KI UWE LEIOSCHE COURANT van ZATERDAG 24 NOV. 1928 TWEEDE BLAD. UIT DE SCHRIFTEN a DE ZEGENENDE LIEFDEMACHT EENER VROUW. Toen haastte zich Abigail en nam tweehonderd brooden, en twee lederen zakken wijn, en vijf toebereide schapen, en vijf maten geroost koren, en hon derd stukken rozijnen, en twee honderd klompen vijgen en lei- de die op ezels, enz. 1 Sam. 25 18—35. Abigail, die later de huisvrouw van Koning David geworden is, is in vele opzichten het tegendeel van een vrouw als Delila. In dagen of uren van verzoeking tot zonde kan een vrouw voor een man een duivel of een engel zijn. Zij kan hem tot de zonde aanhitsen, of zij kan alles doen, wat in haar vermogen is, om hem van de zonde terug te houden. Zij kan als een Delila, een Isebel voor hem wezen, of een Abigail of een huisvrouw van Pilatus. Zooals Delila door haar verleidende zondemacht Simson in het verderf stortte, zoo redde Abigail door haar zegenende liefdemacht het leven van haar man. Abigail was niet alleen een schoone, maar ook een verstandige, godvreezen- de vrouw; zij was echter getrouwd met een man, die Nabal heette en die ook een Nabal was, d.i. een dwaas, een ruwe, plompe kerel, rijk, van groot vermogen, maar overigens norsch, onhandelbaar met wien zelden of nooit een goed wordt te spreken viel, m.a.w. een ondeugend man. Was dit niet voor een vrouw, gelijk Abigail een zwaar kruis, dagelijks met zulk een man als Nabal te moeten ver- keeren? In hare dagen was de huwelijksslui ting nog niet 'n zaak van de betrok ken personen; de ouders beslisten; zij gaven hun dochter ten huwelijk Zoo was ook Abigail eens uitgehuwe lijkt aan een man als Nabal. De ouders hebben misschien wel ge dacht: Dat is een goede partij voor onze Abigail, zulk een rijk grond- en veebezitter. Maar ach, in wat diepe ellende werd die arme maagd gestort door zulk een daad! Wat gaf haar al die rijkdom en weplde, nu het al meer en meer open baar werd, dat zij een deugniet tot. haar man had gekregen, nu zij dage lijks bedroefd en geërgerd werd door zijn dwaasheden en boosheden? Een droge bete, en rust daarbij, is beter dan een huis vol van geslachte beesten met twist. Het leven met haar man moet voor Abigail een dagelijksch kruis zijn ge weest. In onze dagen, waarin de vrije lief de gepredikt wordt, zouden velen zeg gen: Dat is zoo erg niet. Als het blijkt dat er geen harmonie is, dan maar weer van elkander af. Doch zoo dacht Abigail er niet over. Niettegenstaande haar huwelijk meer een zaak van haar ouders was geweest dan van haarzelve, bleef zij de echte lijke trouw hooghouden. Zij droeg haar kruis met haar God, bij Hem wijsheid en sterkte zoekende. Zelfs wist zij nog in een merkwaardig oogenblik het le ven van haar man te beschermen en te redden. Voor u vrouwen, die mannen hebt, welke gij achten en beminnen kunt, voor u valt het licht, u voor uwe man nen op te offeren. Het is u een vreug de, last noch moeite te ontzien, als gij uw echtvriend daardoor maar geluk kig kunt maken. Maar wanneer uw man een norsche en dwaze dwingeland is, hoeveel is er. dan voor u noodig, om dag aan dag zijn booze luimen te verdragen, ja, meer nog, om, dat hij bederft, ten goede te keeren en om de rampen, die hij zelf door zijn grilligheid veroor zaakt, nog van zij-n hoofd af te wenden. Daarvoor is meer noodig dan aard- FEUILLETON. God is mijn heil. 89) —o— „Ja, dat beloof ik u", zeide hij, „maar heden niet, het is reeds laat". Met een zucht trachtte Mathilde zich er mede te troosten, dat uitstel geen afstel is, en liep naar haar broe ders terug. De heer Van Haller zeide ernstig: „Hoe levendig herinner ik mij den dag waarvan Mathilde sprak, toen de lieve grootmoeder ons haar levensge schiedenis vertelde. Van dien dag af begon mijn ziel te ontwaken uit haar doodslaap, toen viel de eerste zaad korrel op den onvruchtbaren bodem mijns harten en, dank zij den Heer en der lieve ontslapene, de doornen hebben al dat zaad niet kunnen ver stikken, maar het is opgeschoten en beeft vrucht gedragen. Moge de god delijke Landman er veider Zijn zegen op laten rusten". „Het is opmerkelijk", zeide Willem, „hoe één woord van de Heilige Schrift vaak zulk een diepen indruk kan maken. Ik herinner mij zeer goed, dat in mijn jongensjaren, toen ik zoo gaarne door de bosschen en velden Ide en aan allerlei ijdele en on- sche kracht en sterfelijke moed. Daar voor is noodig een innig en vast geloo- ven in Hem, die alles bestuurt en die ons ook door het lijden beproeft, maar die op ons smeeken Zijne kracht ook in onze zwakheid volbrengt. Dien God kende ook Abigail. En door Zijne kracht kon zij niet alleen haar kruis verdragen, maar ook met haar zegenende liefdemacht nog in de bres treden tot bescherming van het leven van haar onwaardigen echtge noot. Wat was er gebeurd? Op een groot feest der schaaps scheerders, door Nabal te Karmel ge houden, had David door eenige van zijn jongelingen Nabal om een onder steuning laten vragen, ook tot vergel ding voor bewezen diensten. Maar de onzinnige man had voor het oor der uitgezondene boden David uitgeschol den en verwenscht en hen zonder iets terug gezonden. Dit maakt, toen hij het hoorde, Davids toorn gaande en in een onbewaakt oogenblik nam hij het besluit, om Nabal en zijn gansche huis, tenminste al wat mannelijk was, uit te roeien. Met vier honderd van zijn mannen trok hij op, om deze wraak uit te voeren. Doch Abigail had door een van Nabals jongelingen van het voorgeval lene vernomen. En nu aarzelt ze geen oogenblik. Zij denkt en handelt tege lijk. Wijs, energiek, tactvol als zij is, laat zij niet alleen een rijk geschenk gereed maken, om dat aan David te brengen, maar zij gaat ook zelve mee op haar ezel. In een halte tusschen twee bergtop pen, heeft de ontmoeting plaats. Terwijl Abigail met haar gevolg van den eenen berg afkomt, daalt David af van den andere, en in eens staan zij daar tegenover elkaar, de beide zoo geheel van elkander verschillende op tochten. Wat daar toen voorgevallen is, kunt gij lezen in het geschiedverhaal. Als een schild stelt zij zich tusschen haar bedreigden man en David. Zij begint, aan Davids Voeten ge knield, met te zeggen: Och, mijn heer, mijne zij de misdaad, als wil zij zeg gen: Wil toch aan mijn man niet toe rekenen, wat" hij misdreven heeft, maar reken met mij af. En dan gaat zij een pleitrede houden, die geheel en al zulk een wijze een godvruchtige vrouw waardig is. De Heere geeft het haar zoo te doen, dat zij aan haar man het leven en aan David de eere redt. Veel meer dan in deze historie ver meld staat, weten wij van Abigail, die na den spoedigen dood vanhaar man Davids huisvrouw werd, niet af. Maar dit eene was genoeg voor God in Zijn Woord om haar een onvergan kelijke kroon te vlechten. Er zijn meer vrouwen, die zulke ondeugende mannen hebben. Dat zij maar den God van Abigail mogen kennen en bij Hem in ChFistus de wijsheid en sterkte zoeken, die zij noodig hebben. Dan künnen zij door hun zegenende liefdemacht nog veel kwaads ten goede keeren. UW WIL IS MIJN BEHOUD. Uit de hoogte in de diepte, Uit de ruimte in het nauw, Uit de woeling in de stilte, Uit vreugde in den rouw, Leidt de Heiland Zijne kind'ren Tot men Zijde wondTen ziet, Hoe ter rechter tijd het rechte Tot hun eeuwig heil geschiedt; Leidt hen door de heete ovens Loutert hun geloof als goud, Tot zij 't antwoord flui,st'rend geven; Heer, Uw wil is mijn behoud! KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Lunteren (toez.), H. J. van Schuppen te Oudewater. Te Rijnsater- woude, C. de Bruin, cand. te Rotterdam. Bedankt: Voor Wassenaar, W. de Lange te Woerden. GEREF. KERKEN. Bedankt: Voor Amsterdam (Zending onder de Joden), Th. Delleman, te Gies- sen Oud- en Nieuwkerk. v DE GEREF. KERK VAN HAARLEM. Indertijd heeft de Kerkeraad der Geref. Kerk te Haarlem, meldt liet „llbld.", de leden vermaand, hun kinderen alleen naar nutte dingen dacht, de spreuk in den eik mij ook tot nedenken bracht, en stelt men zijn hart eens open voor den invloed van Gods Woord, dan komt ook de Heilige Geest onze zwakheid mede te hulp". „Welk een lieflijke gedachte is het", zeide Hedwig, „dat onze grootvader, die in zijn jeugd weggenomen is ge lijk allen meenden vóór hij eenig wer kelijk nut had kunnen stichten, na zijn dood zoo velen ten zegen is ge weest, en het misschien nog voor vol gende geslachten zijn zal". „Ik zou genegd zijn het te vergelij ken bij den ladder van Jakob", zeide Johanna, „waar de engelen op en af gingen en een onzichtbare band vorm den tusschen den sluimerenden man en.den Heer in den hemel. Juist op de zelfde wijze is de spreuk van een Christen een ladder geworden, waar langs velen opstijgen, geholpen door den dienst der engelen en den invloed van den Heiligen Geest, die hen on dersteunt nadat zij de eerste trede be klommen hebben. „Mijn beste schat", hernam haar man liefkoozende, „gij kondt den Heer een reiner hart aanbieden dan ik, want als ik mij herinner hoe* ik des tijds gestemd was, hoe ver van God, hoe tevreden met mijzelven en toch hoe onrustig, vrede en geluk zoeken- gereformeerde scholen te zenden. Som mige ambtsdragers, onder wie een der predikanten, laten echter hun kinderen op een algemeen christelijke school gaan. De heer G. H. Wamelink, hoofd der Groen van Prinstererschool en ouderling der ge meente, heeft daarin aanleiding gevonden zijn ambt als ouderling neer te leggen. PRAEPARATOIR EXAMEN. Door de classis Heerenveen der Geref. Kerken is praeparatoir geëxamineerd en toegelaten om te staan naar de bediening des Woords, de heer B. E. van Buuren, te Idskenhuizen, theol. cand. aan de Vrije Unixersiteit te Amsterdam. NOG NIET BEROEPBAAR. Candidaat H. J. Winter, Marnixkade 66, Amsterdam C. verzoekt aan de Standaard mede te deelen, dat hij gaarne zal voort gaan des Zondags de Geref. Kerken te die nen. Wegens voortzetting zijner studie echter vraagt bij voorloopig nog geen even tueel beroep op hem uit te brengen. Dit bericht dient ter voorkoming van veel voorkomende verwarring met cand. J. A. Winter te Bierum (Gron.), di& het beroep naar Kielwindeweer heeft aangenomen. VRIJE UNIVERSITEIT. Gistermiddag aanvaardde prof, dr. L. van der Horst hét hoogleeraars- ambt aan de Vrije Universiteit te Am sterdam met een rede, getiteld: „Psy chiatrie en wereldbeschouwing". THEOL. SCHOOL TE KAMPEN. De aftredende rector van de Theol. •School te Kampen, prof. dr. H. Bouw man, zal, naar wij vernemen, Vrijdag B Dec. a.s„ nam. 7 uur in de groote aula der school met een rede het rec toraat overdragen aan zijn opvolger prof. dr. A. G. Honig. S TATEN-GENERA AL. EERSTE KAMER. Vergadering van gisteren. Belasting van nalatenschappen van uitwonende Nederlanders. Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp houdende bepa lingen betreffende de belasting van de nalatenschappen en schenkingen van Nederlanders, dij niet zijn ingezetenen des Rijks Do heer VAN LANSCHOT (R.-K.) repliceert «en zegt dat de Minister geen van de door nem aangevoerde bezwa ren heeft weerlegd. Spreker houdt zich overtuigd, dat de voorstanders hun stem aan het tvetsontwerp zullen geven om de belasting-vluchtelingen te treffen en niet voor de 95 pCt. ande re personen, die, Nederlanders zijnde, zich in het buitenland hebben geves tigd. De belastingvlucht dekt dit ont werp echter geenszins. De heer SLINGENBERG (V.D.) her haalt zijn bezwaar, dat het ontwerp allerlei Nederlanders zal treffen die om andere redenen*, dan belastingvrees naar het buitenland" 2ijn verhuisd. Het ontwerp gaat rechtstreeks in te gen het standpunt van Genève. Spr.'s fractie zal dan ook tegen het ontwerp stemmen. De heer DOBBELMANN (R.-K.) is het niet met den heer v. d. Lande eens, dat Nederlanders in het buitenland maar belast moeten worden, omdat zij in ons eigen land ook zware belastin gen moeten opbrengen. De Minister zorge, dat de belastingen hier te lan de worden verlaagd, de Nederlanders zullen dan wel hier blijven, althans diegenen die thans om belastingrede nen het land zouden verlaten. De heer CINNEGHE DAMSTé, re- gcerings-commissaris, herhaalt zijn overtuiging, dat de meerderheid te Genève niet tegen zijn amendement was, doch zich blijkbaar om andere redenen van stemming onthield. De Minister van Financiën, de heer DE GEER, wijst op het feit, dat reeds acht landen in Europa het nationali teitsbeginsel in hun belastingwetge ving hebben erkend. Het gaat ook niet aan, het betalen van belasting door hen, die om andere redenen dan belas tingvrees naar liet buitenland gingen, als een straf te beschouwen. De bedoeling van Genève is, dubbe le belastingheffing te voorkomen. Het ontwerp is daarmee niet in strijd, het geen spr. met enkele voorbeelden aan toont. Het vergemakkelijkt den weg naar Genève en stelt ons in staat, trac- taten te sluiten op grond van het ter ritorialiteitsbeginsel. Verwerping van het ontwerp zou een anti-nationale daad beteekenen. de in de genoegens der wereld, die mij niets dan ellende aanbrachten, dan sta ik verstomd over de genade Gods, die zich mijner ontfermde". „Maar gij hebt toch van uw kinds heid af behoefte aan den Heer ge voeld", antwoordde Johanna, die niet beter wilde zijn dan baar man. „Ja, dat is waar", zeide hij ernstig, „dat was een gezegende nalatenschap mijner moeder, maar des te erger is het, dat ik mijn heil in de wereld zocht, en des te grooter is Gods gena de, die mij niet verstootte, maar mij door zegeningen en niet door lijden en smart tot zich trok, hetgeen ik eigen lijk niet verdiend had". „Och, lieve man", zeide Johanna, „wensch toch niet naar lijden en smart, dan denk ik altijd met angst aan onzen kleinen Frits en", voegde zij er bij hem schalksch aanziende, „c e zonde is toch het grootste kruis en die moet gij even goed als ik met u omdragen; dit is de last, die gij eerst aan het einde van uw leven aflegt; is die u niet voldoende?" Hij nam haar hand, zag haar met innige liefde aan .en antwoordde: „wij n oeten elkander helpen dat die last niet grooter wordt, zij drukt menig maal zwaar genoeg; maar Een is er, die haar voor ons gedragen heeft. In Hem is rust en eeuwig heil te vinden". Het wetsontwerp, in stemming ge bracht, wordt met 21 tegen 16 stem men verworpen. Vóór: de sociaal-democraten Polak, Lindeyer, Moltmaker, Danz, Ossen- dorp, PothuisSmit, De Zeeuw, Wï- baut en Hermans; de anti-revolutio nairen Briët en Pollema, de katholie ken v. d. Lande, De Jong en de voor zitter en de Chr.-Hist. Verkouteren en De Vos van Steen wijk. Tegen stemden de Liberalen Gelder man, Rink, De Muralt en v. d. Bergh; de Vrijz.-Dem. Van Embden, Slingen- berg en Westerdijk; de Katholieken Janssen, Blomjous, Michiels van Kes- senich, Heerkens Thijssen, De Wit, Steger, Dobbelmann, Van Lanschot en Fransen; de Chr.-Hist. v. d. Hoeven, De Gijselaar, Van Wassenaer van Cat- wijk en De Savornin Lohman en de A.-R. De Veer. Het wetsontwerp tot goedkeuring van den onderhandschen verkoop aan de gemeente Maastricht van voorma- ligen vestinggrond gelegen langs en nabij den Statensingel te Maastricht wordt z. h. s. aangenomen. De VOORZITTER verdaagt de ver gadering tot Dinsdag 4 December, 's avonds half negen. TWEEDE KAMER. (Vergadering van gisteren). De VOORZITTER, dr. De Visser, deelt mee, dat de centrale afdeeling besloten heeft, Woensdag 28 November een aantal wetsontwerpen in de af- cleelingen te onderzoeken, waaronder het ontwerp betreffende tandtechnici. Aan de agende wordt toegevoegd de begrooting van justitie. Begrooting van Arbeid. Voortgezet wordt de behandeling van de Arbeidsbegrooting. De beer v. d. TEMPEL (S.D.) be treurt de eenzijdige samenstelling van de commissie inzake de werkloos heidsverzekering en meent, dat de Mi nister ook aan. het advies van den Hcogen Raad van Arbeid geen hou vast heeft. Hij dringt aan op spoedige regeling. De MINISTER zegt, dat als hij het advies nader zal hebben hekeken, het voorontwerp gereed is. De heer LEENSTRA (A.-R.) bestrijdt de fondsvorming door Kamers van Koophandel, welke hij overbodig acht. De heer v. d. BILT (R.-K.) betoogt, dat de IJkwet niet meer op de hoog te van den tijd is, en dringt aan op wettelijke controle op automatische weeg- en meetwerktuigen, bascules, benzinepompen, enz. De heer KORTENHORST (R.-K.) dringt aan op een onderzoek naar de kalenderhervorming, in het belang va het economische leven. De heer KRIJGER (C.-H.) dringt aan op betere voorlichting voor den win kelstand, aooals die bestaat voor de kleine nijverheid. De heer v. WIJNBERGEN (R.-K.) be pleit reorganisatie van den Midden- standsraad en instelling van een mid- denstandsdienst op bet departement. Minister SLOTEMAKER DE BRUI NE antwoordt den beeren Krijger en v. Wijnbergen, dat plannen in bespre king zijn. De kalenderhervorming heeft ver schillende- kanten. De nijverheid in Nederland gevoelt er weinig voor. Spr. vindt de zaak niet erg gewichtig, maar Nederland is bereid mede te werken als de zaak internationaal wordt ge regeld. Aan de orde is de afdeeling Volks gezondheid. Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) wenscht maatregelen betreffende de opleiding van verpleegsters. Ook die wil zij wettelijk geregeld zien, o.m. door instelling van een practisch exa men naast het theoretische examen. Mevr. DE VRIES—BRUINS (S.D.) wijst erop, dat de apothekers klagen over het optreden der drogisten en dringt aan op wijziging van de wet op de artsenijbereidkunst. Voorts wijst spr. erop, dat men met de drinkwater voorziening ten plattelande nog niet verder is gekomen als verleden jaar. Mej. GROENEWEG (S.D.) wenscht wettelijke regeling van de vooroplei ding van verpleegsters. Met verbazing heeft spreekster vernomen, dat de praktijk uit het examen is gelicht. De heer Dr. VOS (V.B.) maakt eeni ge opmerkingen over de volkshuis vesting en de volksgezondheid. Hij heeft den indruk, dat de instelling der crisiswetten met betrekking tot de» volkshuisvesting heilzaam is geweest. Spr. dringt aan op minder bureau- Ja", zeide Willem zeer ernstig en met vaste stem, terwijl hij opstond en naar de woorden zag, die in den boom gesneden stonden: „De zaligheld is in geenen anderen, want er is ook onder den hemel geen anderen naam, die on der de menscben gegeven is, door welken wij moeten zalig worden". Allen zwegen en lieten den vrijen loop aan hun gedachten. De zon was in het meer ondergegaan, de scheme ring breidde zich over de aarde uit, de dauw begon te vallen. Zij stonden op en Johanna zeide: „laat ons een lied zingen", en Hedwig begon het gezang: Hoog, omhoog, het hart naar boven, Hier beneden is het niet; 't Leven, dat wij lieven, loven, Is maar daar men Jezus ziet. Wat men hoore of zie op aard Is ons kost'lijk hart niet waard; Wil men leven, lieven, loven, Hoog, omhoog, bet hart naar boven. Allen zongen verde rmede; de vol le stem van Willem, ondersteund door de diepere tonen van den heer Van Haller en Robbert, de heldere kin derstemmen en de zuivere sopranen van Hedwig en Elize klonken door het bosch. Zij vervolgden: Jezus, Bron dier hemelvreugde, Die ons hart eens smaken zal, cratie bij de bouwpolitie en ring van de f inancieel e paragraai de woningwet. Een krachtig begin moet worden gemaakt met de oprui ming van krotwoningen. Verder zijn er tal van arbeiders, die zich met bun loon geen behoorlijke woning kunnen verschaffen. Voor deze beperkte groep zouden woningen kunnen worden ge bouwd met kleinen steun fonds per- du. De heer ENGELS (R.-K.) licht met voorbeelden toe, dat de Christelijke vakorganisaties steeds veel gedaan hebben voor de volkshuisvesting. De Minister verdient een woord van dank voor de maatregelen, die bij bevorder de om den bouw van goedkoope wo ningen te doen plaats hebben. Spr. wenscht dat het streven van arbeiders om een eigen woning te verkrijgen, moet worden gesteund. De heer v. d. BERGH (S.D.) be spreekt den bouw van woningen met ri.ikssteun en acht het ongehoord dat rijkssteun alleen verleend wordt als de woningen slechter zijn dan de plaatselijke verordening aangeeft. Daarmede drukt de regeering het wo- ningpeil. Spr. vraagt of de regeering bereid is haar algemeene aanbeveling inzake den bouw in te trekken. Spr. zal geen motie indienen. Het slappe, futlooze beleid van deze re geering ten aanzien van de volkshuis vesting moet dan nog maar eenigen tijd worden voortgezet totdat de kie zers een uitspraak zullen doen. Mej. KATZ (C.-H.) kan met deze cri- tiek niet instemmen. Zij acht bet vol komen in overeenstemming met de woningwet als de particuliere bouw vooropgezet wordt. De vereenigingen mogen niet bevoorrecht worden om dat zij veel minder snel bouwen dan particulieren. Min. SLOTEMAKER DE BRUINE zegt, dat de wet op de artsenijbereid- kunde deze maand nog gaat naar den Gezondheidsraad. De opleiding der verpleegsters is niet in de eerste plaats staatstaak. De overheid beeft te sanctioneeren wat als deugdelijk in de praktijk is opge komen. Een regeling van de vooroplei ding ter band te nemen, ligt niet op den weg van spreker. De geschiktheid blijkt pas in de practijk. De eischen moeten gesteld worden door de in richtingen, die zelf opleiding geven. Dat de praktijk uit het verpleegsters examen is gevallen, is spr. niet bekend De heer v. d. Bergh vergist zich, als hij zegt, dat de voorwaarden voor subsidie aan woningbouw altijd bet minimum zijn. Nog dezer dagen is er een subsidie geweigerd omdat bet type te laag was. De kwestie van bet in bezitkomen van woningen door arbeiders is spr. zeer sympathiek. Over de steunverlee- nning aan dit denkbeeld moet nog ge dacht worden. Na de indiening van de motie-v. d. Bergb verleden jaar heeft spr. de woningpolitiek voor zijn departement nog eens extra nagegaan en hij is tot de conclusie gekomen, dat de motie totaal overbodig was. Er zijn geen feiten genoemd, ook niet door den heer v. d. Bergh, die het tegendeel zouden kunnen aantoonen. Het par ticuliere bedrijf mag echter niet be moeilijkt worden en het Rijk moet niet uitgaan boven de gemeenten. Dit komt overeen met de grondgedachte van de woningwet. Mevr. DE VRIES—BRUINS dient een motie in, waarin gevraagd wordt de organisatie van het geneeskundig schooltoezicht ter hand te nemen. De motie wordt onmiddellijk behan deld. De MINISTER zegt, dat hij zal na gaan of het mogelijk is in dezen sub sidie te geven. Op dit oogenblik kan spr. geen post aanvaarden tot verhoo ging der begrooting. A.s. Dinsdag wordt over de motie Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) steunt het verzoek om verhooging van sub sidie voor uitzending van kinderen, gedaan door het Centraal Genoot schap. De MINISTER zal invloed in deze richting uitoefenen bij de voorberei ding der volgende begrooting. Mevr. DE VRIES—BRUINS vraagt een aparte wet voor de specialité's om tegen te gaan de aanprijzing van al lerlei geneesmiddelen onder mooie be namingen. De MINISTER wenscht deze zaak te behandelen met de wet op de artsenij- btreidkunde. De begrooting wordt aangenomen; de vergadering wordt verdaagd. Wat ons ooit op aard verheugde, Gij verheugt ons bovenal. Daar Gij ons reeds bier bereidt Voor des hemels heerlijkheid; Waar we U eeuwig lieven, loven. Jezus, trek ons hart naar boven. En toen zij het laatste vers aanhie ven: Och, dat aller menschen tongen, Aller eng'len zang, o Heer, Samenstemden, samenzongen, Eeuwig tot Uw lof en eer. Zonder einde geeft Uw lof, Jezus, ons de rijkste stof. Trek tot U ons hart naar boven, Dat we U eeuwig lieven, loven. klonk van verre de dorpsklok en mengden de belletjes der huiswaarts keerende kudden zich aan hun to nen, en aan bet uitspansel begon de eene ster na de andere te schitteren en herinnerde hen aan den eeuwigen Herder en de eeuwige woningen; aan den Herder, van wiens schapen de psalmist spreekt: „Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens en ik zal in het huis des He eren blijveti in lengte van dagen". Indien bet reeds hier be neden zoo heerlijk is, wat zal het dan eens daar boven zijn. (Stol volgt).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5