iüEIIWE LEIDSCHE CIUMII van DiNSDAG 18 SEPT. 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. PROMOTIE DR. F. M. WIBAUT. Gistermiddag is in de aula der Ge meentelijke Universiteit te Amster dam, na de overdracht van het Recto raat, de heer F. M. Wibaut, als doctor in de handelswetenschappen gepro moveerd. Als promotor trad op Prof. Dr H Fryda. Nadat hij de sacramenteele woorden had gesproken en den heer Wibaut als doctor had begroet, ontvouwde Prof. Fryda de gronden, die tot ver- leenmg van dit eere-doctoraat hebben geleid. Zijn teekening van den persoon van den heer Wibaut, zou, naar hij op merkte, niet volledig zijn. Want koe vele zijden er aan diens rijke persoon lijkheid ook zijn, hier, vanaf deze plaats, zal spr. hem slechts zien, zoo als de Universiteit hem heeft gezien, toen zij besloot hem eershalve den doctoralen graad te verleenen. Spr. teekende hem hierna als eco noom en stelde zijn verdiensten voor de economische wetenschap in het licht. Wie, zoo besloot spr., na voltooide studie aan deze Universiteit tot Doc tor bevorderd wordt, dien pleegt de promotor te herinneren aan de plich ten jegens de wetenschap, die de ver worven graad hem oplegt. Tot u, jongen doctor Wibaut, spreekt uw promotor die woorden niet, De on derscheiding, u verleend, is een erken ning van wat gij voor de wetenschap reeds hebt gedaan; herinnering aan plichten past hier niet. Wat gij tot stand bracht, dat deedt gij uit innerlijken drang, die u den arbeid maakt tot een behoefte van 't leven, waaraan gij zult voldoen, zoo lang uw krachten reiken. Moge, doctor Wibaut, dit nog lange jaren zoo zijn. De heer Wibaut antwoordde o.m.: De benoeming tot doctor in de Han delswetenschappen was voor mij een hooge onderscheiding. De benoeming was mij een groote voldoening, wijl ik ze mocht zien als de erkenning uwerzijds van zekere verdienste in mijn economische pu blicaties. Mijn belangstelling voor de econo mische studie dagteekent uit mijne schooljaren. Uitvoerig gaat spr. na, hoe hij ver der werkte. Leerling van de liberale economie, geloofde ik in de vrije concurrentie als eenige grondslag voor het zaken doen. De handelaar, die initiatief genoeg had om nieuwe productiegebieden op te sporen, vond vanzelf nieuwen afzet met ruime winst. In de concurrentie vond bijzondere ijver voldoening en loon. Reeds toen echter, we spreken van de jaren 1880—1890, werd de vreugde van het winnen in den wedstrijd vaak broos. Het nieuwe in het zakendoen bleef maar zeer korten tijd nieuw. Concurrenten waren weldra ingelicht Dan werden niet enkel de bijzondere transacties gewoon, doch ook de win sten werden dan spoedig erg gewoon. Omstreeks 1895 was voor mij komen vast te staan, ik bleef tijd vinden voor kennisneming van het nieuwe op economisch gebied dat een om wenteling in het economische leven was ingetreden. Twee pijlers, waarop het economische stelsel der vrije wer king van economische krachten rustte gingen het ontvallen. In een allengs groot wordend deel der productie wa ren vrije mededinging en vrije prijsvor ming bestemd om te verdwijnen. Zoo vast was weldra mijn overtui ging, dat het ontstaan van kartellen en trusts de aankondiging was van 'n ommekeer in het heerschende voort- brengingsstelsel, dat ik mijn schroom overwon en mij tot schrijven zette. Mijn eerste reeks artikelen over „On- dernemersvereenigingen" verscheen in het Sociaal Weekblad in het jaar 1895. Gezaghebbende Nederlanclschc eco nomen uit dien tijd behandelden het nieuwe verschijnsel als een bagatelle. Zij lachten min of meer schamper, om vlijtige leeken, die in het kartel en in de trust de aankondiging zagen van een nieuwe economie. Er was voor hen naar één economie mogelijk, die, welke gebouwd is op de vrije mede dinging en de vrije prijsvorming, Eco nomische verschijnselen, die aan de houdbaarheid van dat stelsel twijfel konden doen rijzen, waren, het kon voor hen niet anders, van voorbijgaan- den aard. In 1903 verscheen mijn boek „Trusts en Kartels", een poging om de stelling van de onhoudbaarheid der concur rentie in een groot toenemend aantal productiegebieden uit te werken en waar te maken. Aan het theoretische deel van dit betoog zou ik thans nog niet veel veranderd hebben. In 1904 verliet ik Middelburg voor Amsterdam. Er kwam meer tijd voor eigen werk. In mijn economisch denken groeide intusschen voortdurend de overtui ging, dat het met de economie van de vrije werking der economische krach ten op een eind loopt. Het is een over tuiging, die uit waarneming ontstond. Maar niet enkel uit waarneming. Ook uit theoretische kennis van het kapi talisme, uit begrip van de werking, die in h-et kapitalisme concurrentie moet hebben in een bepaald stadium van industrieele ontwikkeling. In de zakenwereld is het thans van goeden toon geworden om de noodza kelijkheid van monopolie-vorming te erkennen. Zelfs wordt daar thans wel de. eisch gesteld aan den wetgever om haar te bevorderen. Vanwege de ratio nalisatie, anders gezegd doeltreffende voortbrenging. Zoo ontstaan in het economische leven nieuwe problemen: Kan mono polistische macht in handen van par ticuliere beheerschers der voortbren ging op den duur worden aanvaard? Moeten er gemeenschapsorganen komen, die de leiding der voortbren ging, met behoud der technische ver overingen, die het kapitalistische stel sel met de concurrentie heeft bereikt, onttrekken aan de particuliere beheer- sching? Hoe moeten zulke organen worden voorbereid? Hoe moeten ze werken? De geschiedenis van de economie der vihje concurrentie en vrije prijs vorming is spannend van belangrijk heid. De economie van het kapitalis tische monopolie is op haar beurt spannend van belangrijkheid gewor den. Het volgen van den overgang van kapitalistisch monopolie tot gemeen schapsproductie zal spannend van be langrijkheid zijn. De studie dezer ontwikkeling is se dert tientallen van jaren mijn liefste werk geweest. Ze zal het, in mijn ver wachting, onverminderd blijven. STADSNIEUWS. KAMER VAN KOOPHANDEL. Gistermiddag half 3 vergaderde de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland in het gebouw der Ka mer aan den Stationsweg. De voorzitter, de heer Ten Cate Brouwer, opende de vergadering, daar na werd een commissie tot onderzoek der geloofsbrieven van den heer H. Buurman benoemd, bestaande uit de heeren Alkemade en v. d. Steen, van de af deeling Kleinbedrijf, en Wouter- lood en Jongenburger van de afdeeling Grootbedrijf, onder voorzitterschap van den vice-voorzitter der Kamer, den heer Boot. Onderwijl deze commissie haar werk verricht, wordt de zitting geschorst. Na heropening der vergadering rap porteert de secretaris der Kamer, mr. Knibbe, dat de geloofsbrieven in orde zijn bevonden, waarna de heer Buur man als lid der Kamer wordt geïn stalleerd. De nieuwgekozene wordt door den secretaris binnengeleid en door den voorzitter aan de leden voor gesteld. De voorzitter feliciteert daarna den heer Buurman met zijn benoeming. FEUILLETON. God is mijn heil. 32) —o— Betrekkelijk zijn er niet veel geval len, maar Frits Bergheim behoort on der de zwaar gewonden". De tranen kwamen Hedwig in de oogen bij de gedachte aan de smart zijner zusters en ook aan Willem, wiens beste vriend hij was. Allen na men er veel deel aan, ook de kinderen; Elise was den geheelen middag niet tot bedaren te brengen, zoodat Marie niet meer wist wat zij doen moest om haar te troosten. De heer Van Mengen moest omstan dig vertellen wat hij er van gehoord had. Hij was bij de Bergheims geweest, waar de grootste verwarring heersch- te; de ouders waren op het punt naar Sleeswijk te vertrekken, daar de moe der haar zoon verplegen wilde, en haar echtgenoot haar wilde vergezellen. Helena zag er zeer bleek uit; Johanna was nu eens wanhopend, dan weder hoopvol. „Ik heb medelijden met die arme meisjes", besloot hij, ,.zij blijven geheel alleen achter". „Kunnen zij niet hier komen", riep Hedwig; „maar vergeef mij, lieve va der!" voegde zij er dadelijk bij, „ik ben misschien onbescheiden, maar gij zijt zoo goed". De oude mevrouw ondersteunde baar verzoek, en dacht dat het wel gaan zou. Anna was vokomen bereid, eri de heer Van Mengen was boos op zich zeiven, dat hij er niet eer aan gedacht had. Hedwig ging onmiddellijk zitten schrijven, om de beide meisjes uit te noodigen zoo spoedig mogelijk te ko men; indien zij maar den dag wilden opgeven, dan zou het rijtuig haar ko men afhalen. De heer Van Mengen ging zelf na zien, welke kamers het best geschikt zouden zijn, want hij wilde zeer gaar ne zijn vergeetachtigheid goed maken. Eerst toen deze zaak tot aller ge noegen was geschikt, kwam de heer Van Mengen er toe de bijzonderheden van den veldslag mede te deelen. Wat hij uit korte brieven van officieren bij de Bergheims gehoord had, kwam hoofdzakelijk hierop neder: Op Paaschzondag waren de troepen om vier uur des morgens uit Rensburg getrokken, en na een versnelde marsch van verscheidene uren voor Sleeswijk aangekomen, waar zij den vijand, die op dezen dag geen aanval verwacht had. overvielen. Het gevecht had da delijk een aanvang genomen, en van 11 tot 4 uren geduurd; de Denen wa ren verslagen, de overwinnaars had den na een strijd van drie uren ook het slot Gottorf veroverd en waren daarna de stad binnengetrokken. Daar het terrein rondom Sleeswijk De notulen worden vervolgens on gewijzigd gearresteerd. Aan de orde komen de ingekomen stukken. Adhaesie zal betuigd worden aan het adres van de Kamer van Koophan del te Tilburg aan het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie, welke Kamer bezwaar maakt tegen de af schaffing van het controlestempel door de bestellers der posterijen. Door den secretaris wordt voorge lezen een schrijven van de Kamer van Koophandel te Leeuwarden en 's-Her- togenbosch inzake vermelding van retto-maat en gewicht op verpakte ar tikelen. De voorzitter licht met tal van voorbeelden toe, hoezeer deze zaak urgent is. Na eenige discussie wordt op voor stel van den heer Molkenboer beslo ten, dat de Kamer zich tot den Minis ter van Handel zal wenden met een adres waarin gevraagd wordt wette lijke maatregelen tegen dit kwaad te nemen. Adhaesie wordt betuigd aan een adres van de Kamer van Koophandel te 's-Hertogenbosch betreffende het verkrijgbaar stellen van abonnements kaarten met korten geldigheidsduur op de Ned. Spoorwegen gelijk dit tij dens de Olympische Spelen het geval was en wat zeer in het belang van den handel is. Het verzoek der Kamer betreffende aansluiting der lijn AlphenLeiden aan LeidenHaarlem is door de Ned. Spoorwegen afgewezen. Ingekomen is voorts een schrijven van het Prov. Bestuur van Z.-H., dat het verzoek der Kamer om de door- vaartwijdte van de Koudekerksche brug te brengen op meer dan 10 M. is afgewezen. Van het Gemeentebestuur van Kou dekerk is een schrijven ingekomen betreffende hetzelfde onderwerp en waaruit gebrek aan waardeering spreekt van hetgeen door de Kamer in dezen is verricht. De heer Roëll leest uit het verslag der vergadering van den Koudekerk- schen raad van 29 Juni j.l. voor, hoe de raad zich in dergelijken geest heeft uitgelaten. De voorzitter licht deze zaak nog nader toe, waaruit blijkt, dat reeds 2 maanden vóór het onderhoud met de Ged. Staten de gedachte van afbeta ling dier brug bij het bureau der Ka mer is besproken. De zaak wordt hiermee als afgedaan beschouwd. Van de Leidsche Ver. van Sigaren winkeliers is een schrijven ingekomen betreffende het ontwerp-winkelslui- tingswet, dat naar de afdeeling Klein bedrijf wordt gerenvoyeerd. Aan de regeering zal een adres wor den gezonden, waarin gevraagd wordt over een zoo ingrijpende maatregel als verplichte sluiting van een halven dag eerst het advies der Kamers van Koop handel te hooren; ook zal gevraagd worden allen verkoop van tabaksarti kelen in café's na 's avonds 8 uur te verbieden. De heer Molkenboer wijst nog op het bezwaar dat de gemeenteraad, zonder de Kamer van Koophandel gehoord te hebben, winkelsluiting gedurende een halven dag in een bepaald bedrijf zou voorschrijven. Ingekomen zijn tenslotte prae-ad- viezen van de Vereeniging voor ver keer, post en telegrafie, betreffende de spoorbrug aan de Vink, die een hinderpaal voor het scheepvaartver keer vormt; betreffende de wensche- lijkheid van het mogelijk maken van den verkoop van kaartjes, in 't bij zonder naar Den Haag en perron kaartjes op de hooge brug aan het station Holl. Spoor alhier; betreffen de de wegen wet; gevraagd wordt dit punt der agenda aan te houden tot de volgende vergadering; tenslotte be treffende de ochtendbestelling der pos terijen, welke zaak nog eenigen tijd zal aangezien worden. Een serie ingekomen stukken wordt voor kennisgeving aangenomen. De heer Molkenboer brengt verslag uit van een onderhoud, ten stadhuize gehad op uitnoodiging van de sub commissie voor economische politiek en betrekkng hebbende op de werk loosheid hier ter stede. De voorzitter deelt mede, dat de Kamer opderhandelt om te komen tot op vele plaatsen moerassig was, had een gedeelte der troepen uren lang tpt aan het midden in het water ge staan, blootgesteld aan het vuur der Deensche jagers, die uitstekend had den geschoten, en daarbij waren zij van tijd tot tijd verplicht geweest hek ken en muren over te klimmen. Geheel op het laatst nog, toen Got torf reeds ingenomen en de overwin ning behaald was, hadden de schoten der aftrekkende Denen vele soldaten verwond en gedood; ook twee officie ren van het regiment der jagers waren gevallen, dat meer dan eenig ander geleden had. Er was maar één stem over den moed en de volharding der troepen, en het was geen geringe voldoening, dat de Berlijnsche democraten, die hen nog kort geleden met zooveel verach ting behandeld hadden, nu als een weer\Vijzer waren omgekeerd, en geen woorden genoeg konden vinden om de dapperheid hunner landgenooten te prijzen. In Schönheide verbreidde deze tij ding groote vreugde; door de donkere wolken van den politieken horizont zag men het licht der goddelijke gena de weder over Pruisen opgaan, en ter wijl de andere leden der familie er den Heer voor dankten, zongen de kinde ren met luide stemmen vaderlandsche liederen, en vooral het afscheidslied van de dragonders aan de grenadiers, met de beteekenisvolle regels: een eigen medaille om aan winkelwe ken e.d. te schenken. Van den heer Ballego is ingekomen een klacht over de vertraging van postpaketten naar Italië. astgesteld wordt het adres inzake het ontwerp-Drankwet, dat ongewij zigd zal worden verzonden. Aan het verzoek van den Ned. Bond van Kof fiehuishouders en Slijters, afdeeling Leiden, en den R.-K. Bond St. Jan om den verkoop van zwak alcoholische dranken uit kruidenierswinkels te we ren, zal niet worden voldaan, hetgeen aan deze organisaties zal fworden be richt. Nadat gepauzeerd is komt aan de orde het rapport der afdeeling Klein bedrijf inzake verkoop op straat. De voorzitter dezer afdeeling, de heer Molkenboer stelt voor, een adres aan B. en W. te richten. Aldus wordt be sloten. Eenige firma's hebben zich bereid verklaard, codes voor ingeschrevenen beschikbaar te stellen. Als ook in en kele andere plaatsen zulke firma's gevonden zijn, zullen hun namen in de plaatselijke pers gepubliceerd wor den. Ook zullen op kosten der Kamer nog twee codes aangeschaft worden. Hierna komt aan de orde: .snellere en goedkoopere gerechtelijke inning van kleine vorderingen. Besloten wordt het volgende schrij ven te richten tot den Minister van Justitie: „De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland heeft tót haar leedwezen moeten constateeren, dat er weinig uitzicht bestaat op een spoedige indiening van een wetsont werp tot herziening van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zoo als dit, in aansluiting door de Kamer in haar schrijven van 2C November 1926, No. 3578/1270 K. is bepleit. Aangezien de zoo hoog noodige ver snelling onzer rechtspraak langs de zen weg niet binnen afzienbaren tijd is te bereiken, heeft de Kamer besloten aan te dringen op een meer partieele wijziging en wel die ten aanzien van het „innen van kleine vorderingen". „De Kamer meent n.L, dat omtrent dit punt bijzondere voorzieningen drin gend noodig zijn. Daarbij komt, dat in Duitschland te dezen aanzien een stelsel bestaat, dat tot groote tevre denheid werkt, niet alleen van han del en industrie, maar dat zich ook in de algemeene sympathie mag verheu gen. Ten aanzien van dit „Mahnverfah- ren" heeft de Kamer van Koophandel te Arnhem voor Nederland zeer be langrijke voorarbeid verricht, welke door deze Kamer is gepubliceerd en ook ter kennis van Uwe Excellentie gebracht. De Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Rijnland veroorlooft zich daarom: le. voor dit werk van deze Kamer zeer in het bijzonder de aandacht van Uwe Excellentie te vragen; 2e. er bij Uwe Excellentie op aan te dringen, om naar de practische uit voerbaarheid van een stelsel, in den geest zooals door de Kamer te Arn hem ontworpen, een serieus onderzoek te doen instellen; 3e. Uwe Excellentie te verzoeken het resultaat van dit onderzoek te .loen publiceeren, onverhoopt onder ver melding, waarom eventueele bezwaren niet waren te ondervangen. De Kamer is er van overtuigd, dat Uwe Excellentie aan Handel en Nij verheid en aan Nederland in het al gemeen een grooten dienst zou bewij zen, indien het Uwe Excellentie zou gelukken een regeling in den geest als bovenbedoeld spoedig tot wet te verheffen". De voorzitter brengt verslag uit der actie inzake het gebruik van NeJer- lnndsche schelpkalk. Vele gemeenten hebben toezegging gedaan dat zij het gebruik dezer kalk voor gemeente werken hebben verplichtend gesteld; evenzoo de Rijksgebouwendienst, zoo dat het resultaat der actie gunstig kan genoemd worden. Op het schrijven der Kamer inzake afsnijding der bocht van den rijksweg LeidenAlphen a. d. Rijn is antwoord van den Minister ontvangen, dat dit niet mogelijk is, het zou 1 Yk millioen kosten, doch getracht zal worden den bestaanden weg zooveel mogelijk te verbeteren. Al scheen het alsof nimmer meer De wolken breken zouden, Toch zagen wij nog keer op keer De zon het veld behouden. Hedwig nam ook deel aan de vreug de, die allen vervulde; wel was zij na het laatste afscheid van Willem zeer bedrukt geweest, maar zij trachtte haar eigen leed te vergeten en zich te verblijden met de blijden, en zij werd hierdoor zelve vroolijker. De tijd tusschen Paschen en Pink steren is dan ook wel geschikt om bedroefden te verstroosten; dan tooit zich de natuur met steeds vernieuwde pracht, en dan bereidt de gemeente zich door vurig gebed en stille over denking voor op de komst des Heiligen Geestes. Al is het heerlijk voor den christen, in den geest den Heiland te volgen gedurende den laatsten tijd van Zijn leven hier op aarde, omdat Hij dan meer met de menschen vereenigd schijnt te zijn dan na Zijn opstanding, toen Hij slechts bij tusschenpoozen in verheerlkte gestalte zichtbaar was voor Zijn discipelen, die Hem bij Zijn hemelvaart weenend en hopend na staarden, toch ligt er in Zijn afscheids woorden, die de beloften van den Hei ligen Geest bevatten, een onbeschrijf lijke troost; onwillekeurig wordt onze ziel losgemaakt van de dingen dezer aarde, als wij onze gedachten bepalen bij den hemel, waar Hij binnengetre- Een adres van de gemeente Alke- rnade, de aftakking naar Sassenheim van den grooten rijksweg Amsterdam Rotterdam te mogen behouden, zal door de Kamer worden gesteund. Na de rondvraag, die weinig ople verde, gaat de Kamer te half 5 in huishoudelijke zitting over. POSTKANTOOR LEIDEN. f:7*1 Lijst van onbestelbare brieven en briefkaarten, van welke de afzenders onbekend zijn. Terugontvangen in de 1ste helft der maand September 1928. Brieven Binnenland. Alkmaarsche Courant, Alkmaar —r Bakker; Voorschoten Henger, Am sterdam Kuijkhoven, Nelly, Haar lem Leidsch Dagblad, Leiden Meijer, Wed.. Soest Oostsluis, Haag Peek, Th., Haag Pol, Rines van der, Schiedam Raad van Arbeid, Leiden Rouppe v. d. Voort, Haag Sieg. Elze Jr., Scheveningen Ver doorn, J.r Haag Vincentiushuis, Haarlem. Briefkaarten Binnenland. Naam onleesbaar, IJmuiden-Oost Cub—Bloemers. inevr.. Haag Dee genaars, Haag Hille, mej. T. van, Haag Kuster, E., Arnhem Ri chard, André, Velsen Roon. L. van, Haag Romijn, wed. A„ Haag Schultsz, fam. G„ Amsterdam Sie- rat, J.. Lunteren Weiden, heer en mevrouw v. d„ Hilligersberg. Brieven Bnitenland. Boorsma, R. G., Brussel Lange- zaal, fraul. B„ Remagen Red. Inters nat. Lau Notes, Londen Rozenthal. Singapore Nie, Jo de, Berlin. Briefkaarton Bnitenland. Akkermans, fam.. Brussel Be- necke, Hallstadt Beumer, heer en mevr., Interlaken Kusmarck, Paula, Garten i./W. Leeuwen, D. H. van, Wien Popesea, Bucarest Stiasnij, G., Alt Aussee. Een briefkaart zonder adres. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Longerhouw, T. Kloek, te Goudswaard. Te Katwijk aan Zee, (hulppredikant), de heer J. Roodenburg, cand. te Leiden. Te Neerlangbroek, P. de Looze te Renkum. Aangenomen: Naar Warnsveld (toez.), P. Visser, te Lemelerveld (O..). Bedankt: Voor Hardenberg (toez.) en Borne, P. Visser, te Lemelerveld (O.). Voor Den Ham, H. Ewolt, te Raamdonksveer. BEROEPBAAR. De heer J. Snoey, theol. candidaat te Tinte (bij Brielle) wil thans gaarne een eventueel beroep bij een der Geref. Ker ken in overweging nemen. Ds. H. DE LANGE. Heden viert Ds. H. de Lange zijp 30- jarig ambtsjubileum. 18 September 1898 deed hij zijn intrede te Gaastmeer (Fr.), diende voorts nog de Geref. Kerken van Raard en Exmorra en sedert 1924 die te Ooltgensplaat. PROF. DR. L. VAN DER HORST. Tot hoogleeraar in de psychiatrie en de experimenteele psychologie aan de Vrije Universiteit is, naar de Standaard ver neemt, benoemd dr. L. v. d. Horst, genees heer aan de psychiatrisch-neurologische kliniek, de z.g. Valeriusikliniek, te Am sterdam. Deze benoeming is geschied na overleg met het centraal bestuur der Vereeniging tot Chr. Verzorging van Krankzinnigen in Nederland, in verband met de omstandig heid, dat dr. v. d. Horst mede aan de van deze vereeniging uitgaande Valeriuskli- niek als hoogleeraar verbonden zal zijn. De nieuwe hoogleeraar werd 20 Jan. 1893 te Sneek geboren. Hij ontving zijn opleiding aan het Gymmasium aldaar en studeerde te Groningen in de medische faculteit. Na zijn examen voor arts werk te Dr. v. d. Horst van 19201924 in de psy chiatrisch-neurologische kliniek van Prof. Wiersma in Groningen. Het Fokkerfonds zond hem in die jaren enkele malen uit tot het maken van buitenlandsche studie reizen. In 1924 promoveerde de nieuwe boog den is als eersteling uit de dooden, en waar Hij ons plaats bereidt. Hij laat ons niet als als weezen ach ter, maar zendt ons den Heiligen Geest tot Trooster, die zal ons in de waarheid leiden, ons alles leeren, en indachtig maken alles wat de Heiland gezegd heeft. Hedwig begon te zien, dat het de liefdehand des Heerein was, die haar leidde, opdat zij in eigen oog minder zou worden. Reeds in den winter had zij gevoeld, dat het niet goed voor haar was, aller aandacht te boeien; zij had een diepen blik in haar hart geslagen en had gezien, hoe groot haar ongeloof was en hoe ver zij er nog van af was, haar geluk en vrede in den Heer te zoeken. Zij werd ootmoediger en vrees- achtiger, maar ook voorzichtiger en ondervond, dat dit de rechte weg was om vrede te verkrijgen, al kon zij ook menigmaal den wensch niet onder drukken dat haar pad vroolijker werd. De oude mevrouw merkte spoedig op, dat zij veel meer acht sloeg op de wenschen en kleine behoeften harer omgeving, dat zij geduldiger was met de kinderen en aandachtig bij de gods dienstoefening. Tot nu toe had haar geloofsleven meer uit gevoel bestaan en was bijge volg dikwijls zwak geweest; nu ver vulde het haar gansche hart en be zielde al haar daden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5