LAATSTE REIS VAN DE „PRINS DER NEDERLANDEN"
De Reddingsboot met
Allen vonden
8 man aan boord omgeslagen.
hun graf in de golven.
Hoek van Holland in rouw.
DONDERDAG 17 JANUARI 1929 TWEEDE BLAD PAG. 'S
Van onzen specialen verslaggever.
Hoek van Holland, 17 Januari.
Wij staan tusschen de opdringende menig
te bij de Berghavem. Een wilde sneeuwjacht
ra«n;t over het zwarte water vóór ons én
maakt het onmogelijk ver vooruit te zien.
Toch staat ieder van ons de oogen open
aan den overkant zijn lichtsignalen opge
merkt die door de mannon van den sema
phore worden beantwoord. Het moeten de
mannen van de reddingsbrigade zijn, die
daar op Rosenburg seinen.
Men schreeuwt naar den semaphore: „Hèb-
ben-sc-wat?
Het is de angs:kreet, die op het oogenblik
Hoek van Holland beheerschtEr komt
geen antwoord een simpel schouderopha
len van niet-weten. Even later: „Ze kommo
terug
Twee roeibooten varen weg om de mannen
van de reddingsbrigade af te halen. De span
ning onder de menigte bij het loodsgebouw
aeemt nog toe. Daar zijn bloedverwanten
ondfr van .Ie mannen uit de omgeslagen red Keel In de verte ritten, maar
dingsboot. Er een vleug van Ju»* -Al. de mtdlngsbcot geen spoor.
Acht vrouwèn weduwe37 kinderen vaderloos.
Hebben ze wat
Drukkend langzaam komen de roeibooten
nader en nieuwe deining golft door den
besneeuwden menschenklomp aan de Berg-
haven.
Wéér schrijnt die angstkreet nu naar het
aanlcgsteigertje waar de eerste roeiboot aan-
schuivelt: „H e b b e-n jullie w a t??"
En dan volgt het ontzettende: „Niets
gevon den!"
Als het gereutel van een stervende op het
slagveld hi iet deze smartkreet door de rijen.
Niets gevonden! alle hoop verloren!
dit beteekenen die korte sombere woorden.
Diep verslagen verstrooit zich een deel van
de menigte, maar anderen dringen om Dr.
Knip en zijn mannen heen, om te vragen,
nóg eens te vragen of het wéar is.
De tocht van de reddingsbrigade.
Wij hebben nadat de eerste ontsteltenis
wat was gezonken, een onderhoud gehad met
een der leden van de reddingsexpeditie, die
ons het volgende vertelde:
„Om tien voor half twaalf zijn we in het
loodsgebouw om te informeeren naar de
vorderingen van de „Prins der Nederlanden".
Ik doe de deur van den kamer van den loods-
commissaris, de heer Vrugging open en hoor
hem op hetzelfde oogenblik door de telefoon
roepen: „De Jager, vaar als 't je blieft uit
met je boot, want onze boot is omgeslagen...."
Ik denk: „O hé. dat is mis!" en op hetzelf
de oogenblik storml Dr. Knip naar binnen:
Jk ga zóó naar den overkant, een boot
„Kan ik mee?" is m'n eerste vraag.
„Ja" en we rennen al naar bu'tcn.
Dr. Knip wil eerst met den sleepboot
„Valk" van Smit gaan. maar er ligl
motorbootje klaar en daar stormt de helft
van de brigade in.
Zij varen over en komen ons dan later
afhalen. Na korten tijd staan we ook aan
den andoren oever, dat wil zeggenhij
het steigertje. Maar al direct moeten we dnor
een broeden oeverstrook over .iet iis om
ten grond onder do voeten te krijgen. liet
was meor kruipen dan gaan, maar goed
we kwamen er.
I-dussohen is het eerste deel van de
peditie al ver vooruit.
We.hollen door de duinen met ons zuur
stofapparaat en cenige trommels om z
te halen. Tot zoover gaat liet nog, maar
V/aar is da omgeslagen boot?
We blijven echter tot 4 uur en als het al nart om ttvee uur beves igd door den mar-
begint te donkeren besluit Dr. Kntp eerst om conist van de „Valka", die seinde: „Liteboat
capsised men sinking"
terug te keeren. Niet om in Hoek van Hol
land te blijven, maar om eten en wanne
kleeren te holen.
Is er nu nog hoop?" vragen we.
Vols.rekt hopeloos!" was daarna het
oordeel van Dr. Knip.
„Maar," zoo voegde hij er aan toe. „Je
kunt er nooit te veel aan doen".
Kapitein v. d. KLOOSTER,
Moedeloos en nat keeren we terug. Weer
gaat het baggerende langs do kust In eens
staan we voor een lijk.
Afschuwelijk! Het is al voor een groot deel^
verteerd, het hoofd een geraamte, de rib
ben steken uit de ingewanden, maar handen
en voelen zijn nog volkomen gaaf..
„Het is van een nog jonge man", zegt Dr.
Knip. We vermoeden, dat het lijk van een
der opvarenden van de „Christian Michel-
sen is".
(De reddingboot omgeslagen de beman
ing is zinkende.)
Scheveningen-Haven seinde daarop terug.
„Can you lower your own boat?" (kunt
e uw eigen boot strijken.)
Waarop de „Valka" terug seinde: „ïmpos-
sibel" (Onmogelijk.)
Nadien heeft men tot den avond niets
meer van de „Valka" gehoord.
Inmiddels stond men hier voor de onop
geloste vraag, waar de omgeslagen redding
boot was gebleven.
Uit Goeree kwam ten s'otte bericht, dat
en daar de „Prins der Nederlanden" drij
vende had gezien met den kiel naar bov
Van de bemanning had men echter niets
bespeurd.
Echter komt bericht binnen, dat de be
manning van een K. L. M. vliegtuig, dat bo
den ramp heeft gecir-
celd, heeft opgemerkt, dat de „Prins der Ne
derlanden" met zijn pijpen in het zand is
vas'.gewoeld en de golven over den kiel
slaan.
Al» wil hieromtrent nadere berichten vra
gen aan Loodscommissaris Vruggink ontkent
deze echter ten stelligste deze mogelijkheid:
„De pijpen", zegt hij, „gaan er het eerst af,
dus dat is niet mogelijk. We weten niet waar
hij zit".
„Buiten loopen geruchten", zoo zeggen
wij, „dat er lijken gevonden zijn. Is dat
waar?"
„Hier niets van bekend. Maar dan zou
ik het toch wel weten. Daar zijn alle maat
regelen voor genomen. Maar die geruchten
loopen al heel den middag".
Bij den semaphore hokken nog tientallen
samen. De sneeuw valt staag naar beneden
en hoopt zich op wachten wachten.
Waarop?
Slis, de moedige.
Waarop? Maar zijn dan wéér niet man
nen in nood? De reddingsvlet is immers uit!
Och ja in de benauwenis van wat we
weten is de spanning van het nieuwe ge
vaar even weggevaagd.
En toch wat aandoenlijk, dat vertrek.
Het was tegen vieren, toen ze te voor
schijn kwamen uit het gebouw van de Red
dingsmaatschappij. Drie sprongen er in den
ranken sloep, die half onder water en (js
„Het is gekkewerk met dit weerl" Is de al-
gemeene opinie.
Maar als er ook maar nog zoo'n kleine kans
is om makkers te redden of om hun een
eerlijke begrafenis te geven, dan gaan dez<
dapperen door storm en sneeuwjacht heen.
Droeve bijzonderheden.
Wij hadden reeds vernomen, dat alle acht
slachtoffers gehuwd zijn geweest, doch ver
nemen nu nader tragische bijzonderheden.
Van der Klooster laat behalve zijn vrouw
6 kinderen achter, Timmers 4, de Groot 10,
Meuldijk 4, Verwey 3 en Starrenburg 10.
De laatste Starrenburg is pas op het
laatste oogenblik als vrijwilliger meegegaan.
Het was de beurt aan Visser orn te gaan,
doch deze werkte op het oogenblik, dat de
reddingboot zou uitvaren te Vlaardingen
aan den dijk. Toen deze niet spoedig genoeg
gehaald kon worden, was Starrenburg direct
bereid zijn plaats in te nemen.
De plicht der naastenliefde riep! En waar
die plicht gebiedt, laten onze redders al het
anderen achter.
Verwey had gister zijn jaardag gevierd en
andaag vierde zijn vrouw haar feest.
Verwey ging.
Zo gingen als altijd zooals ze gegaan
waren bij de Soerakarta en de Christian
Michelsen.
Vorige week ziin nog verschillende leden
m de nu verdronken bemanning gehul-
werden op het kantoor van de Maat
schappij ontboden en daar werd hun de me
daille op de borst gespeld voor hun moedig
gedrag bij de redding van de bemanning van
de „Christian Michelsen".
Velen van hen droegen reeds meerdere
onderscheidingsteekenen.
Schipper v. d. Klooster had reeds bij meer
dere reddingen zich lauweren veroverd. Sa
men met Slis werkt hij bij de stranding van
^Soerakarta" en „Schelde", hij redde met
zijn mannen de opvarenden van de „Ste
ward Star" en koos zee bij de stranding van
de „Limburg" en de „Ome".
V. d. Klooster was de oudste kapitein. Hij
werd aangesteld nadat schipper Jansen, die
zich bij de ramp vam de ,3erlin" had onder
scheiden, wegens hoogen ouderdom werd
gepensioneerd.
Slis werd kapitein toen De Geus 7 jaar
geleden omkwam.
Nog levendig staat doze ramp alle Hoek
van Hollanders voor oogen. Van der Kloos
ter was op 23 October 1921 met zijn
reddingboot naar zee gegaan, om een in
nood verkeerend stoomschip assistentie te
verleenen. De reddingboot hleef opmerkelijk
lang uit en het vermoeden rees, dat v. -t.
Klooster met zijn mannen zouden zijn om
geko-nen. Schipper De Geus is toen met dc
„President van Heel" uitgevaren om de zee
af te zoeken.
Toen gebeurde het tragische: de hoot van
De Geus sloeg om, tep.vijl v. d. Klooster en
zijn mannen later veilig aan land kwamen.
Hoe het Slis verging.
Te omstreeks 10 uur komt hier berlchi
binnen, dat de boot van Slis bij Oostvoorne
is aangekomen. De mannen zullen hier de
kust afzoeken naar lijken. Van zee kiezen
kon echter geen sprake zijn. Het zou zelf
moord hebben beteekend bij dit weer en
geenerled effect hebben gesorteerd, daar
men geen 10 meter vooruit kon zien ten ge
volge van Jen sneeuwstorm.
Inmiddels wondt hier hardnekkig verteld,
dat er te Rockanje twee lijken zijn gevon
den.
Te omstreeks middernacht heeft schipper
Slis verbinding gekregen met loodscommis
saris Vruggink en hem medegedeeld, dat
het gerucht inderdaad juist is.
Morgenochfeiwï zal de vlet naar Hoek van
Holland terugkeeren, met de gevonden lij
ken. Men blijft vannacht loopen, om te
trachten nog meerdere lijken te bergen.
Nieuwe Rampen
De reddingboot van Stellendam aan den
grond ge'.oopen.
Gelijk wij reeds in een deel van onze
vorige editie konden melden, is schipper De
Jager van de motorreddingsboot „Koningin
Wilhelmina", van Stellendam, direct na 't
omslaan van de „Prins der Nederlanden"
I tusschen het duin cn de zandplaat, die het
strand vormt.
I Het is ontzettend'
Het moeras is half bevroren alles pap
en in ccn minimum van tijd zijn we tot onze
knieën nat. Wc halen echter in op Dr. Knip,
die langs den Zuiderpier is getrokken en
vlak langs dc zee gaat het nu samen verder.
I Telkens wordt stilgestaan en de omtrek
I verkend, maar we zien niets als grauwe ver-
Gauw de kachel aangemaakt en even ge
warmd. We zijn uitgeput Drie man blijven
achter om de wacht te houden. Als er nog
mcnschen aanspoelen zal toch direct kunst
matige ademhaling worden toegepast. Je
kunt nooit wetén zeggen we, maar ieder
weet, dat de mannen uit de reddingsboot
al na oen half uur omgekomen moetén zijn,
verstijft in het ijswater, wanneer ze ten
minste niet direct zijn verdronken.
Nou, we zijn dus weer naar hier terugge
gaan. Eerst nog wat last om een bootje te
krijgen.
Met een zaklantaarn seinen we „Stuur
maar
htenheid.
We trekken dan tot den mond van de
Maas we zien niets.
Plotseling komt er een jager met z'n hond
uit het duin te voorschijn. Hel is de jacht- boot!" met morseseinen. Ze zien ons, i
opziener van het Prinselijk domein, die hier schijnen het nog niet te begrijpen. Nog
elk^n duim gronds kent. vragen we om een boot en dan lezen we
Hii weet nog van niets, maar als hij het terug: „Begrepen",
drama verneemt. stelt hij zich direct nan het j Zóó zijn we hier nat en bevroren aange
hoofd van een sectie, welke zuidelijker den komen maar straks gaat Dr. Knip weer
I Maasmond langs gaat naar het Schulpengat,1 naar den overkant".
1 tan dóar te zoel i. j
Veel hoop is er echter niet We zien de|
jammerlijk om t leven kwam.
zat Groote schijven ijs werden over boord
geworpen, het water uitgeschept Daar kwam
Slis, de moedige!
Dat is zijn naam in den Hoek. Van der
Klooster: de voorzichtige Slis: de moedige.
De reddingsgordels omgegespt daar gin-
?n ze. „Nou, dag Stien!".
Zes man gingen er met een roeiboot op
uit Een van hen, een jongen met een net
van de „Automaat" op is nog op het laatste
oogenblik meegegaan. Hij bad en smeekte
kapitein Slis mee te mogen. Het was Verwey,
een broer van een der vermiste matrozen, die
zekerheid wiide
Door een motorbootje getrokken is de Vlet
II binnendoor d.w.z. via het kanaaltje
door Rozenburg naar de plaats des on-
heils vertrokken.
Buiten kapitein Slis bestond de bemfi"
ning uit J. en A. Bénard, v. d. Ster en c..
v. d. Vlies. Vier van hen moeten aan de rie
men. één stuurt, één is uitkijk.
Buib t woedt nu hevig de sneeuwjacht.
Zullen e mannen het in de open boot hou
den?
Met stille eerbied noemt men de namen der
zeehelden. Hier is H. DE GROOT, een der
acht dappere matrozen van de j*rint der
Nederlanden".
door commissaris Vruggink van do ramp
op de hoogte gesteld en is hem verzocht uil
te varen.
De reddingboot was echter in de haven in
gevroren. Het ijs was niet sterk genoog om
de boot overheen te sleepen, zoodat eerst
i vaargeul moest worden gehakt. Na
im een uur zwoegen was men daarmee
gereed en zoo kon te halfvier de „Koningin
Wi'hlemina" zee kiezen. Het schip heeft d;
„Valka" inderdaad bereikt, doch het weer
was intusschen veel verbeterd en de be
manning van het gestrande schip gaf sig
nalen, dat men aan boord wilde blijven.
Bij den terugtocht Is er nieuw onheil ge
«chiei: de „Koningin Wilhelmina" is op
den Garnalenplaat aan den grond geloopen.
Het laatst werd het licht van de redding
boot in den Noord Pompus gezrien, doch toen
men het niet meer opmerkte, heeft men
direct bericht gezonden naar Hoek van
Ho'land.
Juist stonden wij weer eens in de kamer
van den loodscommissaris, toen deze nieu
we onheilstijding binnenkwam.
Dat was 8 uur.
Begrijpelijkerwijs wekte het bericht ver
slagenheid, doch de heer Vruggink trol on
middellijk zijn maatregelen.
De telefoonschel rinkeldeHellevoet-
sluis.
Ja mijnheer Erke'ens, hier met Vruggink.
Wij krijgen daar juist bericht, dat de boot
van Stellendam in moeilijkheden verkeert.
Ja, vermoedelijk in den Noord Pompus.
Wilt u nu aan Murkhels, die torh in Hel
levoet is. vragen of de sleepboot „Kijkduin"
uit kan gaan voor hulp?
Wat zegt u? Ja, het is erg noodig.
Neen, er afsleepen, hè.
En als ze loskomen, laat dam aan De
Jncer vragen, of hij direct doorgaat c
„Valka".
Neen, dat weten we hier rriet, maar de
„Valka" heeft zoo juist nog geseind, dat
hun positie verslechterde
Het weer beiert*
De Hinder-Ribben, waarop de „Valka" is
gestrand, zijn vrijwel onbereikbaar. Rozen»
burg is aan den zeekant onbewoond enCkje-
ree ligt weer heel wat verder, i9 ook niet
anders dan over Rotterdam en de eilanden
te bereiken.
Wij zijn dus op de berichten die naar hier
overkomen aangewezen. Voorloopig is er
verder geen nieuws.
Van belang is, dat het weer aanmerkelijk
verbetert. De sneeuwjacht is opgehouden,
wind neemt in kracht af en ook de zes
wordt kalmer.
De binnenkomende loodsboot kamt dit be
vestigen. Het is dan halftien geworden.
De „Prinses Juliana" gealarmeerd.
Sneeuwval belemmert de communicatie.
Wéér treksen we door de sneeuw, die nu
eeD halve meter hoog ligt, naar het kantoor
van het loodswezen.
Daar hooren we, dat de „Kijkduin", mèt
het bergingsvaartuig „Meermin", van L,
Smit Co., is uitgevaren, om de „Koningin
Wilhelmina" hulp te bieden. Aanvanke'ijk
heeft men het toplicht van de reddingboot
meenen te onderscheiden, doch later is men
het kwijtgeraakt
Op de eilanden is nog één motorred
dingboot de „Prinses Juliana", die te Burg-
sluis bij Haamstede is gestationeerd.
De commissaris heeft getracht met dev.s
postverbinding te krijgen, wat echter niot
is gelukt
Op Goeree zijn blijkbaar alle telefoon- en
telegraaflijnen door den sneeuwstorm ge
stoord.
Ten slotte gelukt het Zierikzee te bereiken.
Van hier uit zal men trachten over de pare
ticu'icre liin van de R. T. M. Haamstede 'o
bereiken. Uit deze plaats moet dan eenhode
naar Burgsluis trekken om de bemanning
van de reddingboot op te commandeeren.
Als de verbinding tusschen Zierikzee en
Haamstede niet tot stand komt moet een
bode het heele eiland doorworstelen om
Brugsluis te bereiken. Of het zal lukken?
EEN HERINNERING AAN DE GROOT.
In de warme gelagkamer van hotel „Ame
rica" werken we de gegevens, die on> van
verschillende zijden ter oore zijn gekomen,
uit. Buiten steekt de storm weer op en van-
ze'fsprekend komt telkens opnieuw het ge
sprek, dat tusschen het werken door wordt
gevoerd, op het ontzettend gebeuien van
den dag, terwijl ook andere scheepsrampen,
die zich hier in den loop der jaren hebben
afgespeeld, worden opgehaald.
Zoo hooren we een merkwaardige herin
nering aan De Grot een van de leden der
omgekomen bemanning, virtellpn.
„Het was zoo began de Hoekscha zees-
man on dien bewusten dag van de „Soera
karta". Een van de Sperlings was met 25
jaar getrouwd en op het feest hoorden ze
het geval van de „Schelde", die die op het
Zulderhoofd was geslagen. „D^ar komt geen
sikkepit van terecht", zei Martien direct
Afijn, sullle hier heen en ze hadden we' tre-
lijk. Hij zat er smerig on. Nou. toen livklen
verschillende lult van de „Schelde" 2ich in
•het want vastgehouden en die dachten daar
voorloopig veilig te zitten. Maar wat wil
het geval: door het werken van de zee raak
ten de stroppen zeker te vast. want toen de
reddingboot er hij kwam. hobiVn ze met
alle macht getrokkon om ze los te krijgen,
het lukte niet. Ze hebben ze toen ach
ter moeten laten en in 't want zien sterven.
Hier, De Groot, die nou verdronken is,
was er ook bij. ei. die heeft bier aan den
kant staan hullen als een kind, /oo oud
als-tie was. Ja, bet moet ie maar gebeuren,
dat ie ze in je handen heb? en toch achter
met laten".
De Groot de man met het nanwvoelen-
de hart voor ziin makkers, vond thans ooJc
den heldendood in de golven
De „Valka" in hoogen nood
Is het schip gebroken?
De machinekamer moet onder water staan.
S. O. S. met radio en met lichtseinen.
Als wij er weer op uittrekken om den too-
stand op te nemen, blijkt de storm in hevig
heid te zijn toegenomen. Het is middernacht
en juist is een noodsein uit IJ muiden per
telefoon naar hier overgekomen.
Is het de „Koningin Wilhelmina" die in
nood verkeert?
Als 9poedig blijkt ons, dat omtrent het
lot van deze reddingboot nog niets naders
bekend is, terwijl ook nog niet is doorga-
geven of de „Prinses Juliana" van Burg-
sluis nog is uitgevaren.
Thans is het de „Valka" die in den hoog-
sten nood verkeert.
Tegen den avond is het schip, waarvan
de bemanning aanvankelijk had geweigerd
De Reddingsbrigade op weg naar Rozenburg om zoo noodig aan schipbreukelingen hulp te verleenen.