NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
ZATERDAG 27 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
ZAAIEN.
Zaai uw zaad in den morgen
stond.
Pred. 11 6a.
Zooals de mooie herfst een tinten-
spel vertoont in stervensweemoed, zoo
is het boek van Salomo, dat wij Pre
diker heeten.
Dit boek is genoemd het boek der
afgevallen bladeren. En zooals het af
gevallen blad zijn taal heeft, zoo he^ft
ook dit diepe boek zijn eigen taal.
Want de herfstmensch Salomo ziet
terug op lang vervlogen dagen, ziet
achterom naar 't bijna geleefde leven,
en hij giet de wijsheid van deze zoo
wijze en ervaren levensgang uit in een
boek vol zinnen en spreuken.
Zwaar is dit Salomo-boek van gees
telijke waarheid en wijsheid.
Dit boek predikt, het is prediker.
En het predikt van uit den laten le
vensgang tot jong en oud, tot lente- en
wintermenschen, het waarschuwt en
vertroost, het speelt in diepe accoor-
den, het klinkt als het overtuigings
woord van den ouden grijze, die uit
den schat van ervaring grijpt en ver
telt en spreekt en levenswijsheid geeft.
Om te zaaien moet ge eerst het zaad
bezitten. Daar moet in uw leven (want
dit beeld van den landbouw nemen we
voor ons leven over) hebben plaats ge
grepen deN waarachtige geboorte, waar
door het is gaan bloeien en vruchtdra-
gen, waardoor ge hebt, en anderen me-
dedeelen kunt.
Welnu, Gods kind heeft door den
Heiligen Geest het zaad des Evange
lies. Gods kind, dat niet alleen den
Bijbel doorlezen heeft, maar dat leeft
uit het geloof, dat gefundeerd is in de
waarheid Gods en dat Christus waar
lijk liefheeft, wel dat zaait het leven
de zaad des Evangelie's om zich.
Gods kind wil voor anderen iets zijn.
Gods kind kan voor anderen iets
zijn.
Dat kan het zijn en worden door
zaad te wezen. Door zich te offeren en
te geven en zichzelf te verloochenen.
Daar is een Tarvvegraan geweest,
dat in de aarde gevallen is en veel
vrucht gedragen heeft.
En Deze zegt: weest Mijne navol
gers!
Zaai dan uw zaad!
Maar zaai het in den morgenstond!
Het landbouwende leven is ons hier
een levensbeeld.
De zaaier gaat uit om te zaaien in
den morgen, vroeg, voor de volle le
vensdag er is.
Alzoo moeten wij ons zaad uitstrooi
en. In den morgenstond.
Dat wil zeggen, dat we 't geschikte
oogenblik altijd door zullen weten. We
moeten helpen, wanneer we helpen
kunnen. We moeten immer gereed
staan.
Ik zou het zoo willen zeggen:
Het leven van nu is één morgen
stond. Gebruik heden de krachten, die
God u gaf. Wijd heden de gaven, die
Hij u bedeelde, aan Hem. Geef heden
het levende zaad, dat God u schonk en
waarmee ge iets voor anderen wezen
kunt, den Heer in Zijn Heiligen dienst.
Waar ge arbeidt wat doet het er
toe.
In welk veld ge bezig zijt wat
zou het!
Maar werk mede, en geef uw gaven,
geef uzelf en besteed uw jonge kracht
voor Christus.
Geef uw mooie zomerkracht aan
den Heere!
Leg de herfst uws levens nog aan
den voet van het kruis!
Misschien zegt ge, dat ge zoo weinig
voor den Heere wezen kunt. Ge ligt op
FEUILLETON.
God is mijn heil.
65) o
De trommelslagers van de schutte
rijen roerden de trommen uit alle
macht; hunne officieren wisten niet
of het beter was de soldaten als vriend
of als vijand tegemoet te gaan, hen
met hoera's of met barricaden te ont
vangen. En terwijl de inwoners van
Berlijn, wier veiligheid hun toever
trouwd was, radeloos heen en weer
liepen, hoorde men op eenmaal aan
üe poort de muziek der grenadiers,
die men zoo lang gemist had, en in
gesloten rijen trokken de soldaten
binnen, met hun bevelhebbers aan
het hoofd.
Eerst sprakelooze verwondering
toen luide jubelkreten; het volk kiest
altijd de partij der overwinnaars, ook
hadden de Berlijners reeds lang op
gemerkt, dat het zonder de „trotsche
gienadiers" niet zeer aangenaam was.
Bij hitte, regen of storm op schild
wacht te staan is een moeilijke plicht
voor den vaderlandslievenden burger,
al beschut hij zich ook zoo goed mo
gelijk met parapluie en jas voor voch
tigheid en tocht. De kern van de bevol
king was voor de troepen gestemd, en
de groote menigte schreeuwde mede,
omdat het een verandering was en de
goedhartige Berlijners oordeelen, dat
het ziekbed. Ge zijt aan uw huis ge
bonden.
Ge kunt niet uit den weg.
Wel gij getrouwe dienstknecht, ge
kunt voor die u zien en helpen, voor
die u bezoeken en eiken dag rondom
u zijn, iets wezen, ja veel zijn.
Gij, die van God zijt, zaai uw zaad
en getuig voor Jezus Christus op de
plaats, waar de Heere u geroepen en
gezonden heeft, al is die plaats dan 'n
legerstede en een ziekenkamer!
Zaai uw zaad in den morgenstond.
Dat is ook nog iets anders.
Het is dit, dat we den morgenstond
van het mooie leven niet zullen laten
voorbijgaan om onze invloedsfeer uit
te breiden.
Werp u als ouders, als opvoeders
met al wat ge van God ontvangen hebt
met al wat Hij u toebetrouwde op den
jongen mensch.
Geef u geheel aan den arbeid onder
de jeugd.
Zaai in des levens morgenstond.
Gij, die jong zijt, laat uw lentejaren
niet ongebruikt voorbijgaan.
Geef u geheel aan des Heeren dienst,
ook in het Gereformeerde vereeni-
gingsleven.
En gij, die beschikt over de kracht
en de diepte der jaren, wel, tracht de
jonge menschen te begrijpen, iets voor
ze te wezen, ze te geven van dat vele,
dat de Heere u gaf.
Ge kunt altijd iets voor uw jonge
vriend en vriendin zijn.
Dat kunt ge, als ge 't slechts biddend
begeert. Als ge slechts er de moeilijk
heid en de noodzaak van inziet.
Leg u onder des Heeren bevel.
Geef u gevangen aan het Woord on-
zes Gods.
En zaai uw zaad in den morgen
stond.
DE NOODIGENDE HEILAND.
'k Stond voor een Christus beelt'nis
In reinen, marm'ren steen.
En vroeg me wat de Heiland
Tot mij te zeggen scheen.
In stillen eerbied schreed ik
Dit witte beeld voorbij;
Stond peinzend tegenover,
En peinzend aan zijn zij.
Maar niets had 't mij te zeggen
't Bleef onbeweeglijk, koud,
En wat de Heiland meende
Het werd mij niet ontvouwd.
Tot eind'lijk, starensmoede,
Van vragen vol mijn hart,
Ik buigen ging mijn knieën,
In overmaat van smart.
En toen, ja toen begreep ik
Hoe hij mij wilde zien:
Niet staande, als rechtvaardig
Maar schuldig op de knie'n.
Want o, wat toen die oogen
Die blik mij heeft gezegd,
Dat viel in 't diepst der ziele
En blijft daar weggelegd.
(„Onze kleine bode").
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Lage Vuursche, D.
Plantinga te Linschoten. Te Cockengen,
A Dekker te Bleiswijk. Te Schiermonnik
oog (toez.) T. Janssonius, cand. te Utrecht.
Bedankt: Voor Oppenhuizen, J. G.
Hooijer, te Diemen. Voor Woutersw.oude,
L. van Mastrigt te Harderwijk. Voor
Warns (Fr.), E. Pot, te Opende (Gr.).
GEREF. /IERKEN.
Aangenomen: Naar Oostwold (Old.)
de heer van Teylingen, cand. te Hille-
gom.
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen: Te Dordrecht, J. A. Rie-
kel, te Sliedrecht.
Ds. W. R. GISPEN.
Ds. W. H. Gispen, Geref. predikant te
Scheveningen, die tot herstel van gezond
heid eenigen tijd te Zeist vertoefde, is
weer in zijn woonplaats gearriveerd Hij
maakt het goed.
echte soldaten er beter uitzien dan
werklieden en burgers, en zijn trotsch
op hen, al beoordeelen zij hen ook
hard.
De troepen rukten naar de groote
markt, de kanonnen werden daar ge
plaatst en de zaal, waar de volksver
gaderingen plaats hadden, door de
soldaten bezet.
Toen de president den volgenden
morgen met eenige zijner getrouwen
voor de deur van hun lokaal kwam
vond hij die van binnen gesloten;
hierop volgden onderhandelingen
tusschen hem en den officier, die voor
de omstanders zeer vermakelijk wa
ren en eindelijk was hij genoodzaakt
onverrichterzake weg te gaan.
Daar de opgewondenheid in de stad
groot was en de democraten door alle
mogelijke middelen weder trachtten
den overhand te verkrijgen, werd de
schutterij opgeheven, en op den 12den
November Berlijn in staat van beleg
verklaard. Drie weken daarna werd
ook de volksvergadering, die zich
naar Brandenburg had verplaatst,
ontbonden.
De macht der duisternis, die bijna
een half jaar in Pruisen geheerscht
had, begon onder te doen voor betere
gezindheid. Alle burgers ademden
vrijer en men mocht gegronde hoop
voeden op betere tijden en op een her
nieuwde glansrijke herleving van
Pruisische eer en trouw.
Natuurlijk hadden de Van Mengen's
De kerkeraad heeft hem voorloopig ver
lof verleend tot 1 Januari a.s.
DE THEOL. SCHOOL TE KAMPEN.
Donderdag 1 November zal de jaarlijk-
sche sociale dag worden gehouden voor
de studenten van de Theol. school te Kam
pen. Sprekers zullen zijn de heeren C.
Smeenk en Mr. P. S. Gerbrandy.
PEREMPTOIR EXAMEN.
De classis Groningen der Geref. Kerken,
heeft peremptoir geëxamineerd en toege
laten tot den Dienst des Woords en der
Sacramenten, den heer J. H. Winter, cand.
te Bierum, beroepen predikant te Kielwin-
deweer.
ZENDING ONDER DE JODEN.
Naar De Standaard verneemt, heeft de
Kerkeraad der Geref. Kerk van Amster
dam besloten, om in zijn vergadering van
Donderdag a.s. over te gaan tot de beroe
ping van een predikant voor de Zending
onder de Joden.
„WOORD EN GEEST".
In de redactie en in den kring der me
dewerkers van „Woord en Geest" hebben
eenige veranderingen plaats gehad.
Prof. Dr. F. J. J. Buytendijk trad uit de
redactie en beëindigde tevens zijn vaste
medewerking, allerminst naar hij me
dedeelt wegens verflauwing in sympa
thie voor het blad. Ds. E. L. Smelik is in
de redactie opgenomen, terwijl Prof. Dr.
Chr. Zevenbergen, hoogleeraar te Utrecht,
tot W. en G. toetrad.
DE PREDIKANT IS ER VOOR DE
GEMEENTE.
De bekende Dr. J. H. Gunning J.Hzn.
ontvangt nog telkens uitnoodigingen tot
het hóuden van lezingen. Hij aanvaardt
die echter niet meer. In „Pniël" zegt hij:
„Mijn tijd is voorbij". Tegelijkertijd geeft
hij het adres op van een Lyceüm-leeraar,
die uitnemende lezingen over verschillen
de Christelijke letterkundige onderwerpen
boudt en hij voegt er aan toe:
„Dit is nu eens geen dominéé. Men
moet enkele geboren conferenciers nu
daargelaten de predikanten niet elke
week een paar malen uit hun werk halen.
De zielen roepen om herderlijke bearbei
ding, niet allereerst om voordrachten en
lezingen. Ach, hadde ik dit zelf maar al
tijd bedacht I"
WETENSCHAPPELIJKE
VOORDRACHTEN.
Vanwege cle Vereeniging tot vesti
ging van Bijzondere Leerstoelen zul
len in het klein-auditorium der Rijks-
Universiteit te Leiden de volgende
voordrachten gehouden worden:
Dr. H. Schokking, te 's-Gravenhage,
over „Theosophie" op Donderdag 8
November en Donderdag 22 Nov. a.s.
Prof. Dr. Haitjema te Groningen,
over: „Anthroposophie", op Vrijdag 30
Nov. 1928, en Vrijdag 25 Jan. 1929.
Dr. J. C. Kromsigt te Rinsumageest
over: „Christian Science", op Dinsdag
19 Febr. 1929 en Dinsdag 5 Maart 1929.
Deze voordrachten zijn kosteloos
toegankelijk voor alle belangstellen
den.
EEN ZENDINGSAVOND VOOR
STUDENTEN.
Mevr. C. M. E. Kuyper, directrice van
het Hospitum der Vrije Universiteit, heeft
Donderdagavond een intieme bijeenkomst
georganiseerd in de Senaatszaal der Vrije
Universiteit, waarin op uitnoodiging Dr.
J. Offringa voor studenten en eenige ge-
noodigden sprak over den arbeid der Me
dische Zending.
Mevr. Kuyper opende het samenzijn met
een woord van welkom tot Dr. Offringa,
waarna deze een interessante causerie
hield over het werk, waaraan hij nu reeds
tal van jaren verbonden is. Hierna wer
den de films vertoond die ook onlangs
door Dr. Offringa ten huize van Dr. Wol-
tjer vertoond werden.
Naar De Standaard verder verneemt, be
staat de mogelijkheid, dat deze films in
Holland blijven.
Met een enkel woord heeft mevr. Kuy
per ten slotte Dr. Offringa dank gebracht
hem Gods zegen voor persoon en werk
toebiddend.
VERBETERING INGETREDEN.
Te Rotterdam beweegt het aantal ge
mengde huwelijken in de Ned. Israëlieti-
sche Gemeente zoo lezen wij in de Rot
en Van Steendorp's veel belang ge
steld in deze gebeurtenissen. De beer
Van Steendorp werd minder mismoe
dig, en toen zijn verlof na eenige we
ken verloopen was hervatte bij zijn
bezigheden met nieuwen ijver, of
schoon bij vaak met vele moeilijkhe
den te kampen had. die door de treu
rige omstandigheden werden veroor
zaakt.
De heer Van Haller, die in Maart
gezegd'had ,dat hij Berlijn niet weder
zou betreden, vóórdat de troepen
teruggekeerd en ingehaald waren,
kwam voor eenige dagen over en de
Van Steendorp's waren zeer verblijd
hem weder te zien; ook de Bergheim's
kwamen terug en vele andere fami
lies, die het er niet hadden kunnen
uithouden, haastten zich hunne wo
ningen weder te betrekken. Het
scheen wel alsof, nietegenstaande de
grootere veranderingen die er hadden
plaats gegrepen, het oude leven weer
denzelfden gang zou gaan, al had de.
wereld ook voor enkelen een geheel
ander aanzien gekregen.
De Bergheims waren nog diep in
den rouw en onttrokken zich aan al
les. Zij hadden zich wel zeer over de
terugkomst der troepen verblijd, maar
de wonde was opnieuw opengereten
geworden. Zoo vele, ja de meesten
keerden terug, slechts hij niet, die
hun trots en hunne vreugde was, en
het was des te pijnlijker voor hen, al-
les tot den ouden stand van zaken te
terdammer zich in dalende lijn. Het Ge
meente-verslag over 1927 constateert dat
met bevrediging.
In 1927 werden te Rotterdam 118 huwe
lijken gesloten tusschen partijen, beiden
of één van beiden behoorende tot den Is-
raëlietischen godsdienst. In 69 gevallen
behoorden beide partijen tot den Israël,
godsdienst en werd het huwelijk ook ker
kelijk ingezegend (tegen 46 in 1926), 8 hu
welijken tusschen twee Joodsche partijen
werden niet kerkelijk ingezegend (3 in
1926); er vonden 43 gemengde huwelijken
plaats (54 in 1926).
DERDE NATIONAAL CHRISTELIJK
SCHOOLCONGRES.
(Vervolg).
Gistermorgen werd het Derde Nat.
Christ. School congres te Utrecht
voortgezet met een referaat van prof.
dr. W. J. Aalders. De stellingen, die
de inleider in dit referaat verdedigt,
luiden als volgt:
1. Alleen het christelijk geloof stelt
ih staat de geschiedenis in kaar we
zen en waarde te erkennen.
2. Daarom vormt het onderwijs in
de geschiedenis een intregeerend be
standdeel van het cbrist. onderwijs.
3. Dit geldt zoowel voor bet onder
wijs in de vaderlandsche en algemee-
ne geschiedenis als voor dat in de bij-
belsch-e-, kerk- en zendingsgeschiede
nis. Naar analogie hiervan kan ook
cle aardrijkskunde in rekening wor
den gebracht.
4. Hierbij moet de geschiedenis zóó
worden opgevat, dat zij niet alleen als
politiek, economisch, sociaal, cultu
reel, maar vooral als godsdienstig
wordt behandeld
5. Zóó opgevat en behandeld bezit
het onderwijs in de geschiedenis hoo-
ge opvoedende waarde en vormt het
een onvervangbaar middel tot ont
wikkeling der ware volkskracht. In
dit opzicht is de positie van het chr.
onderwijs in Nederland zeer gunstig.
6. Hoezeer hierbij van zelf, bepaal
delijk in de lagere sferen van onder
wijs, de nadruk valt op de geschiede
nis van eigen volk en kring, toch mag
dit nooit plaats vinden ten koste van
ae kennis en de waardeering der ge
schiedenis van andere volken en krin
gen, als die mede, hoe dan ook, kun
nen plaats hebben in het geheel van
Gods bestel.
7. Daarbij wordt door de christelijke
opvatting van geschiedenis onder
steld, dat de geschiedenis, alle ge
schiedenis, niet slechts door God
wordt geleid, maar dat zij onder het
oordeel Gods staat en dus altijd een
betrekkelijk karakter draagt.
8. Onder chauvinisme wordt ver
staan elke richting, die eigen volk en
kring buiten zedelijke proporties ver
heft en tot zekere hoogte verabsolu
teert ten koste van andere volken en
kringen en die daarom godsdienstig
als verwerpelijk en redelijk, maat
schappelijk en staatkundig als ge
vaarlijk moet worden gewraakt.
9. Het christelijk onderwijs moet
deze richting, welke vooral de volken,
die aan den wereldoorlog hebben
deelgenomen, bedreigt, erkennen als
een algemeen gevaar, dat bij de gods
dienstige opvattingen der geschiede
nis eigenaardige vormen aanneemt.
10. Het christelijk onderwijs moet
deze richting welbewust bestrijden,
niet slechts om reden van opportuni
teit en humaniteit, maar vóór alles op
giond van zijn christelijk beginsel zelf.
11. Een en ander stelt bet christe
lijk onderwijs voor de taak, om eener-
zijds te waken tegen kleurl'ooze, ka-
rakterlooze en verslappende z.g. neu
traliteit. en anderzijds tegen gekleur
de, eenzijdige, fanatieke partijdigheid.
12. Hiertoe is noodig, dat de leeraars
en onderwijzers grondige kennis van
de geschiedenis en van haar beginse
len ontvangen en bezitten; daarbij be
sef van de grenzen van kennis en
oordeel; ten slotte zin voor de ge
schiedenis als leerschool voor bet le
ven, zoowel van den enkele als den
Staat, de Kerk en eiken kring, waar
in door de school echte volkskracht
moet worden aangekweekt.
STATEN-GENERAAL.
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
De VOORZITTER deelt mede, dat
op 6 Nov. een aantal wetsontwerpen
zien terugkeeren en hem overal te
missen.
Zoodra de jonge meisjes terugge
keerd waren, zochten zij Hedwig op.
De ontmoeting was hlijde, maar toch
weemoedig; Johanna was zeer ver
anderd, zij scheen ernstig en stil ge
worden; slechts zelden schertste zij
met den overmoed van vroeger, maar
allen vonden haar veel liever. Ook
haar uiterlijk was veranderd, de dik
ke krullen lagen in breede vlechten
om het hoofd, al kroesten en tracht
ten zij den ongewonen dwang te ont
komen, zoodat bet inwendig streven
naar ootmoed zich zelfs naar buiten
openbaarde. De zware rouw maakte
haar veel eenvoudiger en zachter,
maar de uitdrukking van haar ge
laat vooral deed haar lieftalliger zijn
dan vroeger.
Helena was dezelfde gebleven, ver
standig, werkzaam en vriendelijk,
maar te veel met zich zelve bezig om
door haar vriendinnen gewaardeerd
te worden zoo als haar zuster.
De grootste bezigheid der jonge
meisjes bestond nu in kousen breien
voor de teruggekeerde soldaten, die
vooreerst in de openbare gebouwen
een goed heenkomen hadden moeten
zoeken, en daar niet behoorlijk van
warme kleeding en spijs voorzien
werden.
Er werden vrouwenvereenigingen
opgericht om te zorgen voor de inva
liden en voor de weduwen enweezen
in de afdeelingen zal worden onder
zocht. o.a. het ontwerp winkelsluiting,
en dat op 7 November een aanvang
zal worden gemaakt met de behande
ling van de rijksbegrooting.
Het wetsontwerp inzake de heffing
van het mijnrecht wordt z. h. s. aan
genomen. Hetzelfde geschiedt met het
ontwerp betreffende de raden van be
roep voor de directe belastingen.
De gisteren voorgestelde motie-Drop
tot instelling van een commissie van
onderzoek naar de toestanden in de
mijnen wordt verworpen met 57 tegen
21 stemmen. (Voor de s.-d. en de beer
Arts).
Daarna worden een aantal kleinere
wetsontwerpen aangenomen.
Daarna is aan de orde een ontwerp
betreffende de toelating van hen, die
het einddiploma bezitten der literair-
occonomische afdeeling H.B.S.. tot
universitaire examens (Indólogische
studie).
Een amendement-Moller tot beper
king van de strekking en de tijdsduur
van het ontwerp wordt verwerpen
met 48 tegen 22 stemmen. Het ont
werp wordt aangenoinen z. h. s.
Motie-Vliegen.
Voortgezet wordt de behandeling
van de motie-Vliegen betreffende de
huren van Woningwetwoningen.
De heer VAN GIJN (Lib.) zal het
aDtwoord der regeering verwachten
alvorens zijn stem te bepalen.
Spr. meent, dat de woningbouwver-
eenigingen slechts een aanvullende
taak hebben en dat bet bouwen in
hoofdzaak aan de particulieren moet
worden overgelaten.
Spr. wijdt voorts eenige beschou
wingen aan het rapport v. d. Bergh en
meent, dat de steun voor hen, die dien
steun werkelijk noodig hebben, moet
worden verleend los vr t de woning
wet. Met Rijksbijdragen dient alleen
te worden gebouwd voor sociaal-ach
terlijken.
Mej. KATZ (C.-H.) constateert, dat
bet gekomen is tot een chaos op bet
gebied van de huren der woningwet
woningen. Het zóu daarom goed zijn
al^ deze zaak eens gesaneerd werd.
Uit de motie zelf blijkt reeds, dat déze*
zaak niet zoo eenvoudig is. Kan de
regeering nu niet eens een commissie
benoemen, die de kwestie grondig
onderzoekt?
De beer VERAART (R.-K.) acht de
kwestie zeer urgent. Een oud zeer
moet worden opgeruimd alvorens
men de woningwet weer behoorlijk
kan laten functioneeren.
Het standpunt, door de heeren
Vliegen en v. d. Bergh ingenomen,
komt spr. door en door gezond voor.
Spr. is zeer geneigd zijn stem aan de
motie te geven.
De heer OUD (V.D.) dringt aan op
een welwillende houding der regie
ring tegenover de motie, waarmede
ook billijkheid betracht wordt tegen
over de gemeenten.
De Minister van iFnanciën, de heer
DE GEER. antwoordt den beer Kamp-\
schoër, dat het oogenblik nog niet is
aangebroken voor converteering der
5 pCt. leeningen. Het Rijk betaalt zelf
nog 5.98 pCt. De heer Vliegen stelde
het wel wat te eenvoudig voor, dat
het geen verschil maakte of men ka
pitaliseerde of bet bedrag op de be
grooting brengt. Alles hangt af van de
methode, die men volgt. De heer
Vliegen zeide. dat de vereenigingen
gehandicapt worden door de wijze
waarop zij op de vingers gezien wor
den door de regeering. Doch dit kan
toch geen argument zijn om nieuw
bouw tegen te houden. Controle moet
er natuurlijk zijn. Ook spreker ge
looft, dat nu ook het oogenblik is aan
gebroken, aan de saneering te gaan
werken. Echter moet men niet mee-*
nen, dat een voorafgaand onderzoek
niet noodig is. Daarom kan de Minis
ter zich geheel vereenigen met den
wensch van mej. Katz om voor deze
aangelegenheid een commissie in te
stellen, die met volledige voorstellen
moet komen. De regeering is voorne
mens een dergelijke commissie in te
stellen.
De heer VLIEGEN (S.D.) repliceert
Hij neemt genoegen met de toezeg
ging van den Minister en trekt zijn
motie in. Hij hoopt, dat het rappoort
niet lang zal uitblijven.
De vergadering wordt verdaagd tot
7 November 1 uur.
der gesneuvelden, en menigen avond
kwamen de dames Van Steendorp én
Van Bergheim daartoe bijeen.
Zelden verliep er een dag, waarop
de jonge meisjes elkaar niet zagen,
ofschoon de afstand tusschen beider
woningen veel grooter was dan vroe
ger. Vooral Johanna vond geen weder
to slecht, geen tijd te kort om naar
Hedwig toe te gaan. Indien de smart
haar niet zoo diep getroffen en alle
vroolijkheid verbannen had, en ook
Hedwig's hart niet vaak met vrees
voor de toekomst en smart over den
vervlogen droom vervuld ware ge
weest, dan zou deze winter him veel
meer genot verschaft hebben dan de
drukke feesten en verstrooiinen van
den vorigen
Hedwig was blijde, dat zij haar be
geerte kon voldoen en thuis blijven.
.Haar vader vond het in zijn verander
de omstandigheden onaangenaam,
beleefdheden te ontvangen, die hq
niet beantwoorden kon. Ook gevoelde
bij zich menigmaal niet» wel^ waar
schijnlijk hadden de heftige gemoeds
bewegingen een nadeel i gen invloed
uitgeoefend op zijn gezpndheid; en als
bij van zijn bureau kwam keerde hij
naar eigen haard terug, waar hij het
liefst met de zijnen alleen was.
Hedwig ondervond thans wat de
vriendschap der wereld waard is.
(Wor'di vervolgd).