Aan het einde der Week
De Tweede Kamer heeft deze week
een besluit genomen, dat in normale
omstandigheden, d.w.z. wanneer we
een parlementair kabinet hadden,
zonder twijfel tot een ministercrisis
zou hebben geleid. Thans daarentegen
werd de behandeling der begrooting
voortgezet alsof er niets gebeurd was.
Het ging om een door de Regeering
voorgesteld subsidie van f 1U.0UU voor
de R.-K. Handelshoogeschool te Til
burg, een bedrag, dat blijkens de Me
morie van Toelichting voldoende kan
geacht worden zoolang de inrichting
nog niet het volledig aantal cursus
jaren heeft. M.a.w. het bedrag zou la
ter veel grooter moeten worden.
Het ging echter om méér dan een
aantal guldens; de kwestie van het
bijzonder onderwijs was in het geding,
en dit maakte dat de debatten over
dit punt somwijlen met felheid, ja
hartstochtelijkheid gevoerd werden.
In élk geval blijkt uit de stemming,
die een verwerping beteekende met
alleen de stemmen der katholieken en
anti-revolutionairen (de laatste met
uitzondering van prof. Visscher, die
wel meer een uitzonderlijk standpunt
inneemt) vóór, dat de voorstanders
van het beginsel der gelijkstelling,
ook met betrekking tot het middel
baar, hooger en nijverheidsonderwijs,
op hun hoede dienen te zijn, opdat hun
recht gedaan worde.
In Oostenrijk heeft de presidents
verkiezing plaats gehad. De nieuwe
bondspresident, Miklas, tot dusver
voorzitter vau den Nationalen Raad,
behoort tot de christelijk-sociale par
tij. De socialisten hebben deze verkie
zing mogelijk gemaakt, door het in
voeren van blanco stembriefjes. Zij
Wisten dat het niet doenlijk was pre
sident Hainisch te herkiezen, omdat
voor een grondwetsherziening die dit
mogelijk moest maken geen meerder
heid te krijgen was. Veel politiek be
lang heeft overigens de Oostenrijksche
presi ientskeuze voor de Europeesche
politiek niet.
Van veel meer beteekenis is de ro',
die Amerika in de internationale poli
tiek speelt en aan het woord van den
president der Ver. Staten wordt dan
ook steeds groot gewicht gehecht.
In zijn laatste boodschap aan het
Congres heeft Coolidge nog weer eens
de noodzakelijkheid bepleit van de
aanneming van het nieuwe Kruiser
program, dat vo rziet in den aanbouw
van vijftien groote schepen van dit ty
pe. Washington blijft stijf op zijn stuk
staan ten aanzien van de onmisbaar
heid van groote kruisers, gelijk Enge
land dit doet ten aanzien van de on
ontbeerlijkheid van kleine kruisers,
ondanks alle goed bedoelde pogingen
om de twee partijen nader tot elkaar
te brengen. Achter het Amerikaarische
program staat natuurlijk de niet uit
gesproken wensch, dat de Vereenigde
Staten zich bij een blokkade in een
nog altijd mogelijken oorlog als
onzijdige nooit meer door Engeland
pal laten welgevallen wat het van 1914
tot 1917 van Britsche zijde ter zee ge
slikt heeft.
Behalve de ontwapening, staat ook
het herstelvraagstuk de laatste dagen
in het centrum der belangstelling, en
wel in verband met de kwestie der
ontruiming van Rijnland.
De algemeene opvatting in verschil
lende Engelsche kringen is, dat de
verdere bezetting van Rijnland waar
aan Engelsche troepen nog deelnemen,
is een noodelooze formaliteit die in
strijd is met een werkelijke verzoe-
nings- en bevredigingspolitiek, omdat
zij in Duitschland verbittering gaan
de houdt.
In Frankrijk en België daarentegen
is men nog niet geneigd, dezen waar
borg zoo maar uit handen te geven.
De Duitsche regeering acht echter
dat zij volgens het tractaat van Ver
sailles het recht heeft de vervroeg
de ontruiming thans te eischen. Im
mers art. 431 luidt: „Indien Duitsch
land vóór het verstrijken van het tijd
vak van vijftien jaar (van de bezet
ting) aan alle voor dat land uit het te
genwoordige tractaat voortvloeiende
verplichtingen voldoet, dan zullen de
De reis van het Belgische kroonprinselijk echtpaar naar Ned. Oost-lndië per
Holl. s.s. „Insulinde". Hoe Prinses Astrid en Kroonprins Leopold hun tijd
aan boord doorbrengen.
bezettingstroepen onverwijld terug
getrokken worden".
Volgende week, als de Volkenbonds
raad weer bijeenkomt, zullen de mi
nisters van Buit. Zaken der verschil
lende landen te Lugano ruimschoots
gelegenheid hebben, dezo en andere
kwesties met elkaar te bespreken. De
internationale sfeer van den Vol
kenbond is wel geschikt de standpun
ten naar elkaar toe te brengen.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Begrooting van Onderwijs.
Bij de voortzetting van de behan
deling van de onderwijsbegrooting is
aan de orde de afdeeling nijverheids
onderwijs.
De heer HIEMSTRA (S.D.) dringt
aan op subsidie voor de nijverheids
school voor jongens en de industrie-
en huishoudschool te de Bildt.
De heer GEI HARDT (S.D.) pleit
voor gemeentelijk nijverheidsonder
wijs en betere salarieering van leer
aren.
De heer ZIJLSTRA (A.-R.) vraagt
subsidie voor de Christelijke indus
trie- en huishoudschool te Groningen.
Mej. MEYER (R.-K.) bepleit betere
salarieering van de leerkrachten bij
het nijverheidsonderwijs.
Mej. WESTERMAN (V.B.) begrijpt
dat de stopwet nog niet wordt inge
trokken, aangezien anders de stroom
van aanvragen niet te stuiten ware.
Spreekster acht het billijk, dat de
huishoudschool te Enschedé gesubsi
dieerd wordt daar deze bestond vóór
de totstandkoming der stopwet.
Dr. VOS (V.B.) verheugt zich over
do toegezegde medewerking voor de
uitbreiding der Hoogere Textielschool
to Enschedé.
De heer VAN DER WAERDEN (S.D.)
vraagt inlichtingen over de textiel
school te Tilburg en acht het onge-
wenscht, dat naast Enschedé ook Til
burg een Hoogere Textielschool krijgt.
De MINISTER wijst er op, dat vele
wenschen onvervuld moeten blijven
door gebrek aan geld.
Ongedaanmaking van de stopwet is
van spreker niet te verwachten. De
salariskwestie zal onder de aandacht
gebracht worden van het Centraal
Bureau voor Ambtenaarszaken. De
aangevraagde subsidies voor scholen
zal spreker overwegen.
Inzake het nijverheidsonderwijs
moet het particulier initiatief voor
gaan en de overheid steunen, waar dit
mogelijk is. De uitbreiding van de
Hoogere Textielschool te Enschedé zal
de minister bezien. De school te Til
burg blijft een lagere school, maar
heeft alleen een nieuw gebouw gekre
gen, dat zeer noodzakelijk was.
De heer SCHAPER (S.D.) vraagt
subsidie voor het vakonderwijs aan
straatmakers.
De MINISTER zegt dat men hier is
aangewezen op het leerlingenstelsel.
Aan de orde is de afdeMing lager on
derwijs.
De heer ZIJLSTRA (A.-R.) komt op
tegen het geven van lager onderwijs
per radio ,dat te veel mechaniseert.
De heer VAN ZADELHOFF (S.D.)
betoogt, dat een goede salarieering
der onderwijzers het peil van het on
derwijs doet stijgen.
Spr. vraagt een onderzoek naar het
feit, dat de schoolbesturen hooger sa
laris uitbetalen dan het bezoldigings
besluit vaststelt.
Mevr. VAN ITALLIE—VAN EMB-
DEN (V.D.) wenscht meer pacifistische
geschiedenisboeken en onderwijs in de
volkenbondsidee.
De heer GERHARDT (S.D.) spreekt
zich uit tegen radio als leermiddel.
Spr. sluit zich aan bij mevr. Van Ital-
lieVan Embden en is tegen histoire
de bataille.
Do heer TILANUS (C.-H.) vraagt
oplossing van de moeilijkheden, die
zich voordoen ten aanzien van de ver
goedingen aan schoolgemeenten door
buitengemeenten. Spr. vraagt den mi
nister of hij op verschillende aanvra
gen om subsidie voor bijzondere lage
re scholen niet vast een voorloopige
beslissing kan nemen, zoolang de be
grooting niet is goedgekeurd. De be
sturen kunnen daarmede dan ook re
kening houden met hun begrootingen.
De hr. HEUKELS (A.-R.) dringt aan
op volledige uitvoering der gelijkstel
ling en het buitengewoon lager onder
wijs.
Mej. WESTERMAN (V.B.) sluit zich
aan bij het betoog van mevr. v. Itallie
van Embden inzake het onderwijs in
de Volkenbondsgedachte. Daarbij be
hoort ook het Esperanto-onderwijs om
de vredesgedachte te versterken.
De heer VAN ZADELHOFF (S.D.):
Daar behoort ontwapening ook bijl
De heer J. JVC. v. DIJK (A.-R.) be
strijdt het betoog van mevr. v. Itallie
van Embden. Het Rijk heeft geen zeg
genschap over de geschiedenisboekjes.
De geschiedenis heeft de feiten te ge
ven. Indien men bepaalde feiten weg
laat of verdoezelt, werkt men mede
aan geschiedenisvervalsching en mis
kent men de leiding Gods in de ge
schiedenis der volken. Nationalisme
acht spr. van groote beteekenis. Liefde
voor den nationalen bodem brengt
met zich mede, dien te verdedigen, zoo
noodig met geweld.
De heer KERSTEN (S.G.P.) wenscht
ook niet de radio op school. Spr. heeft
ernstig bezwaar tegen toeneming van
bet aantal religieuze leerkrachten op
de lagere school. Pacifisme is niet de
geest geweest van onze Gereformeerde
vaderen en is gebouwd op de leugen
van het humanisme.. Spr. wenscht de
kinderen daarin niet opgevoed te zien.
Gnze heerlijke geschiedenis gewaagt
van Gods groote daden. Die wonderen
zijn eerst goed uitgekomen in de da
gen waarin ons land in oorlog gewik
keld was en door Gods hand geleid
werd.
Het is een schandaal, dat men in
het geschiedenisonderwijs op de open
bare school Gods naam naar beneden
haalt. Spr. besluit met een protest te
gen het pacifisme. Van esperanto wil
hij evenmin iets weten.
De heer KLEEREKOPER (S.D.) is
verwonderd over het betoog van den
heer v. Dijk. Wanneer men geschie
denisonderwijs geeft in pacifistischen
geest wil dit Immers nog niet zeggen,
dat men feiten verdoezelt! Wie paci
fistisch onderwijs geeft, spreekt in 't
geheel niet over feiten. Pacifisme is
ook liefde voor het vaderland, maar
leert ook. dat kinderen in het andere
land hun land liefhebben?
(Na het betoog van den heer Kleere-
koper wordt op de publieke tribune
geapplaudiseerd).
De VOORZITTER: Wanneer op de
tribune nog één keer beweging ge
maakt wordt, laat ik de tribune ont
ruimen.
De MINISTER meent dat wettelijk
geen bezwaar bestaat tegen radio op
de lagere school. Het is hiermede als
met het bezoek aan musea. Spr. is er
echter geen voorstander van. Hij heeft
aan den Onderwijsraad en aan de ge
zamenlijke inspecteurs advies ge
vraagd.
De uitwerking van de pacifistische
gedachte moet de minister overlaten
aan de toekomst en aan degenen, die
propagandistisch willen optreden. Er-#
kend dient te worden, dat de sociaal
democratische richting in het school
toezicht niet voldoende is vertegen
woordigd. Er is echter nog geen gele
genheid geweest voor een dergelijke
benoeming. De minister blijft zich ver
klaren tegen het esperanto-onderwijs
op de lagere school.
Aan de orde is de afd. Kunsten en
Wetenschappen.
De heer LANGMAN (C.-H.) maakt
bezwaar tegen het tweede subsidie
aan het Residentieorkest. Dit i9 geen
zaak voor de Rijksregeering.
De heer KLEEREKOPER (S.D.) zegt,
dat wij moeten streven naar comple
teering van onze kunstverzameling.
Andere landen doen veel meer voor
hun kunst.
De heer KERSTEN (S.G.P.) maakt
bezwaar tegen subsidie aan de open
bare leeszalen en aan beoefenaars der
muziek.
Minister WASZINK verdedigt het
subsidie voor het Residentie-orkest en
voor de openbare leeszalen. Den heer
Kleerekoper, merkt de minister op,
dat diens betoog hem sympathiek was.
Spr. heeft echter geen gelden meer
kunnen vinden voor één en ander. Het
Rijk interesseert zich van ouds het
eerst voor de oude kunst. Spr. heeft
alle moeite gedaan steun te verleenen
aan beeldende kunstenaars door mid-
del van opdrachten, maar ook daar
voor was geen geld.
De heer ZIJLSTRA (A.-R.) verdedigt
een amendement om geen nieuwe sub
sidies te verleenen aan de muziek, dus
ook niet aan het Residentie-orkest en
aan het orkest te Leeuwarden.
De heer LANGMAN (C.-H.) verde
digt een amendement om alleen het
subsidie voor het Residentie-orkest te
schrappen, omdat dit subsidie bestemd
is voor het pensioenfonds. Men is hier
bezig een precedent te scheppen, waar-1
van men de consequenties niet kan
overzien.
Mevr. BAKKERNORT bestrijdt
deze amendementen.
De heer KLEEREKOPER (S.D.) be-
strijdt eveneens deze amendementen,
die hij te bar vindt, als ingediend door j
menschen, die voor alles en nog wat
op hun enge gebied subsidie vragen.
Minister WASZINK verdedigt dezen
post. Men moet zoo langzamerhand in
ons land muzikale centra verkrijgen.
Men kan het subsidie voor Leeuwar-
den niet weigeren zonder schade toe
te brengen aan het sociale leven in i
Friesland. Tegen het subsidie van het j
Residentieorkest is geen enkel steek
houdend argument aan te voeren. Spr.
zal op verzoek van mevr. Bakker
Nort nagaan of hij als voorwaarde kan
stellen een behoörliike rechtspositie i
voor de leden van het Residentie-or
kest, welke niet in orde is.
De heer ZIJLSTRA repliceert.
De stemming wordt bepaald op
Dinsdag.
De vergadering wordt te half 8 ver
daagd tot Dinsdag 1 uur.
UIT DE OMGEVING]
KATWIJK.
Gemeenteraad-
Gisteravond vergaderde de Raad dezer
gemeente. Voorzitter de burgemeester.
Aanwezig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering met i
gebed.
Ingekomen stukken.
Missives van Ged. Staten houdende dis
posities op raadsbesluiten.
Een adres van den heer Schonenberg, i
dat hij zijn benoeming als commissaris
van de Gemeentespaarbank aanneemt.
Een verzoek van de Chr. H.B.S. om een
subs, over 1926 ad 102.34 per leerlihg.
Wordt ingewilligd.
Een verzoek van de gemeente IJssel-
monde om adhaesie tebetuigen aan een
adres aan den Minister van Binnenland-
sche Zaken. Wordt voor kennisgeving
aangenomen.
Verschillende adressen waarin afkeu
ring wordt uitgesproken over het raads
besluit betreffende de Kwakelbrug en ver- i
zocht wordt aan den Raad op dit raadsbe- I
sluit terug te komen.
Adressen zijn ingekomen van den Ker- I
keraad der Geref. Kerk, van enkele inge-
zetenen, die wonen in den omtrek van de 1
Kwakelbrug, van het bestuur van de R.K.
Kiesvereen., van de R.K. Middenstandsor- I
ganisatie, van de A.R. Kiesvereeniging
.Nedeland en Oranje", van het bestuur
van de Veilingvereen. „Bloembollenteelt",
van het bestuur van de Veilingvereen/'
„Katwijk en Omstreken".
Deze adressen worden gesteld in han
den van een comissie ter fine van prae-ad- j
vies. In deze commissie worden benoemd
de heeren v. Duyn, Grimbergen, Hueting,
D. van Riessen en C. van Tongeren.
De voorzitter deelt mede, dat B. en W. 1
besloten hebben zooals in andere gemeen-
ten ook in deze gemeente een boomplant-
dag te houden en wel te Katwijk aan Zee j
op 10 Dec. des namiddags te 2 uur en te
Katwijk aan den Rijn op 15 Dec. eveneens
des namiddags te 2 uur. Spr. doet deze
mededeeling om voor deze zaak in wijden
kring belangstelling te wekken. De plan
ting zal geschieden onder leiding van den
hoofdopzichter, den tuinman en de onder
wijzers.
In behandeling komt punt 2 van de
agenda: Benoeming van leden van de
Commissie van Toezicht op het corres-
pondentschap der Arbeidsbemiddeling.
De voordracht luidt als volgt: voor voor-
Leidsche Penkrassen.
Amice,
Je hebt natuurlijk ook gelezen, dat
Leiden deze week weer eens in de na
tionale belangstelling heeft gestaan,
't Zal je natuurlijk niet vreemd voor
komen, dat ik met den afloop van het
geding voor den Hoogen Raad, in
meer dan een opzicht, blij ben. Niet
zoo zeer om de nationale belangstel
ling, want och daar koop je niets voor,
noch leg je er veel eer mee in als 't
gaat zooals nu, als een bezit dat je
aan je hart koestert, zoo in eens voor
het geheele land te kijk wordt gezet.
Neen Amice, daar behoeven we heusch
niet trots op te zijn, dat nu ineens de
Leidsche opvatting van de Zondags
rust in het heele land werd rondge
dragen.
Of we er ons dan voor moeten scha
men? Nog veel minder, natuurlijk, 't
Is er mee als met de liefde tusschen
leden van hetzelfde gezin. Die is het
innigste en het mooiste als ze geno
ten wordt in den eigen kring, zonder
dat het publiek er bij gehaald wordt.
Zoodra die liefde openbaar ten voor
beeld gesteld wordt, loopt het gezin
juist veel kans te laten zien dat het
niet alles goud is wat er blinkt.
Daarom verheug ik mij daarover
niet.
Maar wel ben ik blij, dat het Leid
sche geval nu voortaar regelgevend
zal zijn. Wanneer er weer eens bios
coophouders zijn die zich beroepen op
de bioscoopwet, en meenen dat de
Zondagswet nu aan den kant gezet
kan worden, dan is er het vonnis van
den Hoogen Raad over het Leidsche
geval ,dat ons leert, dat wet met wet
hier niet in strijd is, maar wel dege
lijk naast elkaar werken.
Het is wel opmerkelijk, dat men
steeds de Zondagswet op deze wijze
aanvalt. Voor zoover mij bekend is
nog nimmer het voorstel gedaan om
deze wet van 1815 in te trekken. Steeds
heeft men gepoogd om ze krachteloos
te maken, te ondermijnen. Liberale ge
meentebesturen deden eenvoudig of
ze niet bestond. Men heeft het leven er
op gericht om den Zondag te maken
tot algemeene ontspanningsdag in
stede van rustdag en daar moet de
Zondagswet nu een handje aan helpen.
Ik geloof, Amice, dat de Zondags
wet juist een der middelen is geweest
die ons volk bewaarde voor het aan
vaarden van dat axioma. De Zondags
wet heeft geholpen om levendig te
houden de gedachte aan rust. Wie
ven de heiliging van dezen dag zijn
grondstelling maakt, vindt wel steun
in deze wet, maar moet toch dieper in
het volksleven afdalen, moet de gees
ten omzetten. Doch de Overheid heeft
bet openbare terrein zoo te besturen,
dat die heiliging niet onmogelijk
wordt Daarom heeft zij voor rust te
zorgen. Daarnaast staat ook natuur
lijk nog dat een wekelijksche rustdag
een natuurwet is. De historie heeft
ons geleerd, dat dit zoo diep in onze
menschelijke samenleving is inge-
grifd, dat men niet ongestraft dat kan
wegnemen.
Daarom is de Overheidstaak hier
alleen het waarborgen van rust.
Nu bestaan er allerlei opvattingen
over de uitvoering van die t&ak. Hier
te Leiden wareji wij gewoon dat de
Overheid zeer sterk zich neerboog
naar ons die de heiliging van Gods
dag bedoelen.
Niettegenstaande ik persoonlijk be
treur dat het College van B. en W. se
dert Augustus j.l. ook des Zondags
muziekuitvoeringen toelaat, mogen
wij toch constateeren, Amice, dat van
het algemeen standpunt ten aanzien
van de Zondagsrust nog niet is afge
weken. In hun antwoord op het alge
meen verslag van het sectie-onderzoek
der begrooting voor 1929 zeggen B. en
W. dat zij meenen, dat door hun han
delwijze het karakter van den Zon
dag niet wordt aangetast. Hieruit
volgt dus dat zij dat karakter willen
handhaven. Dat is voor mij het voor
naamste.
Natuurlijk houdt dat tevens in, een
afwijzing van den aandrang om op
tochten met muziek toe te staan, als
niet vallende onder het begrip publie
ke vermakelijkheden. Je weet, Amice,
dat mijn standpunt is, dat optochten
niet behooren tot den noodzakelijken
propaganda-arbeid van eenige poli
tieke richting. Evenmin mag poen zeg
gen dat het houden van een optocht
behoort tot de vrijheden, waarop elk
mensch recht heeft.
Ik veronderstel dan ook, Amice, dat
oen voorstel als verleden jaar werd
verworpen, gesteld het wordt nu weer
gedaan, hetzelfde lot zal ondergaan.
Ik haalde daar juist het Algemeen
verslag aan, Amice. Laat ik er dade
lijk nog een woordje van mogen zeg
gen. Wanneer ik het vergelijk met dat
van het vorig jaar, betreffende de be
grooting voor 1928, dan gelijkt het als
twee druppels water. Nagenoeg geen
enkel nieuw punt is aangeroerd. Hoog
stens zijn enkele punten door de ver
anderde omstandigheden anders ge
formuleerd. Verder heeft men zich uit
geput, om toch maar geen punt van
liet geregeld terugkeerende repertoire
over te slaan. Het is te verwachten,
dat we in de week die aanvangt op 16
December een herhaling zullen krij
gen van de socialistische propaganda
die jaar op jaar gezien wordt. Geduldig
dragen, Amice, daar is nu eenmaal
niets aan te veranderen! Pluk van een
kikker-nu eens veeren! Evenmin kan
men van een sociaal-democraat een
hcudig als van een anti-revolutionair
verwachten!
De propaganda en het propaganda
maken is deze menschen van jongsaf
ingeprent, daar leven ze van en daar
leven ze voor.
Dat dacht ik nog dezer dagen toen
ik las in Het Volk van een geval van
huuropdrijving, dat zich in Leiden
heeft voorgedaan.
Volgens dat bericht zijn de feiten
als volgt:
In de Sophiastraat woont gedu
rende 22 jaren de familie Z. De
huurprijs bedroeg in het begin van
dit jaar f 4 per week. Ten gevolge
van eenige verbeteringen, in de Wo
ning aangebracht, is met ingang
van 1 Mei j.l. de huur opgeslagen tot
f 4.50. Met deze verhooging ging de
huurder accoord. Groot was echter
de verontwaardiging toen met in
gang van 5 November j.l. de huur
wederom met f 0.50 werd opgeslagen.
Deze verontwaardiging wordt ech
ter ergernis als men hoort, dat in
gaande 10 December a.s. de huur
wederom met f 0.50 wordt ver
hoogd, hetgeen zeggen wil, dat in 9
maanden tijd, de huur is gebracht
van f 4 op f 5.50 per week, zonder
eenig redelijk motief. Integendeel,
het onderhoud der woning laat al
les te wenschen over; de vloer van
de huiskamer is totaal vergaan, de
keukendeur moet met behulp van
een eindje touw gesloten worden,
terwijl de vloer onder den gootsteen
geheel open ligt en uit een oogpunt
van gezondheid dringend om ver
betering roept.
Nu rijzen al dadelijk eenige vagen.
Zoo b.v. betrefende de zonderlinge da
tums 1 Mei, 5 Nov. en 10 Dec., een da
tum die we pas volgende week krijgen.
Wordt hier met weken gerekend, dan
vraag ik, waarom- dan niet de week
met den eersten dag begonnen?
Verder zou ik kunnen vragen, duidt
het sluiten van een deur met een eind
je touw ook niet op slordigheid van
den huurder en het vergaan van de
vloer onder den gootsteen eveneens.
Maar ik weet van het geheele geval
niets af en daarom stel ik die vragen
niet. Alleen viel het mij op dat hier
weer gewezen werd op de rechteloos
heid van de huurders en op de onmen-
schelijkheid van de verhuurders. Zie.
dat strijdt tegen mijn begrip van recht.
VERITAS.