DE VREK
INKEER.
A. ROLAND HOLST. De Afspraak.
C. A. J. van Dishoeck, Bussum 192ó.
Leidt een ingevroren en ingesneeuwde wereld de
gedachten naar binnen, naar het andere bestaan,
waarvan volgens Plato de uiterlijke werkelijkheid
bet spiegelbeeld is, dan is zeker in deae Februari
dagen een in-keeren tot do schoonheid van dit protza-
vers „De Afspraak", van den dichter A. Roland
Holst, ofschoon het reeds enkele jaren geleden vor-
•checn, wel gewettigd. En al ben ik mij bewust, dat
slechts weinigen zich door dit korte boekje zullen
kunnen laten vervoeren om ook de glansen te zien
van die andere wereld, welker nadering wij soms
gevoelen in oogenblikken dat al het uiterlijke ver
dwijnt voor onze oogen, toch Is dit werk het waard,
dat, zij het dan inaar voor die weinigen, zijn waarde
worde getoond.
Met „een geheimzinnig vreemdeling, een sterk en
heldor man" heeft de dichter in zijn jeugd een zwij
gende afspraak gemaakt, zonder woorden, begrepen
in de uitwisseling der zielen door de oogen. Een af
spraak, een verbond voortvloeiend uit het gemeenzaam
deel hebben aan dezelfde ontroeringen, aan een leven
uit dezelfde bron. Deze vreemdling vertelt hem, den
ontvankelijkcn jongen, den nacht na hun eerste ont
moeting des avonds in een vreemd huis, van het
lev"ii waaruit hij kwam.
„Veel later, toen ik, door een diepe voorkeur tot
bet langdurig alleen zijn bij vloeiend water of be
wegelijke vlammen of het suizen van den wind, de
neiging tot peinzen en inkeer ontwikkelde, die mij
zoo vaak herstelde van bittere schade mijzelven ge
daan, kwam ik, steeds verder ingaande tot de rul-
achcnde oorsprongen van het eigen wezen, als van-
*elf tot het bladeren en mij geleidelijk verdiepen In
de boeken, die van de volken, waartoe ik behoor, de
oorspronkelijke droomen overleveren, en herkende
daarin herhaaldelijk en met heerlijke verwondering
vergezichten, verschijningen en geluiden, waarvan
gij mij verteld hadt, en zoozeer vereenzelvigde dit
nllca zich met uw nachtelijke aanwezigheid, dat ik
bijwijlen, lezende, mij het verhaal al 6chccn te her
inneren."
Tijd en plaats vergaan, wanneer die vreemdeling
vertelt, er is een eeuwigheidsgevoel in de jonge ziel,
dat heimwee wakker roept naar grooter heerlijk
heden. en den dichter zal voortjagen in romantisch
verlangen, naar de zuivere elementen: de zee, het
vuur. de wind; het stroomende, het brandende en
bet waaiende; het vloeiende, het vlammende en het
vlagende, omdat zioh hierin iets manifesteert van dc
andere wereld, die der eeuwige idee.
Meer dan twintig jaar zijn die ontmoeting en die
afspraak geleden, maar de meeste dezer jaren leefde
de dichter ver van zichzelf, vervreemd van de bron
nen. die hij herkend had als de eenige waaruit zijn
levenskracht gevoed kon worden. Doch na dien tijd
van afdwaling komt de genezing, die zich voltooit
wanneer de dood hem bezoekt en zijn lichaam zoo
UI maakt, dat „het onderscheid tusschen beeld en
spiegelbeeld, echo en geluld voor mij werd opgeheven.
De eerste tijding van het onvergankelijke, die mij
toen bereikte, was op een stillen ochtend ergens uit
den omtrek, klein, helder en van eeuwen her, de
■tem van het water; ik kwam overeind en herinnerde
mij, met ingehouden adem luisterende, dat er een
blijdschap bestaat, onnoemelijk ouder en gehcim-
■inniger dan de weemoed, waaronder de schemering
mij gevangen had gehouden, en langzaam, maar glim
lachend en zonder aarzeling, ging ik leven ln een
nchting, vanwaar het scheen te klinken."
En dan is hij niet ver meer af van het her-ont
dekken der afspraak, die hij dien ge denk waard i gen
nacht was het niet meer droom dan feit? maak
te met die elementaire teekenen van zee en vuur en
wind. Eerst is er nog dc worsteling van dc duisternis
«n hot licht, die zich toespitst en doodvecht Ln een
crisis, doch daarna is de wereld bloeiende, waarheen
hij zich ook wendt, en weet hij den dood doorstaan
«n in zich opgenomen. De verrukking van de zee laat
hij lijfelijk over zich komen, verrukt luistert hij naar
het zingen van de wateren, stemmen die uit het gol
vende opklinken. En 's avonds in de overpeinzing
van en verdere indaling in dat geluk, gezeten voor
een lage herberg op het duin, breekt het geluk in
tranen open, want er is plotseling een besef, dat de
geheimzinnige vreemdeling zijn eigen spiegelbeeld is.
„O, mijn grooter, sterker evenbeeld aan die andere
Eijde van licht en wind, mijn voortijdelijke gelijke
van die glinsterende kust, waarheen de ontombaren
«ingend zijn uitgeweken toen hier de neerslachtigen
kwamen, gij. die, zelfs hier, wachtend tot ik weer
mee terug zal kunnen gaan, het leven, dat Lk slechts
kan droomen, leven kunt, gij, die mij niet gunt aan
de on ge vleugelden, hoe dicht waart gij daar, dien
■vond, bij mij gekomen."
Nu eindelijk volkomen opgenomen „ln de oorspron
kelijk klinkende eeuwigheid van den slag des waters,
•Ud gloed van het licht en den vlaag der lucht",
gaat ook zijn lichaam deel krijgen aan de verrukkln-
gen, die tot nu de ziel hebben verheugd.
„Ik beleefde den hoogen zin van het genot, dat het
deel hebben is van ziel en lichaam aan elkander
op de drie wijzen van het stroomende, het brandende
en het waaiende, dc drie beginselen aller bewogen
heden."
Hij beseft zijn eigen wozen te zijn een zoodanig,
dat „het genot wil als zijn ccnig openbarende wijze
van zijn." Genot, geluk, is dat niet, wat allen zoo
ken, hoe dan ook? Is niet de diepste zin van het
leven geluk?
„Duister en onverzadigbaar, uit schaduwen onheu
gelijk aJs het licht zelve, zingt dc lust, die geen liefde
vraagt." En deze lust, het somber donker ruischend
aangaan van het bloed, verraadt dc ziel aan de stad,
waar het gelukkig leven zich ombrengt in den dienst
van bezit en macht en valschc vreugden. Weer ver
vreemdt de ziel van haar levensbronnen, er is een
verdwalen in gebieden van duisternis en bedwelming,
begeerte en onrust, ten 6lotte is de mensch dof en
willoos werktuig van duistere machten.
Dan opnieuw is het dc heldere klank van druppe
lend, bewegend water, echo van een stem uit die
andere wereld, waarmee dc afspraak weid gemaakt,
die dc ziel uit dien droom van beneveling doet ont
waken. En de tegenstelling van dit reine, zuivere
met het ruwe en schrille in deze sfeer waarin de
ziel verloren ging, brengt het wonderlijke teweeg, dat
een laatste krachtsuitstorting van deze duistere
machten gesymboliseerd in een draaiorgel dat wild
en vervoerend dc ziel mee wil slcepen naar „onhei
len van genot" in een roekeloozc roes, juist het tegen
overgestelde tot gevolg heeft, n.l. het zich geheel vrij
maken van de ziel. Over handen en hoofd laat dc
dichter het water stroomen, vlak langs zijn eigen
wilde blood. En hij ontvlucht do stad, zijn levend
graf, naar het wijde buiten, waar de stemmen vun
lucht en vlam en water weer te hooren zijn, onver
togen en ongesmoord.
Dicht bij dc toe, achter den kom der duinen woont
hij d&n, want in zulk een streek alleen kan hij zijn
verkeer met die andere wereld bestendigen en lijn
afspraak onverlet nakomen. Daar zoekt hij steeds,
maar vrndt nimmer, de herecniging met dat andere
wezen, waarvan hot zijne slechts een zwakke scha
duw sohijnt te zijn. Het is een weemoedig verlangen,
maar een nimmer naderen, dan eens, wanneer de ziel
de gebondenheid des licha&ms zal zijn ontMegen, in
een „bijna eeuwigen" natijd, wanneer vanzelf de
twee .harmonische wezens, nil in gescheiden werelden
levend, weer vcreenigd zullen zijn, zooals ze waren
voor zijn geboorte in dit bestaan. Maar in dit verre
verkeer komt het inzien „dat mijn eenmaal terug
komen geenszijds vuur en water ervan afhangt, hoe
werkelijk uw tijdelijk omgaan is ai dit ïeven, waar
uit zonder uw hulp voor mij geen uitweg is, en dat
uw omgaan hier het bestaan van oogen en han
den, die doen denken aan het zwaard en de harp,
zoo zichtbaar als toen ik een kind was weer van
mijzelven afhangt"
En is er ook niet een taak voor hem, om aan die
vele verdoolden tusschen de stecncn van de stad de
boodschap te brengen uit het verloren paradijs, hen
indachtig te maken aan het anderre. waaraan /.ij
dreigen te ontzinken? Doch wit als hij dan zonder
kans tot ontkomen door dio wereld ten doodo zal
wonlen gegrepen?
Daarom keert hij zich in tot eigen wezen, om nader
te komen dal dubbelwezen met wie de afspraak werd
gemaakt En zijn leven reikt zich al zijn verdere
Jaren ais één verlangen naar oindclijkc hereeniging...
wanneer? Wel weet hij, dat dit einde een keuze zal
zijn tusschen dien verren vriend, die door zijn komst
het zware heimwee zal vervullen, en een ander, die
uit het donker van de stad komt Doch de eerste is
de sterkste. En als een vraag om vergeving dat hij
niet kiezen kan voor de onvervulbare deernis met de
stad, hoopt thij dat er nog iets na zal blijven ruisolien
achter dit einde, om hem te verontschuldigen, dat hi]
niet blijven kon <in doze wereld en haar weedom.
Het is eigenlijk ondoenlijk om van dit boek den
inhoud als aaneengeschakelde gebeurtenis weer te
geven. Want dit Is geen verhaal van veel uiterlijk
geschieden; hier belijdt zich een ziel haar leven, het
onzichtbare, dat nochtans sterk verbonden is met
zichtbare symbolen. Ja al het uiterlijke, en bijzonder
enkele sterk sprekende tcokencn: een rosse vrouw
zingend tusschen de vlammen van een houtvuur en
de maan in het raam van de kamer, jubelend over
den dood heen; het kristal aan den overkant van
de tafel; de wind, de zee en het vuur dit alles is
slechts symbool, afbeelding van de eeuwige ideeën
die uit de andere wereld van het eigenlijke zijn, zich
hier in die symbolen doen gelden, welke voor de
ziel boodschappers zijn uit het gebied van haar oor
spronkelijke leven. Zelfs het ruige kleed van dien
eens aanschouwden vriend symboliseert vertrouwd
heid en bondgenootschap.
Toch heb ik getraoht eenigszins de idee van dit
kunstwerk weer te geven. Zijn innige schoonheid
cchtor zal zich openbaren aan wie zich genegen en
aandachtig te luisteren wil zetten naar deze mystieke
stem, telkens weer, niet een keer, doch vele malen,
want eerst zoo wordt het vertrouwd cn bekend en
geliefd.
Want lióc naast klinkt deze toon van wereld-ont
vluchting, van heimwee en zwaar verlangen naar
dc verlossing van de ziel uit dit lichaam dezes doods,
aan de klank van het Christelijk gcloofsvcrlangen.
Inderdaad, ook Plato was niet vér van het Koninkrijk
Godsl
Marr terwijl deze mystiek niet verder gaat dan
tot de elementen, strekt zich de Christelijke mystiek
uit tot het elementaire, tot de elementaire, tot God,
Die Zelf Zijn roepstemmen uit de eeuwige wereld in
dit bestaan van voortgang cn vertering zendt, in
natuurlijke teekenen niet alleen, maar dieper en rij
ker, ook ln genadeteekencn.
Dc dichter Roland Holst wanhoopt zóó zeer aan
dc kracht van dien verren medereiziger, dat hij dit
boek zelfs wil doen strekken als middel om, mocht
hij eens weer de vervreemding ingaan, in hem .dan
het heimwee weer wakker te roepen. Zoo weifelend
cn zwak is die kracht uit de verte, welke veraf blijft
trekken en niet, zooals de Kracht Gods, Christus, zich
in deze wereld stort als de Middelaar en d&dr zaligheid
werkt. Daarom ook laat die roepstem uit de verte
niet toe dat dc dichter zich in de stad begeeft, in de
ellende van de wereld, juist anders als die stem
Gods, Jezus, Die gekomen is in de verlorenheid, en
anderen roept en kracht geeft om daar Zijn werk
te doen.
Als den geroepene in de duisternis, die hij de bui
tenste duisternis weet te zijn, voelt zich deze dichter.
Komt hij in het licht, het volle, rijke overvloedige
licht van dc verlossing? Naar dit zijn brevier te oor
delen, zou men antwoorden: neen. Het ls, of nergens
de klank van verlangen, ook niet, waar hij uit-
ruisoht in muziek van sterk verwachten, zich kan
heffen tot den Jubel van de eeuwige, alles-overhcer-
sohende vreugde, van het opperste geluk. Blijft het
niet ovoral een weemoed, schoon voorzeker en van
een sterke, rijke bewogenheid, maar zonder zónde-
erkenning en verlossing, dus zonder zekerheid van
zalige blijdschap?
Ook het heimwee van den God-geloovige kan
krachtig door dit ©dele werk worden opgeroepen, ook
lijn ziel wordt hierdoor weer herinnerd aan haar
oorsprong, en verlangend gemaakt naar diepere Be
leving van ook een afspraak, een vast verband door
een Ander in eeuwigheid met hem gemaakt Zijn
trage hoop wordt beschaamd geaet door het vurig
verlangen van dezen platonischcn dichter. Maar &ls
zijn hartstochtelijk heimwee naar zijn eigenlijke
leven is ontwaakt, hoe rijker is d&n zijn vreugde, hoe
sahooner zijn uitzicht hoe vaster zijn hoop.
Literair ie dit boekje een kostbare schat essentie
in bewogen woorden van wat de diepten eener men-
schenziel in een heel leven beweegt Duidelijk open
baart zich in den stijl het beweeglijke, zwevend-ver-
langendc: zie slechts naar de vele infinitieven en
tegenwoordige deelwoorden.
Op verschillende plaatsen voel ik een zelfde zwaar-
deinend nhythme golven als bij Dan te, die ook zong
van andere werelden, en bij wicn ook zóó fel het
verlangen naar het verioren paradijs zich in stork-
geladen woorden losbreekt Wel is het dichterschap
van een, die zulke herinnering vermag te wekken,
groot!
WILLEM EVERS.
door DIRCK UITERW1JCK.
Dc maan giet "it .haar zilveren roemer tintelend-
flonkerende wijnstralen op de blanke sneeuw.
Wit liggen dc afgeschoven sneeuwvlakken op de
leien daken van de kerk.
Wit siert de sneeuw do boomen.
Wit dekt ze de toegevroren gracht .terwijl zwart
zich strepen dc karresporen in het blank van den
bcsnccuwden weg.
Met een brccdcn glimlach ziet de maan neer op de
menschen, wier donkere silhouetten zich voortjach-
ten met knoerpende stappen.
Dunne lichtschijnsels schemeren tusschen de kit-
ren van de gordijnen, die alle toegeschoven zijn.
Want het is koud buitenI
Met zijn handen die" weggestopt in zijn zakken,
de kraag van zijn demi zoo boog mogelijk op, loopt
een oude man moeizaam door de sneeuw, die zich
vastklontert aan zijn schoenzooien tot hinderlijke
klompen. Zijn hoofd gebogen, zonder iemand te zien,
gaat hij straat ln .straat uit, tot hij komt bij zijn huis,
drie hoog, in een achteraf-strnat '.i.
Het groczelig-gclc licht van het stuk gegaasde gas
lampkousje omsnint alle voorwemen in de schame
le kamer met een halfdonker waas. Het spiegelt zich
als een lang-uitgcvloeide lichtellips in het glas voor
een portret Een wekker, hoog op den ouckwetsr.hen
schoorsteen, riict met driftig-snelle tikken seconde
aan seconde.
Marhold is oud, nu hij daar zoo zit; zijn hoofd steu
nend in dc handen. Gerimpeld is zijn voorhoofd en
zijn grootc werkhanden heven. Maar in zijn oog
schittert nog een vreemde gloed en een trek van
wilskracht ligt om zijn lippen.
Elf ineenvloeiende slagen van de nabije torenklok,
gedragen door de vrieslucht op zwevende windar-
men, doen hem plotseling naar den wekker kijken.
C3
LETTERKUNDIGE AANTEEKEMINGEN
RUSSISCH NUMMER VAN „ROEPING".
Dit speciale nummer is geheel onopzettelijk ge
groeid. Toen de Redactie de bijdragen doorzag, welke
niet om onmiddellijke plaatsing vroegen, bleek het
dat verschillende op een of andere wijze in betrek
wie einer geballte Faust gogen die Bourgeoisie cra-
porrcichtc".
Zeker, hij was een persoonlijkheid: „die al
les, alles in zichzelf cn daarbuiten, sterk richtte en
gericht hield op wat hij uit wraak om z'n ter dood
HEKS EN HEILIGE.
Wilhelm von Scholz' Pcrpetua, in vertaling
van Simon Koster bij de W.B. verscltenen is zonder
twijfel een meesterwerk der wereldliteratuur, een
epos minder omvangrijk maar even diep en door
wrocht als Sigrid Unit's „Christin Lavransdochter".
En behalve dat dit boek een literair knup en
wclgecomponecrd kunstwerk is, moet het waards
gebrachte revolutionaire broer Alexander had opge- word®n toegekend als historisch dokument
vat als zijn enige stralende levenszending:
Von Scholz geeft ons een scherp beeld
het
riiddel-
king stomion tot Rusland. Dit bewijst heel sterk, dat j werping van 't despotiese Cznar-reiem, herstel der geestelijk en ledelijk leven in het Duitschland. van
- bij velen, ook in ons land, belangstelling bestaat gemeenschap tot 'n nieuwe generatie onder de heer- voor het oP'red™ ™n Op de laatst.
>r het Russische vntngstuk in zijn verschillende «ut 't proletariaat. binds,,den kond.gt zich he Ingrijpend conti,cl
gienbaringen en evenals dit hij verschillende modi- Die <U' deed: altijd cn die niets anders «led: die dat do wcstersche Christelijke kerk der
daarvan het woord cn daad was: en die, ofschoon eeuwen Ultecn z®' scheuren.
milliocnon mensen 'tzelfde wilden als hij, toch weer,Da* bpeld van den avondstona der Middeleeuwen
als niemand andere, dat deed cn sprak, ullcen reeds heeft de schrijver uitgedrukt in de lotgevallen van
om de eenzijdige vooMdurcndheid, om dc nuchtere, I zusters Maria cn Kathurina Brcitenschnitt. Do
voor niets terugdeinzende, heel de wereld aandur- 'aa^s'e wer^ a's slachtoffer van het bijgeloof der
werkers aan „Roeping" het geval bleek, zal dit ook
wel zoo. zijn bij vele lezers.
Wij, Westerlingen, staan zoo geheel buiten de Rus
sische toestanden cn de Russische geest, dat elke
eerlijke poging om ons juister, scherper kijk te ge
ven op de politieke, godsdienstige, literaire toestan
den en gebeurtenissen in het millioenenrijk aan den
vendc moed, waarmee hij dat deed en sprak".
En met dat spreken, dat doen was: „alles behoort
Oostkant van ons werelddeel, waardecring verdient t111111 olies. Neemt alles! Dc wereld behoort aan
En nu geloovcn wc dat één van do dingen, die dit j proletariërs! heeft hij ccn deel van zijn volk, dat
•peciaal nummer helder en klaar in 't licht heeft
gesteld, dit is dat we terdege moeten onderscheid
maken. Al te veel vallen in ons bewustzijn dc be
grippen „Russen", „Sovjet" en „schurken" samen. En
loch kan het niet geloochend worden dat de meening
^&ls zouden de Russen bolsjewiki en de bolsjcwiki
schurken zijn die als ongedierte uitgeroeid moeten
worden" zonder meer onaanvaardbaar is.
Gerard Knuvcldcr, onder wiens leiding ook deze
aflevering werd samengesteld zegt het zoo:
„IIrt zou geheel onjuist zijn wat bijv. ncnri
Mossis doet het russiese volk te identifiscren met
de bolsjcwiki. Eerst latere tijden zullen kunnen uit
wijzen hoe de interne verhoudingen inderdaad ge
weest zijn, maar dc zeventien-honderdduizend Rus
sen die alleen al gedurende de eerste drie jaren van
bet Sovjet-regime gefolterd cn gedood werden, getui
gen dat achter hen, die op het Forum staan, miljoe
nen schuil gaan, over wier intiemste gedachten en
gevoelens men in t' onzekere blijft". Indien het waar
is, wat de Russische wijsgeer Berdiaeff ln zijn boek
„Un nouveau Moyen-Age" heeft beweerd dat dc Rus
sische revolutie niets anders is als ccn symptoon van
het einde der renaissance, dan heeft deze de
Russische geest, die buiten de eeuwenlange ontwik
keling na de renaissance in West-Europa heeft ge
leefd, zoodanig geforceerd, dat de vraag op komt: zal
do Oostcrsche ziel zich over deze geweldige kloof bij
voortduur kunnen heenzetten? Of zal zo zich bewust
worden, dat het bolsjewisme in haar lichaam een
ziekte is, welke het lichaam zelf behoort uit le stoo-
ten?
Berdiaeff zegt: „Door zijn geestelike formatie is het
(russiese volk) een apolitiek volk, dat alleen maar
haakt naar het hoogtepunt van de geschiedenis, naar
dc verwerkelijking van het Rijk Gods. Het richt zich
op het Godsrijk, op de broederschap in Christus, of
op do makkerschap in do Antichrist, op het rijk van
dc Vorst der wereld''.
De communistische machthebbers als discipelen
van Lenin handhaven zich door de gruwelijkste ty
rannic en smoren elk verzet, iedere oppositie in
bloed. Rusland zal bolsjewistisch zijn of niet zijn.
De macht van den overste der wereld heeft zich op
gemaakt tot den grootcn strijd der toekomst en hij
beeft o neen niet het, maar toch één zijner gewich
tigste aangrijpingspunten gevonden in de Russische
samenleving.
«Hetgeen in Rusland gebeurt, zegt Ivnuveldcr zoo
OEIUHU KNUVELDEIL
hekserij verbrand, de eerste steeg door het bijgeloof
der mirakelen tot den rang von „heilige".
Het aantal figuren in den roman is vrij genng.
De twee, na genoemde hoofdpersonen, voornaamste
zijn Veit, een edelgeboren Augsburger, die op Katha
rt na verlieft en eenigen tijd met haar omgang heeft,'
en pater Eustachius. Waar Veit echter geen huwelijk
sluiten kan met iemand beneden zijn stand, maakt
hij zich van haar los en verlooft zich met Anna Umb-
gelter. Dit meisje nu wordt ziek, getroffen als tij ia
door dc bezwering van een heks, met welke de ver-
stooten geliefde in aanraking was gekomen en vaa
welke ze velerlei omtrent geestverschijningen, hek
sen handgrepen en -voorspellingen leerde.
De ongeneeslijke, langdurige, nict-uit-bepaald»
lichomclijkc-oorzaken-voortgekomen ziekte van Veits
..«.r.. occ, verlooide deed het vermoeden poet vellen, dat er
het hnrt. heeft Lenin ook dathekserij In 't spel wa». Ranst vanzelfsprekend, dat
deel dat hij noodig had om te slagen, bctooverd.
„Van uit de verste dorpen over dc wintcr-land-
wegen kwamen ze, blij als ze maar ééns om de baar
van de held mochten lopen, als ze maar eens 't ge
zicht van dat lijk mochten zien. De „Rode Markt"
't Kremlin, met 't mausoleum, waarin z'n mum
mie rust, bezoeken ze nu als 'n pelgrimsplaats: *t
lichaam in de soldatcfrak, t' ordelint van dc Rode
Vaan op de borst, de rechterhand gebald tot 'n vuist:
'n afzonderlik schrijn worden zijn hersenen be
waard niet zijn hart! als 't kostbaarste deel
an hun held, die als 'u heilige vereerd wordt".
Dc hersenen 't kostbaarste deel van den mensch!
Ontkenner van
)uist, is het symbool van opbouw: in Rusland organi-
ee'crt het rijk van dc Satan zijn hiërarchie in dc
hoop, dat het gelukken zul de hiërarchio van het
rijk Gods te vernietigen".
Wij noemden daar den naam van Lenin. M. Mole
naar typeert hem in zijn notities bij het boek van
Bené Fülop-Miller „Lenin und Gandhi" als de man
van de haat, wiens grootste misdaad is geweest zijn
vergrijp aan 't hart. Sinowjeff zegt van hem: „zu
Anbeginn schon höttc mun bei Lenin eincn tiefen, vrijwel, onberoerd
tinbauslóschlichen Hass beobachten könncn, der sich.Caveant consulesl
„kostbaarete" verloren, en de erfenis die hij naliet
-as niets dan haat cn wraak, die in het leven van
zijn volk doorvreten gelijk de kanker. Alle normen
cn waarden veranderden. Met gezag, moraal cn gods
dienst werd officieel afgerekend. Een nieuwe geest
door het jonge Rusland, een geest van welke
ns beklemd afvragen of hij sterker zal zijn d&n
die van verzet en reactie.
Men veroorlovc ons ter illustratie een fragment uit
„Das Tagcbuch des Schülers Kostja Rjabzew"' het
dagboek van een communistische scholier:
.Vandaag was er een algemeen oproer in onze
groep. De zaak kwam zoo. De nieuwe leerarès Jelena
Nikitischma Kaurowan, door ons Jelnikitka genoemd
zei tot dc heele groep: „Kinderen". Toen stond ik op
en zei: „Wij zijn geen kinderen'"
Zij meende: „Natuurlijk zijn jullie kinderen. An
ders noem ik jullie niet".
Toen antwoordde ik: „Wilt u a.uJ>. een beetje be
leefder zijn, anders kunnen wij u ook na&r den dui
vel jagen!"
Dat was alles wat ik zei. Dc heole groep was op
mijn hand. Jelnikitka werd heolemaal rood en zei:
,Wilt u alstublieft dc klas verlaten!"
Ik antwoordde:
Ten ecretc is hier geen klasse, maar een laborato
rium, bovendien wordt bij ons niemand uit dc klasse
gejaagd.
Zij zei: „U bent een ongemanierde bengel".
Daarop ik: „En Gij zijt als de lccrarcsscn van
vrocegr. Die hadden het recht tot zoo iets". Dat was
alles. Dc heclc groep stond op mijn zijde.
Jelnikitka rende uit dc klasse als door den duivel
gejaagd".
Wie wind zaait, zal storm oogsten.
Dc revolutie is ccn monster, dat haar eigen kinde-
rcu verslindt.
In 1054 ontstond het schisma in de kerk, dat 't
contact tusschen de Grieksch-katlïolicko
Roomsch-katliolickc kerk verbrak. Het voornaamste
dogmatische geschilpunt was de uitgang von den
heilig») Geest, het bekende „filioque". Zullen na zoo
veel ecuwen van scheiding Oostersche cn Wcstersche
kerk weer worden hcrccoigd? Hierover handelt het
art. .JDe Russische ziel cn de hereeniging'.
J. M. van Harde veld draagt een rijk geïllustreerd
opstel bij over „de bouwkunst in het nieuwe Rus
land". En om nog een bijdrage te noemen de studie
over de Russische film, waarover de laatste jaren
ook hier te lande zooveel gesproken wordt: do Po-
temkin, de. laatste dagen van St Petersburg enz.
Het grootc gevaar van deze films zijn haar positieve
deugden als film wel te verstaan. „Zij hebben de ver
bluffende techniek van sommige Amerikaansche
films, (zij) munten uit door een verzorgd scenario,
een juist gevoeld tempo een doelmatige detailwerking
een sobere en geraffineerde spelleiding, beheerscht
individueel spel knappe montage, die de film zijn
rythmischen gang verleent".
De meening des schrijvers, dat de revolutionair
tendenze dezer stukken het Nederlandse!» publiek
laten, deelen we echter niet.
zich bij dit ééne geval in 't welk op Katharina Lrei-
tenschnitt als op een jaloersche vcretooten vrij
ster sterke verdenking kon vallen, spoedig andere
kwamen voegen: daar was er een gekomen wien huar
verwcnsching een been had gebroken; een ander, bij
wicn haar boosheid zonder worp of steen de vensters
had ingedrukt, enz.
De verschrikkelijke man ,dio in die dagen in dia
streek de afschuwelijke heksenprocessen leidde was
pater Eustachius Galpruncr. Verblind door d< domms
en wreede superstitie van zijn kerk, verstoken van
de eenvoudige, zuivere openbaring der evangelische
waarheid, leefde in dezen mensch bovendien een
schier wellustig verlangen naar de sensatie der tor
tuur cn terechtstelling van zijn aangeklaagde slacht
offers. Dc demonische martelingen op de folterbank
persten elke gewilde verklaring af, zelfs de bij da
vrome paters heksenmeesters zoo geliefde (er kon
immers onverwijlde veroordccling op volgen!) van
boclcering met den satan.
Vóór Katharina verbrand werd, bezocht haar haar
zuster Maria, die ais zuster Perpetua, in het klooster
Friedenspforte haar leven aan den Heer wijdde. Da
emotie wierp haar in een zware ziekte, van waaruit
ze als een geheel ander mensch opstond. Goddelijk*
krachten werkten in haar.
„Zegt mij, aldus debisschop, hoe valt »en deel
dat ge het toekomstigi weet?"
Pcrpetua herhaalde telkens weer dat eene: de In
nerlijke zekerheid, de heel innerlijke zekerheid!
„Heer, de zekerheid die mij in die onhoorbaar door
mij heen klinkende woorden wordt gegeven, staat
boven alle onderzoek door u of eciiig menaehclijk
wezen".
Zoo voorspelde zij van te voren, dat bij de keizer»
keuze niet Valois - Frankrijk doch Habsburg Spanja
de zege zou wegdragen, zoo redde zij de keizerin van
een wissen dood onder het instortende paleis, dat
haar herbergde, door een processie te gelasten, zoo
voorzegde zij Maximiliaan woordenloos een dig
sterven, zoo kondigde zij hem aan dat zijn kleinzoon
Karei lange jaren als keizer heerechen zou.
Wilhelm von Scholz is een groot modern kunste
naar, zijn eerlijke moderniteit dwingt hem zijn eigen
gedachten en beginselen buiten zijn werk te houden
en in zijn epos de geheelde tijd te laten leven zoo
zuiver als dat mogelijk ia In Perpetua leeft dat la
ven uit het einde der Middeleeuwen, in zijn geraffi
neerde perversiteit en zijn devote Godsücfde.
Desondanks, neen juist daardoor is het geen boek
voor-onze menschen: om de op zich zelf genomen zin
nelijke passages hier en daar; om de overwoekerenda
vegetatie van moreele aberraties in nagenoeg alia
personen (zelfs bij Perpetua in haar droomleven)om
kriticklooze uitbeelding van het occulte in het
hckscnleven en het onaardsche in dat der heiligen.