DERDE BLAD.
IN HOOGER SFEER.
Kerknieuws.
Radio Nieuws.
ZATERDAG 23 FEBRUARI 1929 DERDE BLAD PAG. 9
(Van omen Duitschen correspondent.)
HOLLAND IN WINTERKLEED.
VAN BOVENAF BEKEKEN.
DE BEZWAEEN
VAM „NEEF CERBIT".
Vooral ook in dezen tijd bewijst
't vliegtuig goede diensten.
wezen in het tempo van den brommenden
motor, het moet omvatten alle emoties van
den onbeïnvloeden luchtreiziger, een mensch
dus als gij en ik, iemand, die met ons al Ie:-»
meevoelt en meemaakt, tevens echter het
onmisbaar talent bezit, deze gansch nieuwe
gewaarwordingen in schoonen vorm gestal
te te geven.
Kijk, beneden op de breede sloot zijn een
stelletje jongens en meS>s aan 't schaatsen
rijden. Ze maken halt, kijken naar boven en
jiven ons toe. Ook wij glijden over het ijs,
Ijden naar links en naar rechts en tx ga
mij verdiepen in 't genot van
Mijn neef Gerrit is een beste kerel. Alleen,
fiij kan soms vreeselijk zeuren. En daar voel
Ik weinig voor. Als wij elkaar alle vijf jaac
tegen 't lijf loopen, wil hij altoos een bc.m
©pzeten, een gesprek van onafzienbare lang
durigheid en langdradigheid over de een
andere onbelangrijkheid maar ik breng
dan haastig 't onderwerp1 op neutraal ter
rein. vraag hoe 't zijn vrouw en kinderen
gaat, hoe hij over 't weer denkt en maak
dan dat ik ervan door komt.
Een kletspraatje over "t weer kan echter
©ok van sterker iinvloed zijn dan ik
moedde.
Vernomen hebbende, dat 't, als gebruike
lijk, myn voornemen was. om
Bir vliegtuig van Amsterdam naar
ar lijn
lenig te keeren, komt neef Gerrit, een krant
fnder zijn arm, op 't laatste nippertje vóór
Énijn vertrek de trap opgestormd en zegt
met waarschuwend gebaar: „Neef, wees ver
gtandig en ga vooral niet vliegen! Gisteren
Is er een machine van Berlijn naar Amster
dam zoo goed als verongelukt! Kort voor
Schiphol ging 't niet verder, moest, wegens
defect van- den motor een noodlanding ge
maakt worden en nu zit dfi machine vast
In den grond".
„F.n de passagiers? En de niloot? En de
waarnemer? En de monteur?"
„Die zijn er wonder boven wonder allen
ionder letsel van afgekomen".
„Beste Gerrit, ik ben je dankbaar voor jt
waarschuwing. Het is echter ten hoogst
tijri dat ik naar 't Leidsrhe Plein ga, want
de wagen gaat er zóó van door".
„Dus je wilt toch gaan vliegen?"
„Dat laat ik geheel aan hen over die in
deren te heslissen hebben. Dag Gerrit! En
•t beste hoor! De complimenten thuis!"
Onderweg brom ik in müze'f: komt z
mm Ie nog net op 't laatste oogenblik
te'len! Zeker om mij moed in te spreker.!
*t Zal je overkómen, zno'n noodlanding, vlak
ivonr einddoel, bij zulk een koude!
In Schiphol is. men druk in de weer gai
zijn gewonen gang Keurig z'ot h
nieuwe restaurant eruit en hoorende, dat
we on Londen moeten wachten, ga ik aan
een der breede vensters een kop koffie e,
een fraai uitzicht genieten. De waarnemen
de stationschef der Hansa-Luftfahrt. Hor
V-nissen, komt mij vertellen dat we een an
dcré machine moeten hebben, waardoor w
riet precies op den aangegeven .tijd, 12.10.
kunnen starten.
Ik ga buiten rondwandelen en zie, hn«
men de D. 1327 in gereedheid brengt, eei
«roote tweedekkker met 10 zitplaatssen. Md
twee passagiers uit Londen. rte" n'^Vrak"
waarnemer en den mecanicien zal ik straks
instanoen; we zullen dus met zijn zessr
aijn. De andpre ruimte vvordt door baga;
In heslae genomen.
Pas tegen halftwee is alles In orde. tvor
*t sein gegeven en glijden we de lucht i
Ik s!sak een zucht van verlichting, vergeet
neef Gerrit met al zijn gezanik, zet dekt
v-> roiin winterjas op. sla een plaid
trijn- heenen en schud alle zorgen des le-
vmS van nvi af. In den meest letterlijken
ï'n des woords voe' ik me nu zoo vrij ah
©en vogeltje in de lucht.
We nemen de route1
dwars over de Zuiderzee.
Fit kijk naar beneden en zie zoo hier en daar
o" 'lernemende jongens nog schaatsenrijden.
\Ve vliegen zeer laag, ik taxeer op een boog
te van 150—200 M. Het uitzicht is schmcieii-1
en ik' geef me gansch en al over aan de
weelde van dezen winterdroom
Onze taal zal. dunkt mii. nieuwe woorden
behoeven, om in dichterlijkcji vorm weer te
geven, wat men in hooger sfeer beleeft Of
er al gedichten verschenen zijn. we'ke bij
benadering weergeven hoe een 'dichter ue
wereld van bovenaf bekijkt? Het mag met
eèn leugenachtige verheerlijking wezen,
welke de gewaarwordingen van angst en
huivering verzwijgt. Het moet een gedicht
Van onzen Parijschen correspondent.)
DE NIEUWE FRANSCHE MUNT.
Boneden u de besneeuwde aarde, door de
an beschenen. Het licht valt op de hui-
i, waar de menschen s'apen, die elkaar
zoo weinig gunnen, de gansche wereld
slaapt en bevroedt niet, dat daarboven men-
schen door de wolken glijden, langs den
helderen winterhemel, met gevouwen han
den starende op het zilveren winterland
schap. munterend en droomend op den maat
der motoren.
Bentheim ligt allang achter ons cn van
pascontrole is geen sprake. Ook worden tuij.i
koffers lekker niet doorgesnuffeld.
Mijn medereizigers zijn degelijke men-
schen. stellig goede zakenlui, want beiden
slapen als een beer in zijn winterdroom.
We glijden langs Osnabriiek en de Porta
Wfstfalica ,de richting van Hannover uit. Ik
kijk op de klok: half vier. Of we nog verder
komen dan Hannover? Ik ga twijfelen. Te
rn zes uur is 't beneden al donker, dus zal
stellig te laat worden. Of zou men op elec
trisrhe verlichting van de route Hannover
Herlijn zijn voorbereid? We gaan al langza
mer en langzamer, al laeer en lager. Nu
komt een nieuwe verrassing:
*t sneeuwt banadan.
En dat, terwijl wij den ganschen tocht bij
helderen winterhemel zijn gevolgen.
We landen vlot, glijden over het breeoe
sneeuwveld en spoeden ons naar binnen,
eerst een stevig bakje leut te gaan ge-
iken. Ik wandel samen met den ervaren
piloot Steinwcg en vraag om zijl oordeei.
Verder vliegen? Ausgescblosscn! Absoluut
ondoenlijk! De weerberichten uit Berlijn la
ten zulks niet toe! Door rien sneeuw zou men
l>oven af. ook niet bij belichting, de route
kunnen volgen.
Dan maar weer ingestapt ln de gereed
staande auto en riajv t station toe, daa,
fluks een kaartje genomen, om in den eerst
volgenden trein naar Berlijn 'n plaatsje, zoo
dicht mogelijk bij den gezclligen Speisówa
gen, te zoeken. Mijn neef Gerrit zou, dit olle.-
gadè slaande, opnieuw zijn hoofd schudden
cn zeggen: „Wal heb ik je voorspeld? Was r
van Amsterdam met den trein gegaan, dan
was je minstens even gauw naar Berlijn ge
komen 1 Wat doe je in de koul"
De practische waarde van het vliegtuig
in den winter bewéés onmiddellijk voor r
vertrek uit Amsterdam de. K. I- M. door
paai luchten naar Schiermonnikoog en
schelling.
In Duilschland maakte de chef van de afd
luchtvaart uit 't Hijksverkeersministerie, Dr.
Brandenburg, een luchtreis naar Oost- en
Noordzee. De vlucht werd met een Junkers
machine ondernomen, ging van Berlijn vin
Stettin over Rügen naar WarnemliiHle, Tra
vemnnde en dan over Hamburg weer naa.
Berlijn. Ruim zes uur zweefde men in de
lucht en deze uren werden benut, om de mo
gelijkheden na te gaan, welke een lucht
dienst in geval van nood kan bieden.
Ik vroeg Dr. Brandenburg, welke in
drukken door hem hij dezen inspectietoch*
werden opgedaan en ontving ten antwoord.
„De Hansa-Luftfahrt ontvangt hare instruc
ties van het Rijksverkeersministerie en heeft
op 't oogenblik in verband met de ongun
stige weerberichten op verschillende
plaatsen aan de kust van Oost- en Noordzee
vliegtuigen gereed staan. Deze hulpdienst
komt de zeevaart ten goede, want Berlijn
wordt telefonisch van alles nauwkeurig op
de hoogte gehouden en overal kan tijdir
worden ingegrepen, waar hulp verlang'1
wordt. Waarschijnlijk zullen ook over het
binnenland inspectietochten worden onder
nomen en aan de bewoners der verschMlend
eilanden wordt ner vliegtuig geregeld alles
afgeleverd, dat door hen werd verlangd
Juist in dezen kritieken tijd heeft het vlieg
tuig goede diensten aan de bevolking van
schepen en eilanden kunnen bewijzen.
De gouden en zilveren bloesems van
Poincaré's stabilisatie-arbeid!
Wat zal ervan de oogst zijn;
vernieuwde spaarzaamheid
en kapitaalvorming?
Onlangs heeft de "gouverneur van de
Banquc de France zijn gewone jaarlijksche
verslag uitgebracht. Veel nieuws is, zooals
men zal begrijpen, in dit verslag niet naar
voren gebracht, de financieele wereld is
doorgaans voldoende op de hoogte van wat
er om gaat. Toch was er ditmaal zeer veel
belangstelling voor, omdat dit bet eerste
rapport was, dat na de totstandkoming der
wettelijke stabilisatie van het Fransche be
taalmiddel op 25 Juni 1928 werd gepubli
ceerd.
De voornaamste feiten, welke er in wer
den gememoreerd, hadden betrekking op de
thans gelukkig tot bet verleden behoorende
nflatic, en scherp werd op den voorgrond
gesteld, dal de franc een onafhankelijke po
sitie dient in te nemen ten opzichte van den
Franschen staat. De destijds gevolgde voor-
schotspolitiek, welke de uitgifte van niet be
hoorlijk gedekt papier ten gevolge had,
de eenige oorzaak der daarop gevolgde
„Krach" en van de waardevermindering
van het betaalmiddel, dat thans slechts een
vijfde deel vertegenwoordigt van wat het
eenmaal was.
Overigens is de positie van de franc thans
geheel „safe". Het bankpapier is voor 40
r'oor goud gedekt, terwijl de resteerende
GO veilig zijn door vorderingen van aller
lei aard, welke men op 't buitenland heeft.
Op 26 Juni 1928 bedroeg de goudvoorraad
an de Banque de Frace 29 milliard; deze
•as op 25 Januari 1929 aangegroeid tot 34
milliard.
Thans is ook de tijd niet verre
weder goud en zilver in circulatie zal ko-
len. Reeds geruimen tijd is aan de voorbe
reiding daarvan gearbeid, want het is. met
het oog op de verminderde waarde van het
betaalmiddel, natuurlijk noodzakelijk nieu
we munten te slaan.
Talrijke artiesten hebben mede gedongen
al te levendig de herinnering op aan wat
voorbij ging, en dat is voor dit land niet
slechts een periode van druk en ontbering,
doch ook een tijdperk van heel veel dooden,
cn van een algeheele verarming geweest!
Men spreekt hier wel van de .grands niu-
tilés de la guerre", en bedoelt daarmede hen
die door den oorlog ernstig verminkt wer
den, maar zal de aanstaande „Louis dor",
schoon na den grooten volkerenkrijg gebo
ren, ook niet eigenlijk zulk een „Kriegsbe-
scliadigter" wezen, de gouden munt, welke
bet opschrift zal dragen van honderd
francs, en toch slechts evenvee! waarde zal
hébben als zijn collega uit den vooroorlog-
cben tijd, welke slechts twintig francs gold?
Er zijn hier dan ook menschen, die tegen-
iver de nieuwe munt staan als die oude
Joden, welke den tempel hunner jeugd ver
geleken met den verrijzenden nieuwen......
Weer anderen verwachten niets goeds van
et weder in circulatie brengen van goud
i zilver. Zij zijn van meening, en natuur
lijk terecht, dat eerst dan aan de massa hel
verlies aan nationaal vermogen duidelijk zal.
blijken. Maar ten slotte is het toch veel be
ter dat ook de eenvoudige en onontwikkelde
iets van den waren toestand beseft, dan dat
ilit inzicht voor hen verborgen blijft
Ook zijn er, die de vrees koesteren, dat
liet eerst uitgekomen edel metaal onmiddel
lijk „gehamsterdzal worden, mei andere
woorden, in oude kousen en dergelijke pri
mitieve „safes" za! worden belegd.
Dat deze mogelijkheid bestaat is zeker.
Ook nu kan men wel edel metaal in handen
krijgen, doch slechts indien men mjnstens
tot een waarde van 215.000 francs afneemt.
Hiervan is echter niet in die mate gebruik
gemaakt, dat de Banque de France daar
door ook maar het minst in ongelegenheid
is gekomen. Zooals de hierboven gegeven
cijfers van de aanwezige goudvoorraden
aantoonen, viel er integendeel een vermeer
dering te ("onstateeren.
Een feit is natuurlijk, dat juist ln eerste
instantie de „kleine luyden" tot zulk een
potten neiging zouden gevoelen, maar te
vens, dat dit potten niet tot een beduidend
aantal milliarden zou oploopen.
Men is hier zelfs van meening, dat de
Banque de France over grooter goudvoorra
den beschikt dan haar feitelijk wel lief is,
en dat een weinig spuiing haar niet onge
vallig zou zijn!
Het nieuwe muntgeld zal voorzeker pret
PPHPLoo... tiger in bet gebruik zijn dan de oude biljet
den uitgeschreven prijskamp, en uit al j ten van vijf en tien francs, welke er dikwijls
i hij-
geen gemakkelijke taak. De Minister!na bang is ze aan te vatten. De specie, wel-
ke een kleiner oppervlak heeft en veel min
der „aanneemt", znl daardoor ook hygiëni
scher in het gebruik zijn.
Er zijn hier optimisten, die de verwach
ting koesteren, dat het groote publiek meet
respect voor het geld zal gaan verkrijgen,
en het dus minder lichtvaardig uitgeven, als
het weder edel metaal beurt. Spaarzaam
heid en dus kapitaalvorming zouden daar
door kunnen bevorderd worden.
Dit laatste zien wij nog niet zoo licht ge
beuren, hoewel het op prachtige wijze de
kroon zon zetton op den herstclarbeid
Poincaré, wiens rustige energie het uitgeven
tan een stabiele munt weer mogelijk maak
tel Van zijn werk zullen'wij in de Mei:
maand de gouden en zilveren bloesems
.zien!
beeft echter ten s'otte het
definitieve model van 't nieuwe 100 francs-
stuk, dat in goud zal worden geslagen, en
dat van de toekomstige zilveren 10 franc
vastgesteld, en tegen Mei aanstaande kun
nen wij nu de nieuwe „specie" tegemoet
Onnoodig te vermelden, dat de meerder
heid van het Fransche volk met warme be
langstelling deze groote gebeurtenis ver
wacht! Wie zich nop weet te herinneren hoe
in Holland na de donkere oorlogsjaren de
verdwijning van de guldenshpn de bevesti
ging van een nieuwen en beteren tijd was,
zal zich de gevoelens we'ke hier heerschen
goed kunnen indenken. En toch. ook weer
niet ten volle! Want de verschijning
den nieuwen „Louis d'or" roept ook maar
AMSTERDAM.
GEMEENTERAAD.
Donderdagmiddag en -avond.
De voorziter van den Raad deed als Wet
houder voor de Bedrijven mededceling van
de maatregelen ten behoeve -van het perso
neel genomen.
Tijdens zijn rede moest weer een wat druk
doend communist van de tribune worden
verwijderd.
Met groote waardeering sprak de voor
zitter over den arbeid door de diensten cn j is
druk maken, wijl alles te onecht wa
l>ovcndien de temperatuur een heel stuk
milder.
Tegen ha'fzes kon de Wethouder eerst
voor de tweede maal aan het woord komen.
Hij had een lichte taak. wijl, behalve d>
communisten, heel de Raad meende dat op-
zeer behoorlijke wijze aan den noori der be
volking was tegemoet gekomen. Toch liep
de discussie in de middngzltting nog niet af
Eerst in de avondzitting kwamen de diver
se voorstellen en stemming. Natuurlijk wer
den ze allen verworpen. Ze konden s'echb
de stemmen vai. de communisten verkrij
gen. Zoo hebben wij twee volle dagen
knoein. zonder dat er iets voor de gemeente
hedrijven verricht, ook zij zijn voor groote
moeilijkheden geplaatst, doch hebben op
loffelijke wijze hun taak volvoerd.
Toen begonnen de replieken, die weinig
nieuws opleverden. De communisten waren
wat uit de lijken geslagen Ze zijn met bun
voorstellen te laat gekomen. Anderen heb
ben eerder dan zij gehandeld. De felste kou
de is voorbij en het is gebleken dat ze oj>
de arbeiders geen invloed hebben. Het hand
jevol W.A .C.-menschen op de tribune, dal 1 tegenstander van het plan.
af en toe wat drukte maakte, kon geen in-1 Over 14 dagen voortzetting.
Aan het einde der zitting begonnen wij
het afgebroken debat over de Schouwburg op
het Museumplein. De heer De Miranda
verdedigde de plannen onder het mott
„grijnt als het rijpt". Wij hebben nu plur
en plaats, wie een schouwburg wil moet nu
toegrijpen, straks zullen ook de arbeiders
van deze instel'ing profiteeren.
Daarna kwam de heer Weiss (mid.) aan
het woord, die zich ontnopte als een sterk
GEREFORMEERDE ZUIDERZEE-ACTIE.
In verband met enkele onjuiste persberich
ten, acht de classis Alkmaar der Geref. Ker
ken het gewenscht, enkele mededeel ingen *e
doen, betreffende haar verhouding tot het
Geref. Zuiderzee-Comité. We laten die hier
De meening is uitgesproken, dat met de
oprichting van genoemd comité, van den goe
den kerkelyken weg zou zijn afgeweken, aan
gezien alle evangeli- atie-arbeid door de kerken
zelf behoort te geschieden, en niet kan worden
ter hand genomen door personen, d e zich to",
een comité hebben gevormd. O.m. heeft men
de c assis Alkmaar verweten, dat zij onder de
circulaire van het Geref. Zuidgrzee-Comité, een
aanbeveling heeft geplaatst en niet om steun
voor haar, arbeid heeft aangeklopt by de Par
ticuliere Synode van Noord-Holland.
Deze eritiek berust op een misverstand. Zij
niet in overeenstemming met den feitelijken
toestand en moet daarom onbillijk worden ge
acht
Met nadruk zjj erop gewezen, dat het Geref.
Zuiderzee-Comité van het begin af aan is op
getreden uitsluitend met het doel om finan-
cieelen steun te verleenen aan zwakke ker
ken. Er is geen sprake van, dat het Comité
ook'voor het minst maar zou pogen in de plaats
der kerken te treden. De leiding van den gees
telijken arbeid immers, wordt geheel aan de
kerken overgelaten. Duidelijk is dat trouwens
ook uitgesproken in de verzonden circulaire.
Het comité plaatst zich daaarin sub 1. op het
standpunt: „dat de arbeid langs zuiver kerke-
1 ijken weg, naar gereformeerd beginsel gebeu
ren moet". En aan het einde wordt medege
deeld, dat het comité niets anders bedoelt, dan
zwakke kerken te dienen, geld te verzamelen
deze goede zaak naar alle kanten te be
pleiten.
Tusschen het Geref. Zuiderzee-Comité en d<
•lassis Alkmaar bestaat derha've slechts eer
financieele relatie. Meerdere kerken en classes
zoowel aan de Noord-Hollandrche, als aan de
Frieeche kust, hebben inmiddels een gelijk
soortige re'atie met dit comité aangeknoopt.
Het Geref. Zuiderzee-Comité bedoelt immers
nationaal comité te zijn, dat, indien zyn
middelen het toelaten aan alle kerken in het
Zuiderzeegebied steun verleenen wiL
Indien op de Generale Synode van Gronin
gen reeds Deputaten voor dezen arbeid be
noemd waren, dan zou er natuurlijk
oprichting van dit comité geen sprake geweest
zijn. Nu echter wil het comité tijde'ijk voor-
n in een bestaanden noodtoestand. En het
eventueel bereid, zoodra door de Generale
Synode deputaten voor dit weik l>enoemd
len zijn, zyn ai beid over te dragen. Ook uit
dit laatste blijkt wel, dat het comité op geen
enkele wyze tracht te doen „wat der Kerk is".
Naar het oordeel van iie classis A'kmaar
heeft de dienende arbeid van het Geref. Zui
derzee-Comité, daarem recht op de zedelyke
geldelüke steun van alle Geref. Kerken
Nederland.
Zy hoopt, dat door deze mededeelingen het
bestaande misverstand uit den weg is geno
men, en dat niemand aan deze goede en drin
gende zaak. zijn medewerking ontzeggen zal.
Bovenstaande mededeelingen zyn namens de
Cass's onderteekend door het Moderamen: Ds.
H. W. H. van Andel, Ds. P. van der MareJ
Ds, H Meyer
DE KERK IN ONZE DAGEN.
In „de Le\ensgid9"\ schrijft Ds. C J. Hoe-
dendijk, V*rij-Evangelisch predikant te Rot
terdam, o. a. liet volgende:
,.ir heb zoo het idéé, dat de fijne purftjes
een hoefje van den godsdienst afgaan. De
wereld heeft een huwelijk aangegaan mot
den godsdienst om nu samen verder te gaan
en de kinderen, die uit dat huwelijk geliorcn
worden, hebben allen de Engelsche ziekte,
zijn krachteloos od hleedarm. Heel de gods
dienst treedt tegenwoordig in zulk een we
reldlijk kleed op, dat men niet meer weet of
men met de wereld of met den godsdienst
te doen heeft. Men doet aan alles meee De
kerk moet een uur verzet wordén voor een
voetbalwedstrijd en als men dat niet doet,
dan gaat men niet meer naar de kerk toe en
wel naar het voetbalveld, fk hoorde zelfs
van een predikant te Rotterdam, die een
Christelijke tooneelvereeniging had opge
richt en die nu meende op die manier zijn
•onge menschen hij elkaar te houden. L)e
kerk moet niet te lang duren, wont dan ver
veelt men zich al heel gauw. De dominéé
moet niét te diep gaan en vooral niet te ern
stig wezen, want dan moet men hem,niet
meer, naar men beweert, omdat de hersenen
lat niet meer verwerken kunnen en daarom
gaat men maar éénmaal ofmen schaft
een radio aan cn dan behoeft men in het ge
heel niet meer te gaan, don kan men, liggen
de op zijn bed, den besten dominéé uitzoe-
BIJ VERSTOPPING, spQSveiteringsstorin-
_?n. maagbranden, congesties, algemeen
gevoel van onwel zijn, neme men 'sochtends
>p de nuchtere maag een glas natuurlijk
„Franz-Josef'-bitterwater. Volgens de in kli
nieken voor inwendige ziekten opgedane er
varingen is het „Franz Jozcf'-water 'n uiterst
eldoend afvoermiddel. Bij Apoth. verkrijgt^
INGEZONDEN MEDEDEELINQ.
HUIZEN <336. 2 M- i
■Bi9185J 34.)
KKO-uitz.) U 301.50 Concert door h6t
Trio. SI Kladeruurtje S.3V—6 30 G,a_-
1.3(^—6.60 Spi
-icd. R.K. !'o
Berichten 77.30 Eni
:«L 6.507 Kath.
i lts. 7 30—Kniv
i Huig. R-K. M.nnenunu-
la". o I ven A. Bleien. Ttk»
Verhei
Meisjeskoor ..Marle^v.' d. Vijver". Movr. Ruiten
Hoesel. eopriuin. MeJ. RUtreiber. plano, J. v.
d. Broek, bariton.
HILVERSUM 41071 M.) 10—10.15 MorgenwtJ-
diai. 10.3010.45 Gramufoon. 10.4o11.45 Jaar»
euwoncert. 11.4612 G arnofoon. 12.152 Con-
ert. 2—1 Muziek. 4—5 luGiaansche leasen. 5—
fransche lc.'>ra. 66.4a Concert- 6.46i-4i
•ultache le^en. S Concert- 10.30 Nleuwsber. 11
>e Volendammers. 11.30 Sluiten.
DAVENTRY (1562 M.) lfi-35 Kerkdienst. 11.0J
i Kinderuurtje. 6.20 Muziek. 6 35
i. 7.05 VI ooi s
araatje. 7.15 Lezing. T.S.i Conce
ier. 9.35 Lezing. 9.50 Nieuwst
,0.5512.20 Muziek.
PARIJS „Radio-Paris" (1750
7 20 O inroep»
?.2C Meu*»-
S.65 Muziek.
ZEESEN (1649 M.)
4.50 Orkest. 4.50—7
8.20 Dialoge dor Well
1.203.50 Lezingen- S.l»
HAMBURG (391.6 M.) 10.20—11.20
8.50 Kamermuziek. 4.60 Concert. 7.20 Revue.
8.20 Concert.
HUIZEN (336.3 M.) 8.S0—9J0 «-"-^Morcen-
fldlng. 9 30 NCRV. Dien.t lo bet
Iker Leider. Voorganger Ds. H C d Brink
"stament. 8.20—9.05 Kerkdienst.
PAR1JF. „Radio-Paria" (1750 M.J 12.20 3
renwtjdlng.
LANGEXBERG <(62 M-> 8.25—9 20 Morf
v tJdlng.
Mnandag =5 Febroar».
S( onder leiding
lo-nrkest ond«r
Heyda. De toot
HILVERSUM (1071
llng. 10.30—10.45 Gra
erL 11.45—12 Gramof
DRAADLOOS OVERBRENGEN VAN FILMS.
Naar gemeld wordt is het den sedert ja
ren te Berlijn wonenden radiotechnicus von
Milhaly gelukt een apparaat te constniecreo
voor het overbrengen van films door bemid
deling van gewone lijntelegrafie of doorbe
middeling van draadlooze telegrafie. Op <W.e
wi ze moet het mogelijk zijn. films die ge
woon afrollen, op andere plaatsen tr^P-it
te vertoonen. De apparaten moeten eenvou
dig en zeer gemakkelijk te hanteeren zijn.
ken en dan aansluiten. Men kan het Woord
Gods hooren en terwijl een kopje koffiedrin
ken en dan behoeft men zich met geheel te
kleeden en niet zoo vroeg op te staan cn
niets in de collecte te doen. Ik weet het niet,
maar daar zijn vele zieke ^plekken In het
Christendom van onzen tijd".
TOEN 'T IJS KRUIEN GING....
Een herinnering aan 't rampjaar 1861.
Menige bladzijde uit de historieboeken van
ons Nederlandsche volk geeft 't aangrijpend
verhaal van overstroomingen en dijkdoor
braken.
Van ouds was 't water van ons volk vriend
en vijand tevens.
Als vriend voerde 't rijke schatten aan en
bracht welvaart en voorspoed; maar als
vijand heeft 't ons volk gestriemd met a! zijn
vreeselijke, onbarmhartige kracht.
'En dat gevaar dreigt niet 't minst als de
breede ruggen onzer rivieren door een dikke
Ijskorst bevloerd zijn.
Zoo lang die vloer hecht cn sterk is, biedt
hij bij veel ongemak voor handel en ver
keer ook een bron van oud-vaderlandsch
vermaak.
Maarals de dooi invalt, als er be
weging komt in die geweldige, massieve ijs
massa; als 't ijs (zooals onze taal 't zoo
teekenend uitdrukt) gaat kruien ja. dan
Is 't gevaar zeer nabij. En met ontzetting
nemen we kennis van de gebeurtenissen, die
laats grepen in 't verleden toen t ijs
ruien ging
Verschillende jaartallen zijn te noemen.
Waarin de zware ijsgang in onze rivieren
ramp op ramp veroorzaakten. En onder die
jaartallen is vooral 18fil hekend.
Vooral in een strengen winter, als we
thans doormaken, kunnen we heter dan ooi
bij benadering peilen 't vreeseluk lot dat
duizenden onzer landgenooten toen trof.
Sinds die nationale ramp verliep bijna
zeventig jaar.
Wat een vooruitgang op allerlei gebied
bracht die tijd!
De menschen van toen. zoo ze hun oogen
nog eens in 't heden konden opslaan, zou
den de wereld van hun leven en werken
niet meer herkennen.
De mensch van onzen tijd vermag veel.
wie let on zijn kennen en kunnen, zon soms
geneigd zijn te zeggen: de mensch vermag
alles.
En toch is en blijft de mensch zoo heel
klein en nietig.
De ramp van 1861. Koning Willem III bezoekt de geteltlerde streken.
Als de krachten, die God in de scheppine
gelegd heeft en die Hij in Zijn hand om
sloten houdt, voor eon oogenblik worden
losgelaten dan beeft mensch en dier.
En bij die openbaring van 's Hecren ma
jesteit leeren we zoo ten volle verstaan, dal
alle schepsel zonder Zijn wil zich noch
roeren noch bewegen kan.
Dat leert ons 't boek der historie.
Dat leeren ons ook die bladzijden, die ver
halen wat er geschiedde, toen 't ijs kruien
ging.
Dal leert ons inzonderheid de winter van
het rampjaar 1861.
In den zomer en 't najaar van I860 was
veel regen gevallen, waardoor de waterstand
van onze rivieren tot een ongewoon hoog
j»ei! geklommen was.
Toen 't dan ook hegon te vriezen, was 't
wpldra een onoverzirhtbre ijsvlakte.
De vrees voor den dooi was algemeen, en
spoedig bleek die vrees niet ongegrond.
In angstige spanning was vooral de aan
dacht on de Bo.umelc vaard gevestigd. 3 Ja
nuari had zich daar een reusachtige ijsdam
gezet tusschen Brakel en Loevestein. 't Mun-
nikenland liep onder en stuwde het water
van de Waal in de Maas.
In alle dorpen en gehuchten klepte de
noodklok en een geweldige paniek greep de
bewoners van den vruchtbaren polder aan.
Alle krachten werden ingespannen om de
bedreigde dijken te behouden, maar als zoo
vele malen voor en na dit gedenkwaardige
jaar moest de mensch in zijn strijd tegen
water en ijs 't onderspit delven
Hooger en hooger hoopten zich de ijsmas
sa's tegen de dijken op; met somher gekraak
schoven de schotsen torenhoog opeen.
Allen spanden de uiterste krachten ln;
duizenden handen waren in de weer om 't
verwoestend element te keeren. Men ver
sterkte de meest bedreigde punten en ver
hoogde de lagere gedeelten.
Maar de woeste ijsgevaarten spotten met
de wanhopige inspanning der polderbewo
ners.
Men streed tot den laatsten man; men
worstelde met de uiterste krachten, 't Was
echter è.1 vruchteloos.
In den nacht van 4 op 5 Januari stortte 't
ijs zich met donderend geraas over den dijk
bij Brakel in de Bommelerwaard. De schot
uiteengeslagen, werdin door den fel
bewogen stroom voortgejaagd en wierpen
alles omver wat hun in den weg kwam: boo
izen, schuren, stallen Alles
i allen kant klonken in dien som
beren nacht de angstkreten der menschen en
het geloei der dieren
Op 't behouden deel van den dijk stonden
daar de geredden: handen wringend in
machteloozen angst Hun liefste betrekkin
gen zagen ze voor hun oogen verdrinken;
wat ze in noeste vlijt in jarerilanpen arbeid
hadden opgebouwd was in één oogenblik
door de ontketende eleipenten verzwolgen -
ternauwernood hadden ze er zelf 't leven
afgebracht
Weinige dagen later onderging ook de
polder beneden den Meidijk hetzelfde lot en
stond de geheele Bommelerwaard ondpr
water.
Eln nóg schrikkelijker werd de toestand.
Even na de ramp bij Brakel brak de
Waarddijk op vijf verschillende plaatsen
door, terwijl eenige weken daarna de Waal
dijk te Zuilichem en te Leeuwen in de wor
steling met het ijs bezweek.
De heer J. C W. Quack geeft in het Ge
denkboek, te dien tijde uitgegeven, van deze
doorbraak de volgende aangrijpende schil
dering:
„Achttien ongelukkigen wisten zich voor
loopig te redden op een hooischelf, die ech
ter den drang van het Ijs ook maar kort kou
weerstaan. Daar dreven zij heen met diit
ijs, dat hun den ondergang gezworen had.
maar eerst nog met hen moest worstelen oo
de baren, die 'net her- en derwaarts dreven,
eer het zijn doel bereiken niochL Hoe vree
selijk %vas die worsteling, hoe ongelijk hun
kans! Met de kracht der wanhoop klemden
zij zich vast, zochten den vijand, die hen
telkens In de diepte dreigde te storten, te
dwingen dat hij hen droeg, totdat hun ge
schrei om hulp zou zijn gehoord, of zij een
plaats bereikten, waar zij veilig konden zijn.
Helaas, verreweg de meesten deden dat te
vergeefs! Hier zag een moeder haar dochter,
ginds een dochter haar moeder. dAai
zoon zijn vader, verder een vader zijn
een prooi der golven worden, die hen den
een na den ander verzwolgen, als waren zij
overeengekomen om de ovcrblijvenden
martelen, ale* ê'echU door de verliezen.
welke zij hen berokkenden, maar meer door i keerde hij over ijsl>ergen en dammen naar
hun gedurig voor oogen te stdlen, welk een Tiel terug om den Minister van Binnenland-
rampzaligen ondergang zij bereidden voor j se he Zaken last te geven een aJganieene c-V«-
allen, die tot nog toe ontkwamen aan haar i lecte voor de noodlijdenden uit te sebnj\< n.
verschrikkelijk geweld. Ook echtgenooton En terwijl hij fijn onderdanen opwekte
laardoor gescheiden of te zanien om milde offers te geven, ginf hij hen daarin op
het leven gebracht en broeders en zusters vorstelijke wijze voor.
aan hun broeders en zusters ontnomen. Hoo j t Is bekend, dat Koning Willem III u
akelig, hoe zieldoorsnijdend en hartverscheu man was niet oen stug, norsch karakter;
rend was toen het gejammer, het geween en elke poging om zich bij zijn volk „gewü.j"
het gegil der bedroefden, die zeiven. met den [te maken, was hem vreemd,
hangsten dood voor oogen, hun dierbaarste Maar hij had zulke kunstmiddelen ook
betrekkingen plotseling zagen verdwijnen, of niet noodig. Inzonderheid in het ramnjAAr
vruchteloos kampen tegen een kracht, die de i 1m51 is gebleken, dat ook Willem III een
hunne altijd overmocht En onder al dat ge [echte Oranjevorst was.
jammer, onder al dat geween, onder al dat Overal werd hij met vreugde en dankhaar-
gegil verhief zich het gezang eener krank- heid begroet en zonder eenige overdrijving
zinnige, die hen vergezelde op den vloed en mocht hij zijn volk toespreken: „Mocht het
nergens door te bewegen was, om het vroo 1 Vaderland wat God verhoede! ooit
lijk lied te staken, dat zij aa oh lef onder zoo- weer in nood vorkreren, dan zal ook Ik
veel smart, dat zij telkens van voren af
aan begon en opnieuw herhaalde onder zoo
groote ellende. Met nog twee andere perso
i. die hun dierbaarste betrekkingen ver
loren, was „ij de eenige. die van dit acht
tiental liet leven behield."
Ontzettend was 't lot, dat Nederland had
getroffen.
En zooals steeds bij nationale rampen liet
ons volk zich ook toen van zijn beste zijde
zien. Ook toen was 't Holaivl op z'n breedst
De bevolking der omliggende plaatsen deed
alles wat zij kon om de ongelukkigen bij te
staan ln 't dragen van 't leed. Kerken en
andere groote gebouwen werden aanstonds
tol verblijfplaatsen ingericht; vele partieu
lieren ontsloten hun eigen huls voor de
slachtoffers. Uit alle deelen des lands stroom
bijdragen; ook werd geen poginv
onbeproefd gelaten de noodlijdenden van
spijs en drank, kleeding en dekking te voor
zien.
Ook toen ging <~?n Oranje ons volk daar
op de plaats van 't gevaar gemist
Daarvoor zijn wij in de wieg geleed; wij.
Prinsen van Oranje, kunnen niet anders
doen: woest daarvan overtuigd!"
„Uw naam Is voortAan bij ons: Vader des
volks!" zei de Burgemeester van Den Haag,
toon de Koning weer in de residentie terug,
keerde.
F.n op dat woord paf 't hart van heel otiS
volk on krachtige echo.
Toen 't Ijs kruien ging
O. vee! ware daarover nog te verhali-n.
Want de strijd van ons Nedorlandsche volk
tegen 't water en Ijs is lang en bang ge»
weesL
En nooit zal aan die worsteling een einde
komen.
Telkens weer zal dat gevaar blijven drol-
gen. En telkens weer zal dan ook blijken ds
nietigheid van den mensch, di«: soms waant
alles te vermogen.
Ook in dezen strijd kan
ln krachtig voor. Nóg maakt ontroering zich worden gezocht in 't oude: Ora et LaMro.
van u moester bij 't lezen van die oude. v
geelde geschriften, die verhalen wat Kon
Willem III in dat jaar vol rampepood voor afhing.
zijn beproefde volk Is geweest. Bidden In de rotsvaste overtuiging, dat
Bij 't vernemen van de eerste onheilsbe- ten slott#» alius besloten ligt ln d" hand \ar»
richten trok de Koning aanstonds naar Hem, Die wolken lucht en winden wijst
Gorinchem. van waaruit hij de geteisterde spoor en loop en haan
streken bezocht Persoonlijk sprak hij de pif ook den
ongelukkigen troost en moed in; zonder zich
om koude, hagel of sneeuw of om de vele
gevaren van den overtocht te bekommeren,
trok hij van de eene plaats naar de andere,
i Na een bezoek aan V 'amel en I eeuwen
schatkamer
n Zijn hand heeft
En Die alleen machtig is land en volk
tegen dit gevaar te beschermen.