NIEUWE LEIDSCHE COURANT van DINSDAG 9 OCT. 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. NEDERLAND-BELGlë. Wij ontvingen van Prof. H. Burger te Amsterdam een open brief aan den minister van binnenlandsclie zaken, betreffende het verdrag met België. Met bekommernis zoo zegt de schr. bespeuren vele onverantwoordelijke Nederlanders, dat de diplomatieke sfeer in bedenkelijke mate gelijkt op 4 die, waarin het verdrag Hijmans-Van Karnebeek het levenslicht aanschouw de. Mocht het al niet hieruit blijken, wat de strekking van 't geschrift is, dan blijkt dit uit het slot, waar Z. H. Gel. zich aldus uit: „Zoolang de officieele onderhande lingen met de Belgische Regeering nog niet zijn geopend, klampen wij ons vast aan de hoop, dat uw voorberei dend onderzoek u tot de overtuiging heeft gebracht of alsnog zal bren gen, dat een regeling met België niet mag berusten op den grondslag van onredelijke „wenschen", maar alleen op recht en gerechtigheid. Mocht dat door daden blijken, dat de geest van 1925 uit uw departement voor goed is uitgebannen; mocht gij aan uw Belgisch ambtgenoot laten we ten ,dat wij jegens anderen de recht vaardigheid willen betrachten, maar dat ook wij met rechtvaardigheid be handeld wenschen te worden". Wij betwijfelen of deze open brief in staat zal zijn, om de bekommernis van den minister van buitenlandsche zaken over schrijvers en sprekers, die de rustige atmosfeer bederven, zal wegnemen. JEUGD EN BEROEP. Aflevering 10 van „Jeugd en Beroep" vangt aan met een artikel van den re dacteur E. J. van Det, over het Con- gres, betreffende arbeid van onvol waardige arbeidskrachten, waarin de beteekenis, die dit heeft voor de voor lichting bij beroepskeuze wordt toe gelicht; Annie Polak deelt in haar ar tikel: „De Binnenkant" het een en an der mede over de uitgaven van Mork s Bibliotheek en de beteekenis daarvan voor de kennis der beroepen; Ida Heij- ermans bepleit in haar artike over: „Het Meisje en haar beroepsvorming" de waarde van ontwikkeling en ken nis; G Koning behandelt „Het ver trouwelijk karakter van Leerlingkaar- ten", hij wijst aan, welke beteekenis zij hebben voor de voorlichting bij be roepskeuze; E. J'. v. Det bespreekt het in Sept. 1.1. gehouden Internationale Congres voor Psychotechniek en toont aan, dat de voorlichter bij beroepskeu ze in de gehouden verhandelingen een aansporing mag zien, zich zelfstandig met psychologisch onderzoek bezig te houden. De aflevering bevat tenslotte een me- dedeeling uit de praktijk door W. A. Sikkema, een korte beschrijving van het gebruik van een paar toestellen voor psycho-technisch onderzoek aan het laboratorium te Rotterdam, voor zien van een paar illustraties en het programma van het A. V. O.-congres. „ZONNESTRAAL". Medio October zal het eerste num mer verschijnen van „Zonnestraal", 't halfmaandelijksch officieel orgaan van de gelijknamige Nederlandsche vereeniging tot het oprichten van ar beiderskolonies voor tuberculoselij ders in Nederlands welke vereeniging, zooals bekend is, onder protektoraat staat van het Nederlandsche Roode Kruis. De redactie wordt gevormd door de heeren Jan A. van Zutphen, voorzit ter van de vereeniging, Dr. J. L. van Lier, geneesheer-directeur van „Zon nestraal", en M. E. Barentz, die als secretaris zal fungeeren. Het orgaan zal in de de eerste plaats gewijd zijn aan alles, wat in verband FEUILLETON. God is mijn heil. 49) o Zij nam Mathilde op den schoot en legde haar de hemelvaartgeschiede- nis nog eens duidelijk uit, en toen zij de kleine meid geheel bevredigd weg zond, kwam weder een ander haar raad inroepen; ditmaal was het de heer Van Haller. Lang reeds had hij gewenscht met de oude mevrouw te spreken over den twijfel, die in zijn ziel was ontstaan, maar hij had niet goed gedurfd en geen geschikt oogen- blik kunnen vinden. Nu was het toe val hem gunstig, de oude mevrouw was alleen en reikte hem vriendelijk de hand. „Wat zijt gij nat geworden, mijnheer Van Haller; die partij is ongelukkig afgeloopen". „O, dat heeft niets te beteekenen, lieve grootmoeder. Het was een heer lijke wandeling, die ik niet spoedig vergeten zal; het was een goed besluit van mij om hier te blijven, want mor gen moet ik waarlijk weg". „Gaat gij ons zeker verlaten?" „Het is hoog tijd dat ik naar mijn eenzaam Beukenheuvel terugkeer; ik v/enschte maar dat ik iets kon mede- nemen van den geest, die in Schön- heide heerscht, dan zou de vroolijk- heid wel spoedig volgen". De oude mevrouw zag hem vrien- *staat met de tuberculosebestrijding in het algemeen en met de nazorg, speci aal door arbeidstherapie in het bijzon der. Ook aan den socialen kant van het vraagstuk der t.b.c.-bestrijding zal bij zondere aandacht worden besteed; wo ningtoestanden, fabriekshygiëne, e.d. zullen dan ook, waar noodig, behan deld worden. Daarnaast zal een plaats worden gewijd aan natuur en techniek, aan kunst en wetenschap, aan literatuur, tooneel en muziek, terwijl tenslotte 'n schaak- en damrubriek tot ontspan ning der lezers zullen dienen. De redactie is er in geslaagd, zich de medewerking te verzekeren van 'n groot aantal vooraanstaande, mannen op medisch, sociaal en ander gebied. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. éeroepen: Te Barrega, R. J. D. Bee- rekamp, te Molkwerum. Te Delfshaven (vac. W. J. v. Lokhorst), C. B. Holland, te Huizen. Aangenomen: Naar Frederiksoord, L. Meeth, te Kantens (Gr.). Bedankt: Voor Wilsum, S. Coverts, te Oldebroek. GEREF. KERKEN. Drietal: Te Leens, A. H. Piersma, te Sleen; W. J. Smidt, te Dwingeloo en H. de Zwart te Twijzel. Beroepen: Te Sassenheim, Y. van der Zee, te Amsterdam-West. Te Warffum H. de Zwart te Twijzel. Te Sellingen, J. Dijk, cand. te 's-Gravenhage. Aangenomen: Naar Den Helder, F. Tollenaar, te Pernis. Bedankt: Voor Oostw-ld, J. Maas kant te Echten. Voor Doornspijk, F. Tolle naar, te Pernis. Voor Oldebroek, L. J. Al- laart, te Hillegersberg-Straatweg. Voor Wanswerd a. d. Streek, P. v. d. Marei, te Krabbendam (N.-H.). CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Broek o. d. Akker- woude, J. Drenth, te Broek op Langendijk. BAPTISTEN GEMEENTEN. Bedankt: Voor Leeuwarden, J. v. d. Schors, te Haarlem. VRIJE EV. GEM. Bedankt: Voor Ierseke, J. Karelse, te Veendam. BEVESTIGING. INTREDE. AFSCHEID. De bevestiging van Ds. K. G. van Sme den als predikant bij de Cbr. Geref. Kerk te Haarlem-Noord, is bepaald op 9 Octo ber en de intrede op 11 October, telkens des avonds 8 uur. „SINGULIERE GEESTEN". Daaraan is ons volk zoo rijk! Aldus Dr. Gunning in „Pniël", Maar ditmaal bedoelt hij 't in ironischen zin. En we kunnen 't ten deze hartgrondig met hem eens zijn. „Zoo hoorde ik gisteren nog aldus gaat hij voort van iemand die zelfs de brakingen eener zieke maag „geestelijk" wist „over te brengen". Daar i k lang zoo knap niet ben, zijn zulke gedachten-uitin gen van zulke vergevorderden voor mij leerzaam en belangrijk." Toch moet Dr. Gunning zulke „ver-ge vorderden" niet al te zeer aanmoedigen. Hij kon er spijt van krijgen. Want dezul ken zouden in staat zijn teneinde bij hem voor 'n geestelijken bul te promoveeren, zóó geweldige maagerupties te demon- streeren, te exegetiseeren en „over te bren gen", dat de promotor van den weerom stuit zélf tot vomeeren kwam. Eenvoudige lezers, die in dit berichtje over een enkel vreemdwoord struikelen, kunnen wij tot onze Spijt ditmaal niet geheel ter wille zijn, aldus de Rotterdam mer, waaraan wij dit ontleenen. BOLSJEWISTISCHE KERKVERVOLGING. De Evangelisch-Duitsche Gemeente te Moskou, die reeds een moeilijken strijd om het bestaan heeft, kreeg dezer dagen een zware slag, doordat haar St. Michaelis- kerk, een 250-jarig gebouw, door de Re geering gesloten werd, omdat, naar het heet; „de kerk hinderlijk is voor een we- tenschappelijk-technisch instituut in de nabijheid." delijk aan. „De Geest dien in Schön- heide heerscht is dezelfde, dien de Heer op het Pinksterfeest over de Zijnen uitstortte en dien Hij nog altijd wil schenken aan allen, die er Hem om bidden. Als de Heer de behoefte naar Hem in het hart doet geboren worden, dan wil Hij oók die vervul len"., „Maar mijn hart is nog niet bereid Hem te ontvangen, de wereld en vele zonden hebben daarin nog de over hand, het moet eerst geheel anders worden". „Daar moet gij niet op wachten", zeide de oude mevrouw zacht; „met alle mogelijke moeite, die wij ons ge ven, kunnen wij ons hart nooit rein genoeg maken om den Heer te ont vangen. Hij moet het zich zelf toebe reiden". „Dat begrijp ik niet!" zeide Van Haller een weinig verwonderd. „De Heer heeft ons het eerst liefge had, niet wij Hem. Hij heeft ons enkel uit genade tot zich getrokken en wij hebben niets anders te doen dan die genade in ons hart te laten werken. Hij heeft ons rein gewasschen door het had der wedergeboorte en ons daar door in Zijn verbond opgenomen; wij hebben Hem nu slechts dagelijks onze zonden te belijden en om vergeving te bidden; en wanneer wij dan met een oprecht geloof aan het heilig Avond maal Zijn vleesch eten en Zijn bloed drinken, dan geeft Hij ons het eeuwi ge leven". Denkelijk zal de Gemeente, die sedert den tijd van Iwan den Verschrikkelijke, 350 jaar bestaat, zich nu moeten oplossen Jn de tweede Duitsch-Evangelische Ge meente te Moskou. Wat de tyran Iwan toestond, vernietigt het „vrijheidslièvende" bolsjewisme". DE REKENPLICHTIGHEID VAN EEN PREDIKANT. Het Gerechtshof te Leeuwarden heeft bevestigd het vonnis van de Rechtbank aldaar, waarbij kerkvoogden van de Ned. Herv. Gem. te Oude- en Nijehorne niet ontvankelijk zijn verklaard in hun vor dering aan den predikant Ds. H. J. Pij- nacker Hordijk, om aan hen rekening en verantwoording af te leggen, van het door hem gevoerd wórdende beheer der pasto riegoederen. OP WACHTGELD GESTELDE ONDERWIJZERS. Door het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is naar den toestand van 1 October j.l. op nieuw een lijst van op wachtgeld ge stelde onderwijzers vastgesteld en aan de gemeentebesturen rondgezonden. In vergelijking met de lijst, die laat stelijk, n.l. op 1 Mei j.l. werd vastge steld, is het aantal wachtgelders dat voor een benoeming bij het lager on derwijs in aanmerking gebracht wordt, wederom belangrijk verminderd. Op de lijst van 1 October komen de na men voor van 57 leerkrachten bene den den leeftijd van 55 jaar, t.w. 7 hoofden van scholen, 41 onderwijzers er 9 onderwijzeressen, verder van 18 personen tusschen den leeftijd van 55 en 60 jaar, n.l. 7 hoofden, 10 onderwij zers en 1 onderwijzeres en eindelijk li personen van neutrale bijzondere scholen; in totaal worden op deze lijst 89 personen ter benoeming aan gewezen. De lijst van 1 Mei vermeldde de namen van 137 personen, t.w. 90 leer krachten beneden den leeftijd van 55 jaar, 22 van 5560 jaar en 25 van het neutraal bijzonder onderwijs. RECHTZAKEN. DE NOORDWIJKSCHE STRAND- KWESTIE. De pl.v. Kantonrechter te Leiden, mr. M. B. Vos, heeft gisteren uitspraak igedaan in de zaak van het soc. dem. raadslid G. H. K. te Noordwijk, die te recht had gestaan omdat hij, zonder daartoe gerechtigd te zijn, als zijnde geen badgast, heeft geloopen op net een den Staat der Nederlanden toebe- hoorende zg. bovenstrand voor het Huis ter Duin, welk strand door den Staat is verpacht aan de N.V. Zeebad Noordwijk, welke daar een bord had geplaatst, waaruit bleek, dat de toe gang tot dit terrein verboden was. In herinnering zij hierbij gebracht, dat genoemd raadslid, nadat reeds eerder deze zaak in den gemeenteraad van Noordwijk was besproken, opzet telijk het terrein heeft betreden ten einde een rechterlijke beslissing uit te lokken, of de Staat gerechtigd was, strandterrein aan particulieren te verpachten en aldus aan zijn openbare bestemming te onttrekken. Het O. M. achtte den Staat hiertoe gerechtigd en, de overtreding bewe zen achtende, had het veroordeeling gevraagd van verdachte tot f 1 boete subs. 1 dag hechtenis, alsmede toe wijzing van de door de N.V. gevraag de schadevergoeding van f 1. In zijn vonnis overwoog de kanton rechter o.m. dat namens verdachte door diens raadsman is opgeworpen, dat het door verd. gepleegde feit niet strafbaar zou zijn, omdat verdachte gerechtigd was zich op het terrein te bevinden; dat echter de kantonrechter deze meening niet deelt; dat in art. 577 B.W. genoemde za ken, waaronder de stranden der zee, volgens dit artikel aan den Staat be- hooren, onverminderd de door titel of bezit verkregen rechten van bijzon dere personen of gemeenschappen; dat er geen reden is in dit „behoo- ren aan" iets anders te zien dan den eigendom dier zaken, met deze be perking alleen, dat die eigendom niet te kort kan doen aan de op die zaak rustende hoedanigheid van voor den publieken dienst te zijn; De oude dame was zeer bewogen toen zij deze woorden op vasten toon had uitgesproken. De heer Van Haller was ook aangedaan en antwoordde niets, zoodat zij op vriendelijke wijze voortging: „Erkent gij daarin niet de liefde hand des Heeren, die u tot zich trek ken wil, dat Hij u los maakte van alle wereldsche banden en u in ons stille huis voerde? En al ben ik'ook een zeer onwaardig zwak werktuig in Zijne hand, toch mochten sommige mijner woorden een indruk op u maken. Vertrouw Hem maar; Hij zal zich wel verder aan u openbaren, en bid veel. Het geloovig gebed des rechtvaardi gen vermag veel". „Ja, des rechtvaardigen", beaamde Van Haller treurig. De oude mevrouw sloeg den Bijbel op die vóór haar lag, en toonde hem het vijfde hoofdstuk van de Romeinen, dat aldus aanvangt: „Wij dan, ge rechtvaardigd zijnde door het geloof, hebben vrede bij God door onzen Heer Jezus Christus, door wien wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods. „De verdienste van onze dierbaren Heiland is onze gerechtigheid als wij ons die maar geloovig wilien toeéige nen". De lieer Van Haller was diep ge roerd. „Help mij gelooven", zeide hij. „Ik zal voor u bidden", zeide zij dat echter de Staat te allen tijde die bestemming aan deze zaken een zijdig kan onttrekken, waaruit volgt, dat de Staat a fortiori ook aan derden gebruiksrechten op die zaken kan toekennen, mits daardoor, zoolang de bestemming voor den publieken dienst, door hem aan die zaken niet is onttrokken, die gevestigde ge bruiksrechten aan genoemde bestem ming niet in den weg staan, hetgeen bovendien uitdrukkelijk bevestiging vindt in de slotwoorden van art. 577 B.W.: „onverminderd de door titel enz."; dat de vraag, of de Staat goed doet met aan voor den publieken dienst bestemde zaken, die bestemming te ontnemen, dan wel of hij goed doet, mits die bestemming in stand houd- dende daarop gebruiksrechten ten behoeve van denle.n te vestigen, een vraag- is van beleid, die uitsluitend ter beoordeeling van den Staat zelf en niet ter beoordeeling van den rechter staat; dat de Staat in het hier aanhangig geval hij contract von 8 Juni 1027 niets anders heeft gedaan, dan aan de N.V. Zeebad Noordwijk, op een gedeelte van het strand zekere gebruiksrech ten (het doen plaatsen en hebben van stoelen, banken, badkoetsen, enz.) met uitsluiting van anderen toekennen, maar tevens aan dat verleenen een reeks van voorwaarden heeft verhon den, o.m. dat ten allen tijde, ook bij vloed, de passage, zelfs met paard en wagen, mogelijk moet blijven, door welke voorwaarden de bestemming van het strand in zijn geheel voor den publieken dienst gehandhaafd blijft; dat tot de aan de N.V. Zeebad Noordwijk door den Staat verleende rechten behoort ook het recht, om het gedeelte van het strand, waarop de reeds hierboven genoemde rechten zijn toegestaan, slechts van bepaalde categorieën van personen toegankelijk te doen zijn, zonder dat ook hier de bestemming van het strand, als ge heel, voor den publieken dienst verlo ren gaat; dat dit laatste recht aan de N.V. Zeehad Noordwijk is toegekend door den Staat en niet door B. en W. van Noordwijk, zijnde dit college door den Staat slechts aangewezen ter vaststel ling van het door de N.V. Zeebad Noordwijk geëxploiteerd wordend strandgedeelte, waarvoor die bepaling zal gelden en ter omschrijving van de bedoelde categorieën van personen, zoodat B. en W. van Noordwijk ten deze dus optreden niet in hun publiek rectherlijke functie van gemeente orgaan, maar als uitvoerders van een hun bij de overeenkomst tusschen den Slaat en de N.V. Zeebad Noordwijk van 8 Juni 1927 gegeven opdracht, ter uitvoering van welke opdracht dit college heeft samengesteld het z.g. strandreglement 1928; dat op bovenstaande gronden het aan verdachte ten laste gelegde feit strafbaar is gesteld bij art. 461 W.v.S.; Voorts overwoog de kantonrechter, dat de civiele vordering der beleedig- de partij, de N.V. Zeebad Noordwijk, groot f 1, wegens geleden schade door verdachtes handeling, voor toewijzing vatbaar is, waar inbreuk wordt ge maakt op het" gebruiksrecht dier N.V., voor welks gebruiksrecht f 2000 jaar lijks wordt betaald, op geld waardeer baar is en door den kantonrechter naar billijkheid de geleden schade wordt vastgesteld op het gevorderd bedrag. Op grond van bovenstaande veroor deelde de kantonrechter den verdach te tot f 1 boete subs. 1 dag hechtenis en wees aan de N.V. haar civiele vor dering toe met veroordeeling van den verdachte in de kosten. GEMENGD NIEUWS. Gehandeld uit zelfverweer. Omtrent het doodschieten van een 19-jarigeii jon gen door een agent van Politie in Den Haag wordt van politie-zijde thans nog 't volgende meegedeeld: De grondwerker S. maakte Zaterdag avond hoogloopende ruzie met zijn vrouw. Dit werd zoo erg, dat een 8-jarig doch tertje aan het politieposthuis aan het Westeinde de hulp van eenige agenten kwam inroepen om haar moeder te be schermen, daar vader weer zoo dronken vriendelijk, „ik heb het reeds lang ge daan, al weet gij het niet". Hij drukte haar dankbaar de hand. „En", voegde zij er ernstig bij. „Eén is er, die voor ons zondaars geleden heeft en Hij leeft altijd, om voor hen te bidden, die door Hem tot God gaan. Dat is onze Hoogepriester Jezus Chris tus, die medelijden met onze zwakhe den heeft, en die in alle dingen is ver zocht geweest gelijk wij, en in hetgeen Hij zelf verzocht zijnde geleden heeft, kan Hij dengenen, die verzocht wor den ter hulp komen. Daarom, zoo als er in den brief aan de Hebreën gezegd wordt, waar deze Hoogepriester ons zoo heerlijk wordt voorgesteld: laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden ,om geholpen te wor den ter bekwamer tijd". De heer Van Haller stond op en liep geruiinen tijd de kamer op en neder, terwijl allerlei gedachten zijn ziel vervulden. De oude dame liet hem stil zijn gang gaan; zij wist dat er oogenblikken zijn, waarop men het best met den lieer alleen is en waarop ieder men- schelijk woord schaadt. Het speet haar dat zij, zoo als meermalen gebeurde, gestoord werden. Herman kwam in het vertrek en verzocht haar naar de huiskamer te komen, waar men reeds lang op haar wachtte. De predikant en Emma waren daar en op haar ver jaardag mocht zij zich toch niet af was. Eenige agenten gingen er heen en trachtten den man te kalmeeren. Aanvan kelijk gelukte dit, maar na korten tijd kwam de vrouw van S. weer bij de politie assistentie vragen. Wederom gingen twee agenten naar de woning van S., maar nu met minder succes dan den vorigen keer. S. begon de agenten uit te schelden 'en maakte het hun zoo lastig, dat zij S. mee namen naar het politieposthuis. Onder he vig verzet werd S. overgebracht. Toen verscheen de 19-jarige schoor steenveger B. ten tooneele, die met eeni ge vrienden in de stad was geweest. B. had vermoedelijk nog al veel gedronken en bemoeide zich met de overbrenging van S. Ondertusschen waren er nog twee agen ten bij gekomen. Drie namen S. mee, ter wijl de vierde politieman op de fietsen bleef passen. B. keerde zich toen tegen dezen agent, J. genaamd. In een dreigende houding liep hij om hem heen. Een der omstan ders trachtte den jongen nog tegen te houden, maar deze stoorde er zich niet aan. B. gaf den agent J. een klap in het ge zicht, welke erg hard is aangekomen. De agent duizelde een oogenblik en trok zijn revolver. Hij richtte op de beenen v%an zijn aanvaller, maar wellicht tengevolge van de duizeling mikte hij niet nauwkeu rig, en de kogel trof den jongen in den onderbuik. De jongen kromp in elkaar, maar richt te zich direct weer op. De agent loste toen voor de tweede maal een schot, dat B. in de hartstreek trof. Dit schot is doodelijk geweest. Tusschen het eerste en het twee de schot zijn slechts enkele seconden ver- loopen. Direct daarna schoot de agent ten derde male, maar nu in de lucht. Vervol gens leidde de agent den jongen, die op straat in elkaar gezakt was, naar het trottoir. Even later bracht de geneeskun dige dienst hem naar het ziekenhuis. Het lijk is door de justitie in beslag genomen. De agent is buiten dienst gesteld. Het ge beurde heeft hem zoodanig aangegrepen, dat hij het bed moet houden. Ook klaagt hij nog over zware pijnen in het hoofd. Door de tram gegrepen en gedood, Zondagavond tegen 10 uur is door de tram van Doetinchem naar Terborg een man overreden en gedood. Het ongeval dat, naar uit de bloedsporen valt af te leiden, vermoedelijk bij de Kemenade plaats had, werd eerst ontdekt bij de ruim een K.M. verder gelegen halte „De Pol" door hst licht van de tram uit tegenovergestelde richting. Toen men een onderzoek Instelde, vond men slechts een bloederige, onherkenbare massa. Het lijk is nog niet herkend. Doodelijke vaL Zaterdag heeft op de in aanbouw zijnde ammoniakfabriek van de staatsmijn Maurits te Lutterade een ernstig ongeval plaats gehad. De Oosten- rijksche timmerman J. K. is bij zijn werk zaamheden door tot heden onbekende oor zaak van een hoogte van ongeveer 16 me ter naar beneden gevallen. Hij was op slag dood. De ongelukkige werd zoowel in- als uitwendig vreeselijk verminkt. Aan de gevolgen overleden. De post bode Smeets, die in den nacht van Vrijdag op Zaterdag op den rijksweg te Geleen door een autobus overreden werd, is aan de gevolgen overleden. Vrijdagmiddag was een knecht van de firma van Lensen te Assen bij het graanpakhuis bezig zakken meel op een wagen te laden. Hij had het ongeluk van den wagen te vallen, waarbij hij ernstig aan het hoofd werd verwond. Gisteren is hij aan de bekomen verwondingen overle den. Ontsporing van eon locomotieL Zater dagnamiddag omstreeks 5 uur is een lo comotief van de Zuid-Nederl. Stoomtram weg Mij. ontspoord op den weg naar Zun- dert, ter hoogte van Rijsbergen. Om half- negen was men nog druk bezig met de lo comotief van de tramrails te verwijderen. Het verkeer werd onderhouden door een motorvrachtwagen van de Mij. Een naaktlooper. Eenige burgers heb ben in den nacht van Zaterdag op Zondag op den weg van Middelburg naar Goe3 een naaktlooper aangehouden en naar het politiebureau te Goes gebracht. Daar bleek, dat de aangehoudene, H. M. een Duitscher van geboorte, krankzinnig was. zonderen. Zij gaf aan het verzoek ge hoor en de heer Van Haller volgde haar. De avond verliep gezellig; de jeugd was zeer vroolijk, vooral Willem; al ae kinderen hadden zich rondom hem verzameld. Hendrik en Eduard klom men bij beurten op zijn knieën en trachtten elkander den voorrang te be twisten; hij had alle moeite de stilte te bewaren. Zij deelden hem alle ge; schiedenissen over hun paarden, jon ge hondjes en vogels mede, alsmede over de vreugde en beproevingen van ae leerkamer. Als zij te luidruchtig werden sloot hij hun met geweld den mond, hetgeen tot een vernieuwden onderhandschen strijd aanleiding gaf. De heer Van Haller was hedén stil ler dan gewoonlijk, er was een ernsti ge, vriendelijke uitdrukking op zijn gelaat, die daar zelden te zien was en die allen onwillekeurig voor hem in nam, en een dergelijke stemming heerschte in het geheele gezelschap. Ket onweder had hun de nabijheid des Heeren verkondigd, en met het be wustzijn van Zijn tegenwoordigheid was de vrede in hun harten nederge daald. Zelfs de heer Van Steendorp was beden stiller, een ieder uitte vrij zijn meeningen zonder dat er een woor denstrijd ontstond en na het avond eten besloot de leeraar het feest van den dag met een krachtig dankgebed. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5