mm LEISSCHE COURANT
DONDERDAG29 NOV.1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
ACTIE VOOR ZONDAGSRUST.
Na gepleegd overleg door de Ned.
Vereeniging tot bevordering van Zon
dagsrust met verschillende landelijke
organisaties is op 24 Nov. j.l. opge
richt een Centraal Comité ter bevor
dering van Zondagsrust.
Het Comité beoogt bevordering van
de samenwerking van de aangesloten
vereenigingen in den strijd voor het
genot van den vrijen Zondag voor al
len, werkzaam in ambt, beroep of be
drijf.
Tot dit Comité zijn de volgende or
ganisaties toegetreden:
Christelijk Nationaal Vakverbond,
Christelijk Nationale Werkmansbond,
Ned. Chr. Werkliedenverbond Patri
monium, Roomsch Katholieke Midden
standsvereeniging, Chr. Boeren- en
Tuindersbond in Nederland, Vereeni
ging De Kon. Ned. Middenstandsbond,
Vereeniging van den .Chr. Handel drij-
venden en Industrieelen Middenstand
in Nederland, Comité voor Zondags
rust van de Chr. organisaties in pu-
blieken en semi-publieken dienst in
Nederland en de Ned. Vereeniging tot
bevordering van Zondagsrust.
Van een viertal vereenigingen wordt
nog een definitieve toezgging ver
wacht.
Voorloopig treedt als voorzitter op
Jhr. Mr. G. C. von Weiier en als se
cretaris de heer Th. H. van Oost Sr.,
Kaapsche plein 165 alhier.
„ONS RICHTSNOER".
Met ingang van 1 Dec. a.s. zal ver
schijnen het weekblad „Ons Richt-
shoer", weekblad tot verbreiding der
Anti Revolutionaire beginselen.
Hoofdredacteur Ds. J. Jongeleen te
Hilversum.
Commissie van redactie: Ds. J. Jon
geleen, Ds. H. Janssen en Ds. J. W.
Geels.
Uit deze redactionaire formatie
blijkt reeds, dat dit weekblad bedoelt
te zijn een orgaan voor den Chr. Geref.
kring.
Het bureau is gevestigd te Woerden
Postbus 13.
DE GENUA-EXPRESS.
Het stoomschip J. P. Coen, van de
Mij. Nederland, heeft door den storm
vertraging ondervonden.'
In verband hiermede vertrekt de
Genua-express één dag later, dus op
Vrijdag 30 November a.s.
De laatste buslichting voor Ned.
Oost-Indië en de Straits Settlements
teil bureele Expeditie Birefpost C. S.
(Oostzijde) wordt nader vastgesteld op
30 November te 7 uur; aanteekening
29 November tot .20.30 uur.
DE HANDELSBETREKKINGEN
TUSSCHEN CHILI EN NEDERLAND.
Van de overtuiging uitgaande, dat
de handelsbetrekkingen tusschen Chi
li en Nederland een meer intensief
karakter kunnen vertoohen, dan tot
dusver het geval is, heeft de heer Al
berto Wiechman, Consul-Generaal a.i.
te Amsterdam, eenige mededeelingen
omtrent dit onderwerp aan een ver
slaggever van het Persbureau Vaz
ias verstrekt, waaraan' wij het vol
gende ontleenen:
De export van Chili-salpeter naar
Nederland is in de laatste jaren afge
nomen, tengevolge van den invoer in
ons land van kunstmatige meststoffen
dié góedkooper geleverd werden. De
invoer in Nederland van Chili-salpe
ter bedroeg in het tijdvak 1 Juli 1926
tot 30 Juni 1927 slechts 90.000 metrieke
tonnen
In het landbouwjaar 19271928 ging
echter de invoer in ans land tot 141700
ton vooruit.
De Chileensche regeering heeft, ten
einde den uitvoer van Chili-salpeter te
bevorderen, gezamenlijk met de pro
ducenten maatregelen getroffen, die
in den loop van dit jaar ten uitvoer
zijn gebracht.
Er werd een nieuwe verkoopsorga
nisatie gesticht, die voornamelijk vast
stellen van den prijs en handhaving
gedurende het oogstjaar beoogt. Hier
door is het speculatieve element in de
prijsbeweging uitgeschakeld. waar
door den afnemers een zekere gerust
heid is gegarandeerd en het hun mo
gelijk gemaakt is, zekere prijscaleula-
ties te maken, welke vroeger door de
speculatie te niet werden gedaan.
De gevolgen zijn hiervan reeds
merkbaar.
In het eerste kwartaal, n.l. van het
nieuwe oogstjaar, nam de uitvoer
naar Nederland van Chili-salpeter
zoodanig toe, dat men den geheelen
invoer in ons land over de periode
1 Juli 1928 tot 30 Juni 1929 op 200000
ton durft te ramen.
Men hoopt in Chili een blijvende ver
meerdering van den uitvoer van sal-
petér naar Nederland te mogen ver
wachten, gezien de betere eigenschap
pen, welke het natuurlijk product bo
ven het kunstmatige eigen is.
Behalve salpeter voert Chili nog an
dere landbouw-producten uit.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroep e n, te Winterswijk (vac.-
H. J. André Douwes): A. G. Kloots, te
Roderwolde (Dr.). Te Rotterdam
(18de predikantsplaats): dr. F. W. A.
Korff, te Heemstede. Te Warns: W.
de Kam, te Zoutelande.
Aangenomen, naar De Wilp
(Gr.): G. Teensma, te Siddeburen.
Bedankt, voor Giessendam-N e-
der-Hardinxveld: P. de Looze, te Ren-
kum.
GEREF. KERKEN.
Bedankt, voor Nijawier en Mets-
lawier: J. Maaskant, te Echten (Fr.). f
ZENDINGSWERK VAN DE GEREF.
KERKEN IN H. V.
Naar de Nederl. verneemt hebben
Zendingsdeputaten der Gereformeerde
Kerken in Hersteld Verband aan ge
noemde kerken voorgesteld in de in
December a.s. te houden classicale
vergadering te besluiten om in Soera-
baja en met deze stad als uitgangs
punt in geheel het ressort Oost-Java
den Zendingsarbeid onder de Chinee-
zen ter hand te nemen. Deze arbeid
werd tot nog toe verricht door de
Amerikaansche Methodistische Missie,
welke zich van Java teruggetrokken
heeft.
De Gereformeerde Kerken (H.V.)
wenschen voor het aangegeven doel
samen te werken met het Ned. Zend.
Genootschap; haar Zendingsarbeid
wordt zoodoende, met behoud van
zelfstandigheid, in het groote geheel
van het. werk der samenwerkende
zendingscorporaties opgenomen.
Ds K. VAN DIJK.
Ds. K. van Dijk, misionair predikant
der Geref. Kerk van Heeg. in samen
werking met alle Geref. Kerken van
Friesland, thans arbeidende te Keboe-
men, herdenkt heden, 29 Nov., den
dag, waarop hij zijn ambt als predi
kant aanvaardde te Knijpe. Op 13 Dec.
1905 nam hij afscheid van deze Kerk,
om 15 Febr. 1906 zich aan het arbeids
veld te Keboemen te verbinden. Na
een kort verlof in 1926, keerde hij we
der naar Keboemen terug.
Ds. J. SYBRANDY.
Vandaag herdenkt ds. J. Sybrandy,
te Stiens, de nestor van de Geref. pre
dikanten in de classis Hallum, den
dag, waarop hij voor 25 jaar in deze
gemeente zijn intrede deed. De jubila
ris werd 22 October 1864 geboren en
studeerde aan de Theol. School te
Kampen, waar hij in 1890 candidaat
werd, om 30 November van dat jaar
te 's-Gravendeel het predikambt te
aanvaarden. Vandaar vertrol: hij in
1895 naar Mildam, om zich 29 Nov.
1903 aan de Kerk van Stiens te verbin
den.
Ds. Sybrandy is actuarlius en archi
varis der classis Hallum, alsook kerk-
visitator en deputaat voor de voorbe
reiding der examina.
Verder is hij deputaat dier classis
voor Frieslands Zuid-Oosthoek en
Rijn-Pruisen en examinator voor in
houd IT. Schrift.
Ds. E. G. W. BRIEDé.
Ds. H, G. W. Briedé, predikant bij
de Ned. Herv. Gem. te Amsterdam, is
zoodanig ongesteld, dat hij zeker tot
het voorjaar rust zal moeten houden.
LUTHERANISME EN ECHTSCHEIDING.
Op de laatste Synode der Vereenigde
Luth. Kerk van Amerika is de houding
der Luthersche Kerk ten opzichte van hu
welijk en echtscheiding besproken, zulks
naar aanleiding van een rapport eener
commissie uit deze synode.
Dit rapport stelt zich op het standpunt
der oude Luthersch'e dogmatici. De mo-
reele verslapping van onzen tijd moet
door de Kerk met alle haar ten dienste
staande middelen worden bestreden.
Naar Gods wil is het huwelijk onont
bindbaar en houdt slechts op door den
dood van een der echtgenboten. Slechts
echtbreuk en moedwillige verlating kun
nen réden voor echtscheiding zijn, maar
behoeven dat niet te wezen. Wanneer
de wet van een land scheiding toestaat,
mag in deze gevallen slechts daarvan ige-
bruik gemaakt worden. In dat geval mag
aan den onschuldigen man of vrouw we
der een kerkelijk huwelijk toegestaan
wdrden, minstens een jaar na de echt
scheiding. In alle andere gevallen van
echtscheiding mag een huwelijksinzege
ning niet meer worden toegestaan.
STAAT EN KERK.
Het Pruisische ministerie voor Volks
welvaart heeft, volgens een bericht in de
„Reformirte Kirchenzeitung" een besluit
uitgevaardigd, waarbij aan de Oud-Prui
sische E-. angelische Landskerk, zoowel als
aan de R.-K. Kerk in Pruisen, van staats
wege toestemming wordt verleend, om
„Heimstatten" de „plaatsjes" van onze
landarbeiderswet zelfstandig toe te
kennen. Tot dusver kwam dit recht al
leen aan de politieke overheid (de gemeen
teraden) én de „Wohnungsfürsorgegesell-
schaften" toé.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Begrooting van Justitie.
Voortgezet wordt de behandeling
van de begrooting yan Justitie.
De heer KNOTTENBELT (Lib.) con
stateert dat de minister niets gedaan
heeft om het huwelijksrecht, dat niet
meer voldoet aan de eischen der te
genwoordige maatschappelijke ont
wikkeling te wijzigen.
Mej. KATZ (C. H.) is niet zoo pes
simistisch ten aanzien van het huwe
lijksrecht al had zij liever gezien, dat
de minister de heele materie aanvat
te, niet alleen het huwelijksgoederen
recht. Zij verwacht maatregelen tegen
misbruik van de maritale macht.
Spr. steunt de gedachte, een com
missie in te stellen inzake kosteloozen
rechtsbijstand en dringt aan op regle-
menteering van het huürkoopsysteem
De heer ZANDT (S. G. P.) vraagt
meer tucht onder de advocaten, ver
bod van lijkverbranding, invoering
van de doodstraf, krachtiger bestrij
ding- van pornografie, afschaffing van
den stemplicht, strenger handhaving
van de Zondagswet en straffe maatre
gelen tegen woeker.
De heer MARCHANT (V. D.) ge
looft, dat de meerderheid der rechter
zijde herziening van de huwelijkswet
geving wel wil, doch zich door enke
len laat tegenhouden.
Voorts herinnert hij aan de veelal
verkeerde toepassing van de preven
tieve hechtenis.
Spr. wenschte hetere aanpassing
aan den geest van het nieuwe Wet
boek van strafvordering.
De heer L. DE VISSER (C. P.) be
toogt, dat de wetgeving en de recht
spraak berust op de klasse-verhou
dingen. Hij betoogt, dat de Russische
rechtsbedeeling verre de voorkeur
verdient. De orde en het recht zijn
daar heter gewaarborgd dan waar ter
wereld ook.
Ook het gevangeniswezen is in Rus-
lang veel beter dan hier. Daar heeft
men zelfs een vacantieregeling voor
gevangenen.
De heer KLEEREKOPER (S. D.)
lacht.
De heer DE VISSER: Deze hyper-
bourgeois lacht daarom. Deze vacan-
tie is noodig. Het strafsysteem is daar
ingericht om de menschen te herstel
len. Na de vacantie komen alle gevan
genen weer trouw terug. Nooit blijft
er een weg.
Ons strafsysteem is het afschuwe
lijkste dat er bestaat.
Spr. heeft zelf de eer gehad met ons
strafstelsel practisch kennis te maken
en hij beeft het gevoeld als een mis
handeling. De gevangenisstraf brengt
een dieper haat mee tegen de maat
schappij.
De heer BEUMER (A. R.) ontkent,
dat de gehuwde vrouw een groote
plaats is gaan innemen in de samen
leving.
Spr. bestrijdt de opvattingen van
Mevr. Bakker-Nort. In kwesties waar
over geen eenstemmigheid wordt ver
kregen, moet er één beslissen en die
is het hoofd van het gezin. Daarmede
wordt de eer van de vrouw niet aan-
De minister van Justitie de heer
DONNER, bespreekt eerst de kwestie
van het huwelijksrecht.
Indien spr. het huwelijksgoederen
recht wil herzien, berust dit op ide-
eele motieven. De kwestie der hande
lingsonbevoegdheid der vrouw moet
als een technische kwestie beschouwd
worden, terwille van de eenheid van
het gezin. In den zin van gelijkstelling
van man en vrouw zal spr. de huwe
lijkswetgeving niet wijzigen.
Wat de huurkoopkwestie betreft, de
ze zaak verdient alle aandacht.
Spr. hoopt zelfstandig met een re
geling dienaangaande tot eenig resul
taat te komen, alvorens hij wil toezeg
gen een commissie in te stellen.
Over het ontwerp betreffende de
handelsreizigers moeten nog een aan
tal instanties worden gehoord.
Spr. heeft waardeering voor wat
de advocatenstand over het algemeen
doet voor rechtsbijstand aan onver-
mogenden.
Er is op het gebied van kosteloozen
rechtsbijstand een wettelijke regeling
gevonden, die echter nog niet is uit
gevoerd om financieele redenen.
Het is niet juist, dat in 's Gravetv
hage 13 advocaten geschorst zijn.
Sinds 1926 zijn er 9 geschorst en ééu
geschrapt van de lijst.
Een staatscommissie inzake de lee-
kenrechtspraak zal spr. overwegen.
Hij vraagt zich af, of het niet beter
is, de leekenrechtspraak te beperken
tot de arbeidsovereenkomst.
De kwestie van de inning van het
muziekauteursrecht is niet gemakke
lijk te regelen. Spr. erkent, dat de toe
stand onvoldoende is. De zaak heeft
echter zijn aandacht.
Aan de uitnoodiging van den heer
Duys om afkeuring uit te spreken
over de lange preventieve hechtenis
van de Indonesische studenten, kan
de minister niet voldoen.
Spr. is niet blind voor de bezwaren,
tegen den stemplicht, doch heeft geen
aanleiding, afschaffing voor te stellen
De zaak behoort thuis bij Binnenland-
sche zaken.
Tegen de pornografie is het zeer
moeilijk op te treden.
Na repliek en dupliek worden de al-
gemeene beschouwingen gesloten.
De heer KLEEREKOPER (S. D.)
acht dat tegen overtredingen van de
Arbeidswet veel te slap opgetreden
wordt.
Mej. MEYER (R. K.) wenscht uit
breiding van het gebied van den kin
derrechter. Het is niet juist, dat de
meeste rechtbanken den jongsten
rechter de kinderrechtspraak opdra
gen.
Mej. KATZ (C. H.) sluit zich daar
bij aan. Voor kinderzaken moeten wij
gespecialiseerde rechters krijgen.
De heer BOON (V. B.) vreest, dat
specialisatie op een gevaarlijken weg
leidt. Alleen voor het kinderrechter
schap gevoelt hij iets.
De MINISTER zegt, dat hij aan
dacht zal schenken aan de gemaakte
opmerkingen. Bij de kleine rechtban
ken stuit de continuatie van een spe-
cialen kinderrechter op groote moei
lijkheden.
De heer SANNES (S. D.) wijst op on
voldaanheid over de jurisprudentie in
Ds. G. H. BEEKENKAMP.
In vollen vrede. Na gebed en kamp,
Ja, worstTing voor het recht van
zijnen Koning,
Nu rustende aan Diens voet in
Zijne woning,
Omluisterd door het licht der Vrede-
lamp.
Was ook zijn leven vluchtig als een
damp,
't Vloog niet voorbij in bitt're
Christenhooning,
Maar glansde van aan Jezus eer-
betooning,
Den naaste aftrekkend van der zonde
ramp.
Zijn stem viel stil; zij stokte 'm in do
keel;
Toch ruischt zij voort, vastliggend
in de zielen,
Die op zijn roep voor haren Heiland
knielen
En wien Gods liefde werd ten levens-
deel;
En dankbaar zien z'm na, die zich gaf
heel,
Dat velen zijnen Heer aan 't harte
vielen.
28 Nov. 1928. J. P. VERGOUWEN.
sociale verzekeringszaken. Het socia
le element komt niet voldoende tot
zijn recht in de raden van beroep.
De fout zit in de wijze van benoe
ming der leden. Deze behoort plaats
te hebben in overleg met de organisa
ties.
De MINISTER zal dit punt nader
bekijken bij de kwestie der leeken
rechtspraak.
De vergadering wordt verdaagd.
UIT DE OMGEVING,
BOSKOOP.
Overdracht Rijkstuinbouwschool.
Woensdagmiddag had in hotel „Neuf'
de overdracht plaats van de geheel ver
nieuwde Rijkstuinbouwschool.
Onder de aanwezigen merkten wij op
het Dag. bestuur der gemeente, alsmede
verscheidene leden van den Raad. Verder
de heer inspecteur van het Land- en Tuin-
bouwonderwijs, Dr. van der Zande, en
voorts waren aanwezig de besturen van
de alhier gevestigde tuinbouwvereenigin-
gen, het bestuur van de vereeniging „Ar-
boricultura" en de directeur en leeraren
der school.
Als eerste spreker trad naar voren de
heer P. A. Colijn, burgemeester onzer ge
meente, die namens het gemeentebestuur
tot taak had de herbouwde school in ge
bruik bij het Rijk aan te bieden, waarbij
spr. in een kernachtige rede in het licht
stelde, de* noodzakelijkheid dat tot ver
bouwing der bestaande school werd over
gegaan, zulks in verband met het steeds
aangroeiende leerlingental, waardoor de
meerdere ruimte in hooge mate noodig
werd.
Verder memoreerde spreker, dat deze
overdracht juist ongeveer samenvalt met
het 30-jarig bestaan der school, om dan
ten slotte den directeur en de leeraren te
feliciteeren met deze voor de school zoo
gewichtige gebeurtenissen, om daarna de
school aan Dr. van der Zande als verte
genwoordiger der Regeering in gebruik bij
het Rijk aan te bieden.
Verder werden nog door verschillende
heeren, waaronder Dr. van der Zande, als
vertegenwoordiger der regeering, de direc
teur der school, toespraken gehouden,
waarmede het officieele gedeelte was ge
ëindigd.
Als een bewijs, hoe smal de Zuid
kade is ter hoogte van de boerenwoning
van den heer G. van Leeuwen, moge blij
ken dat gistermorgen, binnen zeer korten
tijd, nu reeds voor de derde maal, door
een auto de dakgoot van de woning afge
reden werd.
Gisteravond vierde de Jongelingsver-
eeniging „Samuël- haar 30-jarig bestaan
in het gebouw „Salvatori".
Aan den oproep van het bestuur om
dezen avond bij te wonen, was door zeer
velen gehoor gegeven, zoodat de zaal goed
gevuld was.
Na opening door den heer W. G. de
Jonge, werd overgegaan tot het afwerken
van een goed verzorgd programma, dat
bestond uit zang, voordrachten en samen-
FEUILLETON.
De vreemde landlooper
3) o
„Ik hoop dat hij zich hij Hendrik op
zijn 'gemak voelt, dat hij te eten en te
drinken, heeft; ik zal er dadelijk eens
naar vragen". Met deze woorden ver
liet de vrouw des huizes het vertrek.
„Daar valt mij iets in, Elwitz", zei
Hartmann lachend. „Ge moest een
vagebonden-slot bouwen en het be-
kerid maken. Ik geloof dat ge niet lang
zult behoeven te wachten of alle ka
mers zullen bezet zijn".
„Ge gaat schertsend over dit be
langrijke punt der ellende heen, Hart
mann", zei Elwitz zeer ernstig, „en
mij breekt zij dikwijls het hart. Met
spot en boon zult ge de armoede niet
verdrijven. Ik wenschte dat ik meni-
gen bedelaar de hand kon reiken en
hem helpen kon een beter leven te
leiden".
„Ik kan uw smaak niet deelen",
antwoordde Hartmann; „ben ook in 't
geheel niet begeerig nadere kennis te
maken met dezen beer in lompen.
Brutaal volk, dat men 't best met de
rijzweep wegjaagt".
„En gelooft ge, dat dit een middel
tegen de ellende en honger is?"
„Een probaat middel, zeker; 't toont
den menschen wat ze waard zijn. Wie
verlangt van ben, dat ze op straat
rondslenteren? Waarom werken ze
niet? Dat soort is nog geen schop
waard".
„Als ik verloopen menschen zie",
zei Elwitz, „dan heb ik allereerst be
hoefte God te danken, dat ik niet in
zulk een toestand ben als zij. Hoe
komt het dat het mij goed gaat en dat
ik. niet behoef te bedelen? 't Is alleen
,,'k Zou wel eens willen weten, hoe
er sprake kan zijn van genhde, als ik
mijn geld eerlijk verdien en dan ook
retjes leef? Als dat canaille werkte
zou het ook genoeg hebben om van te
leven":
„Menigeen van hen zou gaarne wer
ken, als iemand hem maar werk gaf.
Wie zegt ons, bij voorbeeld, dat die
landlooper, welke voo.* onze deur
staat, enkel en alleen door eigen
schuld in armoede vervallen is? Kun
nen anderen daar ook niet schuld aan
hebben? Er zijn er onder, die stellig
betere dagen gekend hebben, en het is
hen bij de wieg niet voorgezongen, dat
zij eenmaal aan de deur van een an
der om een brok brood zouden moe
ten bedelen. Ik zou vreezen, dat elk
stuk brood en elk vriendelijk woord
hetwelk ik een bedelaar onthield,, mijn
kinderen eenmaal zou ontbreken".
„Elwitz, ik bemerk dat ge tot de
barmhartigen behoort, die in den te-
genwoordigen tijd hun handen zoo ver
mogelijk uitstrekken tot alle afge-
dwaaldea en naar den geldbuidel van
hen, die fatsoenlijk door 't leven gaan"
„Hoe gaarne geef ik een geldstuk
om daarvoor een zegenwensch terug
te ontvangen 1
„Een zegenwensch? Wellicht van
een landlooper? Wat heb ik daaraan!"
lachte Hartmann.
„Hebt ge ér nog nooit over nage
dacht, Hartmann, dat ge door hard
heid tegen de armen en ellendigen
met eigen hand den tak afzaagt waar
op ge zit? Verwondert het u, dat het
in de harten dezer stumpers want
zij hebben even goed een hart als wij
gist en kookt, dat de haat wortel
bij hen schiet en tot een krachtigen
hoorn opgroeit, die zijn takken naar
alle richtingen uitbreidt? Zou het u
verwonderen, indien de bedelaar4
dacht: „Heden ik, morgen gij!" Het is
gevaarlijk zaad, dat ge zaait, en de ak
ker is vruchtbaar".
„Het lijkt wel of ik in de kerk zit",
spotte Hartmann, terwijl hij zijn glas
ledigde. „Nu, ik denk dat gij en ik
het er wel op aan kunnen laten ko
men. We zullen wel geen van beiden
uit bedelen gaan".
„Dat verhoede God!" zei Elwitz vol
ernst; „weten doen we het niet".
„Wel nu nog mooier", riep Hart
mann opgewonden uit. „In elk geval,
zoo ge ooit aan mijn deur komt bede
len, dan krijgt ge een glas wijn, ter
herinnering aan vervlogen dagen".
Tot Elwitz' verlichting werd het ge
sprek afgebroken door het binnen
treden zijner vrouw. „Ivurt, de heeren
uit Rohrdorf zijn aangekomen".
„Dat is goed", riep Elwitz verheugd
uit, en zich bij Hartmann veront
schuldigend, haastte hij zich naar zijn
vrienden.
„Wat voert uw vagebond uit, me
vrouw?" vroeg Hartmann.
„Voor 't oogenblik heeft hij aan
niets gebrek", antwoordde zijn gast
vrouw, die blij was, dat de heeren uit
Rohrdorf ook hun dames medege
bracht hadden. Zij zou het zeer ver
velend gevonden hebben, indien zij
den geheelen avond alleen met de
heeren door had moeten brengen,
want het zou niet beleefd geweest zijn
zich terug te trekken. Zoo ging de
avond echter tamelijk gauw en ge
zellig om.
Toen de gasten uit Rohrdorf zich ter
ruste hadden begeven, zocht ook
Hartmann zijn kamer op^en de cchtge-
nooten bleven alleen. Elwitz moest
hartelijk lachen toen hij den blik van
verlichting zag, met welken zijn
vrouw den vertrekkenden Hartmann
nakeek.
„Maar Clara, je hebt geen erg gast
vrij gevoel voor Hartmann, zou ik
zeggen".
Mevrouw Elwitz schudde het hoofd.
„Neen, Kurt, ik kan 't niet helpen,
maar ik heb een hekel aan dien man.
Als ik niet zooveel hield van zijn
vrouw en dochter, dan zou ik er niet
toe kunnen besluiten hem in ons huis
te ontvangen".
„Vergeet den innig dankbaren blik
niet, dien mevrouw Hartmann ons
altijd toewierp als zij haar man met
ons zag. Zij wist dat dan geen flesch -
of kaarten hem konden schaden".
„Ja, die arme, arme vrouwl" zei
mevrouw Elwitz medelijdend; „wat
een leven moet zij hebben en welk een
toekomst wacht haar nogl"
„Clara", vroeg Elwitz plotseling le
vendig, „wat is er toch eigenlijk van
onzen bedelaar geworden?"
„Je begrijpt toch wel dat je vrouw
en Hendrik hem op straat gezet heb
ben, zonder hem iets te eten of te drin
ken gegeven te hebben", antwoordde
zij schertsend.
Elwitz omarmde zijn echtgenoote en
zag haar in de lieve oogen. „Zeg nu
eens eerlijk, schat, wat je met hem
gedaan hebt".
Mevrouw Elwitz werd ernstig. „Kurt,
het speet mij dat hij nog niet met je
gesproken heeft. De man is geen ge
wone bedelaar; hij heeft betere dagen
gekend, geloof me. Ik ben geschrok
ken, toen ik, kort voordat de Rohr-
dorfers kwamen, in Hendrik's kamer
kwam en een man bij de kachel zag
zitten, die naar zijn uiterlijk te oor-
deelen, beter in ons midden paste dan
Hartmann.
(Wordt vervolgd).