MEDEDEELING. rivieroever te baden, stortte zij zich zonder meer in de sn-clstroomende rivier Het lijk is pas den volgenden dag op ge- ruimen afstand van de gevangenis bij kam pong Bagandji, nog in het Tandjongsche, uit de rivier opgiouischt. Hiermede heeft di't drama een einde geno men, daar beide schuldigen, man en vrouw, hun daad met den tiood bekocht hebben. RADIO MET BANGKOK. Rechtstreeksche verbinding. In verband met de vele storingen op de landlijnen is na langdurige onderhandelin gen besloten een rechtstreeksche radio-ver binding naar Bangkok te openen, welke reeds tunctionneert vice-versa werkend; Bangkok beschikt daarvoor over een Te- Iefunkenstation, dat geregeld met Nauen in contact staat. Het A. I. Dgbl. zegt dat de nieuwe verbinding van groot belang is oor den suikerhandel. OPENBARE WEGEN. ADRES VAN DEN BOND VAN BEDRIJFS AUTOHOUDERS AAN DE TWEEDE KAMER. De Bond van Bedrijfsautohouders in Np derland heeft een adres gezonden aan de Tweede Kamer betreffende de aanhangige wetsontwerpen tot vaststelling van de voor schriften omtrent openbare weigen en tot wij ziging van de Waterstaatswet-1900. Adressant meent, dat in de rij van publiek rechtelijke lichamen, die een weg in onder houd kunnen overnemen, het waterschap moeilijk gemist kan worden. Ten aanzien van de tollen vreest adres sant, dat de in het wetsontwerp .neergelegde regeling om tot opheffing van de tollen te komen, ten gevolge zal hebben-, dat deze niet met de noodige snelheid verdwijnen. In die wet dient z.i. bovendien opgenomer te worden, dat geen grootere winst dan 10 pet. door publiekrechtelijke lichamen op tol len en veren mag worden gemaakt. Is de winst grooter, dan zal tot belastingverlaging dienen te worden overgegaan. Adressant wil niet ontkennen dat plotsp linge opheffing van alle publiekrechtelijke tollen wellicht moeilijkheden voor de be trokken publiekrechtelijke lichamen veroor zaakt Deze moeilijkheden zouden wellicht kunnen worden voorkomen, wanneer tot ge leidelijke maar zekere afschaffing van laatstbedoelde tollen werd overgegaan. Ten slotte wijst adressant erop, dat op de wegenplannen van Rijk en provincies thans nog 86 veren voorkomen, welke jaarlijks den weggebruikers ongeveer f 2.000.00C kos ten, terwijl de tarieven meermalen op de meest onbillijke wijze zijn vastgesteld en ook de publiekrechtelijke lichamen hierop groote winsten maken. schaffing van de zitdagen in de buitenge meenten. In de Memorie van Toelichting wordt nog medegedeeld, dat van de beperkte gelegen heid tot het betalen van belasting ten post kantore namelijk hoofdzakelijk in de provin cie Noord-Holland en voorts oa. ook in 's-Gravenhage, een zoodanig gebruik is ge maakt dat in 1927 reeds ruim 700.000 en in circa 974.000 betalingen aan de postkan toren hebben plaats gehad. GOUWE EN HOLL. IJSEL. WERKEN AANBESTEED VOOR RUIM ANDERHALF MILLIOEN. Vanwege het Prov. Bestuur van Zuid-Hol land werd aanbesteed het maken van a) zandstorlingen ten behoeve van den bouw van verschillende kunstwerken en van den aanleg van dijken en kaden; b) verdere grondwerken, wegen en enkele tijdelijke en bijkomende werken, een en ander deel uit makende van de nieuwe verbinding tus- schen den Hollandschen IJsel en de Gouwe en gelegen onder de gemeente Gouda. Laag ste inschrijver C. J. v. d. Hoeven te Den Haag voor f 1.140.000. Voorts werd aanbesteed het maken van twee vaste bruggen, deel uitmakende van de werken voor de nieuwe verbinding tus- schen den Hollandschen IJsel en de Gouwe onder de gemeente Gouda. Laagste inschrij ver P. Kunst, Bodegraven," voor f 28.798. Economie en Financiën. ZONNESTRAAL. li het laatste nummer van „Zonnestraal'', het officieele orgaan der Ned. Vereeniging tot het oprichten van arbeidskolonies voor tuber- culose-Iyders wordt meegedeeld, dat de toene mende werkzaamheden splitsing van het secre taris-penningmeesterschap noodzakelijk maak ten; zooals door den heer G. H. Sanders werd verzocht. Voortaan zal daarom als secretaris optre den de heer Dr. M. Rutgers te 's-Gravenhage, hoofdbestuurslid van het Ned. Roode Kruis. Met eenige verbazing namen we kennis van een tooneelcritiek in dit nummer, welke een zuiver antd-militairistischen geest ademt. We wisten niet, dat dit strookt met de op vatting van het Roode Kruis; maar wy begrij pen thans wel, dat de mannen van positief Christelijke levensbeschouwing zich niet thuis voelden in deze, overigens zeer verdienstelijke, vereeniging. BELASTING BETALEN. Ingediend is een wetsontwerp tot verlioo- ging van het zevende Hoofdstuk b (Finan ciën) der Staatsbegrooting voor 1929, waar bij alsnog 91.000 meer wordt uitgetrokken op art. 15 (materieele behoeften en kosten aan de uitoefening van den dienst verbon den). Deze verhooging houdt verband met het voornemen de postkantoren in het ge- heele land voor belastingbetaling open te stellen. De postadministratie zal wegens haar be moeiingen een vergoeding van f 0.05V2 voor elke betaling genieten. In verhouding tot het aantal postbetalingen in Noord-Hollan.i etc., waar reeds een proef met het stelsel genomen is moet, naar de raming van den minister, voor 1929 (aannemende dat do a.- gemeene invoering zal ingaan op 1 Juli van dit jaar) op een hoogere uitgaaf worden ge rekend van f 79.000 wegens uitkeering aan de posterijen. Voorts zal de maatregel medetrengen een uitgave van f 17.000 wegens kosten van druk werk dat door de belastingadministratie aan het Staatsbedrijf der Posterijen en Telegrafie wordt verstrekt Hiertegenover staat een ver- lagdng van de bureelkosten van den ont vanger van f 5000 ten gevolge van de af ECONOM1SCHE KRONIEK. NEDERLAND IN 1928. Aan de economische kroniek van het Cen traal Bureau voor de Statistiek ontleenen wij het volgende: Uit een aantal gegevens over voortbrenging en verbruik. blijkt o.a. dat voor 1928 zoowel voor den landbouw, de visscherij en den mijnbouw als voor een aantal takken van industrie de productie bijna steeds grooter was da 1927 en in sommige opzichten b.v. voo>- steenkolen, electrischen stroom hooger dan ooit te voren. De handelsbeweging in la2S overtrof naar gewicht en waarde die van het voorafgaande jaar. Het invoersaldo is evenwel 48 millioen gulden hooger gewor den. Toch was het percentage van de waai de van den invoer, gedekt door uitvoer '*ri beide jaren nagenoeg gelijk, n.l. resp. 74 en 74.53 pet. en tevens hooger dan in óén der jaren na den oorlog. De toeneming van den uitvoer was Vooral te danken aan den vei- meerderden uitvoer van fabrikaten met uitsondering van de voedings middelen en dranken, waarvan de uitvoer afnam. Aan de vermeerdering van den invoer hadden de grondstoffen en half fabrikaten van de nijverheid een belangrijk aandeel. De voornaamste landen van uit voer bleven Duitschland en Groot-Brittan nië, naar welke landen resp. 24 en 22 net van de totale waadde van den uitvoer geëx porteerd werd. De uitkomsten van den goederenhandel 1 nopen in 1928 zeer uiteen. Minder gunstig was over het algemeen het verloop der markten voor rubber, rijst, suiker, tabak, cacao, kapok, vlas, ruwa ka toen cn plantaardige oliën. Voor den thee handel bracht 1928 verbetering, de koffie- markt was onzeker. Ondanks de dalende graanprijzen nam de beteekenis van de tar- wemarkt wellicht nog toe. Over het alge meen bleef in vergelijking met 1927 het al gemeen prijsniveau van den groothander onveranderd. vrachtvaart kwam in het tweede deel van 1928 eenige verbetering. Van de lijnbedrijven konden die od Nederlandsch-lndië en Groot-Brit- tnnnië op een bevredigend verkeer wijzen Het vervoer over de Nederlandsche havens ondervond in toenemende mate den nadec- ligcn invloed van de tarievenpolitiek der Duifsche Rijksspoorwegen. De cijfers be treffende het havenverkeer en het aantal binnengekomen schepen in de voornaam ste havens doen zien dat de Amsterdam- scvhe haven zich in 1928 door opbloei ge kenmerkt heeft in tegenstelling met de Maashavens, waar zich eenige teruggang voordeed. De Rijnvaart was minder leven dig. De binnenscheepvaart vertoonde over- het algemeen teekenen van gele'delijk toe neming en opleving, hoewel nog steeds de ongunstige invloed ondervonden werd van het teveel aan scheepsruimte, grootendcels een gevolg van de sterke toeneming van hei aantal motorvaartuigen. De geldmarkt bleef in het afgeloopen jaar nog ruim. De beschikbare middelen verminderden wel eenigszins maar toch niet zoo' sterk als de einde 1928 sterk oploopende geldkoersen zouden doen vermoeden. De emissiemarkt was zeer levendig. De koersen van aandee- len stegen na een inzinking in de zomor- maai.den, nog verder, terwijl de beleggings- markt vrijwel onveranderd bleef. Ondanks ■ie belastingverlaging was de opbrengst der rijksm.ddelcn slechts weinig minder dan in 1927 en overtrof de raming met ruim f 26 mill', en. FELLE BRAND TE AMSTERDAM Aan het 's-Gravelandsche Veer. Muziekhandel totaal uitgebrand. Gisteravond omstreeks acht uur bemerkten voorbijgangers, dat in een perceel aan het 's-Gravelandscheveer te Amsterdam brand was uitgebroken. Terstond werd de brandweer gealarmeerd. Voor dat deze met veel mate riaal was aangekomen stond de straatverdie ping reeds in lichtelaaie. In dit huis is de muziekhandel van A. Co- hen gevestigd. De brand is ontstaan in het kantoor, aan de voorzijde van de straatver- dieping. In dit vertrek en de vertrekken daarachter, alsook op de eerste verdieping, bevonden zich talrijke stapels muziekpapier. Hoe de brand is ontstaan was nog niet met zekerheid te zeggen. De eigenaar van den muziekhandel, die met zijn gezin de bovenst verdiepingen van het huis bewoont, was toch naar Keulen gereisd en zyn familie lógeerds bij zyn moeder. Het personeel was gisternvd- dag vertrokken, zonder dat er iets verdachts bemerkt was. In ieder geval was er geen sprake van slachtoffers. Het vuur breidde zich onmiddellijk zeer snel uit. De eerste verdieping was reeds één vuurzee toen de brandweer aankwam. Toen het blusschingswerk begon, sloegen reeds groote vlammen uit alle drie ramen van de eerste verdieping. Door het trappenhuis breidde de brand zich steeds verder uit. Na elkander zag men den vuurgloed achter de vensters van de tweede en de derde verdie ping en spoedig ook sloegen de vlammen op zjj van deze hoogste verdieping uit. De brandweer kwam met twee Magirus- ladders en vier motorbrandspuiton. Twee daarvan werden opgesteld op de kade van het 's-Gravelansehe Veer, één op de Groenburg wal en één in de Staalstraat. Aan deze beioo laatste zijden werden de slangen over 'ie daken geleid, omdat het brandende perceel zeer diep is en ver achter de overige huizen uitsteekt. Het huis nadert dicht de achtei- zijde van de huizen in de Staalstraat en een oogenblik zag het er voor een dezer huizen dreigend uit. Men heeft het echter kunnen behouden. Het belendend perceel 's-Gravelandsche ;er stond leeg. Het beeft dit huis alle dak pannen gekost, want veel slangen moest het Met twaalf stralen werd het vuur van all zijden aangevat. Men had ook van binnen uit uur willen bestrijden, doch dat was niet mogelijk, omdat de brand terstond reeds zulk een grooten omvang had aangenomen. Ook de drijvende brandspuit „Jan van der Heyden'' verleende met 4 stralen assistentie. Tegen kwart over negen was de brand ge- bluscht. Het huis is echter volkomen uitge brand; niets was gespaard gebleven. Het was een volslagen ruïne geworden. Natuurlijk was het aantal nieuwsgierigen legio. Om den hinder, door dergelijke indi viduen brandweer en politie in den weg ge legd, te beperken, moest nu en dan krachtig opgetreden worden. De waarn. burgemeester Jan ter Haar was met verschillende andere autoriteiten bii den brand aanwezig. go- OVERREDEN EN GEDOOD. Te Amsterdam is de yrouw, die in de Jc denbreestraat door een auto werd aangert den en naar het Ned. Israëlitisch Zieken huis werd overgebracht aldaar aan de vol overleden. VANDALISME. De man. die in Weesp aangehouden is iii verband met de verwoestingen in de kassen van de tuinbouwonderneming „Helios';, waardoor ruim 3000 schade is aangericht, heeft bekend deze daad gepleegd te hebben, een doodelijke sprong. Toen Zondagavond te Sint Oedenrode (N.B) de 51-jarige Gijsbertus van de Ven op de tram stapte ontdekte hij, dat hy in een ver keerde tram had plaats genomen. Hij sprong er onder het rijden uit maar werd door den op volgenden wagen gegrepen. De dood trad spoedig in. onder zijn motor gedood. Toen A. Heuvel mans zich met een motor fiets in de richting Eindhoven begaf kwam hij onder Hapert (N.Br) doordat zijn motor slipte, te vallen. De rijder liep daarbij zeer ernstige verwoningen op. Hij is naar het zie kenhuis te Eindhoven overgebracht waar bii is overleden. branden. Zondagavond brandde bjj Ryssen (Ov.) «en woning van de wed. Siemerink af, bewoond door den fabrieksarbeider Bnmnekreef. de inboedel gdng gedeeltelyk verloren; het vee werd gered. Allea was verzekerd. Oorzaak on bekend. In de Thomsonlaan te Haarlem Is heden nacht brand ontstaan, waarschijnlijk tengevol ge van het feit, dat eenige luiers, die op een stoel voor de kachel te drogen hingen, vlam vatten. Het bovenhuis, bestaande uit drie ka mers en keuken, brandde geheel uit. Drie kin deren konden met moeite worden gered. DOODGEREDEN. Te Kerkrade (l.) is de 9-jarige Ronntt. werkzaam werkzaam aan de electrische tram door een autobus doodgereden. FEUILLETON. MARK ASHTON. (42 Marcella had het kruis en de bloemen gezonden. Zij was een Christen, maar in het geheim, uit vrees voor haar echtgenoot, die een heiden was. Euphrosyne huiverde. Zij herkende het kruis, dat de oorzaak was ge weest van de scheiding tusschen haar en Aurelius en wilde een afwerend gebaar ma ken. toen de vrijgelaten slavin zeide: „Mijn meesteres Marcella zendt u dit met haar groeten, edele vrouw," en Euphrosyno ant woordde zonder een blik op de gift te wer pen: „Breng mijn groeten en dank aan vrouwe Marcella over". Toen zij met haar maaltijd gereeds was. hoorde zij het geluid van naderende krijgs muziek en zij vroeg, wat dat bctcekende „De hooge tribuun houdt dezen morgen een wapenschouwing, het is de groote dag Gods Eunhrnsyne wilde nog eenmaal het gelaat van haar beminden Aurelius aanschouwen i kon dit uit de vensters van de kamer, waar zij zich bevond, wel doen. Er was nog een venster in die kamer .hehalvo dat, waar zij voor zat en dat zag uit over de groote paradeplaats, waar de legioenen zich yer- zamelden hij een inspectie en zij gaf de sla vin een teeken om haar voor dat venster te Voor dit -raam waren zware gordijnen. Haar rustbank stond er nu vlak vo<- kon naar buiten zien zonder eezien te wor den. Zij liet de armen op de vensterbank rusten en keek vol belangstelling naar het tooneel beneden haar. Er scheen- een sa menkomst van al de Romeinsche troepen te Iedere man had oen beker in de hand en slaven vulden die bekers met wijn. Luider klonk steeds het blazen der trom petten, totdat de deuren van de binnen plaats der villa van den Romeinschen tri buun werden opengeworpen en Aurelius in ziin wagen staande verscheen met de hooge officieren om hem heen. Zij hadden ook allen bekers in de hand. Aurelius was erg veranderd. Zijn haarwas wit geworden, zijn lange, forsche gestalte was gebogen en droeg den stempel van wa ken en vasten, het verdriet had diepe rim pels door zijn gelaat geploegd maar toch straalde er een dieper vrede uit zijn oogen. Het was moeilijk uit te maken, wie het meest geleden had, Euphrosyne of hij. Het eenig verschil was, dat h ij vrede ha.d ge vonden voor zijn ziel en uitzag naar het loon. dat hem daar Roven wachtte en zij op Stoïcijnsche wijze in haar lot berustte Toen Aurelius verscheen groette het ge heels leger hem eerbiedig. Hij sprak hen aan staande in zijn zegewagen- ..Soldaten", zeide hij, „dit is de groote dag Gods. Aan allen, die mij volgen willen jen mij liefhebhen, wordt verzocht een beker wijn op te heffen en uit te dringen. Voor gij drinkt, verzoek ik Ulieden te roepen: „Da Heer is opgestaan"". Geen enkele persoon onder df groote me nigte bleef achter. Christenen en heidenen barbaren en Scythen, vrijen en eenige sla ven, allen stemden in met den juichkreet De slaven keken verder toe en de vrouwen en kinderen van het kamp hieven eveneens hun bekers op en galmden met den juich kreet mee. „Mijn dank, soldaten", riep de tribuun, „en moge deze juichkreet weldra het vaste geloof van u allen uitdrukken". Daarop dronk ook hij zijn beker ledig. Er was iets hoogst plechtigs in deze demon stratie. De troepen verwijderden zich, ieder man ontving een stuk geld en de uitnoodiging tot een maaltijd, dien ieder voor zijn vertrek gebruiken kon. Euphrosyne was met een verwonderd ge moed van dit alles getuige. „Wat beteekent dit?" vroeg zij zich zelf af, „den grooten dag van ziin God. Christus? Hij sprak van Je zus. den Gekruisigde. Maar die is dood. Zou deze Christus weer een andere God zijn en bii het geloof aan den eersten opgegeven hebhen evenals hij gedaan heeft met ziju geloof aan de goden van den Olympus?" Het groote plein was nu ledig. Alleen stonden er nog een paar vrouwen en kin deren te praten en een groep soldaten hield zich onledig met dobbelen. Euphrosyne be gon zich allengs te vervelen en zij voelde zich teleurgesteld. Weldra naderde er een groen mannen, door Marcus voorafgegaan, die wel oud geworden was. maar toch nog oven flink leek als vroeger. De mannen wa ren allen soldate.n. Zii liepen hlnotshonfds. hielden hun helmen in de linkerhand en met de rechterhand drukten zij het zinne beeld van het kruis op de borst Een van hen liep vooruit met een vlag, die en bloed rood kruis vertoonde op een witten grond- Allen knielden neer en Marcus sprak een gebed uit De apostelen hadden hem de han den opgelegd en zoo was nij vervuld gewoi- den met den Heiligen Geest daarom werd hij in de eerste gemeente als een evangeiist geëerd. Euphrosyno verstond de woorden van het gebed, want het werd in het Latijn uitgesproken, maar het doel er van begreep zij niet dus vroeg zij zich weer af, wat het toch beteekenen kon. Op die vraag zou zij spoedig genoeg een antwoord krijgen, haar oogen zouden wel dra geopend en haar verstand verlicht wor- Marcus predikte op een eenvoudige wijze den Christus en vertelde het oude verhaal, dat ons tot in dc euwigheid nieuw in de ooren zal klinken. Hij sprak vooral over de opstanding en toen Euphrosyne van de Op standing van Christus hoorde, werden op eens har bezwaren tegen de godheid van Jezus weggenomen. Zij hoorde, nam de waarheid aan en geloofde. Onder het luisteren voelde zij naar haar gordel, maar die was weg. „Ach,' 'zuchtte zij, „de ster, die mij gelei den zcu, is verdwenen." Een zachte stem scheen haar toe te fluis teren: „Vrees niets, geliefde vrouw, de ster is verdwenen, maar spoedig zal de zon u verlichten". Toen de kleine troep uiteenging liet zij aan Marcus verzoeken om bij haar te ko men en vroeg zij hem om haar het wonder volle verhaal nog eens te doen, dat hij aan de soldaten gepredikt had. „Vertel het mij in hot O'ieksch", zeide zij, „zoodat ik ook een volgeling kan worden van den opgesta- nen Prazarener". .I.Iui-cus voldeed aan haar .verzoek. Hij sprak haar over de opstanding en Hemel vaart des Heeren en het hart van Euphro- svne werd met vrede en blijdschap vervuld. Toen Marcus weg was, riep zij haar vrou-' wen en verzocht die om haar geheel in het wit te kleeden, „want dit ia een dag van geluk en vreugde, voor mij", zeide zij. Daarop liet zij haar draagstoel voorkomen en begaf zij zich naar de villa van Aurelius Onaangediend trad zij bij hem binnen en begroette hem met de volgende woorden: „Aurelius, broeder in Christus, ik geloof in Jezus van Nazareth, den Zoon van God." Do tribuun vouwde de hanien en keek haar aan alsof hij een Hemelsch visioen ".ag. Marcus, die Euphrosyne gevolgd was. trad nu naar voren en nadat hij haar in korte woorden den doop verklaard had, zeide hij: „wat verhindert u gedoopt te worden?" F.r stond een fontein van helder water in het midden van den hal. waar /ij rich dc- vnnden. Euphrosyne trok haar sandalen uit, legde haar mantel en bovenkleed af on stapte alleen in haar Grieksche onderkleed *n tunica in het water. „Wat zal uw nieuwe naam zijn, uster?" vroeg Aurelius. „Zij heeft geen nieuwen naam noodig", zei Marcus, „want haar naam .RuphrcBY- ne", waarin zij pleitte om hulp voor den Heer. staat reeds in de Hemelen gesrhro Hij vulde een bekken met water, goot haar dit over het hoofd en zeide: „ik doop II In den Naam des Vaders, des Zoons en des HpiMgen Geestes". Zij boog het hoofd in nederige aanbid ding en toen zij uit het water verrees was zij vervuld van den Heiligen Geest Haar gestalte scheen van een bovenaardsch licht te stralen on een goddelijke liefde lichtte uit haar schoone oogen, haar vleeschelijke negeerten schenen haar te ontvallen en zii beschouwde Aurolius nu ook alleen maai als een broeder in Christus Later braken zij samen het brood cn uronken uit den beker, zooals de Heer hun bevolen had en daarna keerde Euphrosyne weer naar bet huis van Marcella terug. Toen zij wegging reikte Marcus haar den purperen zijden mantel toe met gouddraad geborduurd, dien zij afgelegd had. toen zii in het doopwater stapte, maar zij weerde dien af. „Goud, purperzijde en fluweel pas sen niet voor een dienares van Christus, die geen plaats had. waar Hij het hoofd kon nederleggen", zeide zij, „verkoop dezen voor de armen" Zij trok zich nu op haar kamer terug om te rusten, maar niet om te slapen. De ver rukking over haar eerste Goddellijke liefdi- vervulde haar nu geheel en de Hemel leek haar geopend. Eindelijk had zij den God gevonden, dien zij zocht Wat kon zij voor den Heer doen, Die zooveel voor haar ge- d'.an had? Zij wilde zoeken naar een gelegenheid om Hem te dienen. Zij zou naar de heilige stad tefugkeeren en zich bij de discipelen van Jezus voegen, haar fortuin in de algemeone kas storten en een nederige dienstmaagd des Heeren zijn. Zij herinnerde zich nog zeer goed de woorden van den Man van Smarten in haar droom. Eindelijk viel zij in slaap. De engelen bewaakten haar en de Geest Gods lag op haar slapend hoofd. !(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 3