NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
D0NDERDAG18 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
GELUKTELEGRAMMEN.
In de maand Augustus werden 14525
Geluktelegrammen verzonden, be
stemd voor het binnenland en 402 voor
het buitenland.
Vanuit het buitenland en de binnen-
landsche Scheepsstations werden res
pectievelijk 397 en 48 geluktelegram
men alhier ontvangen.
Amsterdam verzond 2812 Geluktele
grammen en ontving van het buiten
land en de binnenlandsche scheepssta
tions 113, Rotterdam 1278 en 58, 's Gra-
venhage 1387 en 58, Alkmaar 119 en 1,
Arnhem 324 en 21, Breda 113 en 3, De
venter 79 en 2, Dordrecht 89 en 6, Eind
hoven 165 en geen, Groningen 227 en
8, Haarlem 306 en 19, 's Hertogenbosch
131 en 1, Hilversum 223 en 6, Leeuwar
den 137 en 3, Leiden 126 en 1, Maas-
stricht 94 en 3, Nijmegen 229 en 7, Til
burg 118 en 11, Utrecht 435 en 9, Zut-
fen 47 en geen, de overigen kantoren
in één totaal 6398 en 123.
ïn deze maand werden 2532 Geluk
telegrammen meer verzonden dan in
de maand Juli, hetgeen dus de op
brengst over de maand Augustus aan
merkelijk verhoogt.
Van de opbrengst der Geluktele
grammen over de maand Juni wordt
door het Nederlandsch Jeugdleiders
instituut een bedrag van 44.62 be
schikbaar gesteld voor het Kinder
fonds van het Post- en telegraafperso
neel.
DE RIJKSMIDDELEN.
Het was waarlijk niet ten onrechte,
dat de minister van Financiën elke
maand een waarschuwend woord liet
hooren, niet te veel berekening te bou
wen op de opbrengst der middelen ge
durende het eerste halfjaar 1928; want
dat de verlaagde belastingnormen hun
invloed eerst zouden do_en gevoelen
gedurende het tweede halfjaar, aldus
de Nederlander.
De September-opbrengst is van de
gegrondheid dezer waarschuwing het
klaar bewijs: bijna 4 millioen minder
dan in 1927 en ruim 2.5 millioen bene
den de raming.
Mocht dit zoo voort gaan, dan zou
er van het verwachte overschot, boven
de raming, over het jaar 1928, wel eens
bitter weinig terecht kunnen komen.
Door dezen tegenvaller van de maand
September, liep het overschot boven
de raming, op 31 Augustus bijna 19
millioen, thans terug tot 16.291.000.
Nog drie maand-overzichten moeten
komen vóór het jaar ten einde is.
Als de achteruitgang in de komende
maanden zich blijft manifesteeren ge
lijk dit in September het geval was,
dan zou dit op 31 December 1928 de
thans nog aanwezige meer-opbrengst
van 16.291.000 boven de raming, wel
eens geheel weggeslonken kunnen
zijn.
De lagere opbrengst der middelen
in September 1928, tegenover Septem
ber 1927, mag helaas niet enkel wor
den toegeschreven aan de belastingver
laging; het is bijna bij elke post ach
teruitgang wat de klok slaat.
De personeele belasting daalde met
300.000, de Inkomstenbelasting met
bijna 2 millioen, de vermogensbelas
ting met ruim 100.000, dé dividend
belasting met 306.000, de suiker-ac
cijns met 353.000, de tabak-accijns
met 163.000, het zegelrecht met ruim
300.000 en het registratierecht met
263.000.
Hier tegenover kunnen slechts twee
weinig beteekenende stijgingen wor
den gesteld: de invoerrechten gingen
vooruit met 32.000, de bieraccijns met
529.000.
Deze cijfers bewijzen, dat wel de
Rijksinkomstenbelasting het grootste
aandeel had in de afgefneene daling,
maar dat toch ook de andere heffingen
alle een neiging tot daling toonden.
Vermelden wij tenslotte de volgende
cijfers:
FEUILLETON.
God is mijn heil.
57) —o—
Toen zij den oever naderden verna
men zij uit de verte het gelui van een
klok.
Ofschoon die klanken in volkomen
harmonie waren met de stemming der
meeste leden van het gezelschap en
het landschap waarover de scheme
ring zich uitbreidde, maakten zij-'toch
op dit oogenblik een minder aangena-
men indruk op hen.
„Waar wordt geluid?" vraagde
Anna, „en waarom? De avondkerk is
toch reeds lang begonnen".
„Het is in een naburig dorp", ant
woordde de heer Van Hal Ier, „daar is
van morgen eer. soldaat gestorven,
die den 18den Maart is gewond en
heden bezweken".
Johanna en Helena wisselden on
willekeurig een bangen vragenden
blik en de gedachte rees in beider
harten op: „Hoe zou Frits het ma
ken?" Ook zijn wonden hadden hem
op een smartelijk krankbed gewor
pen en zij waijen heden zoo vroolrk
geweest 1
Ernst en Weemoed vervulden aller
harten'bij het gelui van deze doods
klok, en ofschoon niet allen daaraan
zulke droevige gedachten verbonden
als de beide zusters, toch herinnerde
Tot. opbr. Sept. 1927 39.980.161
Tot. opbr. Sept. 1928 36.227.490
Achteruitgang 3.752.671
Geraamde mnd.opbr. 38.381.416
Tot. opbr. Sept. 1928 36.227.490
Daling ben. de raming 2.603.926
Tot. opbr. 9mnd. 1927 375.457.303
Tot. opbr. 9 mnd. 1928 365.774.363
Achteruitgang 1928 9.682.940
Tot. opbr. 9 mnd. 1928 365.774.363
Geraamd v. 9 mnd. 1928 349.482.750
Stijging boven deraming 16.291.613
Inkomsten van he<t leeningfonds '1914.
Tot. over Sept. 1928 5.105.390
Tot. over 9 mnd. v. 1928 59.227.199
Inkomsten van het Wegenfonds.
Opbr. over Sept. 1928 .276.341
Opbr. over 9 mnd. v. 1928 12.449.656
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Thamen aan den Am-
stel, T. Tonsbeek te Appelscha. Te Maarn-
Maarsbergen, B. Verdoes Kleijn te Dor
drecht. Te Oosterhaule c.a. (toez), F. C.
Willeke9, te Drogeham.
Bedankt: Voor Charlois (vac.-D. A.
van Haselen), M. G. Gerritsen, £e Amers
foort. Voor Maassluis, N. J. Cupedo, te
Koudum.
GERCr. KERKEN.
Beroepen: Te 's-Gravenmoer, de heer
J. Snoey, cand. te Tinte, bij Brielle. Te
Mildan, de heer van Loo, cand. te Zwa
gerveen (Fr.). Te Oosthem, R. H. Kuipers,
cand. te 's-Gravenhage.
Bedankt: Voor Anna Jacohapolder,
Pijnacker-Nootdorp en Schoondijke, G. F.
Hajer, cand. te Zuidland.
PRAEPARATOIR EXAMEN.
Door de classis Amsterdam der Geref.
Kerken is Dinsdag praeparatoir geëxami
neerd en toegelaten om te staan naar den
Dienst des Woords en der Sacramenten,
cand. K. VV. Dercksen. De heer Deréksen
stelt zich beroepbaar bij de Geref. Kerken.
Zijn adres is Van Beveninghlaan 6, te
Gouda.
BEROEPBAAR.
Deheer P. Warmenhoven, theologisch
candidaat, zal gaarne van half November
af een eventueel beroep bij de Geref. Ker
ken in overweging nemen. Per 1 Januari
a.s. zal bij zijn werkzaamheden als hulp
prediker te Watergraafsmeer beëindigen.
Zijn adres is: Pretoriusstraat 77II, Am
sterdam (O.).
GEREF. KERK VAN SCHEVENINGEN.
De kerkeraad der Geref. Kerk van Sche-
veningen heeft besloten, teneinde te voor
zien in bet chronisch gebrek aan zitplaat
sen in de Duindorpkerk, die de wijkkerk
is voor de leden in de snelgroeiende wijk
van Ds. J. G. Feenstra, (over het verver-
schingskanaal) met ingang van Zondag 25
Nov. a.s. in de Duindorpkerk 's moigens
dubbele diensten te houden, n.l. om 9 uur
en om 11 uur. 's Avonds om half z?s heeft
één avonddienst plaats.
Worden in de meeste plaatsen de week-
avondbeurten afgeschaft, de kerkeraad
besloot die op Scheveningen uit te brei
den en ze niet alleen Woensdagsavonds
:n de Bethelkerk te houden, maar cm de
14 dagen ook in de Duindorpkerk. Deze
diensten worden echter geleid door predi
kanten van elders, wijl de plaatselijke
dienaren des Woords hiervan zijn vrijge
steld.
HERV. DIACONESSENHUIS TE
DEN HAAG.
Gisteravond zijn te 's-Gravenhage zes
tien Herv. diaconessen in een licurgi.schen
dienst in de Groote Kerk, onder leiding
van den predikant-directeur Ds H. A. C.
Snethlage, bevestigd.
Ds. Snethlage sprak naar aanleiding van
Johannes 21 over de beteekenis van het
liet hen met nieuwe kracht aan den
algemeenen rouw van het vaderland
on aan de smart, die het deel van zoo
vele vrienden was geworden.
Graaf Van Lindow trachtte de pijn
lijke stilte te verbreken en te schert
sen over de veranderde stemming van
het gezelschap, maar niemand ant
woordde, spraakloos gingen zij den
heuvel weder op.
Toen zij in de gastvrije zaal kwa
men, waar de theetafel beladen met
allerlei ververschingen gereed stond,
werd het gesprek wel weder levendig,
maar op veel ernstiger wijze dan
vroeger.
Mevrouw Van Steindorf vraagde
nauwkeurige berichten omtrent den
jongen man, die door zulk een lang
durig lijden zijn trouw aan vaderland
en koning bezegeld had; en de heer
Van Halier gaf haar de gewenschte
inlichtingen; men kon duidelijk mer
ken, dat hii, niet alleen over hem had
hooren spreken maar hem zelf be
zocht had en tot leniging zijner smart
had bijgedragen, hetgeen de familie
van Schönheide des te meer voor hem
innam.
De heer Van Mengen liet nu in
spannen, want zij moesten ribden hij
liet licht van de maan, die spoedig
onderging. Men nam hartelijk af
scheid-van den gastheer, die al de da
mes warm inpakte en in het rijtuig
hielp en ten laatste aan ieder van de
meisjes een ruiker aanbood. Toen hi.;
woerd phila'ntropie. Tegenwoordig heeft
dit woord iets verdunds, zei de spr., rnaar
het eigenlijke in dit woord duidt op liefde.
Bij het diaconessen werk klinkt de vraag:
„Hebt gij Mij lief?''
Tot de zusters, die ingezegend werden
behoorde ook zuster Judith de Savornin
Lohman, een kleindo.ihtêr van den beken
den staatsman. Het uiaconessenkoor heeft
onder leiding van den heer J. A. de Zwaan
tnkele liederen gezonnen Ondir de aan
wezigen was minister Slotemaker de
Bruine en generaal Laatsman.
BEROEP NIET GOEDGEKEURD.
Het beroep van Ds. Niermeijer naar de
Ned. Herv. gemeente te Garmerwolde (Gr.)
is door het classikaal bestuur wegens for-
meele redenen Ai«t goedgekeurd. De ker
keraad is in hóoger beroep gegaan bij bet
provinciaal kerkbestuur.
SAMENVOEGING VAN NED. HERV.
GEMEENTEN.
Ds. Hamilton of Silverton Hill, predi
kant bij de Herv. gemeente te Bergum, die
het beroep naar de gecombineerde ge
meenten Sijbekarspel en Benningbroek
aannam, zal niet in November a.s. doch
eerst in begin 1929 derwaarts vertrekken.
Inzake deze combinatie van de twee ge
meenten moeten nog besluiten van den
minister van financiën en kerkelijke auto
riteiten worden afgewacht.
NOTABELENVERKIEZING VERNIETIGD.
liet Provinciaal College van Toezicht
op het beheer van kerkelijke goederen en
fondsen in Zuid-Holland heeft de in Juni
gehouden verkiezing voor notabel der
Ned. Herv.- gemeente te Zevenhuizen,
waarbij de beer G. Fijan werd gekozen,
vernietigd en een nieuwe stemming bin
nen vier weken bevolen.
De vernietiging is gegrond op de om
standigheid, dat de beer G. Fijan niet op
de lijst van stemgerechtigde leden voor
kwam en mitsdien niet tot notabel be
noembaar was.
S T ATEN-GENER A AL.
'x üA-iiüAl.
Vergadering van gisteren.
Interpellatie-de Visser.
De heer L. DE VISSER (Com.) ver
zoekt de beslissing over zijn interpel
latie-aanvraag betreffende het inter
neringskamp aan den Boven-Digoel
aan te houden, aangezien hem geble
ken is, dat de minister nog inlichtin
gen dienaangaande moet ontvangen.
Aldus besloten.
De Indische Staatsregeling.
Voortgezet worden de beschouwin
gen over het ontwerp tot wijziging van
enkele artikelen der Indische staats
regeling.
De heer ALBARDA (S. D.) bestrijdt
den heer Beumer, waar deze betoogde,
dat de Kamer met de Amendementen-
Feber niet zou zijn overrompeld.
Spr. herinnert er aan, dat de sociaal
democraten toen niet verder aan de
discussie deelnamen en dat men te
doen had met een geheime afspraak
met minister de Graaff. Het ontwerp is
slechts een te late poging om het on
recht te herstellen.
De heer L. DE VISSER betoogt, dat
de inhoud van het wetsontwerp niets
heteekent voor het Indonesische volk.
Spr. ziet daarin een poging om de
duurzame onderdrukking voort te zet
ten en de goede elementen voor onze
koloniale politiek te winnen, daarme
de de Inlandsche beweging vaneen
scheurend.
De zich noemende socialisten wer
ken hier mede met de zwartste reactie
De bedoeling van dit ontwerp wordt
eerst duidelijk, als men van den heer
Ten Berge beluistert in den Volks
raad: „Zooals wij den gulden hebben
veilig gesteld tegen de inflatie, zoo
stellen wij Indië hier veilig tegenover
het bolsjewisme. Deze vergelijking
gaat volkomen op".
Wij, aldus spr., en het Indonesische
volk, laten ons niet in de luren leggen.
De stem van het volk is opgesloten in
het Boven-Digoelkamp. Daar zit de
ware vertegenwoordiging van het volk
„Van machtsverschuiving is geen
sprake", zeide dé heer Cramer. En zulk
een ontwerp durft de heer Cramer ver
dedigen! Spr. heeft liever te doen met
een openlijken tegenstander, die zich
Johanna den hare gaf zeide hij schert
send en een weinig glimlachend:
„Ik hoop, dat gij niet verwonderd
zult zijn over het groote aantal nacht
viooltjes, maar ik heb ze met opzet
gekozen omdat uw vrienden de nacht
vlinders er zoo veel van houden".
Zij lachte en nam de plagerij goed
op, zij gevoelde zich volstrekt niet
geneigd tot een strijd en begreep niet
hoe zij het ooit geweest was.
Willem verzocht mevrouw Van
Mengen de oude mevrouw zeer voor
hem te groeten en haar te zeggen, dat
hii wel in lang niet in Schönheide
zou kunnen komen, maar haar van
tijd tot tijd zou schrijven.
Johanna en Helena namen hartelijk
afscheid van hem, Robbert met een
handdruk, Hedwig met een stijve bui
ging.
De heer Van Haller beloofde spoe
dig zijn gasten een tegenbezoek te ko
men brengen. Daarop reden zij weg
over het plein, door het dorp, in den
helderen maneschijn, die de velden in
kalme zeeën herschiep; de bootjes en
schepen wierpen lange schaduwen
over het water en de wimpels fladder
den in het tooverachtig licht heen en
veder. In het vochtige gras. of onder
de donkere pijnboomen schitterden de
glimworpjes als zoo vele sterren.
Stilte heerschte om hen heen in de
natuur en in het rijtuig waren de hee-
ren ingeslapen om van tijd tot tijd
vrij onzacht met elkaar in aanraking
contra-revolutionair noemt, dan met
hen, die zoo iets hebben als een Janus
kop.
Spr. stelt nu een lange motie voor,
waarin de regeering gevraagd wordt,
het ontwerp terug te nemen en oogen-
blikkelijk al die maatregelen voor te
bereiden, waardoor een volkomen on
afhankelijk en zelfstandig Indonesië
gewaarborgd wordt door formatie van
een inheemsche regeering, gekozen
volgens algemeen kiesrecht voor per
sonen boven 18 jaar.
De motie wordt niet ondersteund en
maakt dus geen onderwerp van be
raadslaging uit.
De heer DROOGLEEVER FORTUYN
(V. B.) meent, dat er in te tegenwoor
dige omstandigheden minder behoefte
is aan redevoeringen, die bezwaren
met zich kunnen brengen, dan wel aan
een rustige leiding.
Hij wijst verder op de z.i. merkwaar
dige lijdelijke houding van het Depar
tement van Koloniën ten opzichte van
de Indische regeering en verzoekt met
grooten nadruk de volle aandacht van
het departement voor de internationa
le koloniale politiek.
In dit verband dringt spr. aan op
vertegenwoordiging op de a.s. confe
rentie te Genève, betreffende den ar
beid van inheemschen, door iemand,
die volkomen met'Indië op de hoogte
is. De Minister van Koloniën moet hier
de leiding houden en die niet overge
ven aan Buitenlandsche Zaken.
De heer BIJLEVELD (A. R.) sluit
zich aan bij den heer Beumer, waar die
bezwaren opperde tegen de totstandko
ming van dit ontwerp.
Thans is echter voor de tweede maal
door de verantwoordelijke minister 'n
oplossing aangeboden van de zetelver
houding in den Volksraad. Daarom is
spr. bereid het ontwerp te beoordeelen
naar zijn feitelijken inhoud. Spr meent
dat de heele kwestie van de zetelver
houding niets te maken heeft met
wantrouwen. De zetelverhouding is
niet van essentieel belang. In dat ka
der bezien is dus ook dit voorstel van
weinig gewicht. In spr. fractie is een
zekere geneigdheid om haar stem aan
dit ontwerp wel te geven.
De argumentatie voor de uitbreiding
van den raad van Indië met twee in
landsche leden komt spr. wonderlijk
voer en maakt het hem moeilijk zijn
stem aan het ontwerp te geven.
De heer JOEKES (V. B.) is van oor-
el eek dat in beginsel de wijziging der
samenstelling van den raad van Indië
van niet minder beteekenis is dan die
der samenstelling van den- Volksraad
en wijst er op, dat het reeds van be
lang is, dat de werkzaamheden over
meer <leden verdeeld kunnen worden,
terwijl 't ook in den raad van Indië
van beteekenis is dat men contact heeft
met de bevolking, zoodat men weet,
hoe maatregelen in verschillende Ja
gen dor bevolking ontvangen worden.
Men heeft er de regeering meer dan
eens een verwijt van gemaakt, dat zij
met dit ontwerp is gekomen na de
communistische onlusten, doch dit is
onjuist. Reeds vóór de onlusten heeft
de Gouverneur-Generaal gezegd, dat
het komende was en het was een wijs
beieiil, dat de regeering zich door die
onlusten niet uit den gevolgden koers
liet brengen.
Dat bij dit ontwerp scherpe tegenstel
ling tussohen blank en bruin te vree
zen is en blokvorming der Inlanders,
gelooft spr. niet. Juist integendeel,
wanneer de Inlanders in de minder
heid bUjven en dit als een onrecht ge
voelen, zullen zij te hoop loopen.
De Minister van Koloniën, de heer
KONINGSBERGER, bespreekt eerst de
uitbreiding van het aantal leden van
den raad van Indië, waartegen de hee-
ren van Boetzelaer en Bijleveld be
zwaar maakten. In deze uitbreiding
moet geen diskwalificatie gezien wor
den van de zittende Nederlandsche le
den of van de gewenschte Inlandsche
leden. Weliswaar worden door den
Raad leden gekozen van bijzondere
deskundigheid op bepaalde gebieden,
maar>de leden werken allen mee aan
de adviezen en het is dan ook niet de
bedoeling, dat de Inlandsche leden als
minderwaardige leden, als bijzitters
worden beschouwd. 'Het moet be
schouwd worden als een daad van goe
de politiek, het hoogste college ook
te komen, recht te gaan zitten en zeer
spoedig weer in te sluimeren. Maar in
lvet tweede rijtuig' zag het er geheel
anders uit; Johanna dacht aan Beu
kenheuvel en zag het door maanlicht
beschenen kasteel zich in den stroom
weerspiegelen, verder aan zijn edelen
bezitter, die wel vreemd en zonderling
was, maar veel aantrekkelijks bezat,
en die, hoe onwaarschijnlijk het ook
schijnen mocht, een gevoelig hart be
zat, dat vrede behoefde en den Vrede
vorst niet kende. En zij., die aan hem
dacht, kon zich zoo goed in zijn toe
stand verplaatsen, zou hem zoo gaar
ne vrede gegeven hebben en voelde
toch, dat zij zelve nauwelijks aange
vangen had dien weg te bewandelen,
die tot den waren vrede leidt.
Vele plannen doorkruisten haar
hoofd, hoe zij het toch zou aanleggen
hem te helpen zonder dat hij, ver
moedde, dat zij het was, en wat zij
zelve toch zou doen om het ééne noo-
dige machtig te worden. Dan weder
vraagde zij zich af wat hij doen zou
als hij zijn bijbel opensloeg en de
woorden las, die Hedwig geschreven
had, en of hij begrijpen zou, dat zij
deze daartoe had aangezet, en haar
hort klopte onrustig. Misschien ge
beurde het dezen avond, misschien
zelfs wel op dit oogenblik; ware zij
maar een vogeltje om op het kozijn te
kunnen vliegen en in de kamer te
kijken 1
Dan weder trad het beeld van den
open te stellen voor vertegenwoordi
gers der inheemsche bevolking.
Wat de opmerkingen van den heer
Droogleever Fortuyn betreft aangaan
de de leiding van de koloniale poli
tiek,,die op het Plein moet zijn en niet
in Buitenzorg, zegt spr., dat de groote
lijnen der koloniale politiek zijn voort
durende aandacht hebben. Het maakt
reeds lang een onderwerp van bespre
king uit om aan onze delegatie het
volgend jaar naai' Genève een verte
genwoordiger van Indië toe te voegen.
Spr. breekt zijn rede hier af.
De vergadering wordt te 5.20 uur
verdaagd tot hedenmiddag 1 uur.
UIT DE OMGEVING.
WOUBRUPGE.
Gemeenteraad.
Gistermorgen vergaderde de Raad
dezer gemeente. Voorzitter: wethou
der Lieverse, loco-burgemeester. Aan
wezig alle leden.
De Voorzitter opent de verga
dering met gebed.
Daarna heeft plaats de beëediging
tot waarnemend secretaris, van den
heer Joh. van Reenen, ambtenaar ter
secretarie.
De heer Van Reenen legt de ver-
eischte eeden in handen van den
Voorzitter af en wordt door dezen met
zijn tijdelijke benoeming gecompli
menteerd.
De heer Van Reenen dankt den
Voorzitter voor zijn woorden en den
Raad voor het vertrouwen in hem ge
steld.
De notulen worden gelezen en
vastgesteld, na een opmerking van
den heer Tondu.
Onder de ingekomen stukken mer
ken we op:
Een dankbetuiging van den keu
ringsveearts voor zijn benoeming;
Enkele missives van Ged. Staten,
houdende disposities op raadsbeslui
ten;
Het proces-verbaal van kasopname
van den gemeenteontvanger.
In behandeling komt weder de bij
drage aan de Chr. H. B. School te
Leiden voor het bezoek van een leer
ling uit Woubrugge aan die school.
Daarover zijn in de vorige vergade
ring de stemmen gestaakt.
De heer Tondu merkt evenals in
de vorige vergadering óp, dat hij,
waar de gemeente hier geen verplich
ting heeft en het Middelbaar onder
wijs aan de gemeente toch al zoo veel
kost, er niet voor is om deze bijdrage
toe te staan.
De heeren Van Ruiten en Boot
verklaren op billijkheidsgronden zich
wel voor het voorstel van B. en W. om
de bijdrage toe te staan.
Het voorstel wordt aangenomen
met 6 tegen 1 stem. Tegen stemde de
heer Tondu.
De motor- en rijwielverordening is
van Ged. Staten terugontvangen met
eenige wenschen tot niet belangrijke
wijzigingen.
Besloten wordt de verordening vol
gens den wensch van Ged. St. te wij
zigen.
Daarna komt in behandeling de
vóorloopige vaststelling van de ge
meenterekening en de bedrijfsreke-
ningen over 1927.
De commissie tot nazien der reke
ning heeft rapport uitgebracht en
stelt voor de rekening goed te keuren.
De heer Van Dam heeft gehoord,
dat de gratificatie, die op de begroo
ting 1927 was uitgetrokken aan den
ijksveldwachter niet is uitbetaald.
De heer Boot zegt, dat burge
meester Bauwmann deze zaak aan de
Wethouder heeft overgelaten en er
bestaat dan ook niets geen bezwaar
tegen om de gratificatie toe te staan.
De heer Tondu spreekt er zijn
spijt over uit, dat de gemeenteveld
wachter de dupe is geworden van een
zekere wrijving tusschen hem en den
heer Bauwmann. De bijdrage had eer
der uitbetaald moeten worden. De
Raad had er toe besloten.
Over deze zaak wordt nog eenigen
tijd gesproken. Het blijkt dat tot voor
een paar weken alleen de heeren Ton
du en Boot van deze zaak afwisten.
Besloten wordt de subsidie alsnog
toe te staan.
De rekeningen worden voorloopig
vastgesteld.
dierbaren broeder haar levendig voor
oogen en zij verweet het zich, dat zij
aan een betrekkelijk vreemde meer
dacht dan aan hem en eindelijik
smolten de twee gestalten in één en
zij dacht aan zichzelve als aan een
goeddoende engel, die niets begeerde
dan aan allen troost uit te deelen;
totdat de gedachten in liefelijke zoete
droomen overgingen.
En Hedwig? Zij streed en bad en
meende voor altijd afscheid genomen
te hebben van haar geluk en haar
jeugd, en de last kwam haar te zwaar
voor om te dragen. Zij< wenschte toch
zoo zeer haar plicht te doen, niet te
murmureeren of te wanhopen en niet
te toonen hoeveel zij leed.
Zij vouwde de handen en zag op
naar den hemel tot de avondster, die
zij zoo gaarne zag, en sprak bij zich
zelve: „Gij' leidet Uw volk als een
kudde". Vooral aan het begin van den
psalm klemde zij zich vast: „Mijne
stem is tot God. en ik roep; mijne
stem is tot God en Hij zal het oor tot
miji neigen. Ten dage mijner be
nauwdheid zocht ik den Heer, mijn
hand was des nachts uitgestrekt, en
liet niet af, mijne ziel weigerde ge
troost te worden. Dacht ik aan God.
zoo maakte ik misbaar, peinsde ik,
zoo werd mijn ziel overstelpt. Gij
hieldt mijne oogen wakende, ik wa9
verslagen en sprak niet".
(Wordt vervolgd