TWEEDE BLAD.
MAANDAG "4 MAART 1929 TWEEDE BLAD PAG. 3
DELGIE ALS BUFFERSTAAT
„De verhouding van Balglë tot
Engeland en Frankrijk vóór den
oorlog", door Th. van W e 1 d e r e n
Rengers. Uitgave van de N. V.
Noord-Nederlandschc Bockhandel te
Leeuwarden.
De schrijver van doze brochure, welke van
brcede studie en uitgebreid onderzoek ge
lui gt, zal een maand geleden, toen het ge
schrift in 't licht verscheen, niét vermoed
nebben, dat het in hooge mate actueel is.
Thans is dat het geval.
En, we willen er direct bijvoegen: wie de
[Jingen ziet en aanvaardt bij het licht, waar
in de schrijver ze plaatst, die zal zijn recht
matige verontwaardiging zeker niet alleen
in uitsluitend naar België richten, maar
naar de groote mogendheden.
Zij toch, Frankrijk en Engeland zijn het,
die onder den schijn van beschermers der
kleine mogendheden niets anders hebben ge
daan, dan België er aan wagen, om voordeel
jyoor zichzelf te bereiken.
De huichelachtigheid en de wreedheid van
het imperialisme worden door den schrijver
wel in duidelijk licht gesteld; België is niét
jneer dan object en de Belgische rechten
(worden slechts zoolang verdedigd, als het
hoodig en gewcnscht is voor eigen veilig
heid ach, was dat maar waar; men
denkt slechts aan aan eigen belangen.
I Dit bracht België te erger in het nauw;
(want nu werd het niet alleen bufferstaat
tusschen Engeland en Frankrijk eenerzijds
en Duitschland anderzijds; maar ook wrijf
paal lusschen Engeland en Frankrijk onder-
ping.
De schrijver belicht dit op waarlijk tref
fende wijze.
I Wat het eerste betreft, was de toestand
zóó, dat heel het oorlogsplan er op gericht
(moest zijn om de Belgische neutraliteit door
Duitschland te doen schenden.
Duitschland heeft dat gedaan, omdat het
i. niet anders kon; de Entente-strategen
behaalden daarbij de eerste overwinning.
Ook Duitschland had België gaarne ge
spaard, want het wist wel, dat de publiek
opinie dezen wreeden inval zou vcroordee-
len: mnar de Fransche strijdmacht wist door
schijnmanoeuvres de Duitsche legermacht te
dwingen door België te trekken.
Nu, wij allen, die ons nog herinneren de
hoovaardigc en farizceuwsche reclame, wel
ke de Entente met den door ieder afgekeur-
n Duitsehen inval heeft gemaakt; wij we
ten. dat Engeland en Frankrijk deze poli-
1 trouvaille hebben uitgebuit en zich,
zonder recht of reden, opgesierd hebben met
den titel: beschermers der kleine natiën.
Helaas, die heseherming ging net zoo ver
5 men het voor eigen plannen doelmatii
achtte.
Die bescherming kwam ook hierop neei
it men de Belgische landouwen een zeer
feeschikt oorlogsterrein achtte, waar de strijd
uitgestreden kon worden.
Oorlog voeren, doch niét op eigen grondge
bied, dat is de imperialistische leuze
Daarom trachtte Duitschland direct met
fermen aanloop over den Rijn te komen;
draroin hadden Epgcland en Frankrijk Bel-
duidelijk doen verstaan, dat ze de gren
zen niét zouden eerbiedigen, als België niet
I den eersten stoot krachtig opving.
Tot zoover waren de heide naijverige
I grootmachten het eens: doch verder ook niet
Frankrijk wilde niet dulden, dat de En-
gelsehe troepen regelrecht in België ont-
I srheept werden; ze moesten via Frankrijk
I komen; anders zouden de Belgen de Engcl-
I Behen als de echte en voornaamste bevrij
ders beschouwen
Engeland daarentegen was er niet op ge
sold, dat de strijd geheel op Belgisch grond
gebied werd uitgevochten: want dan konden
do Franschen daar wel eens definitief blij
ven. En zoomin Engeland kan verdragen,
dat de Duitsche invloedssfeer zich uitbreidt
tot de Vlaamsch-Hollandsche kunst; zoo
min kan het uitstaan, dat Frankrijk tot
Meostricht doordringt
Als de Engelsrhe staatslieden de welge-
meende leuze aanheffen: we willen een on-
I afhankelijk België; dan moet men daar ach
te»- donken: dorh alleen uit eigenbelang.
Ziehier, in grove trekken, de politiek-stni-
teg:sehe taktiek van Engeland en Frankrijk
gedurende den oorlog: een taktiek, waarvan
België volkompn on de hoogte was, omdat
moor bepaaldelijk sedert lfliO de gcheele di-
pl^mn'ie daarop was gericht.
F.n de houding van België, dat alleen aan
i^can onefhankcliikhcid en welzijn dneht"en
z'^h voorts pfkcerig toonde van het Imperi
al cme der groote vrienden, wekte dan o"k
n:ct zelden de ergernis in Londen en Pa
rijs op.
De heer Van Weldercn Rengers merkt dan
I ook op:
„De Duitschcrs hebben in de Bnisselsche
i archieven niets kunnen vinden, dat nnnlei-
I d'ng gaf tot de veronderstelling, dat België
zijn neutraliteit voor dmi oorlog zou hebben
prijsgegeven. De door de Duitschors gepubli
ceerde documenten geven eerder blijk van
het tegendeel: de van de onzijdigheid al te
duidelijk getuigende bescheiden hebben de
j Duitsrhers niet openbaar gemaakt"
En later:
„Tiet laatste onderschrijf ik ten volle. Wie
zich verdient in het lot van België, komt.
zoowel hij het nagaan der geschiedenis vóór
1011 als hij de bestudeering van den tceen-
wriord'gen toestand onder den indruk van de
i buitengewone moeilijkheden waarmep de
leiders van zijn staatkunde hebben te kam
pen om de door hen zoo hoog aangeslagen
on"fhankelii''heid te beveil-gen."
TToe moeilijk de positie van België is,
seb~' t de schrijver in deze woorden:
„Min of meer tragisch doet het aan te be-
gnr-itrcn hoe een land als België alleen wordt
beschouwd uit het oogpurit van het belang
van den grootcre. De behandeling, dio Bel
gië heeft ondergaan in het voorjaar van
I 1918, toen de Belgische Regecring er over
dacht om naar Engeland over te steken ep
le Havre te verlaten, is daarvan een tref-
fend bewijs. Klobnkowski verhaalt de ge-
I schiedenis van deze episode.
I Clemenceau was vermoedelijk bevreesd,
dat Engeland ten nadeele van Frankrijk de
I Belgische Regpering zou kunnen beinvloe-
I den. wanneer die eenmaal onder Engelsche
I hoede was gekomen, en sprak zijn veto over
het plan uit op een wijze, die aan duidolijk-
I heïd niets te \ven=chen over liet."
I België heeft eerlijk beproefd zijn neutrali-
I teit tot hc* uiterste te handhaven: maar de
I omstandigheden, de loon der kri'c-zeken en
I de verontwaardiging over den Duitceb^n in
I val he'^on bel land binnen korten tijd tot
I ren nrfiaf bondgenootschap met Frankrijk
en En^ei^nd gebracht.
Met de ronrlurie. welke de schrijver jn 't
laatst van zijn brochure stelt, kunnen we
(Van onzen Parijschen correspondent
DE MAAGD VAN ORLEANS.
HET 5de EEUWFEEST VAN JEANNE D'ARC.
Iets uit haar leven en van de wonder
lijke verhalendie over haar
bewaard zijn gebleven.
Vijf ecuwen gingen voorbij sinds die Fe-
hruari-maand van het jaar Ji2ü, toen p»ii
jong meisje in wapenrusting, hoog te paaru
gezeten, niet een begeleiding van zes ruiter#
van Vaucouleurs aan de Maas een gevaar
vollen tocht aanving, dwars door het mei
oorloes\vn»|ingen verontruste Fransche land
om in Chinon aan de Vienne, waar een
weifelend en zwak kroonprins weinig deed
om zijn gezag tegen Engelschen en Bour
gondiërs te handhaven, naar boodschap van
kroon en overwinning te gaan brengen.
Thans herdenkt heal Frankrijk
dezen langen rit van étape tot étape en
richt gedenkteekenen op in «He plaatsen
waarlangs haar weg voerde. Het eert ii.
Jeanne d'Arc de nationale heldin, die Dt
zieling en eenheid wist tc scheppen, toen
lauwheid, naijver en verstrooiing liet land ioi
aan den chaos hadden gebracht.
Do Roomsche kerk. welke her in 1431 oj>
de vischmarkt van Rouaan als heks leveno
liet verbranden, sprak haar zalig in 1909 en
liet in 1920 hrnr heiligverklaring volge>
Welk «en merkwaardige ommekeer in «ie
opvattingen aangaande dit jonge en sterk'
Lotharingsolie bonrePmeisjel Wie was '"j
wat bracht haar er toe, de ouderlijke h"l
stede t° verlaten, om zich in het woeug'
krijgsleven te gaan storten?
Jeanne was niet uit Vaucouleurs, ofschoon
zij dner openlijk haar zending aanving:
haar geboorteplaats en heim waren in Dom
remy. Maar dit eerste gedeelte van haai
tocht, een betrekkelijk korte afstand, ver
tegenwoordigt
Een innerlijke ommekeer, welke haar vijl
jaren van strijd en moeiten kostte! Het viel
haar niet zoo gemakkelijk, haar boodschap
uit te gaan dragen
Jeanne werd geboren in het jaar 1412, al.*
derde dochter van den landbouwer Jacques
d'Arc. Terwijl de andere kinderen veelal mei
hun vader meegingen om op h°t land
werken qf de beesten te weiden, hield Jean
ne's moeder haar dikwijls bij zich thuis om
te naaien of te spinnen. Zij leerde lezen
noch schrijven, maar wist alles wat moedei
wist van de heilige historiën
Op zekeren vastendag >n den zomer, toe"
zij zich in den tuin bevond, welke dieb
bij de kerk was gelegen, zag zij eensklap®
van die zijde een verblindend licht en hoor
de deze stem: ,.Jc«nne. wees een goed e--
gehoorzaam kind en ga dikwijls naar de
kerk". Het meisje werrl zeer bevreesd, maai
van teen af herhaalden zich de stemme"
«n visioenen en kwam de boodschap: „Jean
op. ca den koning van Frankrijk helpen, je
»'ilt hpm zijn rijk weer teruggeven".
Revende zeide zij: „Heer, ik ben maar em
arm meisje, ik kan niet paardrijden en geen
krijgsknecht en aanvoeren".
De stem antwoordde; „Ga naar den heei
van Bnudricourt. kiv"teip te Vaimonleure
die jn naar den kon;ng zal doen geleiden
Jeanne geraakte daarop in een hevigen
innerliiken tweestrijd. Haar vader verklaai
de, haar
liever eigenhandig te verdrinken
dan dat hij haar ooit toestemming zou ver
leenen, zich onder het krijgsvolk te dc
geven, terwijl de stemmen, welke haar toi
vertrekken maanden, mivir niet van haai
aflieten. Het viel haar zwaar, tegen zijn w.i
te handelen, maar haar vader was van de
waarheid harer zending niet te overtuigen
Anders stond het met haar oom, die in
haar geloofde en haar eindelijk, na vijf moei
lijk*» jaren, met zich mede nam, onder voor
wendsel, dat zij zijn vrouw zou verplegen.
In werkelijkheid ging hij echter ner-r den
Heer van Baudricourt, aan wien hij de herle
toedracht der zaak bloot legde. Deze edel
man gaf een korte cn bondige raad. De boer.
die hnel slecht werd ohtvangen en weldra
weer buiten de deur stond kreeg te hooren
Geef haar een flinken draai om de ooren en
zend naar naa» harr vader terne'
Jeanne liet zich echter thans door niets
meer woerhou I(.n; zij wist zelve hij genoom
den kapitein een onderhoud te verkrijgen en
voor haar bij het ho! een audlcstle
aan te vragen!
De bevolking van Vaucouleurs kwam in
tusschcn geheel cp haar hand en toen de dag
naderde, dat zij haar lange reis beginin
lou, brachten Ie br-gers onderling g-lci bij
een en kochten voor haar een paard en ver-
deie krijgstoei listing.
Zoo begon dan vanuit dit stadje haat
wonderbure re.is, welke haar !oor vele gi
varen van weg en vijanden tot het koninklijk
hof zou voeren.
Het duurde nog eenigen tijd eer zij wer
kelijk de audiëntie van Charles Vil verkroeg
Ook daaraan waren weder allerlei-hofintri-
aes schuld; de verschillende partijen hadden
meer oog voor het kleine eigenhelang dan
voor wat geheel het vaderland aanging.
Toen de dag was aangebroken, waamp hel
-•nderhoud zou plaats hebben, begaf Charles
VII zich midden tusschen zijn hovelingen,
nm op deze wijze het jonge boerenmeisje op
•'e proef te stellen. Zou zij, ofschoon zij hoi
no"'t gezien had, hem toch weten uit i
'inden?
Zij kwam echter
onmiddellijk naar hem toe
en hoewe' hij ontkende de Koning te zijn,
omhelsde zij zijn knieën. Zij noemde hem
echter niet koning, doch Dauphin, wijl hij
nog niet plechtig gewijd en gekroond was.
Merkwaardig waren de woorden, welke
dit eenvoudige kind van het land tot hen
sprak.
„Edele Dauphin", zeide rij, „ik word Je
anne, de Maagd genoemd. De Koning dei
Hemelen meldt U door mij, dat gij zult
worden gewijd en gekroond in de stad Reims
'•n gij zult de plaatsbekleeder zijn van dei
Koning der Hemelen, die Frankrijks Koning
Charles VII had vertrouwen in haar. maar
vele anderen waren niet zoo gemakkcliji
overtuigd. Een toevallige voorzegging, welke
z.ij deed, loste deze twijfel niet op.
Een soldaat sprak haar vloekend ei
een zeer minderwaardige manier
„Helaas", zeide zij, „gij loochent God en gij
zijt zoo dicht bij den dood!" Een oogenblik
later raakte deze man te water cn verdronk.
Men riep een raad van godgeleerden
bijeen, om te beoordeelen of zij door
Goddelijke of daemonische Inspiratie
geleid werd.
Open en met onbevangenheid verhaalde zij
van haar visioenen en wist op alles een pas
send bescheid te geven. Een dominicaa*
echter bracht een ernstig bezwaar In het
midden: Gij zegt, dat God het volk va
Frankrijk bevrijden wil; indien dit zijn w
is, zou heeft Hij geen krijgslieden noodig
Meer nuchter cn raak pareerde zij: „De
krijgslieden z illen strijden, doch God zat
de overwinning geven!"
ErN GOED WERK
Lentemaand Is er, maar wie zou z'n haard of kachel willen missen? Als we zitten in
de gezellige, warme huiskamer laten we dan ook denken aan de velen, die vooral
in dezen tijd zooveel moeten ontberen. Gelukkig wordt aan hen gedacht. Hierboven
zien we het uitreiken van kolenkaarten door de Barmliartigheidspost van het Leger
des Heils te Den (laag inde Ilemsterhuisstraat.
volkomen accoord gaan. Ook wij wenschen
geen verscheurd België. Wij wenschen geen
uitbreiding van Nederland mot Vlaanderen:
geen Waalsch deel van België, dat hij
Frankrijk zou gevoegd worden, of als apart
staatje bleef bestaan.
De schrijver merkt terecht op:
„Wanneer men zich dit alles voor den
geest brengt dan moet de conclusie luiden,
dat een zelfstandig België, mogelijk en ge
wenseht om zich z.elf, levens een internatio
nale noodzakelijkheid ia,"
En verder:
„Wanhopig moeilijk" zal Belgie s politieke
positie ook in komende jaren blijven, tenzij
de West-Europeesche volken zich er van be
wust worden, dat hun toekomst afhangt van
het samengaan in een streven tot het vor
men van een gemeenschappelijke West-
Enropeesche politiek, die beantwoordt aan
den stand der gelijksoortige en gelijkwaar
dige beschavingen welke in de landen van
dezen hoek der wereld morden aangetrof
fen,"
ZILVEREN BURGEMEESTERS-JUBILEUM
't H'flj Vrijdag feest in Zuidland. Burgemeester G. VAN ANDEL vierde zijn i5-jarig
ambtsjubileum. Verschillende feestelijkheden hadden plaats; o.m. een aardige histo
rische optocht. Hierboven ziet men den jubileerenden Burgemeester met zijn ccht-
genoote in 't midden van de /eestcommissie.
(Van onzen Duitsehen correspondent.)
NA TIEN JAAR BEZETTING.
Verhouding tot de vroegere vijanden
en het eigen land.
DE GEESTELIJKE TOESTAND
IN 'T BEZETTE GEBIED.
Vooral ten opzichte van het bezette
gebied moest de Deutsche
Treue" meer blijken.
Tien jaar bezetting. F.en bezoeking, welke,
naar aangenomen wordt, tot 1935 zal voort
duren. Franschen en Engelschen in de buurt
van Wiesbaden en Binden. Daar vraagt men
zich af: hoe is de geestelijke toestand in "t
bezette gebied?
Twee problemen treden hierbij al dadelijk
op den voorgrond: hoe is de verhouding der
Duitsche bevolking tot de voormaals vijan
dige tmeppn en landen? Voorts: hoe is d
verhouding der bevolking tot het eigen land
Voor de menschen, die in 't bezette gebied
wonen, zijn deze Franschen en Engelschen
nog heden „vijanden",
soldaten, wipr uniform dag in, dag uit doen
denken aan den oorloe. Tien jaar na den
harden vrede voelen z'j, die in 't bezette ge
bied wonen, deze ononderbroken aanwezig
heid van vijandelijke troepen als een
welddadigheid. als een zwaar drukkenden
last.
De lijd van de Roerhezetting was n
sleehts van uitwerking op den Neder-Rijn.
"t Roergebied, maar ging uit tot aan de zi
deliike grenzen van 'l bezette gebied. Stellig
is sedertdien verbetering ingetreden,
hing goeddeels af van de gedelegeerden en
bun goeden wil. Vergeten mag niet worden,
dat ook onder dezen mannen waren met
nobele gezindheid, die de dwangmaatregelen
'oor de bevolking vaak z.elf betreurden cn
lken rechtgeaarden Duitscher respecteer
den.
Maar de voorbeelden zijn legio, waaruit
men kan opmnken, hoe spoedig macht over
gaat in willekeur, anderzijds, hoe die druk
van een vreemde macht ongunstigen invloed
kan uitoefenen op zwakke karakters.
Het grootste deel der Rijnbevolking heeft
zich dapner gedragen. Het overgroote deel
der bevolking bestaat hier uit arbeiders- en
men mag zeggen, dat ook dezen onvoor
waardelijk
trouw bleven aan t vaderland,
lat ze op de verzoekingen van separatisten,
reemdelingen en grldschieters-met-bijbe-
doelingen zelden of nooit zijn ingegaan.
Alleen de inflatietijd werkte ongunstig. In
de dagen, toen de Duitsche mark door'de
Fransche frank werd bevochten, begonnen
elcn in 't bezette gebied te speculecren. wa
ren velen op winst uit en moest de Duitsche
regcering gelden uitkecrcn voor Rijn cn
Roer, ondersteuningsgelden, welke vaak wcr
den aanvaard door menschen, die ze niet
behoefden. Op de beruchte „Kriegsgewinn-
ler", die we in den inflatietijd overal bin-
en buiten Duitschland loerden kennen,
volgden in die dagen de „Ruhrgewinnler".
at was een duistere periode in de historie
in Rijn en Roer.
Maar het is ook niet gemakkelijk, staande
onder den druk van een koopkrachtige bui-
lenlandsche bevolking, om trouw te blijven
aan de vaderlandsche belangen. De waarde
van idealen wordt in zulke verleidelijke
«ogenblikken op zwaren proef gesteld. Daar
vraagt men zich af, of de enkeling verant
woordelijk gesteld kan worden voor de
maatregelen van zijn regeering? Het klinkt
heel eenvoudig: natuurlijk moeten jullie de
Franzosen haten, zoolang zo 't land bezet
boudenl
Moet dat beteekenen. dat elke relatie ver
broken blijft, ook al wonen Duitschers ou
Franschen in 't zelfde huis, ook al zijn ze
elkaar aangewezen, ook al is een dagelijkscli
verkeer niet van de hand te wijzen?
;t valt niet gemakkelijk, op deze vraag
afdoend antwoord te geven. Er is nog
groote afstaod tusschen haat en ayüa-
pathie.
Dat ware verre van Christelijk. Hoogstens
kan men het systeem verfoeien, dat deze be
zetting met zi#'h medebracht. En waarom zou
men den Frnnschman als mensch moei
haten dan den Engelschman, die in ziju
optreden vaak sympathieker, althans corroc-
r was dan deze?
Hier raakt men psychologische vraa,gstun
ken, welke voor Duitschland een geschiet*
kundigen achtergrond hel ben De haat tus
schen Duitschers en Franschen dateert niet
gisteren! De Rnmanen en Germanen
staan vreemd tegenover elkaar en er zat
vee) toe noodip zijn om dezen afstand in
volksaard te overbruggen.
Het aansporen tot haat en tegenstand
maakt da zaak allecminat betar. D» üait
schers vergeten te gauw .dat een gevoel van
angst de Franschen noopt tot een zoo lang
mogelijke bezetting van t vijandige Duitsch
land, angst voor de energie, voor de enorme
levenskracht van 't Duitsche volk. De R«.
mjvin heeft weinig zin voor de mentalite
der Duitschers, zoekt kwaad achter he
Duitsche streven naar den wederopbouw, is
wantrouwend op elk levensgebied. Vandaai
voortdurende verlenging van de Rijnland
bezetting. En de bevolking van 't Rijngebico
is er gewend aan geraakt, om de noodlij
denden onder de Duitschers te wezen.
Zoo denkende, komt men tot een tweede
vraag: hoe staan de Duitschers in het vrij'
Duitschland
tot hun broeden en zusten In 1
De patriotten in 't bezette gebied worden
vaak vergeleken met de Duitschers uit den
tijd van Napoleon. Dezen handelden in stilie.
hadden onder de harde omstandigheden van
den toenmaligen tijd geleerd te zwijgen. Ze
werden geltonden door een gelijken nood en
hieven elkander trouw. Mïvar tegenwoordig
wordt er gedemonstreerd, geparadeerd,
wordt er bedenkelijk vei^l gesproken.
Merkwaardig genoeg zijn er onder voor
aanstaande Duitsche patriotten velen, die een
voudig weigeren, om eens een bezoek te
brengen aan de Duitschers in het'bezette ge
bied. Ik las nog dezer dagen van zulk een
politicus de uitspraak: „Das kann uns nie
mand zumuten, dass wir diese Fransz
manner am deutschen Rhein sehen solltcn'"
Maar datz.eirde laat m^i wol over aan dc
duizenden Duitschers die in 't bezette, gebied
wonen en men beseft dus klaarblijkelijk niet
wat 't voor hen betcekent!
Er wordt veel geschreven over den nood
toestand der Duitsche badplaatsen in 't be
zette gebied. Ik denk daarbij aan Homburg.
Krcuz mch, Neuenahr. Wiesbaden, Dürk-
heim. De hulp der regeerinp wordt ingeroe
pen. Maar heeft niet elke Duitscher uit 't
niet-hozotte gebied de dure plicht in den
zomertijd, als hij op reis gaat, eens hieraan
le denken?
En waarom zou hij in den komenden zomer
want die zomer komt, ook al heerscht er
nu nog Siberische koude! niet eens den
Palts. Tnunus of Hundsrilck hereizen? Men
snreekt immers altijd van „deutsche Treue
welnu,
het ware Duitsche trouwt
DELASTINGMISERE.
CR IS BELAS TINGMISERE IN S00RTE3,
Hindeloopen, in verval.... zoo leerden w*
op school.
Toen ik loter eens een paar dagen In dit
middeleeuwsche stadje met zijn eigenaardige
kleederdracht vertoefde en de Hervormde
dominé (die noch middeleeuwse!), noch ia
verval was) me met veel dingen op de hoog»
te bracht; moest ik erkennen, fiat bet school
onderwijs op waarheid gegrond was.
Doch de juistheid der schoolles werd na
deze week duidelijker dan ooit. toen ik het
grafisch overzicht zag over den belasting»
druk in Nederland.
Daarbij zijn de Nederlandsche gemeenten,
gezien door het oog van de fiscus, genum
merd; en Hindeloopen kreeg het hoogslo
nummer: 1097.
Nu, deze plaats is dan ook één uit duizend
Stel u voor. dat ge f 5000.— inkomen ge
niet en twee kinderen tot uw vreugde hebt
(ik hoop, dat het meer is!) en in Den lla; g,
Rotterdam of zelfs in 't dure Amsterdam
woont; dan betaalt ge al met al nog 3 A
400 inkomstenbelasting in totaal.
Doch ga nu verhuizen naar Uirftleloopenl
Dan hebt ge straatverlichtingnis de
maan schijnt; een klepperman voor de \ei-
ligheid.... als hij niet slaapt; een kodde
beier voor 't handhaven der straatorde...,
als hij geen boodschnp voor den burgemees
ter moet doen; een begaanbaar pad als
het mooi weer is; enz. enz. en ge betaalt
1 900.belasting.
Hindeloopen. aan den top! Wont Oude Ta-
kela, dat maar éón nummer iogcr staat, rou
u slechts f 826.— loten betalen. F.n dia
plaats behoort met nog 140 andere, toch ook
tot de „onbewoonbare gemeenten".
Ja, het gaat met de lasten al net, als met
het geld, ze ziju raar verdeeld onder de bur-
EcrU -
Toen ik voor een paar jaar bij een vnend
in Assen logeerde, zei ik zoo zonder erg J«
woont hier toch maar fijn aan de Drentscha
vaart in het Drentsche Haagje.
Nou, zei |j) geef mij 't Hollandsche Haas-
je dan msar. Hiei betaal ik 10 van mint
bruto-inkori ei aan belasting cn daar zou ik
nog geen 4 moeten betalen.
Dat Is ook belastingmiscre, dacht ik zoo.
Zoon groot voorrecht is het tocli niet, nis ja
in Assen. Emmen, Oude Pckcla of Hinde
loopen mag wonen, en daarvoor f 300.
f 450—, f 500.— en f 650.— meer moet beta
len, dan in de groote steden.
Dat loopt toch werkelijk de spuigaten uit.
Wanneer men in geheel Nederland b.v,
eens dezelfde inkomstenbelasting zou moeten
betalen als de inwoners van ile geineeiua
Emmen, dan zou per jaar 308 millioen gul
den méér aan belasting moeten worden ho-
taald en bijgevolg zou met zulk een belas
ting de gehcele Nederlandsche Staatsschuld
in acht jaren geheel kunnen worden afgo-
lostt
En, als we overal op Hindcloopenseh peil
stonden, dan waren we er misschien vier ja-
Maar dat zou al te vlug rijn.
Het lijkt me beter toe, dat we allen Iets
overnemen van de al te zwaar belaste go-
meenten, opdat ook daar hel leven draychjk
mag worden.
AMSTERDAM.
HET VALLEIPLAN.
Thans schijnt de Minister van WaterstarA
definitief voor liet plan door de GelderscLe
vallei gewonnen.
Dat beteekent dus, dat hij een wetsontwerp
wil voorstellen, als Amsterdam zich bij ..d
zaak neerlegt en bueid is het aandeel der
kosten, ook van dit plan voor haar rekeuuig
te nemen.
Of dit veel meer dan een gebaar is weten
wij met Stel dat de ltaad u lu minute de..ö
zaak behandelt en dat kan haast niet in ver
band met de vele kanten die er aan zitten,
dan moeten Gedeputeerde Staten over de uit
gaven hiermee volband houdende gehoord
worden en dan lijkt hot ons niet wel aan .a
nemen, dat in du zittingsjaar dè Kom far uit
wanneer men de zwaar bezochte streken vati gewichtige plan kan behandelen.
I eigen land rnu uitloeken als doei van ilin wij vreezen dus dal du voornemen
Moreel en economisch zou men cr de be
volking daarginds mede steunen in dezeu
moeilijken tijd.
Men leest in .'t buitenland, soms ook in
Duitschland zelf, allerlei dwaze onjuistheden
omtrent de bevolking van 't bezette gebied
De bevolking zou er diep gebukt gaan ondei
de aanwezigheid der Franschen en Engel
schen, vooral de jeugd zou alle vreugde
ontberen. Ik was herhaaldelijk in verschil
lende streken en steden van 't bezette gt
bied, maar moet dan getuigen: de bevolking
van 't bezette gebied laat 't hoofd niet han
gen. Alleen men verwacht er van de vrij
levende landgenooten wat meer belangstel
ling in daadwerkelijken vorm!
De regeering doet, wat zij kan, vaak meer
dun wat binnen haar vermogen ligt M^a;
de belangstelling van den Duitscher voor den
Duitscher laat veel te wenschen over. Ei.
't wordt hoog tijd, dat hier verandering
komt!
den Minister geen practisch elfcct hcbbi-u
zal. of beter wij hopen het. De Raad van Am
sterdam moge ditmaal iets tooucn van u*
fierheid, die in overtreffende mate de oude
Amsterdamsdie regenten sierde.
Men moet wel eens een oplossing accepten
ren, die minder bevredigt, omdat de goede uf
de beste niet te verwezenlijken is. Maar mi
moge ons toch bewaren voor een fntulisme,
dat tenslotte accepteert, wat men absoluut
verkeert acht
Liever dan gewacht tot een ander Minister
aan het hoofd van Waterstaat is gekomen,
die misschien meer voor de Amsterdamse'is
wenschen voelt en die mogelijk de superiori
teit van het plan-W ijk bij Duurstedo zelf kaa
beoordeelen.
Zeer spoedig zal het Dag. Bestuur de Ge
meenteraad wel inlichten over zijn stand
punt. De Raad is niet aan het plan Wijk tuf
Duurstede gebonden. Mav-vergissen wij ona
niet, dan zijn er maar zeer enkele raadsleden
voor het Valleiplan geporteerd.
'T VOORJAAR KOMT
't Voorjaar komt, ook al zal 't misschien iit jaar wat laat s(Jn. De v oort eek enen jf/r
er reeds Bij éen heer de Waai le Gelliium heeft een der schapen reeds larr.m
iX>* heeft een paard reeds een veulen. Hor moeilijk t on'- :.'f sf-'t dc
i$ vertemm voorjaar kanu