plaats, welke weer een gezellig karak
ter droeg, met muziek, zang en gym
nastiek op het programma; de heer
.Vogel gaf enkele voordrachten.
EEN CHR. TUINBOUWSCHOOL
TE ENKHUIZEN?
Te Enkhuizen zijn in den laatsten tijd
pogingen gedaan om te komen tot de op
richting van een lagere tuinbouwschool.
Dit zou een neutrale zijn.
Dezer dagen is echter op initiatief van
den heer A. Zwaan, hoofdbestuurslid van
den Chr. Boeren- en Tuindersbond een
vergadering belegd om te geraken tot een
Christelijke school. Deze vergadering heeft
aanvankelijk zeer goede resultaten gehad.
De organisatie, die thans een neutrale
school bevordert, en ook de burgemeesters
van Urk en Enkhuizen, verklaarden zich
voor een Christelijke school, wanneer de
meerderheid der ouders dat verlangt.'Het
is zoo goed als zeker, dat de groote meer
derheid der a.s. leerlingen Christelijk zal
zijn, zoodat er goede kans is, dat er te
Enkhuizen een Chr. school komt.
STATEN-GENERAAL,
TWEEDE KAMER.
Vergadering van gisteren.
Interpellatie-v. d. Heuvel.
Na de installatie van het nieuwe lid
dr. I. H. J. Vos, wordt voortgegaan
met de behandeling van de interpella
tie-Van den Heuvel over den toestand
van de suikerindustrie.
De heer VAN DEN HEUVEL (A.-R.)
repliceert en acht het antwoord van
den Minister niet onbevredigend,
doch vraagt overlegging van het rap
port of de conclusies van de betreffen
de commissie. Spr. uit de hoop, dat de
Mühister niet zal wachten met maat
regelen tot een misère is ingetreden.
De heer EBELS (V.D.) betwijfelt of
in de suikerindustrie een noodtoe
stand bestaat.
Spr. vraagt een nader onderzoek
naar den landbouw-technischen stand
van het vraagstuk, o.m. de overwe
ging van bietenbouw op zandgrond.
De heer J. VOS Azn. (R.-K.) herin
nert aan de bescherming in andere
landen en wenscht voor ons land be
scherming van de suikerindustrie.
De beer LOVINK (C.-H.) dringt
eveneens aan op overlegging van het
rapport der commissie en vestigt de
aandacht op de toeneming van de riet
suikerindustrie, waardoor de bieten
cultuur achteruitgaat.
Indien de regeering het rapport niet
wil overleggen, vraagt spr. een com
missie, die op korten termijn advies
wil geven.
De-heer BIEREMA (Lib.) acht steun
van overheidswege geenszins noodig.
Wel zijn de suikerprijzen laag, doch
3de opbrengst der bieten was dit jaar
niet onbevredigend. Wel gelooft spr.,
dat de bietenbouw zou worden inge
krompen. doch hij meent dat protec
tie niet dienstig is.
De heer VAN DER SLUIS (S.D.)
wijst op de bijzondere grilligheid der
suikerprijzen. Even grillig is de uit-
keering van den Bond van Coöp. Sui
kerfabrikanten aan de boeren. De
grond is een sterk speculatief object
geworden.
Men wil de pacht, die veel te hoog
is, veiligstellen door middel van een
toeslag van regeeringswege op den
suikerprijs. Spr. kan daartoe niet
medewerken. De oogst is zeer goed
geweest en de opbrengst voor 1928 is
ook goed. Misschien kan men de pro
ductie per H.A. opvoeren.
Is de grond, de mest, het zaaizaad
in orde? Spr. betwijfelt dit. Laat de
regeering deze dingen eens goed be
kijken.
De heer KORTENHORST (R.-K.)
dringt ook aan op de overlegging van
het betreffende rapport aan de Kamer.
Wellicht verdient het aanbeveling de
behandeling van de interpellatie te
schorsen totdat het rapport voldoende
kan zijn bestudeerd.
De heer LEENSTRA (A.-R.) betoogt,
dat allen het er over eens zijn, dat de
ongelijke concurrentie tusschen de
landen moet worden weggenomen en
dat de conventie van Brussel weer te
rugkeert. De Regeering moet maatre
gelen nemen om de bietencultuur te
redden.
De heer LOERAKKER (R.-K.) be
grijpt niet hoe men er aan kan twij
felen, dat de bietenbouw bedreigd
wordt. Hij is in de laatste jaren be
langrijk teruggeloopen. Bij de tegen
woordige prijzen- kan de productie
niet gehandhaafd worden en komt
daarin geen verandering, dan kan
men rekenen op een sterke inkrim
ping.
De slechte positie der landarbei
ders is een gevolg van het gebrek aan
werkgelegenheid; hoe moet het gaan
als weer een stuk werk wordt wegge
nomen? Het zou zeer onvoorzichtig zijn
als men het liet aankomen op een in
ternationale regeling.
De heer BRAAT (P.B.) noemt de
suikerindustrie een der belangrijkste
landbouwproducten. Er wordt in die
industrie f 200 per H.A. aan arbeids
loon betaald, zij geeft de binnenschip-
perij, de kunstmestfabrieken e.a.
werk, terwijl zij een hoog bedrag aan
accijns opbrengt. De suikerindustrie
is de kurk waar de landbouw op drijft.
Alle omringende landen beschermen
deze industrie, wij alleen niet en toch
zouden wij de industrie kunnen steu
nen door van den accijns een paar
gulden aan de verbouwers terug te
geven. Spr. bepleit verhooging van
de invoerrechten, verlaging van den
accijns en een garantie voor den pro
ductieprijs. waardoor de productie
zal worden bevorderd.
De Minister van Financiën, de heer
DE GEER, zegt toe, dat het rapport
der interdepartementale commissie
op de griffie Zal worden neergelegd.
Wanneer dat rapport niet voldoende
landbouwtechnische gegevens bevat
is spr., in antwoord op een vraag van
den heer Ebels, bereid een speciale
commissie daarvoor door de directie
van den landbouw te doen instellen.
Aan een hernieuwde discussie der
Kamer over dit onderwerp heeft de
Regeering geen behoefte. Spr. her
haalt, dat er geen zekerheid bestaat,
dat er thans een noodtoestand be
staat. De Regeering zal na kennisne
ming van het rapport der interdeparte
mentale commissie, haar houding
vaststellen.
Hangende deze vergadering heeft
spr. een telefoon uit Genève ontvan
gen, waaruit hij afleidt, dat het in
derdaad in de bedoeling ligt alle pro-
duceerende landen in het internatio
naal overleg op de komende confe
rentie te betrekken.
De heer v. d. HEUVEL repliceert.
Interpellatie-Drop.
Aan de orde is de interpellatde-Drop
in verband met de toestanden in het
mijnbedrijf, oo knaar aanleiding van
het adres, dat 20 September 1928 is
rondgezonden, het in den laatsten tijd
weer stijgend aantal ongevallen met
doodelijken afloop en het ongeluk, dat
13 Juli j.l. in de mijn Hendrik heeft
plaats gehad.
De heer DROP (S.D.) betoogt, dat
hij, naarmate hij meer op de hoogte
komt van de details van het mijnbe
drijf, tevens meer wordt doordrongen
van de noodzakelijkheid eener verbe
tering van de rechtspositie der mijn
werkers.
Spr. stelt daarna, eenige vragen, die
hij met talrijke voorbeelden toelicht.
De Minister van Waterstaat, de
heer VAN DER VEGTE, sluit zich
aan bij de woorden van deernis over
het ongeluk in de mijn „Hendrik" en
kan zich begrijpen, dat daarna de ge
dachte opkwam: nu zullen we wel
gauw een onderzoek krijgen. Natuur
lijk is onmiddellijk een onderzoek
naar het ongeluk ingesteld en toen de
heer v. d. Waerden vroeg of de rap
porten daarover konden worden ge
publiceerd, was spr. geneigd aan
stonds daarop bevestigend te ant
woorden. Evenwel, nog voor dit kon
geschieden vroeg de heer Drop zijn
interpellatie aan, hetgeen spr. wel
heeft verwonderd. Waarom daarmee
niet gewacht?
Spr. erkent, dat het aantal ongeval
len met doodelijken afloop dit jaar
niet in dalende lijn is gegaan en toch
moet men voorzichtig zijn met 't trek
ken van conclusies. Want men moet
het aantal ernstige ongevallen bekij
ken, niet alleen de doodelijke. omdat
deze ongevallen van gelijken aard zijn
en er alleen een gradueel verschil is
in dien zin, dat een steenstorting
iemand een arm of been, maai" ook
het hoofd kan verbrijzelen. En het
aantal ernstige ongevallen is niet zoo
danig, dat men van grootere onveilig
heid kan spreken.
Spr. vraagt zijn rede te mogen af
breken.
De vergadering wordt te 5.20 uur
geschorst tot 's avonds 8 uur.
Avondvergadering.
De Minister van Waterstaat, de heer
VAN DER VEGTE zet zijn 's middags
afgebroken rede voort. Spr. merkt op,
dat het streven, zoowel van de staats-
als van de particuliere mijnen er op
gericht is om het percentage van de
veiligheid zoo hoog mogelijk op te
voeren. Met den interpellant hoe
wel zijn standpunt niet dat van spr.
is streeft spr. dus naar hetzelfde
doel. Alleen gelooft spr. dat de door
interpellant gedachte weg niet de
juiste is.
In de reglementen ligt alles wat de
mijnwerker noodig heeft, om zijn
recht en zijn positie te bevorderen.
Dat recht hebben zij, om er zooveel
mogelijk gebruik van te maken.
Spreker vindt geen onderzoek, zoo
als door den interpellant wordt be
doeld, noodig.
De heer DROP (S.D.) repliceert en
dient een motie in, waarin de Kamer
als haar oordeel uitspreekt, dat een
onderzoek naar de arbeidstoestanden
in het mijnbedrijf gewenscht is en
waarin zij de regeering uitnoodigt
een commissie voor een zoodanig on
derzoek in te stellen.
De heer HERMANS (R.-K.) dringt
aan op herziening van het mijnregle
ment, waarop hij sinds 1918 elk jaar
opnieuw heeft gewezen. De Minister
doet ten dezen aanzien echter niets.
Alle veiligheidsvoorschriften in het
mijnreglement zijn gebaseerd op de
toestanden van 1906, toen het regle
ment tot stand kwam. Die toestanden
hebben zich aanmerkelijk gewijzigd
en daarom is ook het mijnreglement
ten zeerste verouderd.
Wat tenslotte het in de motie ge
vraagde regeeringsonderzoek aan
gaat, beantwoordt spr. met de groote
meerderheid der geoganiseede mijn
werkers de vraag of zulk een onder
zoek noodig is, ontkennend.
De heer BAKKER (C.-H.) zegt dat
het van belang is, vooral voor de in
validen, dat een goede rechtspositie
voor de mijnwerkers geschapen wordt
Met den heer Hermans is spr. van
meening, dat getracht moet worden
naar een herziening van het mijnre
glement. Ook acht hij een onderzoek
als in de motie wordt gevraagd, niet
noodig.
De heer L. L. H. DE VISSER (C.P.)
acht een onderzoek naar de toestan
den in de mijnen dringend noodzake
lijk. Er moet echter worden vastge
steld, wie dat onderzoek zal leiden en
voorts moet een termijn worden be
paald binnen welken zoodanig onder
zoek zal moeten worden ingesteld.
Wanneer dat de bedoeling der mo
tie is, zal spr. volgaarne zijn stem
daaraan geven.
De heer SMEENK (A.-R.) hoopt, dat
de Minister in staat zal zijn, het rap
port over het ongeval in de Hendrik
zóó tijdig over te leggen, dat bij de
behandeling der Waterstaatsbegroo-
grooting daarover zal kunnen worden
beraaadslaagd. Spr. heeft tot dusver
sterk den indruk gekregen, dat hierbij
een overtreding van het Mijnreglement
heeft plaats gehad en dat het Staats
toezicht te kort is geschoten.
Ook heeft het ongeval bij spr. de
overtuiging gewekt, dat de bevoegd
heden van de arbeidscontroleurs die
nen te worden uitgebreid.
Wat het in de motie gevraagde on
derzoek betreft, vraagt spr. of daarin
niet een zeker wantrouwen gelegen
is en verder een soort onmondig ver
klaren van de vakvereenigingen. Vol
gens hem verdient een zoodanig on
derzoek geen aanbeveling.
De MINISTER dupliceert. Spr.
merkt op, dat hij uit het feit, dat de
motie, die de heer Drop heeft in
gediend, door geen enkele andere vak-
vereeniging is ondersteund, sterk den
indruk heeft gekregen, dat de wensch
naar een onderzoek in de mijnstreek
lang niet algemeen is.
Voorts zegt spr., dat hij nog eens
ernstig zal nagaan, of er ten aanzien
van wijziging van het Mijnreglement
voor hem nog een taak is weggelegd.
De heer DROP tripliceert.
Spr. handhaaft zijn motie en merkt
nog op, dat het door hem gevraagde
onderzoek natuurlijk op geheel on
partijdige wijze en goed moet worden
geleid.
De interpellatie wrdt hierna gesloten
De stemming over de motie wordt
bepaald op heden bij den aanvang der
vergadering.
Motie-Vliegen.
Aan de orde is vervolgens de motie
van de heeren Vliegen en Van den
Bergh betrefende regeling van de hu
ren der z.g. Woningwetwoningen.
De heer VLIEGEN (S.D.) merkt op,
dat de toelichting der motie zich in
hoofdzaak kan bepalen tot een schets
der situatie.
Spr. acht het van groote beteekenis
dat de woningwetvereenigingen in de
positie, waarin zij begonnen te komen
in 't begin van den oorlog, worden her
steld en in die positie worden gehand
haafd. We moeten op het gebied der
woningvoorziening werd in normale
banen komen, en waar we staan voor
het feit, dat de in de afgeloopen tij
den uitgègeven kapitalen bij lange na
niet door de opbrengst der huren
kunnen worden gedekt, staan we vol
gens spr. voor de noodzakelijkheid om
te gaan normaliseeren.
Wel worden de tekorten van de ko-
ningwetvereenigirigen betaald door
het Rijk en de gemeênten, maar daar
om gaat het bij spr. niet. Immers voor
hem is het van belang, dat de woning
bouwverenigingen weder worden ge
bracht in de belangrijke positie, welke
haar bij de wet is toegekend. De
bouwvereenigingen moeten weer op
eigen beenen worden gesteld, met
eigen verantwoordelijkheid tegenover
de schuldeischers en met volle mede^
zeggenschap in eigen kring. Hoe de
verenigingen zelf thans haar posite
voelen, blijkt wel uit de sterk ver
minderde activiteit dier verenigin
gen. Tal van voorschotten wirden niet
meer opgenomen, omdat de animo er
uit is, hetgeen een gevolg is van het
feit, dat de vereenigigen zich totaal
afhankelijk weten van de ambtena
ren.
In ons land heerschte een ontzet
tende toestand op woninggebied en
tot het begin van den oorlog werkten
de woningbouwverenigingen in de
goede richting om in dien toestand
verbeterng te brengen. Daarna is ech
ter de ontwikkeling, naar betere toe
standen geëindigd en thans is het
meer dan tijd, dat de woningbouw
verenigingen zich weder met ernst
aan haar taak gaan wijden.
Wanneer de tot dusver gebouwde
woningen worden gebracht op norma
le waarde, dan zou het neerkomen op
een betaling van 180 millioen door
het Rijk en 60 millioen door de ge
meenten. Wanneer de thans telken
jare op de begrooting uitgetrokken
bedragen voor het betalen der tekor
ten worden gekapitaliseerd, dan komt
men tot een bedrag, dat niet veel van
bovengenoemde bedragen verschilt.
Daarom zal het bedrag, dat thans op
hoofdstuk X voorkomt als bijdrage
in de tekorten, kunnen worden over
gebracht naar hoofdstuk Vila als ren
te en .aflossing van een nieuwe schuld
Spr. merkt nog op, dat de bouw van
arbeiderswoningen niet geschiedt door
particulieren, omdat dezen niet zon
der winst gaan bouwen. Daarom moet
deze bouw worden overgelaten aan de
woningbouwvereen., opdat spoedig een
einde komt aan verschillende mis
standen op woninggebi'ed. Aan die
vereenigingen moet daarvoor weder
haar zelfstandigheid worden terug
gegeven, en spr. beveelt dan ook zijn
motie bij de Kamer aan.
De heer KAMPSCHOëR (R.-K.) be
pleit de belangen der gemeenten en
wijst er op, dat vele gemeenten lee
ningen hebben aangegaan om tekor
ten bij te passen. Deze leeningen kun
nen veelal niet geconverteerd worden.
Spr. beveelt de motie-Vliegen aan.
De vergadering wordt verdaagd tot
heden half twee.
GEMENGD NIEUWS.
Door kokende koffie verbrand. Het
gezin van den arbeider C. te Barger-Oos-
terveeh werd zwaar getroffen, meldt de
„Asser Crt." Het plm. anderhalf jaar oude
dochtertje kwam n.l. al schommelende in
haar wieg in aanraking met de kachel,
waarop een kan kokende koffie stond.
De kan sloeg om en kwam in de wieg
terecht. Het kind' bekwam zulke hevige
brandwonden, dat het onder veel pijn aan
de gevolgen is overleden.
Aan de gevolgen overleden. De heer
M. van Uden, die j.l. Vrijdag in den voor
avond, terwijl hij op zijn fiets van zijn
werk naar huis keerde, door een auto
niet ver van zijn woning te Rosmalen
werd overreden, is aan de gevolgen daar
van overleden.
In een put gevallen. Bij het uitschep
pen van een zinkput is te Poeldijk de
heer J. H. van V., in die put gevallen en
gestikt, meldt de „Stand." Vermoedelijk
heeft de reeds bejaarde man tijdens zijn
werkzaamheden een beroerte gekregen.
Autobotsing. Te IJmuiden (O.) zijn
een luxe-auto uit Zaandam en een met
visch beladen vrachtauto uit Amsterdam
met .elkander in botsing gekomen. Beide
voertuigen werden zeer ernstig bescha
digd. Persoonlijke ongelukken kwamen
niet voor.
Noodlottige val. De ongehuwde K.
Wolt te de Punt (bij Groningen) is bij
werkzaamheden op den zolder door een
luik naar beneden gestort. Hij was onmid
dellijk dood.
Aanrijding. Te Haarlemmermeer is
de 7-jarige P. I., toen hij van achter een
wagen komend den weg wilde oversteken,
aangereden door een voorbijkomende
auto. Hij werd in- en uitwendig zwaar ge-
w nd. Na door een dokter voorloopig
te zijn verbonden, is hij'naar het St. Eli-
sabethgasthuis te Haarlem overgebracht.
Ongeluk. De 18-jarige J. B. uit de
Istac Hubertstraat is gisterenmiddag op
den West-Zeedijk te Rotterdam bij het
springen van een sleeperswagen onder een
motorwagen van lijn 7 geraakt. Met ern
stige verwondingen aan hoofd, rug en le
dematen is hij in het ziekenhuis aan den
Coolsingel ter verpleging opgenomen.
Overreden en gedood. Door den snel
trein Den HelderAlkmaar is gistermid
dag nabij Schagen overreden en gedood
de 74-jarige Dekker, een gepensionneerde
van de Van Houten's Cacaofabrieken te
Weesp, te Schagen wonende. De man had
op de rails geloopen, maar was tengevol
ge van het fluitsignaal op zij gegaan, toen
de trein vlak bij was, poogde hij nog de
rails over te steken.
Ongelukkig schot. De jager A. M. te
Valtermond trof bij het schieten op een
patrijs de vrouw van den arbeider B„ die
op den akker aan het bieten rooien was,
met een schot hagel in hoofd en handen.
De vrouw is naar het academisch zieken
huis te Groningen vervoerd. Er is geen
direct levensgevaar.
Overreden. Te Nieuw-Weerdinge is
een zoontj'e van den heer Veenstra, op
weg naar school, door een wagen met
turf geladen, overreden en dood opgeno
men.
Tragische brand. Gisteren is te
Zwaagwesteinde het atelier van G. Balk
uitgebrand. Kleeding, huisraad en machi
nerieën gingen" verloren, evenals het meu
bilair van éen bruidspaar, dat Zaterdag
zpu trouwen, en een deel van het pand
zou gaan bewonen.
Onwillige ezel. 't Gebeurde gistermor
gen, aldus de „Zw. Crt." op den weg van
Kampen naar Zwolle. Reeds lang voor het
aanbreken van den dageraad was het
knechtje den tocht begonnen naar het
Kampereiland om vandaar een exemplaar
van het diersoort, welks domheid spreek
woordelijk is geworden, naar de markt te
Zwolle te geleiden. Zoolang nog het aard
rijk in duisternis was gehuld, ging de
tocht voorspoedig en scheen grauwtje zich
wel met het hem toebedeelde lot te kun
nen vereenigen. Niet zoodra echter was de
nieuwe dag verrezen, of langoor toonde
daadwerkelijk niet naar de paardenmarkt,
die toch eigenlijk ook geèn ezelsmarkt is,
te willen. En waar het van algemeene be
kendheid mag worden geacht, dat met
ezels geen overleg is te plegen, werd kort
en bondig voor ons grauwtje een paard
gespannen en alzoo de onwillige markter
langs 's Heeren wegen voortgetrokken.
Dat deze expeditie veel bekijks trok,
laat zich denken. Bij de „Kroon" te 's Hee
renbroek werd even halt gehouden en
daar was het dat een edelachtbare bakker
en kruidenier op het denkbeeld kwamen
den weerspannige in een aldaar gestation-
neerden veewagen te plaatsen en het
paard er voor te spannen. Alzoo geschied
de, met het voor grauwtje zoodanig gun
stig resultaat, dat het al rijdende aan de
paardenmarkt te Zwolle kwam.
Brand. Te Mill is de schuur van den
landbouwer J. N., waarin een groote voor
raad haver en rogge was opgeslagen, tot
den grond toe afgebrand.
Verzekering dekt de schade.
UIT DE OMGEVING.
ALKEMADE.
Burg. Stand. Geboren: Marinus Wil
helmus Johannes, zv. H. van den Broek
en J. van S|ein; Johannes Jozeph Maria,
zv. J. J. de Jong en E. M. van Oosten; Jo-.
hannes Wilhelmus, zv. L. Olyerhoek en J.
M. de Jong.
Overleden: Johannes Nicolaas van der
Veer, gehuwd met Maria van der Hoorn,
41 jaar.
ALPHEN AAN DEN RIJN.
De Raad dezer gemeente zal vergade
ren op Maandag 29 October 1928, des na
middags te 2 uur.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Voorstel van B. en W. naar aanlei
ding van het adres van Th. Cocx en an
deren, houdende verzoek om alsnog een
I,ijdrage in de kosten van den bouw eener
brug over de ringvaart van den polder
Nieuwkoop te verleenen. (Dit punt is in
de vergadering van 8 Juni 1928 aange
houden).
2. Voorstel van B. en YV. om aan de Pro
vincie een jaarlijksche bijdrage van 60U
per K.M. te verleenen in »'e onderhouds
kosten van den nieuw aan te leggen weg
lang9 de Oostzijde van de Gouwe, van
Gouda naar Gouwsluis (Dit punt is in
de vergadering van 1 September 1928 aan
gehouden).
8. Voorstel van 3. en W. tot het doen
stellen van zekerheid door den waarne-
mend gemeenteontvanger.
4. Voorstel van B. en W. om de gemeen
te woning Steekterweg 298 te verhuren i
aan Chr. Veenendaal.
5. Voorstel van B. en W. tot verhuur van j
eenige perceelen weiland en de boerderij
„De Kievit".
6. Voorstel van B. en W. tot verkoop
van bouwgrond aan de Jongkindt Co-
ninckstraat aan W. v. Beijeren q.q. alhier.
7. Voorstel van B. en W. tot het toe
kennen eener personeele toelage van 225
per jaar aan den technisch-teekenaar der
Water- en Lichtbedrijven.
8. Voorstel van B. en W. tot regeling
van de belooning voor 1929 en 1930 van j
den deurwaarder der plaatselijke belastin-
gen, voor zoover zijn aandeel in de ver-
volgingskosten betreft.
9. Voorstel van B. en W. om de tijdelij
ke aanstelling van Mej. N. Paats te Lei
den, als vakonderwijzeres in de Nuttige
Handwerken aan de school voor U.L.O.
aan den Oudshoornscheweg met een jaar
te verlengen.
10. Voorstel van B. en W. naar aanlei
ding van het adres van het Bestuur der
afdeeling Alphen aan den Rijn van het
Centraal Genootschap voor Kinderherstel- i
lings- en vacantiekolonies om een subsi
die ad 0.25 per kind en per dag.
11. Voorstel van B. en W. tot het ver-
leenen van een subsidie aan de Hoofdcom
missie voor Normalisatie.
12. Voorstel van B. en W. om hen te
machtigen tot het doen rooien van de
boomen, staande voor de O.L. School aan
de Raadhuisstraat en op den hoek Aar-
kadeBloemhofstraat.
13. Voorstel van B. en W. tot vaststel
ling van de vergoeding ingevolge artikel j
101 der Lager Onderwijswet 1920 aan Be- j
sturen van bijzondere scholen over het
jaar 1926.
14. Voorstel van B. en YV. om medewer
king te verleenen voor den bouw van een j
R.K. U.L.O.-school en het aanbrengen van
centrale verwarming in de school voor
G.L.O. aan de Paradijslaan.
15. Voorstel van B. en W. tot het be
schikbaar stellen van' gelden voor het
aanschaffen van leer- en hulpmiddelen ten
behoeve van de bijzondere school aan de
Julianastraat.
16. Voorstel van B. en W. om goed te
keuren de nieuwe schoolgeldregeling voor
de Chr. Hoogere Burgerschool met vijfja
rigen cursus, alhier.
17. Voorstel van B. en YV. om afwijzend
te beschikken op het adres van H. van der
YVel alhier, om hem een subsidie te ver
leenen in de kosten van exploitatie van
zijn overzetveer gedurende den nacht.
18. Voorstel van B. en YV. om op te zeg
gen de overeenkomst met J. Hogerwerf
alhier inzake het bedienen van een veer
over den Rijn na 10 uur 's avonds.
19. Voorstel van B. en YV. tot overname
door de gemeente van een gedeelte van f
de YVillemstraat.
20. Voorstel van B. en YV. tot wijziging
van de begrooting 1928 van de YVater- en
Lichtbedrijven.
21. Y'oorstel van B. en W. tot wijziging
van de gemeentebegrooting, dienst 1928,
in verband met den gepleegden diefstal
van gelden ter gemeentesecretarie.
22. Voorstel van B. en YV. tot wijziging
van de gemeentebegrooting dienst 1928.
23. Vaststelling vrn de staten van onin
bare posten dienst 1927 en voorloopige
vaststelling van:
a. de rekeningen van de water- en licht- i
bedrijven, dienst 1927;
b. de rekening van het Grondbedrijf,
dienst 1927;
c. de rekening van het YVaarbprgfondfl
inzake woningbouw, dienst 1927;
d. de gemeenterekening, dienst 1927.
24. Y'aststelling van de gemeentebegroo
ting, dienst 1929.
BOSKOOP.
Coop, vereeniging „De Bcskoopsch?
Veiling", veiling van 25 Oct. Rozen per
bos: Rosalandia 5076 ct., Butterfly 40I
120 ct., van Rossum 5275 ct., Hadley 90
170 ct., Gem. rozen 1426 ct., Columbia
70147 ct., Golden Ophelia 3963 ct., Op
helia 3365 ct., Marcel Royer 6080 ct.,
Mac. Keiler 7590 ct., Jules Bouché 5471
ct., Claudius Pernet 67120 ct. Diversen:
Chrysanten per bloem le srt. 2327 ct.,
id. 2e srt. 1016 ct., id. tros, per bos 13
18 ct.
HAZERSWOUDE.
De Raad dezer gemeente zal verga
deren op Dinsdag 30 October a.s. des v.m.
te 10 uur.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Ingekomen stukken.
2. Behandeling en vaststelling begroo
ting der Gemeente voor 1929.
3. Behandeling en vaststelling begroo
ting waterleidingbedrijf voor 1929.
4. Vaststelling vergoeding bedoeld in
artikel 101 Lager Onderwijswet van de bij
zondere scholen over 1926.
HILLE&OM.
Woensdagavond hield de J.V. op G.
G. haar 47ste jaarvergadering, tevens her
denkingsavond van het veertig-jarig be
staan van den Bond van J.V. op G. G.
Te 8 uur werd de vergadering door den
voorzitter, de heer Schuman, geopend met
gebed en het laten zingen van Ps. 75 1.
Daarna sprak hij een welkomstwoord,
waarin hij het leven van den bond in her- i
innering bracht. In 't bijzonder wees spr.
op het werk van Ds. Vonkenberg. Daar-
op volgde een geestdriftig applaus en
werd het le couplet van het Bondslied ge-
zongen.
Vervolgens werd overgegaan tot het ver
der afwerken van het programma, dat uit
17 nummers bestond. Er was evenals ver
leden jaar een wedstrijd in het reciteeren,