a MiLEIiSCHc IBsiSSjT van MAANDAG 19 NOV. 1S28 TWEEDE BLAD! Wilöt ülüuén zéggen. De oimigpoluie^. In de Chr. Amsterdammer schrijft de heer Amelink onder hovenstaanden titel: „Door het Christelijk Nationaal Vak- verhond is eenige jaren geleden, n.l. 111 1925, een rapport gepubliceerd, betref fende de noodzakelijKbeid en mogelijk heid van verlaging der huren van de in de crisisjaren met Rijkssteun ge bouwde woningen. Dit rapport trachtte een oplossing aan te geven van het probleem, hoe een saneering verkregen kan worden, van het in deze woningen gestoken kapitaal. De reëele waarde dezer woningen, van thans, staat ver beneden de bouw kosten, ver beneden het kapitaal in deze woningen gestoken. De huren zijn te hoog. En bij die reeds hooge huren geeft de Regeering in tal van gevallen nog belangrijke bijslagen. De toestand zooals die is geworden, kan niet worden gehandhaafd. Als voorbeeld moge dienen de bouw kosten en huren, per woning, van Pa trimoniums woningstichting te Am sterdam, die enkele weken geleden in de Tweede Kamer zijn genoemd: Bouwkosten. Huur. 1914 2.514 280.44 1919 7.806 280,52 1920 9.103 360.08 1926 3.296 361.87 De bouwkosten loopen dus veel meer uiteen dan de liuren, terwijl voor wat de in 1919 en 1920 gebouwde woningen betreft, de huren, hoewel hoog, op geen stukken na opbrengen wat noo.- dig is, om tot een zich dekkende ex ploitatie te komen. Door het Christelijk Nationaal Vak verbond is reeds d.d. 21 September ter dezer zake een adres aan de regeering gericht, waarin met verwijzing, naar het gepubliceerde rapport, van de Re geering gevraagd werd te bevorderen, dat voor de met Rijkssteun gebouw de arbiederswoningen de huren zooda nig zouden worden verlaagd, dat in het algemeen geen hooger huur ver schuldigd zou zijn, dan een bedrag ge lijk een zesde of een zevende van het gemiddeld inkomen der arbeiders. Daarbij werd medegedeeld, dat dit zou kunnen worden bereikt, door de boekwaarde der betreffende woningen door afschrijving te verminderen tot het peil der tegenwoordige waarde, door taxatie te bepalen. De lasten daaruit voortvloeiende, zouden voor 75 pet. ten laste van 's Rijks schatkist moeten worden gebracht en voor 25 pet. voor rekening der Gemeenten ko men moeten. Op 23 April 1926 heeft de minister van Financien, voorzitter van den mi nisterraad, daarop aan het C. N. V. geantwoord: „Met het in uw adres ontwikkelde denkbeeld om een afschrijving op de in den woningbouw gestoken kapita len te doen plaats vinden, kan de re geering geen instemming betuigen". Een afwijzing dus zonder eenige mo tiveering. Op 25 en 26 October j.l. kwam deze aangelegenheid in de Tweede Kamer in behandeling, bij de bespreking der motie Vliegen-Van den Bergh, aldus luidende: „De Kamer, van oordeel, dat een regeling van de huren der z.g. Woningwet-woningen, op den grondslag der werkelijke markt waarde, door af- en bijschrijving op de sticktingskosten of door andere doel matige middelen, van Regeeringswege ter hand behoort te worden genomen, gaat over tot de orde van den dag". Practisch vroeg de heer Vliegen het zelfde als eenige jaren geleden door 't C. N. V. gevraagd was. De bemanning van de H-NAEN is Vrijdagmiddag in de ontvangloods op Schiphol gehuldigd. Een foto van de huldi ging der drie wakkere vliegers. Toen werd het afgewezen. De regeering kon toen met het denk beeld geen instemming betuigen. Nu echter een sociaal-democraat hetzelfde vroeg, kon de regeering met het denkbeeld wel instemming betui gen. Minister de Geer verklaarde toch in het antwoord op het betoog van den heer Vliegen, dat de regeering voor nemens is „een commissie in te stellen die alzijdig samengesteld is, om te on derzoeken op welke basis het best tot saneering kan worden gekomen en te vens om te onderzoeken de financieele resultaten, die haar voorstel hebben zal, opdat de regeering precies wete, waar zij aan toe is". De heer Vliegen wilde zich toen nog verder overtuigen omtrent de gezind heid van de regeering ten opzichte van het vraagstuk zelve. Hij zeide, dat, als hij het wel begre pen had, de minister zich vrijheid voorbehield omtrent de geheele aange legenheid en dat hij het systeem der af- en bijschrijvingen nog niet accep teerde. .De minister is toen nog verder uit den hoek gekomen. Hij zeide, dat de heer Vliegen hem niet goed had begrepen, als hij meen de, dat de minister het aan de te be noemen commissie wilde overlaten of er een oplossing zou komen. „Dat was niet juist. Ik zou aan de commissie de opdracht willen geven, met een saneeringsvoorstel te komen. Op dit punt is er trouwens overeen stemming met de motie, waarin ge sproken wordt over „af- en bijschrij ving" of „andere doelmatige midde len". De zaak komt dus nu aan de orde. Er komt een officieele commissie, die tot opdracht krijgt met een saneerings plan te komen. Wij verheugen ons daarover. De zaak is urgent. Het moest on danks het in 1926 aan het C. N. V. ge geven afwijzende antwoord, daartoe toch komen. In de Kamer is, hoewel een zestal Kamerleden over deze aangelegenheid het woord hebben gevoerd, door nie mand ook maar eenige aandacht ge schonken aan het door het C. N. V. indertijd gepubliceerde rapport. Verlangd mag worden, dat, wanneer de regeering tot instelling der com missie overgaat, zij zich ook het rap port van het C. N. V. en de namen van leden der betreffende commissie, zal herinneren". GEREF. EERKEN. Aangenomen: Naar Maastricht, K. W. Dercksen, cand. te Gouda. Beroepen: Te Tienhoven, W. Tom te Warns. Te Heemstede, P. C. de Bruyn te Apeldoorn. BEROEPINGSWERK. Te Gouda is voor de voorziening in de vacature van Ds. A. Borger (mo dern) bij den Kerkeraad der Ned. Her vormde Gemeente een vierde verzoek van de arf. van den Geref. Bond inge komen voor de beroeping van een Ge reformeerd predikant en een verzoek van de afd. der Vereen, van Vrijzinnig Hervormden om Ds. G. Westmijsse te Drechten te beroepen. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Gisteravond werd in de Prins Willemkerk te Scheveningen Ds. E. J. Wientjes, overgekomen van Ouds hoorn, bevestigd als 4de predikant der Geref. Kerk van Scheveningen door zijn zwager, Ds. W. van 't Sant van Den Haag-West. De tekst was Joh. 4 vs. 46. Spr. bepaalde er de gemeente bij, hoe dit apostolisch woord getuigt van de meerderheid der waarheid Gods boven de leeringen der wereld. Na de bevestiging, nadat Ds. Wient jes Ps. 20 vs. 1 was toegezongen, sprak Ds. v. 't Sant nog een persoonlijk woord tot den bevestigde, waarna hij de gemeente uitnoodigde Ps. 132 vs. 6 te zingen als een bede voor al haar leeraren. Woensdagavond zal Ds. Wientjes in de Bethelkerk zijn intrede doen. KERK EN SCHOOL. 'NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Kockengen, A. Dekker te B leis wijk. TOEGELATEN TOT DEN DIENST DES WOORDS. Door deputaten ad hoc is aan den heer J. ter Schegget te Amsterdam, Admiralengracht 38 I, Theol. cand. aan de Vrije Universiteit aldaar, het recht verleend in de Geref. Kerken in Her steld Verband, een stichtelijk woord te spreken. VAN KLOOSTER TOT PREDIKANTENSCHOOL. Er bestaan plannen, om het in de geschiedenis zoo bekende Augustijnen klooster te Erfurt te maken tot een seminarium voor predikanten. Het Opperbestuur der Evangelische Landskerk van Pruisen heeft zich al reeds met staats- en gemeentelijke autoriteiten in verbinding gesteld. PROF. DU PLESSIS. De Synode van de Ned. Herv. Kerk in Zuid Afrika, heeft in hooger beroep met 218 tegen 37 stemmen, Prof. J. Du Plessis, predikant en hoogleeraar te Stellenbosch, vrijgesproken van de aanklacht van ketterij. Aan de motiveering van de uitspraak DS. J. MEYER. Vandaag herdenkt Ds. J. Meyer, pre dikant bij de Geref. Kerk van Niezijl, (Gron.) zijn 35-jarige ambtsbediening. Ds. Meyer werd 16 Febr. 1870 gebo ren en studeerde aan de Theol. School te Kampen. In 1893 candidaat geworden, aan vaardde hij 19 Nov. van dat jaar het predikambt te Langeslag. In 1899 vertrok hij naar Zaltbommel, welke standplaats in 1906 met Bierum verwisseld werd. In 1918 kwam Ds. Meyer in Beet gum, om in 1922 te Houwerzijl zijn in trede te doen. Sinds 1 Nov. 1925 dient Ds. Meyer de Kerk van Niezijl. GEEN HERDER NOODIG? Te Zuid-Scharwoude is door de Ned. Herv. Gem. besloten, nu de pre dikant vertrokken is, geen opvolger te beroepen. Dr. J. CH. KROMSIGT. Omtrent Dr. J. Ch. Kromsigt, predi kant der Ned. Herv. Gemeente te Rin- sumageest, wordt door zijn broeder, Dr. P. J. Kromsigt in „De Geref. Kerk" medegedeeld, dat diens toestand zeer bevredigend is. AJles heeft een normaal verloop er de patiënt neemt voortdurend in krai hten toe. NAJAARSVERGADERING VAN DE ALG. SYN. COMMISSIE DER NED. HERV. KERK. De laatste zitting. De Raad van Beheer voor de pre dikantstraktementen heeft een nieuw reglement op de bijdragen der Ge meenten aan de Kas voor de predi kantstraktementen ingediend. De Synode heeft aan de Syn. Comm. opgedragen, ingeval de Raad van Be heer eene naar haar oordeel voldoen de wijzë van belegging voorstelde en een verschil tusschen twee artikelen wegnam, dit reglement goed te keuren. Waar hieraan thans voldaan is, wordt het reglement goedgekeurd. Door de Synode is opdracht gegeven tot het benoemen eener Commissie, om een bundel, ten vervolge op den bestaanden vervolgbundel, samen te stellen, die door de Synode, met het oog op de eerediensten in de Ned. Her vormde Kerk ter beschikking zal wor den gesteld. Deze zaak wordt in handen gesteld eener commissie, bestaande uit de heeren van Paassen, Barbas en Iden- burg, om deze opdracht in de voor jaarsvergadering definitief uit te voe ren. Ingekomen is een verzoek van een stemgerechtigd lidmaat der gemeente Helenaveen, om vernietiging eener zoogenaamde beslissing in hooger be roep van het Prov. Kerkbestuur van Noord Brabant en Limburg, inzake 'n bezwaar over het op de nominatie pre diken van een predikant, die een vas te standplaats bekleedt. Daar deze beslissing is een feitelijke, waarvan geen beroep in cassatie open staat, wordt het verzoek tot vernieti ging der beslissing van het Prov. Kerk bestuur van Noord Brabant met Lim burg afgewezen. De heer Bloem brengt verslag uit namens de commissie van afschriften en staten van kosten, en stelt voor, deze goed te keuren. Kennis wordt genomen van 27 inge komen stukken voor kennisgeving. Tot gecommitteerden voor spoed- vorderende zaken en voor het toezicht op de administratie van den Quaes tor-Generaal worden benoemd de le den Earbas en Idenburg en tot hunne secundi de leden Blom en Cost Budde. Na rondvraag en resumptiê sluit de president de Najaarsvergadering met dankgebed. ontleent het Hbld., dat de beslissing van den Kerkeraad op onvoldoende gronden berustte. Naar dezen Kerkeraad heeft de Sy node de zaak voor hernieuwde behan deling verwezen. UIT DE OMGEVING. ALKEMADE. De storm van Vrijdagavond heeft in deze gemeente ook danig huisgehouden. Van tallooze daken zijn pannen afgewaaid of zijn andere beschadigingen veroorzaakt. Te Roelofarendsveen waaide een in aan bouw zijnde kas van den heer J. van der Meer in, terwijl op verschillende plaatsen het glas der warenhuizen en trekkassen of het platglas het moest ontgelden. Te Oudewetering is een telefoonpaal afge knapt. doch is op de draden blijven han gen. Van de pastorie der Ned. Herv. Gem. zijn twee koepels afgewaaid. Te Rijpwete- ring zijn verschillende boomen omge waaid en men ziet hier maar weinig hui zen, die er zonder eenige schade zijn afge komen. LISSE. Gemeenteraad, (Vervolg). Bij de post uitgaven politie, stelde de heer S e g e r s voor waarschuwingsborden te zetten bij de scholen en op de kruis punten langs den Heerenweg. Zal op de wethoudersvergadering besproken worden. Bij de post onderhoud brandbluschmid- delen had de heer S e g e r s bezwaren te gen de aanschaffing van een tweewieligen motorbrandspuit voor den Engel ƒ2200). Het bestaande brandspuitje achtte spr., gezien de afgelegenheid van verschillende woningen daar beter toepasselijk. De voorzitter verdedigde de post. De heer Segers bleef tegen dezen post. Bij de post straatverlichting 8.200) vroeg de heer A. H. Schrama bijplaatsing van eenige lantaarns aan den Smalleweg. Post kosten exploitatie zweminrichting (opengelaten; toegelicht: niet te begrooten) wilde de heer A. H. Schrama in ieder ge- val een bedrag noemen. Een post pro me morie zal worden ingelascht van 250. Bij de post onderhoud straten achtte de heer Noorlandt verbetering van de v. d. Veldstraat noodzakelijk, meer dan da Veldhorststraat, die met goudalite zal be dekt worden. De heer Segers kwam hierbij terug op de benoeming van een wegen-commissie. De heer A. H. Schrama drong aan, bij verbetering van den Stationsweg, pogin gen te doen den weg te verbreeden; de weg is veel te smal. De Jieer Verduyn betwijfelt of een we gencommissie wel nut heeft, nu de hoogste deskundigen het niet eens zijn. De heer Langeveld achtte het nut der commissie zeer groot. Bij onderhoud wegen drong de heer Pijn- acker aan op een radicale verbetering van den Achterweg. De heer v. Resteren pleitte voor een commissie van openbare werken, met aan het hoofd weth. Tromp. Bestudeering der wegbedekkingen zou veel geld kunnen be sparen. Besloten werd daarna een wegencom missie te benoemen uit de reeds genoem de heeren. De heer Segers had bezwaar tegen de FEUILLETON. God is mijn heil. 84) —o— Maar zij is ook het moeilijkste te verkrijgen". „Het moeilijkste en tevens liet ge makkelijkst", antwoordde Hedwig, „want men kan zich die zelf niet ge ven, maar de Heer moet ze door Zijn Geest in ons werken; maar Hij doet het wanneer wij er Hem om vragen. Het oprecht gebed wordt zeker ver hoord". Zij spraken daar nog lang over; Helena deelde al haar twijfel en al haar bedenkingen aan Hedwig mede. Het verlichtte haar en deet. Hedwig genoegen zich met haar in die dingen te kunnen verdiepen; zulke r.re- laten meest altijd een grooten zegen achter. Johanna, die over het algemeen op pervlakkiger was, moeite had haar gedachten onder woorden te brengen en meestal naar de ingeving van haar hart handelde, dat zij nu beter in be dwang had dan vroeger, geloofde, dat de beide andere liever alleen met el kaar zouden spreken, stond op om een weinig te gaan rondloopen en nog eens te overdenken alles wat zij hier ondervonden had. Zij ging tot bij het grasperk waar de meidoorn in het voorjaar zoo heerlijk bloeide en de heer Van Halier haar eens overvallen was. Met scnaamté. herinnerde zij zich deze ontmoeting en vraagde zichzelve af hoe het mogelijk was, dat zij zich toen zoo hoos had kunnen maken en zoo onaardig had kunnen zijn. Maar zij was ook zeer veranderd. Zonder dat zij zelve het wist had het leven te Schönheide en vooral de omgang met de oude mevrouw een grooten invloed op haar uitgeoefend en haar de dingen geheel anders leeren beschouwen, maar ook iemand anders had hiertoe bijgedragen, iemand die eerst haar tiotschheid en eigenzinnigheid ge krenkt, haar beschaamd en veroot moedigd had, om eindelijk haar ach ting en liefde te winnen, zoodat haar hart onrustig sloeg wanneer zij aan hem dacht. Daarom wilde zij zich daar maar niet bij bepalen, maar lie ver er over nadenken hoe genadig de Heer haar geleid had en haar ziel op de naderende smart voorbereid, op dat zij die zou kunnen dragen en nu is den moeilijken levensweg des Hee ren hand erkennen. Zij dacht aan de twee graven, die haar hart getrokken hadden naar het ledige graf des Heeren; de rustplaats aan het verre oosterstrand bespoeld door de rustelooze golven van den oceaan en de zerk in haar onmiddel lijke nabijheid onder de groene linden van het kerkhof. Eenmaal zullen alle graven zich openen en hunnen dooden weergeven, dan zullen de rechtvaar digen opstaan ten eeuwigen leven en ae onrechtvaardigen tot den eeuwigen dcod. Alles moet dus dienstbaar ge maakt worden aan dit ééne noodige: dc zaligheid onzer zielen. Dus zat zij lang in gepeins verdiept en dacht ook aan haar eigen levens taak, hoe zij die het best vervullen kon, en vergat zoo als het haar me- nnigmaal gebeurde, dat zij er reeds leng zat en de anderen zich zouden verwonderen waar zij Lieef. Zij hoorde ook niet, evenmin als de vorige maal, dat iemand naderde, tot dat zij een schaduw naast zich be merkte en opziende den heer Van Halier naast zich zag staa.i. Hij had haar opgezocht, want het was hem duidelijk geworden, dat hij haar moest spreken. Zij was zeer verward en wilde spoe dig opstaan, maar hij verzocht haar, zich niet door hem te laten storen, daar hij anders dadelijk zou weggaan. Zij bleef zitten want zij wist niet wat zij doen zou en hoopte, dat zich spoe dig een betere gelegenheid zou voor doen om weg te gaan. Hij ging naast haar zitten, en er ontstond een stilte, terwijl Johanna tevergeefs trachtte iets te bedenken om over te spreken en de bladeren van den meidoorn meedoogenloos mishandelde zonder te weten wat zij deed. De heer Van Halier opende het ge sprek en zeide: „Ik heb reeds lang een gelegenheid gezocht om u vergeving te vragen, dat ik u verleden jaar, toen wij hier samen waren, zoo dikwijls gekrenkt heb, omdat ik er behagen in schepte u geraakt te zien. Ik kende u tGen nog niet, en hem mij naderhand mijn gedrag omtrent u zeer verweten; mag ik hopen dat gij mij vergeven hebt?" Johanna was een weinig gerustge steld, dat hij haar alleen dit zeggen wilde, en antwoordde op haar oude vrijmoedige wijze: „Ik geloof, dat ik u eer dank schuldig ben, dat gij mij op mijn gebreken opmerkzaam hebt gemaakt, dan dat ik zulks kwalijk zou ge-nomen hebben; de geringe ergernis was goed voor mij, en bovendien", voegde zij er half lachend, half be schaamd bij, want de geschiedenis met den vlinder schoot haar op eens te binnen, „misschien staat het eer aan mij om u vergeving te vragen voor menig overijld woord". Nadat zij dit gezegd had en naar hom opzag, keek hij haar zoo beteeke- nisvol aan, dat het verraderlijk bloed haar naar de wangen steeg en haar hart hevig begon te kloppen. „Johanna", zeide hij en zijn stem beefde, „ik weet, dat ik vroeger niet zoo gelukkig was uw vertrouwen te bezitten, maar toch hadt gij toen reeds medelijden met mijn zielangst en mijn behoefte aan het ééne noodige. Gij hebt mij zonder het te weten veel goed gedaan; kunt gij nu meer ver trouwen in mij stellen, kunt gij ge- looven dat, even als het miin vast voornemen is, mijn leven te wijden aan mijn Heiland, op wien alleen ik bcuw voor de vergeving mijner zon den en het eeuwige leven, ik ook haar, die God mij schenkt, als medegezellin op mijn levensweg als mijn grootsten aardschen schat zal beschouwen en liefhebben? Kunt gij besluiten mij toe te behooren, mijn vrouw te worden? Dan zou dit uur het heerlijkste van mijn leven zijn en zooals ik zeker hoop een zegen met zich brengen niet alleen voor deze. wereld". Johanna zweeg door haar gevoel overweldigd, hij zag haar angstig aan en verhaalde haar met korte woorden, terwijl zijn anders zoo kalme gelaats trekken de sporen droegen van groo- te ontroering, van zijn eenzame kinds heid en het verlies zijner moeder; dat zijn vader zeer koel tegen hem was geweest, dat hij niemand gehad had die hem liefhad of dien hij zijn liefde kon schenken, zoodat hij zich van allen verlaten had gevoeld en ge leerd had de menschen te wantrou- den. Verder vertelde hij haar.dat de genoegens der wereld, die hij zich nu verweet, hem altijd onvoldaan hadden gelaten, dat hij tevergeefs verstrooiing en geluk had gezocht, dat hij eindelijk onverschillig voor alles was geworden, dc menschen had veracht en de vrou wen gewantrouwd. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5