TWEEDE BLAD. DINSDAG 12 FEBRUARI 1929 TWFFriF RLAD PAG. F PROF DR. HUGO VISSCHER. BIJ ZIJN ZILVEREN JUBILEUM ALS H003LEERAAR. 1904 13 FEBRUARI 1929 De verschillende Gereformeerde groepen in ons vaderland moe ten. krachtens het gemeenschap pelijk beginsel, ieder op haar wijze streven naar hereeniging op één kerkelijk erf. Visscher. Acad. Proefschrift. Steil. XII. Le principe antirèvolutionair n' est autre que le principe chrè- tien, le principe de la lléforme; il n'est autre que la foi au Dieu vivant. Groen van Prinstcrer. De uitdrukking: „jus non jubilandi" begir.l in sommige kringen opgeld te doen. Men eisehfc voor zich op het recht van zich tta.i alle feestbetoon te kunnen onttrekken ter gelegenheid van den een of anderen her der kingsdag. Iliertegeno.er zouden wij willen stellende, „gra'ia jubilandi", het voorrecht van te mogen juhilceren. Er zijn van die merkwaardige mo menten in het leven van den indiaidu, van liet huisgezin, van een volksgroep, ook, die ons even sti lzetten op den weg en ons vervullen tnet gevoelens van groo te dankbaarheid Naar het ons voor komt, is het aanstaan den Vrijdag, den loden Februari zoo'n dank-, loo'n gedenkdag: In de allereerste plaats voor den man. Wiens portret wij hier een plaats geven en aan wien deze regelen Worden opgedragen. Maar daarnevens rok goor de Gereformeerde volksgroep in ons va der and. En dan nemen we dat. woord .gerefoi meerd" zoon Is w.j trouwens in ons bla gewoon zijn! in zijr. bro'visten zin. Hugo Visscher. vijf en twintig jaren Jinogleeraar. Dat wil zeggen: een merkwaardig stuk ge schiedenis. Dat is: een periode van veel heteekenis. Dat boteckent voor geer velen in den lande ock: herdenken van rijken zegen, dien God door hem heeft willen •chenkcn. ZIJN LEVENSGESCHIEDENIS. Zwolle werd Hugo Visscher den 12cn October van het jaar ISG-i geboren. Echte Iloitendsche iongen, met iéts van hot geu zenbloed in zijn aderen, wilde hij aanvan Ke'ijk naar zee. Varen dat leek hem het ideaal. Maar behnlive het ruime sop had ook dï techniek de 'defde van zijn jongenshart. En zi n fantasie combineerde die twee: machi- 11 is* op zee zou hij worden! Om zich nraetisch te oefenen, kwam hij ©p <'e fabrieken van de Staatsspoorwegen te 7. volle en later in een Bmidszaak om het smeden te lecren. Op de catechisatie werd hij „ontdekt" door Dr. F. E. Dauhanion, die in hem de hist deed geboren worden predikant te Na het Zwolsche gymnasium te hebben «foT'oo^en, kwam hij in 1.886 te Leiden en s'udeerde daar theologie. St. Jansga in Friesland was zijn eerste gemeente. Hier wist hii, naast drukken pastoralen arbei'1, d>n tijd te vinden zich voor te bereiden voer «Ion doctoraten graad; hier werkte hij ook aan zijn academisch proefschrift en al» predikant van ZcgveVl promoveerde hij op 5 October 1F94 aan de Leidsche IJnivversi- teit op een disserta'ie over G u i I i e I m u s Amesius, zijn leven en werken Waarbij hij het praedicaat „cum lande" ver kreeg. Niet lang daarna heriep Delft hem, waar hij als eerste gereformeerde midden in den kerkdijken striid kwam. Hij werkte cr on der veel tegenstand, maar ook met grooten tegen. Van wetenschannelijk werken kwam Jntiicochcn niet veel. Dit was mede een dei oorzaken, dat hij zijn stadsgor--eente vcr.vis- seh'e voor het 'andelijke dijkdorp Ouder kerk aan den IJse!. In dezen tijd bewerkte hij niet Dr. L. A. van Langenraad het hiiv frra'isch Woordenboek van ProL Gndgclecrd- icirl. waarvan het eerste deel meer speciaal behandelde: ..Het Protes'antsehe Vaderland". Op Hervormingsdag 1903 kwam zijn he ïineming af als hoogleeraar aan de Theoln gische Faculteit \an de Rijksuniversiteit te Utrecht cn 15 Februari van het volgend Jaar hield professor Visscher zijn inattgtt- reete oratie in de door de historie gewijde plek b:j de l'treehtschp Dam over: „De oor sprong der religi e". Visscher is nooit geworden wat men roemt een „kamergeleerde". De hartklop van het leven ging niet aan hem voorhij Hoe kan het ook anders voor iemand, die gegrepen is door de heerlijkheid der begin selen zoon Is Calvijn die heieed. Kerkeliike en pn'iitieke vraagstukken bestudeerde hij. Hii wierp zich midden in den strijd dezer d;» gen. Den kerkelijken strijd Wij behoeven hier slechts te herinneren can de oprichting van het Gereformeerde Weekblad, dat hij met Dr. J. D. de LiruJ van Wijngaarden, thans Hervormd predt kont te de Rilt, redigeerde. Wij behoeven slechts neer te schrijven hrt woord: Modus Vivendi en een geheelo reeks herinneringen gaat weer voorhij aan den geest dereencn. die warm belangstellen Jn wat er op het kerkelijk erf geschiedt Maar ook den politickcn strijd. In 1S97 kwam, mede door z n invloed Mr. van der Ve'de in de Kamer, terwijl Picrson met eenige stemmen in de minderheid h|c<-' In 1901 werkte hij met Idenhurg en den la- foren Minister van Financiën, Mr. S. de Vries Fzn., in het district Gouda. Jarenlang was hij vice-voorzitter van het Centraal Comité. Fn zouden wij vergeten zijn „Na eeren stao t", de in 1916 verschenen bro chure, naar aanleiding van een geschrif' van de hoeren Anema, Bavinck, Diepenhorst, .Heemskerk en de Vries, waarin hij in kern achtige bewoordingen (.wat een meesterstuk- je van taai en stijl In dat droomf ragmen til critick uitoefent en zich uitspreekt over de toekomst der Anti-Revolutionaire Partij. Te- rus naar de beginselen, zoo heet het daa- Los van alle succes-podtiek! Hij citeert Groen, en met heel zijn ziel be aamt hij: Het antirevolutionaire beginsel is niet anders dan het Christelijk beginsel, het beginsel der Reformatie, liet is niet ander» dan het geloof in den levenden God In dien weg a deen is er een zegen voor land en -volk. „De oplossing van onze mooi lijkheden ligt in wederkeer. Daarin alleen". Niet zonder reden citeeren we uit dit be roemde werkje. Want naar onze meening wordt hierin duidelijk gevonden het po'i- tieke beginselprogram van het tegenwoor dige Tweede-Kamerlid Visscher. En zoo zijn we genaderd tot de historie contemporaine. Waartoe de feiten gcre e- veerd, die ieder nog versch in het. geheugen liggen? Zijn houding hij de kwestie van het Belgisch Verdrag is genoegzaam bekend en het is geen geheim, dat het in de Kamer ken en pogen hem te laten vertellen over het leven, dat achter deze verschijnselen en feiten kopt. Dies vroegen wij een INTERVIEW MET DEN JUBILARIS. en het werd ons toegestaan. Op een kouden wintermorgen de natuur had zich gehuld in een mistgewaad en ge tooid met den rijp heeft professor Vis scher ons ontvangen. De huivering van den winterschen dag verdween uit onze stemming, toen we daar voor ons zagen het nog jeugdige, frisch-blo- zende gelaat van dezen Calvinist Onbewust ondergaat men den invloed van zijn per soonlijkheid, die sterk spreekt uit z'n stra lende oogen, levendig flikkerend van achter de ronde brilleglazen. Kracht «n levensdurf hebben het stempel gedrukt op zijn hou ding. Zelfbewustheid en zich-gedragen-wefor; door een beginsel, dat duurzamer is dan de tijden, lezen wij in zijn gestalte Wij voelen ons in de tegenwoordigheid van een sterke. En wat wou je nu van me weten? I»e gon hij. „Geboren? Ja - in 186-i", en hij ver telde in korte zinnetjes van zijn liefde voor de zee een 'voor de techniek. Daubanton heeft u „ontdekt?" Daar mijn vaders grootmoeder stamde uit een réfugiés familie, 'bracht mijn vader mij op catechisatie hij Dr. Daubanton, des- tijos Waalsch predikant to Zwolle. Deze heeft in mij de begeerte wakker geroepen om predikant te worden. Hij onderwees mij Fransch, Latijn, Grieksch en Hebreeuwsch en Arabisch. Op 17-jarIgen leeftijd ging ik naar het gymnasium te Zwolle, een nieuw gebouw destijds, waarvan z'n oogen tin telden warm ja, dat is wel aardig voor je om te weten, ik zelve de scharnieren had gesmeed I In Legden stond u vooral onder invloed van Acquoy? Dat is te zeggen, aanvankelijk onder ivloed van Kuenen en (\ooral van Hauwaci- hoff, wipns welsprekendheid mij bekoorde. Ja dat waren aardige dingen. Nog één. 't Was in den tijd, toen de menschen pas op een fiets durfden gaan zitten. Een van de broederen had zich een fiets gekocht, maar, zoo vertelde hij mij: „Ik bloos altijd als ik iemand van 't volk tegenkom." „Ach, beste vriend", was mijn antword, „je moet maar altijd denken: die fiets is wel goed, maar de vent die er op zit deugt niet". Van Delft ging u naar Ouderkerk? De practische arbeid in Delft vorderde zooveel tijd, dat er niets ov erschoot voor we tenschappelijk werk. Ouderkerk beriep mij en ik ging daarheen. In dezen tijd bewerkte ik met Dr. van Langenraad het eerste deel van het biografisch woordenboek. Hij bewerkte vooral die artikelen, die veel feitenkennis vorderden, en liet mij gaarne over de arti kelen, die meei speculatieve en dogmatiscne kennis vereischten. Onder dit alles had ik den stoot gegev tot oprichting van den Gereformeerden Zen- dingdxmd, welks eerste statuten ik geconci pieerd heb. Behalve zending te beoefenen, was ookmiji doel een verzamelpunt te hebben voor alle gereformeerde Hervormden, ook al volgden zij ons kerkelijk niet. De zending slaagde wel, maar de G. Z. B. bleef vooral de bond ook dergenen, die kerkelijk 't gereformeerd beginsel nastreefden. De confessioneclen slo ten zich niet aan. Ik heb dezen bond altijd gevolgd en gesteund, al bleef ik niet bestuur. En zco is u dan met uw verhaal geko men in het jaar 1903. Ja, in udt jaar overleed de hooglceraar Lamers te Utrecht. Reeds in 1896 na den dood van Frof. Klein had Acquoy mij, zo< als hij mij zeide, in die vacature aanhevi Ion, maar sjirak hij: „gij zijt gewogen door de heeren en te zwaar bevonden!" Op 31 October 1103 ontving ik een telegram an Dr. Kuyper, mij méldend, dat hij mij te Utrecht in die vacature had benoemd. Kende Kuyper u persoonlijk? waagde ik te vragen. Dr. Kuyper had ik voordien nooit ge- SiiPPSItlllJ sproken, eens slechts als student gehoord in 'k Werd tot het modernisme eerst getrok-jde Gehoorzaal te Leiden op een politieke afgestooten door het ratio- meeting. Wel werkte ik mee aan zijn polli- INGEZONDEN MEDEDEELING. Winterhanden Wintervoeten Schrale Lippen Ruwe Huid 1 Poos3Q-60-90cLTube80ct BijApoUi.cn Drogisten. Prof. Pr. HUGO VISSCHER, (Naar een schilderij van J. Gabriêlse.) club wel eens niet boterde. Maar, gelukkig, een officieel communiqué deed den volke kond, dat de vrede weer geteekend is! Behalve op het kerkelijk en politiek too- neel heeft Prof. Visscher een belangrijke rol gespeeld in het werk der barmhartig heid. Wij herinneren aan zijn bestuurslid zijn van de Johannes-Stichting en aan zijn voorzitterschap van de Verceniging tot Chr. verzorging van zenuwlijders in Nederland Van zijn onderscheidngen noemen wij: het eerelidmaatschap van den Senaat der Universiteit te Rostock: verder is Prof. V. lid van Overijselsch Regt en Geschiede nis. van de Maatsch. van Nederl. Letter kunde en van het Utr. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. ZIJN WERKEN. Behalve het reeds genoemde proefschrift en zijn aandeel in de totstandkoming van het grooté Bicgraf. Woordenboek, schreef Prof. Visscher een werk over „Godsdienst hij de Natuurvolken", dat opgedragen is aan den hoopleeranr Prof Jhr. Dr. B. H. C. K. v. d. Wyck en dat in 1911 in het Duitsch ver taald (er is wel eens ondeugend opgemerkt: in Duitsch vertaald* i» en te Bonn ver scheen onder den titel: Religion und Socia les Leben bei den Natupvölkeïn", 2 dln. Verder verscheen van zijn hand: Religie en zedelijk leven; Inleiding op de Gods dienstwetenschap; Christelijke Ethiek; Het levensprobleem, Religie en arbeid; Het pro 'bleem der armoede; Frederique Le Play en zijn economische theorie; Grijpt als 't rijpt (een studie over art. 36 der Ned. Geloofsbe lijdenis); Feit of fictie; Van den Vrede Rechtvaardlgmaking cn Heiligmaking, Stemmen uit de wolk (een stichtelijk werk. evenals: In Israël vermaard (over Ruth en Geloof, Hoop en Liefde. Over het slot aan het Marcus-pvange'b verscheen een studie onderden iitel: Pseudo Schrift of Heilig Evangelie? „De Theologie in de 17e eeuw" is een onderwerp van een opstel in „Uit onzen bloeitijd". Bekend is ook zijn rectorale rede: „Van den eeuwigen vrede tusschen wetenschapen religie". En dan niet te vergeten zijn recente werk: Het Paradi s-probleem In dit verhand megen wij een geheim ver klappen. Prof. Visscher is bezig éen hoek te -hrijven over: „De Schenpinc". Het pc bleem ven Gen. 1 wordt daarin hphanrteld Van zijn persarbeid noemen we behalve het Gereformeerde Weekblad, zooeven reed» aangeduid, een artikelenreeks in „Dé Waar heidsvriend" over „Verborgen Omgang", po pulair dogmatische schetsen, die door de ge meente'ieden gaarne gelezen werden, de in de „Standaarl" verschenen hoofdartikelen onder den titel: Critica Romann, en hoofdartikelen in het Roomsch-Kathoück dagb'ad „De Tijd", naar aanleiding van den vaccinedwang, en waarin h'j uiteerzet wal Thomas Aquinas leerde omtrent geestcfok»' dwang (Merkwaardig is hierbij te vertellen, dat het verzoek om deze artikelen te hunde len. (mét het antwoord van Prof. Aengencnt, den tegenwoordigen hisschop van Haarlem), van Roomsche zijde nooit werd ingewi'Qigil) Om evenwel een hpotd fp kriieen van den m e n s c h Hugo Visscher is het niet genoog dat men een op zichzelf ietwat dorre opsom ming geeft \an data en fata. Wij zouden hem onrecht aandoen, wanneer we hiermede eindigden. En voor ons zelf zouden we een gevoel van onbevredigd-zijn hebben. Want deze energieke, levenskrachtige fi guur moet men zien, en spreken, om te he grijpen waarom zijn teerlingen zoo met hem dwepen. Men moet contact met hem zoe ven Prof. van Maanen. Op het col lege van Prof. Acquoy. die Calvijns prede stinatieleer behandede, kwain ik tot inzicht in het Calvinisme, *orot zonder het zelve te beseffen, doorleefde een hangen strijd, kwam tot ontdekking van Gods souvereine maje steit en de nietigheid en zonde «van het schepsel, maar ook tot kennis van Hem, die het Lam Gods is. Ten slotte werd ik bewust en principieel Calvinist. Daar ik echter nooit, althans zeer weinig onder het Gereformeerde volk had verkeerd, kende ik wel do leer, maar me» de mystiek van liet Gereformeerde leven. Daarmee kwam u in aanraking te Zeg veld? Neen, ik leerde die kennen aan het sterfbed van een kind Gods in St. Jansgu mijn eerste gemeente. Het geestelijk leven ontsloot *ich voor mij in zijn diepie. Was die gemeente Gereformeerd9 KohKiruggiaansch. En 't was er hard werken. Uitgestreikt. 's Nachts studeerde ik otn mij voor den doctoralen graai »oor fo bereiden. Overdag wijdde ik mij aan nuji- gemeente. Maar ach, als je jong bent en sterk, kun je veel verzetten, nietwaar. Prof. Acquoy was mijn vaderlijke vriend, leerde mij zelf in den laten avond manus cripten iezen en andere kundigheden, noo- dig om een goed historicus te worden Ik richtte mij echter voornamelijk op de spe culatieve vakken, als dognicngeschiedeuis, wijsbegeerte, en liet de taalstudie (die ik in de eerste jaren veel had heoefero.1, Oud- Testament en Oud-Christelijkc letterkunde; dus ook Nieuw-Testament-studie) langzaam los. Als predikant in Zegveld promoveerde ik op Guilicinus Amesius en kreeg van de moderne faculteit 't praedicaat „cum laude". Uw proefschrift trok wel zeer de aan dacht? Dr. Kuyper was er zeer mee ingenomen- hij toonde dit in de ..Heraut" en in particu lier schrijven. In de stellingen bracht ik ter stond mijn standpunt in de kerkelijke kwes tie naar voren, dat ik thans nog inneem cn mijn heeie leven heb vas'gehouden: Wij moeten streven naar eenheid, waar mogelijk van al e Gereformeerden". Even hield professor Vissoher op, als 't ware zelf weer getroffen door zijn ideaal- zoo hij het in woorden zei. En toen vervolg de hij: „Na mijne promotie begon mijn strijd om het in de Hervormde Kerk achtergebleven gereformeerde volk weer te organ isecren, op to wekken tot nieuwep strijd. Met dr. de Lind van Wijngaarden richtte ik daartoe het Gereformeerd Weekblad op, nadat wij tevergeefs gepoogd hadden met de confes- sionecten onder leiding van dr. Hoedemak-r ds. Felix en anderen tot overeenstemming te geraken. Met de Confessioneelen?! Ja (en hij lachte luid-op) ik heb voordracht gehouden in de Confessi oneels verceniging! Maar toen ik ook daar pleitte voor het zoeken naar hereeniging, bleek daarentegen zooveel verzet te bestaan in dien kring, dat wij besloten zelf een blad verkrijgen en dogmatisch en kerkelijk de achtergeblevenen te bewerken." even stilte. Toen: resultaat daarvan is groot geweest. Wij kregen vasten voet onder het Gerefor meerde volk. Te Zegveld werkte ik met groot genoegen en ook met grooten z?gen. Te Delft werd ik geworpen in den kerkelij ken strijd e.i zag dien van de onaangenaam ste zijde. Maar Dcl't werd omgezet Mooie dingen zou ik je daarvan kunnen vertellen. Er kwamen mensehen tot bckeering en on der die groep leefde een sterk saamhoorig- heidsbescf. Nooit zal ik vergeten hoe Ik 'k was cl lang professor uit Delft een brief kreeg van een man. die op zijn sterfbed lag en aan ziin vrouw gedicteerd had, hoe hij de eeuwigheid inging met groote geloofszeker heid. Onder mijn prediking was hij gegre pen. Ontroerend was het vaak. In nood en dood heb ik met die menschen verkeerd. Voor het gebouw Philalethes brachten ze op slag 13 mille hijeen, en 't waren toentertijd niet vele rijken en niet vele edelen. De conventi kels werden gesloten. Een zekere De Beer, die in die kringen een eerste viool speelde, verweet me, dat ik onder zijn duiven schoot. Maar dat was toch heusch niet waar! Kon ii het nogal vinden met het lastige conventikelvolkje? Best hoor! ik zei vierkant, waar het op stond. Ik herinner me nog: Zondagsmiddags moest ik in de Sehoolstraatkerk jireeken. Propvol. Nu was er een conventikel man, die lang had gedubieerd. of hij wel naar de kerk zou gaan. Enhij stelde den Heere een teeken! De man had namelijk de ge woonte een middagdutje te doen. Wanneer roeg genoeg wakker werd, om nog ter kerk te gaan. zou dit het goddelijk ant woord zijn op zijn vraag. Werkelijk ont waakt hij om vijf minuten voor half drie. gaat naar de Schoolstraat, maar vindt de leur gesloten! Daar stond hij nu. 's Maan dags komt hij bij me om de verklaring te vragen, waarom het teeken niet uitgekomen was. Wel vriend, zeg ik, dat is eenvoudig. On- tiek streven: ai van 1893 af steunde ik de A. R. partij. Maar Kuyper zelf sprak ik nooit. Ja, zei dat maar in de krant. Dat mogen de menschen best weten. Hij liet mij vragen naar hetgeen ik geschreven had in „het Pr testantsch Vaderland" en benoemde mij op grond daarvan. Die benoeming werd zaak, dat ik hem een week na dien 31en Oc tober het eerst bezocht op zi'n verzoek 'in zijn werkkamer op Binnenlandsche Zaken te Den Haag. Men heeft uw benoeming toch willen uitbuiten voor een politiek relletje? Dr. Kuyper was t mikpunt en ik het werktuig om hem te treffen. Een vreeselijke storm ging over mijn arme hoofd Groote ar tikelen vol hoon en smaad in de groote libe rale bladen en ock van Valckenier Kips in het Utr. Dagblad. Later heeft deze laatste op zeer nobele wijze mij zijn veronlschuldigin gon, ook 'i liet Utrechtsch Dagblad, aange boden. Professor, wilt u me ook nog iets ver tellen van de stemming, die er onder uw auditorium heerschte hij uw inaugureele? De aula was zoo vol, dat er meer men schen vóór de Universiteit stonden, dan er in konden zitten. De politie had moeite, orde te handhaven. Alles scheen er op aan gelegd, Dr. Kuyper te treffen. Maar ik had ook mijn maatregelen genomen om de geagi teerde massa te brengen tot een applaus, waarin ook Dr. Kuyper deelde. Onder adem- locze stilte, afgewisseld met handgeklap en applaus, hoorde het publiek mij aan, en toen ik H. M. de Koningin dank bracht, deed ik iet zoo, dat onmiddellijk daarop Dr. Kuyper olgde. De stemming was plotseling omge keerd! De studenten brachten mij een ovatie, koewei zo op uitfluiten waren uitgegaan De collega's der medische en andere facul teiten betoonden mi; hun warme sympathie. Algemeen wordt beweerd, dat Kuyper u buiten de voordracht om benoemd heeft. Onzin! Later is gebleken, dat Dr. Kuy per mij in 't geheel niet met afwijking van de voordracht had benoemd om de eenvou dige reden, dat er in het geheel geen voor dracht wais geweest, want de heeren der fa culteit hadden tot geen eenstemigheid kun nen komen! Prof. Valeton heeft mij echter op zeer humane en welwillende wijze ont vangen, ook al was ik natuurlijk zijn candi- daat niet. Zoo trad ik dus als hoogleeraar op onder storm en onweer op politiek gebied. Met de studenten kon ik het goed vinden en me de hoogleernrcn kwam weldra alles in orde. Die mij het felst hadden tegengestaan, hebben mij op royale wijze hun ver*uschul- digingen aangeboden en in dien kring heb ik steeds welwillendheid ondervonden. Hoe was verder uw verhouding tot Dr. Kuyper? Hii was over dit verloop ten zeerste ver blijd. Moarmalen noodigde hij mij bij zich om over allerlei problemen met mij te spro ken. Weldra vroeg hij mij, als de partij mij stemde, lid te worden van 't Centraal Cnmi té en vice-voorzitter. Eerst heb ik dit gewei gerd, ik wilde liever niet voorop staan doch ten laatste zwichtte ik voor zijn aan drang. Ach. daar mort je Kuyper voor gekend hebben. Hij zei: dat moet je doen cn dan had ik niets meer. te vertellen. Toch ben ik bli.i, dat het zoo geloopen is, daar ik op deze wijze veelvuldige aanraking met hem had. Dr. Kuyper was in alleB ge niaal, tot in zijn grappen toe. Ilij was i zeer genegen, en ik bewonderde hem. Maar van het Neo-Calvinisme moet toch niet veel hebben? Ik heb altijd bewaard een diepen eer bied voor Kuypers persoon en werk. Wel ik het niet altijd met hem eens, maar van mij kon hij critiek velen. Soms was hij wei- geprikkeld, als de golven hoog gingen b.v. in de lintjeszaak! maar over het geheel had ik weinig moeite met hem. Veel en dikwijls heb ik met hem gespro ken over de diepste levensvragen. Wat wij in hem zeer bekoorde, was zijn compositievermogen. Z'n zwakke zijde, le dé- faut de ses qualité, was dat hij niet altijd op het exacte genoeg nadruk legde. Als politicus was zijn doorzicht ontzaglijk ver reikend. Ik herinner me nog levendig alle beraadslagingen over de formatie van het coalitieprogram met Roomschën en Chr. His torisehen, En dan was hij een belangonloos werker, die steeds op het oog had de belan gen van de beginselen en van het antirevo lutionaire volk. Alle nepotisme was hem vreemd. Hij was een denker en rusteloos werker. Hij was niet zoo slecht, als zijn vereerders hem dachten, maar een mensch. met zonden en gebreken. al3 allen, doch een mensch met geniale gaven door God bekwaamd voor zijn grootsche levenstaak. En ik hen nog steeds dankbaar daarvoor, dat ik hem van natvj heb mogen loeren kennen in een no riode vnn mijn leven, toen» mijn vorming was vo'tmkken en ik ecu zelfstandigheid had verkregen die mij in staat stelde ook onder zijn invloed mijzelf te bliiven. En hier heb je nu meteen een antwoord op ie vraag over «In» neo-calvinisme", voegde professor Visscher met een veelbeteekenend lachje er aan toe. der hut Oudei Verbond stolde men den Heere zich toch" nlef'eheVvcreenigen' fa»4 met een teeken sis men den weg niet wist. Maar den Inon der dingen tn de Si "U en daarom maakt God je I - Klik eens. d-t Ik ten slotte nftra.1 als assessor, hangt saam met de politieke toe standen. Ik zal mij daarover echter niet uitlaten, daar het mij zou brengen op een critiek op den loop der dingen. Slechts dit ecne wil ik je zeggen. Hetgeen mij drong tot terugtrekken uit het Centraal Comité, heeft mij later gedrongen tot een Kamerze tel, namelijk het belang der levensbeginse len, die ik voorsta met hart en ziel. En is 'i content met de tegenwoordige leiding der partij?" Pro.cssor v isscuer doorzag onze vraag en weer lachte hij met zijn schalksche ooge.i. Zet het maar zoo in de krant: dal ik hoop te blijven dienen, ook den heer Col.jn als leider der anti-revolutionaire partij, maar naar het woord, dat ik eens in een discussie tot Dr. Kuyper zeide en dat hij wist te waar- deeren: ik wil z;in ieders dienaar, maar niemands slaaf." Vergenoegd wreef de prof. zich in de han den. i-iij werd vertrouwelijk en vertelde mij van de poging van Ds. Kersten in '18 om hem voor de S.G.P. te winnen en hoe ten slotte Zijn leerlingen hem gedrongen hebben z.cli beschikbaar te stellen. Maar de kiesch. verbiedt mij daarvan verslag te doen. Na eenigun t.jd kwam het gesprek op plii- lantiiropiseii gebied. Daarover deelde prof. Visscher mij mede: Ik werd eerst door Mr. van Dobben de Bruin overgehaald om in het bestuur uer Johannasticnting te treden. Ook dit is wel dra 25 jaren gelden. Daarna werd ik bo trokken in den arbeid van de Vereeniging tot Chr. verzorging van zenuwlijders in Neder land. In deze laatste vereeniging werd ik op verzoek terstond voorzitter en in de eerste werd ik voorzitter na den dood van Ds. de Gaay Fortman. Deze arbeid vordert veel tijd, maar Jieeft voor dat ik er door in contact bl.jf met net werkelijke leven en niet absoluut op ging in het abstracte. Onder alles echter dien ik op den grond slag dier zelfde beginselen, die mij eenmaal i nde Leidsche collegekamer onder het be zielend woord van prof. Acquoy werden ge openbaard. U gevoelt zich nog steeds physiek in staat uw veelomvatlenneii arbeid voort te zetten met dezelfde energie? Energie overwint anes. Ik zeg altijd tot mijn leerlingen, dat ze het ideaal in t oog moeten houden. Ik herinner hem aan dien officier op dat beltendo schilderij van de be storming van Sebastobol. Die man staat met uitgestrekte vinger te wijzen op het doel. Als je dat in de gaten houdt, overwin je alle moeilijkneden. at is het doel van u w leven professor? Het doel van mijn leven? Zal ik je gauw vertellen. Voor zoover mogelijk in ons volk opwekken het levensideaal der vade ren. Het protestantisme is alleen te redden door de oplossing van het kerkelijk vraag stuk. Anders verloopt het in individualisme M.,n levensdoel? Wetenschappelijk: de bevestiging van de goroformeerae levens en ereldbescliouwing. En dan in de practijk het Geref. volk steun bieden en brengen tot eenheid. Die stel ling in mijn dissertatie verdedig ik nog! Als de cultuurkracht van liet Calvinisme weg is, dan is het met 't Nedcrlandsche volk gedaan Er is alleen heil, als je het Licht in je leven hebt Dat is mijn streven. Eenheid. Ook op po litiek gebied. En daarom ben ik zoo blij mot Colijn als leider. Dit doel hoop ik na te jagen, zoolang het Gode behaagt mij het leven en de kracht te schenken, want dit weet ik: Wat ik nen, hen ik alleen door de genade Gods, die in Christus Jezus is. HOE ANDEREN HEM ZIEN. Een collegiale karakteristiek. Velen zullen zich nog den storm heih.ne- >n, die opstak, toen in 1903 onder hi-.t Mi- nisterie-Kuyper bij Kon. Besluit de man benoemd werd, die den 15en Febr. herdenkt dat hij 25 jaar geleden optrad als hoog leeraar, Dr. Hugo Visscher. „De man met den geuzen-kop" is hij later cns door Dr. Kuyper genoemd. Eten geus in menig ojizicht Overtuigd Cal- inist; bezield van liefde voor het volk; on- ersaagd en geharnast strijder, die wel eens hard van zich af kan slaan. En tegelijk scherpe denker, diepvorschend geleerde, wijsgeer en theoloog, die gaarne de eligieuzc diepten van 't zieleleven naspeurt Is het wonder, dat hij op velen zijner studenten in deze kwarteeuw een grooten invloed heeft geoefend? Aanvankelijk had de ethnologic zijn voor liefde, bij de studie waarvan hij ook de so ciologie in het oog had. Als vrucht van deze studie verscheen het kloeke werk „Religion soziales Leben hei den Naturvölkern Later, in 1918, werd de faculteit met één hoogleeraar uitgebreid, een deel der zware laak hem van de schouders genomen cn hij 'ïitheven van het onderwijs in de geschie denis der godsdiensten; hem bleef nog het onderwijs in de wijsbegeerte van den gods dienst en de ethiek. Wie collega Visscher kennen, weten, hoe hij deze zeer belangrijke vakken van weten schap doceert Hoe ver de invloed reikt, die van d»-n door hem bezetten leerstoel uitgaat, wie kan het narekenen? Maar dit staat wel vast: ge ring is die invloed nieL Wetenschappelijke methode heeft hij ve len geleerd, getuige de proefschriften onder zijn leiding geschreven. En talloos velen daarenboven hebben van hen\ met zijn exuberante welsprekendheid, zijn groote zeggingskracht en dicp-gefun- deerde convictie do heteekenis leeron zien een wetenschappelijke uiteenzetting en toelichting der Gereformeerde levensbe schouwing; hebben aan hem te danken hun liefde voor de beginselen van liet Gerefor meerd Protestantisme. Prof. Dr. J. A. C v. LEEUWEN. Wat Ik van mijn collega Visscher zeg? Men heeft zijn portret maar goed aan te zien. Dr. Kuyper teekende hem als „den man met den geuzen-kop" Dat sloeg op zijn hecle verschijning: dat ronde hoofd ste vig op die hreede schouders; die gestalte, sprekend van ingehouden kracht; die for- sche stap, getuigend vnn bewustheid van kunnen; een van die echt oud-Holiandsche ..kopjien", zooals we die vinden onder de mannen van Lumey i Sonay, die echte .vasttrappers" van vro:ur. Ik zou die teekening willen overnemen, maar dan verstaan In den geestelijken zin: de man, die denkt als een geus, die niot transigeert met wat hij eenmaal als waar heid gegrepen heeft, maar elk oogenblik be reid is daarvoor te strijden tegen wien dan ook; de man, die niet alleen iets gezien heeft van den rijkdom en de heerlijkheid ,ian ons Gereformeerd belijden, niaar wien ueze ook door indenke-j, nadenken en dooiy denken in vleesch en b.oed is ingegaan, die één daarmede is geworden en die daarom overal: op den katheder en in de Tweed» Kamer, op den preekstoel en in de bestuur» vergadering, in huis en op straat, onder vrienden en onder vreemden, niet ander» zijn wil dan Gereformeerd. Maar dan Gereformeerd niet als afdruk van anderen. Vergelijk hem maar met wien ge wilt: het is veigeefsche moeite. Hij is, ik zou zoo zeggen: e.genaardig Gereformeerd. Hij heeft binnen den kring van het Gérefor- meerde denken zijn eigen kijk. Dat dankt hij nn de scherpte van zijn blik en aan de breedte van zijn kennnis. Deze stellen hem in staat overal zijn eigen stempel op te zet ten. Uitstekend filosofisch geschoold, o\er- ziet hij met zijn breeden theologischen blik het slagveld der geesten en strijdt in het voetspoor van Kuvpcr om de Gereformeer de levens- en wereldbeschouwing ook aan de kinderen van onzen tijd aangenaam la maken. De Gereformeerden, binnen welke kerken groep ze -dan ook in ons land mogen leven, mogen Dr. Kuyper wel dankbaar zijn. dat hij M in 1903 gewaagd heeft ondanks veler tep. land zelfs de studenten werden te wapen geroepen!! den Gereformeerden Dr. Hugo Visscher aan H. M. de Koningin voor te dragen ter benoeming tot hooglee- raar.in de destijds volslagen ethische Facul teit van Godgeleerdheid te Utrecht. Van den beginne af heeft hij daar zijn e;gcn plaats ingenomen en onder de studenten kan hij meerdere aanwijzen, die in den meest eigen lijken zin zijn „leerling" zijn geweest Onze God geve hem nog menig jaar en voege nog menigen „leerling" toe aan da hreede rij van hen, die in Utrecht hebben geleerd te denken en te strijden als "n echt» geus. gegrepen door de Waarheid Gods, di» in Christus Jezus ist NOORDTZIJ. Een gelukwensch van S. S. IL Prof. Visscher is een van de weinige Ge reformeerde hoogleeraren aan de openhar» Universiteiten, waaraan wij, leden van r!e S. S. R„ onze opleiding ontvangen. Hoewel liet contact tusschen de Unie en Prof. Visscher nooit zeer innig is geweest, hebben wij toch gemeend de invitatie, om een vertegen woor- diger in het huldigingscomité te benoemen, dankbaar te moeten aanvaarden. In ue eerste plaats, voor hetgeen de Prof. voor S. S. R. en speciaal haar l'trechtsrhe ledea eeweest is en waarvoor wij hem zeer dank baar zijn. maar ook om de achting, die wij persoonlijk voor hem heblwn. Veel zal ia deze dagen over hem geschreven worden, hot ligt niet aan mij de wetenschappelijks zijde van hef werk van Prof. Visscher te be zien, doch de weinige keeren, dat wij hem op onze verpadei mg en dies ontmoet heb ben. zullen niet licht uit liet geheugen ver- dwijnen. Wij zien hem nog op het lustrum van de Utrechtsch» afdeeling cn hooren neg tnfelsoeech, waarin een fijne, humoris- ie peest tot ons s»»rak. S. R. heeft de steun van mannen als Prof. Visscher ten zeerste nnodig. Maar o.l te dikwijls bli'kt, dat het studeeren aan d« openbare inrichtingen van honger ondenvi's eeeste'ijke gevaren met zich meebrengt. S, S. R. is de steeds grooter wordende organi- sntte. waar niet in de eerste plaats het pe- zelligheidselement op den voorgrond treedt, maar waar men zich verdiept in de Gere formeerde beginselen. F.n hoe sneller nu de uitwendige groei is van een religieuze or- gnnisat-e, des te grooter is liet gevaar ven geestelijke atropine: wanneer men niet -aakt, gaat een uiterlijke verrijking rfoh aren met e-m innerlijke armoede. Steels hehhen de afdee'ingen von do S. S. R. hier- voor een onen oog gehad en zich laten vootv lichten door haar geestelijke adviseurs, on der wie de Gereformeerde hoogleeraren een Prof. Vi-reher herdenkt deze week den dag van zijn benoeming als hoog'eeranr t» Utreeht S. S. R. wenscht hem hiermed» van harte geluk en wij laten onzen da^k vergezellen met de wensch. d"t de Prof ons, 'eden van de Societas. in de komende jaren nog voel laat profitceren van zijn rijke ga ven I J. W. BRUINS, h.t praescs van S. S. IL Een stem van „Voelius", Stoer Is zijn verschijning nog wanneer hij ior ons staat; zijn vierkante schouders jn wat grimmige kop. Zijn woorden, de klare heldere vorm van zijn gedachten; krachtig zijn gebaren; fon kelend zijn oog van een innerlijk vuur; tref- vaak de heelden, waarmee hij een in gewikkelde gedarhtengang vereenvoudigt Maar stoer is ook zijn wezen. Hij weet aar hi| voor staat Alle geestkracht van zijn persoon wijdt hij aan de Geref. belijde nis, die voor hem groot en levend is in haar visie. Bij alle hreede wetenschappelijkheid waar mee hij zijn vakken doceert, is dit toch wel het eigene van zijn colleges. Zijn wezen is als het ware doordrongen tn dio kracht on die felheid, di» tn d» Geref. mentaliteit verborgen ligt. Prof. Visscher is de man van de scherp» isie, die de dingen peilt tot In hun grond, n die daarom als het ware gepracdrstineen! s, om in Calvijn den geest te vinden aan wien Itij zich congeniaal weet Doch dat is nog maar óén kant van zijn ezen Zijn colleges zijn ook vaak door- sprankel d van een sappige hutnor, 'n uiting zijn sterke vitaliteit, wat ons bovenal tot hem aantrekt: echter zijn geestigheid verbergt zieti som» le teerheid van zijn groote hart Teeder cn vol eerbied is zijn woord, wanneer hij tot ins spreekt over de dingen vnn het Konink rijk Gods en van het geestelijke leven. Die geestelijke Itevvogenheid. om een woont \nn Item zelf te gebniiken, dat pieuzo doordringt, evenals bij Calvijn. zijn gnn- sche levensbeschouwing. Omdat ons dét in Ie mooiste oogenhlikken van zijn omgang met ons tnstbmr en concreet wordt, hehhen we een groot vertrouwen in Prof. Visscher en zien we met eerlve-t tot hem op. We honen, d"t God hem de kracht en le genade geeft om ook venter zijn grtw»# talenten dienstbaar te mnken nen <1* Geref. theologie, waaraan hij eens zijn hart heeft verpand. J. B. UITMAN, h.t praesea „Voetiut". theol. cand.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1929 | | pagina 5