NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
ZATERDAG 15 SEPT. 1928
TWEEDE BLAD.
UIT DE SCHRIFTEN
DE VERHEERLIJKING OP
DEN BERG.
Dewelke, gezien zijnde in heer
lijkheid, zeiden Zijnen uitgang,
dien Hij te Jeruzalem volbrengen
zou.
Lucas 9 2831.
Wat is het rijk fn heerlijk, dat het feit
van Christus' verheerlijking in het Evan
gelieverhaal voor ons is bewaard geble
ven!
Al weten we niet op welken berg de
verheerlijking plaats had, en al is er veel
tegen om aan te nemen de traditie, die
van den Thabor spreekt, wel weten we,
dat Jezus daar gekozen heeft voor zijn
uitgang te Jeruzalem.
Zes dagen tevoren heeft de Heere voor
het eerst in duidelijke bewoordingen ge
sproken van zijn aanstaand lijden en ster
ven en de opstanding die daarop zou vol
gen. Veel zou Hij moeten lijden van de
overpriesters en schriftgeleerden.
De discipel met zijn hartstochtelijke,
vurige liefde voor den Heiland, Petrus,
die Hem nu juist beleden heeft als de
Zoon van God, Petrus wil van dat lijden
niet hooren, hij wil er piet van weten.
O, als de Heere er zelf ook zoo over ge
dacht had, Hij ware van den berg der
verheerlijking ten hemel gevaren, maar
er ware voor ons geen verlossing geweest.
Want immers dat is de beteekenis van de
verheerlijking op den berg, dat de Heere
daar ontving de verandering in heerlijk
heid, die het deel van Adam in het Para
dijs zou geweest zijn, indien hij ware
staande gebleven en die eenmaal om
Christus' wil het deel zal zijn van hem,
die bij Christus' wederkomst nog niet is
ontslapen.
Christus Jezus was een zondeloos
mensch, heilig, onnoozel, onbesmet, afge
scheiden van de zondaren. Dat zondeloos
leven kon niet eindigen aan het kruis, dat
moest verheerlijkt worden.
Doet dat en gij zult leven, zoo had de
Heere het eenmaal aan den mensch be
loofd. En dat moet nu met Jezus ook ge
schieden. Hij moet zijn levensuitgang in
heerlijkheid hebben
Doet dat en gij zult leven, zoo had de
Heere het eenmaal aan den mensch be
loofd. En dat moet nu met Jezus ook ge
schieden. Hij moet zijn levensuitgang in
heerlijkheid hebben.
En daarom, nu Hij in gebed zijn ziel
gansch verliest in de gemeenschap des
Vaders, nu Hij, biddend weer geheel één
met den Vader is, nu dringt het leven
der heerlijkheid ook door heel zijn men-
schelijke natuur, nu wordt de gedaante
zijns aangezichts veranderd. Hij kan nu
de banden met het aardsche leven ver
breken en in heerlijkheid opstijgen.
Daar dalen naast Hem neder Mozes en
Elia. de vertegenwoordigers van de be
deeling der Wet, Mozes de wetgever en
Elia, de man, die zijn leven lang geijverd
heeft voor de handhaving van de wet.
Neen. zij komen niet om Christus' he
melvaart iets in den weg te leggen, want
de wet kan in dezen mensch geen gebrek
aanwijzen. Hij is geheel heilig, maar zij
komen hem spreken over den uitgang te
Jeruzalem.
Ze komen hem zeggen, dat de majesteit
der wet van den zondaar eïscht den dood,
immers de bezoldiging der zonde, zij ko
men er hem van spreken, dat door den
Middelaar ap den eisch der wet ten volle
moet worden voldaan, zal er behoudenis
en verlossing zijn. Ze komen vragen om
een volkomen offer, om een zoenoffer zon
der gebrek, naar den eisch der wet, op
dat 's Heeren toorn worde verzoend en
er uitdelging zou zijn van zonde en van
schuld.
En dan is weer Petrus daar, die, niet
wetende wat hij zeide, want hij begreep
van dien uitgang te Jeruzalem niets, ver
blijd over Jezus' heerlijkheid, dat tooneel
op den berg wil doen voortduren. Neen
FEUILLETON.
God is mijn heil.
30) o
Toen hij echter zag, dat zijn woor
den tot niets dienden dan om den heer
Van Steendorp nog toorniger te ma
ken, zweeg hij wijselijk en voldeed
spoedig aan de behoefte van zijn hart,
door zich bij de dames te voegen, die
in een anderen hoek van de kamer
hadden plaats genomen.
De heer Rothe had zich ook verwij
derd en trachtte gebruik te maken van
de laatste lichtstralen om een courant
te ontcijferen. De dames hadden geen
rieel aan het gesprek genomen. Mevr.
Van Steendorp werd altijd stiller
naarmate haar echtgenoot zich hevi
ger uitliet. Wel trachtte de oude me
vrouw dit goed te maken door bijzon
dere hartelijkheid, maar het deed
haar toch ook leed, en haar kleinkin-
c'c-ren wisten bij ervaring dat het in
zi'lke gevallen het beste was te doen
alsof zij niets merkten.
De Van Steendorps hadden een Rijn-
a.'bum ter hand genomen en Robhert
en Hcilwlg, die deze schoone streek
reeds gezien hadden, deelden aan de
anderen hun indrukken en avonturen
rr ede.
Willem voegde zich bij hen en boeit
de weldra zijn toehoorders, door een
beschrijving van Heidelberg, waarvan
geen lijden, maar heerlijkheid, dat ideaal
wenkt hem, dat bekoort hem.
En o, als d* Heere Jezus nu ook eens
zoo gedacht had en Hij, de zondelooze,
zijn aardschen uitgang in heerlijkheid be
reikt hebbende, had zich nu eens tot Mo
zes en Elia gewend om met hen op te
varen naar den hemel?
Maar neen, zoo doet Jezus niet. Hij is
borg en middelaar. Hij weet wat Hij den
Vader beloofd heeft in den vrederaad, If ij
wil ook niet alleen naar het Vaderhuis,
de zijnen moeten mee, ook die Petrus met
zijn warm, liefdevol hart moet mee. Hij
laat Mozes en Elia in de vurige wolk
ten hemel stijgen en als de discipelen, ver
stomd van schrik, voorovervallen en Je
zus hen aanraakt, en zegt: staat op en
vreest niet, dan is Jezus gebleven, dan
zijn ze weer met Jezus alleen, want in dat
heilige oogenblik heeft Jezus gekozen
voor hen.
Hij is Immanuel, Hij staat bij hen, hij
zal staan in hun plaats voor den rechter
stoel van Pilatu9, hij zal staan in hun
plaats op Golgotha, hangen aan het hout.
Hij zal voor hen heel den uitgang te Je
ruzalem volbrengen.
Ja Mozes en Elia hebben hem dien uit
gang voorgehouden, dien Hij te Jeruzalem
volbrengen zou, hier stelt Hij zich voor
den Vader om zijn wil te doen en 9traks
op Golgotha zal Hij het kunnen zeggen,
omdat de wet ten volle vervuld is: het is
volbracht.
Zien we zoo op onzen Heiland en Za
ligmaker op den berg der verheerlijking.
Hij kiest hier de partij van den zondaar.
Hij treedt hier in de bres voor zijn schul
dig volk. Hij wijst de heerlijkheid, die
hem als zondelooze toekomt af. om den
uitgang te Jeruzalem te volbrengen. Ja,
Hij heeft zich vrijwillig in den dood ge
geven. Hij heeft den weg des lijdens ge
kozen, omdat geen zondaar dien volbren
gen kon tot het einde, opdat degenen die
met waarachtig berouw hun zonde belij
den en erkennen, dat Christus den vloek
voor ben gedragen heeft, zouden behou
den worden.
Sta bij dit tooneel op den berg eens even
stil. Vind het,niet mooi, zooals ge een
schilderij mooi vindt. Want de schaduw
valt hier zoo zwaar. Het licht der heer
lijkheid doet hier de schaduw zoo scherp
afsteken. Hier luiden alle hemelklokken
ter goedkeuring, als Jezus zich overgeeft
aan het oordeel der wet. Golgotha komt
hier in 't zicht.
Erger u aan het lijden niet meer, maar
weet u gekocht door Christus' bloed en
daarom het eigendom van Hem, Hij zal u
geleiden tot den dood toe en u daarna in
heerlijkheid opnemen.
LICHT EN LIEFDE.
God van goedheid en erbarmen,
Bron van leven, liefd' en licht,
Laat Uw mantel mij verwarmen,
't Kleed der liefde, sterk en dicht!
Laat Uw liefdezonne stralen
In de diepte, op mijn pad,
Houd, op bergen, en in dalen,
Bêi mijn handen steeds gevat.
Zon der liefde, breek het duister,
Open 's hemels vmstTen wijd!
Laat m' aanschouwen Uwen luister,
Zonne der Gerechtigheid!
Dan, o Vader aller lichten,
Als Uw liefde mij omvat,
En Uw licht den nacht doet zwichten,
Ga ik welgemoed mijn pad!
JO VAN DER STAP.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK,
Drietal, te Charlois (vac. D. A.
van Haselen): J. H. Buinink, te Rhe-
den; M. G. Gerritsen, te Amersfoort;
en J. K. F. Mantz, to Wolp'naartsdijk.
Beroepen, te Lage Zwaluwe; Th.
G. Tonnon, cand. te 's-Gravenhage.
Te Nuenen: E. A. J. Plug, te Someren.
Te Winschoten (Evangelisatie): R.
J. D. Beerekamp. te Molkwerum.
Te Oostenneer: H. J. van Deelen, te
Adorp.
Bedankt, voor Ridderkerk: J.
Enkelaar, te Ouderkerk a. d. IJssel.
GEREF. KERKEN.
Tweetal, tp Siddeburen: P. Boes,
te Beetgum; en J. Los, te Oudega W.
Aangenomen, naar K-elwinde-
weer: J. A. Winter, cand. te Dieren.
zij juist een plaat voor zich hadden.
Met belangstelling luisterden zij
naar hem, toen hij hun vertelde van
zijn tochten in het heerlijke Neckardal
en de buitenpartijen der studenten, als
zij zich des daags legerden onder de
hooge eiken en beuken en des avonds
in bootjes bij fakkellicht terugkeerden.
Zij hadden zich hierin zoo verdiept,
dat zij eenigszins verschrikt opkeken
toen tie heer Van Steendorp van bet
andere einde der kamer met luider
stem aan zijn moeder vraagde of zij
in lang niets gehoord had van den
heer Van Hal Ier?
„O, hij is verscheidene malen hier
geweest", antwoordde de oude me
vrouw, „en zal zeker wel eens spoe
dig weer komen, maar hij logeert de
zer dagen bij een zijrter vrienden".
„Hij heeft Beukenheuvel heel netjes
in orde gebracht", zeide de heer Van
Mengen, „gij zoudt het haast niet her
kennen, Steendorp, men zou bijna
zeggen, dat hij huwelijksplannen ge
maakt heeft". Hij lachte en keek Hed-
v.'ig veelbeteekenend aar- zij bloosde,
daar zij voelde, dat Willem op haar
lette. Gelukkig voor haar werd juist
op dat oogenblik de deur geopend en
de opmerkzaamheid van haar afgeleid
door het binnentreden van den ouden
predikant met zijn dochter Emma.
De heer Van Mengen ging hem tege
moet en de oude mevrouw reikte hem
reeds uit de verte de hand.
„Welkom hier, dominél" zeide zij,
CHR. GEREF. KERK.
Beroepen, te Zierikzee: W. Bij-
leveld, te Haarlem.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Cand. J. Estie hoopt 14 October
intrede te doen in de Geref. Kerk te
Beekbergen, na bevestigd te zijn door
ds. A. Brouwer Jr., te Zwartsluis.
De bevestiging en intrede van
cand. J. Bos Czn., die door de clas
sis Zaandam werd toegelaten tot de
bediening des Woords en der Sacra
menten hij de Geref. Kerk te Monni
kendam, zal plaats hebben op Zondag
23 Sept. a.s. Als bevestiger treedt op
dr. S. P. Dee, te Haren.
AFSCHEID Ds. G. WISSE.
Donderdagavond heeft ds. G. Wisse
zijn afscheidspredicatie gehouden in
de Geref. Kerk aan den Wittevrouwen-
singel te Utrecht. De kerk was tot deh
laatsten stoel bezet. Behalve dat. ds.
Wisse afscheid nam in verband met
zijn benoeming als docent aan de
Theologische school te Apeldoorn, her
dacht hij dezen avond ook zijn 30-jarig
predikambt.
Nadat de gemeente Psalm 52 5 had
gezongen, werd van de Handelingen
der Apostelen voorgelezen van het 20e
hoofdstuk de verzen 13 tot 21.
Ds. Wisse bepaalde zijn gehoor bij
hetgeen in hoofdstuk 20 van de Han
delingen staat geschreven in de verzen
2G, 27 en 32: „Maar Petrus richtte hem
op, zeggende: sta op, ik ben ook zelf
een mensch. En met hem sprekende,
ging hij in, en vond er velen die sa
mengekomen waren; zend dan naar
Joppe, en ontbied Simon die toege-
naamd wordt Petrus; deze ligt te huis
in het huis van Simon, den lederbe-
reider, aan de zee; welke hier geko
men zijnde, tot u spreken zal".
Ds. Wisse merkte op dat het schei
den wee doet en vooral, omdat de ban
den, welke hem binden, gelegd zijn
door God. Mij is in de laatste dagen
menige brief gezonden, zoodat men
wel kan begrijpen dat dit afscheid
mij wee doet, ging spreker voort.
Hij zeide, dat hij na dezen avond
geen gemeente meer zou hebben en
het daarom noodig is in zulk een ure
zich leeraar te voelen en dat men
heeft te zeggen dat God het middel
punt is. Het moet een exempel zijn van
een godzalig afscheid, van een
ambtelijk afscheid, zooals dat van
Paulus, toen hij Efeze verliet om naar
Jeruzalem te gaan, waarbij hij een
blik wierp op het heden, op het ver
leden en in de toekomst. In het woord
van Paulus, toen hij een blik in het he
den wierp, beluisteren wij hoe hij il
lustreerde wat er in zijn hart omging,
hoe hij zijn lastbrief herinnerde, hoe
hij vrij was van het bloed van alle
Efezen. Niet alle leeraren kunnen
zeggen, dat zij vrij zijn van het bloed
der Kerk; dit is geen zaak van gebrek
kigheid, maar dat komt omdat zij den
lastbrief niet voorlezen en niet ontvan
gen hebben. Paulus had den lastbrief
bewust bezeten; hij was niet in eigen
naam naar Efeze gegaan. Zijn af
scheid was een ambtelijk afscheid.
In Paulus' woord bij zijn blik in het
verleden zien wij, hoe hij zonder be
zwaard geweten kon heengaan. Hij
noemde het verkondigen van Gods
woord de boodscha^ der genade, hij
verrichtte toen eeuwigheidswerk, hij
sjrak toen van den raad Gods.
Ds. Wisse legde verder uit waarom
ae apostel spreekt van den raad Gods
en besloot zijn beschouwing over dit
punt met te zeggen, dat het er niet op
aan komt wie Gods Woord verkon
digt, als de Koning der koningen maar
in het midden is.
Na de gebruikelijke toespraken tot
de gemeente, den Kerkeraad, zijn ca
techisanten en anderen te hebben ge
houden, zeide ds. Wisse, dat hij steeds
verwend is, daar hij steeds voor over
volle kerken predikte. Hij had me
nigmaal afgevraagd bewaard te mogen
blijven voor zelfverheffing, als hij op
den dag des Heeren zulke volle ker
ken zag.
De heer Ras sprak als waarnemend
voorzitter van den kerkeraad, en ten
slotte voerde ds. Zwiep het woord na
mens de classis Utrecht der Chr.
Geref. Kerk.
„gij ontbreekt hier reeds lang; nu gij
gekomen zijt, kan ik mij eerst recht
goed begrijpen, dat het 'n feestdag is".
Zij zette zijn lievélingsstoel naast
dien der oude mevrouw en spoedig zat
de grijsaard met het eerbiedwaardig
gelaat aan de zijde van zijn oude
vriendin. Deze deed heden wat zij
reeds veertig jaren lang voor hem ge
daan had, zij stopte namelijk een pijp
je voor hem en hij bedankte haar met
een erkentelijk knikje en een vriende-
1 ijken glimlach.
Zij hadden veel leed met elkander
doorleefd en elkaar geholpen om het
te dragen, zoodat zij met elkander op
een zeer vertrouvvel ijken voet stonden.
De donriné was leeraar te Schön-
heide geworden een jaar nadat me
vrouw Van Mengen haar man verloren
had; zijn geloovige, trouwe Evangelie
verkondiging had het eerst de ijskorst
doen smelten, die de droefheid om
haar hart gevormd had. Hij was van
grooten dienst geweest en had baar
latei; in vele moeilijke oogenblikken
met raad en daad ter zijde gestaan.
Toen hij te Schönheide was geko
men bezat hij een lieve vrouw en ver
scheidene vroolijke gezonde kinderen,
en de kleine Van Mengen s leerden
spoedig zijn huis als het hunne be
schouwen.
Maar de Heer had hem zwaar be
proefd. Rij na gelijktijdig verloor hij
drie lieve kinderen en den bedroefden
ouders bleef slechts één zoon en één
Dt. J. B. GORIS.
Ds. J. R. Goris to Apeldoorn, die door
deputaten voor de Inwendige Zending
was aangezocht ocm als Zendeling on
der de Joden op te treden, heeft beslo
ten zich voor dezen arbeid niet be
schikbaar te stellen.
EEN JUBILEUM.
Ds. J. A. van Boven, predikant bij de
Ned. Herv. Gem. te Hoevelaken, her
denkt vandaag den dag, waarop hij 50
jaar geleden te Bleskensgraaf zijn
ambt heeft aanvaard. De jubilaris
heeft achtereenvolgens gestaan te
Bleskensgraaf, Klaaswaal, Souburg,
Bergambacht, Ede (van 18911897),
Oud-Beijerland, Kesteren, Barneveld
en Ede (van 19141927); sedert 14 Ju
ni van het vorig jaar dient de jubila
ris, die praetor is van den ring Wage-
ningen, zijn tegenwoordige gemeente.
HOSPITAAL-KERKSCHIP
„DE HOOP
Aan het verslag der werkzaamheden
op den tweeden kruistocht, van 4 Aug.
12 Sept. j.l. van het Hospitaalkerk
schip „De Hoop", ontleenen wij, dat de
geneesheer F. G. van Asperen 53 pa
tiënten behandelde, waarvan in volle
zee 13, en in de havens van Lerwick
en South Shields 40, twee patiënten
werden opgenomen met tezamen twin
tig verpleegdagen. Naar de plaats der
herkomst van de schepen was de ver-
deeling: veertien uit Scheveningen,
drie uit Katwijk, een uit IJmuiden,
twee uit Maassluis, twee uit Duitsch-
land, een uit Engeland, negen uit
Vlaardingen.
Als geestelijk verzorger maakte ds.
Vaandrager uit Monnikendam de reis
mede. Daar de visscherij zeer verspreid
was en nu eens in 'tv Noorden en dan
weer in 't Zuiden was, bleek het heel
moeilijk de visscherij op zee te ont
moeten.
WENSCH TOT SAMENWERKING.
Ds. H. C. van den Brink schrijft in
„Woord en Geest" het volgende:
Na veel deliberatie, die natuurlijk
gewichtig en ernstig was, werd door
de Algemeene Synode der Ned. Herv.
Kerk de volgende motie van prof. van
Rijn aangenomen:
„De Synode besluit aan de Algem.
Synodale Commissie op te dragen,
een commissie te benoemen om een
bundel ten vervolge op onzen Vervolg
bundel samen te stellen die dpor de
Synode met het oog op de eerediensten
in de Ned. Herv. Kerk ter beschikking-
zal worden gesteld".
Een derde bundel dus! Zeker van
het goede niet te weinig. Moge het der
Commissie gelukken een dergelij
ke taak is volstrekt niet licht te ach
ten een uitnemend bundelken sa
men te stellen.
En dan nog een wensch. In de Geref.
Kerken van het Nieuwe Verband is
ook een Commissie benoemd de
officieele naam is: deputaten voor
gelijksoortig enarbeid. Zou het nu niet
mogelijk zijn, dat die Herv. commissie
en die Geref. deputaten met elkander
in contact kwamen? Ja ik durf hei
haast niet hopen zou niet de poging
kunnen worden gewaagd, om met de
deputaten ad hoe der kerken van het
oude verband samen te werken? In
dien het eens kon komen tot het sa
menstellen van één en hetzelfde kerk-
liederenboek wat zou dat heerlijk
zijnl
NIET ALZOO.
Wij lezen in de Heraut:
De Standaard van 6 Sept. j.l. be
vatte de volgende annonce:
HERDERLIJKE ADVIEZEN.
Geref. Predikant wil gaarne, ook
tot eigen bekwaming, trachten, schrif
telijk bijstand verleenen in geestelijke
moeilijkheden.
Brieven met postz. voor antwoord
onder lett. B 6331, Bur. van dit blad.
Het komt ons voor, dat op deze wij
ze het ambt al meer neergehaald
wordt.
't Is begonnen met het zich per ad
vertentie beschikbaar stellen voor pre
dikdiensten; thans worden op dezelfde
wijze „herderlijke adviezen" aangebo
den; mogelijk kunnen we eerlang ver
wachten, dat een predikant adverteert
dochter over. De zoon was goed en
voorspoedig opgegroeid, volbracht zijn
studiën in korten tijd, maar spande
zich daarbij zdó in, dat zijn krachten
inzonken. De ouders konden dit nieu
we leed bijna niet dragen en nu, even
als vroeger aan het ziekbed der ande-
dere kinderen, vonden zij in haar die
zij vroeger gesterkt en gesteund had
den, een trouwe hulp, en wanneer de
moeder zich niet in staat voelde het
lijden van haar kind te zien, nam me
vrouw Van Mengen met liefde haar
plaats in.
De leeraar moest zijn zoon aan den
lieer afstaan; zijn vrouw overleefde
haar kind slechts korten tijd en het
was nu omstreeks tien jaren geleden,
dat haar man ook haar ten grave had
zien dalen.
Emma alleen was hem overgebleven
en het destijds jonge meisje had aan
bet sterfbed harer moeder voor zich-
zelve de gelofte afgelegd haar vader
nimmer te verlaten, wat er ook mocht
gebeuren.
Zij was getrouw gebleven, ofschoon
er een tijd geweest was waarin het
haar moeilijker was gevallen, maar
met vasten wil had zij haar woord ge
stand gedaan. Wel was zij bleeker en
stiller geworden, maar iemand, die
haar niet van nabij kende, zou ge
meend hebben dat haar leven een kal
me beek gelijk was geweest. Zoo leef
de zij rustig en verborgen in de pasto
rie; haar vader was haar eerste zorg
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 15 Sept. 1928.
De Amerikanen schijnen in het alge
meen van ons Nederland niet veel
anders te zien dan de typische kleeder
drachten in sommige deelen van ons
land.
Zelfs in Engeland is men nog niet
veel beter ingelicht.
Tot deze verzuchting geeft mij een
onderschriftje aanleiding, dat de Lon-
densche „Daily Chronicle" plaatst bij
een bericht van den ijverigen Amster-
damschen correspondent van de Ex
change Telegraph Company, die zich
gehaast heeft het buitenland in te
lichten over de hervatting door Prin
ses Juliana van haar studies aan de
Universiteit te Leiden.
„Gedurende haar verblijf aan de
Universiteit draagt de prinses het Ne-
oerlandsche nationalecostuum", zet
de D. C. onder dit bericht, waarbij bo
vendien prinses Juliana in Zeeuwsch
costuum is afgebeeld.
Hoe komen ze er bij? Hebben ze
dan de foto's van H. K. H. niet gezien?
Maar 't is waar, het trekt in het
buitenland meer en dat is de scha
duwzijde van de journalistiek, dat het
publiek sensatie vraagt en de journa
listiek die maar al te gretig geeft.
Toch jammer!
OBSERVATOR
gaarne in vacante gemeenten in aan
merking te komen voor het leiden van
begrafenissen of voor huisbezoek
't Schijnt een dienstdoende predi
kant te zijn, die bovenstaande adver
tentie plaatste, een, die bèdacht is op
„eigen bekwaming". Maar waartoe
dan de geestelijke moeilijkheden zoo
ver gezocht? Voor wie een eigen ge
meente heeft, geldt ook in deze het
woord; „Doe wat uw hand vindt om
te doen", vlak bij u, in uw naaste om
geving.
De aangeboden herderlijke dienst is
bovendien overbodig. De meeste kerk
leden ontvingen van God, ook voor
hun moeiten en bezwaren een herder,
en leeraar.
In bijzondere gevallen kan men zich
wenden tot Ds. K. Fernhout te Vree
land, die in De Reformatie zijn „gees
telijke adviezen" geeft.
EVANGELISATIE.
Tot evangelist der Vereeniging voor
Inwendige Zending op Voorne en Put
ten, met standplaatsen Nieuw-Helvoet
en Zwarte waal, is benoemd de heer
N. Busink te Dordrecht.
EEN AANLOKKELIJK MIDDEL
Men meldt aan de Maasbode:
Altijd wat nieuws!
Den laatsten tijd worden zeer inte
ressante en goedkoope „wonder-baro-
meters" in den handel gebracht, in
den vorm van een aardig, mooi ge
kleurd jongetje, dat door de telkens
veranderende kleur van zijn broekje
1822 uren van te voren het weer
voorspelt.
Kleurt het broekje 's avonds blauw,
dan kan men voor den volgenden dag
vast rekenen op mooi, helder weer;
kleurt het rood, dan voorspelt het re
genachtig; kleurt het paars, dan voor
spelt het veranderlijk weer.
De kleine weerprofeet is uitmun
tend geschikt voor onderwijzers om
er op school een lesje in natuurkunde
mee te verbinden.
De lichtgevoelige massa van het
broekje bestaat uit metaalzouten, die
de eigenaardigheid hebben van in
drogen toestand blauw te zijn, maar
bij toenemend Vochtigheidsgehalte der
lucht rood te worden. De oplossing
van die metalen bevat hygroscopische
stoffen en de aldus bereide emulsie
trekt de vochtigheid der lucht aan.
Omdat nu de lucht, telkens als er
regen op komst is, al daags van te
voren vol waterdamp is, worden de
metaalzouten vochtig en geven op die
manier door hun kleur 't weer aan
voor den volgenden dag.
Het mooiste van de weerprofeetjes
is echter, dat ze ten bate van de Missie
worden verkocht; ze zijn voor twee
kwartjes verkrijgbaar aan het Missie
huis te Uden.
en na hem de armen, die haar altijd
hartelijk welkom heetten.
Zij had dicht bij Anna plaats geno
men, met wie zij zeer bevriend was,
en sprak met haar over een arme
vrouw, die zij zoo even opgezocht had,
en de jonge meisjes luisterden met be
langstelling.
De leeraar nam deel aan de politieke
discussies, die op vreeedzamen voet
werden voortgezet.
„De vloek van den tijd", zeide hij, „is
de afval van God, en zoolang ons volk
zich niet tot Hem bekeert en geen af
stand doet van zijn zonden kunnen de
beste politieke maatregelen niet hel
pen".
„Ik geef u in zooverre gelijk, domi
nee-" zeide de heer Van Steendorp,
„dat een staat niet zonder godsdienst
bestaan kan, en de tien geboden be
vatten de beginselen volgens welke al
lo menschen moeten handelen. Mahr
men moet de zaak niet overdrijven,
door in plaats van te handelen, zoo
als verstandigen menschen betaamt,
de handen in den schoot te leggen, te
bidden en te zingen en aan den lieven
God alles over te laten, zooals die zoo
genaamde vromen doen".
„Maar toch niet de ware geloovigen",
antwoordde de leeraar zachtmoedig.
„Bidden is wel de eerste plicht, maar
handelen niet minder, en die dit na
laat is zeker niet op den goeden weg".
(Wordi vervolgd).