iüEIIWE LEIDSCHE CIUMII
van
DiNSDAG 18 SEPT. 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
PROMOTIE DR. F. M. WIBAUT.
Gistermiddag is in de aula der Ge
meentelijke Universiteit te Amster
dam, na de overdracht van het Recto
raat, de heer F. M. Wibaut, als doctor
in de handelswetenschappen gepro
moveerd.
Als promotor trad op Prof. Dr H
Fryda.
Nadat hij de sacramenteele woorden
had gesproken en den heer Wibaut
als doctor had begroet, ontvouwde
Prof. Fryda de gronden, die tot ver-
leenmg van dit eere-doctoraat hebben
geleid.
Zijn teekening van den persoon van
den heer Wibaut, zou, naar hij op
merkte, niet volledig zijn. Want koe
vele zijden er aan diens rijke persoon
lijkheid ook zijn, hier, vanaf deze
plaats, zal spr. hem slechts zien, zoo
als de Universiteit hem heeft gezien,
toen zij besloot hem eershalve den
doctoralen graad te verleenen.
Spr. teekende hem hierna als eco
noom en stelde zijn verdiensten voor
de economische wetenschap in het
licht.
Wie, zoo besloot spr., na voltooide
studie aan deze Universiteit tot Doc
tor bevorderd wordt, dien pleegt de
promotor te herinneren aan de plich
ten jegens de wetenschap, die de ver
worven graad hem oplegt.
Tot u, jongen doctor Wibaut, spreekt
uw promotor die woorden niet, De on
derscheiding, u verleend, is een erken
ning van wat gij voor de wetenschap
reeds hebt gedaan; herinnering aan
plichten past hier niet.
Wat gij tot stand bracht, dat deedt
gij uit innerlijken drang, die u den
arbeid maakt tot een behoefte van 't
leven, waaraan gij zult voldoen, zoo
lang uw krachten reiken.
Moge, doctor Wibaut, dit nog lange
jaren zoo zijn.
De heer Wibaut antwoordde o.m.:
De benoeming tot doctor in de Han
delswetenschappen was voor mij een
hooge onderscheiding.
De benoeming was mij een groote
voldoening, wijl ik ze mocht zien als
de erkenning uwerzijds van zekere
verdienste in mijn economische pu
blicaties.
Mijn belangstelling voor de econo
mische studie dagteekent uit mijne
schooljaren.
Uitvoerig gaat spr. na, hoe hij ver
der werkte.
Leerling van de liberale economie,
geloofde ik in de vrije concurrentie als
eenige grondslag voor het zaken doen.
De handelaar, die initiatief genoeg had
om nieuwe productiegebieden op te
sporen, vond vanzelf nieuwen afzet
met ruime winst. In de concurrentie
vond bijzondere ijver voldoening en
loon.
Reeds toen echter, we spreken van
de jaren 1880—1890, werd de vreugde
van het winnen in den wedstrijd vaak
broos. Het nieuwe in het zakendoen
bleef maar zeer korten tijd nieuw.
Concurrenten waren weldra ingelicht
Dan werden niet enkel de bijzondere
transacties gewoon, doch ook de win
sten werden dan spoedig erg gewoon.
Omstreeks 1895 was voor mij komen
vast te staan, ik bleef tijd vinden
voor kennisneming van het nieuwe
op economisch gebied dat een om
wenteling in het economische leven
was ingetreden. Twee pijlers, waarop
het economische stelsel der vrije wer
king van economische krachten rustte
gingen het ontvallen. In een allengs
groot wordend deel der productie wa
ren vrije mededinging en vrije prijsvor
ming bestemd om te verdwijnen.
Zoo vast was weldra mijn overtui
ging, dat het ontstaan van kartellen
en trusts de aankondiging was van 'n
ommekeer in het heerschende voort-
brengingsstelsel, dat ik mijn schroom
overwon en mij tot schrijven zette.
Mijn eerste reeks artikelen over „On-
dernemersvereenigingen" verscheen in
het Sociaal Weekblad in het jaar 1895.
Gezaghebbende Nederlanclschc eco
nomen uit dien tijd behandelden het
nieuwe verschijnsel als een bagatelle.
Zij lachten min of meer schamper,
om vlijtige leeken, die in het kartel en
in de trust de aankondiging zagen
van een nieuwe economie. Er was voor
hen naar één economie mogelijk, die,
welke gebouwd is op de vrije mede
dinging en de vrije prijsvorming, Eco
nomische verschijnselen, die aan de
houdbaarheid van dat stelsel twijfel
konden doen rijzen, waren, het kon
voor hen niet anders, van voorbijgaan-
den aard.
In 1903 verscheen mijn boek „Trusts
en Kartels", een poging om de stelling
van de onhoudbaarheid der concur
rentie in een groot toenemend aantal
productiegebieden uit te werken en
waar te maken. Aan het theoretische
deel van dit betoog zou ik thans nog
niet veel veranderd hebben.
In 1904 verliet ik Middelburg voor
Amsterdam. Er kwam meer tijd voor
eigen werk.
In mijn economisch denken groeide
intusschen voortdurend de overtui
ging, dat het met de economie van de
vrije werking der economische krach
ten op een eind loopt. Het is een over
tuiging, die uit waarneming ontstond.
Maar niet enkel uit waarneming. Ook
uit theoretische kennis van het kapi
talisme, uit begrip van de werking, die
in h-et kapitalisme concurrentie moet
hebben in een bepaald stadium van
industrieele ontwikkeling.
In de zakenwereld is het thans van
goeden toon geworden om de noodza
kelijkheid van monopolie-vorming te
erkennen. Zelfs wordt daar thans wel
de. eisch gesteld aan den wetgever om
haar te bevorderen. Vanwege de ratio
nalisatie, anders gezegd doeltreffende
voortbrenging.
Zoo ontstaan in het economische
leven nieuwe problemen: Kan mono
polistische macht in handen van par
ticuliere beheerschers der voortbren
ging op den duur worden aanvaard?
Moeten er gemeenschapsorganen
komen, die de leiding der voortbren
ging, met behoud der technische ver
overingen, die het kapitalistische stel
sel met de concurrentie heeft bereikt,
onttrekken aan de particuliere beheer-
sching?
Hoe moeten zulke organen worden
voorbereid?
Hoe moeten ze werken?
De geschiedenis van de economie
der vihje concurrentie en vrije prijs
vorming is spannend van belangrijk
heid. De economie van het kapitalis
tische monopolie is op haar beurt
spannend van belangrijkheid gewor
den. Het volgen van den overgang van
kapitalistisch monopolie tot gemeen
schapsproductie zal spannend van be
langrijkheid zijn.
De studie dezer ontwikkeling is se
dert tientallen van jaren mijn liefste
werk geweest. Ze zal het, in mijn ver
wachting, onverminderd blijven.
STADSNIEUWS.
KAMER VAN KOOPHANDEL.
Gistermiddag half 3 vergaderde de
Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rijnland in het gebouw der Ka
mer aan den Stationsweg.
De voorzitter, de heer Ten Cate
Brouwer, opende de vergadering, daar
na werd een commissie tot onderzoek
der geloofsbrieven van den heer H.
Buurman benoemd, bestaande uit de
heeren Alkemade en v. d. Steen, van
de af deeling Kleinbedrijf, en Wouter-
lood en Jongenburger van de afdeeling
Grootbedrijf, onder voorzitterschap
van den vice-voorzitter der Kamer, den
heer Boot. Onderwijl deze commissie
haar werk verricht, wordt de zitting
geschorst.
Na heropening der vergadering rap
porteert de secretaris der Kamer, mr.
Knibbe, dat de geloofsbrieven in orde
zijn bevonden, waarna de heer Buur
man als lid der Kamer wordt geïn
stalleerd. De nieuwgekozene wordt
door den secretaris binnengeleid en
door den voorzitter aan de leden voor
gesteld.
De voorzitter feliciteert daarna den
heer Buurman met zijn benoeming.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
32) —o—
Betrekkelijk zijn er niet veel geval
len, maar Frits Bergheim behoort on
der de zwaar gewonden".
De tranen kwamen Hedwig in de
oogen bij de gedachte aan de smart
zijner zusters en ook aan Willem,
wiens beste vriend hij was. Allen na
men er veel deel aan, ook de kinderen;
Elise was den geheelen middag niet
tot bedaren te brengen, zoodat Marie
niet meer wist wat zij doen moest om
haar te troosten.
De heer Van Mengen moest omstan
dig vertellen wat hij er van gehoord
had. Hij was bij de Bergheims geweest,
waar de grootste verwarring heersch-
te; de ouders waren op het punt naar
Sleeswijk te vertrekken, daar de moe
der haar zoon verplegen wilde, en haar
echtgenoot haar wilde vergezellen.
Helena zag er zeer bleek uit; Johanna
was nu eens wanhopend, dan weder
hoopvol. „Ik heb medelijden met die
arme meisjes", besloot hij, ,.zij blijven
geheel alleen achter".
„Kunnen zij niet hier komen", riep
Hedwig; „maar vergeef mij, lieve va
der!" voegde zij er dadelijk bij, „ik
ben misschien onbescheiden, maar gij
zijt zoo goed".
De oude mevrouw ondersteunde
baar verzoek, en dacht dat het wel
gaan zou.
Anna was vokomen bereid, eri de
heer Van Mengen was boos op zich
zeiven, dat hij er niet eer aan gedacht
had.
Hedwig ging onmiddellijk zitten
schrijven, om de beide meisjes uit te
noodigen zoo spoedig mogelijk te ko
men; indien zij maar den dag wilden
opgeven, dan zou het rijtuig haar ko
men afhalen.
De heer Van Mengen ging zelf na
zien, welke kamers het best geschikt
zouden zijn, want hij wilde zeer gaar
ne zijn vergeetachtigheid goed maken.
Eerst toen deze zaak tot aller ge
noegen was geschikt, kwam de heer
Van Mengen er toe de bijzonderheden
van den veldslag mede te deelen. Wat
hij uit korte brieven van officieren bij
de Bergheims gehoord had, kwam
hoofdzakelijk hierop neder:
Op Paaschzondag waren de troepen
om vier uur des morgens uit Rensburg
getrokken, en na een versnelde marsch
van verscheidene uren voor Sleeswijk
aangekomen, waar zij den vijand, die
op dezen dag geen aanval verwacht
had. overvielen. Het gevecht had da
delijk een aanvang genomen, en van
11 tot 4 uren geduurd; de Denen wa
ren verslagen, de overwinnaars had
den na een strijd van drie uren ook
het slot Gottorf veroverd en waren
daarna de stad binnengetrokken.
Daar het terrein rondom Sleeswijk
De notulen worden vervolgens on
gewijzigd gearresteerd.
Aan de orde komen de ingekomen
stukken.
Adhaesie zal betuigd worden aan
het adres van de Kamer van Koophan
del te Tilburg aan het Hoofdbestuur
der Posterijen en Telegrafie, welke
Kamer bezwaar maakt tegen de af
schaffing van het controlestempel
door de bestellers der posterijen.
Door den secretaris wordt voorge
lezen een schrijven van de Kamer van
Koophandel te Leeuwarden en 's-Her-
togenbosch inzake vermelding van
retto-maat en gewicht op verpakte ar
tikelen. De voorzitter licht met tal
van voorbeelden toe, hoezeer deze
zaak urgent is.
Na eenige discussie wordt op voor
stel van den heer Molkenboer beslo
ten, dat de Kamer zich tot den Minis
ter van Handel zal wenden met een
adres waarin gevraagd wordt wette
lijke maatregelen tegen dit kwaad te
nemen.
Adhaesie wordt betuigd aan een
adres van de Kamer van Koophandel
te 's-Hertogenbosch betreffende het
verkrijgbaar stellen van abonnements
kaarten met korten geldigheidsduur
op de Ned. Spoorwegen gelijk dit tij
dens de Olympische Spelen het geval
was en wat zeer in het belang van den
handel is.
Het verzoek der Kamer betreffende
aansluiting der lijn AlphenLeiden
aan LeidenHaarlem is door de Ned.
Spoorwegen afgewezen.
Ingekomen is voorts een schrijven
van het Prov. Bestuur van Z.-H., dat
het verzoek der Kamer om de door-
vaartwijdte van de Koudekerksche
brug te brengen op meer dan 10 M. is
afgewezen.
Van het Gemeentebestuur van Kou
dekerk is een schrijven ingekomen
betreffende hetzelfde onderwerp en
waaruit gebrek aan waardeering
spreekt van hetgeen door de Kamer in
dezen is verricht.
De heer Roëll leest uit het verslag
der vergadering van den Koudekerk-
schen raad van 29 Juni j.l. voor, hoe
de raad zich in dergelijken geest heeft
uitgelaten.
De voorzitter licht deze zaak nog
nader toe, waaruit blijkt, dat reeds 2
maanden vóór het onderhoud met de
Ged. Staten de gedachte van afbeta
ling dier brug bij het bureau der Ka
mer is besproken.
De zaak wordt hiermee als afgedaan
beschouwd.
Van de Leidsche Ver. van Sigaren
winkeliers is een schrijven ingekomen
betreffende het ontwerp-winkelslui-
tingswet, dat naar de afdeeling Klein
bedrijf wordt gerenvoyeerd.
Aan de regeering zal een adres wor
den gezonden, waarin gevraagd wordt
over een zoo ingrijpende maatregel als
verplichte sluiting van een halven dag
eerst het advies der Kamers van Koop
handel te hooren; ook zal gevraagd
worden allen verkoop van tabaksarti
kelen in café's na 's avonds 8 uur te
verbieden.
De heer Molkenboer wijst nog op het
bezwaar dat de gemeenteraad, zonder
de Kamer van Koophandel gehoord te
hebben, winkelsluiting gedurende een
halven dag in een bepaald bedrijf zou
voorschrijven.
Ingekomen zijn tenslotte prae-ad-
viezen van de Vereeniging voor ver
keer, post en telegrafie, betreffende
de spoorbrug aan de Vink, die een
hinderpaal voor het scheepvaartver
keer vormt; betreffende de wensche-
lijkheid van het mogelijk maken van
den verkoop van kaartjes, in 't bij
zonder naar Den Haag en perron
kaartjes op de hooge brug aan het
station Holl. Spoor alhier; betreffen
de de wegen wet; gevraagd wordt dit
punt der agenda aan te houden tot de
volgende vergadering; tenslotte be
treffende de ochtendbestelling der pos
terijen, welke zaak nog eenigen tijd
zal aangezien worden.
Een serie ingekomen stukken wordt
voor kennisgeving aangenomen.
De heer Molkenboer brengt verslag
uit van een onderhoud, ten stadhuize
gehad op uitnoodiging van de sub
commissie voor economische politiek
en betrekkng hebbende op de werk
loosheid hier ter stede.
De voorzitter deelt mede, dat de
Kamer opderhandelt om te komen tot
op vele plaatsen moerassig was, had
een gedeelte der troepen uren lang
tpt aan het midden in het water ge
staan, blootgesteld aan het vuur der
Deensche jagers, die uitstekend had
den geschoten, en daarbij waren zij
van tijd tot tijd verplicht geweest hek
ken en muren over te klimmen.
Geheel op het laatst nog, toen Got
torf reeds ingenomen en de overwin
ning behaald was, hadden de schoten
der aftrekkende Denen vele soldaten
verwond en gedood; ook twee officie
ren van het regiment der jagers waren
gevallen, dat meer dan eenig ander
geleden had.
Er was maar één stem over den
moed en de volharding der troepen, en
het was geen geringe voldoening, dat
de Berlijnsche democraten, die hen
nog kort geleden met zooveel verach
ting behandeld hadden, nu als een
weer\Vijzer waren omgekeerd, en geen
woorden genoeg konden vinden om de
dapperheid hunner landgenooten te
prijzen.
In Schönheide verbreidde deze tij
ding groote vreugde; door de donkere
wolken van den politieken horizont
zag men het licht der goddelijke gena
de weder over Pruisen opgaan, en ter
wijl de andere leden der familie er den
Heer voor dankten, zongen de kinde
ren met luide stemmen vaderlandsche
liederen, en vooral het afscheidslied
van de dragonders aan de grenadiers,
met de beteekenisvolle regels:
een eigen medaille om aan winkelwe
ken e.d. te schenken.
Van den heer Ballego is ingekomen
een klacht over de vertraging van
postpaketten naar Italië.
astgesteld wordt het adres inzake
het ontwerp-Drankwet, dat ongewij
zigd zal worden verzonden. Aan het
verzoek van den Ned. Bond van Kof
fiehuishouders en Slijters, afdeeling
Leiden, en den R.-K. Bond St. Jan om
den verkoop van zwak alcoholische
dranken uit kruidenierswinkels te we
ren, zal niet worden voldaan, hetgeen
aan deze organisaties zal fworden be
richt.
Nadat gepauzeerd is komt aan de
orde het rapport der afdeeling Klein
bedrijf inzake verkoop op straat. De
voorzitter dezer afdeeling, de heer
Molkenboer stelt voor, een adres aan
B. en W. te richten. Aldus wordt be
sloten.
Eenige firma's hebben zich bereid
verklaard, codes voor ingeschrevenen
beschikbaar te stellen. Als ook in en
kele andere plaatsen zulke firma's
gevonden zijn, zullen hun namen in
de plaatselijke pers gepubliceerd wor
den. Ook zullen op kosten der Kamer
nog twee codes aangeschaft worden.
Hierna komt aan de orde: .snellere
en goedkoopere gerechtelijke inning
van kleine vorderingen.
Besloten wordt het volgende schrij
ven te richten tot den Minister van
Justitie:
„De Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Rijnland heeft tót
haar leedwezen moeten constateeren,
dat er weinig uitzicht bestaat op een
spoedige indiening van een wetsont
werp tot herziening van het Wetboek
van Burgerlijke Rechtsvordering, zoo
als dit, in aansluiting door de Kamer
in haar schrijven van 2C November
1926, No. 3578/1270 K. is bepleit.
Aangezien de zoo hoog noodige ver
snelling onzer rechtspraak langs de
zen weg niet binnen afzienbaren tijd
is te bereiken, heeft de Kamer besloten
aan te dringen op een meer partieele
wijziging en wel die ten aanzien van
het „innen van kleine vorderingen".
„De Kamer meent n.L, dat omtrent
dit punt bijzondere voorzieningen drin
gend noodig zijn. Daarbij komt, dat in
Duitschland te dezen aanzien een
stelsel bestaat, dat tot groote tevre
denheid werkt, niet alleen van han
del en industrie, maar dat zich ook in
de algemeene sympathie mag verheu
gen. Ten aanzien van dit „Mahnverfah-
ren" heeft de Kamer van Koophandel
te Arnhem voor Nederland zeer be
langrijke voorarbeid verricht, welke
door deze Kamer is gepubliceerd en
ook ter kennis van Uwe Excellentie
gebracht.
De Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Rijnland veroorlooft zich
daarom:
le. voor dit werk van deze Kamer
zeer in het bijzonder de aandacht van
Uwe Excellentie te vragen;
2e. er bij Uwe Excellentie op aan te
dringen, om naar de practische uit
voerbaarheid van een stelsel, in den
geest zooals door de Kamer te Arn
hem ontworpen, een serieus onderzoek
te doen instellen;
3e. Uwe Excellentie te verzoeken het
resultaat van dit onderzoek te .loen
publiceeren, onverhoopt onder ver
melding, waarom eventueele bezwaren
niet waren te ondervangen.
De Kamer is er van overtuigd, dat
Uwe Excellentie aan Handel en Nij
verheid en aan Nederland in het al
gemeen een grooten dienst zou bewij
zen, indien het Uwe Excellentie zou
gelukken een regeling in den geest als
bovenbedoeld spoedig tot wet te
verheffen".
De voorzitter brengt verslag uit der
actie inzake het gebruik van NeJer-
lnndsche schelpkalk. Vele gemeenten
hebben toezegging gedaan dat zij het
gebruik dezer kalk voor gemeente
werken hebben verplichtend gesteld;
evenzoo de Rijksgebouwendienst, zoo
dat het resultaat der actie gunstig
kan genoemd worden.
Op het schrijven der Kamer inzake
afsnijding der bocht van den rijksweg
LeidenAlphen a. d. Rijn is antwoord
van den Minister ontvangen, dat dit
niet mogelijk is, het zou 1 Yk millioen
kosten, doch getracht zal worden den
bestaanden weg zooveel mogelijk te
verbeteren.
Al scheen het alsof nimmer meer
De wolken breken zouden,
Toch zagen wij nog keer op keer
De zon het veld behouden.
Hedwig nam ook deel aan de vreug
de, die allen vervulde; wel was zij na
het laatste afscheid van Willem zeer
bedrukt geweest, maar zij trachtte
haar eigen leed te vergeten en zich te
verblijden met de blijden, en zij werd
hierdoor zelve vroolijker.
De tijd tusschen Paschen en Pink
steren is dan ook wel geschikt om
bedroefden te verstroosten; dan tooit
zich de natuur met steeds vernieuwde
pracht, en dan bereidt de gemeente
zich door vurig gebed en stille over
denking voor op de komst des Heiligen
Geestes.
Al is het heerlijk voor den christen,
in den geest den Heiland te volgen
gedurende den laatsten tijd van Zijn
leven hier op aarde, omdat Hij dan
meer met de menschen vereenigd
schijnt te zijn dan na Zijn opstanding,
toen Hij slechts bij tusschenpoozen in
verheerlkte gestalte zichtbaar was
voor Zijn discipelen, die Hem bij Zijn
hemelvaart weenend en hopend na
staarden, toch ligt er in Zijn afscheids
woorden, die de beloften van den Hei
ligen Geest bevatten, een onbeschrijf
lijke troost; onwillekeurig wordt onze
ziel losgemaakt van de dingen dezer
aarde, als wij onze gedachten bepalen
bij den hemel, waar Hij binnengetre-
Een adres van de gemeente Alke-
rnade, de aftakking naar Sassenheim
van den grooten rijksweg Amsterdam
Rotterdam te mogen behouden, zal
door de Kamer worden gesteund.
Na de rondvraag, die weinig ople
verde, gaat de Kamer te half 5 in
huishoudelijke zitting over.
POSTKANTOOR LEIDEN. f:7*1
Lijst van onbestelbare brieven en
briefkaarten, van welke de afzenders
onbekend zijn.
Terugontvangen in de 1ste helft der
maand September 1928.
Brieven Binnenland.
Alkmaarsche Courant, Alkmaar —r
Bakker; Voorschoten Henger, Am
sterdam Kuijkhoven, Nelly, Haar
lem Leidsch Dagblad, Leiden
Meijer, Wed.. Soest Oostsluis, Haag
Peek, Th., Haag Pol, Rines van
der, Schiedam Raad van Arbeid,
Leiden Rouppe v. d. Voort, Haag
Sieg. Elze Jr., Scheveningen Ver
doorn, J.r Haag Vincentiushuis,
Haarlem.
Briefkaarten Binnenland.
Naam onleesbaar, IJmuiden-Oost
Cub—Bloemers. inevr.. Haag Dee
genaars, Haag Hille, mej. T. van,
Haag Kuster, E., Arnhem Ri
chard, André, Velsen Roon. L. van,
Haag Romijn, wed. A„ Haag
Schultsz, fam. G„ Amsterdam Sie-
rat, J.. Lunteren Weiden, heer en
mevrouw v. d„ Hilligersberg.
Brieven Bnitenland.
Boorsma, R. G., Brussel Lange-
zaal, fraul. B„ Remagen Red. Inters
nat. Lau Notes, Londen Rozenthal.
Singapore Nie, Jo de, Berlin.
Briefkaarton Bnitenland.
Akkermans, fam.. Brussel Be-
necke, Hallstadt Beumer, heer en
mevr., Interlaken Kusmarck, Paula,
Garten i./W. Leeuwen, D. H. van,
Wien Popesea, Bucarest Stiasnij,
G., Alt Aussee.
Een briefkaart zonder adres.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Longerhouw, T. Kloek,
te Goudswaard. Te Katwijk aan Zee,
(hulppredikant), de heer J. Roodenburg,
cand. te Leiden. Te Neerlangbroek, P. de
Looze te Renkum.
Aangenomen: Naar Warnsveld
(toez.), P. Visser, te Lemelerveld (O..).
Bedankt: Voor Hardenberg (toez.) en
Borne, P. Visser, te Lemelerveld (O.). Voor
Den Ham, H. Ewolt, te Raamdonksveer.
BEROEPBAAR.
De heer J. Snoey, theol. candidaat te
Tinte (bij Brielle) wil thans gaarne een
eventueel beroep bij een der Geref. Ker
ken in overweging nemen.
Ds. H. DE LANGE.
Heden viert Ds. H. de Lange zijp 30-
jarig ambtsjubileum. 18 September 1898
deed hij zijn intrede te Gaastmeer (Fr.),
diende voorts nog de Geref. Kerken van
Raard en Exmorra en sedert 1924 die te
Ooltgensplaat.
PROF. DR. L. VAN DER HORST.
Tot hoogleeraar in de psychiatrie en de
experimenteele psychologie aan de Vrije
Universiteit is, naar de Standaard ver
neemt, benoemd dr. L. v. d. Horst, genees
heer aan de psychiatrisch-neurologische
kliniek, de z.g. Valeriusikliniek, te Am
sterdam.
Deze benoeming is geschied na overleg
met het centraal bestuur der Vereeniging
tot Chr. Verzorging van Krankzinnigen in
Nederland, in verband met de omstandig
heid, dat dr. v. d. Horst mede aan de van
deze vereeniging uitgaande Valeriuskli-
niek als hoogleeraar verbonden zal zijn.
De nieuwe hoogleeraar werd 20 Jan.
1893 te Sneek geboren. Hij ontving zijn
opleiding aan het Gymmasium aldaar en
studeerde te Groningen in de medische
faculteit. Na zijn examen voor arts werk
te Dr. v. d. Horst van 19201924 in de psy
chiatrisch-neurologische kliniek van Prof.
Wiersma in Groningen. Het Fokkerfonds
zond hem in die jaren enkele malen uit
tot het maken van buitenlandsche studie
reizen.
In 1924 promoveerde de nieuwe boog
den is als eersteling uit de dooden, en
waar Hij ons plaats bereidt.
Hij laat ons niet als als weezen ach
ter, maar zendt ons den Heiligen
Geest tot Trooster, die zal ons in de
waarheid leiden, ons alles leeren, en
indachtig maken alles wat de Heiland
gezegd heeft.
Hedwig begon te zien, dat het de
liefdehand des Heerein was, die haar
leidde, opdat zij in eigen oog minder
zou worden. Reeds in den winter had
zij gevoeld, dat het niet goed voor haar
was, aller aandacht te boeien; zij had
een diepen blik in haar hart geslagen
en had gezien, hoe groot haar ongeloof
was en hoe ver zij er nog van af was,
haar geluk en vrede in den Heer te
zoeken. Zij werd ootmoediger en vrees-
achtiger, maar ook voorzichtiger en
ondervond, dat dit de rechte weg was
om vrede te verkrijgen, al kon zij ook
menigmaal den wensch niet onder
drukken dat haar pad vroolijker werd.
De oude mevrouw merkte spoedig
op, dat zij veel meer acht sloeg op de
wenschen en kleine behoeften harer
omgeving, dat zij geduldiger was met
de kinderen en aandachtig bij de gods
dienstoefening.
Tot nu toe had haar geloofsleven
meer uit gevoel bestaan en was bijge
volg dikwijls zwak geweest; nu ver
vulde het haar gansche hart en be
zielde al haar daden.
(Wordt vervolgd).