STAATSPEGROOTING 1929. Radio Nieuws. EEN ALLEENSTAANDE FIGUUR VRIJDAG 8 MAART 1929 DFRDE BI.AD PAG «f BINNENLANDSCHE ZAKEN EN LANDBOUW. MEMORIE VAN ANTWOORD. Verschenen is de Memorie van Antwoord Biet het eindverslag van hoofdstuk V (Bin nen). Zaken en Landbouw) der Rijksbegroo- ting voor 1929. Daaraan is het volgende ont leend: De gewezen Dnltsche keizer. De ex-keizer kan gezegd worden zijn be Softe om zich van politieke actie te onthou den, loyaal te zijn nagekomen. Enkele niet meer gangbare uitdrukkingen, welke trou wens geen politieke strekking hadden, kun nen in dit oordeel geen wijziging brengen, een censuur op dergelijke uitlatingen sch int te minder -oodig, omdat de Minister reden heeft te vermo sullen worden. Vrijwillige Burgerwachten. Daar de voor 1928 toegepaste subsiddever- tnindering niet heeft geleid tot de opheffing van eenige burgerwacht, was verhooging Van subsidie niet door noodzaak gebouen. Burgemeesters, Tot dusver zijn op voordracht van den Minister 135 burgemeesters benoemd. Voor «oover is kunnen worden nagegaan waren daaronder 4 officieren, 8 oud-officieren, 1 gepensionneerd rijksambtenaar en 1 gepen- aionneerd Indisch ambtenaar. Inderdaad komt het veelvuldig voor, dat niet-ingezete- nen tot burgemeester worden benoemd. Do le afwijking van het algemeen vooropge stelde principe vindt hara grond eensdeels In de steeds hoogere eischen, die aan den bek'eeder van het ambt worden gesteld, ter wijl anderdeels in vele gemeenten wegens de plaatselijke verhoudingen een burge- meester-niet-ingezetene meer gezag zal heb ben dan een burgemeester-ingezeten®. Wat met name Rotterdam aangaat, had de Minister het bestuur dier gemeente over de vervulling der vacature geraadpleegd, hij sou de vrijheid van keuze, die Grondwet en Gemeentewet aan de Kroon laten, op beden kelijke wijze hebben aangetast De Minister is van meening, dat door de burgemeesters van de delicate bevoegdheid hun in art. 188 lid 2 der Gemeentewet ge geven. een voorzichtig gebruik moet worden gemaakt Ook de Staatscommissie-Oppen- fceim voelde weinig voor wettelijke waar borgen tegen misbruik van bevoegdheid door de burgemeesters. Wat de houding van den burgemeester ▼an Krimpen aan den IJssel inzake het bouden van een St Nicolaasoptocht betreft, merkt de Minister o.m. op, dat hier van ee ▼erbod geen sprake is geweest. De hurgc meester heeft echter ziin principieel bezwaar tegen een optocht als bovenhedoeld ken baar gemaakt in zoodanige bewoordingen, dat de Minister den C v. D. In Zuid-Hol land heeft verzocht hem er op te wijzen, dat het ontoelaatbaar moet worden geacht, Indien een burgemeester zich in zijn ambt Uitlaat op een wijze, waardoor de godsdien •tige gevoelens van anderen kunnen wor den gekwetst I Gooische gemeenten Tegen samenvoeging van Gooische ge meenten bestaan overwegende bezwaren. Ge meenschappelijke belangen kunnen in on derlinge samenwerking geregeld worden. Dierenbescherming. Nu In den laatsten tijd weder klachten worden vernomen over gebrekkige toepas sing ven de geldende bepalingen betreffen de keuring van trekhonden, heeft de Minis ter aan de commissarissen der Koningin verzocht om een gedetailleerd rapport over de uitvoering der Trekhondenwet en de be treffende voorschriften. Deze rapporten zul len uit den aard der zaak ook de antwoor den bevatten op de in het Voorloopig Ver slag gestelde vragen, waarna naar omstan digheden zal worden gehandeld. Landbouw. Met betrekking tot de vraag naar het re «uitzat van het onderzoek der commissie- Hoffmans of en, zoo ja, in hoeverre de di recte en indirecte bemoeiingen van het Rijk op landbouwgebied zouden kunnen worden e. het landbouwonderwijs, wordt medege deeld. dat deze commissie ten aanzien van verschillende onderwerpen meermalen van advies heeft gediend, doch dat het resultaat van haren arbeid nog niet in den •en rapport is neergelegd. Land- «a Tuinbouwonderwijs. derdaad in verschillende streken van ons land nog wel noodig. Wel is het deizen win ter nog gelukt om aan zoo goed als alle aanvragen voor cursussen te voldoen, doch dit is niet mogelijk geweest zonder hier en daar de beschikbare land- of tuinbouwon- derwijzers overmatig te belasten. Daartegenover staat, dat In andere stre ken een overcompleet is aan onderwijzers, die de land- of tuinbouwakte bezitten. Het kan zeer gewensoht zijn, dat gemeente- en schoolbesturen bij benoeming van nieuwe leerkachten bij het lager onderwijs zich zoo veel mogelijk beijverden om een bezitter van de land- of tuinbouwakte aan te stellen, zoodra hun de behoefte daaraan gebleken is. La nd arbeiderswat. De Staatscomimissie-1906, die de Landar- beiderswet voorbereidde, heeft de vraag am pel onder de oogen gezien of, behalve land arbeiders, ook kleine bieren en tuinders onder de bepalingen der wet zouden zijn te brengen. Gelijk bekend, heeft zij tot dit laat ste niet geadviseerd. Aanvulling van de bestaande wet zou hier geen baat kunnen brengen, maar een af zonderlijke wettelijke regeling zou worden vereischt. Ontginning van woests gronden. Indien noodig zal de Minister niet nala ten in 'nader overleg te treden betreffend-} een zoo snel mogelijke afdoening van zaken op de afwatering betrekking hebbende. De Minister ziet niets liever dan dat de steden haar afvalstoffen naar het land ver voeren; wat in zijn vermogen is doet hij om dit resultaat te bereiken. Bij de regeering bestaat bezwaar tegen publicatie van de voor de leden der Staten- Generaal ter inzage verstrekte rapporten inzake de suikerindustrie en de bietencul tuur. omdat gebleken is. dat de leden der betrokken commissies bij het redigeeren van het verslag daarop niet gerekend heb ben. Uitvoer van boter en kaas. Een wetsontwerp behelzende controle maatregelen op den uitvoer van boter, kaas en andere landden tuinbouwproducten heeft het departement reeds verlaten en zal,naar de minister zich vleit, binnen een korten tijd de Staten-Generaal kunnen bereiken. Varkenslokkeri). Het verschijnen wen het rapport omtrent de reis van de beide rijksveeteeltconsuien- ten ter bestrijding van de varkensfokkerij in Denemarken kan binnen enkele dagen worden tegemoet gezien. ZalmvisscherQ. Het ligt in de bedoeling de proeven met kunstmatige elftteelt voort te zetten, aange zien de ervaring heeft geleerd, dat het on der gunstige omstandigheden mogelijk is op de toegepaste wijze kunstmatige jonge elft te kweeken en in onze rivieren uit te zet ten. commissie van rapporteurs wordt aange duid, op een vergissing. Uitvoerig licht de minister dit toe. Wereldtentoonstelling. De vraag of de regeering reeds besloten heeft haar medewerking te verleenen aan de wereldtentoonstelling in 1930 te Antwer pen te houden, kan bevestigend beantwoord worden. Van dit besluit werd indertijd mededee- ling gedaan aan de Belgische regeering. BUITENLANDSCHE ZAKEN. MEMORIE VAN ANTWOORD. Verschenen is de memorie van antwoord over het derde hoofdstuk der rijksbegroo- ting voor 1929, waaraan het volgende is ont leend: Volkenbondsvraagstnkken. De minister deelt de meening, dat aan de opneming in de delegatie naar de Volken- bondsvergadering van leden der Staten-Ge neraal zekere bezwaren verbonden zijn. De minister schaart zich in het algemeen bij diegenen, die ten opzichte van de voort schrijding der Volkenbondsgedachte van een zeker optimisme wenschen te getuigen, maar men moet geen illusies koesteren. Vermindering van bewapening- Het feit, dat de Volkenbond op het gebied der vermindering van bewapening nog wei nig tastbare resultaten heeft te boeken mag het oog niet doen sluiten voor de omstan digheid dat in de voorbereidende commissie der ontwapeningsconferentie belangrijke voorbereidende arbeid is verrichL De minis ter kan de meening niet onderschrijven van de leden, die bezwaar maken tegen de af vaardiging van militaire deskundigen naar de besprekingen, die over dit onderwerp te Genève worden gehouden» Handelstractaten. De meening als zou de voorbereiding van het sluiten van handelstractaten geheel in handen zijn van het ambtelijk element, der dat vertegenwoordiers van industrie, handel en landbouw daarin worden gekend, berust, zooals reeds door een noot van de Dat de voorlichting, welke Nederland om trent voor de verschillende deelen van het koninkrijk belangrijke politieke en economi sche maatregelen aan het buitenland ver schaft, in het algemeen onvoldoende zou zijn, kan de minister niet onderschrijven. Er wordt op dat gebied veel gedaan en het een dwaling te meenen dat onjuiste mededeelingen omtrent Nederland of Ned- Indië in buitenlandsche nieuwsbladen zou den kunnen worden voorkomen door ruirae- verspreiding van juiste gegevens. Oorlogsschade. Op de aangelegenheid der schade door Duitsche organen tijdens den oorlog toege bracht aan Nederlanders in het buitenland blijft de aandacht van den minister geves tigd .Een korte opgave van de nog niet ge- liquideerde schadevergoedingsvorderingen is {ter griffie nedergelegd. De onderhandelin- i gen, gevoerd over de vergoeding van zee- oorlogsschade, hebben ondanks de voortdu rende besprekingen daarover nog niet tot resultaten geleid. Bij het afgeven van diplo- matieke paspoorten heeft het departement i zich te richten naar de resolutie d.d- 26 Oc tober 1920 van de te Parijs gehouden ver- keersconferentie. De nieuwe regeling, ingevolge welke ook aan andere burgemeesters, dan die van Rotterdam en Dordrecht, de bevoegdheid wordt toegekend zelfstandig buitenlandsche paspoorten af te geven aan de ingezetenen hunner gemeenten, die Nederlanders of Ne- derlandsche onderdanen zijn, zal op 1 April 1929 in werking worden gesteld- Om trent de aanwijzing dier burgemeesters heeft met sommige commissarissen der Ko ningin no gedachten wisseling plaats. BOND VAN CHR. ZANGVEREENIGINGEN IN NEDERLAND. DOEL HET BESTE IN DEN BESTEN VORM WAT DE BOND REEDS TOT STAND BRACHT. Christelijk Nederland heeft ook in dit opricht een roeping. Wist ge, dat dit een organisatie is van ongeveer 19.000 leden? Zangersbonden leven en werken in een eigenaardige positie: zij timmeren slechts een paar dagen per jaar aan den weg met hun Jaarvergaderingen, en wat ge verder hoort, zijn de uitvoeringen der Vereenigin- gen, die bij die Bonden zijn aangesloten, of de Zangwedstrijden, die groepen van Ver- eenigingen uitschrijven. Het begrijpelijk ge volg is, dat het publiek van de Zangersbon den niet zóóveel kennis heeft, als om het maar zacht te zeggen in juiste verhouding staat tot hun beteekenis. De Bond van Chr. Zangvereenigingen deelt ten volle in dat gevolg; het bestaan van een landelijke organisatie met een muzickfonds van pl.m. 500 nummers en met een Bondsorgaan van 10.000 exempla ren oplage, is toch werkelijk niet iets, om zoo maar over het hoofd te zien. Dat dit nochtans geschiedt, gelijk af en toe blijkt, is jammer, want zij, die het bestaan en het werk van dezen Bond wèl kennen, zouden PIETEBSON MOENS, Voorzitter van den Bond. u gaarne willen zeggen, dat de niet-weters ongelijk hebben, evenals de afwezigen bij een mooie zanguitvoering. De Bond van Chr. Zangvereenigingen, die thans in zijn 43e levensjaar is en op 1 en 2 April a.s. te Alkmaar zijn Jaarvergadering zal houden, heeft gemeend, aan zijn bestaan wat meer ruchtbaarheid te moeten geven. En dat niet, omdat hij door den eeuwgeest der reclame is aangetast z'n leven lang heeft hij achter de pl.m. 450 schermen zijner Ver eenigingen gewerkt maar omdat de er varingen der laatste jaren erop wijzen, dat menige Chr. Zangvereeniging, door geen lid INGEZONDEN MEDEDEEUNG. VRAAGT SPOOR/ HOSTERD ▼r««ac S Hurt HUT2EET <316.1 5L. m 6 uur 1852 M.) 11—11.» NCRV. Kort# Zlekcndlecwt L van Dr. G. W. Oberman. 11.80—12 KRO. Godsdienstig balf- uurtja. 12.15—1.16 KRO. Concert. door bet KRO.-THO. 1.16—2 KRO. Gramofoonmuiiek. i— 4 KRO. Vrouwenuurtje door mej. .V Mens. 45 NCBV Gramofoonmuiiek. 56.46 NCRV. Concert door het Hollandsche harpkwartet (viool, harp cello, orgel). Kr an sch Itallaansch concert. 7— 7.26 Spr. W A H Sm|t: De centrale warmtebron- 7.35 VPRO. Spr. Prof. R Caelmlr: Pracllacne Godsdienst H Schouwman, plano: A Óroblo de Castro. vlooL HILVERSUM (1071 M-) 10—10.1» MorgenwtJ- te zijn. zich afsluit van velerlei middelen, die haar arbeid ten goede kunnen komen. Gij vraagt wellicht: Is dit nu een algemeen belang? Wij moeten u volmondig j a antwoorden. Want afgezien nog van den olicht der Chris telijke samenleving, om op c 1 k levensgebied haar eigen geluid te doen hooren, is er hei groote belang, dat dit geluid in d° wereld der toonkunst zuiver, helder en harmo nisch zij. Daarom heeft de Bond van Chr. Zangver eenigingen eenerzijds als basis: de doelbe wuste erkenning van de zangkunst als gave Gods, derhalve: wat uit God is, moet tot Hem terugkeeren; en anderzijds als doel: de be oefening van de zangkunst (derhalve) in de eerste plaats dienstbaar gemaakt aan de heerlijking Gods en de verhooging van het Christelijk leven. In de statuten van den Bond, waaraan deze woordkeus ontleent is. vindt men geen mel ding gemaakt van artistieke of technische eischen, ter vervulling waarvan de Chr. Zangvereeniging werkzaam is. Dat is geheel in overeenstemming met het Christelijk den ken. Wie zegt: „ik heb geloofd cn daarom zing ik", heeft stilzwijgend de consequentie aanvaard: dat het lied, aangeheven tot lof des Heeren, in den alierbesten vorm en van de allerbeste hoedanigheden moet zijn. „Het beste ln den besten vorm", is dan ook het ideaal, waarheen de Bond zich uitstrekt De middelen, die hij toepast om de berei king van dat ideaal na te streven, zijn in den loop der jaren in getal en beteekenis toegenomen, naarmate de groei van den Bond vorderde. Er is hier een wisselwerking geweest tusschen de eischen, welke men wilde vervullen en de kracht, om dien wil in daden om te zetten. Dit houdt in, dat het belang van een krachtigen Bond het be lang der afzonderlijke Vereenigingen is. Een ruime keuze van Bondsmuziek voor uiteenloopende verlangens (de bijna 500 nummers zijn ingedeeld naar de klassen A, B en C, waarin de Zangvereenigingen zijn gegroepeerd) wordt regelmatig aangevuld, en dat daarbij Nedcrlandsche componisten van goeden huize zijn te rekenen (bijv. Julius Röntgen, J. W. Önck. J. N. Bosch. Leo Mens. R. Beintema, J. H. B. Spanderman, G.. v. d. Vlies, H. A. Wegerif Jr., W. Kerper, A. VV R'jp, Anth. v. d. Horst enz.) bewijst, dat ook de nationale toonkunst In dezen Bond niet vergeten wordt. Om de beoefening van den zang op zoo hoog mogelijk peil te brengen/heeft de Bond van Chr. Zangvereenigingen voorts veel aandacht gewijd aan de vorming der Directeuren. Op deze lijn vindt men de reeds in tal van provincies gehouden Directeuren-cursussen en, als consequentie, het Directeurs- of Koor leiders-examen, zooals dat in 1928 voor het eerst gehouden is en in Maart 1929 weer zal gehouden worden. Dat de Bond ook aan dit deel van zijn werk hooge eischen stelt, be wijst de samenstelling der jury's, waarin men de namen van Som Dresden. Anton II. Tiarie. J. A. de Zwaan, J. H. B. Spaanderman, Leo Mens aantreft. Aan het eerste examen hebben 24 candidcten deelgenomen, van wie er 11 zijn geslaagd. De organisatie van den Bond is, ook al om de doorwerking van het beginsel: het beste in den besten vonrn, te dienen, zóó in gericht, dat in elke streek van hef land. waar bloeiend vereenigingsleven is, een groepsvorming plaats heeft. Zoo hebben zich op den duur 15 Ringen gevormd. De Voor zitters van die Ringen vormen samen den Raad van Advies, die op gezette tijden mei het Bondshestuur vergadert. De Ringvor- ming is thans in het stadium gekomen, dat een plan is opgesteld tot vorming van „een sluitend geheel", zoodat dan op enkele uitzonderingen na alle 450 zangvereenigingen zullen georganiseerd zijn in groepen. Wat dit beteekent voor de 1 A. DE ZWAAN, muzikaal adviseur van den Bond. verzorging van allerlei belangen, die met de beoefening der vocale muziek samen hangen, behoeft hier nauwelijks betoogd te worden. Wij moeten hierbij nog vermelden, dat het te s-Gravenhage zetelend Bondshestuur spe ciale commissies heeft ingesteld, om die zelfde belangen vanuit één centraal puntte dienen. Zoo de Muziek-Commissie, die alle composities keurt en tot nieuwe uitgaven het initiatief neemt, daarin bijgestaan door den muzikalen adviseur van den Bond. den bekenden Haag6chen organist J. A. dp Zwaan. Voorts een commissie voor Direc teuren-cursussen en Concoursen, voor het examen, voor het auteursrecht en voor de rechtspersoonlijkheid. Het Bondsv/erk vindt zijn centrum ln het Bondsbureau te 's Gravenhag# (Van Speykstraat 153), waar de Bondsvoor zitter, tevens Directeur van het Bureau, met personeel al ie voorzieningen t. o. v. muziek - leverirg, adviezen, administratie, enz. ver zorgt. Hier ook is de Bondsbihliothetk ge vestigd. die thans 130 nummers voor Ge mengj Koor en 14rt nummers voor Mannen- Vrouwen- en Kinderkoor telt; zij wordt re gelmatig aangevuld en blijkt een zeer wel kom magazijn voor vele Vereenigingen, die partituren en stemmen noodig hebben van liederen, die de Bond zelf niet uitgeetL Ziedaar eenige middelen genoemd, waar de financieel® belangen langs den weg van „eendracht n-aakt machtt" voor al zijn le den wil dienen. De groei van den Bond is bewijs, dat dit laatste metterdaad geschiedt, herhaaldelijk wordt ervaien, dat het voort bestaan van Chr. Zangvereenigingen word: gewaarborgd door het bestaan van den Bond Het kan niet uitblijven en het i s dan ook niet uitgebleven of een Bond, die op deze wijze werkt, krijgt op den duur Vraagt ge. waarin die invloed bestaat, dan zouden we willen wijzen op drieërlei: Ten eerste die van het bestaan der orga nisatie als zoodanig. Zij veronderstelt de aanwezigheid var. eenige duizenden, die in den saiinenhe.ng zoodanig waarde zien, dat zij daarvan de handhaving en de verheta- ring eendrachtig beoogen. Dat kan volks kracht beteekenen en gelet op den geest, die den Bond van Chr. Zangvereenigingen bezielt ook geloofskracht. Ten tweede is er de invloed op de muziek productie. Een Bond, die een 500 muziek nummers uitgeeft, lokt componisten uit tot het grijpen naar de pen, of hij is oor dat er componisten komen. Dat kan óók volkskracht beteekenen en óók geloofs kracht. Dat moet ge maar eens in de ge schiedcnis van ons volk en in die der Kerk aflezen. En ten derde is er de invloed op den koor zang zelf, als onderdeel van het cultureele leven. In de keuze zoowel als in de uitvoe ring van het gezongen lied is plaat- voo,- smaakveredeling, voor verdieping van stij begrip voor allerlei technische verbeterin gen, die alleen d&n kunnen verworven wor den, wanneer er een orgar'satie is. die zul ke belangen overziet en de behartiging er van leiden kan. Wij behoeven op deze plaats niet uiteen te zetten, dat in dit opzicht In ons goed- land een lange lijst van wenschen afgewerkt moest worden. Het Christelijk zangerslevcn heeft lang, te lang geleden dat het doel (van den gezongen tekst) het middel (de uitvoering) heiligde, m.a.w. dat men aan de uitvoering van een Chr. Zang vereeniging minder eischen mocht stellen dan aan die van een niet-Christelijke. Dat beginsel is voor den Kerkzang te verdedi gen, we noteeren met verheuging, dat er indirect heel wat invloed ten goede is uit gegaan van de Chr. Zangvereenigingen op den Kerkzang. Voor de Chr. Zangvereenigingen echter zijn als voor elke andere; rij heeft er alleen de zen elsch bij, (maar die ligt niet op het ter rein van den zang als zoodanig), dat er harmonie moet bestaan tusschen hart en mond. Welnu, in het doen stijgen van het peil der muziek èn van de voordracht heeft de Bond van Chr. Zangvereenigingen een plaats van groote beteekenis verworven Zich verantwoordelijk achtend voor die stij ging, heeft de leiding van den Bond in voortdurende activiteit er de wegen voor ding. 12.15—2 Concert. 2.05—2.45 Voor de schol - 1-4 Gnmufoon. 4—4.10 Hul tje. 56.10 Gram wenhalf" IRRHP6.80—6 Radiopraatje. 6—7.16 Concert 7.16—7.45 8chlpperslw lurtje volkszang. L 10.46 Peraber. tot 12 Muziek. DAVENTRY (1662 M.) 10-36 Kerkdienst .1.05 Kookpraatje. 11.20 Gramoroon 12.20 Concert 12 50 Orgel. 1.20—2.20 Orkest 2.20 Beeld-uit*. 2.50 Voor de acholen. 3.15 Muziek. 3.20 Lexmg- 6 35 Kinder irtje. 62 9.50 Nleuwober. 9.65 a!«0 Muziek. 3.45 Lezing. 4 Muziek. 4.05 Voor scholen. 4.60 Orkes Tulnpraatje. 6.35 NI 7.05 Pianosonaten Muziek. 7.45 Lezing. 8.06 Populair Co Uteuwsber. 9.35 Cau» jjjgjg Muziek. 11.20—12.20 1 •ARIJ8 „Radio-Pa ris" (1750 M.) 12.50—MO eest 4 055 05 Orkest 7.057 50 Gramofoou, 8.20 Liter, causerie. 8.50—11.10 Orkest (•ANGBNBBRO (462 M.) 9.35 en 11.30 Gramo foon. 12.261.50 Orkest 6,06—5.50 Orkest 7 li JConce .1- ZEESEN (1649 M.) 11.20—3.50 Lezingen. 3.50— ung mlt Worpsweder KUnatler. 9.50 Actueel» lerlchten. 10.30 Muziek. BRUSSEL (511.9 M.) 5.20 Orkeet 6.50 Tno- onceru 7.20 Gramoforn. 8.35 Concert. 13.15—1.15 Cor tig halfuurtje. door het KRO-Trlo. 1.15—3 uilefc. 3—4 Kinderuurtje o. 1. van Mevr. 8. Nuwenhula v d UtJsi. 6.30—6.30 Gramo foon. 6 30—6.50 Spr. Fr v Spaandonk: RK. Slu- Dr. W B Huddles RK. Strtlkoi d Ende, Mej. J Bacllek. lleuwaber. HILVERSUM. (1071 M) 10—10.15 MorgenvrU- Ing. 13.15—3 Concert. 3-4 Muziek. 4—5 Ita- laansche lessen. 5—6 Fransche lessen. 5.15 'ARA Concert ln de pauze persber. en VAKA- gebaand en de middelen er voor gewezen. Daarbij heeft hij rekening gehouden met grooten en kleinen, met sterken en zwakken en ook met het tempo, dat een ontwikkeling als de hier bedoelde moet doormaken, zal zij niet mislukken. Het is niet aan ons. en ook niet aan on- zen tijd, om uit te maken, wat ten deze be reikt is. Daarover zal de geschiedenis moe ten oordeelen. Het heden is er echter ge tuige van. dat het groote doel, dat achter hét streven van den Bond ligt, n.l. in hel gezon gen lied den Schepper aller dingen en deo Verlosser van zondaren te verheerlijken, be naderd wordt, wanneer de vorm van dia verheerlijking aan de hoogste eischen beant woordt. Dan ook is tegelijk de weg geëffend voor de bereiking van een nevendoel: dat door het Christelijk lied iets vervuld words van de lastgeving van den Heiland:'eet» licht te zijn op den kandelaar en een stad op Jen terg, opdat da wereld onzen rijkdom zie en zich wende tot Hem, die om haar te red den, den dood heeft overwonnen. In de cultuurgeschiedenis van ons land zal, wat het gebied ver Ce beoefening der toonkunst betreft, de Bond van Chr Zang vereenigingen te hoek staan als een krach tige organisatie, die den zegen heeft ontvan gen. te mogen bijdragen tot de verbetering van den kooizang bijzonderlijk tot de ver hooging van het peil der Chr. Zangvereeni gingen. De Bond verwacht daarvoor geen applaus, maar wel den steun van a'len. dia het wel meenen met de positie van het Christelijk lied en zijn vertolking in ons land. Nederland heeft ten deze een roe ping te vervullen, want het heeft een ge schiedenis. die rechten op het heden inhoudt De Bond van Chr. Zangvereeni gingen werkt nationaal mee aan die ver vulling en hij hoopt onder Gods zegen san dis taak voort ts werken. Zij is nog lang niet voltooid, zij zal dat nimmer zijn. Dat is de grondslag van zi.ia stroven: voor den Oppersten Kunstenaar kan het nimmer te goed, te schoon zijn. Wij vertrouwen, dat deze regelen de be langstelling mogen vinden van allen, dia het wèl meenen met het Christelijk lied en zijn vertolking. Dat we hiermee aan het tonpunt van aller wenschen en van rede lijke eischen zijn gekomen, de Bond vau Chr. Zangvereenigingen is de eerste, om dat te bewijzen. Maar dat neemt niets weg van zijn ideaal en van het eerlijk pogen het to bereiken. Naarmate hij krachtiger kan werken, zal dit ideaal nader gebracht worden. In d» veelheid des volks is ook da heerlijkheid van dit deel van 's Konings domein. Mflg» ieder, die dat inziet mee bijdragen tot den bloei onzer Chr. Zangvereenigingen, dis plaatselijk uitwerken, wat de Bond natio naal tot zijn devies heelt gesteld: het leven tot een lied helpen maken, door het lied meer en meer in het leven in te dragen. FEUILLETON. door MARK ASHTON. (34 Toen die voorbijkwamen, hoorde asij, dat tij naar Alexandria op reis waren. Zij had geld bij zich en was voldoende vermomd door do doeken en kleedij, waarin zij ge huld was. dus zij ondervond geen moeilijk heden om zich bij hen te voegen en werd al dra voorzien van een kameel en een geleide. Toen zij te Alexandrië aankwam, begaf ril zich onmiddellijk naar de gebroeders ElVzer. de Joodsrhe zaakwaarnemers van haar veder en haar oom. Zij kende hun be trouwbaarheid en vertelde hun zooveel van haar geschiedenis, als zij noodig oordeelde, terwijl zij hun bescherming int iep. Zij raad den haar aan om stil in afzondering te blij ven. wat zeer gemakkelijk was voor een Oostersche vrouw te Alexandrië en beloof den enn vertrouwden boodschapper aan Sappho te zullen zenden en haar ontsnap ping uit The'ie te bezorgen. Sanpho kwam dan ook werkelijk al heel spoedig en voeg de zich bij F.nnhrosvne. Zij vertelde haar, dat de ontsteltenis in den tempel groot ge weest was. toen de duivelbezweerder Ze.mah met gescheurde kleederen onder wilde klachten hoven den grond was verschenen tte-verteld had, dat de sterrenwichelaar en de priesteres verraderlijk in de catacomben vermoord waren door de mummies en hun lijken gestolen waren. Niemand durfde wa gen om in die gevaarlijke gewelven af te da len. om zich van de waarheid van die be wering te overtuigen. De priesters beraad slaagden onderling en werden het er weldra over eens. dat hun niets anders overschoot dan de verklaring van Zeroah omtrent de tragedie maar voor waarheid aan te nemen. Tegenover het publiek werd het bericht eenigszins verzacht. Er werd een andere op perpriesteres verkozen, maar haar ontbrak het fortuin en de schoonheid van Euphro- syne, dus raakte de eeredienst van Isis wel dra in verval. Euphmsyne en Sappho leidden nu een zeer afgezonderd bestaan, totdat de dood van Elharnm en het verdwijnen der Isisprieste- res in het vergeetboek waren geraakt en toen hegon Enphrosyne plannen voor de toekomst te vormen. „Sannho," zeide zij eens. „weef je nog wel. dat ik een toespraak in de Akademie hield te Athene en dat ik bij die gelegenheid zei. dat ik niet aan de oude goden geloofde en dat ik het voor de eenige plicht des men- schen hield om anderen te hehandelen. zoo als men zelf zou willen behandeld wezen." ..O, ja: dat herinner ik mij nog heel goed", zei Sannho met een zucht. „Sinds ik dien gordel draag, ls het mij juist, alsof mijn oogen voor de waarheid en voor het doel des levens geopend r.ijn en ik zie nu in. dat het niet voldoende Is nm mooi te denken en te uraten. maar dat men nok mnni moet handelen. Tk hen miin hee'e leven zelfzuchtig en onrechtvaardig geweest, nok tegenover mijn echtgenoot Pontius Pi- (latun," „Zoudt gjj nu naar den landvoogd terug willen gaan, mijn pleegdochter?" vroeg Sap pho. „Niet als zijn vrouw, dat contract is door zijn eigen handelwijze verbroken, maar toch heb ik niet goed tegenover hem jzehan- deld. Ik had mij in zijn plaats moeten inden ken en nu heb ik hem zonder waarschu wing verlaten. Al mijn rijkdom was hem daardoor ook voortaan ontnomen, hij had uit zwakheid gehandeld en de misdaad niet uit vrijen wil hegaan. Ik had hem moeten steunen en hem de vreeselijke gevolgen van zijn zonde moeten helpen dragen en ik heb in do geheele zaak alleen aan mijzelf ge dacht." „Hij had u stellig lief met een groote lief de". zei Sappho. ...Ta en daarvoor heeft hij niet veel loon gehad en buitendien heb ik nog een onrecht op mijn geweten. Ik had gehoord, dat Aure- lius te Jeruzalem was en ik heb hem laten zoeken. Had ik hem kunnen vinden, dan was ik waarschijnlijk wel met hem gevlucht als hij mij had willen hebben." Sappho dacht nu opeens aan haar ontmoe ting met Marrus en vroeg op verlegen toon: „En heeft men den centurion kunnen vin den?" „Neen. het was een valsrh gerucht ge weest Au rel lus was niet te Jeruzalem, dus de schande van die dnnd werd mij hesnanrd. maar toch was het een znnda voor mij, dat ik daaraan gedacht had. Mijn gordel geeft mii de overtuigine, dat de gedachte om een zonde te begaen hun» even erg is als het be gaan dor zonde ze'f." „Maar wie zon d^n vrij van zonde zijn?" vroee Sappho zuchtend. Jlk begin te denken, dat dit met niemand het geval is, tenminste niet met mij," zei Euphrosyne, Na een korte poos ging zij voort: „De gebroeders Eleazer, die mijn geld be- heeren, hebben mij verteld, dat Pontius mijn echtgenoot, na zijn misdaad en mijn vertrek onverschillig en wreed is geworden. Hij on derdrukte het volk, stortte bloed en liet zich op schandelijke wijze omkoopen. Eindelijk bereikte het bericht van zijn misdaden de ooren van Augustus en werd Pilatus uit zijn ambt ontzet, zijn goederen zijn ver beurd verklaard en hij zelf is naar Gallië verbannen, waar hij nu ergens in armoede leeft Wij moeten hem gaan opzoeken, Sappho." Er werd een groot feest gevierd te Arles in Zuid-Gallië ter eere van de godin Flora. Overal werden bloemenoffers gebracht en er werd een bloemenstrijd gevierd. Iedereen was met de een of andere bloem of met een krans van bloemen gesierd. De draagstoel van een voorname Romeinsche vrouw met haar stoet van dragers bannde zich een weg door de menigte naar den tempel van Flora. Telkens als de stoet moest stilhou den wegens het gedrang, strooide zij bloe men rond en gaf zij munten aan de bede laars. die de lucht met hun klachten ver vulden. Zij riepen nog harder en drongen om haar heen, toen zij uit den draagsto gestegen, de trappen van den tempel op Ring- Het gericht Hep dat zij even mooi was als rijk en daarom wilde iedereen haar gaarne zien. Toen zij door wilde gaan. hoor de zij iem«nd in zuiver Tjittjn dringend om een aalmoes vragen. Zij keerde snel het hoofd om en de g»«talte vaa een man in lompen gekleed met een ver magerd gezicht Hij nam een stuk vleesch en brood aan, dat hem uit een raam werd toegeworpen, wikkelde dit in een armoedig stukje linnen dat hij bij zich had en ver wijderde zich. De vrouw in den. draagstoel riep een van haar siaven en droeg hem op om uit te vin den, waar die man verblijf hield. Daarop ging zij naar huis om het bericht hierom trent af te wachten. Toen zij de gewcnschle inlichtingen had ontvangen, stapte zij weer in haar draagstoel en gaf bevel dat eenige slaven haar met een grooteren draagstoel volgen zouden. De nasporingen van Euphrosyne waren afgeloopen. Zij had door geheel Gallië ge zworven en had ten laatste wegens enkele aanwijzingen reden gehad om te vermoeden dat Pilatus zich te Arles ophield. Zij kocht een villa in de onmiddellijke nabijheid der stad, maakte gebruik van geheime spion nen en nu herkende zij eindelijk in dezen «llendigen verworpeling haar echtgenoot, den vroegeren trotschen procurator van Judea. De gids geleidde haar naar een vervallen hut. die aan den zoom van een olijfhosch stond, waar hij de sehuilplanta van .den on- getukkipen man ontdekt had. Zij steeg uit den draagstoel en gelastte den slaven om haar onder de boomen dicht in de nabijheid op te wachten en daarop bevnf zij zich alleen naar de hut Een vreemd gedrnisrh, dat daar binnen kWik. deed heer voor de deur op den drem pel stand houden. Het leek wel of er een woedend dier fn de hut was. Euphrosyne keek behoedzaam door een spleet in den muur en toen was, zij getuige van een verwoed gevecht tus schen een man en een wolf om een stuk vleesch, dat de man had laten vallen. Hij zag er mager en afgevallen uit, maar toch scheen hij nog zoo flink en krachtig te zijn. dat hij het kon opnemen tegen een grooten wolf, die buitengewoon sterk leek. Een poos bleef het gevecht onbeslist, tot dat de man er in slaagde om een mes op ta rapen, dat op den grond lag en hij den kamp kon beëindigen door dit het dier in het lichaam te stootcn. Onder een dof ge mompel haalde hij het voedsel toen bijeen en verslond het gulzig. „En die man was nu eenmaal mijn echt genoot," mompelde Euphrosyne, en het was alsof een stem haar toefluisterde: „als gij bij hem gebleven waart, dan zou het zoo ver niet gekomen zijn." Toen hij het voedsel gegeten had. ging Pilatus op den vloer liegen, rolde zich zoo goed-mogelijk in een ellendige deken cn viel in slaap. Toen Euphrosyne rag. dat hij gerust sliep, liet zij hem zachtjes opnemen door de slaven en in den draatrstnel leggen. Op de villa gekomen, gelastte zij. dat men hem op een rustbank zou te slapen leggen en gaf last, dat men hem hij zijn ontwaken naar een badkamer zou geleiden en hem kleederen zou geven, geschikt voor een man van boogen rang. Als hij gereed was, moeat men een goed maal voor hem opdissrhen en indien hij vroeg, aan wien hi| dit alles te danken had. dan moesten de slaven zeg gen, dat dit de woning was van Cl«"dla Proeula en dat zij spoedig haar opwachting bij hem zou maken. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9