STAATSPEGROOTING 1929.
Radio Nieuws.
EEN ALLEENSTAANDE FIGUUR
VRIJDAG 8 MAART 1929
DFRDE BI.AD PAG «f
BINNENLANDSCHE ZAKEN EN
LANDBOUW.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
Verschenen is de Memorie van Antwoord
Biet het eindverslag van hoofdstuk V (Bin
nen). Zaken en Landbouw) der Rijksbegroo-
ting voor 1929. Daaraan is het volgende ont
leend:
De gewezen Dnltsche keizer.
De ex-keizer kan gezegd worden zijn be
Softe om zich van politieke actie te onthou
den, loyaal te zijn nagekomen. Enkele niet
meer gangbare uitdrukkingen, welke trou
wens geen politieke strekking hadden, kun
nen in dit oordeel geen wijziging brengen,
een censuur op dergelijke uitlatingen sch int
te minder -oodig, omdat de Minister reden
heeft te vermo
sullen worden.
Vrijwillige Burgerwachten.
Daar de voor 1928 toegepaste subsiddever-
tnindering niet heeft geleid tot de opheffing
van eenige burgerwacht, was verhooging
Van subsidie niet door noodzaak gebouen.
Burgemeesters,
Tot dusver zijn op voordracht van den
Minister 135 burgemeesters benoemd. Voor
«oover is kunnen worden nagegaan waren
daaronder 4 officieren, 8 oud-officieren, 1
gepensionneerd rijksambtenaar en 1 gepen-
aionneerd Indisch ambtenaar. Inderdaad
komt het veelvuldig voor, dat niet-ingezete-
nen tot burgemeester worden benoemd. Do
le afwijking van het algemeen vooropge
stelde principe vindt hara grond eensdeels
In de steeds hoogere eischen, die aan den
bek'eeder van het ambt worden gesteld, ter
wijl anderdeels in vele gemeenten wegens
de plaatselijke verhoudingen een burge-
meester-niet-ingezetene meer gezag zal heb
ben dan een burgemeester-ingezeten®.
Wat met name Rotterdam aangaat, had
de Minister het bestuur dier gemeente over
de vervulling der vacature geraadpleegd, hij
sou de vrijheid van keuze, die Grondwet en
Gemeentewet aan de Kroon laten, op beden
kelijke wijze hebben aangetast
De Minister is van meening, dat door de
burgemeesters van de delicate bevoegdheid
hun in art. 188 lid 2 der Gemeentewet ge
geven. een voorzichtig gebruik moet worden
gemaakt Ook de Staatscommissie-Oppen-
fceim voelde weinig voor wettelijke waar
borgen tegen misbruik van bevoegdheid
door de burgemeesters.
Wat de houding van den burgemeester
▼an Krimpen aan den IJssel inzake het
bouden van een St Nicolaasoptocht betreft,
merkt de Minister o.m. op, dat hier van ee
▼erbod geen sprake is geweest. De hurgc
meester heeft echter ziin principieel bezwaar
tegen een optocht als bovenhedoeld ken
baar gemaakt in zoodanige bewoordingen,
dat de Minister den C v. D. In Zuid-Hol
land heeft verzocht hem er op te wijzen,
dat het ontoelaatbaar moet worden geacht,
Indien een burgemeester zich in zijn ambt
Uitlaat op een wijze, waardoor de godsdien
•tige gevoelens van anderen kunnen wor
den gekwetst
I Gooische gemeenten
Tegen samenvoeging van Gooische ge
meenten bestaan overwegende bezwaren. Ge
meenschappelijke belangen kunnen in on
derlinge samenwerking geregeld worden.
Dierenbescherming.
Nu In den laatsten tijd weder klachten
worden vernomen over gebrekkige toepas
sing ven de geldende bepalingen betreffen
de keuring van trekhonden, heeft de Minis
ter aan de commissarissen der Koningin
verzocht om een gedetailleerd rapport over
de uitvoering der Trekhondenwet en de be
treffende voorschriften. Deze rapporten zul
len uit den aard der zaak ook de antwoor
den bevatten op de in het Voorloopig Ver
slag gestelde vragen, waarna naar omstan
digheden zal worden gehandeld.
Landbouw.
Met betrekking tot de vraag naar het re
«uitzat van het onderzoek der commissie-
Hoffmans of en, zoo ja, in hoeverre de di
recte en indirecte bemoeiingen van het Rijk
op landbouwgebied zouden kunnen worden
e. het landbouwonderwijs, wordt medege
deeld. dat deze commissie ten aanzien van
verschillende onderwerpen meermalen van
advies heeft gediend, doch dat het resultaat
van haren arbeid nog niet in den
•en rapport is neergelegd.
Land- «a Tuinbouwonderwijs.
derdaad in verschillende streken van ons
land nog wel noodig. Wel is het deizen win
ter nog gelukt om aan zoo goed als alle
aanvragen voor cursussen te voldoen, doch
dit is niet mogelijk geweest zonder hier en
daar de beschikbare land- of tuinbouwon-
derwijzers overmatig te belasten.
Daartegenover staat, dat In andere stre
ken een overcompleet is aan onderwijzers,
die de land- of tuinbouwakte bezitten. Het
kan zeer gewensoht zijn, dat gemeente- en
schoolbesturen bij benoeming van nieuwe
leerkachten bij het lager onderwijs zich zoo
veel mogelijk beijverden om een bezitter
van de land- of tuinbouwakte aan te stellen,
zoodra hun de behoefte daaraan gebleken is.
La nd arbeiderswat.
De Staatscomimissie-1906, die de Landar-
beiderswet voorbereidde, heeft de vraag am
pel onder de oogen gezien of, behalve land
arbeiders, ook kleine bieren en tuinders
onder de bepalingen der wet zouden zijn te
brengen. Gelijk bekend, heeft zij tot dit laat
ste niet geadviseerd.
Aanvulling van de bestaande wet zou hier
geen baat kunnen brengen, maar een af
zonderlijke wettelijke regeling zou worden
vereischt.
Ontginning van woests gronden.
Indien noodig zal de Minister niet nala
ten in 'nader overleg te treden betreffend-}
een zoo snel mogelijke afdoening van zaken
op de afwatering betrekking hebbende.
De Minister ziet niets liever dan dat de
steden haar afvalstoffen naar het land ver
voeren; wat in zijn vermogen is doet hij om
dit resultaat te bereiken.
Bij de regeering bestaat bezwaar tegen
publicatie van de voor de leden der Staten-
Generaal ter inzage verstrekte rapporten
inzake de suikerindustrie en de bietencul
tuur. omdat gebleken is. dat de leden der
betrokken commissies bij het redigeeren
van het verslag daarop niet gerekend heb
ben.
Uitvoer van boter en kaas.
Een wetsontwerp behelzende controle
maatregelen op den uitvoer van boter, kaas
en andere landden tuinbouwproducten heeft
het departement reeds verlaten en zal,naar
de minister zich vleit, binnen een korten tijd
de Staten-Generaal kunnen bereiken.
Varkenslokkeri).
Het verschijnen wen het rapport omtrent
de reis van de beide rijksveeteeltconsuien-
ten ter bestrijding van de varkensfokkerij
in Denemarken kan binnen enkele dagen
worden tegemoet gezien.
ZalmvisscherQ.
Het ligt in de bedoeling de proeven met
kunstmatige elftteelt voort te zetten, aange
zien de ervaring heeft geleerd, dat het on
der gunstige omstandigheden mogelijk is op
de toegepaste wijze kunstmatige jonge elft
te kweeken en in onze rivieren uit te zet
ten.
commissie van rapporteurs wordt aange
duid, op een vergissing.
Uitvoerig licht de minister dit toe.
Wereldtentoonstelling.
De vraag of de regeering reeds besloten
heeft haar medewerking te verleenen aan
de wereldtentoonstelling in 1930 te Antwer
pen te houden, kan bevestigend beantwoord
worden.
Van dit besluit werd indertijd mededee-
ling gedaan aan de Belgische regeering.
BUITENLANDSCHE ZAKEN.
MEMORIE VAN ANTWOORD.
Verschenen is de memorie van antwoord
over het derde hoofdstuk der rijksbegroo-
ting voor 1929, waaraan het volgende is ont
leend:
Volkenbondsvraagstnkken.
De minister deelt de meening, dat aan de
opneming in de delegatie naar de Volken-
bondsvergadering van leden der Staten-Ge
neraal zekere bezwaren verbonden zijn.
De minister schaart zich in het algemeen
bij diegenen, die ten opzichte van de voort
schrijding der Volkenbondsgedachte van
een zeker optimisme wenschen te getuigen,
maar men moet geen illusies koesteren.
Vermindering van bewapening-
Het feit, dat de Volkenbond op het gebied
der vermindering van bewapening nog wei
nig tastbare resultaten heeft te boeken mag
het oog niet doen sluiten voor de omstan
digheid dat in de voorbereidende commissie
der ontwapeningsconferentie belangrijke
voorbereidende arbeid is verrichL De minis
ter kan de meening niet onderschrijven van
de leden, die bezwaar maken tegen de af
vaardiging van militaire deskundigen naar
de besprekingen, die over dit onderwerp te
Genève worden gehouden»
Handelstractaten.
De meening als zou de voorbereiding van
het sluiten van handelstractaten geheel in
handen zijn van het ambtelijk element,
der dat vertegenwoordiers van industrie,
handel en landbouw daarin worden gekend,
berust, zooals reeds door een noot van de
Dat de voorlichting, welke Nederland om
trent voor de verschillende deelen van het
koninkrijk belangrijke politieke en economi
sche maatregelen aan het buitenland ver
schaft, in het algemeen onvoldoende zou
zijn, kan de minister niet onderschrijven.
Er wordt op dat gebied veel gedaan en het
een dwaling te meenen dat onjuiste
mededeelingen omtrent Nederland of Ned-
Indië in buitenlandsche nieuwsbladen zou
den kunnen worden voorkomen door ruirae-
verspreiding van juiste gegevens.
Oorlogsschade.
Op de aangelegenheid der schade door
Duitsche organen tijdens den oorlog toege
bracht aan Nederlanders in het buitenland
blijft de aandacht van den minister geves
tigd .Een korte opgave van de nog niet ge-
liquideerde schadevergoedingsvorderingen is
{ter griffie nedergelegd. De onderhandelin-
i gen, gevoerd over de vergoeding van zee-
oorlogsschade, hebben ondanks de voortdu
rende besprekingen daarover nog niet tot
resultaten geleid. Bij het afgeven van diplo-
matieke paspoorten heeft het departement
i zich te richten naar de resolutie d.d- 26 Oc
tober 1920 van de te Parijs gehouden ver-
keersconferentie.
De nieuwe regeling, ingevolge welke ook
aan andere burgemeesters, dan die van
Rotterdam en Dordrecht, de bevoegdheid
wordt toegekend zelfstandig buitenlandsche
paspoorten af te geven aan de ingezetenen
hunner gemeenten, die Nederlanders of Ne-
derlandsche onderdanen zijn, zal op 1
April 1929 in werking worden gesteld- Om
trent de aanwijzing dier burgemeesters
heeft met sommige commissarissen der Ko
ningin no gedachten wisseling plaats.
BOND VAN CHR. ZANGVEREENIGINGEN
IN NEDERLAND.
DOEL
HET BESTE IN DEN BESTEN VORM
WAT DE BOND REEDS TOT STAND
BRACHT.
Christelijk Nederland heeft ook in dit
opricht een roeping.
Wist ge, dat dit een organisatie
is van ongeveer 19.000 leden?
Zangersbonden leven en werken in een
eigenaardige positie: zij timmeren slechts
een paar dagen per jaar aan den weg met
hun Jaarvergaderingen, en wat ge verder
hoort, zijn de uitvoeringen der Vereenigin-
gen, die bij die Bonden zijn aangesloten, of
de Zangwedstrijden, die groepen van Ver-
eenigingen uitschrijven. Het begrijpelijk ge
volg is, dat het publiek van de Zangersbon
den niet zóóveel kennis heeft, als om het
maar zacht te zeggen in juiste verhouding
staat tot hun beteekenis.
De Bond van Chr. Zangvereenigingen
deelt ten volle in dat gevolg; het bestaan van
een landelijke organisatie
met een muzickfonds van pl.m. 500 nummers
en met een Bondsorgaan van 10.000 exempla
ren oplage, is toch werkelijk niet iets, om
zoo maar over het hoofd te zien. Dat dit
nochtans geschiedt, gelijk af en toe blijkt,
is jammer, want zij, die het bestaan en het
werk van dezen Bond wèl kennen, zouden
PIETEBSON MOENS,
Voorzitter van den Bond.
u gaarne willen zeggen, dat de niet-weters
ongelijk hebben, evenals de afwezigen bij
een mooie zanguitvoering.
De Bond van Chr. Zangvereenigingen, die
thans in zijn 43e levensjaar is en op 1 en 2
April a.s. te Alkmaar zijn Jaarvergadering
zal houden, heeft gemeend, aan zijn bestaan
wat meer ruchtbaarheid te moeten geven. En
dat niet, omdat hij door den eeuwgeest der
reclame is aangetast z'n leven lang heeft
hij achter de pl.m. 450 schermen zijner Ver
eenigingen gewerkt maar omdat de er
varingen der laatste jaren erop wijzen, dat
menige Chr. Zangvereeniging, door geen lid
INGEZONDEN MEDEDEEUNG.
VRAAGT SPOOR/ HOSTERD
▼r««ac S Hurt
HUT2EET <316.1 5L. m 6 uur 1852 M.) 11—11.»
NCRV. Kort# Zlekcndlecwt L van Dr. G. W.
Oberman. 11.80—12 KRO. Godsdienstig balf-
uurtja. 12.15—1.16 KRO. Concert. door bet
KRO.-THO. 1.16—2 KRO. Gramofoonmuiiek. i—
4 KRO. Vrouwenuurtje door mej. .V Mens. 45
NCBV Gramofoonmuiiek. 56.46 NCRV. Concert
door het Hollandsche harpkwartet (viool, harp
cello, orgel). Kr an sch Itallaansch concert. 7—
7.26 Spr. W A H Sm|t: De centrale warmtebron-
7.35 VPRO. Spr. Prof. R Caelmlr: Pracllacne
Godsdienst
H Schouwman,
plano: A Óroblo de Castro. vlooL
HILVERSUM (1071 M-) 10—10.1» MorgenwtJ-
te zijn. zich afsluit van velerlei middelen, die
haar arbeid ten goede kunnen komen.
Gij vraagt wellicht:
Is dit nu een algemeen belang?
Wij moeten u volmondig j a antwoorden.
Want afgezien nog van den olicht der Chris
telijke samenleving, om op c 1 k levensgebied
haar eigen geluid te doen hooren, is er hei
groote belang, dat dit geluid in d° wereld
der toonkunst zuiver, helder en harmo
nisch zij.
Daarom heeft de Bond van Chr. Zangver
eenigingen eenerzijds als basis: de doelbe
wuste erkenning van de zangkunst als gave
Gods, derhalve: wat uit God is, moet tot Hem
terugkeeren; en anderzijds als doel: de be
oefening van de zangkunst (derhalve) in de
eerste plaats dienstbaar gemaakt aan de
heerlijking Gods en de verhooging van het
Christelijk leven.
In de statuten van den Bond, waaraan deze
woordkeus ontleent is. vindt men geen mel
ding gemaakt van artistieke of technische
eischen, ter vervulling waarvan de Chr.
Zangvereeniging werkzaam is. Dat is geheel
in overeenstemming met het Christelijk den
ken. Wie zegt: „ik heb geloofd cn daarom
zing ik", heeft stilzwijgend de consequentie
aanvaard: dat het lied, aangeheven tot lof
des Heeren, in den alierbesten vorm en van
de allerbeste hoedanigheden moet zijn.
„Het beste ln den besten vorm",
is dan ook het ideaal, waarheen de Bond
zich uitstrekt
De middelen, die hij toepast om de berei
king van dat ideaal na te streven, zijn in
den loop der jaren in getal en beteekenis
toegenomen, naarmate de groei van den
Bond vorderde. Er is hier een wisselwerking
geweest tusschen de eischen, welke men
wilde vervullen en de kracht, om dien wil
in daden om te zetten. Dit houdt in, dat
het belang van een krachtigen Bond het be
lang der afzonderlijke Vereenigingen is.
Een ruime keuze van Bondsmuziek voor
uiteenloopende verlangens (de bijna 500
nummers zijn ingedeeld naar de klassen A,
B en C, waarin de Zangvereenigingen zijn
gegroepeerd) wordt regelmatig aangevuld, en
dat daarbij Nedcrlandsche componisten van
goeden huize zijn te rekenen (bijv. Julius
Röntgen, J. W. Önck. J. N. Bosch. Leo Mens.
R. Beintema, J. H. B. Spanderman, G.. v. d.
Vlies, H. A. Wegerif Jr., W. Kerper, A. VV
R'jp, Anth. v. d. Horst enz.) bewijst, dat ook
de nationale toonkunst In dezen Bond niet
vergeten wordt.
Om de beoefening van den zang op zoo
hoog mogelijk peil te brengen/heeft de Bond
van Chr. Zangvereenigingen voorts veel
aandacht gewijd aan
de vorming der Directeuren.
Op deze lijn vindt men de reeds in tal van
provincies gehouden Directeuren-cursussen
en, als consequentie, het Directeurs- of Koor
leiders-examen, zooals dat in 1928 voor het
eerst gehouden is en in Maart 1929 weer zal
gehouden worden. Dat de Bond ook aan dit
deel van zijn werk hooge eischen stelt, be
wijst de samenstelling der jury's, waarin
men de namen van Som Dresden. Anton II.
Tiarie. J. A. de Zwaan, J. H. B. Spaanderman,
Leo Mens aantreft. Aan het eerste examen
hebben 24 candidcten deelgenomen, van wie
er 11 zijn geslaagd.
De organisatie van den Bond is, ook al
om de doorwerking van het beginsel: het
beste in den besten vonrn, te dienen, zóó in
gericht, dat in elke streek van hef land.
waar bloeiend vereenigingsleven is, een
groepsvorming plaats heeft. Zoo hebben zich
op den duur 15 Ringen gevormd. De Voor
zitters van die Ringen vormen samen den
Raad van Advies, die op gezette tijden mei
het Bondshestuur vergadert. De Ringvor-
ming is thans in het stadium gekomen, dat
een plan is opgesteld tot vorming van
„een sluitend geheel",
zoodat dan op enkele uitzonderingen na alle
450 zangvereenigingen zullen georganiseerd
zijn in groepen. Wat dit beteekent voor de 1
A. DE ZWAAN,
muzikaal adviseur van den Bond.
verzorging van allerlei belangen, die met
de beoefening der vocale muziek samen
hangen, behoeft hier nauwelijks betoogd te
worden.
Wij moeten hierbij nog vermelden, dat het
te s-Gravenhage zetelend Bondshestuur spe
ciale commissies heeft ingesteld, om die
zelfde belangen vanuit één centraal puntte
dienen. Zoo de Muziek-Commissie, die alle
composities keurt en tot nieuwe uitgaven
het initiatief neemt, daarin bijgestaan door
den muzikalen adviseur van den Bond.
den bekenden Haag6chen organist J. A. dp
Zwaan. Voorts een commissie voor Direc
teuren-cursussen en Concoursen, voor het
examen, voor het auteursrecht en voor de
rechtspersoonlijkheid.
Het Bondsv/erk vindt zijn centrum ln het
Bondsbureau te 's Gravenhag#
(Van Speykstraat 153), waar de Bondsvoor
zitter, tevens Directeur van het Bureau, met
personeel al ie voorzieningen t. o. v. muziek -
leverirg, adviezen, administratie, enz. ver
zorgt. Hier ook is de Bondsbihliothetk ge
vestigd. die thans 130 nummers voor Ge
mengj Koor en 14rt nummers voor Mannen-
Vrouwen- en Kinderkoor telt; zij wordt re
gelmatig aangevuld en blijkt een zeer wel
kom magazijn voor vele Vereenigingen, die
partituren en stemmen noodig hebben van
liederen, die de Bond zelf niet uitgeetL
Ziedaar eenige middelen genoemd, waar
de financieel® belangen langs den weg van
„eendracht n-aakt machtt" voor al zijn le
den wil dienen. De groei van den Bond is
bewijs, dat dit laatste metterdaad geschiedt,
herhaaldelijk wordt ervaien, dat het voort
bestaan van Chr. Zangvereenigingen word:
gewaarborgd door het bestaan van den Bond
Het kan niet uitblijven en het i s dan
ook niet uitgebleven of een Bond, die op
deze wijze werkt, krijgt op den duur
Vraagt ge. waarin die invloed bestaat, dan
zouden we willen wijzen op drieërlei:
Ten eerste die van het bestaan der orga
nisatie als zoodanig. Zij veronderstelt de
aanwezigheid var. eenige duizenden, die in
den saiinenhe.ng zoodanig waarde zien, dat
zij daarvan de handhaving en de verheta-
ring eendrachtig beoogen. Dat kan volks
kracht beteekenen en gelet op den geest,
die den Bond van Chr. Zangvereenigingen
bezielt ook geloofskracht.
Ten tweede is er de invloed op de muziek
productie. Een Bond, die een 500 muziek
nummers uitgeeft, lokt componisten uit tot
het grijpen naar de pen, of hij is oor
dat er componisten komen. Dat kan óók
volkskracht beteekenen en óók geloofs
kracht. Dat moet ge maar eens in de ge
schiedcnis van ons volk en in die der Kerk
aflezen.
En ten derde is er de invloed op den koor
zang zelf, als onderdeel van het cultureele
leven. In de keuze zoowel als in de uitvoe
ring van het gezongen lied is plaat- voo,-
smaakveredeling, voor verdieping van stij
begrip voor allerlei technische verbeterin
gen, die alleen d&n kunnen verworven wor
den, wanneer er een orgar'satie is. die zul
ke belangen overziet en de behartiging er
van leiden kan.
Wij behoeven op deze plaats niet uiteen
te zetten, dat in dit opzicht In ons goed-
land een lange lijst van wenschen afgewerkt
moest worden. Het Christelijk zangerslevcn
heeft lang, te lang geleden
dat het doel (van den gezongen tekst) het
middel (de uitvoering) heiligde, m.a.w. dat
men aan de uitvoering van een Chr. Zang
vereeniging minder eischen mocht stellen
dan aan die van een niet-Christelijke. Dat
beginsel is voor den Kerkzang te verdedi
gen, we noteeren met verheuging, dat er
indirect heel wat invloed ten goede is uit
gegaan van de Chr. Zangvereenigingen op
den Kerkzang.
Voor de Chr. Zangvereenigingen echter zijn
als voor elke andere; rij heeft er alleen de
zen elsch bij, (maar die ligt niet op het ter
rein van den zang als zoodanig), dat er
harmonie moet bestaan tusschen hart en
mond. Welnu, in het doen stijgen van het
peil der muziek èn van de voordracht heeft
de Bond van Chr. Zangvereenigingen een
plaats van groote beteekenis verworven
Zich verantwoordelijk achtend voor die stij
ging, heeft de leiding van den Bond in
voortdurende activiteit er de wegen voor
ding. 12.15—2 Concert. 2.05—2.45 Voor de schol
- 1-4 Gnmufoon. 4—4.10 Hul
tje. 56.10 Gram
wenhalf"
IRRHP6.80—6 Radiopraatje.
6—7.16 Concert 7.16—7.45 8chlpperslw
lurtje volkszang.
L 10.46 Peraber.
tot 12 Muziek.
DAVENTRY (1662 M.) 10-36 Kerkdienst .1.05
Kookpraatje. 11.20 Gramoroon 12.20 Concert
12 50 Orgel. 1.20—2.20 Orkest 2.20 Beeld-uit*.
2.50 Voor de acholen. 3.15 Muziek. 3.20 Lexmg-
6 35 Kinder
irtje. 62
9.50 Nleuwober. 9.65
a!«0 Muziek. 3.45 Lezing. 4 Muziek. 4.05 Voor
scholen. 4.60 Orkes
Tulnpraatje. 6.35 NI
7.05 Pianosonaten
Muziek. 7.45 Lezing. 8.06 Populair Co
Uteuwsber. 9.35 Cau» jjjgjg
Muziek. 11.20—12.20 1
•ARIJ8 „Radio-Pa ris" (1750 M.) 12.50—MO
eest 4 055 05 Orkest 7.057 50 Gramofoou,
8.20 Liter, causerie. 8.50—11.10 Orkest
(•ANGBNBBRO (462 M.) 9.35 en 11.30 Gramo
foon. 12.261.50 Orkest 6,06—5.50 Orkest 7 li
JConce .1-
ZEESEN (1649 M.) 11.20—3.50 Lezingen. 3.50—
ung mlt Worpsweder KUnatler. 9.50 Actueel»
lerlchten. 10.30 Muziek.
BRUSSEL (511.9 M.) 5.20 Orkeet 6.50 Tno-
onceru 7.20 Gramoforn. 8.35 Concert.
13.15—1.15 Cor
tig halfuurtje.
door het KRO-Trlo. 1.15—3
uilefc. 3—4 Kinderuurtje o. 1. van
Mevr. 8. Nuwenhula v d UtJsi. 6.30—6.30 Gramo
foon. 6 30—6.50 Spr. Fr v Spaandonk: RK. Slu-
Dr. W B Huddles
RK. Strtlkoi
d Ende, Mej. J Bacllek.
lleuwaber.
HILVERSUM. (1071 M) 10—10.15 MorgenvrU-
Ing. 13.15—3 Concert. 3-4 Muziek. 4—5 Ita-
laansche lessen. 5—6 Fransche lessen. 5.15
'ARA Concert ln de pauze persber. en VAKA-
gebaand en de middelen er voor gewezen.
Daarbij heeft hij rekening gehouden met
grooten en kleinen, met sterken en zwakken
en ook met het tempo, dat een ontwikkeling
als de hier bedoelde moet doormaken, zal
zij niet mislukken.
Het is niet aan ons. en ook niet aan on-
zen tijd, om uit te maken, wat ten deze be
reikt is. Daarover zal de geschiedenis moe
ten oordeelen. Het heden is er echter ge
tuige van. dat het groote doel, dat achter hét
streven van den Bond ligt, n.l. in hel gezon
gen lied den Schepper aller dingen en deo
Verlosser van zondaren te verheerlijken, be
naderd wordt, wanneer de vorm van dia
verheerlijking aan de hoogste eischen beant
woordt. Dan ook is tegelijk de weg geëffend
voor de bereiking van een nevendoel: dat
door het Christelijk lied iets vervuld words
van de lastgeving van den Heiland:'eet»
licht te zijn op den kandelaar en een stad
op Jen terg,
opdat da wereld onzen rijkdom zie
en zich wende tot Hem, die om haar te red
den, den dood heeft overwonnen.
In de cultuurgeschiedenis van ons land
zal, wat het gebied ver Ce beoefening der
toonkunst betreft, de Bond van Chr Zang
vereenigingen te hoek staan als een krach
tige organisatie, die den zegen heeft ontvan
gen. te mogen bijdragen tot de verbetering
van den kooizang bijzonderlijk tot de ver
hooging van het peil der Chr. Zangvereeni
gingen. De Bond verwacht daarvoor geen
applaus, maar wel den steun van a'len. dia
het wel meenen met de positie van het
Christelijk lied en zijn vertolking in ons
land. Nederland heeft ten deze een roe
ping te vervullen, want het heeft een ge
schiedenis. die rechten op het heden
inhoudt De Bond van Chr. Zangvereeni
gingen werkt nationaal mee aan die ver
vulling en hij hoopt onder Gods zegen
san dis taak voort ts werken.
Zij is nog lang niet voltooid, zij zal dat
nimmer zijn. Dat is de grondslag van zi.ia
stroven: voor den Oppersten Kunstenaar
kan het nimmer te goed, te schoon zijn.
Wij vertrouwen, dat deze regelen de be
langstelling mogen vinden van allen, dia
het wèl meenen met het Christelijk lied en
zijn vertolking. Dat we hiermee aan het
tonpunt van aller wenschen en van rede
lijke eischen zijn gekomen, de Bond vau
Chr. Zangvereenigingen is de eerste, om dat
te bewijzen. Maar dat neemt niets weg van
zijn ideaal en van het eerlijk pogen het to
bereiken.
Naarmate hij krachtiger kan werken, zal
dit ideaal nader gebracht worden. In d»
veelheid des volks is ook da heerlijkheid
van dit deel van 's Konings domein. Mflg»
ieder, die dat inziet mee bijdragen tot den
bloei onzer Chr. Zangvereenigingen, dis
plaatselijk uitwerken, wat de Bond natio
naal tot zijn devies heelt gesteld: het leven
tot een lied helpen maken, door het lied
meer en meer in het leven in te dragen.
FEUILLETON.
door
MARK ASHTON.
(34
Toen die voorbijkwamen, hoorde asij, dat
tij naar Alexandria op reis waren. Zij had
geld bij zich en was voldoende vermomd
door do doeken en kleedij, waarin zij ge
huld was. dus zij ondervond geen moeilijk
heden om zich bij hen te voegen en werd al
dra voorzien van een kameel en een geleide.
Toen zij te Alexandrië aankwam, begaf
ril zich onmiddellijk naar de gebroeders
ElVzer. de Joodsrhe zaakwaarnemers van
haar veder en haar oom. Zij kende hun be
trouwbaarheid en vertelde hun zooveel van
haar geschiedenis, als zij noodig oordeelde,
terwijl zij hun bescherming int iep. Zij raad
den haar aan om stil in afzondering te blij
ven. wat zeer gemakkelijk was voor een
Oostersche vrouw te Alexandrië en beloof
den enn vertrouwden boodschapper aan
Sappho te zullen zenden en haar ontsnap
ping uit The'ie te bezorgen. Sanpho kwam
dan ook werkelijk al heel spoedig en voeg
de zich bij F.nnhrosvne. Zij vertelde haar,
dat de ontsteltenis in den tempel groot ge
weest was. toen de duivelbezweerder Ze.mah
met gescheurde kleederen onder wilde
klachten hoven den grond was verschenen
tte-verteld had, dat de sterrenwichelaar en
de priesteres verraderlijk in de catacomben
vermoord waren door de mummies en hun
lijken gestolen waren. Niemand durfde wa
gen om in die gevaarlijke gewelven af te da
len. om zich van de waarheid van die be
wering te overtuigen. De priesters beraad
slaagden onderling en werden het er weldra
over eens. dat hun niets anders overschoot
dan de verklaring van Zeroah omtrent de
tragedie maar voor waarheid aan te nemen.
Tegenover het publiek werd het bericht
eenigszins verzacht. Er werd een andere op
perpriesteres verkozen, maar haar ontbrak
het fortuin en de schoonheid van Euphro-
syne, dus raakte de eeredienst van Isis wel
dra in verval.
Euphmsyne en Sappho leidden nu een
zeer afgezonderd bestaan, totdat de dood van
Elharnm en het verdwijnen der Isisprieste-
res in het vergeetboek waren geraakt en
toen hegon Enphrosyne plannen voor de
toekomst te vormen.
„Sannho," zeide zij eens. „weef je nog wel.
dat ik een toespraak in de Akademie
hield te Athene en dat ik bij die gelegenheid
zei. dat ik niet aan de oude goden geloofde
en dat ik het voor de eenige plicht des men-
schen hield om anderen te hehandelen. zoo
als men zelf zou willen behandeld wezen."
..O, ja: dat herinner ik mij nog heel goed",
zei Sannho met een zucht.
„Sinds ik dien gordel draag, ls het mij
juist, alsof mijn oogen voor de waarheid
en voor het doel des levens geopend r.ijn en
ik zie nu in. dat het niet voldoende Is nm
mooi te denken en te uraten. maar dat men
nok mnni moet handelen. Tk hen miin hee'e
leven zelfzuchtig en onrechtvaardig geweest,
nok tegenover mijn echtgenoot Pontius Pi-
(latun,"
„Zoudt gjj nu naar den landvoogd terug
willen gaan, mijn pleegdochter?" vroeg Sap
pho.
„Niet als zijn vrouw, dat contract is door
zijn eigen handelwijze verbroken, maar
toch heb ik niet goed tegenover hem jzehan-
deld. Ik had mij in zijn plaats moeten inden
ken en nu heb ik hem zonder waarschu
wing verlaten. Al mijn rijkdom was hem
daardoor ook voortaan ontnomen, hij had
uit zwakheid gehandeld en de misdaad niet
uit vrijen wil hegaan. Ik had hem moeten
steunen en hem de vreeselijke gevolgen van
zijn zonde moeten helpen dragen en ik heb
in do geheele zaak alleen aan mijzelf ge
dacht."
„Hij had u stellig lief met een groote lief
de". zei Sappho.
...Ta en daarvoor heeft hij niet veel loon
gehad en buitendien heb ik nog een onrecht
op mijn geweten. Ik had gehoord, dat Aure-
lius te Jeruzalem was en ik heb hem laten
zoeken. Had ik hem kunnen vinden, dan
was ik waarschijnlijk wel met hem gevlucht
als hij mij had willen hebben."
Sappho dacht nu opeens aan haar ontmoe
ting met Marrus en vroeg op verlegen toon:
„En heeft men den centurion kunnen vin
den?"
„Neen. het was een valsrh gerucht ge
weest Au rel lus was niet te Jeruzalem, dus
de schande van die dnnd werd mij hesnanrd.
maar toch was het een znnda voor mij, dat
ik daaraan gedacht had. Mijn gordel geeft
mii de overtuigine, dat de gedachte om een
zonde te begaen hun» even erg is als het be
gaan dor zonde ze'f."
„Maar wie zon d^n vrij van zonde zijn?"
vroee Sappho zuchtend.
Jlk begin te denken, dat dit met niemand
het geval is, tenminste niet met mij," zei
Euphrosyne,
Na een korte poos ging zij voort:
„De gebroeders Eleazer, die mijn geld be-
heeren, hebben mij verteld, dat Pontius mijn
echtgenoot, na zijn misdaad en mijn vertrek
onverschillig en wreed is geworden. Hij on
derdrukte het volk, stortte bloed en liet zich
op schandelijke wijze omkoopen. Eindelijk
bereikte het bericht van zijn misdaden de
ooren van Augustus en werd Pilatus uit
zijn ambt ontzet, zijn goederen zijn ver
beurd verklaard en hij zelf is naar Gallië
verbannen, waar hij nu ergens in armoede
leeft Wij moeten hem gaan opzoeken,
Sappho."
Er werd een groot feest gevierd te Arles
in Zuid-Gallië ter eere van de godin Flora.
Overal werden bloemenoffers gebracht en
er werd een bloemenstrijd gevierd. Iedereen
was met de een of andere bloem of met een
krans van bloemen gesierd. De draagstoel
van een voorname Romeinsche vrouw met
haar stoet van dragers bannde zich een
weg door de menigte naar den tempel van
Flora. Telkens als de stoet moest stilhou
den wegens het gedrang, strooide zij bloe
men rond en gaf zij munten aan de bede
laars. die de lucht met hun klachten ver
vulden. Zij riepen nog harder en drongen
om haar heen, toen zij uit den draagsto
gestegen, de trappen van den tempel op
Ring-
Het gericht Hep dat zij even mooi was
als rijk en daarom wilde iedereen haar
gaarne zien. Toen zij door wilde gaan. hoor
de zij iem«nd in zuiver Tjittjn dringend om
een aalmoes vragen. Zij keerde snel het
hoofd om en de g»«talte vaa
een man in lompen gekleed met een ver
magerd gezicht Hij nam een stuk vleesch
en brood aan, dat hem uit een raam werd
toegeworpen, wikkelde dit in een armoedig
stukje linnen dat hij bij zich had en ver
wijderde zich.
De vrouw in den. draagstoel riep een van
haar siaven en droeg hem op om uit te vin
den, waar die man verblijf hield. Daarop
ging zij naar huis om het bericht hierom
trent af te wachten. Toen zij de gewcnschle
inlichtingen had ontvangen, stapte zij weer
in haar draagstoel en gaf bevel dat eenige
slaven haar met een grooteren draagstoel
volgen zouden.
De nasporingen van Euphrosyne waren
afgeloopen. Zij had door geheel Gallië ge
zworven en had ten laatste wegens enkele
aanwijzingen reden gehad om te vermoeden
dat Pilatus zich te Arles ophield. Zij kocht
een villa in de onmiddellijke nabijheid der
stad, maakte gebruik van geheime spion
nen en nu herkende zij eindelijk in dezen
«llendigen verworpeling haar echtgenoot,
den vroegeren trotschen procurator van
Judea.
De gids geleidde haar naar een vervallen
hut. die aan den zoom van een olijfhosch
stond, waar hij de sehuilplanta van .den on-
getukkipen man ontdekt had.
Zij steeg uit den draagstoel en gelastte
den slaven om haar onder de boomen dicht
in de nabijheid op te wachten en daarop
bevnf zij zich alleen naar de hut
Een vreemd gedrnisrh, dat daar binnen
kWik. deed heer voor de deur op den drem
pel stand houden.
Het leek wel of er een woedend dier fn
de hut was. Euphrosyne keek behoedzaam
door een spleet in den muur en toen was,
zij getuige van een verwoed gevecht tus
schen een man en een wolf om een stuk
vleesch, dat de man had laten vallen.
Hij zag er mager en afgevallen uit, maar
toch scheen hij nog zoo flink en krachtig
te zijn. dat hij het kon opnemen tegen een
grooten wolf, die buitengewoon sterk leek.
Een poos bleef het gevecht onbeslist, tot
dat de man er in slaagde om een mes op ta
rapen, dat op den grond lag en hij den
kamp kon beëindigen door dit het dier in
het lichaam te stootcn. Onder een dof ge
mompel haalde hij het voedsel toen bijeen
en verslond het gulzig.
„En die man was nu eenmaal mijn echt
genoot," mompelde Euphrosyne, en het was
alsof een stem haar toefluisterde: „als gij
bij hem gebleven waart, dan zou het zoo
ver niet gekomen zijn."
Toen hij het voedsel gegeten had. ging
Pilatus op den vloer liegen, rolde zich zoo
goed-mogelijk in een ellendige deken cn
viel in slaap. Toen Euphrosyne rag. dat hij
gerust sliep, liet zij hem zachtjes opnemen
door de slaven en in den draatrstnel leggen.
Op de villa gekomen, gelastte zij. dat men
hem op een rustbank zou te slapen leggen
en gaf last, dat men hem hij zijn ontwaken
naar een badkamer zou geleiden en hem
kleederen zou geven, geschikt voor een man
van boogen rang. Als hij gereed was, moeat
men een goed maal voor hem opdissrhen
en indien hij vroeg, aan wien hi| dit alles
te danken had. dan moesten de slaven zeg
gen, dat dit de woning was van Cl«"dla
Proeula en dat zij spoedig haar opwachting
bij hem zou maken.
(Wordt vervolgd)