CHRISTELIJK D AC BLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN Dit nummer hestaai uit TWEE Bladen. Belangrijkste nieuws in dit Nummer. 9"« JAAROAWO MAANDAG 8 OCTOBER 1928 NUMMER 2999 ABONNEMENTSPRIJS lm Leiden en buiten Leiden waar agenten gevestigd zijn Per kwartaal. i 2.50 Per weeki 0.19 Franco per post per kwartaal i 2.90 Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Telefoonnummer 2778 Postbox 20 Postgiro 58936 rÖGsJs Aangesloten op het Streeknet Lisse ADVERTENTIE-PRIJS Gewone Advertentiën per regel 22'/» cent Ingezonden Mededeelingen dubbel tarief Bij contract belangrijke redactie Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling van ten hoogste 30 woorden* worden da gelijks geplaatst ad. 40 cents EERSTE BLAD. Nog eens rijk en gemeente Minister De Geer heeft j.l. Vrijdag een aantal vertegenwoordigers van 'dagbladen ontvangen en hun geant woord op een aantal bij monde van den Voorzitter van de Haagsche Jour nalistenvereniging gestelde vragen, over het ingediende wetsontwerp op de financieele verhouding tusschen rijk en gemeenten. De Minister heeft daarbij tegenge sproken, dat het ontwerp de autono mie der gemeenten zou aantasten. Evenmin als de autonomie der Pro vinciën werd benadeeld door afbake ning van de belastingheffing, even min zal de autonomie der gemeenten daardoor worden benadeeld. Ten aanzien van één belasting, de gemeentelijke inkomstenbelasting, zoo zeide de Minister wordt de vrij heid der gemeenten (zij bet niet ten volle, want zij mogen opcenten op de Fondsbelasting heffen) beperkt, maar ten aanzien van een andere belasting, de gemeentelijke verteringsbelasting, welke de rijkspersoneel© belasting zal vervangen, krijgen zij een groote vrij heid terug. Van een aantasting van bet gemeentelijk zelfbeschikkingsrecht kan dus niet gesproken worden, hoog stens van een vervanging van de ob jecten, ten aanzien waarvan de ge meenten dat recht hadden. Wat betreft deze verteringsbelas ting merkte de Minister op, dat de ge meenten daarin een groote vrijheid zullen krijgen, zij kunnen daarin een ruime afwisseling toepassen. De gemeenten zullen ook naar an dere grondslagen dan de bekende vijf der personeele belasting, de nieuwe verteringsbelasting mogen beffen, maar welke „andere grondslagen die uit het verteringsvermogen der contribualen moeten blijken, kunnen dat zijn? Dat kunnen zijn, aldus de minister, speelvaartuigen, biljarts en andere, die men weet te bedenken. Ook rijwielen? zoo werd gevraagd. Neen ,want het Rijk heft reeds een rijwielbelasting. Of radiotoestellen? Formeel zouden deze onder de nieu we gemeentelijke verteringsbelasting kunnen vallen, al weet ik uiteraard niet of de Kroon die zou goedkuren, aldus de Minister. Geopperd werd de vraag, of de nieu we gemeentefonds-belasting, die aan de eene zijde rekening houdt met de draagkracht der gemeente maar aan de andere zijde het eigen werk der ge meente tot maatstaf neemt, aanleiding zou kunnen geven tot een neiging om door opvoering van uitgaven voor po litie, onderwijs, armenzorg, e.d. een hcogere uitkeering machtig te wor den. Minister De Geer betoogde waarom daarvoor geen vrees behoeft te be staan. Wel heeft de Minister als basis voor de eerste berekening een afge sloten dienstjaar der gemeenten ge nomen, om elke vooropgezette beïn vloeding der factoren onmogelijk te maken. Om de vijf jaren zal de grond slag worden herzien, op de basis van de nieuwe, vastgestelde cijfers. Voor een onnatuurlijke jacht in die richting behoeft door de onzekerheid van de kans van slagen geen vrees te bestaan. De Minister bad bezwaar om de litm bekende cijfers van de gevolgen voor de gemeenten te publiceeren maar hij noemde de door den Wet houder van Financiën van Amsterdam geraamde uitkomst onjuist; Amster dam krijgt meer. Inmiddels heeft ook de Wethouder van Rotterdam reeds een ander geluid doen hooren. De aandrang van zekere zijde uitge oefend om de forensenbelasting te blijven behouden noemde de Minister* een niet vatten van de ratio van bet ontwerp, omdat dit bedoeld juist aan den ongelukkigen toestand door die heffing in» bet leven geroepen een einde te maken. Tenslotte nog de vraag wanneer het oi twerp wet zou kunnen worden? Minister De Geer heeft in het najaar van 1927 in de Kamer dit ontwerp te gen September 1928 reeds aangekon digd. De Kamer en hijzelf hadden ieder dus een jaar, in zijn gedachtengang, voor de afwerking. Wanneer een Ccmmissie van Voorbereiding der Tweede Kamer het ontwerp in handen reemt, kan het ontwerp in het voor jaar in openbare behandeling worden genomen en waarschijnlijk in den zo mer van 1929 in het Staatsblad ko men. De inwerkingtreding is eerst in het jaar 1931 vastgesteld, omdat de gemeenten, die haar begrootingen voor 1931 in het voorjaar van 1930 reeds in voorontwerp doen samenstel len, dan nog ruim een jaar zullen hebben om alles na te gaan en voor de voorbereiding harer plaatselijke verteringsbelastingen. Ook met dit persgesprek is onze in druk, dat dit ontwerp in groote lijnen een oplossing brengt bevestigd. Nauw keuriger studie moet nog aantoonen of in sommige opzichten een kleine wijziging noodzakelijk zal zijn. STADSNIEUWS. DE BEGROOTING VOOR 1929. Bij ingekomen stuk no. 197 geven B. en W. de gebruikelijke breedvoerige toelichting op de reeds eenige dagen tevoren in druk verschenen begroo ting voor het komende jaar. De begrooting is ook thans weder opgemaakt naar het in de laatste ja ren gevolgde systeem, om bij de ra mingen geen rekening te houden met ontvangsten en uitgaven betreffende vroegere diensten. Viel er vorig jaar een nadeelig sal do na de aldus opgestelde ontvang sten en uitgaven te dekken van 369.585 gulden, thans is dit 160.729. Men zou zoo zeggen, dat valt mee. Maar het College ontneemt ons al dadelijk dit optimisme, door de mede- deeling, dat de raming der belastin gen belangrijk lager zal moeten blij ven, B. en W. geven een uitvoerige be schouwing over de resultaten van de dienstjaren 1925 tot en met 1927, waar bij zij de verwachting uitspreken, dat de uitkomsten van 1928 ongunstiger zullen zijn, dan die van 1927 en het college komt na die beschouwing tot de conclusie, dat het sinds 1925 niet mogelijk is gebleken den dienst zelf te doen bedruipen. Wat nu de begrooting voor 1929 be treft, merken B. en W. op. dat het ge raamde tekort 75.000 zou bedragen, indien wegens inkomstenbelasting een gelijk bedrag als voor 1928, name lijk 2.018.871 wordt uitgetrokken. Waar de opbrengst over 1927/28 echter 1.924.264 bedroeg, achten B. en W. het veiliger om de opbrengst voor de belastingjaren 1928/29 en 1929/30 op 1.960.000 te stellen, overeenkomstig de raming van de inspectie der directe belastingen bij de laatste vaststelling van het vermenigvuldigingscijfer. Al is het beeld van de begrooting 1929 gunstiger dan dat van haar voor gangster, dit neemt niet weg, dat men zich er voor moet hoeden, daaruit al te optimistische gevolgtrekkingen te maken; een en ander is toch in hoofd- .zaak een gevolg hiervan, dat de winst van de Lichtfabrieken 241.000 en de opbrengst der opcenten op de perso neele belasting 30.000 hooger konden worden geraamd, en dat de uitgave wegens kwade posten met 30.000 en die voor ondersteuning van werkloo- zen met 45.000 konden worden ver minderd. Zonder deze hoogere ont vangsten en lagere uitgaven zou het resultaat zelfs ongunstiger zijn ge weest, aangezien tegenover de genoem de gunstige factoren een verder voort gaande stijging van uitgaven op ander gebied te constateeren valt, speciaal op dat van openbare werken en bijzon der onderwijs. Onder deze omstandigheden zijn B. en W., hoewel overtuigd van de nood zakelijkheid om den belastingdruk te verlichten,' tot hun leedwezen tot de conclusie gekomen, dat dit ook thans nog niet kan geschieden. Belastingverlaging mag h.i. alleen worden ingevoerd, indien zekerheid bestaat, dat zij kan worden gehand haafd en het perspectief van de eerst volgende begrootingsjaren opent daar op naar hun oordeel nog niet voldoen de uitzicht. In weerwil van de zeer sterke po sitie van de bedrijven, speciaal-van de lichtfabrieken, valt op de verwachting van een verdere toeneming niet te steu nen. Verder zullen in de naaste en ver dere toekomst aan de gemeentekas bij zondere eischen worden gesteld. B. en W. denken aan den aanleg van de cen trale rioleering, die zij zich thans voor stellen in versneld tempo te doen ge schieden; aan den aanleg van een nieu we veemerkt, aan de noodzakelijke verbeteringen, die op verschillende punten der stad ten behoeve van het verkeer, enzoovoorts, moeten worden aangebracht men zie o.a. den toe stand van de vele bruggen aan de uitvoering van het uitbreidingsplan, wanneer de herziening daarvan tot stand zal zijn gekomen. Er valt nog zeer veel te verrichten om zelfs aan de meest bescheiden eischen te voldoen. De uitgaven voor het onderwijs ge- ven voor 1929, niettegenstaande met de inkrimping van het aantal leerkrach ten bij het openbaar L. O. rekening is gehouden, weder aanzienlijke stijging te zien. Tegenover eenige vermindering van de uitgaven voor het Lager Onder wijs aan de eene zijde, staat verhoo ging aan de,andere zijde. Voorts wijzen B. en W. op mogelijk regelmatige stijging van de uitgaven voor het bewaarschoolonderwijs. Als gevolg van een en ander achten B. en W. het niet toelaatbaar, de be lastingen te verlagen, of bij voorbeeld te tarieven der lichtfabrieken te ver- mindererp De winsten der bedrijven, aldus schrijven B. en W. verder, heeft de ge meente thans absoluut noodig, doch zij mag deze winsten, waar de tarieven tot de laagste in den lande behooren, ook gerust hebben. Doet de gemeente afstand van een gedeelte van de win sten, die haar thans nog niet eens in staat stellen de begrooting sluitend te maken, dan is het eenige gevolg, dat óf de behartiging van evidente be langen moet worden losgelaten, óf de inkomstenbelasting weder met een gelijk bedrag moet worden verhoogd; en het behoeft geen betoog, dat verde re verzwaring van deze sterk progres sief geheven belasting ten eenenmale is uitgesloten. Dit heeft B. en W. ook weerhouden een voorstel te doen tot verlaging van de opcenten op de personeele belasting waarvan de opbrengst 30.000 hooger kon worden geraamd dan in 1928. Liet men deze hoogere ontvangst vallen, dan moest daartegenover de post inkomstenbelasting weder wor den verhoogd. Intusschen is er volgens B. en W. geen reden om den financieelen toe stand der gemeente al te donker in te zien. Vooreei%t wordt gewezen op de gelukkige omstandigheid, dat ,belas- tingverhooging, hoewel met een lage re opbrengst rekening moest worden gehouden, niet behoeft plaats te heb ben. Als verdere lichtpunten worden genoemd, dat de werkloozensteun is gedaald; dat het bedrag der kwade posten weer tot meer normale propor ties is terug gebracht en dat het voor uitzicht op een herziening van de fi nancieele verhoudiirg tusschen rijk en gemeente binnen afzienbaren tijd gun stiger is geworden. Aan de mogelijkheid, om weer tot een budgetair evenwicht te geraken, behoeft h.i. niet te worden getwijfeld, mits het financieele beleid doelbewust in die richting wordt gestuurd. Nogmaals waarschuwen B. en W. met nadruk voor al te optimistische beschouwingen, die tengevolge zouden kunnen hebben, dat ontijdig de belas ting werd verminderd of dat de tarie ven werden verlaagd. Op bezuiniging, waar die zonder schade voor de gemeentebelangen kan plaats vinden, blijft bij voortduring de aandacht gevestigd; daarnaast zal, om het bereiken van het evenwicht en van de verlaging van den belastingdruk niet nog meer te bemoeilijken, het vo- teeren van nieuwe uitgaven slechts met de grootste omzichtigheid mogen geschieden. Aan de hand van een becijfering van de aanwezige algemeene reserve, ge ven B. en W. tenslotte in overweging, een geheel nieuw denkbeeld, n.l. om uit de overwinst van de bedrijven een fonds voor stadsverbetering te stichten De reeds gevormde algemeene re serve komt voor 525.000 thans in de begrooting van den kapitaalsdienst tot uiting. Na aftrek van 160.729 noodig voor dekking van het voor 1929 geraamde tekort, blijft er van het ba tig saldo van den dienst 1927 nog 207.000 over, waarvan B. en W. nu 12.000 willen toevoegen aan de algemeene reserve, die daardoor der halve op 537.000 wordt gebracht, ter wijl het restant van 195.000 als eer ste storting wordt bestemd in een nieuw te stichten „Fonds voor Stads verbetering, werkverschaffing en an dere sociale doeleinden". Uit dit fonds zouden kunnen worden bestreden o.a. de bijdage der gemeen te in de werkverschaffingsloonen voor den Leidschen Hout, kosten van open bare werken, die voor verkeersdoel- einden of ter verfraaiing van 't stads beeld worden gemaakt, enz. Aan de bepaling van de eerste stor ting a 195.000 ligt ile gedachte ten grondslag, dat hetgeen de gasfabriek in 1927 meer als winst heeft opgele verd dan 200.000 en de electriciteits- fabriek meer dan 400.000 voor dit fonds is bestemd. B. en W. besluiten, met op enkele posten van de begrooting nog een korte toelichting te geven, voorzoover van de begrooting voor 1928 afgewe ken wordt. Voorts worden als bijlagen aange boden overzichten van de saldi van de diensten 19251927, een overzicht groepsgewijze van de inkomsten en uitgaven van den gewonen dienst dier jaren en een overzicht van de voordee- lige en nadeelige eindresultaten der rekeningen. DE FILM „WARTA SARI". Deze film wordt niet door een der zendingscorporaties uitgebracht, maar door een comité van enkele Amster dammers, die, doordrongen van de groote beteekenis voor Indië van de Zending en tevens de onkunde hier te lande betreffende de Zending betreu rende, willen trachten door middel van de film betere begrippen te versprei den over dit mooie en onontbeerlijke werk. De film zal daartoe gedurende den winter door het heele land ver toond worden. De keuze van het terrein viel op Oost-Java, o.a. omdat hier de verschil lende stadia van den arbeid zoo dui delijk te demonstreeren vallen. Dit zendingsterrein wordt bewerkt door het Ned. Zendel. Genootschap, ze telend m het Zendingsbureau te Oegst- geest. Met opzet speelt het begin der film beelden zich in Holland af, teneinde den toeschouwer eenig begrip te geven van den flinken opzet van de „Home base" van het werk. Het gebouw in Oegstgeest, tegelijk zetel der directie en opleidingsschool vóór de aanstaande zendelingen mag er zijn. In enkele vluchtige, maar aar dig opgenomen beelden wordt een in druk gegeven van de grondige en uit gebreide opleiding van de jongelui aan wie later een zoo verantwoordelijke en belangrijke taak wordt opgelegd. Eenige bewegende grafieken heslui ten deze inleiding, waaronder een in pijnlijke nuchterheid Iaat zien, hoe ta bak, alcohol en openbare vermakelijk heden zich meer in den gunst van den Nederlander verheugen dan de Zen ding. Na eenige korte reisindrukken ziet men in Priok de bekende Nieuw Gui- nearZendeling van Hasselt van de boot stappen. Het verdere en grootste deel van den film verplaatst den toeschouwer naar Oost-Java. Al wat er van het vele wat daar ge beurt te verfilmen is, werd voor de lens genomen, zoodat men een afwis selend maar toch overzichtelijk beeld van het 'uitwendige van de Zending krijgt. Alle tendenz of sentimentaliteit is daarbij vermeden. Men maakt een Javaansche kerk dienst mee, bezoekt scholen, ziet de aardige spelen der kinderen op de frö belschool. Een der boeiendste gedeelten mag zeker het bezoek aan het groote hos pitaal genoemd worden, waar men van verpleging, onderzoek en behan deling het een en ander ziet. Een bewegende grafiek toont de enorme groei van de Medische Zen ding op Oost-Java, waar om het cen trale hospitaal heen tal van hulphos pitalen en desa-poliklinieken ontston den. De jongeren zullen de aardige opna men in het Javaansche jongenskamp wel waardeeren. Alle begrip van duf heid of ouderwetschheid is hier aan de Zending vreemd. De tocht door het ravijn, de kijkjes op het oerbosch vlak achter het kamp, het kampvuur, alles beelden, die de groote technische vaardigheid van den operateur, den heer Ochse, verraden. Het maatschappelijk werk, onder de paria's der Javaansche maatschappij, en later den bouw en opening van de nieuwe opleidingsschool voor Javaan sche voorgangers laten weer geheel andere kanten van het veelzijdige werk zien. Hoe verder de film draait, hoe meer men geboeid zal worden. In de verre bijgemeenten, vlak bij Java's zuidkust, ziet men de ontgin ning van een oerbosch, de eene woud- reis na de andere ziet men neervallen. Het afbranden van de opengekapte plaatsen maakt men mee, en als men dan ziet, hoe op deze wijze uit het dichtste oerbosch bloeide en uitgestrek te desa's ontstaan, dan bewondert men de energie en arbeidslust van deze ont- ginners en begrijpt men tevens iets van de groote economische beteekenis van de Zending en speciaal van de uit breiding der Christengemeenten cloor middel van ontginning. Het slot geeft een goede climax. De opnamen in de oerbosschen, waarbij we een der zendelingen op een tournée vergezellen, zijn film-tech nisch ongetwijfeld een der beste ge deelten van de film. De tropische plantengroei en de een zaamheid geven hier het beklemmen de te voelen,, aan deze warm-vochtige atmospheer eigen. En indirect krijgt men bewondering voor de mannen en vrouwen, die zich aan dit werk ge ven. Voor de Zending is deze film onge twijfeld een groote aanwinst en voor wie uit onkunde of halve kennis zich weinig waardeerende begrippen heeft gevomd over het werk der Zending. Binnenland. De gemeentesecretaris van Halste ren blijft. De secretaris van den Indischen Volksraad over het boek van Colijn. Minister De Geer en de financieele verhouding Rijk en - Gemeenten. Buitenland. De betoogingen te Wiener-Neustadt zijn rustig verloopen. Scherpe critiek op het Fransch- Engelsch Vootverdrag. De stnwdam bij Nieuwpoort is op nieuw doorgebroken. Kellogg gaat aan 't eind van Coo- lidge's bewind heen. kan deze film zeer verhelderend wer ken. Voor de Nederlandsch-Indische Filmmaatschappij, die de levering op zich nam, en meer nog voor de film fabriek Polygoon in Haarlem, die zich met de uitvoering belastte, mag do kundig opgenomen en goed gerang schikte Zendingsfilm zéker een groot succes genoemd worden. HINDERWETSVEREENIGING. In de in den Vergulden Turk alhier gehouden jaarvergadering dezer ver- eeniging, waarvan wij Zaterdag reeds een kort bericht plaatsten, deelde de voorzitter, ir. Tjaden van Amsterdam, in zijn openingsrede nog mede, dat door het bestuur met den betrokken Minister een gedachtenwisseling gaan de is betreffende de niet-toepassing van de Hinderwet bij de mijnen. De resultaten van deze gedachtenwisse- ling waren tot dusver niet bevredi gend, doch ingevolge besluit der ver gadering zal getracht worden den Minister ervan te overtuigen, dat ook hij de mijnen de Hinderwet behoort te worden toegepast. De voorzitter zeide vervolgens, dat het in de bedoeling ligt op de volgen de vergadering de regeling van het garagewezen aan de orde te stellen. Het voornemen is een specialiteit op dit gebied, de heer Müller uit Berlijn, uit te noodigen een inleiding over dit onderwerp te houden. Tenslotte maakte de voorzitter er melding van, dat het wettelijk moge lijk wordt geacht, gemeentelijke ver* ordeningen in het leven te roepen, waardoor ook in den vervolge den hinder van motoren met 2 en minder P.K. kan worden tegengegaan. In dit verband kan hij mededeelen, dat bin nenkort aan den Amsterdamschen ge meenteraad een ontwerp-verordening van deze strekking zal worden voor gelegd. De secretaris, de heer C. Visser, hoofdinspecteur van Bouw- en Wb- ningtoezicht te Amsterdam, heeft hierna het jaarverslag uitgebracht. Hieruit bleek, dat het aantal schrifte lijke verzoeken van de verschillende gemeenten tot het bekomen van ad viezen dit jaar is toegenomen tot 70, hetgeen wel een bewijs is, dat deze instelling aan beteekenis steeds wint. Het aantal leden blijft nog steeds groeiende. Sedert de vorige algemeene leden vergadering traden 8 gerheenten tot de vereeniging toe en wel: Amersfoort, Aalsmeer, Helmond, Leerdam, Heem stede, Baam, Tietjerksteradeel en Almelo. Voorts een buitengewoon lid. Het aantal aangesloten gemeenten is dus gestegen tot 58, waarvan 27 met niet meer dan 20.000; 25 met niet meer dan 20.000 tot 100.000 en 6 gemeenten met meer dan 100.000 inwoners. Ten vorigen jare waren deze getal len resp. 25, 22 en 5. Het aantal gewone leden steeg van 67 tot 78. Voor de normalisatie der Hinderwet- voorwaarden bestaan thans twee com missies. Het verslag maakt verder melding van de instelling van een commissie tot herziening van de Hinderwet. De arbeid van de commissie is zoo ver gevorderd, dat een concept Hin derwet, door laatstgenoemde opge maakt, wordt bestudeerd. Nadat bet financieel rapport was uitgebracht, dat evenals het jaarvér- slag werd goedgekeurd, werd in de plaats van ir. F. J. Groote te Hilver sum, die wegens verandering van werkkring als bestuurslid had be dankt, gekozen de heer ir. J. A.- Kuy- iaers, directeur van gemeentewerken te Roermond. Besloten werd, dat de volgende jaarvergadering te Enschedé zal wor den gehouden. Hierna \yerd overgegaan tot de be spreking van de vragen: 1. Of de aan een Hinderwetvergun ning te verbinden voorwaarden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 1