CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
9 JAARGANG
MAANDAG 3 DECEMBER 1928
NUMMER 2409
QDBANT
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gevestigd lijn
Per kwartaali 2.50
Per weekf 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen.
EERSTE BLAD.
De juridische zijde voorop.
Toen j.l. Dinsdag in de Tweede Ka
mer de verlenging van de opschorting
van den vaccinatiedvvang zonder stem
ming werd aangenomen, heeft ieder
gevoeld, dat er toch veel veranderd is.
Van politieke medische zijde moge
Mevr. De Vries-Bruins nog voorzichtig
op tie noozakelijkheid van vaccinatie
wijzen, moge de heer Vos nog een
scherpen aanval doen met den eisch
van verplichtte vaccinatie van zuige
lingen beneden het jaar, men voelt,
dat slaat niet meer zoo in.
Evenmin slaat in een hartstochte
lijk betoog van Ds. Kersten tegen elke
vaccinatie als verweermiddel tegen 'n
gevreesde ziekte.
Zelfs als de minister heel plechtig
zegt nog niets te kunnen zeggen, om
dat de ingestelde commissie nog niet
heeft gesproken, neemt ieder dien
ernst met een korreltje zout.
Dat is niet te verwonderen.
Tegenwoordig staat het niet meer
zoo als 60 jaar geleden.
Toen meende men, dat alleen for-
sche tegengiften in staat waren den
vijand af te weren.
Inmiddels hebben wij geleerd, dat
er andere middelen zijn, die veel doel
treffender zijn, omdat zij niet alleen
het kwaad wegnemen, maar ook den
bodem, waarin het tiert, zuiveren. In
de verbeterde hygiënische toestanden
hebben wij een bondgenoot tegen epi
demieën.
Daarom staat het vraagstuk van de
vaccinatie niet meer in het teeken van
noodzakelijke afweer.
Veelmeer komt nu de vraag op, of
het juridisch nog wel toelaatbaar is,
tot een dergelijk experiment te dwin
gen.
Daarop wees Dinsdag de heer Beu-
mer in de Tweede Kamer. Met instem
ming haalde hij aan het betoog van 'n
jurist, dat hierop neerkomt:
„Men moet de zaak van de vaccina
tie en van den vaccinedwang in den
tegenwoordigen tijd niet uitsluitend
bekijken van het standpunt van nut
tigheid van den dwang. Het is best
mogelijk, dat vaccinatie in den strijd
tegen een gevaarlijke ziekte een min
of meer belangrijk middel is, maar
iets anders is, of tegenwoordig, gege
ven de stand van de wetenschap, het
nog noodig is, den dwang bij de wet
op te leggen.
Men moet niet de vraag stellen, of
vaccinatie wellicht nuttig is, want
daarover kunnen velen het voor een
goed deel eens zijn. Maar het feit, dat
vaccinatie nuttig is, rechtvaardigt nog
volstrekt niet, dat de wetgever den
dwang oplegt, want dat mag alleen,
indien dwang absoluut noodig is.
Ik vind het merkwaardig, dat zij.
die van medisch standpunt over de
zaak spreken, dien kant van de kwes
tie zelden of nooit onder de oogen ge
zien hebben; behoudens een enkele
uitzondering, doet men net, alsof nu,
plm. 60 jaren nadat de dwang in Ne
derland is ingevoerd, geen verande
ring in den toestand is ingetreden,
waardoor het probleem geheel anders
is komen te staan.
Al wat tegenwoordig op het gebied
van de hygiëne mogelijk is, en wordt
toegepast, hygiënische verzorging en
hygiënische voorzorg, internationale
regelingen, die tegenwoordig bestaan,
het zijn even zoovele argumenten, om
de kwestie gansch anders te bekijken,
dan 60 jaar geleden wenschelijk bleek.
Het is zeer de vraag, wanneer in ons
la l geen vaccinatiedvvang bestaan
had en op het oogenblik niet bestond,
of men thans tot de invoering er van
zou durven komen. Welke minister
zou dat voor zijn rekening durven ne
men gegeven den stand der weten
schap.
Het is treffend, dat deze kant van
het vraagstuk in de discussies bijna
nooit wordt behandeld".
Inderdaad is er reden te over om
het vraagstuk los te maken van de
vraag naar de medische wenschelijk-
heid of noodzakelijkheid.
Een discussie tusschen den heer
Kersten en Dr. Vos kan ons slechts
voeren op het pad, dat wij 60 jaar ge
leden bewandelden.
Veelmeer is het de vraag van den
dag: Is dwang nog wel juridisch toe
laatbaar? Ze word dan ook eenvoudi
ger en meer zakelijk.
STADSNIEUWS.
GEMEENTEZAKEN.
De verwerking van afgekeurd vleesch,
Art. 15 van de Vleeeschkeuirngswet
bepaalt, dat afgekeurd vleesch on
bruikbaar moet worden gemaakt voor
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden tëSllÉCtè? Telefoonnummer 2778
Postbox 20 Postgiro 58936 Aangesloten op hel Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiëa per regel 22Vi cent
Ingezonden Mededeelingen dobbel Uriel
Bi) contract belangrijke redactie
Kleine AdvertentiSn bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
voedsel voor mensch en dier, terwijl
art. 17, lid 4, een zelfde voorschrift be
vat ten aanzien van in beslag geno
men vleesch of vleeschwaren, waar
mede een der feiten, strafbaar gesteld
bij de artikelen 36, 37 of 40 der wet, is
gepleegd.
De wijze, waarop de onbruikbaar
making moet geschieden, laat art. 18
sub i der wet ter regeling over aan den
algemeenen maatregel van bestuur.
Terwijl nu het eerste lid van art. 61
van het Kon. Besluit van 5 Juni 1920
S. 285 ter uitvoering van genoemd art.
18 aanvankelijk bepaalde, dat de on
bruikbaarmaking van gemeentewege
moest geschieden door behandeling in
een destructor, zonder dat een om
schrijving werd gegeven, van hetgeen
onder een dergelijke inrichting moest
worden verstaan, geeft het, na de wij
ziging, die bij het Koninklijk Besluit
van 28 Mei 1925, S. 223 heeft onder
gaan, daarvan de volgende definitie:
„Als destructor is te beschouwen 'n
inrichting, waarin vleesch en vleesch
waren door thermische-, cheinische-
of thermisch-chemische behandeling,
hetzij in enkelvoudige bestanödeelen,
worden ontleed, hetzij zoover worden
verbrand, dat alleen aschbestanddee-
len overblijven, en de behandeling zoo
danig is, dat alle levende organismen
worden gedood".
Aangezien nu de onbruikbaarmaking
alhier geschiedt door verbranding in
een z.g. Kori-oven, kan er thans, zoo
schrijven B. en W. aan den Raad, geen
twijfel meer bestaan, dat een dergelij
ke inrichting een destructor is in den
zin der Vleeschkeuringswet.
Er zou dan ook geen aanleiding heb
ben bestaan, om wijziging van deze
methode van onbruikbaarmaking in
overweging te nemen, ware het niet,
dat de te Amsterdam gevestigde N. V.
Nederlandsche Thermo-Chemische fa
brieken in het feit, dat de Vleeschkeu
ringswet alle gemeenten, zij het eerst
met ingang van 1 Juli 1932, verplicht
de onbruikbaarmaking te doen ge
schieden in een destructor, die vol
doet aan de boven vermelde omschrij
ving, aanleiding had gevonden zich
tot de gemeentebesturen in ons land
te wenden met het verzoek, te willen
bevorderen, dat inzake de verwerking
van afgekeurd vee en vleesch met
haar voor den tijd van 15 jaren een
overeenkomst werd gesloten, volgens
een door haar overgelegd concept.
Volgens dit ontwerp verbindt de
vennootschap zich door haar zorg en
voor haar rekening het volgens de be
palingen der vleeschkeuringswet af
gekeurde vee en vleesch onbruikbaar
alsmede in den zin der Veewet ziek
en verdacht vee, dat is afgemaakt of
gestorven, onschadelijk te maken,
door het in haar gestichte fabrieken te
verwerken tot technisch vet en meel;
het vervoer naar de fabriek in door
haiar beschikbaar te stellen vervoer
middelen neemt zij eveneens voor
haar rekening, een en ander met in
achtneming van de daaromtrent vast
gestelde of vast te stellen wettelijke
voorschriften en van die, welke door
de bij of krachtens de wet bevoegde
autoriteiten zijn of zullen worden ge
geven.
Bovendien verbindt de vennootschap
zich voor ieder stuk vee, dat uit het
gebied der gemeente aan haar wordt
afgeleverd, aan de gemeente een be
drag uit te keeren,
Daartegenover neemt de gemeente
de verplichting op zich, om de fabriek
van de vennootschap met uitsluiting
van anderen als destructor voor haar
gebed aan te wijzen en alle uit de ge
meente afkomstige cadavers en afval-
deelen aan haar af te staan, alsmede
om de vennootschap op het territoir
vrij te stellen van betaling van ge
meentelijke tol- en bruggelden en an
dere retributies in verband met het
vervoer.
Artikel 10 voorziet voorts in het toe
zicht op de naleving van de overeen
komst en op de juiste toepassing van
de ter zake geldende wettelijke voor
schriften, terwijl tenslotte art. 15 een
regeling van de procedure bevat, die,
bij het ontstaan van geschillen tus
schen de partijen bij overeenkomst,
moet worden gevolgd.
B. en W. hebben de bovenbedoelde
concept-overeenkomst in handen ge
steld van de commissie van Beheer
over het Openbaar Slachthuis, die
hun College daaromtrent van advies
heeft gediend. Zooals daaruit blijkt,
komt genoemde commissie, na de
zaak tot in bijzonderheden te hebben
overwogen,, tot deze conclusie, dat,
tenzij daartegen uit wettelijk oogpunt
bezwaar mocht bestaan, het in begin
sel en, behoudens enkele in de redac
tie van eenige artikelen aan te bren
gen wijzigingen, aanbeveling verdient
tot het sluiten van een zoodanige over
oen komst over te gaan.
Met deze conclusie hebben B. en W
zich kunnen vercenigen.
De Vleeschkeuringswet legt aan de
gemeenten den plicht op voor de on
bruikbaarmaking van afgekeurd vee
en vieesch zorg te dragen.
De eerste vraag, welke rees, was dus
deze, of de gemeente deze haar pu
bliekrechtelijke taak aan een particu-
culicre vennootschap mocht overdra
gen, zij het ook onder den waarborg
van een streng ambtelijk toezicht.
En hoewel deze vraag naar de mee
ning van B. en W. althans voor de
praclijk, bevestigend mocht worden
beantwoord, omdat in Friesland de
vennootschap reeds die taak aan ie
gemeenten had overgenomen, hebben
zij zi'h zekerheidshalve ter zake toch
nog tot. den minister van Arbeid, Han
del en Nijverheid gewend, die mede
deelde, dat aard en strekking van do
concept overeenkomst zijns inziens
niet in strijd waren met de bij en
krachtens de Vleeschkeuringswet vast
gestelde bepalingen.
Bestond er alzoo uit juridisch oog
punt legen het sluiten van de overeen
komst geen bezwaar, dan konden ai-
leen nog overwegingen van hygiënJ-
nis"hen, economischen of financiëe.m
aard 'isarvan doen afzien.
Uit hygiënisch oogpunt nu levert 't
sluiten van de overeenkomst, gelet op
de hier gebezigde methode van de on
bruikbaarmaking, voor onze gemeente
zooal wellicht geen voordeel, dan toch
zeker geen nadeel op; immers het ver
voer naar- en de verwerking in een fa
briek van de vennootschap moeten
voldoen aan de strenge eischen, die de
beschikking van den Minister van Ar
beid Handel en Nijverheid en den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw d.d. 10 April 1926 daaraan
stelt.
Uit economisch oogpunt verdient
uit den aard der zaak de verwerking
van afgekeurd vleesch tot waardevol
le producten als technisch vet en
vleeschmeel verre de voorkeur boven
zijn verbranding tot asch in een Kori-
oven, zoodat het naar de meening
van B. en W. geacht kan worden op
den weg der gemeente te liggen, om
harerzijds deze wijze van onbruikbaar
making te bevorderen, indien althans
haar eigen financieele belangen zich
daartegen niet bepaaldelijk verzetten.
En ook dit is voor onze gemeente
niet het geval, integendeel. Immers
uit de overeenkomst vloeien, behou
dens de niet noemenswaardige kosten
ex art. 5, voor haar niet alleen geen
andere uitgaven voort, doch zij leidt
tot besparing van kosten, die de ge
meente zich thans voor de onbruik
baarmaking moet getroosten.
Zooals toch uit het rapport van de
commissie van beheer blijkt, brengt
de exploitatie van den Kori-oven, we
gens kosten van verbranding en be
diening, wegens hooge afschrijving in
verband met spoedige slijtage, enz.,
voor de gemeente jaarlijks niet onaan
zienlijke uitgaven met zich mede.
Door het sluiten van de overeen
komst bespaart de gemeente zich der
halve deze jaarlijks terug keerende
exploitatiekosten, verzekert zij zich
bovendien krachtens art. 11 een, zij
het niet belangrijke, bate, terwijl zij
er tenslotte toe medewerkt de verwer
king van het afgekeurde vleesch en
vee op een meer economische wijze te
doen geschieden dan tot dusverre
plaats had.
Tenslotte zou nog alleen deze reden
van het aangaan van de overeenkomst
kunnen doen afzien, dat de oprichting
en exploitatie van gemeentewege van
een fabriek tot verwerking van afge
keurd vleesch tot technisch vet en
vleeschmeel voor de gemeente de mo
gelijkheid opende om grootere voor-
deelen te behalen, dan haar door de
onderwerpelijke overeenkomst wor
den geboden.
Zooals echter de commissie van Be
heer. voorgelicht door den Directeur
van het Slachthuis, mededeelt, zou de
exploitatie van een dergelijke gemeen
telijke fabriek, indien daarin alleen
werd verwerkt het in Leiden afge
keurde vleesch, bij gebreke van vol
doende grondstoffen zeker niet loo-
nend zijn, terwijl, indien daarin mede
werd verwerkt het nWkeurde vleesch
afkomstig uit de bij den keurings
dienst aangesloten gemeenten ge
steld al, dat deze daartoe hare mede
werking zouden wil'en verleenen
het dan ook hoogst twijfelachtig hee-
ten mocht, of de exploitatie, vooral ook
wegens de hooge kosten van het ver
voer, wel voor de gemeente voordeelig
zou zijn.
De practijk toch heeft geleerd, dat
de exploitatie van een dergelijk be
drijf alleen dan zonder verlies kan
worden uitgeoefend, wanneer het zich
uitstrekt over een zeer groot gebied.
En dit is nu de bedoeling van de
vennootschap, a^n^ezien zij zich voor
stelt het in het geheele land nfee
keurde vee en vleesch in een zevental
fabrieken te verwerken.
Het verdient daarom naar de mee
ning van B. en W. ook hier aanbeve
ling, het zekere voor het onzekere te
nemen, nog afgezien van het gevaar
van stankverspreiding, dat de oprich
ting van een dergelijke fabriek op het
terrein van het Slachthuis of elders in
de bebouwde kom voor onze gemeente
zou opleveren.
Al deze overwegingen hebben er het
College ten slotte toe geleid, om, be
houdens de machtiging van den Raad
zich tegenover de vennootschap be
reid te verklaren voor deze gemeente
een zoodanige overeenkomst te slui
ten, mits in de redactie van enkele ar
tikelen noodig of wenschelijk geachte
wijzigingen werden aangebracht.
De briefwisseling heeft tot algehee-
le overeenstemming geleid, zoodat
thans niets meer aan het sluiten van
de overeenkomst in den weg staat.
Vermelding verdient alleen nog,
dat de inwerkingstelling van de fa
briek op verzoek van de vennootschap
inplaats van op 1 Mei 1929, zooals zij
aanvankelijk hadden gewenscht, na
der is bepaald op 1 Januari 1930.
Voor de bij den keuringsdienst aan
gesloten omliggende gemeenten plei
ten voor het sluiten van de onderwer
pelijke overeenkomsten ook nog an
dere redenen.
Aldaar geschiedt n.l. de onbruik
baarmaking, overeenkomstig het be
paalde in het tweede lid van art. 61
van het meergenoemd Kon. Besluit
van 5 Juni 1920, S. 285, door begraving
na begieting en vermenging met
creoline.
Aan deze wijze van onbruikbaarma
king, die overigens slechts tot 1 Juni
1932 geoorloofd is, op welken datum
ook daar de onbruikbaarmaking zal
moeten geschieden door behandeling
in een destructor, zijn echter bezwaren
van hygiënischen en practischen aard
verbonden.
In de eerste plaats is, zooals trou
wens de ervaring reeds heeft geleerd,
het gevaar niet denkbeeldig, dat het
aldus begraven vleesch, vooral als het
niet behoorlijk Is verkleind en niet
voldoende met creoline is overgoten,
weder wordt opgegraven en in con
sumptie gebracht en aldus ook zijn
weg naar Leiden vindt; voorts gaat
het begraven bij vorst met zeer groote
moeilijkheden gepaard, terwijl ook de
hooge stand van het grondwater in
deze streek vaak een beletsel oplevert
tegen het voldoende diep begraven.
Bovendien is in de nabijheid van de
noodslachtplaatsen vaak niet voldoen
de ruimte beschikbaar om binnen
korten tijd verschillende cadavers te
begraven, terwijl ten slotte het begra
ven,'dat onder toezicht van keurings-
personeel moet geschieden, veêl tijil
van de ambtenaren in beslag neemt.
Om aan deze bezwaren, die ook Lei
den aangaan, zoo spoedig mogelijk 'n
einde te maken en voorts ook om de
bij den dienst aangesloten gemeenten
mettertijd, hetzij de kosten van op
richting en exploitatie van een eigen
destructor, hetzij de kosten van ver
branding in een Kori-oven te Leiden,
te besparen, hebben B. en W., toen
tevens vaststond, dat een gemeente
lijke fabriek van technisch vet en
vleeschmeel naar alle waarschijnlijk
heid niet zou rendeeren en dus de
voorzichtigheid gebood, van de oprich
ting van een zoodanige fabriek af te
zien, er bij de besturen van deze ge
meenten op aangedrongen, cïaf ook
hunnerzijds tot het sluiten van over
eenkomsten met de Ned. Thermo-Che
mische fabrieken werd overgegaan.
Aan dien aandrang is door het moe-
rendeel dier gemeenten reeds bereids
gevolg gegeven.
Aanvankelijk hadden B. en W. zich
bij het overleg ter zake met die ge
meentebesturen op het standpunt ge
steld, dat zij de van de vennootschap
te ontvangen uitkeeringen, als be
doeld in art. 11 van het concept, in de
kas van het openbaar Slachthuis be
hoorden te storten, omdat de Keurings
dienst ter bevordering van een goede
naleving van de Vleeschkeuringswet
het keurloon van afgekeurd vee en
vleesch aan de eigenaren in de afge
sloten gemeenten restitueert, mits de
ze de wettelijke voorschriften in acht
hebben genomen. Toen evenwel al
spoedig en later ook op een met ver
tegenwoordigers van deze gemeente
besturen te Leiden gehouden confe
rentie bleek, dat tegen het op zich ne
men van deze verplichting overwe
gend bezwaar bestond, voornamelijk
uit dezen hoofde, dat naar hunne mee
ning de bovenbedoelde uitkeeringen
niet ten bate van de gemeente Leiden
of zelfs van hun eigen gemeente, doch
billijkheidshalve alleen ten bate van
de eigenaren van het afgekeurde vee
en vleesch behoorden te komen, is het
/•olleee tenslotte voor dit bezwaar ge
zwicht. mits daartegenover de betrok
ken gemeentebesturen zich verbonden
de eventueel uit de overeenkomst
voortvloeiende kosten, die aanvanke-
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
Binnenland.
De huldiging van Prof. Trenb te Voor
schoten.
B. en W. van Lelden stellen voor eet
contract aan te gaan met een particuliere
maatschappij voor de vernietiging van ca
davers en afgekeurd vleesch.
Buitenland.
De toestand van Koning George van En
geland is iets achteruitgaande.
De zitting van den Volkenbondsraad zal
te Lngano plaats hebben.
De drie samenwerkende organisaties in
het Dnltsche metaalconflict hebben beslo
ten zich aan de te vellen arbitrale alt-
spraak te onderwerpen.
Bij een zware aardbeving in Chili zijn
vele dooden te betreuren.
Kroatische betoogingen te Agram.
lijk ten laste van Leiden zouden ko
men, voor eigen rekening te nemen,
zoodat Leiden althans uit dien hoofde
geenerlei uitgave zou hebben te doen.
Op dien grondslag is overeenstem
ming bereikt, zoodat ook het meeren-
deel van de bij den dienst aangesloten
gemeenten binnen kort overeenkom
sten met de Thermo-Chemische Fa
brieken zal sluiten, die van de door
Leiden te sluiten overeenkomst in
zooverre slechts zullen afwijken, als
door de plaatselijke omstandigheden
wordt geboden.
Op grond van het bovenstaande ge
ven B. en W. in overweging een over
eenkomst met genoemde N. V. aan te
gaan.
BEROEPSKEUZE.
De Gem. Dienst voor sociale Zaken
afd. Beroepskeuze, Levendaal 1, hoek
Garenmarkt, geeft de volgende circu
laire uit over beroepskeuze:
Wenken voor ouders, wier kinderen
de school gaan verlaten.
1. Wanneer Uw kind de school gaat
verlaten, bedenk dan wel, dat de keu
ze van den weg, dien het kind inslaat,
beslissend kan zijn voor geheel zijn
leven.
2. Neem dus geen kind van school,
alvorens de zaak wel overwogen en.
van alle kanten bekeken te hebben en
win den raad in van bevoegde perso
nen.
3. Ga zoo min mogelijk te rade met
uw eigen belang, maar laat het be
lang van uw kind het zwaarst wegen,
heb er iets voor over, getroost u, zoo
het eenigszins kan, eenige opofferin
gen om uw kind een betere toekomst
te verzekeren.
4. Let bij de keuze van zijn beroep
op zijn lichamelijke gesteldheid, den
aanleg en het karakter van uw kind
en hecht niet te veel waarde aan zijn
liefhebberijen. Houd in verband daar
mede rekening met den aard van het
voorgenomen beroep en met de voor
uitzichten daarin.
5. Zorg in ieder geval zooveel moge
lijk 'geen loopbaan voor uw kind te
kiezen, die gevaren opleveren voor
zijn lichamelijke en geestelijke ge
zondheid en voor zijn karakter.
Tracht dus zooveel mogelijk uw
kind een behoorlijke vakopleiding te
verzekeren en laat het in ieder geval
deelnemen aan eenigen vorm van
voortgezet onderwijs.
DE BIBLIOTHEEK VOOR CHRIST.
ARBEIDERS.
Gaarne vestigen wij nog eens de
aandacht op deze bibliotheek en ne
men daartoe over wat „Ons Schild"
schrijft:
Het zal genoegzaam bekend zijn, dat
de C. B. B. en Patrimonium te samen
een bibliotheek in stand houden, ten
einde de algemeene ontwikkeling van
onze Christelijk georganiseerde arbei
ders te bevorderen.
In het laatst van de maand October
is deze bibliotheek weer open go-
steld voor de leden der aangesloten
afcleelingen bij den C. B. B.
Blijkens den catalogus is de biblio
theek verdeeld in zes rubrieken:
A. stichtelijke werken;
B. ontwikkelingslectuur;
C. ontspanningslectuur;
D. letterkundige werken;
E. vakliteratuur;
F. zedekunde en gezondheid.
De catalogus is weer opnieuw "o-
drukt en maakt een zeer gunst i en
indruk, zoowel wat den omslag be
treft als den inhoud.
Vergelijking met den vorigen doet
ons zien, dat heel wat nieuwe lectuur