TWEEDE BLAD. Valsche handteekeningen bewezen de regeering heeft het bewijs in handen. :n beschouwing van het weekblad voor het recht. PROEFTOCHT SS.STATENDAM Radio Nieuws. de vrije universiteit. VRIJDAG 22 MAART 1929 TWEEDE BLAD PAG. R MINISTER ONTKENT HET BESTAAN VAN NEOERLANDSGHE SPIÖNNAGE- EN CONTRA-SPIONNAGE-DIENSTEN. INDTEEKENINGEN VAN GALET EN MICHEM ONECHT. :et Ncderlandsch (Haagsch) correspon- tiebureau voor dagbladen meldt d.d. 21 art: regeering heeft vandaag het bewijs in iden gekregen, dat de handteekeningen den Belgischen kolonel Michem en van chef van den Belgischen generalen staf et, die zich respectievelijk bevinden op de zich hier te lande bevindende umenten, valsch zijn. Een fotografie van beide stukken heeft zij onlangs op ver- l gezonden aan de Belgische regeering, vergelijking van de handteekeningen. Al- ens hierover nog bericht van de Belgische Bering ontvangen te hebben,, is zij zelve vergelijken in staat gesteld geworden, rdat de wezenlijke handteekeningen door Belgischen inlichtingendienst aan haar fin inlichtingendienst zijn toegezonden, [et resultaat is, dat noch van kolonel Mi- i noch van generaal Galet tusschen de s en de onderstelde handteekeningen maar eenige gelijkenis blijkt te be- EEN SPIONNAGE- OF CONTRA- SPIONNAGEDIENST IN NEDERLAND. Het antwoord van den Minister. p de vragen van den heer Marchant be- fende een „contra-spionnagedienst", wel- n Nederland zou bestaan (zie ons blad gister) heeft Minister de Geer als volgt ntwoord: Nederland bestaat geen spionnage- of tra-spionnagedienst. Hij kan hier dus belangrijker zijn dan elders, het Belgische Parlement is dit ook niet egd. De bedoelde woorden luiden in het jytisch verslag: ie faut que eet incident provoque es réactions extrèmes aboutissant A ia ippression de la surveillance des agis tments des pays étrangers. car ce serait Unj reaction extreme de ne plus exercer dosurveillance au point do vue de la sécu- rité du pays. La Hollande elle-mème excrce parcille surveillance et je ne parle pas des lerv/ccs dos grandes puissances". Vil komt sedert 16 jaren op de begroo- g van Oorlog een post „Geheime uitgaven" >r. Het eerst op de begrooting voor 191" Ier art 15S. Door den toonmaligen Minis van Oorlog, den heer Colijn, werd deze it als volgt toegelicht: „Bij het Departement van Oorlog doet ich herhaaldelijk het gemis gevoelen van en begrootingspost, ten laste waarvan uit- avcn van geheimen aard kunnen worden ekweten. Dit is vooral het geval in tijden an politieke spanning, die tot intematio- ale verwikkelingen kan leiden, waarin land rechtstreeks of zijdelings zou luimen worden betrokken. Onder die tandigheden kan het noodig zijn, anwege het Departement van Oorlog argsmaatregelen worden getroffen, itgaven met zich brengen, waarin bij de orlogsbegrooting niet is voorzien. Het ge- eime karakter van zoodanige maaatrege- n, maakt het bovendien wenschelijk, dat s daaruit voortvloeiende kosten in aaf worden gesteld, zonder dat daardoor overlegging van bewijsstukken wordt evorderd. Wel is waar kan een zoodanige erevening, ingevolge art 30 van de In- Iructie voor de Algemeene Rekenkamer wet van 5 October 1841, Staatsblad no. 40), at stand worden gebbracht ten laste het oofdstuk der Staatsbegrooting, dat voor Onvoorziene uitgaven" bestemd is, maar et geldt hier uitgaven die, te allen tijde, itsluitend op last van het Departement Oorlog moeten kunnen geschieden en et hoofd van dat Departement behoort us, zoodra de noodzakelijkheid zich voor- oet zonder verderen omslag over de daar- oe benoodigde gelden te kunnen beschik- en. Od het voetspoor van hetgeen reeds se dert jaren op enkele hoofdstukken der Staatsbegrooting geschiedt (zie art 41 van hoofdstuk III en art. 32 van hoofdstuk IV voor het dienstjaar 1912), wordt mitsdien een bedrag van -b00 voor „geheime uit gaven" aangevraagd, van welk bedrag uit sluitend aan de Koningin verantwoording zal worden gedaan". Dc post in 1913 en 1914 uitgetrokken op f 2500 werd op de begrooting voor 1915 ver hoogd tot 25.000 en op dit bedrag gehand haafd tot aan het jaar 1918. Op de begroo ting voor 1918 werd de post verhoogd tot 40.000, terwijl op de begrooting voor 1923 de post weder werd verlaagd tot 30.000, het bedrag waarop hij ook thans nog in arti kel 216 staat uitgetrokken. De verhooging tijdens den oorlog beoogde niet spionnage of contra-spionnage, maar, voor zoover met spionnenwerk in verband staande, een zeker toezicht op de gangen van vreemde spionnen, waarmee ons land erdekt werd. Al was het werk dier spion- :n minder tegen ons land dan tegen an deren gericht, zoo werd het toch een lands belang geacht, van hun verblijf en gestie zooveel doenlijk op de hoogte te blijven. Na den oorlog, toen het aantal vreemde spionnen wel verminderde, maar niet ver dween, werd, mede in verband met nieuwe elementen van onrust, die hier te lande (evenals trouwens elders) optraden, een ge lijk toezicht op de gestie van sommige per sonen noodig geacht Daartoe werden geen spionnen d.w.z. menschcn, die een andere rol voorwenden dan zij vervullen in dienst genomen, maar werd en wordt slechts gebruik gemaakt van den legalen recherchedienst 'zoo handelend, niet op denzelfden weg als regeeringen en generale staven, die toch ook met hun geheime afspraken meenden het landsbelang te dienen? Men bepleit eer lijkheid en loyalitiet doch moet dan begin nen die beginselen niet zelf met voeten te treden, en hun verkrachting in de hand werken. Onze tweede opmerking betreft hetgeen wij lazen in het artikel: „Ons doel bereikt",' in het Utrechtsch Dagblad van Zaterdag 9 Maart j.l., Avondblad, 4de blad. Daarin schrijft de Redactie: „Er wordt een beroep gedaan op om de echtheid van het gepubliceerde nader te demonstreeron. Gaven wij aan dat beroep gevolg, dan zouden wij volledig opening van zaken moeten doen omtrent de wijze waarop het document in onze han den is gekomen. Die opening van zaken zou een grove schending meebrengen van ons ambtsgeheim. Wij zullen ons daar nimmer toe laten verleiden". Wij zouden vlillen vra gen, hoe komt de Redactie hier aan ambts geheim. Daarvan kon toch nooit sprake zijn de redacteur van een dagblad is toch wel geen ambtenaar en dus een door hem te be waren geheim nooit een ambtsgeheim. Doch bedoeld is waarschijnlijk journalistiek ge heim. Maar ook dit bestaat, althans naar recht, niet. Stel dat naar aanleiding de besproken publicatie een strafver^ volging werd ingesteld cn de hoofdredae-" teur van het Utrechtsch Dagblad zou als getuige worden gedagvaard, dan zou hem geen verschoonlngsrecht toekomen volgens art 218 Strafv. De journalist ie niet door stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht Wij weten wel, dat daarover in de kringen der journalisten anders wordt gedacht zie Beknopte Handleiding, Mz. 64/65 doch de Regeering heeft het Jour nalistengeheim niet willen erkennen, M. v. T. op art 221, thans art 218 Strafv., blz. 117. Nu kan de journalist toch wel volhou den, dat zijn journalistoneer verder reikt dan het recht bereid was te erkennen en wij zijn genegen toe te geven, dat onder om standigheden voor den journals' zwijgen eereplicht kan zijn. Doch, »oo zouden wij willen vragen, Is een redactie, die zooals de Utrechtsche zoogenaamde gehcimo stukken upneemt, niet verplicht zich vóór de opae- ming te verzekeren, dat zij volkomen ope ning van zaken doen kan en zoo dit niet kan, dan ook de opneming te weigeren? Vooruit moest zeker gesteld zijn, dat het zich achteraf beroepen op den geheimhou dingsplicht niet door den eisch van eer en nlicht zou worden gevorderd. Door de mee ning, dat hij zich wel op dien plicht muet beroepen, heeft, naar ons inzicht, de Utrechtsche hoofdredacteur zijn publicatie veroordeeld. Het geldt hier een belangrijke beginselvraag, waaromtrent een uitspraak van den Kring zeer gewenscht zou zijn.. Onze derde opmerking betreft hetgeen bij de eerste publicatie is ge-zegd. Dat een offi cieel démenti zou volgen, werd veronder steld, doch vooruit werd aan zoodanig dé menti alle waarde ontzegd. Is dat juist? De Fransche en Belgische Regeeringen wer den beschuldigd; vooruit werd te kennen gegeven, dat als zij haar schuld zouden ont kennen, zij niet zouden worden geloofd. Wie beschuldigt, moet bewijzen; kan niet volstaan met te zeggen: een ontkenning ge loof ik niet Kan om welke reden dat bewijs niet worden geleverd, dan moet men de be schuldiging terughouden. Dit is een eisch van loyaliteit, dien de pers moet in acht nemen en waarvan zij niet mag afwijken door een beroep op nationaal, of algemeen belang. EEN BESCHOUWING VAN HET WEEKBLAD VOOR HET RECHT. Het Weekblad voor het Recht geeft de volgende beschouwing over de publicatie het „Fransch-Belgisch Verdrag", door het Utrechtsch Dagblad: Van verschillende zijden werd ons raagd enkele beschouwingen te geven 1 e zoo geruchtmakende publicatie in het Utrechtsch Dagblad. Wanneer wij er toe ergaan aan dien wensch gevolg te geven, spreekt het wel vanzelf, dat wij ons streng tot rechtskundige beschouwingen bepalen ent getrouw aan het karakter van ons blad, ons van alles onthouden, wat naar politiek zweemt Drie opmerkingen wenschen wij te maken en aan de aandacht te onderwerpen van de Redactie van het Utrechtsch Dagblad en van hen, die hun meening uitspraken over de daarin opgenomen publicatie. Wij beginnen met vast te stellen, dat voor ons niet de minste reden bestaat aan de volmaakt giede trouw van de Redactie van het Utrechtsch Dagblad te twijfelen. Zij was overtuigd van de echtheid der door haar gepubliceerde stukken en meende met haar publicatie in het alge meen belang te. handelen. Doch wij zouden de vraag willen stellen, was bij de overtui ging van de echtheid der stukken de publi catie geoorloofd? De stukken waren geheim en toch wel waarschijnlijk hier of daar weg gesloten of opgeborgen. Hoe degene, van wie de stukken verkregen zijn, naar zijn eigen voorstelling die verkregen zou heb ben, weten wij niet; wij weten dus niet, of hij zich daarbij aan een misdrijf zou hebben schuldig gemaakt en, zoo ja, aan welk. Doch wat wij wel we ten, is dat juist als de stukken echt zijn, zij moeten verkregen zijn, laten wij het dan maar zoo zacht mogelijk uitdrukken, op on behoorlijke manier. Degene die de stukken oorspronkelijk verwierf, moet daarvoor be taald hebben en aldus een onbehoorlijke handeling in de hand gewerkt hebben, zich aan een handeling hebben schuldig ge maakt, die met het feit van heling sterke analogie vertoont, die ligt in de lijn van strafbare begunstiging. Moet zich daarbij de pers niet van alle medewerking onthouden? Zij dringt-er op aan, dat bij de internatio nale verhoudingen de meest volmaakte goede trouw wordt in acht genomen, moet zij dan niet het voorbeeld geven en zich ont houden van handelingen, die naar de eischen eerier strenge moraliteit niet geoor loofd zijn? Doch, zoo zal gezegd worden, het algemeen belang eischte de openbaarma king; wij zouden willen vragen, kan het doel de middelen heiligen en komt men. EEN DRIJVEND LUXE DORP OP ZEE. De bouwkosten bedroegen ongeveer 20 millioen. EEN WONDER VAN TECHNIEK De lezers zullen er vandaag aan moeten gelooven. We mogen niet om de zaak heen- praten en m bijkomstigheden blijven han gen, doch behooren ook wat cijfers en tech nische beschouwingen te gevem Eerst dus maar eenige cijfers. De Statendam is land 213 meter, breed 25 meter. De hoogte tot het promenadedek is 21.5 meter, de diepgang 10 meter. De bruto inhoud hedraaigt 30.000 ton. De lste klas heeft 510, de 2de 340, de 3de 440 en de derde klas toeristen 380 bedden. De bemanning telit 600 koppen. De verlichting geschiedt door middel van 9000 electrische lampen. Voor den aanleg is ongeveer 610 K.M. draad' noodig geweest. Het stelsel van luchöverversching ver- eischte 7300 meter buizen en 76 groote elec trische waaiers voor de regeling van de luchtcirculatie. De groote Lounge is 23 M. lang, 17 M. breed en 8 M. hoog. Dit flaatstc was alleen mogelijk, omdat men door twee dekken heeft heengebouwd, terwijl er ondanks dat geen pilaren zijn. Boven het promenadedek, dus op het sloe- pendek, is een ruimte van ongeveer 26 bij 14 M. vrij gehouden voor dekspelen. Het sloependek wordt aan de voorzijde begrensd door de PalmcourL Deze zaal, wel ke 26 M. breed en 16 M. lang is, ziet met ruime openschuivende ramen uit op zee en op het voorschip. Bij de eerste klasse dagverblijven moet nog afzonderlijk genoemd worden de zeldzaam mooie kinderkamer. Bizondere vermelding verdienen ook de luxe-huttPn, met zit-, slaap-, had- en kasten kamer. Hierin acht dagen te logeeren kost u echter een slordige f 2000. De tweede klasse heeft een eetkamer voor 230 zitplaatsen; een anarte rookkamer (want rooken is voor Amerikanen een daad) en het aardigste is wel het veranda-café! Aan de inrichting der 3e klasse toeristen- verblijven is bijzondere zorg besteed. De hut ten hebben, zooals a'-le andere, stroomend warm en koud water in de waschtafels. Zij izijn voor 1, 2, 3 of 4 personen ingericht De eetzaal biedt zitplaats voor 184 passa giers, terwijl zoo noodig een 2e eetzaal dit getal kan opvoeren tot 272. De passagiers eten hier aan tafels voor 2, 4 of 6 personen. Het eten wordt toebereid in de 2e klasse keuken. Op hetzelfde dek als de eetzaal vindt men de kapsa'on en het Purser's kan toor met safe-deposit voor de passagiers. Men vergeet, dat het een schip is. Omtrent het uiterlijk van het schip imet zijn drie schoorsteencn (waarin twee auto's elkaar zouden kunnen passeeren) valt op te merken het bijzonder groot aantal ramen en patrijspoorten. De eetzaal le klasse heeft 64 hooge ovale poorten. De badkamerhulten hebben per hut 2 stuks ovale openslaande poorten. De luxe hutten hebben 5 dezer poorten in iedere zithut. In totaal heeft het schip meer dan 900 ronde en ovale poorten, benevens over de 600 ramen. De keukeninrichting omvat behalve de ge- one keukens, aanrechtkamers en wassche- rijen, ook een complete bakkerij, banketbak kerij, slagerij, vischki jken, een aanrcchtka- mer voor vruchten en bloemen, een ontbiit- aanrechtkamer en een melkinrichting waar gedurende de reis versche room wordt ge maakt in een machine die „de ijzeren koe" wordt genoemd. Voor de opberging van proviand zijn be halve 10 proviandkamers nog te vinden 13 gekoelde proviandbergplaatsen. In de diverse aanrechtkamers vin men bovendien nog meer dan 20 gekoelde kasten. De veiligheid van het schip wordt ge waarborgd door een dubbele bodem onder het geheele schip en een indecling in 12 wa terdichte afdeelingen. Alleen in de bovenge deelten van de waterdichte hotten zijn wa terdichte deuren aangebracht, totaal 37 stuks, vanaf de brug te controleeren en te bewegen. Dat er plaats is in de sloepen voor iedere opvarende spreekt vanzelf. De reddingbooten van de „Statendam'1 zijn alle voorzien van „schaatsen", z.g.n. „glij- spanten" voor het uitzetten van reddingboo ten bij zwaar scheefliggend of slingerend schip, geleverd door de firma A. P. Schat te Utrecht. Proefondervindelijk is aangetoond op het wrak van het Engelsch slagschip „Prince George", dat de reddingbooten zelfs bij 46 graden slagzij, zonder omslaan, te water ge bracht kunnen worden. Op II.M. kruiser „Gel derland" is proefondervindelijk bewezen, dat een reddingboot, voorzien van glijspanten heel moeilijk stuk te slaan is. Een van de nieuwigheden van dc „Staten dam" is het overhangende bovenste dek, dat buiten de lijn der lagere dekken uit is ge bouwd om meer wandelruimte te verkrijgen zonder verkleining van de oonversatie-zaal en de andere op dit dek liggende verblijven. Door deze constructie heeft het bovenste dek een breedte van 25Vi M. gekregen. De lezing van Ir. Meyer. Zooals gezegd, heeft Dr. Ir. \V. M. Meyer, hoofdingenieur van de H.A.L. ons in een lezing merkwaardige dingen van de „Staten dam" verteld. Eerst releveerde de heer Meyer enkele algemeene dingen, welke in 't voorafgaande reeds verwerkt zijn. Bijzondere oomerking verdient, dat alle hutten, ook die van de emicranten, warm en koud water in de waschtafels hebben; doch een nieuwt'c, dat voorheen nog op geen ander transatlantisch passagierschip gebo den werd, is wel, dat de le kl. baden alle van warm en koud zoctwatcraanvoer zijn voorzien, zoodat ir. naar wensch een zoet- of een zoutwatprbcd kan nemen. Gewezen moet ook worden op de verlich ting, welke van zeer bijzondere aard is. Dc verlichtingsapparaten zijn n.l. in sommige salons „verdekt opgesteld", weggewerkt in rit plafonds, zoodat men zacht, getemperd licht ontvangt Van veel meer belang is echter het geheele electriciteitsstelsel dat met het sanitaire lei dingssysteem en het ventilatie-vraagstuk wel van het grootste belang voor de accomodatie in het schip is. Deze drie systemen, welke in de gangen langs de hutten, verdekt door een in zijn eenvoud smaakvolle plafondbetimmering, aan het oog onttrokken zijn, vullen tezam -n de achter de plafonds aanwezige ruimte over de volle breedte der gangen en vormen ter oorziening in de diverse behoeften elk voor zich een zoo uitgebreid systeem dat het den bouwmeesters veel hoofdbrekens gekost heeft de moeilijkheden op te lossen. Het sanitaire systeem. Het sanitaire systeem bestaat in hoofdzaak uit de volgende onderling onafhankelijke stelsels: le. Koud zoetwatervoorziening naar wasch tafels, kombuizen, pantries en bars. 2e Warm zoetwatervoomening naar de zelfde verbrui ksplaatsen. 3e. Koud zoetwatervoorziening naar de le klas baden. 4e. Warm zoetwatervoorziening naar de le klas baden. 5e. Koud zoutwatervoorziening naar le klas baden en toiletten. 6e. Warm zoutwatervoorzicning naar le klas baden. Deze zes afzonderlijke stelsels hebben elk hun eigen hoofdleiding, van welke hoofdlei ding aftakkingen naar ieder der vceltallige verbruiksplaatsen leiden. Doch, waar aanvoer is, moet ook afvoer zijn, en daarvoor is dus weer eenzelfde vangrijk leidingnet noodig. Het ventilatie-systeem. Het principe dat bij de ventilatie van het schip in al zijn dcelen is doorgevoerd bestaat hierin dat bedorven of verontreinigde lucht wordt afgezogen uit kombuizen, nantries, toiletten en badkamers, terwijl versche lucht tot een aangename temperatuur verwarmd, wordt aangevoerd in salons, hutten en vesti bules. De strenge doorvoering van dit principe het geheele ventilatiestelsel waarborgt een volkomen frisschc atmosfeer en voorkomt de verspreiding van kombuis- of toiletluchtjes in de woonverblijven. Het electrische net. In hoofdtrekken bestaat het electrische net uit drie svstemen en wel: le. het krachtnet met 220 volt gelijkstroom dat dc noodige energie toevoert aan de hon- derde motoren welke over het geheele schip verspreid voor tal van doeleinden worden aangewend en waarop tevens de electrische verwarmingselementen der kachels, '1 1 door het geheele schip verspreid zijn, aangesloten zijn. 2e het lichtnet met 110 volt gelijkstroom, hetgeen ruim 10.000 gloeilampen voedt. 3e. het zwakstroomnet ten dienste der elec trische schellen. Omtrent deze laatstgenoemde zij nog opge merkt dat het eigenlijk geen schellen zijn, maar een vernuftig stelsel van lichtsignalen dat den stewards "en stewardesses erop at tent maakt wanneer hun diensten verlangd •orden. Dit systeem komt zeer ten goede aan de rust op het schip, speciaal bij de hutten. Bijzonderheden en namen. De heer Meyer deed ook nog andere be langrijke mededeelingen, Zoo zette hij uiteen, dat er van de warmte, in de geweldige ma chinekamer ontwikkeld, niets verloren gaat, zooals dat meestal liet geval is. Wanneer de stoom in de machine-instal latie zijn dienst heeft gedaan, dan wordt hij door het geheele schip geleid om ver warming aan te brengen, terwijl ten slotte het gecondenseerde voedingwater weer naar de stoomketels terugvloeit Ten slotte mogen nog enkele namen ge noemd worden van hen, die zich bij don houw van de Statendam verdienstelijk heb ben gemaakt In de eerste plaats dan de firma Harland Wolf te Belfast, welke den romp bouwde, wat in ons land nog niet mogelijk was, doch over korten tiid, door de fusie van de Wilton met de Mij Fijenoord wel mogelijk zal zijn. In de tweede plaats moet met bijzonderen lof genoemd worden Wilton's Machinefabriek en Scheepswerf, welke niet alleen het schip afbouwden, doch in enkele maanden tijds een nieuw bedrijf uit den grond stampten vm voor een groot deel der betimmeringen te zorgen. Deskundigen verzekeren, dat deze prestatie geweldig is; te meer, omdat het schip nog binnen den gestelden termijn gereed was. Geen wonder, dat de naam van den heer J. H. Wilton telken3 met eere werd genoemd. Doch verzwegen mogen ook niet worden: architect H. P. Mutters, firma H. P. Mut ters en Zn., firma Allan en Co. Rotterdam, (deze firma voerde uit de eetsalon le klasse in Lodewijk XVI stijl, de rooksalon le klasse, het waranda-café. de ruime trappen enz.). De Porceleyne Fles, Piet v. d. Hem (schil derstukken in de lounge), wijlen W. D. Brückmann (zijn werk is afgemaakt door H. v. d. Velde), Toon Dupuis, mej. J. v. Ho boken (frescobeschildering der kinderkamer) R. O. Meyer te Hamburg (sanitair leiding stelsel), R. S. Stokvis en Zn. (sanitaire arti kelen), v. Rietschoten en Houwens te Rotter dam en N.V. Groenevcld v. d. Poll cn Co. Amsterdam (electrische installatie), The Winsor Engineering Co. te Glasgow (venti latiesysteem). N.V. Hvg. Vloeren te Amster dam vloerbedekking le en 2e kl.V N.V. Rub berfabriek Vredestein Loosduinen (rubber vloer le kl.). Smith, Major en Stevens te Northampton (liften), H. Wilson and Co., Vrtfda HUIZEN. 336.3 NCRV. K. 1853 M. 11U-ïf - L van Da- C. M. U 3d12 KRO. Godsdienstig haif- L7 j,-- u-vwl.Trla Radiopraatje. 67.15 Coi :r»lea. 8—8 30 Lezing, ersber. 10.10 Stedenavon DAVENTRT 156" M.) 10.35 Kerkdienst, tl» Kookpraatje. 11.20 Gramofoon. 1-.-0 Conceit. 12.50 Orgelconcert. 1.20 Orkest. 3.06 Roelwed *tr«den. 3.60 Kwintet. 4.05 kwartet. O u t. 6.35 Kinderuurtje. 6 20 Lezing. 6.35 NTeuws- .6:50 Landbouwber. 7.05 LI ede r 7,20 Praatje. 7.35 Muziek. 7.45 L< 2.151—.15 Coi 1.15—2 KRO Grs .venuur O. P.: Spr. Pater Q Mens. 45 NC NCRV. Soliste - Magl: ;eloov< —7.25 KRO. 7.40 VPRO. Spr. Dr. tenkei •rö*. (Licb. ara en ziel). 8.10 VPRO. rt. 8 50 VPRO Spr. Prof. R- Casimir pvoedlng. 9.30 VPRO. Sollstencon- ertT 10 VPRO. Lezing over Passionsmuzlek van Ruttere. 10.20 VPRO. Passionsmuzlek. HILVERSUM (1071 M.) 10—10.16 Morgenwa ng 12 152 Concert- 2.052.4a Lltz. voor (choien. 2.45—4 Gi ,■30 Gramofoon. 5.30— leert. 7.15—7.45 Schip- 8.4010 Concert. 1» 8 05 Mu- Debat: Is die PARIJS „Radic 8.50 Hoe pel. 9 20 Nlei •>le (is 11.05 Paris" (1744 M.) 7.067,50 Gra 8.60—11.10 Concert LANGENBERG (469 Mó 9/35 Gramofoc ---- -50 Orkest 5.05—5, 1 uit de operetta's .20 Muziek. ZEESEN (1649 M.) 11.20—3.50 Lezing -4,50 Concert 4.50—7.05 Lezingen. 7, ramermuzlck. 8,20—8.50 Causerie. 8 60 0,05—10.35 Beelduitzending. HAMBURG (395 M) 10.20'—11.20 Gramofoon, 85 Orkest 5.20 Orkes Muziek. BRUSSEL (511.9 MA 7.20 Gramofoon. 8.36 O 7,20 Orkest. 10.50 ;.!0 Orkest. 0.60 Concert HUIZEN (836. KRO-ultz. 11.30 12 15—1.16 Conci I M. na 6 uui -12 GodsdleT 1853 M.) Uitat. i al fin v. 0L KRO.-Trio. LI 5- (—4.15 „„r "^r ■che las. 7.'s»— H J A M Steln: 8.20 ..Judas" Pssslespel Ui C. Verschreven. 9.30 Per-ber. (1071 MA 10—10 15 MorgenwQ- g 20 KRO. anccrt 6.45—7 45 evarleerd Concert icht. 9 Concert. 9 :r. 10.30 Oramofoo 5—6 Frni 8 VARA. EEN ONREDELIJK PETITIONNEMENT. de A.V.R.O- de ^nkomstlg hun bet In dit stadium kom ndtUd king zou met den BUóel I dat h() ln het al helft krijgt va i blWtJkheld zUt» lent Is dan ook op den zendttld omroep. Voor den ,SzendtUd.1 wolken ing der der ChrlstelUke zieleen- en kinder •t algemeen op vermindering va van ons christelijk volksleven In d i een aanslac op het recht van on op een billijken zendttld. ^bben we voor onze lezers maar AA onder dit petitionnement uw hand DE DERDE NEDERL. RADIOSALON. De derde Nederlandsche Radiosalon za! g< houden woiden van 1626 Mei a.s. in het Ku haus te Scheveningen. Birkenhead (elcctr. laadlieren. ankerstuk en kaapstanden), Electrotcchnische Industrie Willem Smit, Slikkerveer (electr. ankerap paraten) J. and II. Hall, Dartford (koelin stallaties). Bobcock en Hilcock, Londen (H.D. stoomketels), G. and J. Weir en de firma Drysdale, Glasgow (pompen machinekamer), firma's Herstel en Cleton, (isolatieworken), Spcrrv Gyroscope Cy, Nieuw York (kompas) en Sociétc de Condensation et d'Application Mécaniques, Le Havre (Echolooll. Op de werf van Wilton, waar het srhip nu nog eenige dagen aan den wal ligt, zul len kleine gebreken verholpen worden. Dan volgt op 2 en 3 April de officieel# proefvaart; terwijl op 11 April de Statendam de eerste reis naar New York zal onder nemen. Statendam, vóér wel! UNIVERSITEIT VAN PRINCIPIEEL STANDPUNT BEZIEN FEITELIJK NOG MEER NOODZAKELIJK DAN IN 1880. )e Vrije Universiteit neemt een princi- el 6tandpunt in. Ze gaat uit van bepaalde linselen en wel van de Gereformeerde tinselen. Dit is wel als verwijt telgen, haar inge- De wetenschap zoo redeneerde in dan moet vrij zijn; het is in strijd it haar wezen en aard haar te binden aan naaide beginselen. )at verwijt was dan. echter ongegronidi. mannen, die in naam der wetenschap, ven wijt inbrachten, deden precies het- Ifde. Zij ook lieten zich bij hun weten- lappelijk onderzoek leiden door bepaalde tinselen. Dit kon ook niet anders Het tenslotte altijd onbewezen stellingen, arvan men m> zijn idenken uitgaat en ardoor men zijn denken laat beheerschen, iar als men het geoorloofd achtte zelf uit gaan van bepaalde beginselen kon men ït veroondeelen anderen, die dat ook de- ja. al waren die beginselen dan de Gere- pneende. pn het was noodig, dat een Universiteit £rd opgericht op den grondslag der Gere geerde beginselen. pVat men- uitgaf als „zuivere" weten- Jhap, maar metterdaad ook stond onder [vloed van bepaalde beginselen, was veel- ongeloovige wetenschap. 'Er wenden aan de hoogescholen leeringen Tbreid, die lijnrecht in strijd waren met Woord, dus met de waarheid. Maar die 'ring*® werden dan voorgesteld al* vm^l zuiver wetenschappelijk onderzoek. En bij id'e vereering, die in menigen kring wordt gekoesterd voor „de wetenschap", werden die dwalingen daardoor te gevaarlijker. Zoo iwas noodig, dat men zich opmaakte om de wetenschap te beoefenen in het licht en onder de tucht van Golds Woord. Het was wel een geweldig ding, dat men dan zou moeten aandurven. In izij.n rede „Een geloofsstuk" geeft Dr. Kuyper aangrijpende herinneringen aan de spanning, die aan. het besluit daartoe voorafging. Maar men dorst het aan, omldiat de overtuiging 'leefde, dat het moest. Ook de wetenschap moest dienstbaar ge maakt worden aan de eere ivon den verheer lijkten Christus; aan de eere van Hem, die de Waarheid is. Die gedachte sprak Dr. Kuyper uit in de rede ter inwijding ider Vrije Universiteit „Souvereiniteit in eigen kring" als hij daarin zeide: „Voor ons, die uit de Openbaring leven, leeft die Messias, werkt die Christus, en zit Hij als Souverein veel wezenlijker op den troon der kracht Gods, dan. Gij 'daar nederzit op de eerken van dit koorgraf". En ln de wetenschap op te komen voor de eere van den verhoogden .Christus is nu niet minder noodig dan in 1880. Uit drieërlei oogpunt moge dat wonden aangetoond. Allereerst is te wijzen op het verschijnsel van dezen tijd, dat. velen op het stuk de' beginselen a'.le vastheid verloren hebben. Men verklaart dat en zeker niet ten onrechte uit den geweldigen schok, dien de wereldoorlog toebracht aan zooveel, dat voor vaststaand werd aangezien, maar be zweek. De zekerheid, "d5e -men voorheen meende te beaattem, maakte plaats voor on zekerheid. I Dat verschijnsel ook aaa etue kringen voorbij. Aan dingen, die voor het besef vroeger absoluut vaststonden, zijn som migen gaan twijfelen. Verwerpen willen ze die nog niet De traditie kan niet maar eoo ineens geheel losgelaten worden. Uit kracht van die traditie willen ze nog wel aanne men, dat ze waar izoulden kunnen, zijn. Maar ze laten ook de mogelijkheid op>en, dat die dingen wel eens niet waar zouden kunnen blijken te zijn. Zoo werd een heel gevaar lijke vijand, de twijfel, als een vriend door hen ontvangen. En 'döartegen is dan wel zeer noodizakëldjk, dat ook de Vrije Universiteit blijft getuigen van de dingen, die onder ons volkomen ze kerheid hebben en die onder ons volkom*» zekerheid moeten houden. Met het oog op dat verschijnsel kunnen wij niet dankbaar genoeg zijn, dat indertijd niet de weg is ingeslagen van het oprichten van bijzondere leerstoelen aan de bestaande Universiteiten, maar dat beslist gekozen werd voor Universiteitsstichting. We kunnen er ons zeker over verblijden, dat nu aan de Openbare Universiteiten pro fessoren gevonden worden, die belijdenis doen van. het Christelijk geloof, ze>°fs, die instemmen met de Gereformeerde begin selen. Maar wat aouden wij ontzaglijk veel mis sen, wanneer we niet hadden onze Vrije Uni versiteit, die in haar geheel getuigt van d« absolute waarheid van Gcdfe Woord en van zooveel dingen, die onder ons volkomen zekerheid hebben en ondanks alles moeten behouden. Wat toch kan meer het relativisme ln de hand werken, dan het onderwijs aan een Universiteit, waar de eene hoogleeraar het zóó leert en een anlder juist omgekeerd. Dan is zeker groot het gevaar, vooral io dezen tijd, dat de student denkt: Jfêt kar- aitn, als de profwac- hgi «egt. maar het k iróó zijn, als die andere professor het zegt" en dat hij alzoo blijflt ia den ban \an den twijfel. Dat is dan noodlottig voor hem zelf allereerst. Maar dat draagt dan niet al leen voor hemzelf ellendige vruchten. Als „man van wetenschap" wordt hij straks in grooter of kleiner kring geëerd en de infec-1 tie van den twijfel kan van hem overgaan op anderen. Vooral nu is dan noodzakelijk een Univer siteit op dien grondslag der Gereformeerde beginselen, die getuigt van de absoluutheid der waarheid, die in Christus Jezus is. We hebben mannen noodig, ziooals Paulus ze beschrijft in 1 Cor. 15 58: standvastig, on beweeglijk, alltijd overvloedig zijnde in het werk des Heeren. En zulke mannen kunnen wij alleen verwachten van een Universiteit, die, een. principieel standpunt innemende, uitgaat van de waarachtigheid van Gods Woord. Er is een tweede verschijnsel, dat in dit verband de aandacht vraagt. Er groeit een geslacht op, dat al een sta tion verder is dan degenen, die nog eeni ge waarde hechten aan de traditie en den ken: het kan zóó zijn, maar het kan ook an ders zijn. Het is eon geslacht, dat niet meer t w ij f e 11, maar meent heel groote zeker heid te hebben. En de zekerheid, die het meent te bezitten is deze, dat al het be staande radicaail moet ®fgebroken worden Van de traditie wil het ganschelijk ndet meer weten. Het wil afbreken tot opbouwen is het niet ln staat het wil afbreken: het huwe lijk. het huisgezin en het gezag en aoaveel meer als wij nog als een heerUjTce erfen-is bezitten, als vrucM van de doorwerking van Gods Woord in om volksleven .Wat^dR <vensci»ijnc2l eoo «roetig is, dat dit afbreken niet a/leen geschiedt door wat men dan „dc kunst" noemt; maar dat er ook onder de professoren aan dc Open bare Universiteiten al mannen zijn, die van deze verderfelijke beginselen uitgaan en hun wetenschap daaraan dienstbaar maken. De vruchten van. dat onheilige werk wor den dan ook al openbaar in de verwoesting van heit leven; in de afbraak van wat in het leven niet gemist kan worden, zal het nog eenigermate kunnen bloeien. Rusland met zijn horden van kinderen, die geen! va der of moeder kennen, en als beesten rond zwerven, doet eien wat dc bittere vrucht is van deze leugen-leer. Tegenover de actie van die verderfelijke beginselen ligt alleen kracht in een Univer siteit, die het beginsel der waarheid stelt tegenover het beginsel van die leugen. Chris tus. die de Waarheid is. is ook het Leven, Alleen wanneer, mede door den invloed van onze Vrije Universiteit, de waarheid nog van kracht blijft in ons .vo'iksleven, mag gehoop', dat we voor een chaos van de zinlooze af braak zullen worden bewaart*. meer noodzakelijk dan in 1880. En eindelijk moge nog op een derde ver schijnsel gewezen worden. We hebben daarbij het oog op een ver schijnsel in on»e eigen kringen, dat er n.l. zijn, die de universitaire idee beginnen los te laten en aan de scminaristische de voor keur gaan geven. Dat verschijnsel is er gekomen, omdat men ln den laateten tijd gevaren zag opko men ln den unh-ersitairen kring, bij profes sqren en studenten: gebaren iuist op het 6tuk der Gereformeerde beginselen. Zoo opkomende gedachte vond hier en daar ook wel aanmoediging. Het zou echter toch wel een heel groot kwaad zijn, wanneer die gedachte aan in vloed won en men die universitaire gedach te (zou loslaten. Wat wij nu vooral noodig hebben, is een Universiteit op Gereformeerden grond slag. Om een LTniversiteit vroegen èn Ca'.vijn èn onze Geref. vaderen. In den strijd dor geesten zoo oordeelden ze konden ze met minder dan een Universiteit niet toet Die strijd vraagt dat niet minder in onzen tijd. Niet alleen op het terrein van de theo logie, maar niet minder op de andere ter reinen aan wetenschap wordt de waarheid belaagd en moet van haar getuigd worden. En dat getuigenis der waarheid moet op de onderscheiden terreinen van wetenschap uitgaan van een Gereformeerde U n i v c r siteit Maar dan moet die Universiteit ook G e- reformeerdzijn en tooncn, dat het haaf hooge ernst is mot het zuiver houden van de Geref. beginselen. Dan zal ze het vertrouwen hel»hen en be houden, dat zij gelooft om te kunnen b«» staan en arbeiden. Dan eal er van haar kracht kunnen uit gaan tot afweer van de verderfelijke begin- se'en, die het volksleven geheel willen "ver woesten. Dan zal ze nog velen, die hot «larhloffef dreigen te worden van don twijfel, tot een zegen kunnen zijn om ze vast te zetten op den grond dor absolute waarheid, die on# geopenbaard is in onzen Heere Jezu» Chria- tas. Ds. A. C. HEIJ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5