DAMRUBRIEK.
ft
- - -
Redacteur: W. HOEKSTRA, Tulpeboomstraat 6, Den Haag
Allo nzondingen bs'reffenda deze rubriek te zenden aan bovenstaand adres.
Voor alle vraags-ukken geldt: ..WIT BEGINT EN WINT".
Oplossingen worden binnen 8 dagen ingewacht en over 14 dagen met de namen der oplossers gepubliceetd.
Natuurlijk komt 3S33 niet in aanmerking floor
17-22 of 23—29; 19X30. 17 21. I)it gedeelte van do
partij, die remise werd. lijkt ons vooral van b°lnng
voor onze hoofdklassei's en do moeite van verdere
studie waard.
Later in de partij ontstond deze positie
>2 a 4 5
Opljssiagsn:
No. 181. Auteui
Wit:
1. 44—40
2. 40-41
3. 48-43
4. 43—39
5. 33X22
0. 38; 29 cn
No. 1S2. Auten
Wit:
1. 29— 24
2. 47—41
3. 20-21
4. 21X3! en
D. II. CREMKR.
Zwart:
35X44
37X40
40X23
17X28
44X33
wint
B. SPRINGER.
Zwart:
27X30
30 47
47X20
wint
183. Auteur: C. Th. IIUIZKR.
Wit: Zwart:
15-10 24X4
28X37
34 >;21
36X27
29X20
3X12
45X34
4X15
37-31
43—39
35—3(1
4 2 24
26X8
41—40
34 10
25X3 ei
vint
Een verrassende sltfgwcnding.
uoede oplossingen ontvangen van <le hooien: A.
van Dommelen, H. Klijn, II. van der VeMen (1S2
cn 183) allen te Botterdam; Jac. Koedool, Kraling-
schcveer; Jb. Korpershoek, Maasland; C. Knptcvn,
Nijvcrdal; J. F,, v. d. Brink, Woudrichem; .1. de Vries,
Joh. Beereboorn, B. II. Cremer (182, 183). C. Th.
Huizer (181, 182) uilen te Den Haag.
Het aantal oplossingen is, gezien de vraagstukken,
bevredigend. Doch wie werkt mee met dez._' rubriek
een record aantal oplossingen te krijgen?
MATCH FABRE—H. DE J0NGH.
De Hollandsche speler Herman dc Jongli, momen
teel woonachtig te Parijs, speelt een match tegen
den Franschcn speler Marius Fabre, oud-wereld
kampioen. Dc opening van dc derde mati h-pnrlij,
lijkt ons voor dc theorie van belang.
I1F.BM. DE JONG1I (Wit) MARIUS FABRE (Zwart)
Zwart:
Wit:
1. 33-28
2. 39-33
3. 44-39
4. 31—27
5. 34—30
0. 30-25
7. 25X14
8. 37-31
9. 41—37
10. 4G-41
11. 31—20
12. 33X24
1 2
18-23
12-18
7—12
14—20
1—7
9X20
4-9
1011
J
m e m
e
f 'E3 'J
mwé
tb# M
tfi
1
i m cv 0.
O
Ï3 O .0
H u
1 -V - v
vcrradelijk cn houdt
13. 27-21
14. 32X21
15. 37X28
in. :;x_".i
17. 28X19
16X27
23 32
2:1
19-23
13X44
i daarna 11—16 met schijfwinst. Ook >p 50- 44
volgt scliijfwinst:
18. 50- 41 29-341
19. 40X29 gedwongen, under* volgt.
direct 17—21 enz.
2023X34
21. 39X30 17—21
22. 26X17 11X33
2.3. 38 X29 18-22
24. 27X19 12X23
CC
m
m
m
U
«t
üL. iSt
PU
S ii
ra-
ff
O
Fabre «peelde hierop de volgende combiuat'-
Wit: Zwart:
1. 42-37 3-9
2. 44—10? 24—29!
3. 33X35 23—30
4. 35X24 19X30
5. 28X17 7-11
1GX7 2X35!
Herm. de .Tongh doorzag dit plan en ging
niet op in.
Vraagstuk no. 184.
Auteur: C. Th. IIUIZER, Den Haag.
'A <5 rl
Si
m «s
PS I
•a
rr
M:A
'-A
'u
ËC
'Sr'S,.,.
fSi
Jfe'.
m
f'/x'A
Él
O
Stand:
Zwart: 3. 7, 12, 13. 1G—19. 22, 21 -26, 29. 30,
Wit: 15, 27, 31, .32 35—37. 10, 41, 44, 46-30
Opgedragen aan den heer B. II. CREMER, Den
Deze opdracht wil natuurlijk niet /.eggen, rl
nnderi- lezers dit vraagstuk niet behoeven
ossen. Integendeel.
Inmiddels weet de heer Cremer, wat hij
rij-n tijd te doen heeft, want dit probleem i'
oor de poes.
liet volgende vraagstuk is uit een partij ge«
loor den t-geiiwoordigen wereldkampioen B.
;er in 1917.
Vraagstuk no. 185.
Lok/et gespeeld door B. SPRING!
(Wereldkampioen).
1 EB
P3
m
717oï7
Wit: 22, 27,
Oplossing:
Wit:
1. 39-31 i
2. 27—211
3. 43X14
4. 30X19
5. 31-27
G. 27—21
Zwart:
nu 23-2!
28X39 a
26X28
9X20
13X21
16X27
27X38
een verrassende zet.
CORRESPONDENTIE.
B. C. K. te R. Zijn er nog „dames" geVecst?
J. E. v. d. B. te W. Momenteel geen diagrammen
n voorraad, doch hoop ze U spoedig te zenden.
J. de V. 'ie 's-Gr. Ben zeer erkentelijk \->or Uw
bemerkingen aver de probloemen. Ik wilde dat allo
oplosscfs hun ineening schreven over de vraags:uk
ken. In het algemeen heeft vraagstuk no. .82 van
den heer Huizer, geen grootc moei! ij k h e dc n
dc oplossers opgeleverd, doch zonder onder
scheid roemde men de verrassende winst.
GALILEO GALILEI.
ücrcf.
Hierover schrijft Dr. A. Kuyper i
erkbodc" van Botterdam:
Zooals bekend, bad men vroeger in wetenschappc-
lijkc kringen het stelsel Ptolomeiis, en huldigt men
sinds dc 15de eeuw het stelsel van Copernicus.
In het kort saamgevat komt het onderscheid liicr-
i neer, dat volgens Ptolomeiis, de beroemde sterre-
kundige van Alexandria- in de 2de eeuw, de narde
het midden van het Heelnl staat, en ue zon met
planeten cn sterren om haar heen draaien Maar
Copernicus, geboren 1413 iu Polen, lecraar in de wis
kunde te Rome. leerde dat niet de aarde maar dc
ton in liet midden van ons planetenstelsel slaat, eu
dut dc narde om dc zon draait.
Een felle strijd ontbrandde in dc wetenschuppe-
liiko wereld, toen Copernicus zijn stelsel stelde te
at van Ptolomeiis.
i Galileo Galilei openlijk voor Copernicus
partij koos. liceft de Kerk zich met dezen strijd hc-
I, en heeft dc congregatie van-het II. Officie een
irdeeling over deze leer uitgesproken, en Galilei
gedwongen zijn „dwaling" te herroepen. Dit wordt
m de Roomschc Kerk ten scherpste vcr-
ingenomen als krachtig bewijs, dut ue
kerk dus niet onfeilbaar is.
is het wel zoo. dat de Heilige Schrift telkens
Jat de zon op-cn ondergaat, maar zij spreekt
van het land, dat nadert (Hand. 27 27), en
uit alles blijkt, dat de II. Schrift geen wetenschap
pelijke formules gebruikt, maar spreekt in do taal
■r aanschouwing, zooals wij de dingen waa.nc-
en, cn zooals ze zich aan ons voordoen.
Dit is oudtijds niet genoeg bedacht, ?n vandaar
dal
die kw
fel
ges
ge
le Roomschc Kerk een verwijt gemaakt.
P#f!f Bavinek schrijft in zijn Geref. Dogmatiek
I, 513: „Het was volstrekt niet de kerk en dc ort
hodoxie als zoodanig, welke tegen de nieuwere wc-
cldbcsehouwing zich verzotte, gelijk men zoo
inurue het voorstelt, maar het was het Ar.'-:tolelisioe,
ut op ieder terrein, zoowel op dut van wetenschap
als godsdienst, van kunst als kerk, tegen don nieu-
,i ren tijd zich zocht to handhaven" De wijsbegeerte
un Aristoteles heheersehte toen de geesten.
Maar nu iets over de Rooinseho Kerk ten opzichte
an Galilei. In de Booiusclie Bazuin van 3 Novem
ber I-zen we hierover iets, waar op te letten velt.
Zoouls wij reeds zeiden, de congregatie van hef II.
Officie heeft Galile! veroordeeld, en de latere Room-
hebben dat betreurd. Maar, zoo wordt opgo-
pnuselijkc uitspraak ex ca-
gev
•est.
Voorts wet gezegd over foltering, uitbranding der
ogen van Galil-i is historisch niet juist, want wel
,-erd Galileï veroordeeld tot kerkerstraf, doch dezo
,-erd weldra veranderd In opsluiting in hst paleis
an don afgezant van den groothertog van Toscane
Rome, dc prachtige dc villa Medicis. Heel spoedig
reeg hij toestemming om naar Siëna te gaap, waar
Ie aarlshisHho'j hem een gulle rastvrijhcii aanbood,
ii hij stierf 8 Januari 1042 to Florence nu den zegen
au den Paus ontvangen te hebben, dus in vrede met
Ie Roomschc Kerk.
LEVENSWIJSHEID.
Gelijk ge ontvangen wilt, In die mate moet ge ook
geven. Verlangt ge een heel hart, geef dan ook een
hooi leven.
Veel mensclien zijn voor zichzelf dwaas, terwijl ze
Kir onderen verstandig zijn; ze meenen anderen
raad t«> kunnen geven terwijl ze zichzelf geen raad
kunnen verschaffen.
.i IFdk
an
HEERE, GIJ WEET HET.
I 37
Het gezicht van de vallei der doodsbeenderen dat
aan Ezechiël getoond werd bedoelt niet een plasti
sche uitbeelding te geven van dc wederopstanding
der dooden. Onze nieuwsgierigheid vindt ook hier
geen bevrediging.
Dit is duidelijk uit dc verklaring die de Ilecre
zelf aan den profeet geeft. „Menschcnkind, deze
beenderen die zijn het gunschc huis Israels; zie, zij
zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze ver
wachting is afgesneden. Daarom, profeteer en zeg
tot hen: Zoo zegt de Hoere Hcerc: Zie, Ik zal uwe
graven openen en zal ulicden uit uwe graven doen
opkomen, o mijn volk; cn Ik zal u brengen in het
land Israels" (vss. 11 en 12).
Wc hebben hier dus alleen te doen met een zinne
beeldige voorstelling van Israels terugkeer uit do
ballingschap van Babel. Babel was als een graf. En
zooals dc dooden niet weer uit hun graf komen, zoo
gaf Isruël de hoop der redding verloren. Maar do
Hcerc kan en wil cn zal Zijn volk verlossen: Hij is
machtig dc dooden levend te maken.
Hit gezicht behelst wel oen bijzonder krachtige
prediking van deze verlossing. Het is er met dit ge
zicht om te doen den profeet cn door hem hot volk
een levendigen indruk te geven van wat de Heere
kan doen en ook zal doen met zijn volk.
Daarom wordt hij In den geest gezet midden in
dc vallei ,tlie vol heenderen is. En, cvenzoo in den
geest, wordt hij rondgeleid tusschen die doodsbeen
deren. Ilij bemerkt dat er zeer velen zijn en dat ze
zeer dor zijn.
Dan zegt de Heere tot hem: Menschcnkind, zullen
deze beenderen levend worden? F.n met die vraag
wordt het bange probleem van Israels toestand in
de ballingschap hem voorgelegd.
Want metterdaad was Israels toestand daaraan ge
lijk. De ballingschap was als een oordeel des doods
over zijn volk. Het scheen dat de Heere voor altoos
een einde met hen gemaakt had. En het had nu al
zoo lang geduurd. Als hij een dood lichaam, dat zoo
lang in het open veld heeft gelegen dat niet alleen
liet vlee'sch is weggeteerd, maar zelfs het gebeente
is verdroogd en verdord.
Menschcukind, zullen deze hoenderen levend wor
den?
Wat zal dc profeet op die vraag antwoorden? Het
is duidelijk, dat deze vraag niet bedoelt, of hij go-
looft aan een wederopstanding der dooden ten Iaat
sten dage. Neen, de vraug is of nu in deze bedoeling,
zooals dc dingen hier op aarde geschieden deze
beenderen weer levende mensclien zullen worden.
En dan schijnt er maar één antwoord mogelijk.
Zoouls een vraag soms een sterke ontkenning is, zoo
schijnt liet ook hier: zullen deze becnderei. wel we
der levend worden? Als een mensch het hem go-
vraagd had, zou hij geantwoord hebben: Neen, on
mogelijk!
Muur nu wordt het hem niet gevraagd door oen
mensch, maar door don Il-ere. Do profeet moet er
diep van doordrongen worden, dat het bij de men
schcn onmogelijk is.
Toch geeft hij dat antwoord niet. Hij zegt alleen:
Heere, Heere, Gij weet liet! Gij weet, hoe onmogelijk
het bij dc mcpschcn is. Muar Gij weet ook meer!
Als dc Ilecre hem die vraag doet, dan hij ge
voelt het zit daar iets meer achter. En daurotu
iaat hij het antwoord aun don Heere zelf over.
Hij is tegenover den Hocro niot do man, die het
weet. Neen, hij Is dc man dio voor al zijn weten
van den Heere afhankelijk 'is. Hij geeft zich uan
zijn God over. En zooals Hij liet zegt, 7.00 zal het ook
zijn. Wat de Heere wil dat zal geschieden.
F.n nu ontvangt Ezechiël een heerlijke openbaring
van den Heere. Een openbaring waarmede zijn ge
loof op den ]>roef wordt gesteld. Hij moet toch pro-
feteeren en tot deze dorre beenderen zeggen: Hoort
des Iieeren woord; alzoo zegt de Ilecre Heere tot
deze beenderen: zie, Ik zal den geest in u brengen
en gip zult levend worden.
F.n hij profeteert gelijk hem bevolen is. Hij doet het
niet tevergeefs. Want hij hoort een geluid. Er komt
beweging in dc heenderen. Zc komen tot elkuar. Er
komen zenuwen cn vloesch op. Dc huid komt er
over. Maar er is nog geen leven in.
Dan moet hij opnieuw profeteeren in des Iieeren
naam, dat zij levend worden. En wederom geschiedt
het naar des Iieeren woord: zij werden levend en
stonden op hunne voeten, een gansch zeer groot heir.
En nu komt ook do verklaring van 's Iieeren
wege. Alzoo zal de Hcerc doen met zijn volk Israël.
Het moge dan nog zoo wonderlijk cn zelfs bij dc
mensclien onmogelijk zijn, de Heere zal het doen.
Want geen ding is bij Hein onmogelijk.
Dc profeet kan dit nu ook gelooven. Juist omdat:
hij zijn oordeel heeft gevangen gegeven onder liet
woord des Iieeren: Ilecre, Ileere, Gij weet het, Gij j
alleen, want Gij weet allo dingen. Gij weet van onze
verlegenheid cn radeloosheid en onmacht. Maar Gij 1
weet ook uw eigen raad en voornemen, en zooals Gij I
wilt zal het gebeuren.
Dc verlossing uit ltabel is dan ook metterdaad een
wonder geweest van dezelfde kracht als dc opwek
king der dooden. Want de vijanden zouden er nooit
aan gedacht hebben. En Israël zelf liceft er niet
voor gestreden, er zelfs niet eens om gevraagd.
De Heere alleen die wonderen doet heeft hem be
vrijd cn daartoe „verwekt den geest van Kores"
(Ezra 1 1), een mnn vnn wien het allerminst te
verwachten was.
Zoo is het nu altijd in wat God doet tot verlossing
van zijn volk, tot redding van zondaren, tot bevrij-
tocli, als God-s eer en de komst van zijn Koninkrijk
Het is altijd weer bij de menschen onmogelijk.
Maar niet bij God. Ge kunt liet op uw tien vingers
uitrekenen dat er niets van is te verwachten. En
toch, als Gods eerr en de komst van zijn Koninkrijk
en het behoud van zijn volk, ook dc behoud.-nis van
mee gemoeid is, dan gebeurt liet met-
aad.
Maar laat het dan ook bij u in dit alles zijn, zoo
als Ezechiël den Heere antwoordde: Ilecre Heere, Gij
weet het.
Daarmede leggen wc clan liet zwijgen op aan ons
eigen hart, het zwijgen op ook aan ons eigen onge
loof en kleingcloof. Dan redenoeron wc niet meer
uit wat voor oogen is. Dan laten wo den Ilcero
spreken. Want Hij, Hij alleen weet het.
En dit legt ook alle over-gcloof aan banden.
Over-geloof is meer te gelooven dan waarvoor wij
in Gods openbaring grond hebben. Bijvoorbeeld, dat
God ons wel in het leven zal houden ook al eten of
drinken wij niet.
Zulk ovcrgeloof mankt misbruik van Gods almacht
om Hem te verzoeken. Het voegt zich niet in den weg
van zijn ordinantiën, maar wil het altijd in het
buitengewone zoeken en eigen weg aan God voor
schrijven.
Maar al te licht slaat ongeloof in zulk ovcrgcloor
om. In plaats van dan ootmoedig voor zijn woord
zich te buigen cn bij dat woord alleen tc leven en
door dat woord zich te laten lelden meent men het
zelf tc weten cn zelf tc kunnen zeggen wat er ge
schieden zul.
Dat stelt dan in de uitkomst teleur, want God laat
zich niet door een mensch de wet voorschrijven. En
niet zelden ziet ge dezulken dan afvallig worden,
tot dc grofste Godverzaking vervallen.
Alleen wijl men niet.in ootmoed erkende: Ilecre,
Gij weet het.
Maar overigens kan in den hangstcn nood, als wij
geen uitkomst meer zien, dit: Heere, Gij weet liet,
ons staande houden.
Wie er zoo voor staan mag
Gods genadetroon geopend. Die 1
de weg nog zoo donker, cr bij dei
zijn tegen den dood.
Die laat zich ook door den Heere onderrichten,
wat hij van zijn God mag verwachten. En die gaut
daarin dan ook veilig. Die zal niet beschaamd uit
komen.
Want zeker, God doet niet al wat Hij kan. Maar
wel doet Hij nl wat Hij beloofd heeft. Zoo beant
woordt de uitkomst altijd ann zijn woord.
11 is cr voor den Hcerc niets te won-
ndt den toegang tot
ivcet dat, ook al is
11 Ileere uitkomsten
En zo
dcrlijk.
GEBED.
nl ku
O als mijn zwakke tong niet meer
en dat mij door de pijn de woorden blijven su k-ii,
geef, dat ik Uwen naam mag noemen dies te meer,
cn met een diep gezucht tot u mag reepen: Heer!
Verlosser! conig heil! en Trooster onzer zielen!
F.n Innt in dit gevaar Uw schepsel niet vernielen;
Gij hebt in IHv geweld de prangen van den dood;
Verkwik mijn bange ziel in dezen lioogen nood.
Wanneer 'k mijn Bauwen mond niet moer zul kunnen
lunt mijn gedachten dan door wanhoop niet vervoerci
en als ik missen zal 't gebruik van mijn gezicht,
wees Gij dan, lieve God! mijn troost en ccnig licht.
E11 als dit lichaam sterft, en mij do kracht begeeft,
maak dnn dat Uwo Geest in mij gedurig leeft;
en als mijn moede ziel zal uit haar woonhuis scheiden,
zoo laat haar uit dit rif tot Uwen troon geleiden.
JACOB CATS.