NIEUWE LEIDSCHE COURANT van D0NDERDAG18 OCT. 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. GELUKTELEGRAMMEN. In de maand Augustus werden 14525 Geluktelegrammen verzonden, be stemd voor het binnenland en 402 voor het buitenland. Vanuit het buitenland en de binnen- landsche Scheepsstations werden res pectievelijk 397 en 48 geluktelegram men alhier ontvangen. Amsterdam verzond 2812 Geluktele grammen en ontving van het buiten land en de binnenlandsche scheepssta tions 113, Rotterdam 1278 en 58, 's Gra- venhage 1387 en 58, Alkmaar 119 en 1, Arnhem 324 en 21, Breda 113 en 3, De venter 79 en 2, Dordrecht 89 en 6, Eind hoven 165 en geen, Groningen 227 en 8, Haarlem 306 en 19, 's Hertogenbosch 131 en 1, Hilversum 223 en 6, Leeuwar den 137 en 3, Leiden 126 en 1, Maas- stricht 94 en 3, Nijmegen 229 en 7, Til burg 118 en 11, Utrecht 435 en 9, Zut- fen 47 en geen, de overigen kantoren in één totaal 6398 en 123. ïn deze maand werden 2532 Geluk telegrammen meer verzonden dan in de maand Juli, hetgeen dus de op brengst over de maand Augustus aan merkelijk verhoogt. Van de opbrengst der Geluktele grammen over de maand Juni wordt door het Nederlandsch Jeugdleiders instituut een bedrag van 44.62 be schikbaar gesteld voor het Kinder fonds van het Post- en telegraafperso neel. DE RIJKSMIDDELEN. Het was waarlijk niet ten onrechte, dat de minister van Financiën elke maand een waarschuwend woord liet hooren, niet te veel berekening te bou wen op de opbrengst der middelen ge durende het eerste halfjaar 1928; want dat de verlaagde belastingnormen hun invloed eerst zouden do_en gevoelen gedurende het tweede halfjaar, aldus de Nederlander. De September-opbrengst is van de gegrondheid dezer waarschuwing het klaar bewijs: bijna 4 millioen minder dan in 1927 en ruim 2.5 millioen bene den de raming. Mocht dit zoo voort gaan, dan zou er van het verwachte overschot, boven de raming, over het jaar 1928, wel eens bitter weinig terecht kunnen komen. Door dezen tegenvaller van de maand September, liep het overschot boven de raming, op 31 Augustus bijna 19 millioen, thans terug tot 16.291.000. Nog drie maand-overzichten moeten komen vóór het jaar ten einde is. Als de achteruitgang in de komende maanden zich blijft manifesteeren ge lijk dit in September het geval was, dan zou dit op 31 December 1928 de thans nog aanwezige meer-opbrengst van 16.291.000 boven de raming, wel eens geheel weggeslonken kunnen zijn. De lagere opbrengst der middelen in September 1928, tegenover Septem ber 1927, mag helaas niet enkel wor den toegeschreven aan de belastingver laging; het is bijna bij elke post ach teruitgang wat de klok slaat. De personeele belasting daalde met 300.000, de Inkomstenbelasting met bijna 2 millioen, de vermogensbelas ting met ruim 100.000, dé dividend belasting met 306.000, de suiker-ac cijns met 353.000, de tabak-accijns met 163.000, het zegelrecht met ruim 300.000 en het registratierecht met 263.000. Hier tegenover kunnen slechts twee weinig beteekenende stijgingen wor den gesteld: de invoerrechten gingen vooruit met 32.000, de bieraccijns met 529.000. Deze cijfers bewijzen, dat wel de Rijksinkomstenbelasting het grootste aandeel had in de afgefneene daling, maar dat toch ook de andere heffingen alle een neiging tot daling toonden. Vermelden wij tenslotte de volgende cijfers: FEUILLETON. God is mijn heil. 57) —o— Toen zij den oever naderden verna men zij uit de verte het gelui van een klok. Ofschoon die klanken in volkomen harmonie waren met de stemming der meeste leden van het gezelschap en het landschap waarover de scheme ring zich uitbreidde, maakten zij-'toch op dit oogenblik een minder aangena- men indruk op hen. „Waar wordt geluid?" vraagde Anna, „en waarom? De avondkerk is toch reeds lang begonnen". „Het is in een naburig dorp", ant woordde de heer Van Hal Ier, „daar is van morgen eer. soldaat gestorven, die den 18den Maart is gewond en heden bezweken". Johanna en Helena wisselden on willekeurig een bangen vragenden blik en de gedachte rees in beider harten op: „Hoe zou Frits het ma ken?" Ook zijn wonden hadden hem op een smartelijk krankbed gewor pen en zij waijen heden zoo vroolrk geweest 1 Ernst en Weemoed vervulden aller harten'bij het gelui van deze doods klok, en ofschoon niet allen daaraan zulke droevige gedachten verbonden als de beide zusters, toch herinnerde Tot. opbr. Sept. 1927 39.980.161 Tot. opbr. Sept. 1928 36.227.490 Achteruitgang 3.752.671 Geraamde mnd.opbr. 38.381.416 Tot. opbr. Sept. 1928 36.227.490 Daling ben. de raming 2.603.926 Tot. opbr. 9mnd. 1927 375.457.303 Tot. opbr. 9 mnd. 1928 365.774.363 Achteruitgang 1928 9.682.940 Tot. opbr. 9 mnd. 1928 365.774.363 Geraamd v. 9 mnd. 1928 349.482.750 Stijging boven deraming 16.291.613 Inkomsten van he<t leeningfonds '1914. Tot. over Sept. 1928 5.105.390 Tot. over 9 mnd. v. 1928 59.227.199 Inkomsten van het Wegenfonds. Opbr. over Sept. 1928 .276.341 Opbr. over 9 mnd. v. 1928 12.449.656 KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Thamen aan den Am- stel, T. Tonsbeek te Appelscha. Te Maarn- Maarsbergen, B. Verdoes Kleijn te Dor drecht. Te Oosterhaule c.a. (toez), F. C. Willeke9, te Drogeham. Bedankt: Voor Charlois (vac.-D. A. van Haselen), M. G. Gerritsen, £e Amers foort. Voor Maassluis, N. J. Cupedo, te Koudum. GERCr. KERKEN. Beroepen: Te 's-Gravenmoer, de heer J. Snoey, cand. te Tinte, bij Brielle. Te Mildan, de heer van Loo, cand. te Zwa gerveen (Fr.). Te Oosthem, R. H. Kuipers, cand. te 's-Gravenhage. Bedankt: Voor Anna Jacohapolder, Pijnacker-Nootdorp en Schoondijke, G. F. Hajer, cand. te Zuidland. PRAEPARATOIR EXAMEN. Door de classis Amsterdam der Geref. Kerken is Dinsdag praeparatoir geëxami neerd en toegelaten om te staan naar den Dienst des Woords en der Sacramenten, cand. K. VV. Dercksen. De heer Deréksen stelt zich beroepbaar bij de Geref. Kerken. Zijn adres is Van Beveninghlaan 6, te Gouda. BEROEPBAAR. Deheer P. Warmenhoven, theologisch candidaat, zal gaarne van half November af een eventueel beroep bij de Geref. Ker ken in overweging nemen. Per 1 Januari a.s. zal bij zijn werkzaamheden als hulp prediker te Watergraafsmeer beëindigen. Zijn adres is: Pretoriusstraat 77II, Am sterdam (O.). GEREF. KERK VAN SCHEVENINGEN. De kerkeraad der Geref. Kerk van Sche- veningen heeft besloten, teneinde te voor zien in bet chronisch gebrek aan zitplaat sen in de Duindorpkerk, die de wijkkerk is voor de leden in de snelgroeiende wijk van Ds. J. G. Feenstra, (over het verver- schingskanaal) met ingang van Zondag 25 Nov. a.s. in de Duindorpkerk 's moigens dubbele diensten te houden, n.l. om 9 uur en om 11 uur. 's Avonds om half z?s heeft één avonddienst plaats. Worden in de meeste plaatsen de week- avondbeurten afgeschaft, de kerkeraad besloot die op Scheveningen uit te brei den en ze niet alleen Woensdagsavonds :n de Bethelkerk te houden, maar cm de 14 dagen ook in de Duindorpkerk. Deze diensten worden echter geleid door predi kanten van elders, wijl de plaatselijke dienaren des Woords hiervan zijn vrijge steld. HERV. DIACONESSENHUIS TE DEN HAAG. Gisteravond zijn te 's-Gravenhage zes tien Herv. diaconessen in een licurgi.schen dienst in de Groote Kerk, onder leiding van den predikant-directeur Ds H. A. C. Snethlage, bevestigd. Ds. Snethlage sprak naar aanleiding van Johannes 21 over de beteekenis van het liet hen met nieuwe kracht aan den algemeenen rouw van het vaderland on aan de smart, die het deel van zoo vele vrienden was geworden. Graaf Van Lindow trachtte de pijn lijke stilte te verbreken en te schert sen over de veranderde stemming van het gezelschap, maar niemand ant woordde, spraakloos gingen zij den heuvel weder op. Toen zij in de gastvrije zaal kwa men, waar de theetafel beladen met allerlei ververschingen gereed stond, werd het gesprek wel weder levendig, maar op veel ernstiger wijze dan vroeger. Mevrouw Van Steindorf vraagde nauwkeurige berichten omtrent den jongen man, die door zulk een lang durig lijden zijn trouw aan vaderland en koning bezegeld had; en de heer Van Halier gaf haar de gewenschte inlichtingen; men kon duidelijk mer ken, dat hii, niet alleen over hem had hooren spreken maar hem zelf be zocht had en tot leniging zijner smart had bijgedragen, hetgeen de familie van Schönheide des te meer voor hem innam. De heer Van Mengen liet nu in spannen, want zij moesten ribden hij liet licht van de maan, die spoedig onderging. Men nam hartelijk af scheid-van den gastheer, die al de da mes warm inpakte en in het rijtuig hielp en ten laatste aan ieder van de meisjes een ruiker aanbood. Toen hi.; woerd phila'ntropie. Tegenwoordig heeft dit woord iets verdunds, zei de spr., rnaar het eigenlijke in dit woord duidt op liefde. Bij het diaconessen werk klinkt de vraag: „Hebt gij Mij lief?'' Tot de zusters, die ingezegend werden behoorde ook zuster Judith de Savornin Lohman, een kleindo.ihtêr van den beken den staatsman. Het uiaconessenkoor heeft onder leiding van den heer J. A. de Zwaan tnkele liederen gezonnen Ondir de aan wezigen was minister Slotemaker de Bruine en generaal Laatsman. BEROEP NIET GOEDGEKEURD. Het beroep van Ds. Niermeijer naar de Ned. Herv. gemeente te Garmerwolde (Gr.) is door het classikaal bestuur wegens for- meele redenen Ai«t goedgekeurd. De ker keraad is in hóoger beroep gegaan bij bet provinciaal kerkbestuur. SAMENVOEGING VAN NED. HERV. GEMEENTEN. Ds. Hamilton of Silverton Hill, predi kant bij de Herv. gemeente te Bergum, die het beroep naar de gecombineerde ge meenten Sijbekarspel en Benningbroek aannam, zal niet in November a.s. doch eerst in begin 1929 derwaarts vertrekken. Inzake deze combinatie van de twee ge meenten moeten nog besluiten van den minister van financiën en kerkelijke auto riteiten worden afgewacht. NOTABELENVERKIEZING VERNIETIGD. liet Provinciaal College van Toezicht op het beheer van kerkelijke goederen en fondsen in Zuid-Holland heeft de in Juni gehouden verkiezing voor notabel der Ned. Herv.- gemeente te Zevenhuizen, waarbij de beer G. Fijan werd gekozen, vernietigd en een nieuwe stemming bin nen vier weken bevolen. De vernietiging is gegrond op de om standigheid, dat de beer G. Fijan niet op de lijst van stemgerechtigde leden voor kwam en mitsdien niet tot notabel be noembaar was. S T ATEN-GENER A AL. 'x üA-iiüAl. Vergadering van gisteren. Interpellatie-de Visser. De heer L. DE VISSER (Com.) ver zoekt de beslissing over zijn interpel latie-aanvraag betreffende het inter neringskamp aan den Boven-Digoel aan te houden, aangezien hem geble ken is, dat de minister nog inlichtin gen dienaangaande moet ontvangen. Aldus besloten. De Indische Staatsregeling. Voortgezet worden de beschouwin gen over het ontwerp tot wijziging van enkele artikelen der Indische staats regeling. De heer ALBARDA (S. D.) bestrijdt den heer Beumer, waar deze betoogde, dat de Kamer met de Amendementen- Feber niet zou zijn overrompeld. Spr. herinnert er aan, dat de sociaal democraten toen niet verder aan de discussie deelnamen en dat men te doen had met een geheime afspraak met minister de Graaff. Het ontwerp is slechts een te late poging om het on recht te herstellen. De heer L. DE VISSER betoogt, dat de inhoud van het wetsontwerp niets heteekent voor het Indonesische volk. Spr. ziet daarin een poging om de duurzame onderdrukking voort te zet ten en de goede elementen voor onze koloniale politiek te winnen, daarme de de Inlandsche beweging vaneen scheurend. De zich noemende socialisten wer ken hier mede met de zwartste reactie De bedoeling van dit ontwerp wordt eerst duidelijk, als men van den heer Ten Berge beluistert in den Volks raad: „Zooals wij den gulden hebben veilig gesteld tegen de inflatie, zoo stellen wij Indië hier veilig tegenover het bolsjewisme. Deze vergelijking gaat volkomen op". Wij, aldus spr., en het Indonesische volk, laten ons niet in de luren leggen. De stem van het volk is opgesloten in het Boven-Digoelkamp. Daar zit de ware vertegenwoordiging van het volk „Van machtsverschuiving is geen sprake", zeide dé heer Cramer. En zulk een ontwerp durft de heer Cramer ver dedigen! Spr. heeft liever te doen met een openlijken tegenstander, die zich Johanna den hare gaf zeide hij schert send en een weinig glimlachend: „Ik hoop, dat gij niet verwonderd zult zijn over het groote aantal nacht viooltjes, maar ik heb ze met opzet gekozen omdat uw vrienden de nacht vlinders er zoo veel van houden". Zij lachte en nam de plagerij goed op, zij gevoelde zich volstrekt niet geneigd tot een strijd en begreep niet hoe zij het ooit geweest was. Willem verzocht mevrouw Van Mengen de oude mevrouw zeer voor hem te groeten en haar te zeggen, dat hii wel in lang niet in Schönheide zou kunnen komen, maar haar van tijd tot tijd zou schrijven. Johanna en Helena namen hartelijk afscheid van hem, Robbert met een handdruk, Hedwig met een stijve bui ging. De heer Van Haller beloofde spoe dig zijn gasten een tegenbezoek te ko men brengen. Daarop reden zij weg over het plein, door het dorp, in den helderen maneschijn, die de velden in kalme zeeën herschiep; de bootjes en schepen wierpen lange schaduwen over het water en de wimpels fladder den in het tooverachtig licht heen en veder. In het vochtige gras. of onder de donkere pijnboomen schitterden de glimworpjes als zoo vele sterren. Stilte heerschte om hen heen in de natuur en in het rijtuig waren de hee- ren ingeslapen om van tijd tot tijd vrij onzacht met elkaar in aanraking contra-revolutionair noemt, dan met hen, die zoo iets hebben als een Janus kop. Spr. stelt nu een lange motie voor, waarin de regeering gevraagd wordt, het ontwerp terug te nemen en oogen- blikkelijk al die maatregelen voor te bereiden, waardoor een volkomen on afhankelijk en zelfstandig Indonesië gewaarborgd wordt door formatie van een inheemsche regeering, gekozen volgens algemeen kiesrecht voor per sonen boven 18 jaar. De motie wordt niet ondersteund en maakt dus geen onderwerp van be raadslaging uit. De heer DROOGLEEVER FORTUYN (V. B.) meent, dat er in te tegenwoor dige omstandigheden minder behoefte is aan redevoeringen, die bezwaren met zich kunnen brengen, dan wel aan een rustige leiding. Hij wijst verder op de z.i. merkwaar dige lijdelijke houding van het Depar tement van Koloniën ten opzichte van de Indische regeering en verzoekt met grooten nadruk de volle aandacht van het departement voor de internationa le koloniale politiek. In dit verband dringt spr. aan op vertegenwoordiging op de a.s. confe rentie te Genève, betreffende den ar beid van inheemschen, door iemand, die volkomen met'Indië op de hoogte is. De Minister van Koloniën moet hier de leiding houden en die niet overge ven aan Buitenlandsche Zaken. De heer BIJLEVELD (A. R.) sluit zich aan bij den heer Beumer, waar die bezwaren opperde tegen de totstandko ming van dit ontwerp. Thans is echter voor de tweede maal door de verantwoordelijke minister 'n oplossing aangeboden van de zetelver houding in den Volksraad. Daarom is spr. bereid het ontwerp te beoordeelen naar zijn feitelijken inhoud. Spr meent dat de heele kwestie van de zetelver houding niets te maken heeft met wantrouwen. De zetelverhouding is niet van essentieel belang. In dat ka der bezien is dus ook dit voorstel van weinig gewicht. In spr. fractie is een zekere geneigdheid om haar stem aan dit ontwerp wel te geven. De argumentatie voor de uitbreiding van den raad van Indië met twee in landsche leden komt spr. wonderlijk voer en maakt het hem moeilijk zijn stem aan het ontwerp te geven. De heer JOEKES (V. B.) is van oor- el eek dat in beginsel de wijziging der samenstelling van den raad van Indië van niet minder beteekenis is dan die der samenstelling van den- Volksraad en wijst er op, dat het reeds van be lang is, dat de werkzaamheden over meer <leden verdeeld kunnen worden, terwijl 't ook in den raad van Indië van beteekenis is dat men contact heeft met de bevolking, zoodat men weet, hoe maatregelen in verschillende Ja gen dor bevolking ontvangen worden. Men heeft er de regeering meer dan eens een verwijt van gemaakt, dat zij met dit ontwerp is gekomen na de communistische onlusten, doch dit is onjuist. Reeds vóór de onlusten heeft de Gouverneur-Generaal gezegd, dat het komende was en het was een wijs beieiil, dat de regeering zich door die onlusten niet uit den gevolgden koers liet brengen. Dat bij dit ontwerp scherpe tegenstel ling tussohen blank en bruin te vree zen is en blokvorming der Inlanders, gelooft spr. niet. Juist integendeel, wanneer de Inlanders in de minder heid bUjven en dit als een onrecht ge voelen, zullen zij te hoop loopen. De Minister van Koloniën, de heer KONINGSBERGER, bespreekt eerst de uitbreiding van het aantal leden van den raad van Indië, waartegen de hee- ren van Boetzelaer en Bijleveld be zwaar maakten. In deze uitbreiding moet geen diskwalificatie gezien wor den van de zittende Nederlandsche le den of van de gewenschte Inlandsche leden. Weliswaar worden door den Raad leden gekozen van bijzondere deskundigheid op bepaalde gebieden, maar>de leden werken allen mee aan de adviezen en het is dan ook niet de bedoeling, dat de Inlandsche leden als minderwaardige leden, als bijzitters worden beschouwd. 'Het moet be schouwd worden als een daad van goe de politiek, het hoogste college ook te komen, recht te gaan zitten en zeer spoedig weer in te sluimeren. Maar in lvet tweede rijtuig' zag het er geheel anders uit; Johanna dacht aan Beu kenheuvel en zag het door maanlicht beschenen kasteel zich in den stroom weerspiegelen, verder aan zijn edelen bezitter, die wel vreemd en zonderling was, maar veel aantrekkelijks bezat, en die, hoe onwaarschijnlijk het ook schijnen mocht, een gevoelig hart be zat, dat vrede behoefde en den Vrede vorst niet kende. En zij., die aan hem dacht, kon zich zoo goed in zijn toe stand verplaatsen, zou hem zoo gaar ne vrede gegeven hebben en voelde toch, dat zij zelve nauwelijks aange vangen had dien weg te bewandelen, die tot den waren vrede leidt. Vele plannen doorkruisten haar hoofd, hoe zij het toch zou aanleggen hem te helpen zonder dat hij, ver moedde, dat zij het was, en wat zij zelve toch zou doen om het ééne noo- dige machtig te worden. Dan weder vraagde zij zich af wat hij doen zou als hij zijn bijbel opensloeg en de woorden las, die Hedwig geschreven had, en of hij begrijpen zou, dat zij deze daartoe had aangezet, en haar hort klopte onrustig. Misschien ge beurde het dezen avond, misschien zelfs wel op dit oogenblik; ware zij maar een vogeltje om op het kozijn te kunnen vliegen en in de kamer te kijken 1 Dan weder trad het beeld van den open te stellen voor vertegenwoordi gers der inheemsche bevolking. Wat de opmerkingen van den heer Droogleever Fortuyn betreft aangaan de de leiding van de koloniale poli tiek,,die op het Plein moet zijn en niet in Buitenzorg, zegt spr., dat de groote lijnen der koloniale politiek zijn voort durende aandacht hebben. Het maakt reeds lang een onderwerp van bespre king uit om aan onze delegatie het volgend jaar naai' Genève een verte genwoordiger van Indië toe te voegen. Spr. breekt zijn rede hier af. De vergadering wordt te 5.20 uur verdaagd tot hedenmiddag 1 uur. UIT DE OMGEVING. WOUBRUPGE. Gemeenteraad. Gistermorgen vergaderde de Raad dezer gemeente. Voorzitter: wethou der Lieverse, loco-burgemeester. Aan wezig alle leden. De Voorzitter opent de verga dering met gebed. Daarna heeft plaats de beëediging tot waarnemend secretaris, van den heer Joh. van Reenen, ambtenaar ter secretarie. De heer Van Reenen legt de ver- eischte eeden in handen van den Voorzitter af en wordt door dezen met zijn tijdelijke benoeming gecompli menteerd. De heer Van Reenen dankt den Voorzitter voor zijn woorden en den Raad voor het vertrouwen in hem ge steld. De notulen worden gelezen en vastgesteld, na een opmerking van den heer Tondu. Onder de ingekomen stukken mer ken we op: Een dankbetuiging van den keu ringsveearts voor zijn benoeming; Enkele missives van Ged. Staten, houdende disposities op raadsbeslui ten; Het proces-verbaal van kasopname van den gemeenteontvanger. In behandeling komt weder de bij drage aan de Chr. H. B. School te Leiden voor het bezoek van een leer ling uit Woubrugge aan die school. Daarover zijn in de vorige vergade ring de stemmen gestaakt. De heer Tondu merkt evenals in de vorige vergadering óp, dat hij, waar de gemeente hier geen verplich ting heeft en het Middelbaar onder wijs aan de gemeente toch al zoo veel kost, er niet voor is om deze bijdrage toe te staan. De heeren Van Ruiten en Boot verklaren op billijkheidsgronden zich wel voor het voorstel van B. en W. om de bijdrage toe te staan. Het voorstel wordt aangenomen met 6 tegen 1 stem. Tegen stemde de heer Tondu. De motor- en rijwielverordening is van Ged. Staten terugontvangen met eenige wenschen tot niet belangrijke wijzigingen. Besloten wordt de verordening vol gens den wensch van Ged. St. te wij zigen. Daarna komt in behandeling de vóorloopige vaststelling van de ge meenterekening en de bedrijfsreke- ningen over 1927. De commissie tot nazien der reke ning heeft rapport uitgebracht en stelt voor de rekening goed te keuren. De heer Van Dam heeft gehoord, dat de gratificatie, die op de begroo ting 1927 was uitgetrokken aan den ijksveldwachter niet is uitbetaald. De heer Boot zegt, dat burge meester Bauwmann deze zaak aan de Wethouder heeft overgelaten en er bestaat dan ook niets geen bezwaar tegen om de gratificatie toe te staan. De heer Tondu spreekt er zijn spijt over uit, dat de gemeenteveld wachter de dupe is geworden van een zekere wrijving tusschen hem en den heer Bauwmann. De bijdrage had eer der uitbetaald moeten worden. De Raad had er toe besloten. Over deze zaak wordt nog eenigen tijd gesproken. Het blijkt dat tot voor een paar weken alleen de heeren Ton du en Boot van deze zaak afwisten. Besloten wordt de subsidie alsnog toe te staan. De rekeningen worden voorloopig vastgesteld. dierbaren broeder haar levendig voor oogen en zij verweet het zich, dat zij aan een betrekkelijk vreemde meer dacht dan aan hem en eindelijik smolten de twee gestalten in één en zij dacht aan zichzelve als aan een goeddoende engel, die niets begeerde dan aan allen troost uit te deelen; totdat de gedachten in liefelijke zoete droomen overgingen. En Hedwig? Zij streed en bad en meende voor altijd afscheid genomen te hebben van haar geluk en haar jeugd, en de last kwam haar te zwaar voor om te dragen. Zij< wenschte toch zoo zeer haar plicht te doen, niet te murmureeren of te wanhopen en niet te toonen hoeveel zij leed. Zij vouwde de handen en zag op naar den hemel tot de avondster, die zij zoo gaarne zag, en sprak bij zich zelve: „Gij' leidet Uw volk als een kudde". Vooral aan het begin van den psalm klemde zij zich vast: „Mijne stem is tot God. en ik roep; mijne stem is tot God en Hij zal het oor tot miji neigen. Ten dage mijner be nauwdheid zocht ik den Heer, mijn hand was des nachts uitgestrekt, en liet niet af, mijne ziel weigerde ge troost te worden. Dacht ik aan God. zoo maakte ik misbaar, peinsde ik, zoo werd mijn ziel overstelpt. Gij hieldt mijne oogen wakende, ik wa9 verslagen en sprak niet". (Wordt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5