DERDE BLAD. IN HOOGER SFEER. Kerknieuws. Radio Nieuws. ZATERDAG 23 FEBRUARI 1929 DERDE BLAD PAG. 9 (Van omen Duitschen correspondent.) HOLLAND IN WINTERKLEED. VAN BOVENAF BEKEKEN. DE BEZWAEEN VAM „NEEF CERBIT". Vooral ook in dezen tijd bewijst 't vliegtuig goede diensten. wezen in het tempo van den brommenden motor, het moet omvatten alle emoties van den onbeïnvloeden luchtreiziger, een mensch dus als gij en ik, iemand, die met ons al Ie:-» meevoelt en meemaakt, tevens echter het onmisbaar talent bezit, deze gansch nieuwe gewaarwordingen in schoonen vorm gestal te te geven. Kijk, beneden op de breede sloot zijn een stelletje jongens en meS>s aan 't schaatsen rijden. Ze maken halt, kijken naar boven en jiven ons toe. Ook wij glijden over het ijs, Ijden naar links en naar rechts en tx ga mij verdiepen in 't genot van Mijn neef Gerrit is een beste kerel. Alleen, fiij kan soms vreeselijk zeuren. En daar voel Ik weinig voor. Als wij elkaar alle vijf jaac tegen 't lijf loopen, wil hij altoos een bc.m ©pzeten, een gesprek van onafzienbare lang durigheid en langdradigheid over de een andere onbelangrijkheid maar ik breng dan haastig 't onderwerp1 op neutraal ter rein. vraag hoe 't zijn vrouw en kinderen gaat, hoe hij over 't weer denkt en maak dan dat ik ervan door komt. Een kletspraatje over "t weer kan echter ©ok van sterker iinvloed zijn dan ik moedde. Vernomen hebbende, dat 't, als gebruike lijk, myn voornemen was. om Bir vliegtuig van Amsterdam naar ar lijn lenig te keeren, komt neef Gerrit, een krant fnder zijn arm, op 't laatste nippertje vóór Énijn vertrek de trap opgestormd en zegt met waarschuwend gebaar: „Neef, wees ver gtandig en ga vooral niet vliegen! Gisteren Is er een machine van Berlijn naar Amster dam zoo goed als verongelukt! Kort voor Schiphol ging 't niet verder, moest, wegens defect van- den motor een noodlanding ge maakt worden en nu zit dfi machine vast In den grond". „F.n de passagiers? En de niloot? En de waarnemer? En de monteur?" „Die zijn er wonder boven wonder allen ionder letsel van afgekomen". „Beste Gerrit, ik ben je dankbaar voor jt waarschuwing. Het is echter ten hoogst tijri dat ik naar 't Leidsrhe Plein ga, want de wagen gaat er zóó van door". „Dus je wilt toch gaan vliegen?" „Dat laat ik geheel aan hen over die in deren te heslissen hebben. Dag Gerrit! En •t beste hoor! De complimenten thuis!" Onderweg brom ik in müze'f: komt z mm Ie nog net op 't laatste oogenblik te'len! Zeker om mij moed in te spreker.! *t Zal je overkómen, zno'n noodlanding, vlak ivonr einddoel, bij zulk een koude! In Schiphol is. men druk in de weer gai zijn gewonen gang Keurig z'ot h nieuwe restaurant eruit en hoorende, dat we on Londen moeten wachten, ga ik aan een der breede vensters een kop koffie e, een fraai uitzicht genieten. De waarnemen de stationschef der Hansa-Luftfahrt. Hor V-nissen, komt mij vertellen dat we een an dcré machine moeten hebben, waardoor w riet precies op den aangegeven .tijd, 12.10. kunnen starten. Ik ga buiten rondwandelen en zie, hn« men de D. 1327 in gereedheid brengt, eei «roote tweedekkker met 10 zitplaatssen. Md twee passagiers uit Londen. rte" n'^Vrak" waarnemer en den mecanicien zal ik straks instanoen; we zullen dus met zijn zessr aijn. De andpre ruimte vvordt door baga; In heslae genomen. Pas tegen halftwee is alles In orde. tvor *t sein gegeven en glijden we de lucht i Ik s!sak een zucht van verlichting, vergeet neef Gerrit met al zijn gezanik, zet dekt v-> roiin winterjas op. sla een plaid trijn- heenen en schud alle zorgen des le- vmS van nvi af. In den meest letterlijken ï'n des woords voe' ik me nu zoo vrij ah ©en vogeltje in de lucht. We nemen de route1 dwars over de Zuiderzee. Fit kijk naar beneden en zie zoo hier en daar o" 'lernemende jongens nog schaatsenrijden. \Ve vliegen zeer laag, ik taxeer op een boog te van 150—200 M. Het uitzicht is schmcieii-1 en ik' geef me gansch en al over aan de weelde van dezen winterdroom Onze taal zal. dunkt mii. nieuwe woorden behoeven, om in dichterlijkcji vorm weer te geven, wat men in hooger sfeer beleeft Of er al gedichten verschenen zijn. we'ke bij benadering weergeven hoe een 'dichter ue wereld van bovenaf bekijkt? Het mag met eèn leugenachtige verheerlijking wezen, welke de gewaarwordingen van angst en huivering verzwijgt. Het moet een gedicht Van onzen Parijschen correspondent.) DE NIEUWE FRANSCHE MUNT. Boneden u de besneeuwde aarde, door de an beschenen. Het licht valt op de hui- i, waar de menschen s'apen, die elkaar zoo weinig gunnen, de gansche wereld slaapt en bevroedt niet, dat daarboven men- schen door de wolken glijden, langs den helderen winterhemel, met gevouwen han den starende op het zilveren winterland schap. munterend en droomend op den maat der motoren. Bentheim ligt allang achter ons cn van pascontrole is geen sprake. Ook worden tuij.i koffers lekker niet doorgesnuffeld. Mijn medereizigers zijn degelijke men- schen. stellig goede zakenlui, want beiden slapen als een beer in zijn winterdroom. We glijden langs Osnabriiek en de Porta Wfstfalica ,de richting van Hannover uit. Ik kijk op de klok: half vier. Of we nog verder komen dan Hannover? Ik ga twijfelen. Te rn zes uur is 't beneden al donker, dus zal stellig te laat worden. Of zou men op elec trisrhe verlichting van de route Hannover Herlijn zijn voorbereid? We gaan al langza mer en langzamer, al laeer en lager. Nu komt een nieuwe verrassing: *t sneeuwt banadan. En dat, terwijl wij den ganschen tocht bij helderen winterhemel zijn gevolgen. We landen vlot, glijden over het breeoe sneeuwveld en spoeden ons naar binnen, eerst een stevig bakje leut te gaan ge- iken. Ik wandel samen met den ervaren piloot Steinwcg en vraag om zijl oordeei. Verder vliegen? Ausgescblosscn! Absoluut ondoenlijk! De weerberichten uit Berlijn la ten zulks niet toe! Door rien sneeuw zou men l>oven af. ook niet bij belichting, de route kunnen volgen. Dan maar weer ingestapt ln de gereed staande auto en riajv t station toe, daa, fluks een kaartje genomen, om in den eerst volgenden trein naar Berlijn 'n plaatsje, zoo dicht mogelijk bij den gezclligen Speisówa gen, te zoeken. Mijn neef Gerrit zou, dit olle.- gadè slaande, opnieuw zijn hoofd schudden cn zeggen: „Wal heb ik je voorspeld? Was r van Amsterdam met den trein gegaan, dan was je minstens even gauw naar Berlijn ge komen 1 Wat doe je in de koul" De practische waarde van het vliegtuig in den winter bewéés onmiddellijk voor r vertrek uit Amsterdam de. K. I- M. door paai luchten naar Schiermonnikoog en schelling. In Duilschland maakte de chef van de afd luchtvaart uit 't Hijksverkeersministerie, Dr. Brandenburg, een luchtreis naar Oost- en Noordzee. De vlucht werd met een Junkers machine ondernomen, ging van Berlijn vin Stettin over Rügen naar WarnemliiHle, Tra vemnnde en dan over Hamburg weer naa. Berlijn. Ruim zes uur zweefde men in de lucht en deze uren werden benut, om de mo gelijkheden na te gaan, welke een lucht dienst in geval van nood kan bieden. Ik vroeg Dr. Brandenburg, welke in drukken door hem hij dezen inspectietoch* werden opgedaan en ontving ten antwoord. „De Hansa-Luftfahrt ontvangt hare instruc ties van het Rijksverkeersministerie en heeft op 't oogenblik in verband met de ongun stige weerberichten op verschillende plaatsen aan de kust van Oost- en Noordzee vliegtuigen gereed staan. Deze hulpdienst komt de zeevaart ten goede, want Berlijn wordt telefonisch van alles nauwkeurig op de hoogte gehouden en overal kan tijdir worden ingegrepen, waar hulp verlang'1 wordt. Waarschijnlijk zullen ook over het binnenland inspectietochten worden onder nomen en aan de bewoners der verschMlend eilanden wordt ner vliegtuig geregeld alles afgeleverd, dat door hen werd verlangd Juist in dezen kritieken tijd heeft het vlieg tuig goede diensten aan de bevolking van schepen en eilanden kunnen bewijzen. De gouden en zilveren bloesems van Poincaré's stabilisatie-arbeid! Wat zal ervan de oogst zijn; vernieuwde spaarzaamheid en kapitaalvorming? Onlangs heeft de "gouverneur van de Banquc de France zijn gewone jaarlijksche verslag uitgebracht. Veel nieuws is, zooals men zal begrijpen, in dit verslag niet naar voren gebracht, de financieele wereld is doorgaans voldoende op de hoogte van wat er om gaat. Toch was er ditmaal zeer veel belangstelling voor, omdat dit bet eerste rapport was, dat na de totstandkoming der wettelijke stabilisatie van het Fransche be taalmiddel op 25 Juni 1928 werd gepubli ceerd. De voornaamste feiten, welke er in wer den gememoreerd, hadden betrekking op de thans gelukkig tot bet verleden behoorende nflatic, en scherp werd op den voorgrond gesteld, dal de franc een onafhankelijke po sitie dient in te nemen ten opzichte van den Franschen staat. De destijds gevolgde voor- schotspolitiek, welke de uitgifte van niet be hoorlijk gedekt papier ten gevolge had, de eenige oorzaak der daarop gevolgde „Krach" en van de waardevermindering van het betaalmiddel, dat thans slechts een vijfde deel vertegenwoordigt van wat het eenmaal was. Overigens is de positie van de franc thans geheel „safe". Het bankpapier is voor 40 r'oor goud gedekt, terwijl de resteerende GO veilig zijn door vorderingen van aller lei aard, welke men op 't buitenland heeft. Op 26 Juni 1928 bedroeg de goudvoorraad an de Banque de Frace 29 milliard; deze •as op 25 Januari 1929 aangegroeid tot 34 milliard. Thans is ook de tijd niet verre weder goud en zilver in circulatie zal ko- len. Reeds geruimen tijd is aan de voorbe reiding daarvan gearbeid, want het is. met het oog op de verminderde waarde van het betaalmiddel, natuurlijk noodzakelijk nieu we munten te slaan. Talrijke artiesten hebben mede gedongen al te levendig de herinnering op aan wat voorbij ging, en dat is voor dit land niet slechts een periode van druk en ontbering, doch ook een tijdperk van heel veel dooden, cn van een algeheele verarming geweest! Men spreekt hier wel van de .grands niu- tilés de la guerre", en bedoelt daarmede hen die door den oorlog ernstig verminkt wer den, maar zal de aanstaande „Louis dor", schoon na den grooten volkerenkrijg gebo ren, ook niet eigenlijk zulk een „Kriegsbe- scliadigter" wezen, de gouden munt, welke bet opschrift zal dragen van honderd francs, en toch slechts evenvee! waarde zal hébben als zijn collega uit den vooroorlog- cben tijd, welke slechts twintig francs gold? Er zijn hier dan ook menschen, die tegen- iver de nieuwe munt staan als die oude Joden, welke den tempel hunner jeugd ver geleken met den verrijzenden nieuwen...... Weer anderen verwachten niets goeds van et weder in circulatie brengen van goud i zilver. Zij zijn van meening, en natuur lijk terecht, dat eerst dan aan de massa hel verlies aan nationaal vermogen duidelijk zal. blijken. Maar ten slotte is het toch veel be ter dat ook de eenvoudige en onontwikkelde iets van den waren toestand beseft, dan dat ilit inzicht voor hen verborgen blijft Ook zijn er, die de vrees koesteren, dat liet eerst uitgekomen edel metaal onmiddel lijk „gehamsterdzal worden, mei andere woorden, in oude kousen en dergelijke pri mitieve „safes" za! worden belegd. Dat deze mogelijkheid bestaat is zeker. Ook nu kan men wel edel metaal in handen krijgen, doch slechts indien men mjnstens tot een waarde van 215.000 francs afneemt. Hiervan is echter niet in die mate gebruik gemaakt, dat de Banque de France daar door ook maar het minst in ongelegenheid is gekomen. Zooals de hierboven gegeven cijfers van de aanwezige goudvoorraden aantoonen, viel er integendeel een vermeer dering te ("onstateeren. Een feit is natuurlijk, dat juist ln eerste instantie de „kleine luyden" tot zulk een potten neiging zouden gevoelen, maar te vens, dat dit potten niet tot een beduidend aantal milliarden zou oploopen. Men is hier zelfs van meening, dat de Banque de France over grooter goudvoorra den beschikt dan haar feitelijk wel lief is, en dat een weinig spuiing haar niet onge vallig zou zijn! Het nieuwe muntgeld zal voorzeker pret PPHPLoo... tiger in bet gebruik zijn dan de oude biljet den uitgeschreven prijskamp, en uit al j ten van vijf en tien francs, welke er dikwijls i hij- geen gemakkelijke taak. De Minister!na bang is ze aan te vatten. De specie, wel- ke een kleiner oppervlak heeft en veel min der „aanneemt", znl daardoor ook hygiëni scher in het gebruik zijn. Er zijn hier optimisten, die de verwach ting koesteren, dat het groote publiek meet respect voor het geld zal gaan verkrijgen, en het dus minder lichtvaardig uitgeven, als het weder edel metaal beurt. Spaarzaam heid en dus kapitaalvorming zouden daar door kunnen bevorderd worden. Dit laatste zien wij nog niet zoo licht ge beuren, hoewel het op prachtige wijze de kroon zon zetton op den herstclarbeid Poincaré, wiens rustige energie het uitgeven tan een stabiele munt weer mogelijk maak tel Van zijn werk zullen'wij in de Mei: maand de gouden en zilveren bloesems .zien! beeft echter ten s'otte het definitieve model van 't nieuwe 100 francs- stuk, dat in goud zal worden geslagen, en dat van de toekomstige zilveren 10 franc vastgesteld, en tegen Mei aanstaande kun nen wij nu de nieuwe „specie" tegemoet Onnoodig te vermelden, dat de meerder heid van het Fransche volk met warme be langstelling deze groote gebeurtenis ver wacht! Wie zich nop weet te herinneren hoe in Holland na de donkere oorlogsjaren de verdwijning van de guldenshpn de bevesti ging van een nieuwen en beteren tijd was, zal zich de gevoelens we'ke hier heerschen goed kunnen indenken. En toch. ook weer niet ten volle! Want de verschijning den nieuwen „Louis d'or" roept ook maar AMSTERDAM. GEMEENTERAAD. Donderdagmiddag en -avond. De voorziter van den Raad deed als Wet houder voor de Bedrijven mededceling van de maatregelen ten behoeve -van het perso neel genomen. Tijdens zijn rede moest weer een wat druk doend communist van de tribune worden verwijderd. Met groote waardeering sprak de voor zitter over den arbeid door de diensten cn j is druk maken, wijl alles te onecht wa l>ovcndien de temperatuur een heel stuk milder. Tegen ha'fzes kon de Wethouder eerst voor de tweede maal aan het woord komen. Hij had een lichte taak. wijl, behalve d> communisten, heel de Raad meende dat op- zeer behoorlijke wijze aan den noori der be volking was tegemoet gekomen. Toch liep de discussie in de middngzltting nog niet af Eerst in de avondzitting kwamen de diver se voorstellen en stemming. Natuurlijk wer den ze allen verworpen. Ze konden s'echb de stemmen vai. de communisten verkrij gen. Zoo hebben wij twee volle dagen knoein. zonder dat er iets voor de gemeente hedrijven verricht, ook zij zijn voor groote moeilijkheden geplaatst, doch hebben op loffelijke wijze hun taak volvoerd. Toen begonnen de replieken, die weinig nieuws opleverden. De communisten waren wat uit de lijken geslagen Ze zijn met bun voorstellen te laat gekomen. Anderen heb ben eerder dan zij gehandeld. De felste kou de is voorbij en het is gebleken dat ze oj> de arbeiders geen invloed hebben. Het hand jevol W.A .C.-menschen op de tribune, dal 1 tegenstander van het plan. af en toe wat drukte maakte, kon geen in-1 Over 14 dagen voortzetting. Aan het einde der zitting begonnen wij het afgebroken debat over de Schouwburg op het Museumplein. De heer De Miranda verdedigde de plannen onder het mott „grijnt als het rijpt". Wij hebben nu plur en plaats, wie een schouwburg wil moet nu toegrijpen, straks zullen ook de arbeiders van deze instel'ing profiteeren. Daarna kwam de heer Weiss (mid.) aan het woord, die zich ontnopte als een sterk GEREFORMEERDE ZUIDERZEE-ACTIE. In verband met enkele onjuiste persberich ten, acht de classis Alkmaar der Geref. Ker ken het gewenscht, enkele mededeel ingen *e doen, betreffende haar verhouding tot het Geref. Zuiderzee-Comité. We laten die hier De meening is uitgesproken, dat met de oprichting van genoemd comité, van den goe den kerkelyken weg zou zijn afgeweken, aan gezien alle evangeli- atie-arbeid door de kerken zelf behoort te geschieden, en niet kan worden ter hand genomen door personen, d e zich to", een comité hebben gevormd. O.m. heeft men de c assis Alkmaar verweten, dat zij onder de circulaire van het Geref. Zuidgrzee-Comité, een aanbeveling heeft geplaatst en niet om steun voor haar, arbeid heeft aangeklopt by de Par ticuliere Synode van Noord-Holland. Deze eritiek berust op een misverstand. Zij niet in overeenstemming met den feitelijken toestand en moet daarom onbillijk worden ge acht Met nadruk zjj erop gewezen, dat het Geref. Zuiderzee-Comité van het begin af aan is op getreden uitsluitend met het doel om finan- cieelen steun te verleenen aan zwakke ker ken. Er is geen sprake van, dat het Comité ook'voor het minst maar zou pogen in de plaats der kerken te treden. De leiding van den gees telijken arbeid immers, wordt geheel aan de kerken overgelaten. Duidelijk is dat trouwens ook uitgesproken in de verzonden circulaire. Het comité plaatst zich daaarin sub 1. op het standpunt: „dat de arbeid langs zuiver kerke- 1 ijken weg, naar gereformeerd beginsel gebeu ren moet". En aan het einde wordt medege deeld, dat het comité niets anders bedoelt, dan zwakke kerken te dienen, geld te verzamelen deze goede zaak naar alle kanten te be pleiten. Tusschen het Geref. Zuiderzee-Comité en d< •lassis Alkmaar bestaat derha've slechts eer financieele relatie. Meerdere kerken en classes zoowel aan de Noord-Hollandrche, als aan de Frieeche kust, hebben inmiddels een gelijk soortige re'atie met dit comité aangeknoopt. Het Geref. Zuiderzee-Comité bedoelt immers nationaal comité te zijn, dat, indien zyn middelen het toelaten aan alle kerken in het Zuiderzeegebied steun verleenen wiL Indien op de Generale Synode van Gronin gen reeds Deputaten voor dezen arbeid be noemd waren, dan zou er natuurlijk oprichting van dit comité geen sprake geweest zijn. Nu echter wil het comité tijde'ijk voor- n in een bestaanden noodtoestand. En het eventueel bereid, zoodra door de Generale Synode deputaten voor dit weik l>enoemd len zijn, zyn ai beid over te dragen. Ook uit dit laatste blijkt wel, dat het comité op geen enkele wyze tracht te doen „wat der Kerk is". Naar het oordeel van iie classis A'kmaar heeft de dienende arbeid van het Geref. Zui derzee-Comité, daarem recht op de zedelyke geldelüke steun van alle Geref. Kerken Nederland. Zy hoopt, dat door deze mededeelingen het bestaande misverstand uit den weg is geno men, en dat niemand aan deze goede en drin gende zaak. zijn medewerking ontzeggen zal. Bovenstaande mededeelingen zyn namens de Cass's onderteekend door het Moderamen: Ds. H. W. H. van Andel, Ds. P. van der MareJ Ds, H Meyer DE KERK IN ONZE DAGEN. In „de Le\ensgid9"\ schrijft Ds. C J. Hoe- dendijk, V*rij-Evangelisch predikant te Rot terdam, o. a. liet volgende: ,.ir heb zoo het idéé, dat de fijne purftjes een hoefje van den godsdienst afgaan. De wereld heeft een huwelijk aangegaan mot den godsdienst om nu samen verder te gaan en de kinderen, die uit dat huwelijk geliorcn worden, hebben allen de Engelsche ziekte, zijn krachteloos od hleedarm. Heel de gods dienst treedt tegenwoordig in zulk een we reldlijk kleed op, dat men niet meer weet of men met de wereld of met den godsdienst te doen heeft. Men doet aan alles meee De kerk moet een uur verzet wordén voor een voetbalwedstrijd en als men dat niet doet, dan gaat men niet meer naar de kerk toe en wel naar het voetbalveld, fk hoorde zelfs van een predikant te Rotterdam, die een Christelijke tooneelvereeniging had opge richt en die nu meende op die manier zijn •onge menschen hij elkaar te houden. L)e kerk moet niet te lang duren, wont dan ver veelt men zich al heel gauw. De dominéé moet niét te diep gaan en vooral niet te ern stig wezen, want dan moet men hem,niet meer, naar men beweert, omdat de hersenen lat niet meer verwerken kunnen en daarom gaat men maar éénmaal ofmen schaft een radio aan cn dan behoeft men in het ge heel niet meer te gaan, don kan men, liggen de op zijn bed, den besten dominéé uitzoe- BIJ VERSTOPPING, spQSveiteringsstorin- _?n. maagbranden, congesties, algemeen gevoel van onwel zijn, neme men 'sochtends >p de nuchtere maag een glas natuurlijk „Franz-Josef'-bitterwater. Volgens de in kli nieken voor inwendige ziekten opgedane er varingen is het „Franz Jozcf'-water 'n uiterst eldoend afvoermiddel. Bij Apoth. verkrijgt^ INGEZONDEN MEDEDEELINQ. HUIZEN <336. 2 M- i ■Bi9185J 34.) KKO-uitz.) U 301.50 Concert door h6t Trio. SI Kladeruurtje S.3V—6 30 G,a_- 1.3(^—6.60 Spi -icd. R.K. !'o Berichten 77.30 Eni :«L 6.507 Kath. i lts. 7 30—Kniv i Huig. R-K. M.nnenunu- la". o I ven A. Bleien. Ttk» Verhei Meisjeskoor ..Marle^v.' d. Vijver". Movr. Ruiten Hoesel. eopriuin. MeJ. RUtreiber. plano, J. v. d. Broek, bariton. HILVERSUM 41071 M.) 10—10.15 MorgenwtJ- diai. 10.3010.45 Gramufoon. 10.4o11.45 Jaar» euwoncert. 11.4612 G arnofoon. 12.152 Con- ert. 2—1 Muziek. 4—5 luGiaansche leasen. 5— fransche lc.'>ra. 66.4a Concert- 6.46i-4i •ultache le^en. S Concert- 10.30 Nleuwsber. 11 >e Volendammers. 11.30 Sluiten. DAVENTRY (1562 M.) lfi-35 Kerkdienst. 11.0J i Kinderuurtje. 6.20 Muziek. 6 35 i. 7.05 VI ooi s araatje. 7.15 Lezing. T.S.i Conce ier. 9.35 Lezing. 9.50 Nieuwst ,0.5512.20 Muziek. PARIJS „Radio-Paris" (1750 7 20 O inroep» ?.2C Meu*»- S.65 Muziek. ZEESEN (1649 M.) 4.50 Orkest. 4.50—7 8.20 Dialoge dor Well 1.203.50 Lezingen- S.l» HAMBURG (391.6 M.) 10.20—11.20 8.50 Kamermuziek. 4.60 Concert. 7.20 Revue. 8.20 Concert. HUIZEN (336.3 M.) 8.S0—9J0 «-"-^Morcen- fldlng. 9 30 NCRV. Dien.t lo bet Iker Leider. Voorganger Ds. H C d Brink "stament. 8.20—9.05 Kerkdienst. PAR1JF. „Radio-Paria" (1750 M.J 12.20 3 renwtjdlng. LANGEXBERG <(62 M-> 8.25—9 20 Morf v tJdlng. Mnandag =5 Febroar». S( onder leiding lo-nrkest ond«r Heyda. De toot HILVERSUM (1071 llng. 10.30—10.45 Gra erL 11.45—12 Gramof DRAADLOOS OVERBRENGEN VAN FILMS. Naar gemeld wordt is het den sedert ja ren te Berlijn wonenden radiotechnicus von Milhaly gelukt een apparaat te constniecreo voor het overbrengen van films door bemid deling van gewone lijntelegrafie of doorbe middeling van draadlooze telegrafie. Op <W.e wi ze moet het mogelijk zijn. films die ge woon afrollen, op andere plaatsen tr^P-it te vertoonen. De apparaten moeten eenvou dig en zeer gemakkelijk te hanteeren zijn. ken en dan aansluiten. Men kan het Woord Gods hooren en terwijl een kopje koffiedrin ken en dan behoeft men zich met geheel te kleeden en niet zoo vroeg op te staan cn niets in de collecte te doen. Ik weet het niet, maar daar zijn vele zieke ^plekken In het Christendom van onzen tijd". TOEN 'T IJS KRUIEN GING.... Een herinnering aan 't rampjaar 1861. Menige bladzijde uit de historieboeken van ons Nederlandsche volk geeft 't aangrijpend verhaal van overstroomingen en dijkdoor braken. Van ouds was 't water van ons volk vriend en vijand tevens. Als vriend voerde 't rijke schatten aan en bracht welvaart en voorspoed; maar als vijand heeft 't ons volk gestriemd met a! zijn vreeselijke, onbarmhartige kracht. 'En dat gevaar dreigt niet 't minst als de breede ruggen onzer rivieren door een dikke Ijskorst bevloerd zijn. Zoo lang die vloer hecht cn sterk is, biedt hij bij veel ongemak voor handel en ver keer ook een bron van oud-vaderlandsch vermaak. Maarals de dooi invalt, als er be weging komt in die geweldige, massieve ijs massa; als 't ijs (zooals onze taal 't zoo teekenend uitdrukt) gaat kruien ja. dan Is 't gevaar zeer nabij. En met ontzetting nemen we kennis van de gebeurtenissen, die laats grepen in 't verleden toen t ijs ruien ging Verschillende jaartallen zijn te noemen. Waarin de zware ijsgang in onze rivieren ramp op ramp veroorzaakten. En onder die jaartallen is vooral 18fil hekend. Vooral in een strengen winter, als we thans doormaken, kunnen we heter dan ooi bij benadering peilen 't vreeseluk lot dat duizenden onzer landgenooten toen trof. Sinds die nationale ramp verliep bijna zeventig jaar. Wat een vooruitgang op allerlei gebied bracht die tijd! De menschen van toen. zoo ze hun oogen nog eens in 't heden konden opslaan, zou den de wereld van hun leven en werken niet meer herkennen. De mensch van onzen tijd vermag veel. wie let on zijn kennen en kunnen, zon soms geneigd zijn te zeggen: de mensch vermag alles. En toch is en blijft de mensch zoo heel klein en nietig. De ramp van 1861. Koning Willem III bezoekt de geteltlerde streken. Als de krachten, die God in de scheppine gelegd heeft en die Hij in Zijn hand om sloten houdt, voor eon oogenblik worden losgelaten dan beeft mensch en dier. En bij die openbaring van 's Hecren ma jesteit leeren we zoo ten volle verstaan, dal alle schepsel zonder Zijn wil zich noch roeren noch bewegen kan. Dat leert ons 't boek der historie. Dat leeren ons ook die bladzijden, die ver halen wat er geschiedde, toen 't ijs kruien ging. Dal leert ons inzonderheid de winter van het rampjaar 1861. In den zomer en 't najaar van I860 was veel regen gevallen, waardoor de waterstand van onze rivieren tot een ongewoon hoog j»ei! geklommen was. Toen 't dan ook hegon te vriezen, was 't wpldra een onoverzirhtbre ijsvlakte. De vrees voor den dooi was algemeen, en spoedig bleek die vrees niet ongegrond. In angstige spanning was vooral de aan dacht on de Bo.umelc vaard gevestigd. 3 Ja nuari had zich daar een reusachtige ijsdam gezet tusschen Brakel en Loevestein. 't Mun- nikenland liep onder en stuwde het water van de Waal in de Maas. In alle dorpen en gehuchten klepte de noodklok en een geweldige paniek greep de bewoners van den vruchtbaren polder aan. Alle krachten werden ingespannen om de bedreigde dijken te behouden, maar als zoo vele malen voor en na dit gedenkwaardige jaar moest de mensch in zijn strijd tegen water en ijs 't onderspit delven Hooger en hooger hoopten zich de ijsmas sa's tegen de dijken op; met somher gekraak schoven de schotsen torenhoog opeen. Allen spanden de uiterste krachten ln; duizenden handen waren in de weer om 't verwoestend element te keeren. Men ver sterkte de meest bedreigde punten en ver hoogde de lagere gedeelten. Maar de woeste ijsgevaarten spotten met de wanhopige inspanning der polderbewo ners. Men streed tot den laatsten man; men worstelde met de uiterste krachten, 't Was echter è.1 vruchteloos. In den nacht van 4 op 5 Januari stortte 't ijs zich met donderend geraas over den dijk bij Brakel in de Bommelerwaard. De schot uiteengeslagen, werdin door den fel bewogen stroom voortgejaagd en wierpen alles omver wat hun in den weg kwam: boo izen, schuren, stallen Alles i allen kant klonken in dien som beren nacht de angstkreten der menschen en het geloei der dieren Op 't behouden deel van den dijk stonden daar de geredden: handen wringend in machteloozen angst Hun liefste betrekkin gen zagen ze voor hun oogen verdrinken; wat ze in noeste vlijt in jarerilanpen arbeid hadden opgebouwd was in één oogenblik door de ontketende eleipenten verzwolgen - ternauwernood hadden ze er zelf 't leven afgebracht Weinige dagen later onderging ook de polder beneden den Meidijk hetzelfde lot en stond de geheele Bommelerwaard ondpr water. Eln nóg schrikkelijker werd de toestand. Even na de ramp bij Brakel brak de Waarddijk op vijf verschillende plaatsen door, terwijl eenige weken daarna de Waal dijk te Zuilichem en te Leeuwen in de wor steling met het ijs bezweek. De heer J. C W. Quack geeft in het Ge denkboek, te dien tijde uitgegeven, van deze doorbraak de volgende aangrijpende schil dering: „Achttien ongelukkigen wisten zich voor loopig te redden op een hooischelf, die ech ter den drang van het Ijs ook maar kort kou weerstaan. Daar dreven zij heen met diit ijs, dat hun den ondergang gezworen had. maar eerst nog met hen moest worstelen oo de baren, die 'net her- en derwaarts dreven, eer het zijn doel bereiken niochL Hoe vree selijk %vas die worsteling, hoe ongelijk hun kans! Met de kracht der wanhoop klemden zij zich vast, zochten den vijand, die hen telkens In de diepte dreigde te storten, te dwingen dat hij hen droeg, totdat hun ge schrei om hulp zou zijn gehoord, of zij een plaats bereikten, waar zij veilig konden zijn. Helaas, verreweg de meesten deden dat te vergeefs! Hier zag een moeder haar dochter, ginds een dochter haar moeder. dAai zoon zijn vader, verder een vader zijn een prooi der golven worden, die hen den een na den ander verzwolgen, als waren zij overeengekomen om de ovcrblijvenden martelen, ale* ê'echU door de verliezen. welke zij hen berokkenden, maar meer door i keerde hij over ijsl>ergen en dammen naar hun gedurig voor oogen te stdlen, welk een Tiel terug om den Minister van Binnenland- rampzaligen ondergang zij bereidden voor j se he Zaken last te geven een aJganieene c-V«- allen, die tot nog toe ontkwamen aan haar i lecte voor de noodlijdenden uit te sebnj\< n. verschrikkelijk geweld. Ook echtgenooton En terwijl hij fijn onderdanen opwekte laardoor gescheiden of te zanien om milde offers te geven, ginf hij hen daarin op het leven gebracht en broeders en zusters vorstelijke wijze voor. aan hun broeders en zusters ontnomen. Hoo j t Is bekend, dat Koning Willem III u akelig, hoe zieldoorsnijdend en hartverscheu man was niet oen stug, norsch karakter; rend was toen het gejammer, het geween en elke poging om zich bij zijn volk „gewü.j" het gegil der bedroefden, die zeiven. met den [te maken, was hem vreemd, hangsten dood voor oogen, hun dierbaarste Maar hij had zulke kunstmiddelen ook betrekkingen plotseling zagen verdwijnen, of niet noodig. Inzonderheid in het ramnjAAr vruchteloos kampen tegen een kracht, die de i 1m51 is gebleken, dat ook Willem III een hunne altijd overmocht En onder al dat ge [echte Oranjevorst was. jammer, onder al dat geween, onder al dat Overal werd hij met vreugde en dankhaar- gegil verhief zich het gezang eener krank- heid begroet en zonder eenige overdrijving zinnige, die hen vergezelde op den vloed en mocht hij zijn volk toespreken: „Mocht het nergens door te bewegen was, om het vroo 1 Vaderland wat God verhoede! ooit lijk lied te staken, dat zij aa oh lef onder zoo- weer in nood vorkreren, dan zal ook Ik veel smart, dat zij telkens van voren af aan begon en opnieuw herhaalde onder zoo groote ellende. Met nog twee andere perso i. die hun dierbaarste betrekkingen ver loren, was „ij de eenige. die van dit acht tiental liet leven behield." Ontzettend was 't lot, dat Nederland had getroffen. En zooals steeds bij nationale rampen liet ons volk zich ook toen van zijn beste zijde zien. Ook toen was 't Holaivl op z'n breedst De bevolking der omliggende plaatsen deed alles wat zij kon om de ongelukkigen bij te staan ln 't dragen van 't leed. Kerken en andere groote gebouwen werden aanstonds tol verblijfplaatsen ingericht; vele partieu lieren ontsloten hun eigen huls voor de slachtoffers. Uit alle deelen des lands stroom bijdragen; ook werd geen poginv onbeproefd gelaten de noodlijdenden van spijs en drank, kleeding en dekking te voor zien. Ook toen ging <~?n Oranje ons volk daar op de plaats van 't gevaar gemist Daarvoor zijn wij in de wieg geleed; wij. Prinsen van Oranje, kunnen niet anders doen: woest daarvan overtuigd!" „Uw naam Is voortAan bij ons: Vader des volks!" zei de Burgemeester van Den Haag, toon de Koning weer in de residentie terug, keerde. F.n op dat woord paf 't hart van heel otiS volk on krachtige echo. Toen 't Ijs kruien ging O. vee! ware daarover nog te verhali-n. Want de strijd van ons Nedorlandsche volk tegen 't water en Ijs is lang en bang ge» weesL En nooit zal aan die worsteling een einde komen. Telkens weer zal dat gevaar blijven drol- gen. En telkens weer zal dan ook blijken ds nietigheid van den mensch, di«: soms waant alles te vermogen. Ook in dezen strijd kan ln krachtig voor. Nóg maakt ontroering zich worden gezocht in 't oude: Ora et LaMro. van u moester bij 't lezen van die oude. v geelde geschriften, die verhalen wat Kon Willem III in dat jaar vol rampepood voor afhing. zijn beproefde volk Is geweest. Bidden In de rotsvaste overtuiging, dat Bij 't vernemen van de eerste onheilsbe- ten slott#» alius besloten ligt ln d" hand \ar» richten trok de Koning aanstonds naar Hem, Die wolken lucht en winden wijst Gorinchem. van waaruit hij de geteisterde spoor en loop en haan streken bezocht Persoonlijk sprak hij de pif ook den ongelukkigen troost en moed in; zonder zich om koude, hagel of sneeuw of om de vele gevaren van den overtocht te bekommeren, trok hij van de eene plaats naar de andere, i Na een bezoek aan V 'amel en I eeuwen schatkamer n Zijn hand heeft En Die alleen machtig is land en volk tegen dit gevaar te beschermen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 9