NIEUWE LEIDSCHE COURNNÏ van D0NDÊRDAG22 NOV.1928 TWEEDE BLAD. Op de Raadstribune. lil de zeldzaam korte raadsvergade ring van Maandag j.l, waren een paar opmerkelijke momenten. Het eerste was Lij punt 5, waar liet ging om Let Burgerlijk ArmLestuur. Nu eens niet een zaak van principiee- len aardr waarLij de Christelijke wel dadigheid of de overheidsplicht in de bat kwam, maar een zuivere vorm kwestie. Maar dan toch een vorm kwestie die de wethouder van genoeg zaam gewicht rekende om op een dis cussie van Augustus terug te komen. Weth. Goslinga zag in de wijze waarop de raadsleden reageerden op een opmerking van den accountant Knol, over het niet door kwitanties ge staafde hedrag van de uitkeeringen, een aanval op de ambtenaren van het Burgerlijk Armbestuur. Dit pareerde hij door een aanval op de betreffende opmerking van den accountant. Om gekeerd kwamen verschillende raads leden nu weer in het geweer tegen de zen laatsten aanval. Het eigenaardige feit deed zich nu hierbij voor, dat een der A.-R. raads leden zich tegen den wethouder ver zette. Een der sociaal-democratische raads leden was er onmiddellijk bij om te vragen: Wat zal de Nieuwe Leidsche Courant daar nu wel van zeggen? Ze ker Zaterdag een belangrijke penkras aan te wijden! Deze opmerking noopte den heer Van Eek echter tot de tegen- opmerking: Je moet de Pers er buiten laten. 't Geval is te aardig om daar niet even op in te gaan. Als in de soc.-dem. fractie verschil van meening is en daar wordt door anderen op gewezen, dan sputteren de heeren geweldig. Tegenover de buitenwereld moet de fractie de homogeniteit bewaren en het is inderdaad een feit, dat dit ook gebeurt. Zelfs willen wij een woord van lof voor de goede taakverdeeling gaarne brengen. Maar wij houden niet van de disci pline die in de fractie en eigenlijk in de partij heerscht. Geen imperatief mandaat willen wij. Ieder A.-R. lid is vrij om zijn meening te uiten, mits gebonden aan de beginselen. Ook zijn wij niet bevreesd voor een openbaar meeningsverschil, al zou bet niet van tactischen zin getuigen als dit te vaak voorkwam. Voorts willen wij ook nog wel zeg gen. dat wij noch de tijd, noch de wij ze van verdediging door den Wethou der onvoorwaardelijk in bescherming nemen. Maar wij waardeeren dat hij voor de ambtenaren van het B. A. op kwam. Zakelijk redeneerden de aan vallers langs elkaar heen en was het opgemerkte door den heer Bosman naar onze meening juist. Ziezoo, daar hebben de heer S.-D. precies ronduit onze meening. Heelemaal geen geheim; geen enke- te reden om iets te vergoelijken of te verbergen. Onze eenheid kan wel te gen een stootje. Het tweede aardige moment kwam toen de heeren Huurman en Wilmer bepleitten om het voorstel-Baart zon der stemming aan te nemen, ja zelfs nog een handje hielpen om, wanneer de uitkeering in geld aan de in de Leidsche Hout tewerk gestelde werk- lcozen op bezwaar mocht stuiten, een uitkeering in natura te bevorderen. 't Was meer aardig dan gewaar deerd vermoedelijk, want de propa ganda ging nu verloren.- Een beetje meer tegenstand was welkom geweest Dat de verwachting van de verbe tering Van den Stationsweg nog een tijdlang op de proef gesteld wordt moge door verblijdende en verrassen de mededeelingen in een volgende raadszitting worden goedgemaakt. Met dit sinige is de korte en niet belangrijke raadsvergadering vol doende belicht. Wij wachten nu op het begrootings- verslag en memorie van antwoord, of krijgen wij nog vooraf een gewone vergadering? KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Ransdorp-Schellin- woude, J. van Woerden te Marken. Te Hardenberg, W. Th. Hoek, te Wade- noijen bij Tiel. Te Maarn-Maarsbergen, J. F. Berkel te Schoonebeek. Te We- meldinge (als hulppred.), A. T. W. de Kluis, cand. te Utrecht. GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Stadskanaal-Pe- kelderweg, E. N. v. Loo, cand. te Zwa gerveen. CHR. GEREF. KERK. Aangenomen: Naar De Krim, I. v. d. Knijff, cand. te Reeuwijk. Bedankt: Voor Werkendam, Mep- pel, Sneek, en Meerkerk, I. v. d. Knijff, cand. te Reeuwijk. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Ds. J. G. L. Brouwer, gekomen van De Meern, deed Zondagavond, na des morgens bevestigd te zijn door zijn ambtgenoot, Ds. Joh. Stehouwer, met een predicatie over Judas 1 vs. 3, zijn intrede bij de Ned. Herv. Gem. van Alfen a. d. Rijn, sprekend over Ezech. 49 vs. 5, en besluitend met de gebrui kelijke toespraken. Ds. Brouwer werd toegesproken door Ds. J. J. Kloots van Zwammer- dam, namens den ring en door zijn collega Ds. Joh. Stehouwer, namens de gemeente. Toegezongen werd Ps. 119 vs. 9. Te Beilen deed Zondag Ds. O. J. Jellema, gekomen van Davos, na des morgens bevestigd te zijn door Ds. O. Cazemir van Gieterveen, met een pre dicatie over 2 Cor. 4 vs. 5, zijn intrede bij de Ned. Herv. Gem. van Beilen, sprekende over Joh. 12 vs. 49. Toespraken werden gehouden door een der ouderlingen; den president kerkvoogd; den godsdienstonderwijzer den burgemeester; een ouderling van de Geref. Kerk, en den .consulent Ds. Ybema, van Hijkersmilde. JUBILEUM DS. W. BREUKELAAR. Gisteren heeft Ds. W. Breukelaar, Geref. predikant te Zaandam, onder groote en hartelijke belangstelling zijn 40-jarig ambtsjubileum gevierd. Gistermorgen recipieerde de jubila ris met de zijnen in de met een schat van bloemstukken en fruitmanden ge sierde salons zijner pastorie. Prachtige bloemenmanden zagen we van het Chr. Comité voor Indië, het Com. voor Chr. onderwijs in de Vorstenlanden, van het bestuur der Chr. school in de Ooievaarstraat te Zaandam, van den kerkeraad der Ge ref. Kerk, het college van Diakenen, de Commissie van Beheer, het perso neel der Chr. School, het college van gecommitteerden tot de Zending der Geref. Kerk, de Vrouwenvéreen. „Ly- dia", en de Geref. Meisjesvereen. „De- bora", alle te Zaandam. De eerste, die zijn opwachting kwam maken, was de raad der Geref. Kerk van Zaandam, die Ds. C. J. Wielenga. ouderling Korfker en diaken P. Slag molen had gedeputeerd. Verder kwamen het bestuur der Chr. Mulo-school in de Ooievaarstraat, waarvan de jubilaris sedert de oprich ting voorzitter is, de heeren wethou der K. Kam; S, Schuyt, secr. en F. Visser, penningm. Ook namens „Zusterhulp" en de Vrouwenvereen. „Lydia", verschenen deputaties, alsook van de Geref. Meis jesvereen. „Debora", en de Geref. J.V. „De Zaaier" en „Johannes". Verder zag men een deputatie van de commissie van beheer der Geref. Kerk ter plaatse. Voor de Gen. Zendingsdeputaten, waarvan de jubilaris vele jaren deel uitmaakt, verscheen ter receptie Ds. J. D. v. d. Munnik, em.-predikant te 's Gravenhage, en Ds. J. L. Schouten van Amsterdam. Laatstgenoemde vertegenwoordigde met Ds. D. Tom van Hilversum ook de Prov. deputaten voor art. 49. Gistermiddag recipieerde de jubila ris voor particulieren. Onder degenen, die hun opwachting kwamen maken, was Z. Exc. A. W. F. Idenburg, oud-Gouverneur Generaal van Ned. Indië. Ook meerdere collega's uit de Zaan streek gaven van hun belangstelling blijk. Daaronder was ook Ds. Hoek van Enkhuizén. Verder kwamen zeer vele gemeente leden den jubileerenden pastor com plimenteeren. Een zeer groot aantal telegrafische en schriftelijke gelukwenschen kwam mede in. LUTHERSCH WERELDCONVENT. Van 26 Juni tot 4 Juli 1929 zal te Kopenhagen 'n Luthersch Wereldcon vent plaats vinden, waaraan afgevaar- digden van de Luthersche Kerken uit verschillende werelddeelen zullen deelnemen. NIEUW KERKGEBOUW. Ds. A. Verhagen van Middelburg heeft dezer dagen te T-er Aar waar een station van de Geref. Gem. van Utrecht is gevestigd, een kerkje in gebruik ge nomen, dat door een 9-tal broeders is bekostigd en plaats biedt aan 200 per sonen. Het kerkje, dat een soberen. maar vriendelijken indruk maakt, was met vele belangstellenden, w.o. ook het college van B. en W., gevuld. KERKBOUW. De plannen voor den bouw van een nieuwe Geref. Kerk in het Laakkwar tier (kerkelijk Rijswijk) zijn nu in zooverre gevorderd, dat de grond is ge kocht. Deze is gelegen dicht bij de Laak,, in het verlengde van de Musschen- broekstraat. Met den bouw zal evenwel nog en kele jaren gewacht worden tot het be drag bijeen is, dat de commissie noo- dig oordeelt. „VAN HEIDEN TOT CHRISTEN door dr. Alb. C. Kruyt. Het Zendingsbureau te Oegstgeest deelt ons mede, dat als gevolg van ve le bestellingen besloten werd genoemd werk te doen herdrukken. Dezer da gen verscheen de tweede druk. STATEN-GENERAAL. TWEEDE KAMER. (Vergadering van gisteren). Besloten wordt na de arbeidsbe- grooting te behandelen het ontwerp tot verlenging van de opschortings- wet betreffende de vaccinatie. Het artikel van de hegrooting van Binnenlandsche Zaken betreffende burgerwachten en vrijwilligen land storm wordt aangenomen met 44 te gen 23 stemmen. Arbeid, Handel en Nijverheid. Voortgezet wordt de behandeling van de arbeidsbegrooting. De heer KORTENHORST (R.-K.) be spreekt het economisch beleid van den minister en meent, dat dit niet alleen moet bestaan uit onderhouden van het contact met de organisaties, maar ook moet steunen de takken van het volksbestaan. Voorts wenscht hij, dat de minister meer doet om te ko men tot een dubbel tarief, tot betere publicatie ten behoeve van de indus trie en tot minder lijdelijkheid ten op zichte van economische kwesties, door den Volkenbond opgeworpen. Spr. meent ook. dat de invloed van den minister van Handel en Nijver heid op financieele en waterstaats kwesties te gering is. De heer JOEKES (V.D.) wenscht overleg tusschen groepen van bedrijfs- raden te verzekeren, waarbij de regee ring regelend kon optreden, en acht een jaarlijksche vacantie noodzake lijk, maar betwijfelt echter, of wettelij ke regeling daarvan mogelijk is. Hij dient daarom een motie in, waarin on derzoek wordt gevraagd naar de mid delen, ten einde 'n jaarlijksche vacan tie voor loonarbeiders met behoud van loon te bevorderen. Spr. betoogt verder, dat collectieve contracten bindend verklaard moeten worden, als een kleine groep de tot standkoming daarvan verhindert, en dat de regeering meer aandacht moet besteden aan de adviezen van den Hoogen Raad van Arbeid. De motie-Joekes zal op nader te be palen dag worden behandeld. De heer BOON (V.B.) acht toetre ding tot de conventie van Washington zeer gevaarlijk, nu met ons concurree- rende landen die ratificatie niet willen. Hij spreekt zich verder uit tegen een wettelijke regelng van vacantie voor loonarbeiders. ^De heer SNOECK HENKEMANS (C.-H.) zegt dat men niet rechtvaardig is als men den minister onvuehthaar- lieid verwijt en wijst op de vele onder werpen die deze minister aan de orde heeft gesteld. Spr. wenscht verder iets te zeggen over de medezeggenschap. De minis ter is nog niet gereed met zijn overwe gingen ten deze. Als men de rappor ten leest van de voorstanders is er zelfs nog geen klaarheid wat men verstaat onder de medezeggenschap. at de collectieve arbeidsovereen komst betreft, zou de minister kunnen overwegen oi hij in de wet kan vast leggen wat in de practijk reeds be staat. De Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, de beer bLüiE MAKER DE BRUINE, meent dat de heer Drop geen rekening heeft gehouden met de financieele en economische omstan digheden van de laatste tijden. De heer Drop zeide dat er vele klachten zijn van de hakkers, de sla gers en de typografen over slechte toe passing van de arbeidswet. Spr. be treurt, dat deze gevallen niet in zijn kabinet zijn behandeld, zij waren voor spr. nieuw. Met de invoering van de arbeidswet moet men toch rekenen met een nood zakelijken stilstand met het oog op den toestand van het bedrijfsleven. Men moet ook een open oog ervoor hebben, dat de arbeidswet meer en meer wordt toegepast naarmate het bedrijf zich herstelt. Aan de orde is ook gesteld de rege ling der werktijden van winkelperso neel. De samenkoppeling van winkel sluiting en werktijdenbesluit acht spr. noodzakelijk met het oog op de con trole en om zoo ver mogelijk te kun nen gaan. Er is over geklaagd, dat de minister niet heeft voorgesteld bescherming van volwassenen in den landbouw. Voor een minister is echter niet al leen noodig voortvarendheid, maar ook beleid. Er is langen tijd niets gebeurd en thans stelt spr. 2/3 voor. Er is dus z.i. reden tot eenige waardeering. Spr. erkent de mogelijkheid van va cantie voor den loonarbeider, doch acht den tijd voor wettelijke regeling nog niet gekomen. Wat de bedrijfsorganisatie betreft concludeert spr., dat de heer Kuiper, blijkens het prae-advies aan den Par tijraad van de R.-K. Staatspartij in 1928. even voorzichtig is als spr. Spr. is een voorstander van veror deningsbevoegdheid der organen, uit het maatschappelijk leven opgekomen. Over het betoog van den heer Kor- tonhorst heeft spr. zich verbaasd, vooral omdat het werd gehouden in het vierde jaar van de ministerieele periode en omdat het eigenlijk het geheele kabinet gold. Over hetgeen in den Ministerraad wordt besproken kan spr. niets meedeelen, maar de feiten bewijzen, dat spr.'s departement bij economische aangelegenheden wel degelijk invloed uitoefent. De kwestie der voorlichting zal spr. onderzoeken. Aan zijn departement is een zeer nauwe samenwerking tusschen de af- deelingen. De algemeene beschouwingen wor den gesloten. Bij art. 1 (salaris van den Minister) komt de heer BRAAT (P.B.) op tegen een salaris van f 18.400, dat hij veel te hoog vindt. Het gaat niet tegen den persoon van den Minister maar tegen de „saJaria". Spr. vraagt stemming over art. 1. Het artikel wordt aangenomen met 54—2 stemmen; tegen de heeren Braat en L. de Visser. Aan de orde is de afdeeling Arbeid. Mej. GROENEWEG (S.D.) bepleit moederschapszorg, waarvoor de soc- domocraten een afzonderlijke regeling willen. Mej. MEIJER (R.-K.) wenscht goed aanvangsonderwijs voor blinden, waarvoor leerplicht niet mogelijk is, waar het aantal blinden klein is en c!e scholen dus tot enkele centra moe ten blijven beperkt. De heer DROP (S.D.) bespreekt de overwerkvergunningen. die ontstel lende cijfers te zien geven. In de haringpakkerijen te Scheve- ningen en Katwijk wordt na den bij overwerkvergunning toegestanen tijd vioolijk doorgewerkt. Spr. hoopt, dat de regeling van dé rechtspositie, met name voor kantoorpersoneel e.d., spoe dig tot stand komt. De heer HIEMSTRA (S.D.) bepleit verbetering van den arbeidsduur in den land- en tuinbouw. Mevr. BAKKER—NORT (V.D.) be pleit uitbreiding der Arbeidswet in 't algemeen en met name voor de chauf feurs en de toonkunstenaars. Ten slotte bepleit spr. behartiging der belangen van onvolwaardige ar beidskrachten. De heer L. DE VISSER (C.P.) be toog. dat de Minister zich altijd laat leiden door de belangen der werkge vers. Hij komt op tegen het uitstel van de bescherming van winkelbedienden en sluit zich aan bij den heer Drop in zake de overwerkvergunnigen. De heer LOERAKKER (R.-K.) dringt aan op regeling van den arbeidsduur voor volwassen landarbeiders. Nadee- lige gevolgen voor het bedrijf zijn daarvan niet te verwachten. De vergadering wordt te 6 uur ver daagd tot heden 1 uur. UIT ONZE INDIEN. LETTERLIJKE WEERGAVE VAN 'T BALISCHE VOLKSRAADSLID. Het lid van den Volksraad voor Bali en Lombok, de heer Tjokorde Gde Ra ke Soekawati, wenschende te weerleg- 1 eggen wat z.i. niet juist werd vermeld door verschillende Indische bladen be treffende zijn rede en het antwoord daarop door Z. E. den Gouverneur Ge neraal tijdens diens bezoek aan Bali, schrijft o.a. aan het Bat. N.blad: In mijn rede ter verwelkoming van den Landvoogd, zeide ik o.m. het vol gende: „Het is uiteraard aan Uwe Excellen tie bekend, dat onze Balische samen leving een geheel eigen karakter heeft waar al onze maatschappelijke en zelfs huishoudelijke instellingen ge baseerd zijn op, doortrokken zijn van de grondgedachten van onzen oer ouden godsdienst. Deze bijzondere toestand, die reeds van eeuwen her dateert, is onze trots en goeddeels ook de basis voor ons ge luk. Wij staan echter niet star conser vatief tegenover den nieuwen tijdgeest. Gaarne leeren en aanvaarden wij wat de moderne tijd brengt, o.m. aan gedachten omtrent humaniteit en op het gebied der democratie. En daardoor laten wij vervallen wat verouderd blijkt te zijn, met be houd echter van wat in vormen en verhoudingen mooi en goed is voor al le tijden. In dit proces, Excellentie, zijn wij zoo gelukkig ons door de Ned'erl - Indische regeering beschermd te weten tegen ongewenschte invloeden en daarvoor zijn wij die regeering dankbaar". Antwoord van den Gouverneur- Generaal. Bij de opening van de Lontar-biblio- theek op denzelfden dag, reageerde de Gouverneur-Generaal op deze woorden door mede te deelen, dat de regeering de mooie, eigen cultuur van Bali zeker gaarne tegen benadeeling zou behoe den. In zijn afscheidsrede zeide tenslotte de Gouverneur Generaal, blijkens een van zijn rede opgenomen stenografisch verslag, o.m.: „Tjokorde, Rake, het doet mij aan genaam aan, dat u, die mij in Singa- radja een welkomstwoord toeriep, nu hier weer eenige woorden van afscheid heeft gesproken. U, als politiek vertegenwoordiger van dit gewest, kan ik wel zeggen, dat ik pal zal staan voor de belangen van dit gewest, dat ik waken zal tegen elke inbreuk op alle mooie gebruiken, wel ke de bekoring en de eigenaardigheid van dit eiland en het Balische volk uit maken". ..Ziedaar dan letterlijk weergegeven, wat door den Gouverneur Generaal is gezegd geworden. FEUILLETON. God is mijn heil. 8?o Mathilde bracht haar vacantiedag in volle vrijheid met haar broeder en haar neefje door. want de juffrouw was'sedert den vroegen morgen in de onderwereld verdwenen en niet we der te voorschijn gekomen. Kort geleden had de verkiezing plaats gehad van een lid van de ka mer. die de gemoederen der stemge rechtigden zeer in beweging had ge- biacht; want in de gemeente zelve kon men niemand vinden geschikt en bereid om de opengevallen plaats te vervullen. De heer Van Mengen, dien men het aangeboden had. gevoelde geen lust meer voor dergelijke betrek kingen. Sedert 1848 en den dood zijner moeder, had hij, zijn neiging volgende, zich meer en meer uit het openbare leven teruggetrokken. De heer Van Haller was in een an dere stad candidaat, maar hij beval Willem Rothfekl aan, die onlangs zijn notarisexamen had afgelegd. De heer Van Mengen ondersteunde deze candi- datuur met alle kracht. Willem werd met een groote meerderheid van stem men verkozen en had reeds zitting ge nomen. Heden gaf men te Schönheide een diner ter eere van het nieuwe lid en de heer Van Haller en Johanna ontbraken natuurlijk niet op dit vriendschapsmaal. Willem was sedert den dood der oude mevrouw slechts van tijd tot tijd eenige dagen te Schönheide geweest; hij had zich met den meesten ijver op zijn nieuw beroep toegelegd en de Van Steendorps in het geheel niet ge zien, slechts eenmaal had hij, te Ber lijn zijnde, mevrouw Van Steendorp opgezocht en haar alleen thuis gevon den. De kinderen en de jongelui, Robbert en zijn beide jonge- zusters verwacht ten hun ouden vriend met ongeduld, maar het gelukkigst van allen was Hedwig. wier vreugde door geen zelf zuchtig gevoel verstoord werd, of schoon haar hart menigmaal onrustig klopte. Zij verheugde zich, dat hij ge kozen was, het was een eervolle, aan gename onderscheiding en zijwas overtuigd dat hij er voor geschikt was, dat hij nog dezelfde edele, trouwhar tige man was, die haar reeds jaren ge leden als een ideaal was voorgeko men, vooral wegens zijn oprecht en innig geloof, maar zij vraagde zich af, of hij ook nog haar vriend gebleven was. Zij had hem in zoo lang niet ge zien, nauwelijks iets van hem ge hoord en durfd-e het dus bijna niet hepen. Maar Hedwig was niet meer zoo on derhevig aan den invloed- barer ge voelens als vroeger, zij had de rots ge vonden waarop de Christen zijn geluk voor dit en het toekomende leven bou wen kan, zoodat hij beveiligd voor de stormen van het lot met opgeheven hoofd zijn weg vervolgt naar het he- melsch Jeruzalem. Al wordt de zon ook bij wijlen overschaduwd toch schijnt zij spoedig weder in volle pracht. Hedwig was veel blijmoediger dan vroeger en ofschoon haar vroolijkheid niet luidruchtig was, toch oefende zij een weldadigen invloed uit op allen die haar omringden. Zij had de bron der ware vreugde gevonden en kon met den dichter zeggen: Uw leven is mijn leven, En 't sterven mij gewin, Dus treed ik zonder beven, Gerust de toekomst in. Daarom was zij ook heden vroolijk en gaf haar blijdschap zoowel als haar onrust over aan Hem. wien zij reeds lang als haar trouwen Herder had lee ren erkennen. Langzamerhand kwamen de gasten binnen, waaronder in de eerste plaats de heer Van Haller en zijn vrouw. Hedwig bracht Johanna eerst naar haar kamer om haar toilet in orde te maken en nog een weinig rustig met haar te kunnen praten. Johanna had altijd veel te vertellen van nieuwe schikkingen en plannen, maar hoor de gaarne naar den raad van anderen en lachte dan zelve haitelijk' mede. wanneer zij bleken onuitvuerbaar te zijn. Daar zij niets zonder haar man deed, werden haar plannen: gewoonlijk zeer gewijzigd, maar zij was daarme de even tevreden als met de oorspron kelijke beschikkingen. Toen zij met Hedwig en de beide meisjes in de salon kwam, vonden zij het geheele gezelschap bijeen. Wil lern, die juist aangekomen was, stond met eenige heeren te praten, zoodat hij haar niet dadelijk opmerkte, waar door Hedwig den tijd had zich aan zijn tegenwoordigheid te gewennen. Hij was ouder en mannelijker gewor den en zijn trekken scherper; de voor uitstekende breede kin getuigde van zijn vast karakter, maar om den mond speelde dezelfde goedhartige glim lach, zijn oogen straalden nog even helder als vroeger en zijn geheele per soonlijkheid ademde dezelfde rein heid als eertijds. De dames hadden zich in het eene gedeelte van de salon verzameld, ter wijl de heeren druk redeneerden in liét andere, maar Willem brak op eens het gesprek af toen hij zag wie er wa ren binnengekomen. Johanna kwam hem dadelijk met hartelijke gelukwenschen tegemoet, hij sprak een oogenblik met haar en ging teen naar de drie zusters toe. Hij zag Marie en Elize heden voor het eerst in haar nieuwe waardigheid van volwassen dames, maar begroette haar als de oude vriend harer kinds heid en ook Hedwig gaf hem hartelijk de hand. Nu zij hem eenmaal gezien had was haar verlegenheid geweken en ge voelde zij niets dan vreugde. Johanna was een schoone vrouw geworden, gevulder dan vroeger, maar haar gelaat had dezelfde afwisselen de kleur en uitdrukking behouden en de oude schalksche glimlach speel den nog menigmaal om haar lippen. De drie zusters geleken weinig op elkander, ofschoon allen een familie trek hadden, die vooral bij Hedwig en Elize aan de oude mevrouw deed den ken. Het waren vriendelijke onschul dige gezichtjes waarop het oog met genoegen rustte. Aan Hedwig kwam de prijs der schoonheid toe, hoewel haar zusters met den eersten fris- schen bloei der jeugd prijkten, maar haar fijne trekken, de donkerbruine sprekende oogen, de zachte gloed ha rer wangen en haar hooge gestalte maakten haar zeer aantrekkelijk. Vroegere schuchtere verlegenheid had plaats gemaakt voor een kalme zelf- -bf-heei^ching, diie haar zeer goed instond. Elize was nieUveel gegroeid en de ikleinste der driezusters. Zij was even /blond gebleven ejn de helder blauwe ;-.idiepe oogen zafeen vriendelijk of schoon verlegen ;in het rond. Maria daarentegen was zeer groot .ge-wordein, zij was .de donkerste en gaf dem indruk van onafhankelijk en 'standvastig te zijn.\

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5