NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
DINSDAG 9 OCT. 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
NEDERLAND-BELGlë.
Wij ontvingen van Prof. H. Burger
te Amsterdam een open brief aan den
minister van binnenlandsclie zaken,
betreffende het verdrag met België.
Met bekommernis zoo zegt de schr.
bespeuren vele onverantwoordelijke
Nederlanders, dat de diplomatieke
sfeer in bedenkelijke mate gelijkt op
4 die, waarin het verdrag Hijmans-Van
Karnebeek het levenslicht aanschouw
de.
Mocht het al niet hieruit blijken,
wat de strekking van 't geschrift is,
dan blijkt dit uit het slot, waar Z. H.
Gel. zich aldus uit:
„Zoolang de officieele onderhande
lingen met de Belgische Regeering nog
niet zijn geopend, klampen wij ons
vast aan de hoop, dat uw voorberei
dend onderzoek u tot de overtuiging
heeft gebracht of alsnog zal bren
gen, dat een regeling met België niet
mag berusten op den grondslag van
onredelijke „wenschen", maar alleen
op recht en gerechtigheid.
Mocht dat door daden blijken, dat
de geest van 1925 uit uw departement
voor goed is uitgebannen; mocht gij
aan uw Belgisch ambtgenoot laten we
ten ,dat wij jegens anderen de recht
vaardigheid willen betrachten, maar
dat ook wij met rechtvaardigheid be
handeld wenschen te worden".
Wij betwijfelen of deze open brief
in staat zal zijn, om de bekommernis
van den minister van buitenlandsche
zaken over schrijvers en sprekers, die
de rustige atmosfeer bederven, zal
wegnemen.
JEUGD EN BEROEP.
Aflevering 10 van „Jeugd en Beroep"
vangt aan met een artikel van den re
dacteur E. J. van Det, over het Con-
gres, betreffende arbeid van onvol
waardige arbeidskrachten, waarin de
beteekenis, die dit heeft voor de voor
lichting bij beroepskeuze wordt toe
gelicht; Annie Polak deelt in haar ar
tikel: „De Binnenkant" het een en an
der mede over de uitgaven van Mork s
Bibliotheek en de beteekenis daarvan
voor de kennis der beroepen; Ida Heij-
ermans bepleit in haar artike over:
„Het Meisje en haar beroepsvorming"
de waarde van ontwikkeling en ken
nis; G Koning behandelt „Het ver
trouwelijk karakter van Leerlingkaar-
ten", hij wijst aan, welke beteekenis
zij hebben voor de voorlichting bij be
roepskeuze; E. J'. v. Det bespreekt het
in Sept. 1.1. gehouden Internationale
Congres voor Psychotechniek en toont
aan, dat de voorlichter bij beroepskeu
ze in de gehouden verhandelingen een
aansporing mag zien, zich zelfstandig
met psychologisch onderzoek bezig te
houden.
De aflevering bevat tenslotte een me-
dedeeling uit de praktijk door W. A.
Sikkema, een korte beschrijving van
het gebruik van een paar toestellen
voor psycho-technisch onderzoek aan
het laboratorium te Rotterdam, voor
zien van een paar illustraties en het
programma van het A. V. O.-congres.
„ZONNESTRAAL".
Medio October zal het eerste num
mer verschijnen van „Zonnestraal", 't
halfmaandelijksch officieel orgaan
van de gelijknamige Nederlandsche
vereeniging tot het oprichten van ar
beiderskolonies voor tuberculoselij
ders in Nederlands welke vereeniging,
zooals bekend is, onder protektoraat
staat van het Nederlandsche Roode
Kruis.
De redactie wordt gevormd door de
heeren Jan A. van Zutphen, voorzit
ter van de vereeniging, Dr. J. L. van
Lier, geneesheer-directeur van „Zon
nestraal", en M. E. Barentz, die als
secretaris zal fungeeren.
Het orgaan zal in de de eerste plaats
gewijd zijn aan alles, wat in verband
FEUILLETON.
God is mijn heil.
49) o
Zij nam Mathilde op den schoot en
legde haar de hemelvaartgeschiede-
nis nog eens duidelijk uit, en toen zij
de kleine meid geheel bevredigd weg
zond, kwam weder een ander haar
raad inroepen; ditmaal was het de
heer Van Haller. Lang reeds had hij
gewenscht met de oude mevrouw te
spreken over den twijfel, die in zijn
ziel was ontstaan, maar hij had niet
goed gedurfd en geen geschikt oogen-
blik kunnen vinden. Nu was het toe
val hem gunstig, de oude mevrouw
was alleen en reikte hem vriendelijk
de hand.
„Wat zijt gij nat geworden, mijnheer
Van Haller; die partij is ongelukkig
afgeloopen".
„O, dat heeft niets te beteekenen,
lieve grootmoeder. Het was een heer
lijke wandeling, die ik niet spoedig
vergeten zal; het was een goed besluit
van mij om hier te blijven, want mor
gen moet ik waarlijk weg".
„Gaat gij ons zeker verlaten?"
„Het is hoog tijd dat ik naar mijn
eenzaam Beukenheuvel terugkeer; ik
v/enschte maar dat ik iets kon mede-
nemen van den geest, die in Schön-
heide heerscht, dan zou de vroolijk-
heid wel spoedig volgen".
De oude mevrouw zag hem vrien-
*staat met de tuberculosebestrijding in
het algemeen en met de nazorg, speci
aal door arbeidstherapie in het bijzon
der.
Ook aan den socialen kant van het
vraagstuk der t.b.c.-bestrijding zal bij
zondere aandacht worden besteed; wo
ningtoestanden, fabriekshygiëne, e.d.
zullen dan ook, waar noodig, behan
deld worden.
Daarnaast zal een plaats worden
gewijd aan natuur en techniek, aan
kunst en wetenschap, aan literatuur,
tooneel en muziek, terwijl tenslotte 'n
schaak- en damrubriek tot ontspan
ning der lezers zullen dienen.
De redactie is er in geslaagd, zich
de medewerking te verzekeren van 'n
groot aantal vooraanstaande, mannen
op medisch, sociaal en ander gebied.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
éeroepen: Te Barrega, R. J. D. Bee-
rekamp, te Molkwerum. Te Delfshaven
(vac. W. J. v. Lokhorst), C. B. Holland, te
Huizen.
Aangenomen: Naar Frederiksoord,
L. Meeth, te Kantens (Gr.).
Bedankt: Voor Wilsum, S. Coverts,
te Oldebroek.
GEREF. KERKEN.
Drietal: Te Leens, A. H. Piersma, te
Sleen; W. J. Smidt, te Dwingeloo en H.
de Zwart te Twijzel.
Beroepen: Te Sassenheim, Y. van
der Zee, te Amsterdam-West. Te Warffum
H. de Zwart te Twijzel. Te Sellingen, J.
Dijk, cand. te 's-Gravenhage.
Aangenomen: Naar Den Helder, F.
Tollenaar, te Pernis.
Bedankt: Voor Oostw-ld, J. Maas
kant te Echten. Voor Doornspijk, F. Tolle
naar, te Pernis. Voor Oldebroek, L. J. Al-
laart, te Hillegersberg-Straatweg. Voor
Wanswerd a. d. Streek, P. v. d. Marei, te
Krabbendam (N.-H.).
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Broek o. d. Akker-
woude, J. Drenth, te Broek op Langendijk.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Leeuwarden, J. v. d.
Schors, te Haarlem.
VRIJE EV. GEM.
Bedankt: Voor Ierseke, J. Karelse,
te Veendam.
BEVESTIGING. INTREDE. AFSCHEID.
De bevestiging van Ds. K. G. van Sme
den als predikant bij de Cbr. Geref. Kerk
te Haarlem-Noord, is bepaald op 9 Octo
ber en de intrede op 11 October, telkens
des avonds 8 uur.
„SINGULIERE GEESTEN".
Daaraan is ons volk zoo rijk!
Aldus Dr. Gunning in „Pniël", Maar
ditmaal bedoelt hij 't in ironischen zin.
En we kunnen 't ten deze hartgrondig
met hem eens zijn.
„Zoo hoorde ik gisteren nog aldus
gaat hij voort van iemand die zelfs de
brakingen eener zieke maag „geestelijk"
wist „over te brengen". Daar i k lang zoo
knap niet ben, zijn zulke gedachten-uitin
gen van zulke vergevorderden voor mij
leerzaam en belangrijk."
Toch moet Dr. Gunning zulke „ver-ge
vorderden" niet al te zeer aanmoedigen.
Hij kon er spijt van krijgen. Want dezul
ken zouden in staat zijn teneinde bij hem
voor 'n geestelijken bul te promoveeren,
zóó geweldige maagerupties te demon-
streeren, te exegetiseeren en „over te bren
gen", dat de promotor van den weerom
stuit zélf tot vomeeren kwam.
Eenvoudige lezers, die in dit berichtje
over een enkel vreemdwoord struikelen,
kunnen wij tot onze Spijt ditmaal niet
geheel ter wille zijn, aldus de Rotterdam
mer, waaraan wij dit ontleenen.
BOLSJEWISTISCHE KERKVERVOLGING.
De Evangelisch-Duitsche Gemeente te
Moskou, die reeds een moeilijken strijd om
het bestaan heeft, kreeg dezer dagen een
zware slag, doordat haar St. Michaelis-
kerk, een 250-jarig gebouw, door de Re
geering gesloten werd, omdat, naar het
heet; „de kerk hinderlijk is voor een we-
tenschappelijk-technisch instituut in de
nabijheid."
delijk aan. „De Geest dien in Schön-
heide heerscht is dezelfde, dien de
Heer op het Pinksterfeest over de
Zijnen uitstortte en dien Hij nog altijd
wil schenken aan allen, die er Hem
om bidden. Als de Heer de behoefte
naar Hem in het hart doet geboren
worden, dan wil Hij oók die vervul
len".,
„Maar mijn hart is nog niet bereid
Hem te ontvangen, de wereld en vele
zonden hebben daarin nog de over
hand, het moet eerst geheel anders
worden".
„Daar moet gij niet op wachten",
zeide de oude mevrouw zacht; „met
alle mogelijke moeite, die wij ons ge
ven, kunnen wij ons hart nooit rein
genoeg maken om den Heer te ont
vangen. Hij moet het zich zelf toebe
reiden".
„Dat begrijp ik niet!" zeide Van
Haller een weinig verwonderd.
„De Heer heeft ons het eerst liefge
had, niet wij Hem. Hij heeft ons enkel
uit genade tot zich getrokken en wij
hebben niets anders te doen dan die
genade in ons hart te laten werken.
Hij heeft ons rein gewasschen door het
had der wedergeboorte en ons daar
door in Zijn verbond opgenomen; wij
hebben Hem nu slechts dagelijks onze
zonden te belijden en om vergeving te
bidden; en wanneer wij dan met een
oprecht geloof aan het heilig Avond
maal Zijn vleesch eten en Zijn bloed
drinken, dan geeft Hij ons het eeuwi
ge leven".
Denkelijk zal de Gemeente, die sedert
den tijd van Iwan den Verschrikkelijke,
350 jaar bestaat, zich nu moeten oplossen
Jn de tweede Duitsch-Evangelische Ge
meente te Moskou.
Wat de tyran Iwan toestond, vernietigt
het „vrijheidslièvende" bolsjewisme".
DE REKENPLICHTIGHEID VAN EEN
PREDIKANT.
Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft
bevestigd het vonnis van de Rechtbank
aldaar, waarbij kerkvoogden van de Ned.
Herv. Gem. te Oude- en Nijehorne niet
ontvankelijk zijn verklaard in hun vor
dering aan den predikant Ds. H. J. Pij-
nacker Hordijk, om aan hen rekening en
verantwoording af te leggen, van het door
hem gevoerd wórdende beheer der pasto
riegoederen.
OP WACHTGELD GESTELDE
ONDERWIJZERS.
Door het Ministerie van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen is naar
den toestand van 1 October j.l. op
nieuw een lijst van op wachtgeld ge
stelde onderwijzers vastgesteld en aan
de gemeentebesturen rondgezonden.
In vergelijking met de lijst, die laat
stelijk, n.l. op 1 Mei j.l. werd vastge
steld, is het aantal wachtgelders dat
voor een benoeming bij het lager on
derwijs in aanmerking gebracht wordt,
wederom belangrijk verminderd. Op
de lijst van 1 October komen de na
men voor van 57 leerkrachten bene
den den leeftijd van 55 jaar, t.w. 7
hoofden van scholen, 41 onderwijzers
er 9 onderwijzeressen, verder van 18
personen tusschen den leeftijd van 55
en 60 jaar, n.l. 7 hoofden, 10 onderwij
zers en 1 onderwijzeres en eindelijk
li personen van neutrale bijzondere
scholen; in totaal worden op deze
lijst 89 personen ter benoeming aan
gewezen.
De lijst van 1 Mei vermeldde de
namen van 137 personen, t.w. 90 leer
krachten beneden den leeftijd van 55
jaar, 22 van 5560 jaar en 25 van het
neutraal bijzonder onderwijs.
RECHTZAKEN.
DE NOORDWIJKSCHE STRAND-
KWESTIE.
De pl.v. Kantonrechter te Leiden,
mr. M. B. Vos, heeft gisteren uitspraak
igedaan in de zaak van het soc. dem.
raadslid G. H. K. te Noordwijk, die te
recht had gestaan omdat hij, zonder
daartoe gerechtigd te zijn, als zijnde
geen badgast, heeft geloopen op net
een den Staat der Nederlanden toebe-
hoorende zg. bovenstrand voor het
Huis ter Duin, welk strand door den
Staat is verpacht aan de N.V. Zeebad
Noordwijk, welke daar een bord had
geplaatst, waaruit bleek, dat de toe
gang tot dit terrein verboden was.
In herinnering zij hierbij gebracht,
dat genoemd raadslid, nadat reeds
eerder deze zaak in den gemeenteraad
van Noordwijk was besproken, opzet
telijk het terrein heeft betreden ten
einde een rechterlijke beslissing uit te
lokken, of de Staat gerechtigd was,
strandterrein aan particulieren te
verpachten en aldus aan zijn openbare
bestemming te onttrekken.
Het O. M. achtte den Staat hiertoe
gerechtigd en, de overtreding bewe
zen achtende, had het veroordeeling
gevraagd van verdachte tot f 1 boete
subs. 1 dag hechtenis, alsmede toe
wijzing van de door de N.V. gevraag
de schadevergoeding van f 1.
In zijn vonnis overwoog de kanton
rechter o.m. dat namens verdachte
door diens raadsman is opgeworpen,
dat het door verd. gepleegde feit niet
strafbaar zou zijn, omdat verdachte
gerechtigd was zich op het terrein te
bevinden;
dat echter de kantonrechter deze
meening niet deelt;
dat in art. 577 B.W. genoemde za
ken, waaronder de stranden der zee,
volgens dit artikel aan den Staat be-
hooren, onverminderd de door titel of
bezit verkregen rechten van bijzon
dere personen of gemeenschappen;
dat er geen reden is in dit „behoo-
ren aan" iets anders te zien dan den
eigendom dier zaken, met deze be
perking alleen, dat die eigendom niet
te kort kan doen aan de op die zaak
rustende hoedanigheid van voor den
publieken dienst te zijn;
De oude dame was zeer bewogen
toen zij deze woorden op vasten toon
had uitgesproken. De heer Van Haller
was ook aangedaan en antwoordde
niets, zoodat zij op vriendelijke wijze
voortging:
„Erkent gij daarin niet de liefde
hand des Heeren, die u tot zich trek
ken wil, dat Hij u los maakte van alle
wereldsche banden en u in ons stille
huis voerde? En al ben ik'ook een zeer
onwaardig zwak werktuig in Zijne
hand, toch mochten sommige mijner
woorden een indruk op u maken.
Vertrouw Hem maar; Hij zal zich wel
verder aan u openbaren, en bid veel.
Het geloovig gebed des rechtvaardi
gen vermag veel".
„Ja, des rechtvaardigen", beaamde
Van Haller treurig.
De oude mevrouw sloeg den Bijbel
op die vóór haar lag, en toonde hem
het vijfde hoofdstuk van de Romeinen,
dat aldus aanvangt: „Wij dan, ge
rechtvaardigd zijnde door het geloof,
hebben vrede bij God door onzen Heer
Jezus Christus, door wien wij ook de
toeleiding hebben door het geloof tot
deze genade, in welke wij staan en
roemen in de hoop der heerlijkheid
Gods.
„De verdienste van onze dierbaren
Heiland is onze gerechtigheid als wij
ons die maar geloovig wilien toeéige
nen".
De lieer Van Haller was diep ge
roerd. „Help mij gelooven", zeide hij.
„Ik zal voor u bidden", zeide zij
dat echter de Staat te allen tijde
die bestemming aan deze zaken een
zijdig kan onttrekken, waaruit volgt,
dat de Staat a fortiori ook aan derden
gebruiksrechten op die zaken kan
toekennen, mits daardoor, zoolang de
bestemming voor den publieken
dienst, door hem aan die zaken niet
is onttrokken, die gevestigde ge
bruiksrechten aan genoemde bestem
ming niet in den weg staan, hetgeen
bovendien uitdrukkelijk bevestiging
vindt in de slotwoorden van art. 577
B.W.: „onverminderd de door titel
enz.";
dat de vraag, of de Staat goed doet
met aan voor den publieken dienst
bestemde zaken, die bestemming te
ontnemen, dan wel of hij goed doet,
mits die bestemming in stand houd-
dende daarop gebruiksrechten ten
behoeve van denle.n te vestigen, een
vraag- is van beleid, die uitsluitend
ter beoordeeling van den Staat zelf en
niet ter beoordeeling van den rechter
staat;
dat de Staat in het hier aanhangig
geval hij contract von 8 Juni 1027 niets
anders heeft gedaan, dan aan de N.V.
Zeebad Noordwijk, op een gedeelte
van het strand zekere gebruiksrech
ten (het doen plaatsen en hebben van
stoelen, banken, badkoetsen, enz.) met
uitsluiting van anderen toekennen,
maar tevens aan dat verleenen een
reeks van voorwaarden heeft verhon
den, o.m. dat ten allen tijde, ook bij
vloed, de passage, zelfs met paard en
wagen, mogelijk moet blijven, door
welke voorwaarden de bestemming
van het strand in zijn geheel voor den
publieken dienst gehandhaafd blijft;
dat tot de aan de N.V. Zeebad
Noordwijk door den Staat verleende
rechten behoort ook het recht, om het
gedeelte van het strand, waarop de
reeds hierboven genoemde rechten
zijn toegestaan, slechts van bepaalde
categorieën van personen toegankelijk
te doen zijn, zonder dat ook hier de
bestemming van het strand, als ge
heel, voor den publieken dienst verlo
ren gaat;
dat dit laatste recht aan de N.V.
Zeehad Noordwijk is toegekend door
den Staat en niet door B. en W. van
Noordwijk, zijnde dit college door den
Staat slechts aangewezen ter vaststel
ling van het door de N.V. Zeebad
Noordwijk geëxploiteerd wordend
strandgedeelte, waarvoor die bepaling
zal gelden en ter omschrijving van de
bedoelde categorieën van personen,
zoodat B. en W. van Noordwijk ten
deze dus optreden niet in hun publiek
rectherlijke functie van gemeente
orgaan, maar als uitvoerders van een
hun bij de overeenkomst tusschen den
Slaat en de N.V. Zeebad Noordwijk
van 8 Juni 1927 gegeven opdracht, ter
uitvoering van welke opdracht dit
college heeft samengesteld het z.g.
strandreglement 1928;
dat op bovenstaande gronden het
aan verdachte ten laste gelegde feit
strafbaar is gesteld bij art. 461 W.v.S.;
Voorts overwoog de kantonrechter,
dat de civiele vordering der beleedig-
de partij, de N.V. Zeebad Noordwijk,
groot f 1, wegens geleden schade door
verdachtes handeling, voor toewijzing
vatbaar is, waar inbreuk wordt ge
maakt op het" gebruiksrecht dier N.V.,
voor welks gebruiksrecht f 2000 jaar
lijks wordt betaald, op geld waardeer
baar is en door den kantonrechter
naar billijkheid de geleden schade
wordt vastgesteld op het gevorderd
bedrag.
Op grond van bovenstaande veroor
deelde de kantonrechter den verdach
te tot f 1 boete subs. 1 dag hechtenis
en wees aan de N.V. haar civiele vor
dering toe met veroordeeling van den
verdachte in de kosten.
GEMENGD NIEUWS.
Gehandeld uit zelfverweer. Omtrent
het doodschieten van een 19-jarigeii jon
gen door een agent van Politie in Den
Haag wordt van politie-zijde thans nog 't
volgende meegedeeld:
De grondwerker S. maakte Zaterdag
avond hoogloopende ruzie met zijn vrouw.
Dit werd zoo erg, dat een 8-jarig doch
tertje aan het politieposthuis aan het
Westeinde de hulp van eenige agenten
kwam inroepen om haar moeder te be
schermen, daar vader weer zoo dronken
vriendelijk, „ik heb het reeds lang ge
daan, al weet gij het niet".
Hij drukte haar dankbaar de hand.
„En", voegde zij er ernstig bij. „Eén
is er, die voor ons zondaars geleden
heeft en Hij leeft altijd, om voor hen
te bidden, die door Hem tot God gaan.
Dat is onze Hoogepriester Jezus Chris
tus, die medelijden met onze zwakhe
den heeft, en die in alle dingen is ver
zocht geweest gelijk wij, en in hetgeen
Hij zelf verzocht zijnde geleden heeft,
kan Hij dengenen, die verzocht wor
den ter hulp komen. Daarom, zoo als
er in den brief aan de Hebreën gezegd
wordt, waar deze Hoogepriester ons
zoo heerlijk wordt voorgesteld: laat
ons dan met vrijmoedigheid toegaan
tot den troon der genade, opdat wij
barmhartigheid mogen verkrijgen en
genade vinden ,om geholpen te wor
den ter bekwamer tijd".
De heer Van Haller stond op en liep
geruiinen tijd de kamer op en neder,
terwijl allerlei gedachten zijn ziel
vervulden.
De oude dame liet hem stil zijn gang
gaan; zij wist dat er oogenblikken
zijn, waarop men het best met den
lieer alleen is en waarop ieder men-
schelijk woord schaadt. Het speet haar
dat zij, zoo als meermalen gebeurde,
gestoord werden. Herman kwam in
het vertrek en verzocht haar naar de
huiskamer te komen, waar men reeds
lang op haar wachtte. De predikant
en Emma waren daar en op haar ver
jaardag mocht zij zich toch niet af
was. Eenige agenten gingen er heen en
trachtten den man te kalmeeren. Aanvan
kelijk gelukte dit, maar na korten tijd
kwam de vrouw van S. weer bij de politie
assistentie vragen. Wederom gingen twee
agenten naar de woning van S., maar nu
met minder succes dan den vorigen keer.
S. begon de agenten uit te schelden 'en
maakte het hun zoo lastig, dat zij S. mee
namen naar het politieposthuis. Onder he
vig verzet werd S. overgebracht.
Toen verscheen de 19-jarige schoor
steenveger B. ten tooneele, die met eeni
ge vrienden in de stad was geweest. B.
had vermoedelijk nog al veel gedronken
en bemoeide zich met de overbrenging
van S.
Ondertusschen waren er nog twee agen
ten bij gekomen. Drie namen S. mee, ter
wijl de vierde politieman op de fietsen
bleef passen.
B. keerde zich toen tegen dezen agent,
J. genaamd. In een dreigende houding
liep hij om hem heen. Een der omstan
ders trachtte den jongen nog tegen te
houden, maar deze stoorde er zich niet
aan.
B. gaf den agent J. een klap in het ge
zicht, welke erg hard is aangekomen. De
agent duizelde een oogenblik en trok zijn
revolver. Hij richtte op de beenen v%an
zijn aanvaller, maar wellicht tengevolge
van de duizeling mikte hij niet nauwkeu
rig, en de kogel trof den jongen in den
onderbuik.
De jongen kromp in elkaar, maar richt
te zich direct weer op. De agent loste toen
voor de tweede maal een schot, dat B. in
de hartstreek trof. Dit schot is doodelijk
geweest. Tusschen het eerste en het twee
de schot zijn slechts enkele seconden ver-
loopen. Direct daarna schoot de agent ten
derde male, maar nu in de lucht. Vervol
gens leidde de agent den jongen, die op
straat in elkaar gezakt was, naar het
trottoir. Even later bracht de geneeskun
dige dienst hem naar het ziekenhuis. Het
lijk is door de justitie in beslag genomen.
De agent is buiten dienst gesteld. Het ge
beurde heeft hem zoodanig aangegrepen,
dat hij het bed moet houden. Ook klaagt
hij nog over zware pijnen in het hoofd.
Door de tram gegrepen en gedood,
Zondagavond tegen 10 uur is door de tram
van Doetinchem naar Terborg een man
overreden en gedood. Het ongeval dat,
naar uit de bloedsporen valt af te leiden,
vermoedelijk bij de Kemenade plaats had,
werd eerst ontdekt bij de ruim een K.M.
verder gelegen halte „De Pol" door hst
licht van de tram uit tegenovergestelde
richting.
Toen men een onderzoek Instelde, vond
men slechts een bloederige, onherkenbare
massa. Het lijk is nog niet herkend.
Doodelijke vaL Zaterdag heeft op de
in aanbouw zijnde ammoniakfabriek van
de staatsmijn Maurits te Lutterade een
ernstig ongeval plaats gehad. De Oosten-
rijksche timmerman J. K. is bij zijn werk
zaamheden door tot heden onbekende oor
zaak van een hoogte van ongeveer 16 me
ter naar beneden gevallen. Hij was op
slag dood. De ongelukkige werd zoowel
in- als uitwendig vreeselijk verminkt.
Aan de gevolgen overleden. De post
bode Smeets, die in den nacht van Vrijdag
op Zaterdag op den rijksweg te Geleen
door een autobus overreden werd, is aan
de gevolgen overleden.
Vrijdagmiddag was een knecht van
de firma van Lensen te Assen bij het
graanpakhuis bezig zakken meel op een
wagen te laden. Hij had het ongeluk van
den wagen te vallen, waarbij hij ernstig
aan het hoofd werd verwond. Gisteren is
hij aan de bekomen verwondingen overle
den.
Ontsporing van eon locomotieL Zater
dagnamiddag omstreeks 5 uur is een lo
comotief van de Zuid-Nederl. Stoomtram
weg Mij. ontspoord op den weg naar Zun-
dert, ter hoogte van Rijsbergen. Om half-
negen was men nog druk bezig met de lo
comotief van de tramrails te verwijderen.
Het verkeer werd onderhouden door een
motorvrachtwagen van de Mij.
Een naaktlooper. Eenige burgers heb
ben in den nacht van Zaterdag op Zondag
op den weg van Middelburg naar Goe3
een naaktlooper aangehouden en naar het
politiebureau te Goes gebracht.
Daar bleek, dat de aangehoudene, H. M.
een Duitscher van geboorte, krankzinnig
was.
zonderen. Zij gaf aan het verzoek ge
hoor en de heer Van Haller volgde
haar.
De avond verliep gezellig; de jeugd
was zeer vroolijk, vooral Willem; al
ae kinderen hadden zich rondom hem
verzameld. Hendrik en Eduard klom
men bij beurten op zijn knieën en
trachtten elkander den voorrang te be
twisten; hij had alle moeite de stilte
te bewaren. Zij deelden hem alle ge;
schiedenissen over hun paarden, jon
ge hondjes en vogels mede, alsmede
over de vreugde en beproevingen van
ae leerkamer. Als zij te luidruchtig
werden sloot hij hun met geweld den
mond, hetgeen tot een vernieuwden
onderhandschen strijd aanleiding gaf.
De heer Van Haller was hedén stil
ler dan gewoonlijk, er was een ernsti
ge, vriendelijke uitdrukking op zijn
gelaat, die daar zelden te zien was en
die allen onwillekeurig voor hem in
nam, en een dergelijke stemming
heerschte in het geheele gezelschap.
Ket onweder had hun de nabijheid des
Heeren verkondigd, en met het be
wustzijn van Zijn tegenwoordigheid
was de vrede in hun harten nederge
daald. Zelfs de heer Van Steendorp was
beden stiller, een ieder uitte vrij zijn
meeningen zonder dat er een woor
denstrijd ontstond en na het avond
eten besloot de leeraar het feest van
den dag met een krachtig dankgebed.
(Wordt vervolgd).