De overdracht van het rectoraat te Leiden.
Rede van Prof. Dr. A. J. Wensinck.
De rector magnificus der Leidsche Uni
versiteit, prof. dr. A. J. Wensinck, heeft
hedenmiddag in het groot auditorium der
universiteit verslag uitgebracht van de
lotgevallen der Leidsche Hoogeschool in
den afgeloopen academischen cursus en
daarna de rectorale waardigheid overge
dragen aan zijn opvolger, prof. jhr. mr.
dr. W. J. M. van Eysinga.
De rector ving zijn rede aan met in her
innering te brengen, dat 22 September
1927 H. K. H. Prinses Juliana in het al
bum studiosorum werd ingeschreven. Tot
het einde van het academiejaar heeft H.
K. H. aan het universitaire leven in zijn
vollen omvang deelgenomen, door bezoe
ken aan de voornaamste academische in
stellingen van Hare belangsteling voor al
les wat de universiteit betreft, blijk gege
ven, en daardoor verlevendigd het besef
van dén historischen band tusschen het
Huis van Oranje en onze gemeenschap,
die het zich tot een groot voorrecht re
kent te mogen medewerken tot de vor
ming van Haar, die geroepen is eenmaal
den troon te beklimmen.
In schrille tegenstelling tot de verblij
dende tegenwoordigheid van onze Prinses
staan vele en zware, ja onherstelbare ver
liezen. Spr. noemde in de eerste plaats
het overlijden van prof. Einthoven. De
tweede zware slag was het onverwachte
overlijden van prof. Lorentz op 4 Febru
ari. De dag van zijn begrafenis was er een
van nationalen rouw, een rouw die zich
op indrukwekkende wijze voortzette in de
op 9 Februari op deze plaats door Ein
stein uitgesproken herdenkingsrede, in de
oprichting van een nationaal Lorentz-co-
mité, in de woorden van hooge waardee
ring, te Genève door mannen als Briand,
Beelaerts van Blokland en Gilbert Murray
aan zijn nagedachtenis gewijd.
Wij hebben in Lorentz een man verlo
ren zooals de geschiedenis der wetenschap
er „slechts enkelen kent, een licht van
zeldzame, vaste en gelijkmatige helder
heid. Dat licht is niet gedoofd en onze
rouw over het gemis van deze verheven
persoonlijkheid is vrij van bitterheid bij
de gedachte, dat wij haar een halve eeuw
in ons midden hebben gehad en dat met
namen als die van Seeliger en Boerhaave
ook die van Lorentz in de komende eeu
wen den klank van den naam onzer uni
versiteit zal bepalen.
De rector herdacht verder den overle
den hoogleeraar prof. Vürtheim, alsmede
den oud-hoogleeraar Prof. Oort, den cura
tor baron Sweerts de Landas Wyborgh,
commissaris der Koningin, die in het af
geloopen academiejaar zijn overleden.
Met genoegen maakte spr. er melding
van, dat de ledige plaats in het college
van curatoren is ingenomen door Leidens
burgemeester, mr. A. van de Sande Bak-
huyzen.
De twee andere, zeer belangrijke veran
deringen in het college van curatoren
hangen in meerdere of mindere mate sa
men met de reorganisatie van het beheer
der universiteit. Spoediger dan verwacht
kon worden bleek van de belangstelling
van de bevoegde autoriteiten in deze aan
gelegenheid, waardoor de centraliseering
van de administratie der universiteit in
één bureau, dat onder leiding van den se
cretaris van curatoren h e t bureau der
universiteit zou zijn, waarvan de draden
zoowel curatoren, senaat, faculteitsbestu
ren en studenten omvat, werd opgericht.
Reeds ten vorigen jare was, in anticipatie
op de totstandkoming, gezorgd voor de
noodige controle bij de inschrijvingen in
het album studiosorum.
Voor den vorigen secretaris van cura
toren, baron De Vos van Steen wijk, was
de totstandkoming van dit büreau aan
leiding om zijn ontslag te nemen, omdat
daardoor zijn ambt verzwaard zou wor
den, gezien dat dit bureau onder zijn lei
ding zóu komen te staan, met een toelast
van verantwoordelijkheid, als waaronder
hij het niet had aanvaard. Mr. P. J. Iden-
burg, secretaris van curatoren der ge
meentelijke universiteit van Amsterdam,
werd tot zijn opvolger benoemd. De uni
versiteit bouwt groote verwachtingen op
hem.
Vervolgens gewaagde de rector er van,
dat. mede als gevolg van het totstandko
men van. het nieuwe bureau, prof. Krom
zich bereid heeft verklaard een deel van
het Werk, dat tot dusver op de schouders
van den secretaris van den senaat was
l, de eerste vijf jaar voor zijn reke
ning te nemen.
De laatste verandering in de samenstel
ling van het college van curatoren het
op zijn verzoek aan jhr. De Gijselaar ver
leend ontslag als voorzitter en lid staat
mede in verband met de opvatting, waar
van het universiteitsbureau een uitvloei
sel is, de opvatting, dat een grootere effi
ciency, in den ruimsten zin, vereischt. is.
Reeds spoedig nadat de heer De Gijselaar
zich te Wassenaar gevestigd had, heeft
hij als zijn meening uitgesproken dat
deze verandering van woonplaats het vra
gen van ontslag met zich zou dienen me
de te brengen. De senaat onderschrijft ge
heel zijn opvatting, dat de president en
de secretaris van curatoren, zijnde als het
ware het dagelijksch bestuur, in Leiden
dienen te wonen.
Na melding te hebben gemaakt van de
veranderingen, die zich hebben voltrok
ken in de rij der hoogleeraren, lectoren
en privaat-docenten, vervolgde spr. met
er op te wijzen, dat de verplichtingen, aan
het te zwaar belaste professoraat in de
dierkunde verbonden, voor een deel wer
den overgebracht op een daartoe inge
steld en aan dr. H. Boschina opgedragen
lectoraat. Dat hiermede aan alle wen-
schen der faculteit voor wis- en natuur
kunde zou voldaan zijn, zal niemand
meenen. De aanstelling van een tweeden
hoogleeraar in de geologie en de uitbrei
ding van het geologisch museum laten
nog immer op zich wachten.
Beschikte onze universiteit over de be
scheiden autonomie, die haar dezerzijds
bij herhaling is toegedacht, zou dan, zoo
vraagt spr. de geologie zulk een langdu-
rigen lijdensweg achter zich hebben ge
had en zou dan de gewone leerstoel in de
wijsbegeerte van het recht en tevens een
zetel in de faculteit der rechtsgeleerdheid
zooveel jaren onbezet zijn gebleven? Spr.
betwijfelt dit. Herhaaldelijk toch heeft de
gestie van een lichaam, dat uit onze uni
versiteit is gegroeid, n.l. de Universiteits
raad van het Leidsch Universiteitsfonds,
aan ieder, die daarvoor oog had, doen
zien hoe groot reeds de beteekenis is van
zelfbestuur binnen de grenzen van een
beperkt budget.
Na uiteengezet te hebben hoeveel an
dere voorzieningen in het onderwijs kon
den worden getroffen, doordat de Univer
siteitsraad zijn schouders daaronder heeft
gezet, betoogde spr., dat, indien het bud
get van den Leidschen Universiteitsraad
ruimer ware, men er zeker van kon zijn,
dat geen enkele papieren brief en geen
enkel uur pleitens meer zou behoeven te
worden besteed aan de stelling dat zon
der behoorlijke voorziening van de z.g.
moderne talen de universiteit niet is, wat
zij behoort te zijn, een stelling, die in bijna
alle beschaafde landen als axioma aan
genomen is.
Naast het Leidsche Universiteitsfonds
traden ook andere lichamen op om aan
de belangen der universiteit, dienstbaar te
zijn. Spr. noemde in dit verband Teyler's
Stichting, welke een bijzonderen leerstoel
in de theoretische natuurkunde aan de
Leidsche universiteit vestigde, voor het
bezetten waarvan prof. A. D. Fokker is
benoemd; de Vereeniging voor Tropische
Geneeskunde Rotterdam-Leiden, welke
haar hoogtepunt bereikte door de opening
op 18 October van het uistekend ingerich
te ziekenhuis voor scheeps-, haven- en
tropische ziekten te Rotterdam, waarvoor
als blijk van waardeering, destijds een be
drag van 20.000 werd geschonken. Prach
tig werk werd ook verricht door het In
stituut Kern met het geven van cursussen
in levende Oostersche talen en de aan
Snouck Hurgronje op 8 Maart 1927 aan
geboden stichting, die onder den naam
„Oostersch Instituut" hare definitieve or
ganisatie ontving, aarzelde niet zich vijf
kinderen te adopteeren, n.l. de stichting
De Goeje, de Adat-recht stichting, het Oos
tersch Genootschap in Nederland, het In
stituut-Kern en de pas geboren Islam-
stichting. Zoo werd zij eensklaps tot één
moeder in Israel. Moge de adoptief-vader
Van Vollenhoven veel genoegen van haar
en haar kinderen beleven.
Onder de belangrijke instellingen, die
in den loop van het jaar tot stand kwa
men of werden in gebruik genomen,
noemde spr. het Rechts-Historisch Insti
tuut, het instituut voor geschiedenis der
genees-, wis- en natuurkunde, het Neder-
ïandsch Historisch Natuurwetenschappe
lijk Museum (de vrucht van dr. Cromme-
FEUILLETON.
God is mijn heil.
31) o
„Het is vroeger zonder al dat bidden
cok wel goed gegaan; de vorige ge
slachten dachten daar weinig aan en
zijn op hun manier toch ook wel zalig
geworden. Ik zie niet in waarom dat
nu anders moet zijn", zeide de heer
Van Steen dorp.
„Wie zalig is kan God alleen weten,
en ik wil hopen, dat velen uit de vo
rige geslachten het geworden zijn",
hernam de leeraar, „maar dit kan ik
u bepaald zeggen, uit het geopenbaar
de Woord Gods, dat niemand zalig
wordt, tenzij hij in den Heer Jezus ge
looft, en alleen op Zijn verdiensten
verhouwt; hoe groot of Koe klein het
geloof zij, dat doet er niet toe, een ge
loof als een mosterdzaad is genoeg,
rnaa.r geloof moet er zijn".
De heer Van Steendorp zweeg, hij
wist niet recht wat te antwoorden,
daar hij op dien bodem niet vast stond.
De aankondiging van het soper was
zeer welkom, het gesprek werd meer
algemeen, ook de dames namen er
deel aan en weldra heerschte er alge
meen© vroolijlcheid. Daarop gingen de
kinderen naar bed, de kring werd
kieiner, de couranten werden te voor
schijn gehaald en de- veldtocht naar
Sleeswijk besproken.
Toe-i hot T.ien uren sloeg nam de
heer Van Mengen den bijbel c i gaf
hem aan den leeraar, die den IGden
psalm voorlas, waarin het lijden en de
opstanding van den Christus voorzegd
werden. Daarna bad hij vurig, dat de
Heer Zijn kerk heerlijk te voorschijn
mocht doen treden uit den zwaren
strijd, dien zij nu te voeren had, en
dat Hij in de harten der Zijnen een
waren Paaschzegen mocht doen ach
terblijven. Ook gedacht Lij den ko
ning, de troepen, die hem in den nood
getrouw waren gebleven en hunne
Lioeders. die te velde waren getrok
ken.
Toen stonden allen op; de leeraar
ging met Emma naar zijn stille pasto
rie. Willem nam hartelijk afscheid
van de Van Mengen's en van de oude
mevrouw, nam de teugels van Robbert
aan, steeg te paard en reed weg.
Ofschoon het zeer donker was, bleef
Iledwig onder aan de stoep staan en
keek liem na. Sedert haar oom over
den heer Van Haller geschertst had,
was Willem stil geworden, had zich
bij de 'heeren gevoegd en I.aar nu ook
slechts vluchtig goeden nacht ge-
wenscht. Dat deed haar leed, hij had
haar beter moeten kennen en geen
plagerij voor ernst op te nemen.
Zij zag op en trachtte een uarer
lievelirjgssterren te vinden, die naar
menigmaal vriendelijk tegenblonk,
maar de lucht was met zwarte wolken
bedekt, en in haar hart wilde het ook
li'n's werk) en tenslotte het ten behoeve
van het Rijksmuseum voor Oudheden op
gerichte Reuvens-Fonds.
Na melding te hebben gemaakt van de
ingebruikneming van het nieuwe zieken
huis het Boerhaavekwartier zeide
spr., dat de publieke opinie, die de vol
tooiing ad calendas gracca§ had verscho
ven, en het geweten van hen die reeds
meenden een deel van hun belastingpen-
ningen k fonds perdu te hebben gestort,
nu zijn gerust gesteld. Nog is het geheel
niet voltooid, maar wij vertrouwen, dat
het schip, tot voor de haven geloodst, die
ook behouden zal binnenloopen.
Onze voldoening over het bereikte en
ons vertrouwen op de toekomst worden
zacht getemperd door de gedachte, dat de
overgang van academisch ziekenhuis tot
Boerhaavekwartier den samenhang onzer
gemeenschap eer losser dan hechter zal
maken. Een organisch geheel is trouwens
onze universiteit sinds lang niet meer; zij
is een spiegel van onze gespecialiseerde
cultuur. Hoe losser de innerlijke samen
hang is, des te sterker moet men die
uiterlijk trachten te maken. Patriarchale
toestanden maken plaats voor de inrich
ting van een modern bedrijf. Het acade
misch bureau omvat, behalve den secre
taris van curatoren en den pro-secretaris
van den senaat,,_een achttal ambtenaren.
De tijd, dat de pedellen alle studenten
kenden, is voorbij, ook de tijd, dat alle
studenten als zoodanig bekend waren. In
den patriarchalen tijd was de inschrijving
van de studenten een eenvoudige zaak en
met de technische en financieele controle
behoefde niet veel omslag te worden ge
maakt. Wanneer dan op eens controle
noodig blijkt, wil dat zeggen dat het oude
systeem niet meer voldoet. De vraag, wie
dit het eerst had behooren in te zien, de
rector magnificus, bet college van cura
toren, het betrokken departement of de
Rekenkamer, en op welk tijdstip dit had
dienen te geschieden, zou misschien als
prijsvraag op het gebied van het admini
stratief recht kunnen worden uitgeschre
ven. Intusschen is de practisclre moeilijke
zaak thans opgelost: eenerzijds zijn maat
regelen genomen om te 'oorkomen, dat
eenig bewijs van inschrijving wordt af
gegeven zonder dat aan de financieele
verplichting is voldaan, anderzijds Is er
zooveel mogelijk voor gezorgd, dat geen
colleges worden bijgewoond door onbe
voegden. Op verzoek van den secretaris
van curatoren heeft de burgemeester van
Leiden de hulp van de Leidsche recher
che tot zijn beschikking gesteld. Zij heeft
in enkele gevallen proces-verbaal opge
maakt, waarop veroordeeling door den
kantonrechter gevolgd is.
De inrichting van het universiteitsbu
reau zal tot gevolg moeten hebben, het
beschikbaar stellen van localiteiten voor
de ambtenaren met hunne dossiers en re
gisters. Een voorloopige voorziening is ge
troffen door een kleine verbouwing. De
groote academische verhuizing wacht nu
nog op de voltooiing van het Boerhaave
kwartier. Dat deze spoedig plaats hebbe
zonder storende verwikkelingen, is een
eisch, nog dringender geworden door de
overbrenging van vele klinieken naar het
nieuwe terrein. De tegenwoordige toestand
het dubbel complex op den Rijnsbur-
gerweg en bij den Stationsweg, bovendien
gescheiden door de bekende barrière van
de spoor komt weer op een dubbele ex
ploitatie. Welk een verlies aan arbeid,
tijd en geld hiervan het gevolg is, laat
zich makkelijk begrijpen.
Zijn eenmaal de ziekenhuisgebouwen
aan den Stationsweg vrijgekomen, dan
zou het Prentenkabinet de plaats kunnen
vinden, zijner waardig, en dan zou in de
tegenwoordige behuizing van het Pren
tenkabinet en van het Ethnografisch Mu
seum de noodige ruimte worden gevonden
voor het onderbrengen van alles, waar
voor thans het academiegebouw geen of
nagenoeg geen gelegenheid biedt. O.m.
zouden dan eindelijk de faculteiten der
godgeleerdheid en der letteren voor hare
colleges de noodige ruimte verkrijgen,
waarop zij meer dan vijftig jaar met jobs
geduld gewacht hebben.
Mede in dit verband bepleitte de rector
de voltooiing van het museum voor Nat.
Historie en een betere huisvesting van de
verzamelingen voorwerpen uit Oost-Azië
in bet Ethnographisch Museum, op den
ouhoudbaren toestand waarvan reeds tot
in den treure is gewezen. Herstel der auto
nomie al maakt zij niet klakkeloos een
eind aan alle misstanden zou, zij het
ook een beperkte, aan de universiteit een
gevoel van herademing geven.
Na melding te hebben gemaakt van de
talrijke geschenken, welke de musea enz.
in het afgeloopen jaar ontvingen, alsmede
van enkele voorname gebeurtenissen en
van de onderscheidingen, aan professoren
en andere docenten te beurt gevallen,
noemt spr. het natuurkundig laborato
rium, dat, wat de buitenlandsche belang
stelling betreft, in de eerste plaats naast
de Noord- en de Zuidpool het experimen
teerterrein is van allen, die de lage tem
peraturen opzoeken. Uit vele landen kwa
men bok dit jaar weer geleerden, om een
tijdlang van het cryögeen laboratorium,
voor hun onderzoekingen gebruik te ma
ken, de grootste eer, die aan Onnes' nage
dachtenis kan bewezen worden. Op die
kleine plek van nu reeds historische be
teekenis beramen zij tezamen met Keesom
hun tochten in het gebied van het onbe
kende. Daar vinden zij, dank zij de her
haalde gift van den International Educa
tion Board, een steeds; groeiend aantal in
strumenten voor cryogene experimenten.
Intusschen is de in 1917 ontworpen ver
bouwing van het laboratorium ten behoe
ve van de electromagnetische studiën nu
gereed gekomen. Onder leiding van prof.
de Haas heeft de groote electromagneet
de grootste ter wereld zijn plaats ge
kregen in een opzettelijk daarvoor ge
bouwde en ingerichte zaal. Doch in de elf
jaren, die er sinds de uitwerking van het
plan zijn verloopen, heeft de theoretische
natuurkunde onder Ehrenfest niet alleen
in de diepte, doch ook in de breedte ge^
werkt, zoodat voor de leeskamer Bosscha
het brandpunt van de mathematische
physica, de haar toegestane ruimte niet
langer voldoende is. In verband hiermede
doet spr. uitkomen, hoe moeilijk bet is,
gedaan te krijgen, voor de plek, die wel
haast als een nationaal heiligdom wordt
beschouwd, iets gedaan te krijgen ter
voorkoming van verwaarloozing. Om het
daarheen te sturen, dat- de gebouwen niet
langer overwoekerd worden door distels
en ander tot manshoogte groeiend on
kruid, daartoe is evenveel tijd en geduld
noodig als om de b.v. eenm- al gesloten
rijwielbewaarplaats der bibliotheek her
opend te krijgen. Het vigeerende systeem
bij onze regeering schijnt er op berekend,
alle energie en initiatief te dooden.
Spr. zet vervolgens uiteen, wat er op het
gebied van het internationaal wetenschap
pelijk verkeer in het afgeloopen jaar is
gedaan en wie er aan hebben medege
werkt. Blijvende beteekenis voor de inter
nationale betrekkingen verwacht spr. van
de nieuwe wetsbepaling, waarbij de vrij
stelling van bepaalde examens, die tot
nog toe geval bij geval vastgesteld zijn,
bij algemeenen maatregel van bestuur zal
geregeld worden in dier voege, dat aan
bet bezit van bepaalde getuigschriften
van bepaalde hoogescholen of universitei
ten vrijstelling van hetzij candidaats- het
zij doctoraal examens hier te lande ver
leend wordt. Voortaan zal men dus in het
buitenland volkomen zekerheid hebben
aangaande de mogelijkheid om voorzien
van de doctorsbul eener Nederlandsche
universiteit naar huis terug te keeren.
Spr. stelt zich voor dat met name in Ame
rika en Zuid-Afrika de nieuwe wetsbepa
ling, bij doelmatige bekendmaking, de
aandacht zal trekken. Zeker zal de com
missie voor internationale studieaangele
genheden hare zich reeds uitbreidende
taak ook tot dit deel der internatio
nale betrekkingen willen uitstrekken
en daardoor werkzaam zijn in een rich
ting tegengesteld aan die van de reiscom
missie der Alg. Senaten Vergadering, wel
ke aan Nederlandsche studenten het on
dernemen van réizen naar het buitenland
makkelijk maakt. Dat ook Nederland de
beschikking over een deel der cité uni
versitaire te Parijs ontvangt, zal bet stu-
deeren van Nederlanders aldaar kunnen
bevorderen.
Wat het vereenigingsleven betreft, ver
meldde de rector o.m., dat de a.s. Ned.-
Ind. bestuurs- en rechterlijke ambtenaren
tot het vormen van een faculteit over
gingen.
Het aantal der als studenten of als toe
hoorders ingeschrevenen bedroeg dit jaar
2236, een getal,dat naar spr. meent nog
aan geen enkele Nederlandsche universi
teit is bereikt. Ook wanneer men dit ge
tal vermindert met het gezamenlijk aan
tal leden van de algemeene studentenor
ganisatie, blijft er nog een gro-ep van vele
honderden over, voornamelijk gevormd
door hen, die in de universiteitsstad hun
domicilie niet hebben en hun bezoeken
per trein liefst op de uren tusschen 10 en
4 plaatsen. Misschien zullen zij in een na
bije toekomst die bezoeken wel geheel
kunnen opgeven, wanneer zij door middel
RECALME
van radio colleges en vergaderingen zul
len kunnen bijwonen zonder een voet te
verzetten.Zoolang wij echter dien hoogen
graad van mechanisatie nog niet bereikt
hebben, zou spr. hun met allen aandrang
willen raden: Compenseert de nadeelen,
die aan uw misschien onvermijdelijk
treinstudentschap verbonden zijn, zooveel
u mogelijk is. Een dit jaar door het be
stuur van den senaat gehouden enquête
beeft niet den indruk gegeven, dat de be
trokkenen de behoefte aan een nauweren
band met de universiteitsstad en daar
door ook met de universiteit sterk ge
voelden. Mogelijk zal de juiste weg om
ben te helpen hierin bestaan, dat bun de
hand toegestoken wordt zonder dat vooraf
gevraagd is, of zij wel zal worden aange
grepen.
Het aantal promoties bedroeg dit jaar,
afgezien van de doctoraten honoris caüsa
in de wis- en natuurkunde verleend aan
Prof. Deslandres te Parijs en Prof. Köst-
ner te Bonn, 66, tegen 59 in het vorige
jaar. Toch is het aantal promoties tot dat
der inschrijvingen vrij gering. Rekent
men dat per jaar 400450 studenten voor
de eerste maal worden ingeschreven, en
een ongeveer gelijk aantal de academie
verlaat, dan zijn er van dezen stoet dus
ongeveer 15 ten honderd met de doctors-
kap getooid. Onder hen zijn zij te zoeken,
die onze wetenschappelijke traditie zul
len moeten hooghouden, en tot ben be
hooren zij, die de universiteit eenmaal zal
behoeven om de open plaatsen in te ne
men. Geen wonder, dat niet altijd gemak
kelijk de rechte mannen voor deze plaat
sen te vinden zijn.
Van de 85 pet. niet-gepromoveerden zijn
zeker een aanzienlijk deel in staat tot het
schrijven van een behoorlijk proefschrift.
Dat dit niet geschiedt, is te betreuren.
Aangenomen dat deze categorie van dis
sertaties geen bijzondere wetenschappe
lijke waarde zou bezitten, moreele betee
kenis zou zij zeker hebben voor baar
schrijvers. Wie eenmaal een onderwerp
van eenigen omvang tot voorwerp van
zijn onderzoek heeft gemaakt, zijn uitkom
sten beoordeeld en tot een geheel vol
tooid heeft, verlaat de academie als een
ander mensch dan degenen, die zich uit
sluitend tot examens voorbereid hebben.
Met een hartelijke toespraak droeg hier
op prof. Wensinck de rectorale waardig
heid aan zijn opvolger, prof. van Eysinga,
over.
Na afloop van de plechtigheid van de
rectoraatsoverdracht, heeft de nieuwe rec
tor magnificus, prof. v. Eysinga, in huize
Bruins receptie gehouden.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Hillegersberg, (Vrljz.
Herv.) H. W. Bloemhoff te Warfhui-
zen (Gron.); te Rozenburg, L. M. Herf-
kens te Drachten (Fr.); te Eestrum
(Fr.), H. C. J. van Deelen te Adorp en
Harsens (Gr,).
Bedankt: Voor Wouterswoude, D.
Plantinga te Linschoten.
GBRCF. KERKGN.
Beroepen: Te Gauw, J. H. Beu
nee te Tweede Exloërmond; te Olde-
broek, L. J. Allaart, te Hillegersberg.
Te Den Helder, F. Tollenaar te Pernis;
te Maastricht, E. I. F. Nawijn, cand.
te Groningen; te Surhuisterveen, C.
Stam te Alteveer; te Wans werd a. d.
Streek, P. v. d. Marei te Krabbendam;
Te Zierikzee, Dr. J. v. Lonkhuyzen te
Chicago, met verlof te Oosterbeek.
Bedankt: Voor Anna-Jacobapol-
der en Lutjegast, H. v. d. Zanden te
Wapenveld.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Dordrecht, A. M.
Berkhoff, te Amsterdam.
BEVESTIGING, INTREDE. AFSCHEID.
Ds. W. J. Kolkert is voornemens op
Zondag 14 Oct. a.s. afscheid te nemen
niet weder zoo licht worden als het
des morgens geweest was; zij was ver
ward en droevig gestemd en toch was
het Paschen en had zij heden gezegd,
dat men op dien dag niet anders dan
vroolijk kon zijn. En dat wilde zij wor
den; zij wilde haar ziel boven de be
kommernissen der aarde verheffen en
zich verblijden over den verrezen Hei
land en Hem dienen, en vurig vraag
de zij Hem haar te zegenen.
Zij vergat dat het koud was, dat de
lichten in de slaapkamers reeds sedert
geruimen tijd opgestoken waren en
dat het geluid van de hoefslagen van
Willem's paard zich reeds lang in de
verte verloren had.
Robbert wekte haar uit haar over
peinzing en vraagde haar verwonderd
wat zij deed.
Zij gevoelde zich zeer zondig; het
was haar heden duidelijk geworden,
dat zij haar hart toch nog niet onver
deeld aan God had overgegeven, wat
zij zoo gaarne had geloofd, en zij ver
wonderde zich, dat zij des morgens
Eohbert had willen onderwijzen. Mis
schien was hij \Vel verder gevor lerd
dan zij; onwillekeurig herhaalde zij
hij zichzelve de woorden:
Uit diepen nood roep ik U aan
Let, Vader, op mijn klagen;
Wil mij genadig gadeslaan,
En me in Uw liefde dragen;
Want zoo Gij in 't gericht wil treên.
Waar herg ik mij. waar vlucht ik heên!
Waar zou ik veilig wezen!
Spoedig vond zij de verlangde rust
voor ziel en lichaam, vredig daalde
de nacht over Schönheide en zijn be
woners en de engelen hielden over
haar de wacht.
Over geheel Duitschland breidde
zich diezelfde nacht uit, maar hoe ge
heel anders zag het er in het Noorden
uit, waar ook de Duitsche taal gespro
ken werd en Duitsche harten sloegen,
op het nauwst vereenigd met hen, die
dezen avond nog zoo vurig voor hen
gebeden hadden en. die nu onbewust
sluimerden. Daar bescheen de maan
een bloedig slag-veld, want dien dag
was menige band verstijfd en menig
moedig hart had opgehouden te klop
pen, en was, God geve het! geloovig de
eeuwige Paaschvreugde ingegaan.
De smaad, die ten minste schijnbaar
op Pruisen's leger rustte, was op dezen
l'aaschdag glorierijk gewroken; onge
schonden was zijn eer uit den kamp
te voorschijn getreden en straalde met
i ieuwen glans, zoodat zelfs de vijan
den erkennen moesten, dat men dien
nooit in twijfel had moeten trekken.
Maar menigeen was als offer gevallen
en spoedig maakte de vreugde der
overwinning plaats voor diepen rouw
en smart.
Op Paaschzondag den 23sten April
was Sleeswijk door de Pruisen ver
overd.
Het bezoek.
De feestdagen waren nauwelijks
voorbij, toen de tijding van de inne
ming van Sleeswijk ook tot Schönhei
de doordrong. Vreugdegevoel ver
vulde aller harten, en men kon niet
genoeg bijzonderheden booren.
De overwinning scheen alle eensge-
zinden, van welken stand zij ook zijn
mochten, nader tot elkaar te brengen;
öe band van het gemeenschappelijk
vaderland en van hetzelfde bloed, dat
allen door de aderen stroomde, werd
nauwer dan ooit te voren aangehaald;
zoo gemeenzaam waren heeren, boe
ren en daglooners nog nooit met al
kander geweest, als nu terwijl :.ii el-
ki nder geluk wenschten met de zege,
door de dappere troepen behaald.
~e heer Van Mengen vergezelde den
heer Van Steendorp en Robbert naar
Berlijn, om zooveel mogelijk berichten
in te winnen. Toen hij terug kwam
wachtten al de huisgenoot en hem op
de stoep op, om het eerst al het be
langrijke nieuws te hooren. Hij zag er
zoo ernstig uit, dat er een algemeene
stilte ontstond, en alleen Anna, hem
do hand reikende, vraagde: „Brengt
gij treurige tijdingen mede?"
„Geen zege zonder bloed", antwoord
de hij; „natuurlijk hebberi wij vele
verliezen geleden, maar laat mij u
eerst vertellen, dat onze troepen wer
kelijk een volkomen' overwinning heb
ben behaald, en zich zeer moedig
gehouden hebben.
v (Wordt vervolgd).