DE VREK INKEER. A. ROLAND HOLST. De Afspraak. C. A. J. van Dishoeck, Bussum 192ó. Leidt een ingevroren en ingesneeuwde wereld de gedachten naar binnen, naar het andere bestaan, waarvan volgens Plato de uiterlijke werkelijkheid bet spiegelbeeld is, dan is zeker in deae Februari dagen een in-keeren tot do schoonheid van dit protza- vers „De Afspraak", van den dichter A. Roland Holst, ofschoon het reeds enkele jaren geleden vor- •checn, wel gewettigd. En al ben ik mij bewust, dat slechts weinigen zich door dit korte boekje zullen kunnen laten vervoeren om ook de glansen te zien van die andere wereld, welker nadering wij soms gevoelen in oogenblikken dat al het uiterlijke ver dwijnt voor onze oogen, toch Is dit werk het waard, dat, zij het dan inaar voor die weinigen, zijn waarde worde getoond. Met „een geheimzinnig vreemdeling, een sterk en heldor man" heeft de dichter in zijn jeugd een zwij gende afspraak gemaakt, zonder woorden, begrepen in de uitwisseling der zielen door de oogen. Een af spraak, een verbond voortvloeiend uit het gemeenzaam deel hebben aan dezelfde ontroeringen, aan een leven uit dezelfde bron. Deze vreemdling vertelt hem, den ontvankelijkcn jongen, den nacht na hun eerste ont moeting des avonds in een vreemd huis, van het lev"ii waaruit hij kwam. „Veel later, toen ik, door een diepe voorkeur tot bet langdurig alleen zijn bij vloeiend water of be wegelijke vlammen of het suizen van den wind, de neiging tot peinzen en inkeer ontwikkelde, die mij zoo vaak herstelde van bittere schade mijzelven ge daan, kwam ik, steeds verder ingaande tot de rul- achcnde oorsprongen van het eigen wezen, als van- *elf tot het bladeren en mij geleidelijk verdiepen In de boeken, die van de volken, waartoe ik behoor, de oorspronkelijke droomen overleveren, en herkende daarin herhaaldelijk en met heerlijke verwondering vergezichten, verschijningen en geluiden, waarvan gij mij verteld hadt, en zoozeer vereenzelvigde dit nllca zich met uw nachtelijke aanwezigheid, dat ik bijwijlen, lezende, mij het verhaal al 6chccn te her inneren." Tijd en plaats vergaan, wanneer die vreemdeling vertelt, er is een eeuwigheidsgevoel in de jonge ziel, dat heimwee wakker roept naar grooter heerlijk heden. en den dichter zal voortjagen in romantisch verlangen, naar de zuivere elementen: de zee, het vuur. de wind; het stroomende, het brandende en bet waaiende; het vloeiende, het vlammende en het vlagende, omdat zioh hierin iets manifesteert van dc andere wereld, die der eeuwige idee. Meer dan twintig jaar zijn die ontmoeting en die afspraak geleden, maar de meeste dezer jaren leefde de dichter ver van zichzelf, vervreemd van de bron nen. die hij herkend had als de eenige waaruit zijn levenskracht gevoed kon worden. Doch na dien tijd van afdwaling komt de genezing, die zich voltooit wanneer de dood hem bezoekt en zijn lichaam zoo UI maakt, dat „het onderscheid tusschen beeld en spiegelbeeld, echo en geluld voor mij werd opgeheven. De eerste tijding van het onvergankelijke, die mij toen bereikte, was op een stillen ochtend ergens uit den omtrek, klein, helder en van eeuwen her, de ■tem van het water; ik kwam overeind en herinnerde mij, met ingehouden adem luisterende, dat er een blijdschap bestaat, onnoemelijk ouder en gehcim- ■inniger dan de weemoed, waaronder de schemering mij gevangen had gehouden, en langzaam, maar glim lachend en zonder aarzeling, ging ik leven ln een nchting, vanwaar het scheen te klinken." En dan is hij niet ver meer af van het her-ont dekken der afspraak, die hij dien ge denk waard i gen nacht was het niet meer droom dan feit? maak te met die elementaire teekenen van zee en vuur en wind. Eerst is er nog dc worsteling van dc duisternis «n hot licht, die zich toespitst en doodvecht Ln een crisis, doch daarna is de wereld bloeiende, waarheen hij zich ook wendt, en weet hij den dood doorstaan «n in zich opgenomen. De verrukking van de zee laat hij lijfelijk over zich komen, verrukt luistert hij naar het zingen van de wateren, stemmen die uit het gol vende opklinken. En 's avonds in de overpeinzing van en verdere indaling in dat geluk, gezeten voor een lage herberg op het duin, breekt het geluk in tranen open, want er is plotseling een besef, dat de geheimzinnige vreemdeling zijn eigen spiegelbeeld is. „O, mijn grooter, sterker evenbeeld aan die andere Eijde van licht en wind, mijn voortijdelijke gelijke van die glinsterende kust, waarheen de ontombaren «ingend zijn uitgeweken toen hier de neerslachtigen kwamen, gij. die, zelfs hier, wachtend tot ik weer mee terug zal kunnen gaan, het leven, dat Lk slechts kan droomen, leven kunt, gij, die mij niet gunt aan de on ge vleugelden, hoe dicht waart gij daar, dien ■vond, bij mij gekomen." Nu eindelijk volkomen opgenomen „ln de oorspron kelijk klinkende eeuwigheid van den slag des waters, •Ud gloed van het licht en den vlaag der lucht", gaat ook zijn lichaam deel krijgen aan de verrukkln- gen, die tot nu de ziel hebben verheugd. „Ik beleefde den hoogen zin van het genot, dat het deel hebben is van ziel en lichaam aan elkander op de drie wijzen van het stroomende, het brandende en het waaiende, dc drie beginselen aller bewogen heden." Hij beseft zijn eigen wozen te zijn een zoodanig, dat „het genot wil als zijn ccnig openbarende wijze van zijn." Genot, geluk, is dat niet, wat allen zoo ken, hoe dan ook? Is niet de diepste zin van het leven geluk? „Duister en onverzadigbaar, uit schaduwen onheu gelijk aJs het licht zelve, zingt dc lust, die geen liefde vraagt." En deze lust, het somber donker ruischend aangaan van het bloed, verraadt dc ziel aan de stad, waar het gelukkig leven zich ombrengt in den dienst van bezit en macht en valschc vreugden. Weer ver vreemdt de ziel van haar levensbronnen, er is een verdwalen in gebieden van duisternis en bedwelming, begeerte en onrust, ten 6lotte is de mensch dof en willoos werktuig van duistere machten. Dan opnieuw is het dc heldere klank van druppe lend, bewegend water, echo van een stem uit die andere wereld, waarmee dc afspraak weid gemaakt, die dc ziel uit dien droom van beneveling doet ont waken. En de tegenstelling van dit reine, zuivere met het ruwe en schrille in deze sfeer waarin de ziel verloren ging, brengt het wonderlijke teweeg, dat een laatste krachtsuitstorting van deze duistere machten gesymboliseerd in een draaiorgel dat wild en vervoerend dc ziel mee wil slcepen naar „onhei len van genot" in een roekeloozc roes, juist het tegen overgestelde tot gevolg heeft, n.l. het zich geheel vrij maken van de ziel. Over handen en hoofd laat dc dichter het water stroomen, vlak langs zijn eigen wilde blood. En hij ontvlucht do stad, zijn levend graf, naar het wijde buiten, waar de stemmen vun lucht en vlam en water weer te hooren zijn, onver togen en ongesmoord. Dicht bij dc toe, achter den kom der duinen woont hij d&n, want in zulk een streek alleen kan hij zijn verkeer met die andere wereld bestendigen en lijn afspraak onverlet nakomen. Daar zoekt hij steeds, maar vrndt nimmer, de herecniging met dat andere wezen, waarvan hot zijne slechts een zwakke scha duw sohijnt te zijn. Het is een weemoedig verlangen, maar een nimmer naderen, dan eens, wanneer de ziel de gebondenheid des licha&ms zal zijn ontMegen, in een „bijna eeuwigen" natijd, wanneer vanzelf de twee .harmonische wezens, nil in gescheiden werelden levend, weer vcreenigd zullen zijn, zooals ze waren voor zijn geboorte in dit bestaan. Maar in dit verre verkeer komt het inzien „dat mijn eenmaal terug komen geenszijds vuur en water ervan afhangt, hoe werkelijk uw tijdelijk omgaan is ai dit ïeven, waar uit zonder uw hulp voor mij geen uitweg is, en dat uw omgaan hier het bestaan van oogen en han den, die doen denken aan het zwaard en de harp, zoo zichtbaar als toen ik een kind was weer van mijzelven afhangt" En is er ook niet een taak voor hem, om aan die vele verdoolden tusschen de stecncn van de stad de boodschap te brengen uit het verloren paradijs, hen indachtig te maken aan het anderre. waaraan /.ij dreigen te ontzinken? Doch wit als hij dan zonder kans tot ontkomen door dio wereld ten doodo zal wonlen gegrepen? Daarom keert hij zich in tot eigen wezen, om nader te komen dal dubbelwezen met wie de afspraak werd gemaakt En zijn leven reikt zich al zijn verdere Jaren ais één verlangen naar oindclijkc hereeniging... wanneer? Wel weet hij, dat dit einde een keuze zal zijn tusschen dien verren vriend, die door zijn komst het zware heimwee zal vervullen, en een ander, die uit het donker van de stad komt Doch de eerste is de sterkste. En als een vraag om vergeving dat hij niet kiezen kan voor de onvervulbare deernis met de stad, hoopt thij dat er nog iets na zal blijven ruisolien achter dit einde, om hem te verontschuldigen, dat hi] niet blijven kon <in doze wereld en haar weedom. Het is eigenlijk ondoenlijk om van dit boek den inhoud als aaneengeschakelde gebeurtenis weer te geven. Want dit Is geen verhaal van veel uiterlijk geschieden; hier belijdt zich een ziel haar leven, het onzichtbare, dat nochtans sterk verbonden is met zichtbare symbolen. Ja al het uiterlijke, en bijzonder enkele sterk sprekende tcokencn: een rosse vrouw zingend tusschen de vlammen van een houtvuur en de maan in het raam van de kamer, jubelend over den dood heen; het kristal aan den overkant van de tafel; de wind, de zee en het vuur dit alles is slechts symbool, afbeelding van de eeuwige ideeën die uit de andere wereld van het eigenlijke zijn, zich hier in die symbolen doen gelden, welke voor de ziel boodschappers zijn uit het gebied van haar oor spronkelijke leven. Zelfs het ruige kleed van dien eens aanschouwden vriend symboliseert vertrouwd heid en bondgenootschap. Toch heb ik getraoht eenigszins de idee van dit kunstwerk weer te geven. Zijn innige schoonheid cchtor zal zich openbaren aan wie zich genegen en aandachtig te luisteren wil zetten naar deze mystieke stem, telkens weer, niet een keer, doch vele malen, want eerst zoo wordt het vertrouwd cn bekend en geliefd. Want lióc naast klinkt deze toon van wereld-ont vluchting, van heimwee en zwaar verlangen naar dc verlossing van de ziel uit dit lichaam dezes doods, aan de klank van het Christelijk gcloofsvcrlangen. Inderdaad, ook Plato was niet vér van het Koninkrijk Godsl Marr terwijl deze mystiek niet verder gaat dan tot de elementen, strekt zich de Christelijke mystiek uit tot het elementaire, tot de elementaire, tot God, Die Zelf Zijn roepstemmen uit de eeuwige wereld in dit bestaan van voortgang cn vertering zendt, in natuurlijke teekenen niet alleen, maar dieper en rij ker, ook ln genadeteekencn. Dc dichter Roland Holst wanhoopt zóó zeer aan dc kracht van dien verren medereiziger, dat hij dit boek zelfs wil doen strekken als middel om, mocht hij eens weer de vervreemding ingaan, in hem .dan het heimwee weer wakker te roepen. Zoo weifelend cn zwak is die kracht uit de verte, welke veraf blijft trekken en niet, zooals de Kracht Gods, Christus, zich in deze wereld stort als de Middelaar en d&dr zaligheid werkt. Daarom ook laat die roepstem uit de verte niet toe dat dc dichter zich in de stad begeeft, in de ellende van de wereld, juist anders als die stem Gods, Jezus, Die gekomen is in de verlorenheid, en anderen roept en kracht geeft om daar Zijn werk te doen. Als den geroepene in de duisternis, die hij de bui tenste duisternis weet te zijn, voelt zich deze dichter. Komt hij in het licht, het volle, rijke overvloedige licht van dc verlossing? Naar dit zijn brevier te oor delen, zou men antwoorden: neen. Het ls, of nergens de klank van verlangen, ook niet, waar hij uit- ruisoht in muziek van sterk verwachten, zich kan heffen tot den Jubel van de eeuwige, alles-overhcer- sohende vreugde, van het opperste geluk. Blijft het niet ovoral een weemoed, schoon voorzeker en van een sterke, rijke bewogenheid, maar zonder zónde- erkenning en verlossing, dus zonder zekerheid van zalige blijdschap? Ook het heimwee van den God-geloovige kan krachtig door dit ©dele werk worden opgeroepen, ook lijn ziel wordt hierdoor weer herinnerd aan haar oorsprong, en verlangend gemaakt naar diepere Be leving van ook een afspraak, een vast verband door een Ander in eeuwigheid met hem gemaakt Zijn trage hoop wordt beschaamd geaet door het vurig verlangen van dezen platonischcn dichter. Maar &ls zijn hartstochtelijk heimwee naar zijn eigenlijke leven is ontwaakt, hoe rijker is d&n zijn vreugde, hoe sahooner zijn uitzicht hoe vaster zijn hoop. Literair ie dit boekje een kostbare schat essentie in bewogen woorden van wat de diepten eener men- schenziel in een heel leven beweegt Duidelijk open baart zich in den stijl het beweeglijke, zwevend-ver- langendc: zie slechts naar de vele infinitieven en tegenwoordige deelwoorden. Op verschillende plaatsen voel ik een zelfde zwaar- deinend nhythme golven als bij Dan te, die ook zong van andere werelden, en bij wicn ook zóó fel het verlangen naar het verioren paradijs zich in stork- geladen woorden losbreekt Wel is het dichterschap van een, die zulke herinnering vermag te wekken, groot! WILLEM EVERS. door DIRCK UITERW1JCK. Dc maan giet "it .haar zilveren roemer tintelend- flonkerende wijnstralen op de blanke sneeuw. Wit liggen dc afgeschoven sneeuwvlakken op de leien daken van de kerk. Wit siert de sneeuw do boomen. Wit dekt ze de toegevroren gracht .terwijl zwart zich strepen dc karresporen in het blank van den bcsnccuwden weg. Met een brccdcn glimlach ziet de maan neer op de menschen, wier donkere silhouetten zich voortjach- ten met knoerpende stappen. Dunne lichtschijnsels schemeren tusschen de kit- ren van de gordijnen, die alle toegeschoven zijn. Want het is koud buitenI Met zijn handen die" weggestopt in zijn zakken, de kraag van zijn demi zoo boog mogelijk op, loopt een oude man moeizaam door de sneeuw, die zich vastklontert aan zijn schoenzooien tot hinderlijke klompen. Zijn hoofd gebogen, zonder iemand te zien, gaat hij straat ln .straat uit, tot hij komt bij zijn huis, drie hoog, in een achteraf-strnat '.i. Het groczelig-gclc licht van het stuk gegaasde gas lampkousje omsnint alle voorwemen in de schame le kamer met een halfdonker waas. Het spiegelt zich als een lang-uitgcvloeide lichtellips in het glas voor een portret Een wekker, hoog op den ouckwetsr.hen schoorsteen, riict met driftig-snelle tikken seconde aan seconde. Marhold is oud, nu hij daar zoo zit; zijn hoofd steu nend in dc handen. Gerimpeld is zijn voorhoofd en zijn grootc werkhanden heven. Maar in zijn oog schittert nog een vreemde gloed en een trek van wilskracht ligt om zijn lippen. Elf ineenvloeiende slagen van de nabije torenklok, gedragen door de vrieslucht op zwevende windar- men, doen hem plotseling naar den wekker kijken. C3 LETTERKUNDIGE AANTEEKEMINGEN RUSSISCH NUMMER VAN „ROEPING". Dit speciale nummer is geheel onopzettelijk ge groeid. Toen de Redactie de bijdragen doorzag, welke niet om onmiddellijke plaatsing vroegen, bleek het dat verschillende op een of andere wijze in betrek wie einer geballte Faust gogen die Bourgeoisie cra- porrcichtc". Zeker, hij was een persoonlijkheid: „die al les, alles in zichzelf cn daarbuiten, sterk richtte en gericht hield op wat hij uit wraak om z'n ter dood HEKS EN HEILIGE. Wilhelm von Scholz' Pcrpetua, in vertaling van Simon Koster bij de W.B. verscltenen is zonder twijfel een meesterwerk der wereldliteratuur, een epos minder omvangrijk maar even diep en door wrocht als Sigrid Unit's „Christin Lavransdochter". En behalve dat dit boek een literair knup en wclgecomponecrd kunstwerk is, moet het waards gebrachte revolutionaire broer Alexander had opge- word®n toegekend als historisch dokument vat als zijn enige stralende levenszending: Von Scholz geeft ons een scherp beeld het riiddel- king stomion tot Rusland. Dit bewijst heel sterk, dat j werping van 't despotiese Cznar-reiem, herstel der geestelijk en ledelijk leven in het Duitschland. van - bij velen, ook in ons land, belangstelling bestaat gemeenschap tot 'n nieuwe generatie onder de heer- voor het oP'red™ ™n Op de laatst. >r het Russische vntngstuk in zijn verschillende «ut 't proletariaat. binds,,den kond.gt zich he Ingrijpend conti,cl gienbaringen en evenals dit hij verschillende modi- Die <U' deed: altijd cn die niets anders «led: die dat do wcstersche Christelijke kerk der daarvan het woord cn daad was: en die, ofschoon eeuwen Ultecn z®' scheuren. milliocnon mensen 'tzelfde wilden als hij, toch weer,Da* bpeld van den avondstona der Middeleeuwen als niemand andere, dat deed cn sprak, ullcen reeds heeft de schrijver uitgedrukt in de lotgevallen van om de eenzijdige vooMdurcndheid, om dc nuchtere, I zusters Maria cn Kathurina Brcitenschnitt. Do voor niets terugdeinzende, heel de wereld aandur- 'aa^s'e wer^ a's slachtoffer van het bijgeloof der werkers aan „Roeping" het geval bleek, zal dit ook wel zoo. zijn bij vele lezers. Wij, Westerlingen, staan zoo geheel buiten de Rus sische toestanden cn de Russische geest, dat elke eerlijke poging om ons juister, scherper kijk te ge ven op de politieke, godsdienstige, literaire toestan den en gebeurtenissen in het millioenenrijk aan den vendc moed, waarmee hij dat deed en sprak". En met dat spreken, dat doen was: „alles behoort Oostkant van ons werelddeel, waardecring verdient t111111 olies. Neemt alles! Dc wereld behoort aan En nu geloovcn wc dat één van do dingen, die dit j proletariërs! heeft hij ccn deel van zijn volk, dat •peciaal nummer helder en klaar in 't licht heeft gesteld, dit is dat we terdege moeten onderscheid maken. Al te veel vallen in ons bewustzijn dc be grippen „Russen", „Sovjet" en „schurken" samen. En loch kan het niet geloochend worden dat de meening ^&ls zouden de Russen bolsjewiki en de bolsjcwiki schurken zijn die als ongedierte uitgeroeid moeten worden" zonder meer onaanvaardbaar is. Gerard Knuvcldcr, onder wiens leiding ook deze aflevering werd samengesteld zegt het zoo: „IIrt zou geheel onjuist zijn wat bijv. ncnri Mossis doet het russiese volk te identifiscren met de bolsjcwiki. Eerst latere tijden zullen kunnen uit wijzen hoe de interne verhoudingen inderdaad ge weest zijn, maar dc zeventien-honderdduizend Rus sen die alleen al gedurende de eerste drie jaren van bet Sovjet-regime gefolterd cn gedood werden, getui gen dat achter hen, die op het Forum staan, miljoe nen schuil gaan, over wier intiemste gedachten en gevoelens men in t' onzekere blijft". Indien het waar is, wat de Russische wijsgeer Berdiaeff ln zijn boek „Un nouveau Moyen-Age" heeft beweerd dat dc Rus sische revolutie niets anders is als ccn symptoon van het einde der renaissance, dan heeft deze de Russische geest, die buiten de eeuwenlange ontwik keling na de renaissance in West-Europa heeft ge leefd, zoodanig geforceerd, dat de vraag op komt: zal do Oostcrsche ziel zich over deze geweldige kloof bij voortduur kunnen heenzetten? Of zal zo zich bewust worden, dat het bolsjewisme in haar lichaam een ziekte is, welke het lichaam zelf behoort uit le stoo- ten? Berdiaeff zegt: „Door zijn geestelike formatie is het (russiese volk) een apolitiek volk, dat alleen maar haakt naar het hoogtepunt van de geschiedenis, naar dc verwerkelijking van het Rijk Gods. Het richt zich op het Godsrijk, op de broederschap in Christus, of op do makkerschap in do Antichrist, op het rijk van dc Vorst der wereld''. De communistische machthebbers als discipelen van Lenin handhaven zich door de gruwelijkste ty rannic en smoren elk verzet, iedere oppositie in bloed. Rusland zal bolsjewistisch zijn of niet zijn. De macht van den overste der wereld heeft zich op gemaakt tot den grootcn strijd der toekomst en hij beeft o neen niet het, maar toch één zijner gewich tigste aangrijpingspunten gevonden in de Russische samenleving. «Hetgeen in Rusland gebeurt, zegt Ivnuveldcr zoo OEIUHU KNUVELDEIL hekserij verbrand, de eerste steeg door het bijgeloof der mirakelen tot den rang von „heilige". Het aantal figuren in den roman is vrij genng. De twee, na genoemde hoofdpersonen, voornaamste zijn Veit, een edelgeboren Augsburger, die op Katha rt na verlieft en eenigen tijd met haar omgang heeft,' en pater Eustachius. Waar Veit echter geen huwelijk sluiten kan met iemand beneden zijn stand, maakt hij zich van haar los en verlooft zich met Anna Umb- gelter. Dit meisje nu wordt ziek, getroffen als tij ia door dc bezwering van een heks, met welke de ver- stooten geliefde in aanraking was gekomen en vaa welke ze velerlei omtrent geestverschijningen, hek sen handgrepen en -voorspellingen leerde. De ongeneeslijke, langdurige, nict-uit-bepaald» lichomclijkc-oorzaken-voortgekomen ziekte van Veits ..«.r.. occ, verlooide deed het vermoeden poet vellen, dat er het hnrt. heeft Lenin ook dathekserij In 't spel wa». Ranst vanzelfsprekend, dat deel dat hij noodig had om te slagen, bctooverd. „Van uit de verste dorpen over dc wintcr-land- wegen kwamen ze, blij als ze maar ééns om de baar van de held mochten lopen, als ze maar eens 't ge zicht van dat lijk mochten zien. De „Rode Markt" 't Kremlin, met 't mausoleum, waarin z'n mum mie rust, bezoeken ze nu als 'n pelgrimsplaats: *t lichaam in de soldatcfrak, t' ordelint van dc Rode Vaan op de borst, de rechterhand gebald tot 'n vuist: 'n afzonderlik schrijn worden zijn hersenen be waard niet zijn hart! als 't kostbaarste deel an hun held, die als 'u heilige vereerd wordt". Dc hersenen 't kostbaarste deel van den mensch! Ontkenner van )uist, is het symbool van opbouw: in Rusland organi- ee'crt het rijk van dc Satan zijn hiërarchie in dc hoop, dat het gelukken zul de hiërarchio van het rijk Gods te vernietigen". Wij noemden daar den naam van Lenin. M. Mole naar typeert hem in zijn notities bij het boek van Bené Fülop-Miller „Lenin und Gandhi" als de man van de haat, wiens grootste misdaad is geweest zijn vergrijp aan 't hart. Sinowjeff zegt van hem: „zu Anbeginn schon höttc mun bei Lenin eincn tiefen, vrijwel, onberoerd tinbauslóschlichen Hass beobachten könncn, der sich.Caveant consulesl „kostbaarete" verloren, en de erfenis die hij naliet -as niets dan haat cn wraak, die in het leven van zijn volk doorvreten gelijk de kanker. Alle normen cn waarden veranderden. Met gezag, moraal cn gods dienst werd officieel afgerekend. Een nieuwe geest door het jonge Rusland, een geest van welke ns beklemd afvragen of hij sterker zal zijn d&n die van verzet en reactie. Men veroorlovc ons ter illustratie een fragment uit „Das Tagcbuch des Schülers Kostja Rjabzew"' het dagboek van een communistische scholier: .Vandaag was er een algemeen oproer in onze groep. De zaak kwam zoo. De nieuwe leerarès Jelena Nikitischma Kaurowan, door ons Jelnikitka genoemd zei tot dc heele groep: „Kinderen". Toen stond ik op en zei: „Wij zijn geen kinderen'" Zij meende: „Natuurlijk zijn jullie kinderen. An ders noem ik jullie niet". Toen antwoordde ik: „Wilt u a.uJ>. een beetje be leefder zijn, anders kunnen wij u ook na&r den dui vel jagen!" Dat was alles wat ik zei. Dc heole groep was op mijn hand. Jelnikitka werd heolemaal rood en zei: ,Wilt u alstublieft dc klas verlaten!" Ik antwoordde: Ten ecretc is hier geen klasse, maar een laborato rium, bovendien wordt bij ons niemand uit dc klasse gejaagd. Zij zei: „U bent een ongemanierde bengel". Daarop ik: „En Gij zijt als de lccrarcsscn van vrocegr. Die hadden het recht tot zoo iets". Dat was alles. Dc heclc groep stond op mijn zijde. Jelnikitka rende uit dc klasse als door den duivel gejaagd". Wie wind zaait, zal storm oogsten. Dc revolutie is ccn monster, dat haar eigen kinde- rcu verslindt. In 1054 ontstond het schisma in de kerk, dat 't contact tusschen de Grieksch-katlïolicko Roomsch-katliolickc kerk verbrak. Het voornaamste dogmatische geschilpunt was de uitgang von den heilig») Geest, het bekende „filioque". Zullen na zoo veel ecuwen van scheiding Oostersche cn Wcstersche kerk weer worden hcrccoigd? Hierover handelt het art. .JDe Russische ziel cn de hereeniging'. J. M. van Harde veld draagt een rijk geïllustreerd opstel bij over „de bouwkunst in het nieuwe Rus land". En om nog een bijdrage te noemen de studie over de Russische film, waarover de laatste jaren ook hier te lande zooveel gesproken wordt: do Po- temkin, de. laatste dagen van St Petersburg enz. Het grootc gevaar van deze films zijn haar positieve deugden als film wel te verstaan. „Zij hebben de ver bluffende techniek van sommige Amerikaansche films, (zij) munten uit door een verzorgd scenario, een juist gevoeld tempo een doelmatige detailwerking een sobere en geraffineerde spelleiding, beheerscht individueel spel knappe montage, die de film zijn rythmischen gang verleent". De meening des schrijvers, dat de revolutionair tendenze dezer stukken het Nederlandse!» publiek laten, deelen we echter niet. zich bij dit ééne geval in 't welk op Katharina Lrei- tenschnitt als op een jaloersche vcretooten vrij ster sterke verdenking kon vallen, spoedig andere kwamen voegen: daar was er een gekomen wien huar verwcnsching een been had gebroken; een ander, bij wicn haar boosheid zonder worp of steen de vensters had ingedrukt, enz. De verschrikkelijke man ,dio in die dagen in dia streek de afschuwelijke heksenprocessen leidde was pater Eustachius Galpruncr. Verblind door d< domms en wreede superstitie van zijn kerk, verstoken van de eenvoudige, zuivere openbaring der evangelische waarheid, leefde in dezen mensch bovendien een schier wellustig verlangen naar de sensatie der tor tuur cn terechtstelling van zijn aangeklaagde slacht offers. Dc demonische martelingen op de folterbank persten elke gewilde verklaring af, zelfs de bij da vrome paters heksenmeesters zoo geliefde (er kon immers onverwijlde veroordccling op volgen!) van boclcering met den satan. Vóór Katharina verbrand werd, bezocht haar haar zuster Maria, die ais zuster Perpetua, in het klooster Friedenspforte haar leven aan den Heer wijdde. Da emotie wierp haar in een zware ziekte, van waaruit ze als een geheel ander mensch opstond. Goddelijk* krachten werkten in haar. „Zegt mij, aldus debisschop, hoe valt »en deel dat ge het toekomstigi weet?" Pcrpetua herhaalde telkens weer dat eene: de In nerlijke zekerheid, de heel innerlijke zekerheid! „Heer, de zekerheid die mij in die onhoorbaar door mij heen klinkende woorden wordt gegeven, staat boven alle onderzoek door u of eciiig menaehclijk wezen". Zoo voorspelde zij van te voren, dat bij de keizer» keuze niet Valois - Frankrijk doch Habsburg Spanja de zege zou wegdragen, zoo redde zij de keizerin van een wissen dood onder het instortende paleis, dat haar herbergde, door een processie te gelasten, zoo voorzegde zij Maximiliaan woordenloos een dig sterven, zoo kondigde zij hem aan dat zijn kleinzoon Karei lange jaren als keizer heerechen zou. Wilhelm von Scholz is een groot modern kunste naar, zijn eerlijke moderniteit dwingt hem zijn eigen gedachten en beginselen buiten zijn werk te houden en in zijn epos de geheelde tijd te laten leven zoo zuiver als dat mogelijk ia In Perpetua leeft dat la ven uit het einde der Middeleeuwen, in zijn geraffi neerde perversiteit en zijn devote Godsücfde. Desondanks, neen juist daardoor is het geen boek voor-onze menschen: om de op zich zelf genomen zin nelijke passages hier en daar; om de overwoekerenda vegetatie van moreele aberraties in nagenoeg alia personen (zelfs bij Perpetua in haar droomleven)om kriticklooze uitbeelding van het occulte in het hckscnleven en het onaardsche in dat der heiligen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 14