Aan het einde der Week De Tweede Kamer heeft deze week een besluit genomen, dat in normale omstandigheden, d.w.z. wanneer we een parlementair kabinet hadden, zonder twijfel tot een ministercrisis zou hebben geleid. Thans daarentegen werd de behandeling der begrooting voortgezet alsof er niets gebeurd was. Het ging om een door de Regeering voorgesteld subsidie van f 1U.0UU voor de R.-K. Handelshoogeschool te Til burg, een bedrag, dat blijkens de Me morie van Toelichting voldoende kan geacht worden zoolang de inrichting nog niet het volledig aantal cursus jaren heeft. M.a.w. het bedrag zou la ter veel grooter moeten worden. Het ging echter om méér dan een aantal guldens; de kwestie van het bijzonder onderwijs was in het geding, en dit maakte dat de debatten over dit punt somwijlen met felheid, ja hartstochtelijkheid gevoerd werden. In élk geval blijkt uit de stemming, die een verwerping beteekende met alleen de stemmen der katholieken en anti-revolutionairen (de laatste met uitzondering van prof. Visscher, die wel meer een uitzonderlijk standpunt inneemt) vóór, dat de voorstanders van het beginsel der gelijkstelling, ook met betrekking tot het middel baar, hooger en nijverheidsonderwijs, op hun hoede dienen te zijn, opdat hun recht gedaan worde. In Oostenrijk heeft de presidents verkiezing plaats gehad. De nieuwe bondspresident, Miklas, tot dusver voorzitter vau den Nationalen Raad, behoort tot de christelijk-sociale par tij. De socialisten hebben deze verkie zing mogelijk gemaakt, door het in voeren van blanco stembriefjes. Zij Wisten dat het niet doenlijk was pre sident Hainisch te herkiezen, omdat voor een grondwetsherziening die dit mogelijk moest maken geen meerder heid te krijgen was. Veel politiek be lang heeft overigens de Oostenrijksche presi ientskeuze voor de Europeesche politiek niet. Van veel meer beteekenis is de ro', die Amerika in de internationale poli tiek speelt en aan het woord van den president der Ver. Staten wordt dan ook steeds groot gewicht gehecht. In zijn laatste boodschap aan het Congres heeft Coolidge nog weer eens de noodzakelijkheid bepleit van de aanneming van het nieuwe Kruiser program, dat vo rziet in den aanbouw van vijftien groote schepen van dit ty pe. Washington blijft stijf op zijn stuk staan ten aanzien van de onmisbaar heid van groote kruisers, gelijk Enge land dit doet ten aanzien van de on ontbeerlijkheid van kleine kruisers, ondanks alle goed bedoelde pogingen om de twee partijen nader tot elkaar te brengen. Achter het Amerikaarische program staat natuurlijk de niet uit gesproken wensch, dat de Vereenigde Staten zich bij een blokkade in een nog altijd mogelijken oorlog als onzijdige nooit meer door Engeland pal laten welgevallen wat het van 1914 tot 1917 van Britsche zijde ter zee ge slikt heeft. Behalve de ontwapening, staat ook het herstelvraagstuk de laatste dagen in het centrum der belangstelling, en wel in verband met de kwestie der ontruiming van Rijnland. De algemeene opvatting in verschil lende Engelsche kringen is, dat de verdere bezetting van Rijnland waar aan Engelsche troepen nog deelnemen, is een noodelooze formaliteit die in strijd is met een werkelijke verzoe- nings- en bevredigingspolitiek, omdat zij in Duitschland verbittering gaan de houdt. In Frankrijk en België daarentegen is men nog niet geneigd, dezen waar borg zoo maar uit handen te geven. De Duitsche regeering acht echter dat zij volgens het tractaat van Ver sailles het recht heeft de vervroeg de ontruiming thans te eischen. Im mers art. 431 luidt: „Indien Duitsch land vóór het verstrijken van het tijd vak van vijftien jaar (van de bezet ting) aan alle voor dat land uit het te genwoordige tractaat voortvloeiende verplichtingen voldoet, dan zullen de De reis van het Belgische kroonprinselijk echtpaar naar Ned. Oost-lndië per Holl. s.s. „Insulinde". Hoe Prinses Astrid en Kroonprins Leopold hun tijd aan boord doorbrengen. bezettingstroepen onverwijld terug getrokken worden". Volgende week, als de Volkenbonds raad weer bijeenkomt, zullen de mi nisters van Buit. Zaken der verschil lende landen te Lugano ruimschoots gelegenheid hebben, dezo en andere kwesties met elkaar te bespreken. De internationale sfeer van den Vol kenbond is wel geschikt de standpun ten naar elkaar toe te brengen. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Begrooting van Onderwijs. Bij de voortzetting van de behan deling van de onderwijsbegrooting is aan de orde de afdeeling nijverheids onderwijs. De heer HIEMSTRA (S.D.) dringt aan op subsidie voor de nijverheids school voor jongens en de industrie- en huishoudschool te de Bildt. De heer GEI HARDT (S.D.) pleit voor gemeentelijk nijverheidsonder wijs en betere salarieering van leer aren. De heer ZIJLSTRA (A.-R.) vraagt subsidie voor de Christelijke indus trie- en huishoudschool te Groningen. Mej. MEYER (R.-K.) bepleit betere salarieering van de leerkrachten bij het nijverheidsonderwijs. Mej. WESTERMAN (V.B.) begrijpt dat de stopwet nog niet wordt inge trokken, aangezien anders de stroom van aanvragen niet te stuiten ware. Spreekster acht het billijk, dat de huishoudschool te Enschedé gesubsi dieerd wordt daar deze bestond vóór de totstandkoming der stopwet. Dr. VOS (V.B.) verheugt zich over do toegezegde medewerking voor de uitbreiding der Hoogere Textielschool to Enschedé. De heer VAN DER WAERDEN (S.D.) vraagt inlichtingen over de textiel school te Tilburg en acht het onge- wenscht, dat naast Enschedé ook Til burg een Hoogere Textielschool krijgt. De MINISTER wijst er op, dat vele wenschen onvervuld moeten blijven door gebrek aan geld. Ongedaanmaking van de stopwet is van spreker niet te verwachten. De salariskwestie zal onder de aandacht gebracht worden van het Centraal Bureau voor Ambtenaarszaken. De aangevraagde subsidies voor scholen zal spreker overwegen. Inzake het nijverheidsonderwijs moet het particulier initiatief voor gaan en de overheid steunen, waar dit mogelijk is. De uitbreiding van de Hoogere Textielschool te Enschedé zal de minister bezien. De school te Til burg blijft een lagere school, maar heeft alleen een nieuw gebouw gekre gen, dat zeer noodzakelijk was. De heer SCHAPER (S.D.) vraagt subsidie voor het vakonderwijs aan straatmakers. De MINISTER zegt dat men hier is aangewezen op het leerlingenstelsel. Aan de orde is de afdeMing lager on derwijs. De heer ZIJLSTRA (A.-R.) komt op tegen het geven van lager onderwijs per radio ,dat te veel mechaniseert. De heer VAN ZADELHOFF (S.D.) betoogt, dat een goede salarieering der onderwijzers het peil van het on derwijs doet stijgen. Spr. vraagt een onderzoek naar het feit, dat de schoolbesturen hooger sa laris uitbetalen dan het bezoldigings besluit vaststelt. Mevr. VAN ITALLIE—VAN EMB- DEN (V.D.) wenscht meer pacifistische geschiedenisboeken en onderwijs in de volkenbondsidee. De heer GERHARDT (S.D.) spreekt zich uit tegen radio als leermiddel. Spr. sluit zich aan bij mevr. Van Ital- lieVan Embden en is tegen histoire de bataille. Do heer TILANUS (C.-H.) vraagt oplossing van de moeilijkheden, die zich voordoen ten aanzien van de ver goedingen aan schoolgemeenten door buitengemeenten. Spr. vraagt den mi nister of hij op verschillende aanvra gen om subsidie voor bijzondere lage re scholen niet vast een voorloopige beslissing kan nemen, zoolang de be grooting niet is goedgekeurd. De be sturen kunnen daarmede dan ook re kening houden met hun begrootingen. De hr. HEUKELS (A.-R.) dringt aan op volledige uitvoering der gelijkstel ling en het buitengewoon lager onder wijs. Mej. WESTERMAN (V.B.) sluit zich aan bij het betoog van mevr. v. Itallie van Embden inzake het onderwijs in de Volkenbondsgedachte. Daarbij be hoort ook het Esperanto-onderwijs om de vredesgedachte te versterken. De heer VAN ZADELHOFF (S.D.): Daar behoort ontwapening ook bijl De heer J. JVC. v. DIJK (A.-R.) be strijdt het betoog van mevr. v. Itallie van Embden. Het Rijk heeft geen zeg genschap over de geschiedenisboekjes. De geschiedenis heeft de feiten te ge ven. Indien men bepaalde feiten weg laat of verdoezelt, werkt men mede aan geschiedenisvervalsching en mis kent men de leiding Gods in de ge schiedenis der volken. Nationalisme acht spr. van groote beteekenis. Liefde voor den nationalen bodem brengt met zich mede, dien te verdedigen, zoo noodig met geweld. De heer KERSTEN (S.G.P.) wenscht ook niet de radio op school. Spr. heeft ernstig bezwaar tegen toeneming van bet aantal religieuze leerkrachten op de lagere school. Pacifisme is niet de geest geweest van onze Gereformeerde vaderen en is gebouwd op de leugen van het humanisme.. Spr. wenscht de kinderen daarin niet opgevoed te zien. Gnze heerlijke geschiedenis gewaagt van Gods groote daden. Die wonderen zijn eerst goed uitgekomen in de da gen waarin ons land in oorlog gewik keld was en door Gods hand geleid werd. Het is een schandaal, dat men in het geschiedenisonderwijs op de open bare school Gods naam naar beneden haalt. Spr. besluit met een protest te gen het pacifisme. Van esperanto wil hij evenmin iets weten. De heer KLEEREKOPER (S.D.) is verwonderd over het betoog van den heer v. Dijk. Wanneer men geschie denisonderwijs geeft in pacifistischen geest wil dit Immers nog niet zeggen, dat men feiten verdoezelt! Wie paci fistisch onderwijs geeft, spreekt in 't geheel niet over feiten. Pacifisme is ook liefde voor het vaderland, maar leert ook. dat kinderen in het andere land hun land liefhebben? (Na het betoog van den heer Kleere- koper wordt op de publieke tribune geapplaudiseerd). De VOORZITTER: Wanneer op de tribune nog één keer beweging ge maakt wordt, laat ik de tribune ont ruimen. De MINISTER meent dat wettelijk geen bezwaar bestaat tegen radio op de lagere school. Het is hiermede als met het bezoek aan musea. Spr. is er echter geen voorstander van. Hij heeft aan den Onderwijsraad en aan de ge zamenlijke inspecteurs advies ge vraagd. De uitwerking van de pacifistische gedachte moet de minister overlaten aan de toekomst en aan degenen, die propagandistisch willen optreden. Er-# kend dient te worden, dat de sociaal democratische richting in het school toezicht niet voldoende is vertegen woordigd. Er is echter nog geen gele genheid geweest voor een dergelijke benoeming. De minister blijft zich ver klaren tegen het esperanto-onderwijs op de lagere school. Aan de orde is de afd. Kunsten en Wetenschappen. De heer LANGMAN (C.-H.) maakt bezwaar tegen het tweede subsidie aan het Residentieorkest. Dit i9 geen zaak voor de Rijksregeering. De heer KLEEREKOPER (S.D.) zegt, dat wij moeten streven naar comple teering van onze kunstverzameling. Andere landen doen veel meer voor hun kunst. De heer KERSTEN (S.G.P.) maakt bezwaar tegen subsidie aan de open bare leeszalen en aan beoefenaars der muziek. Minister WASZINK verdedigt het subsidie voor het Residentie-orkest en voor de openbare leeszalen. Den heer Kleerekoper, merkt de minister op, dat diens betoog hem sympathiek was. Spr. heeft echter geen gelden meer kunnen vinden voor één en ander. Het Rijk interesseert zich van ouds het eerst voor de oude kunst. Spr. heeft alle moeite gedaan steun te verleenen aan beeldende kunstenaars door mid- del van opdrachten, maar ook daar voor was geen geld. De heer ZIJLSTRA (A.-R.) verdedigt een amendement om geen nieuwe sub sidies te verleenen aan de muziek, dus ook niet aan het Residentie-orkest en aan het orkest te Leeuwarden. De heer LANGMAN (C.-H.) verde digt een amendement om alleen het subsidie voor het Residentie-orkest te schrappen, omdat dit subsidie bestemd is voor het pensioenfonds. Men is hier bezig een precedent te scheppen, waar-1 van men de consequenties niet kan overzien. Mevr. BAKKERNORT bestrijdt deze amendementen. De heer KLEEREKOPER (S.D.) be- strijdt eveneens deze amendementen, die hij te bar vindt, als ingediend door j menschen, die voor alles en nog wat op hun enge gebied subsidie vragen. Minister WASZINK verdedigt dezen post. Men moet zoo langzamerhand in ons land muzikale centra verkrijgen. Men kan het subsidie voor Leeuwar- den niet weigeren zonder schade toe te brengen aan het sociale leven in i Friesland. Tegen het subsidie van het j Residentieorkest is geen enkel steek houdend argument aan te voeren. Spr. zal op verzoek van mevr. Bakker Nort nagaan of hij als voorwaarde kan stellen een behoörliike rechtspositie i voor de leden van het Residentie-or kest, welke niet in orde is. De heer ZIJLSTRA repliceert. De stemming wordt bepaald op Dinsdag. De vergadering wordt te half 8 ver daagd tot Dinsdag 1 uur. UIT DE OMGEVING] KATWIJK. Gemeenteraad- Gisteravond vergaderde de Raad dezer gemeente. Voorzitter de burgemeester. Aanwezig alle leden. De voorzitter opent de vergadering met i gebed. Ingekomen stukken. Missives van Ged. Staten houdende dis posities op raadsbesluiten. Een adres van den heer Schonenberg, i dat hij zijn benoeming als commissaris van de Gemeentespaarbank aanneemt. Een verzoek van de Chr. H.B.S. om een subs, over 1926 ad 102.34 per leerlihg. Wordt ingewilligd. Een verzoek van de gemeente IJssel- monde om adhaesie tebetuigen aan een adres aan den Minister van Binnenland- sche Zaken. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Verschillende adressen waarin afkeu ring wordt uitgesproken over het raads besluit betreffende de Kwakelbrug en ver- i zocht wordt aan den Raad op dit raadsbe- I sluit terug te komen. Adressen zijn ingekomen van den Ker- I keraad der Geref. Kerk, van enkele inge- zetenen, die wonen in den omtrek van de 1 Kwakelbrug, van het bestuur van de R.K. Kiesvereen., van de R.K. Middenstandsor- I ganisatie, van de A.R. Kiesvereeniging .Nedeland en Oranje", van het bestuur van de Veilingvereen. „Bloembollenteelt", van het bestuur van de Veilingvereen/' „Katwijk en Omstreken". Deze adressen worden gesteld in han den van een comissie ter fine van prae-ad- j vies. In deze commissie worden benoemd de heeren v. Duyn, Grimbergen, Hueting, D. van Riessen en C. van Tongeren. De voorzitter deelt mede, dat B. en W. 1 besloten hebben zooals in andere gemeen- ten ook in deze gemeente een boomplant- dag te houden en wel te Katwijk aan Zee j op 10 Dec. des namiddags te 2 uur en te Katwijk aan den Rijn op 15 Dec. eveneens des namiddags te 2 uur. Spr. doet deze mededeeling om voor deze zaak in wijden kring belangstelling te wekken. De plan ting zal geschieden onder leiding van den hoofdopzichter, den tuinman en de onder wijzers. In behandeling komt punt 2 van de agenda: Benoeming van leden van de Commissie van Toezicht op het corres- pondentschap der Arbeidsbemiddeling. De voordracht luidt als volgt: voor voor- Leidsche Penkrassen. Amice, Je hebt natuurlijk ook gelezen, dat Leiden deze week weer eens in de na tionale belangstelling heeft gestaan, 't Zal je natuurlijk niet vreemd voor komen, dat ik met den afloop van het geding voor den Hoogen Raad, in meer dan een opzicht, blij ben. Niet zoo zeer om de nationale belangstel ling, want och daar koop je niets voor, noch leg je er veel eer mee in als 't gaat zooals nu, als een bezit dat je aan je hart koestert, zoo in eens voor het geheele land te kijk wordt gezet. Neen Amice, daar behoeven we heusch niet trots op te zijn, dat nu ineens de Leidsche opvatting van de Zondags rust in het heele land werd rondge dragen. Of we er ons dan voor moeten scha men? Nog veel minder, natuurlijk, 't Is er mee als met de liefde tusschen leden van hetzelfde gezin. Die is het innigste en het mooiste als ze geno ten wordt in den eigen kring, zonder dat het publiek er bij gehaald wordt. Zoodra die liefde openbaar ten voor beeld gesteld wordt, loopt het gezin juist veel kans te laten zien dat het niet alles goud is wat er blinkt. Daarom verheug ik mij daarover niet. Maar wel ben ik blij, dat het Leid sche geval nu voortaar regelgevend zal zijn. Wanneer er weer eens bios coophouders zijn die zich beroepen op de bioscoopwet, en meenen dat de Zondagswet nu aan den kant gezet kan worden, dan is er het vonnis van den Hoogen Raad over het Leidsche geval ,dat ons leert, dat wet met wet hier niet in strijd is, maar wel dege lijk naast elkaar werken. Het is wel opmerkelijk, dat men steeds de Zondagswet op deze wijze aanvalt. Voor zoover mij bekend is nog nimmer het voorstel gedaan om deze wet van 1815 in te trekken. Steeds heeft men gepoogd om ze krachteloos te maken, te ondermijnen. Liberale ge meentebesturen deden eenvoudig of ze niet bestond. Men heeft het leven er op gericht om den Zondag te maken tot algemeene ontspanningsdag in stede van rustdag en daar moet de Zondagswet nu een handje aan helpen. Ik geloof, Amice, dat de Zondags wet juist een der middelen is geweest die ons volk bewaarde voor het aan vaarden van dat axioma. De Zondags wet heeft geholpen om levendig te houden de gedachte aan rust. Wie ven de heiliging van dezen dag zijn grondstelling maakt, vindt wel steun in deze wet, maar moet toch dieper in het volksleven afdalen, moet de gees ten omzetten. Doch de Overheid heeft bet openbare terrein zoo te besturen, dat die heiliging niet onmogelijk wordt Daarom heeft zij voor rust te zorgen. Daarnaast staat ook natuur lijk nog dat een wekelijksche rustdag een natuurwet is. De historie heeft ons geleerd, dat dit zoo diep in onze menschelijke samenleving is inge- grifd, dat men niet ongestraft dat kan wegnemen. Daarom is de Overheidstaak hier alleen het waarborgen van rust. Nu bestaan er allerlei opvattingen over de uitvoering van die t&ak. Hier te Leiden wareji wij gewoon dat de Overheid zeer sterk zich neerboog naar ons die de heiliging van Gods dag bedoelen. Niettegenstaande ik persoonlijk be treur dat het College van B. en W. se dert Augustus j.l. ook des Zondags muziekuitvoeringen toelaat, mogen wij toch constateeren, Amice, dat van het algemeen standpunt ten aanzien van de Zondagsrust nog niet is afge weken. In hun antwoord op het alge meen verslag van het sectie-onderzoek der begrooting voor 1929 zeggen B. en W. dat zij meenen, dat door hun han delwijze het karakter van den Zon dag niet wordt aangetast. Hieruit volgt dus dat zij dat karakter willen handhaven. Dat is voor mij het voor naamste. Natuurlijk houdt dat tevens in, een afwijzing van den aandrang om op tochten met muziek toe te staan, als niet vallende onder het begrip publie ke vermakelijkheden. Je weet, Amice, dat mijn standpunt is, dat optochten niet behooren tot den noodzakelijken propaganda-arbeid van eenige poli tieke richting. Evenmin mag poen zeg gen dat het houden van een optocht behoort tot de vrijheden, waarop elk mensch recht heeft. Ik veronderstel dan ook, Amice, dat oen voorstel als verleden jaar werd verworpen, gesteld het wordt nu weer gedaan, hetzelfde lot zal ondergaan. Ik haalde daar juist het Algemeen verslag aan, Amice. Laat ik er dade lijk nog een woordje van mogen zeg gen. Wanneer ik het vergelijk met dat van het vorig jaar, betreffende de be grooting voor 1928, dan gelijkt het als twee druppels water. Nagenoeg geen enkel nieuw punt is aangeroerd. Hoog stens zijn enkele punten door de ver anderde omstandigheden anders ge formuleerd. Verder heeft men zich uit geput, om toch maar geen punt van liet geregeld terugkeerende repertoire over te slaan. Het is te verwachten, dat we in de week die aanvangt op 16 December een herhaling zullen krij gen van de socialistische propaganda die jaar op jaar gezien wordt. Geduldig dragen, Amice, daar is nu eenmaal niets aan te veranderen! Pluk van een kikker-nu eens veeren! Evenmin kan men van een sociaal-democraat een hcudig als van een anti-revolutionair verwachten! De propaganda en het propaganda maken is deze menschen van jongsaf ingeprent, daar leven ze van en daar leven ze voor. Dat dacht ik nog dezer dagen toen ik las in Het Volk van een geval van huuropdrijving, dat zich in Leiden heeft voorgedaan. Volgens dat bericht zijn de feiten als volgt: In de Sophiastraat woont gedu rende 22 jaren de familie Z. De huurprijs bedroeg in het begin van dit jaar f 4 per week. Ten gevolge van eenige verbeteringen, in de Wo ning aangebracht, is met ingang van 1 Mei j.l. de huur opgeslagen tot f 4.50. Met deze verhooging ging de huurder accoord. Groot was echter de verontwaardiging toen met in gang van 5 November j.l. de huur wederom met f 0.50 werd opgeslagen. Deze verontwaardiging wordt ech ter ergernis als men hoort, dat in gaande 10 December a.s. de huur wederom met f 0.50 wordt ver hoogd, hetgeen zeggen wil, dat in 9 maanden tijd, de huur is gebracht van f 4 op f 5.50 per week, zonder eenig redelijk motief. Integendeel, het onderhoud der woning laat al les te wenschen over; de vloer van de huiskamer is totaal vergaan, de keukendeur moet met behulp van een eindje touw gesloten worden, terwijl de vloer onder den gootsteen geheel open ligt en uit een oogpunt van gezondheid dringend om ver betering roept. Nu rijzen al dadelijk eenige vagen. Zoo b.v. betrefende de zonderlinge da tums 1 Mei, 5 Nov. en 10 Dec., een da tum die we pas volgende week krijgen. Wordt hier met weken gerekend, dan vraag ik, waarom- dan niet de week met den eersten dag begonnen? Verder zou ik kunnen vragen, duidt het sluiten van een deur met een eind je touw ook niet op slordigheid van den huurder en het vergaan van de vloer onder den gootsteen eveneens. Maar ik weet van het geheele geval niets af en daarom stel ik die vragen niet. Alleen viel het mij op dat hier weer gewezen werd op de rechteloos heid van de huurders en op de onmen- schelijkheid van de verhuurders. Zie. dat strijdt tegen mijn begrip van recht. VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6