|liruii"r ^riJi5djf Courant
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden en Omstreken
EERSTE KAMER.
TWEEDE KAMER
ABONNEMENT!
Per kwartaal 3.23
(Bescliikkingskosien 0.15).
Voor hel Buitenland bij Weke-
lijk se lie zending 6.—
Bij dag&üjksclie zending m 7<—
Allies bij vooruitbetaling.
Losse nummers S cent.
met Zondagsblad 7% cent.
No 2693
Bureau: Hooigracht 35 Telefoon 2778 Aangesloten op het streeknet Lisse. Postbox 20 Postgiro 58936.
DONDERDAG 14 MAART 1929
ADVEÜTE VTlSSi
Van 1 tot 5 regels
Elke regel meer
Ingei Mededeelingea
van 1—5 regels 2-30
Elke rege' meer 0.45
Bij contract belangrijke korting.
Voor bet bevragen aan het bureau
wordt bcrekeud - 0.10
9e Jaargang.
Oil nummer beslaat uit TWEE bladen.
EERSTE BLAD.
Wie zich heden abonneert als
Kwariaal-Abonné op ons blad, met
ingang van 1 April a.s., ontvangt
de tot dien datum verschijnende
nummers GRATIS.
VOORTTREKKEN! WAARHEEN?
Ter jaarvergadering van de Hcrv. (Gcr.)
Staatspartij heeft Ds. Lingbeek gesproken
over het onderwerp: „Zegt den kinderen
Jsraëls, dat zij voorttrekken".
Aan deze, wel ietwat eigengerechtige,
maar dan «och positieve leuze, was ech
ter een absoluut n e g a t i ef betoog vast
gehaakt.
We durven aannemen, dat het verslag in
ons blad zoo objectief mogelijk was en den
•preker geen onrecht aangedaan heeft,
maar we hebben tevergeefs naar ecnige po
sitieve, richtgevende opmerking gezocht.
En zelfs m het afbreken was de politieke
leider nog onvolledig. De voorzitter moest
er hem attent op maken, dat er ock nog
een Staalk. Ger. Partij bestaat.
Nu, dat scheelt niet zoo veel, zal de mee
levende lezer zeggen. De cene dominé heeft
©en „gemeente" en de andere een „kerk
maar ze vinden elkaar toch telkens weer
bij de „bceldstormciij" tegen Rome.
Geen sprake van: onverbiddelijk wees de
voorzitter ook de volgelingen van Kersten af
Want dezen leggen den nadruk „op uiter
lijke dingen, die den indruk wekken van
buitengewone vroomheid. Aangcbondeo
Vruchten aan een dorren boom zijn bedrog".
We mogen wel aan Ds. Kersten overlaten
om deze grove beschuldiging terug te wij
zen. Als ze waar is, dan hebben deze pai
tijen elkaar zeker niets te verwijten.
Evenwel, deze aanvulling van do rede van
Ds. Ling'oeek brengt er nog niets posi
tiefs in. De spreker gevoelde dat blijk
baar en herhaalde aan 't slot nogmaals den
tekst; „Zeg den kinderen Israels, dat zij
voorttrekken".
De kinderen Israëls; dat zijn natuurlijk
de H. G. S.-ers en Lingbeek is hun Mozes.
Zeker; want de spreker had hét reeus ge
zegd: „wij zijn zeer dun géwordén"; „het is
aan a Ie zijden duisternis"; „gelijk de kin
deren Isracls vcrkccren de H. G. S. ers in
een benarde positie".
Dit nu had wel eens nader toegelicht moe
ten worden. Wie eerlijk rondziet merki
niets van de verdrukking, waaronder deze
partij lijdt. Ze mogen naar hartelust ande
ren schelden en lasteren; ze verkecren in
de meest gunstige positie; ze breken alleen
maar af en bouwen nietwaarover klaagt
men dan toch?
De heer Lingbeek kan met de zijnen rus
tig voorttrekken; van de roode zee, waarin
ze zullen omkomen, is niets te bespeuren-
tenzij dat zij zelf de komst van de „roode"
heerschappij bevorderen; alleen kan d*-
klacht rijzen: waarheen zullen we nu
toch gaan?
Zie, dat zouden wij ook wel graag eens
willen weten. Want men noodigt ons volk
Uit om mee te loopen.
Zeg ons dan eens, o vechtendepel
grims, waarheen gaat uw pelgrimage?
MORRELEN AAN DE RECHT
SPRAAK.
Voor de rechtbank te Rotterdam is op
fiicuw behandeld het gebeuren te Krimpeo
aan den IJssel, waar de Burgemeester ver
gunning voor een optocht weigerde en eeni
ge overtreders liet bekeuren
Het geval zelf laten we rusten. Wc vordr
digen het optreden van den Burgemeest»-.
in deze aangelegenheid niet
Maar hoogst bedenkelijk is de wijze, waar
op de- advocaat der hckeurden. Mr Duys
gepoogd heeft vrijspraak te verkrijgen.
Hij ging van de aannemelijke veronder
«telling uit. dat de rcchthank geen onver
deelden lof heeft voor het optreden van den
burgemeester. Zij betwijfelt sterk of met de
nootlige tak' wordt opgetreden.
En op grond daarvan verzocht Mr Duys
aan de rechtbank om een modus, een aan
leiding en argument voor vrijspraak te zoe
ken
Hierbij zag de heer Duys. natuurlijk niet
onopzettelijk ovci het hoofd, dat hier twe*
zaken aan de orde zijn.
In de eerste plaats, of de burgemeester
verstandig Jeed de vergunning te weigeren,
en in de tweede plaats of het verbod over
treden is.
De rechter mag over de eerste vraag wel
een subjectieve mecning hebben en liicrva
blijk geven; doch zijn rechtcrlük vonnl*
gaat alleen over <le tweede kwestie.
De officier van Justitie vestigde hierop
dan ook nadrukkelijk de aandacht. Hij wi:
de in jreenen dooie zeggen het eens te zijn
met de moiicvi-n var den burgemeester
maar die m< -.ieven s'ran niet ter heoordee
lirg van de rechterlijke macht. De hurg.-
merster had het recht om de vergunning *f
weigeren en dus alleen de vraag over
M >«i verboè overtreden is.
Deze ambtenaar voegde er nog de behar
tigingswaardlge opmerking aan toe:
„De zaak moet voor de verdediging wil
zwak staan, als ze de rechtbank vraagt eet.
motief te zoeken voor vrijspraak".
Dit valt niet te ontkennen.
Mr. Duys begeerde niets anders, dan dat
de rechtbank zich als „klasse-justitie" zou
openbaren.
Dc rechter zal zeer waarschijnlijk het bur-
gemeesterlijk verbod afkeuren cn op gron.i
daarvan wenschte Mr. Duys dat overtreding
van dit verbod niet gestraft zou worden.
Het is een zeer gevaarlijke opvatting. Zoo
wrikt en morrelt men aan het recht. Zóó
zou men de burgerij overleveren aan de sub
jectieve, persoonlijke inzichten van de rech
ters. En de rechter zou zich veriagen tot
uitvoerder vee de publieke opinie.
Zou men dan nog van rechtspraak kun
nen gewagen?
Men leze in dit verband de oproep van het
comité voor Prot. Chr. reclasseeringsarbeid.
Kenmerken van oen extra-parlementair
Kabinet. - Ambtenarenwet. - Politieke
zeden. - Onderhandclingstarief. - B. W.
en B. V. L. en een stoombrandspuit.
Gaafheid van het huwelijk.
Ontwapening.
PROGRAMREDE
VAN DEN HEER COLIJN.
Vergadering van 13 Maart 1929.
OVERZICHT.
De heer Colijn heeft gister voor een verras
sing gezorgl.
('e ror'o ven den minister-president,
die vooral hij dc verdediging van de gaaf
heid van het huwelijk buitengewoon mooi
was. volgde hij de replieken een rede van
den leider der rnti-rev. partij.
was een echte progrrm-rede. Frisch
l-'ar voorgedragen, heeft de Kamer er
het b"gm tot het einde met onverdeel
de aandacht naar geluisterd.
We moeten ons met het oog on onze
ruimte van heschouwirgen onthouden.
Toch is dit ook weer niet zoo heel erg.
Went de rede spreekt voldoende voor zich
on geeft duidelijk de gedragslijn te
kenhen, welke de anti-rev. partij zich hij
de a-s. stembus en daarna voorstelt te vol
gen.
We veroorloven ons daarom naar het
verslag te wijzen. Er zal allicht nog nader
gelegenheid zijn om op. deze belangrijke
parlementaire redevoering terug le komert.
VERSLAG.
Bij de opening der vergadering deelde
de Voorzitter mede, dat van den heer
van Embdcn herirht was ingekomen, dat
hij wegers treurige familieomstandigheden
deze week de vergadering niet kan bijwo
on dat hij om laa'stgepocmdo redenen
zijn motie, om de hegrooting van Buiton-
landschc Zaken dadelijk na de algemeene
beschouwingen te* behandelen, introk.
Bu'tenlandsche Zaken staat achleraan op
de agenda. Voorlcopig dn> geen regeerings-
erklaring over de BeJgi.s-iio aangelegen
heden.
Rede minister de Geer.
De minister-presidcr».', de heer de Geer,
rapport ter zake, waarover bevoegde kringen
worden gehoord. Beslissende 6lappen zullen
door dit Kabinet niet worden gezet; het be
perkt zich tot het verzamelen van gegevens
n gemotiveerde adviezen.
Omtrent de benoemingen merkte .de mi
nister op, dat cle soc.-dem. beschouwingen
daarover zoodanige lacunes vertoonen, dat
de minister na ccn voorbeeld le hebben
genoemd waarbij de arrogante heer Molt-
maker een veer liet het niet noodig acht-
er diep op in te gaan.
Burgerwachten zijn buitengewone diena-
>n van politie. Dp hiiz vriiwilliee Inndstorni
doet casu quo dienst ter handhaving van de
openbare orde. Maar het corps als zoodanig
is militair en ressorteert daarom onder De
fensie. Art. 35 der Dienstplicht voorziet het
opkomen van den B. V. L. Dat is in 1922 uit
gesproken. De aangegane verbintenis schept
echter geen verplichting.
B. YV. en B. V. L. zijn niet gericht tegen
bepaalde partijen. Een soc.-dem. burgemees
ter kan ze ook gebruiken. Als de socl-dem.
zeggen, dat het „niet meer" noodig is om
voorbaat tegen hen maatregelen te ne-
i. welnu, laten ze er'zich niets van aan
trekken cn zich daardoor minder bitterheid
cn meer vreugde in hun leven verzekeren.
Iemand, die in de dwangvoorstelling leeft,
dat zijn huurman zijn huis in brand wil ste
ken en daarom er een stoombrandspuit op
na houdt, deert toch ook in geen enkel op
zicht dien onschuldigen buurman!
Mevr. Pothuis kreeg ten slotte haar deel.
De gaafheid onzer huwelijksinstcllfng is
bovenal een belang van de vrouw.
Ten opzichte van de waardeering van het
huwelijk verklaarde de minister niet veel te
•rschillcn mot mevr. Pothuis.
Niet alleen in hoogere kringen, maar ook
.o lagere kringen bestaat er groote verwilde
ring op het gebied der huwelijkszeden,
i.-rkte de minister op.
Fr is een bedenkelijke weten schappelijke
aantasting van de huwelijksvasthcid In dit
verhand citeerde de minister de uitlating
van den heer -Wihaut, die in bepaalde ge
vallen buitenechtelijke samenlevingen hoo-
ger stelde dan het huwelijk en die zich voor
zijn woorden ten onrechte op wijlen Mr.
Lohman beriep.
De heer Wibant wilde die buitenechtelijke
.erhintenissen wettelijk regelen. Maar voor
zoo n regeling van het concubinaat zich op
Lolunan's gezag beroepen, moet nadrukkelijk
worden afgewezen
De heer YVibaut wrikt met zijn beschou
vvingen de christelijke grondslagen der be
schaving los. Wat hij wil is een geweldige
stap achteruit en schijnt het woord van wij
len Dr. H. Pierson te bevestigen, dat tot het
kenmerk dor vrije liefde schijnt te behooren,
de vrijheid om elkaar niet meer lief te heb
ben.
Het aantal ongelukkige huwelijken zal
sterk toenemen, indien de gedachte van den
lieer Wihaut wordt verwezenlijkt.
De minister werkte deze gedachte op
mooie wijze breeder uit. We hopen daarvoor
nader plaats te kunnen vinden in ons blad
De rarricatuur van de landsverdediging
door mevr. Pothuis gegeven, werd eveneens
aan scherpe critiek onderworpen. Zij is, al
dus de Minister, opgekomen uit ongerijmde
troebele gedachten. En hoe staat het dan
met de soc.-dem. in andere landen en met
de meening van Mr. Troelstra van vroeger,
dat het demagogie was om weerloosheid
ior te staan?
Ook wij snakken naar
heeft daarna zijn Vrijdag onderbroken rede
voortgezet.
Eerst verdedigde hij kort de financieele
politiek.
Dc heer Mendels had betoogd, dat op
overschotten geen financieele cn sociale po
litiek kan worden gebouwd. Maar niettemin
had hij zich op die overschotten beroepen
om de mogelijkheid van staatspensioen
duidelijk te maken. „De geachte spreker zal
inzien, dat dat niet klopt op elknar", con
cludeerde minister de Geer terecht.
Daarna kwam de minister aan de poli
tiek.
Onthouding op ecnig principieel punt
van staatsbeleid achtte ook hij niet het ken
merk van een extra-parlementair kabinet.
Integendeel. Maar (lat bijzondere oorsprong
van dil extra parlementaire Kabinet maakte
j het onmogelijk principieele punten aan te
snijden.
De Minister van Justitie zal de M. v. A.
van de Ambtenarenwet zoo spoedig inzen
den, dat wat het Kabinet betreft, behande
ling nog in de loopendo periode kan plaats
hebben.
De schaduwzijden van het huidig kicsstel
se! worden eikend, manr het is nog niet ge
lukt er iets beters voor in de plaats te geven.
De strijd om een mooie plaats op een lijst
is leelijk en weerzinwekkend. Manr zou door
grooter invloed toe te kennen aan de voor
keurstemmen, de reinheid der politieke ze
den geen gevaar loopen? Steeds is gemeend
van wel. Weinig serupulcuse candidatcn
i kregen dan vrij spel.
Op beschouwingen over een enderhande-
I l'.ngstarief g ng de uiUiister vb»* in. Er is con
ff. colijn.
herstel der samenwerking
tusschen de partijen der voormalige rech
terzijde.
Haar programs staan in meer dan een
opzicht dicht bij elkaar: verzekering, de
fensie en grondbeschouwing omtrent de
roepingder overheid in zake den geeste
lijken kant van óns volksleven.
Vooral in dit laatste ligt een bindmiddel
voor zaken van de ee'rste orde: gezag, hu
welijk, geestelijke volksbelangen en stuiten
van zedelijk kwaad in het volksleven.
Wel zijn niet in alle onderdeelen de par
tijen van rechts het daarover eens, maar
toch in hoofdzaken wel.
Wie ernstig herstel van de werking on
zer parlemcntair-constitutioncele instellin
gen wenscht, zal dan ook in de eerste
plaats hebben te toeken bij de partijen der
voormalige rechterzijde.
Natuurlijk is ook
op andere wijze parlementaire
samenwerking
mogelijk. Maar de bijzondere omstandighe
den, die daartoe aanleiding zouden kunnen
geven, zijn er echter thans niet Maar dit
zou evenwel steeds zijn een samenwerking
ad hoe, voor een bepaald doel.
Herinnerd werd aan 1894.
De voortoekenen
voor herstel der rechtsche samenwerking
zijn niet gunstig. En blijft men zich blind
staren op de onmiskenbare verschillen, dan
komt er zeker niets van.
Maar wordt gerekend met eikaars inzich
ten, zonder opoffering te vragen van eikaars
levensprincipes en komt er dan een ver
standige formateur, dan kan de samenwer
king slagen.
Het is ecliter mogelijk, dat de beste for
mateur geen meerderheid vindt in het par
lement voor zijn program.
Wat dan?
Een extra-parlementair kabinet
zou dan kunnen komen, dat bereid is om
ook principieele vragen aan de onle te
stellen.
De tegenwoordige premier heeft voor
deze laatste soort voorkeur.
Maar zoo'n kabinet kan de ontwrichting
onzer parlementaire instellingen nog meer
voortgang doen hebben. Het gevaar is er,
dat bij belangrijke principieele vraagstuk-
ken ministers blijven zitten, ook al worden
hun voorstellen verworpen. Dan wordt het
.accent verlegd van het kabinet naar het
ontwapening, parlement. Bovendien wordt het vraagstuk
maar eenzijdig kan zulks nu eenmaal in van de homogeniteit voor zoon kabinet
deze wereld niet geschieden. Wie zegt. dat moeilijker op te lossen. Beter is het mis
het wel k"n. is kortzichtig. Het is een vol- ischien om hij een extra parlementair kabi-
komen miskenning om het voor te stellen net er een te hebben, dat zich van de pnn-
alsof ons geluk zou bestaan in vermoorden c.pieele vraagstukken onthoudt
en verminken Toch bevredigt ook dit weer niet. Het is
zoo moeilijk buiten principieele vragen te
Replieken. blijven.
Met volkomen instemming had b.v. de
heer Colijn de rede van minister De Geer
gehoord over de gaafheid van het Christe
Nadat de minister-president zijn mooie
rede beëindigd had. volgden replieken.
De heer Blomjous (R.K) ging echter
ig eens algemeene beschouwingen hou-
?.n naar aanleiding van de redevoeringen
.an do heeren Rink en Mendels. 't Wa<
oud-bakken politieke wijsheid. We doen er
liet zwijgen toe.
Onverwacht volgde toen een
rede van den heer Colijn.
Deze was in eersten termijn verhinderd
cn wenschte nu enkele korte opmerkingen
te maken oin het antirev. standpunt ten
aanzien van den politiekcn toestand uiteen
te zetten.
Het eerst werd de vraag besproken welk
soort kabinet na de verkiezingen wordt be
geerd door de antirev.
Het liefst wenschen ze een normaal
lijk huwelijk. Maar stelde deze zich daarbij
niet partij voor een bepaalde opvatting?
Ook op bestuursgebied is dit kabinet niet
altijd neutraal gebleven. De pleiztertreinen
op Zondag, de op Zondag goqpondo hulp
postkantoren, schijnen daar op te wijzen.
Practisch schijnt het danrom heter, dat
ook een eventueel extra-parlementair kahi
net zich niet te voren bindt om principieele
vraagstukken onaangeroerd te laten.
In de tweede plaats behandelde de heer
Colijn do vraag
welke vraagstukken
dan nader aan de orde zouden moeten wor
den gesteld om op den steun der antirev
te kunnen rekenen.
De Christelijke grondslagen.
Voorop gesteld werd, dat hij van oordeel
is, dat de overheid niet het oog mag sluiten
voor de talrijke verschijnselen in ons volks
leven, die heenwijzen naar liet wankelen
van de fundamenten, waarop dat volksleven
rust.
Ons volksleven rust op de beginselen van
het Christendom en is in dien zin een Chris
telijke natie. Te rekenen valt steeds met
de traditie, dat de Christelijke levenswaar
den vastheid geven aan ons nationale en
maatschappelijke leven.
Tegen de ontbindende krachten in het
volksleven heeft de overheid, binnen de
grenzen van haar rechtmatig ge-
|zag. op te treden. Zij hpoft in rle rons-
met een welomschreven program, waarvoor
dat kabinet op een behoorlijke meerderheid
kan rekenen.
Daarbij moet rekening gehouden met de
politieke partijen, zooals ze thans reilen en
zeilen. Afbraak der partijen naar conserva-
tief-democratisch idee is nog niet bepaald :n
het vooruitzicht
De lmksche groepen openen niet veel
vooruitzicht voor een „working majority"
en Roomsch-Rood geeft zooveel tegenstcllin
gen te zien, dat het niet waarschijnlijk
schijnt, dat die groepen spoedig tot over
ccnsteinming zullen komen.
De R. K. houden b.v. de verzekering vast ;cionti* der onderdanen een grens voor haar
en verzetten zich tegen het staatspensioen macht tp erkennen en dient ook rekening
Ze wijzen ook de eenzijdige nntwanening te houden riet de in d<-n loop der jhr^n
af. F.n de tegenstellingen in zake dc diepere geheel gewijzigde sociologische structuur
levensbeginselen snijden nog veel schcr van ons volksleven. De oude uniformiteit
Ipor in. hestaat niet meer.
Blijft ovar de mogelijkheid vc? Gowszon werd in dit verband op de nood
zaak van handhaving van het gezag. Het
ondergraven van de maritale macht in het
huwelijk behoort ook tot de gezagsonder
mijning.
Handhaving van ons huwelijksrecht en
van de gaafheid van het gezin is mede een
belangrijk punt
De leugen in de rechtspraak, die in zoo
sterke mate ons huwelijksrecht ondergraaft
moet verdwijnen.
In do financieele wetgeving moeten de
belangen der groote gezinnen tot hun recht
komen.
Tegen de wuftheid van het leven (pu
blieke dansgelegenheden) zal de overheid
ook haar maatregelen hebben te nemen.
Het sociale vraagstuk
as het tweede punt
De tegenstelling conservatief-democra-
tisch, aldus de heer Colijn. wordt hoe lan
ger hoe meer zinledig. We hebben veel meer
te letten op verschil in uitgangspunt en
doel.
In dit opzicht handhaven we ons uit
gangspunt van 1878. Dat hoedt voor een
zijdigheid, omdat de H. Schrift voor allen
een woord heeft
Maar de methode ter bereiking van het
doel is niet onverschillig. Niet de Staat,
maar de in het volk zelf levende krachten
moeten daarbij op den voorgrond staan.
Noodgedwongen is het wel eens anders ge
gaan, maar ons ideaal was dat niet
De maatschappij moet voor zich zeil
zorgen. Verzuimt ze haar plicht, dan moet
de overheid haar dnnrann toch houden.
Maar de Staat moet dien plicht niet over-
De financiën
het derde punt gaven den heer Colijn
aanleiding hulde te brengen aan het werk
van het kabinet op dit punt. Echter werd
de vraag gesteld of de. oude voorzichtigheid
in de laatste maanden wel voldoende is be
tracht Aan nieuwe uitgaven zal 30 A 35
milltoen noodig zijn, dat de minister zich
voorstelde uit het normaal accres te vin-
Zal echter de accijnsverlaging g
geld gaan kosten?
Maar ook de uitgaven «tijgen en de hezul
nigingen ter opvanging van dit accres loo
pen ten einde. Bovendien staan op allerlei
programma's wenschen, die geld kosten.
Bij de vorming van een nieuw kabinet zal
daarom met groote zorgvuldigheid de fl
nancieele toestand onder de oogen moeten
worden gezien.
Over het koloniale vraagstuk
zal de toekomstige kabinetsformateur zich
ook ernstig hebben te bezinnen. Hij zal d -
kwestie wat dieper moeten bekijken dan
het tegenwoordige kabinet doet. Anders
kan hij op den steun der anti-rev. niet
rekenen.
De buitenlandsche staatkunde
eischt voortzetting der zclfstandighcidspo
litiek, die zich onthoudt van e'ke alliant.e
met welke andere mogendheid ook.
Onze verhouding tot België moet gore
geld. Een nieuw verdrag moet niet worden
gedrukt door dezelfde of gelijkwaardige be
zwaren als het verworpene.
Goede betrekkingen met België zijn van
groot rechtstreeksch belang, maar ook met
het oog op onze verhouding tot andere lan
den en met betrekking tot den vrede in
Europa. Onderhandelingen dienen te wor
den gevoerd met waardigheid en vastbera
denheid. Geen loven en bieden (geroep:
Zeer juist!).
De toestand in Europa is een volstrekt be
letsel om mee te gaan met eenig voorste:,
dat afbraak onzer weermacht ten gevolge
zal hebben.
maar wel gelijktijdige wedcrzijdsche ontwa
pening. Zoolang die er niet Is, dienen we
een weermacht te hebben, die in staat is on
ze nationale en internationale verplichtin
gen na te komen.
(Verscheidene leden drukten den heer Co
lijn na zijn rede, die met de grootst moge-
OFFERFEEST.
De tijd nadert, dat er weer tallooze offer*
worden gebracht. Het zal ons volk weer de
grootste moeite kosten om honderd menschen
te vinden, die zich beschikbaar willen stel
len voor een Kamerzetel.
Liefhebbers genoeg, zegt gij in roekelooza
lichtzinnigheid.
Precies, liefhebbers bij de vleet; maar di©
deugen juist niet. We zoeken tot 3 Juli a.s.
naar personen, die absoluut niet gesteld zijn
op het „haantje", maar het slechts op drin
gende uitnoodiging, in t' belang van land en
volk, aanvaarden en daarom, na heel veel
nnerlijken strijd, het offer brengen.
Nietwaar, dat is zoo de gewone gang van
zaken. Liever niet, dan wel: dochals het
land roept, dan durf ik geen neen te zeggen.
Dacht ge altemet, dat Ahr. Staalman zich
zelf op 't oog had, toen hij bedankte voor den
Vrijheidsbond, omdat rnen één poot doorge
zaagd had van zijn Kamerzetel?
Geen sprake van. Hij draagt alleen rouw
over de verwording van zijn partij, die aan
geldmagnaten gehoorzaamt.
Dacht ge, dat Prof. Veraart ten slotte een
vrije zetel zal aanvaarden, omdat hij zoo
graag naar de Kamer terug wil?
Geen kwestie van. Hij verkiest de studeer
cel en de katheder boven het verraderlijke
Kamerbankje, waar je zoo gemakkelijk uit
glijdt. Maar, de kiezers smeekten hem om
toch te blijven en dadrom blijft hij.
Dacht ge, dat de heer Braat zoo gebrand
is op zijn zetel?
Neen. zeg ik u. Want uit zijn eigen mond
teekende ik oj>, dat hij het zat is om nog
langer voor den eek gehouden te worden. Hij
verkiest de groene wie verre boven 't groene
bankje op het Binnenhof.
Dacht ge, dat Ds. Langman niet verheugd
is over het feit, dat hij het politiek geharre
war vaarwel kan zeggen'en weer dtsn kansel
kan beklimmen.
Vast en zeker. Hij is innerlijk verheugd,
dat hij niet opnieuw het offer behoeft ie
brengen.
Dacht gijmaar nu ik bij de domine's
aangeland ben, moet ik voorzichtig zijn.
Want men tikt mij op de vingers.
Op de jaarvergadering van de H. G. S. werd
uitdrukkelijk vastgelegd, dat Ds. Lingbeek op
de lijst niet als vlag-candidaat is geplaatst,
maar dat hij ook werkelijk den Kamerzetel
ambieert.
O zoo. Ik zou haast van dezen man gaan
houden. Die beklaagt zich niet en schikt zich
zonder morren in zijn lot.
Hij laat zich schuiven naar een kamerzetel;
hij laat een raadszetel voor zich bijschuiven;
hij wil zelfs helpen de provincie besturen
hij ambieert alles, wat er maar te krijgen is.
Hij heeft voor alles ambitie.
Geen wonder, dat deze man alleen maar
vechten kan en slaan. De dominé is Al le
militant
Of brengt hit misschien nog het grootste
offer van allen; «ïoordat hij zoo gelaten, neen
erger, zoo blijmoedig zijn lot draagt.
Ik meen onlangs ook iets dergelijks gele
zen te hebben. Het begint me te draaien
lijke aandacht in de Kamer aangehoord
werd. de hand).
Aan de replieken werd verder nog deel
genomen door de heeren De Wit (R.K.)
met een volmaakt overbodige rede over een
onderhandelingstarief, van Lan schot
fR.K.) Mendels (S.D.), de Vos van
Steen wijk (C.H.), Hermans (S D cn
Mevr. Pothuis-Smit (S.D.).
Min. de Geer antwoordde kort en leg
de nog eens allen nadruk op de voor zwak
ken en onevenwichtigen gevaarlijke woor
den van den heer Wihaut. Dat Mevr. Pot
huis in deze dingen tot de conservatieven
in haar kring behoort (getuige ook haar
strijd tegen dc Amsterdamsche dancings)
verblijdde den Minister.
De Algemeene Beschouwingen werden ge-
DE ZIEKTEWET.
KRING DER VERZEKERDEN.
LOONGRENS.
BEVOEGDHEID TOT ONDERZOEKI
Vergadering van 13 Maart 1929.
De Kamer is gisteren aan de amendemen
ten-lawine begonnen.
We moeten er zeer kort over zijn en zul
len dus volstaan met het vermelden van
het lot der aan de orde geweest zijnde amen
dementen. zonder op het debat breed in te I
gaan.
Het'eerste amendement, dat in behande
ling kwam, was van den heer Duys (S.D.) I
en had de bedoeling, alle arbeiders, die in j
loondienst zijn, onder de wet te brengen,'
behoudens uitzonderingen Id art. 2 der wet j
genoemd.
Niet de kring van de Ongeva'lenwet. maar!
van de Invaliditeitswet wilde hij zien ge
trokken.
Een tweede amendement-D u y s beoogde
dc loongrens van f 3000 te doen vervallen. I
Subsidiair wenschte hij die op f 5000 te zien j
benaald.
Dc heerB- urn er (A.R.) stelde hij amen
dement voor. de personen, in dienst van I
een publiekrechtelijk lichaam, niet uit te
zonderen, daai deze immers niet in dienst!
zijn van een onderneming.
De heer Smeenk (A.R.) wees er op,dn'
de Kroon bevoegd is nok anderen onder dc J
wet te brengen. De loongrens, die er thans!
is. nl. 3000 pulden. zou wellicht kunnen
worden verhoogd, maar hij wenscht in de
zen de leiding van den minister te aanvaar
den.
De Minister beriep zich op het over
leg niet de Kamercommissie. Gaat men hot
ontwerp ingrijner.d wijzigen, dan is er gé
vaar, dat het strandt.
De heer Smoen-k doelde reeds op art. 18
der wet, dat de Kroon de bevoegdheid geef
nok anderen onder de wet te brencen. Mei
Is de bedoeling, inderdaad ven dit artik d
gebruik te maken In den geest a's van ar;
4 der Ongevallenwet. De hepr Duvs nnor.» 4e
den Hoogen Raad van A-^eid do-h eeze
wil"" tevens de Tnvalii'!t- 'swets wij igon
Wal de joorgrens betreft, deze is 'n 'c In
vallditeitswet f 3000. Het zou onlogisch zijn,
hier als grens f 5000 te nemen, hoewel een
kwestie van beginsel hier niet voorzit. Het
niet-stellen van een loongrens zou dus even
zeer onlogisch zijn.
Het amendement-Bcumer kon de Minister
niet aanbevelen, omdat de kring van verze
kerden er door verkleind wordt.
Er werd zwaar gerepliceerd.
Dr. Be urn er trok zijn amendement In.
De overige amendementen werden ver
worpen: het amendement-D u y s (alle ar
beiders in loondienst onder de wet) met 50
tegen 26 stemmen (voor S.D., V.D. cn de
Comm.); het amendement-D u v s (verva'len
loongrens) met 50 tegen 21 stemmen (voor
S.D en de Comm.); het amendemcnt-D u v s
(loongrens f fOOO) met 48 tegen 29 stemmen
(voor S.D., V.D, L de Visser en de heren
I.angman (C.H.) en Kuiper en Loerakker
(R.K.).-
De Minister nam een amendement-
B e u m e r over. dat een betere omschrijving
van een regceringsartikel gaf.
Nadat nog weer enkele amendementen
van den heer Duys met overgroote meer
derheid vervnrpeo waren, kwam een amen
dement v. G ij n (Lib.) aan de orde. Hij wil-
de doen vervallen het systeem van de loon-
klasse en wensehte het ziekengeld door allo
uitvoeringsorganen op uniforme wijze te
zien gere-reld en wel naar den maatstaf der
Ongevallenwet.
Het amendement was in zijn gevo'gen
moeilijk te overrjen. meenden do heer
Smeenk (AR.) en (Ir Minister
Op voorstel van den Voorzitter werd
het hetrcffendp artikel anngehouden
De heer Kort en horst (R.K.) licht*
vervolgens een amendement toe om de Nw
voegdheid tot onderzoek, die de kas van den
naad van Arbeid heeft, niet te ontbonden
aan de Bedri|«svereeniging ten aanzien van
de bii haar aangesloten leden. IM iraat er
hier rrn den werkgever te kunnen verplich
ten inlichtingen te vers'rekken.
De Minister bad herwaar, Niemand
heprcen echter goed wnnmnv Dr R e ii m e r
merkte nog c p. da' de hedrilfsvcrrrni"ing
voor de Te"d cn Tnir,houwoopc\a'lenwet
een t-evoetrdh'id r« gevraagd no-'t f.-n
aanzien ven -ie Z«eVtou-«t in haar practijk
a's wenseheh'k gevne'd heeft.
Het amendement werd met 48 togen 6
stemmen aangenomen.
Heden gaan we verder.