NIEUWE LEIUSCHE COURANT
4- -
van
DONDERDAG 13 SEPT. '28
TWEEDE BLAD.
Dr. H. J. LOVINK.
„Parlementaire Figuren" van de „Hou
ten Pomp" behandelde verleden week het
Tweede Kamerlid Dr. H. J. Lovink.
Bij de staatslieden-parade, die we op
den derden Dinsdag van deze maand op
het Binnenhof in de Residentie weer te
zien krijgen, is de christelijke-historische
afgevaardigde Dr. H. J. Lovink één der
genen, wier ambtskleeding en onder
scheidingen meer dan gewoon opvallen.
Want de afgevaardigde heeft een zeer
eervollen staat van dienst achter den rug.
Zoowel hier te lands als in Indië, heeft
hij aan de ontwikkeling van den land
bouw groote diensten bewezen.
De heer Lovink is iemand met. zeer
groote capaciteiten en naar zijn adviezen
wordt, op het gebied, waarop hij deskun
dige is, altijd met de grootste belangstel
ling geluisterd.
Deze C. H. afgevaardigde is geen po
liticus in den meest gangbaren zin van
het woord.
Hij valt niet op.
De heer Lovink is geen spreker voor de
publieke tribune. Wij hebben wel eens
den indruk, dat hij ook absoluut geen
moeite doet, om dat te zijn.
Het meest in actie komt hij nog, als
men van de linkerzijde zijn liefde voor
den Vrijhandel in twijfel gaat trekken.
En toen de C. H. fractie met haar be
kend amendement op het initiatief-ont
werp van de heeren Fleskens en Smeenk
(het z.g. klompenwetje) kwam, -"oen was
voor de echte vrijhandelaars alle hoop
verloren, toen zij hoorden Lovink is er
ook voor!
Ja, als hij er vooi was, ^a was in 'it
geval zeker de geheele C. H. fractie er
voor.
Overigens doet deze C. H. afgevaardig
de niets geen moeite, om een leidende rol
te spelen, hoewel hij dat, gezien zijn capa
citeiten en gezien zijn invloed, best zou
kunnen.
Op dit gebied is hij een heel wat rusti
ger figuur dan enkele zijner fractiegc-
nooten, die zijn capaciteiten missen.
Hij blijft op zijn terrein en werkt daar
meer binnenskamers, dan wel voor Jan
Publiek.
Daardoor behoort hij tot die Kamerle
den, die meer in stilte hun weg gaan,
doch zeker niet minder presteeren, dan de
veelpraters. En voor zijn club is hij ze
ker van groote beteekenis.
Gelijk gezegd, de heer Lovink is aller
minst een schitterend spreker. Hij kan een
speech houden, waarvan voor den luis
teraar een groot deel verloren gaat.
En toch raakt zulk een speech dikwijls
een belangrijke kwestie, die de spreker
als deskundige benadert. Dat zijn dan
geen groote politieke vragen, maar, kwes
ties. waarover niet iedereen zoo mee kan
praten. Doch hij zit er in en van de Re-
geeringstafel wordt altijd met groote be
langstelling naar hem geluisterd.
Behalve Kamerlid is de heer Lovink
ook burgemeester van de niet onbelang
rijke en bloeiende gemeente Alphen.
Als burgervader is hij zeer gezien; hij
is een populair man, die niet te hoog is
voor den gewonen man.
Hij kent de noot.en en behoeften van
onzen landbouwenden stand als weinig
anderen en geeft zich in tal van colleges
en commissies, om de nooden en behoef
ten met toewijding en trouw te dienen.
De heer Lovink is een sieraad van zijn
fractie en ook van de Kamer.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Workum, G. Gerbran-
dy, te Nieuw-Weerdinge. Te Hoogmade,
Hoogersmilde en Lage Zwaluwe, Th. G.
Tonnon, theol. cand. te 's-Gravenhage.
Aangenomen: Naar Metslawier, J.
van Rossum, cand. te Gouda.
Bedankt: Voor Kralingen, J. E.
Klomp, te Oldebroek.
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Scheveningen (4e pr.-
plaats), E. J. Wientjes te Oudshoorn. Te
Arnhem (vac.-Ds. Kunst), Dr. K. Dijk, te
's-Gravenhage-We^t^Te Ten Post, A. H.
Piersma, te SI een.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Utrecht (vac. G. Wis
se), G. Salomons, te Amersfoort.
TOEGELATEN TOT DEN DIENST
DES WOORDS.
Het prov. kerkbestuur van Utrecht
heeft tot de Evangeliebediening toegela
ten de heer Th. G. Tonnon, theol. cand. te
's-Gravenhage.
BEROEPBAAR.
De heer E. N. v. Loo, theol. cand. te Zwa
gerveen .zal gaarne na 30 Sept. een even
tueel beroep uit een der Geref. Kerken in
overweging nemen. Adres: Geref. Pasto
rie, Zwagerveen (Fr.).
PEREMPTOIR EXAMEN.
De heer C. P. Boodt, theol. cand. te
Voorburg en beroepen predikant te Mole
naarsgraafBrandwijk, is door de classis
Dordrecht der Geref. Kerken peremptoir
geexamineerd en toegelaten tot den dienst
des Woords en der Sacramenten.
De classis Gorinchem der Geref. Ker
ken heeft peremptoir onderzocht den heer
A. van de Weg, beroepen predikant te Ot-
toland en hem met algemeene stemmen
toegelaten tot de bediening des Woords en
der Sacramenten.
PROF. DR. H. H. KUYPER.
Naar de Nederlander verneemt, is het
medisch onderzoek van Prof. Dr. H. H.
Kuyper, hoogleeraar aan de Vrije Univer
siteit, die ter observatie in het Diacones-
senhuis „Bronovo" te 's-Gravenhage is op
genomen, bevredigend. De hoogleeraar zal
voorloopig in „Bronovo" blijven, wijl nog
een onderzoek zal plaats hebben.
PROF. DR. H. VISSCHER.
Uit oud-leerlingen heeft zich een comi
té gevormd om prof. dr. H. Visscher,
hoogleeraar aan de universiteit te Utrecht
en lid van de Tweede Kamer, te huldigen
bij gelegenheid van zijn zilveren jubileum
als hoogleeraar. Daarin hebben zitting ge
nomen de Ned. Herv. predikanten K. J.
v d. Berg te Amersfoort; R. Bartlema te
Zeist; H. A. de Geus te Huizen; J. F. H.
Remme te Amsterdam; dr. J. Severijn te
Dordrecht en P. v. d. Toorn te Rotterdam.
Het comité zal nog worden uitgebreid.
DE SCHOOLSTRAATKERK TE DELFT.
Kerkvoogden der Ned. Herv. gem. te
Delft hebben besloten tot de restauratie
van de Schoolstraatkerk. Van het in to
taal benoodigde bedrag ad ƒ25.000 is nu
ruim 10.000 bijeengebracht.
DE GEREF. KERK VAN KATENDRECHT.
De kerkeraad der Geref. Kerk te Ka-
tendrecht heeft in beginsel besloten tot
vestiging van een 4e predikantsplaats en
1 Jan. a.s, een vierde preekgelegenheid te
openen.
De Geref. Kerk van Katendrecht is in
10 jaar zeer snel gegroeid. In 1919 kreeg
zij haar tweeden predikant en in 1927
haar derden.
ARBEID VAN BR. J. DOLS.
Wij lezen in de Rotterdamsche Kerk
bode:
Br. Dols, de evangelist onder de Chinee-
zen in Katendrecht, heeft in den vrijen
tijd, dien deze arbeid hem laat, nog een
andere tak van dienst in Gods Koninkrijk
ter hand genomen.
Hij is n.l. aangewezen door en voor het
Ned. Bijbelgenootschap als Colporteur en
Propagandist.
Daartoe is een eenvoudig woonschip
voor hem en zijn vrouw ter beschikking
gesteld; zoodoende kan hij nu en dan van
arbeidsterrein veranderen. Tot zijn taak
behoort ook het werven van contribuan
ten voor het nuttig en gezegend werk der
Bijbelverspreiding.
Wanneer br. Dols zich tot u wendt, kunt
u dus gerust zijn dat uw geld goed be
steed wordt. De Kerkeraad beveelt het
werk van br. Dols gaarne aan. Hij is een
respectabel man die zich van heeler harte
aan den arbeid in Gods Koninkrijk geeft.
Vroeger R.K. zendeling en priester in Chi
na, nu beslist-Gereformeerd.
HET PROTEST.
Naar aanleiding van het protest van
den Kerkeraad der Chr. Geref. Kerk van
Amsterdam tegen de handeling van H.M.
de Koningin op den laalsten dag der
Olympische Spelen schrijft Ds. H. W. I.a-
man te Assen:
Inderdaad, dat is nog al wat: een motie
van afkeuring aan H. M. de Koningin!
O, we kunnen het begrijpen, dat men
te Amsterdam er toe gekomen is. Het
heeft velen in den lande pijnlijk getrof
fen, dat op den Dag des Heeren deze din
gen geschied zijn, en dan daar op die
plaats, waar menige vader en moeder
hun kinderen met beslistheid van hebben
teruggehouden. En we kunnen er wel van
verzekerd zijn dat die Amsterdamsche
Kerkeraad door velen zal geprezen wor
den vanwege den moed zijner getrouw
heid.
Toch vroegen we ons af, of dit nu wel
de weg is, waarin zulk een teedere aan
gelegenheid behandeld moet worden? Een
molie van afkeuring, die de Koningin per
brief wordt thuis bezorgd, en die ze ook
in de kranten kan lezen. Is dit de weg,
waarin men koningen bestraft? Nu dit
schaap over de brug is, kon Hare Ma
jesteit wel eens meer moties van afkeu
ring verwachten. Licht is er morgen een
andere groep, die door een of andere han
deling van de Koningin onaangenaam ge
troffen, of pijnlijk aangedaan is. Een mo
tie van afkeuringEen persoonlijk
schrijvenHet begin is er; waar is het
einde?
Bovendien een bestraffing onder vier
oogen zal dunkt ons een heel andere uit
werking hebben dan een berisping, die ge
ontvangt per brief, of die ge thuis krijgt
in de courant. De ziel van een mensch
reageert zeer verschillend op de dingen.
F.cn kleinigheid brengt soms juist het te
genovergestelde teweeg. Het komt ons
voor, dat een aangevraagde audiëntie
meer het aangewezen middel ware ge
weest om de Koningin bij de beteekenis
van haar daad te bepalen. Veel moeilij
ker, zegt ge. Ongetwijfeld: er moet iets
van den geest der profeten in u zijn om
het te kunnen, om het te durven. Een
motie opstellen, een brief verzenden; daar
behoeft ge niet zooveel persoonlijken moed
voor te bezitten. We stellen ons voor, dat
er onder de opstellers van het protest niet
weinigen zijn, die, als het op een audiën
tie aankwam, zeggen zouden met Mozes:
Zend, dien ge zenden zoudt, maar ik ben
zwaar van tong.
Ook dit is er nog.
Wie hier de meest schuldige is? De pro
feet, of de koning? Is het niet begrijpe
lijk, waar dominee De Visser in het Sta
dion voorging, dat de Koningin gevolgd
is? Het geweten van de koningen regelde
zich veelal naar de stem der profeten.
Had er hier geen protest aan den profeet
moeten vooraf gaan?
En eindelijk zou zulk een schrijven H.
M. wel bereiken? Gaat aan het hof de
post niet door de zeef, eer ze ter Konink
lijke tafel gebracht wordt? We weten het
niet, maar we vermoeden het.
Dit zijn eenige bedenkingen. Niet om
te kritiseeren. Doch wareneer men in de
krant zoo iets leest, dan is men er een
oogenblik beduusd van; men denkt er
over na; men vraagt naar de gevolgen.
Zakelijk kunnen we er heel goed inko
men, dat men het gedaan heeft. Maar of
het zóó nu wel moet? Of dit nu de weg
wel is?
Langs den weg van een aangevraagde
audiëntie zouden we de zaak Koninklijk
behandeld hebben gevonden. Nu blijft
voor ons de vraag, of- dit de weg is, waar
op men koningen bejegenen moet, wan
neer die koningen gedaan mochten heb
ben, wat kwaad is in de oogen des
Heeren.
Intusschen nu het alzoo is geschied,
strekke het tot verbetering en niet tot ver
bittering. Ook vorsten zijn menschen. Het
blijft noodig, dat voor hen gebeden wordt.
CENTRALE DIACONALE CONFERENTIE
Gisteren is te Arnhem in Musis Sacrum
de 39e Centrale Diaconale Conferentie van
de Geref. Kerken gehouden onder voorzit
terschap van den heer F. J. Rietveld te
Hilversum.
Aan de orde was de vraag der classis
Harderwijk: welke de taak is der diaco
nieën der Zuiderzeekustplaatsen tegenover
de ev. gevolgen van de drooglegging der
Zuiderzee voor de visschersbevolking.
Door den heer R. v. d. Brink (Harder
wijk), werd het over deze vraag uitge
brachte, rapport van een commissie der
classis Harderwijk nader toegelicht. Spr.
drong aan op de benoeming van een Com
missie, zooals in de classis Harderwijk
werd ingesteld, ook in die classes, die ker
ken hebben in de Zuiderzeekustplaatsen,
opdat onderling overleg mogelijk wordt.
De heer W. Strijbis (Den Haag) miste
in het rapport de omschrijving van de
taak der maatschappij. De visschers moe
ten worden gewezen op de Chr. Vakbe
weging, het maatschappelijk orgaan ter
behartiging van hun belangen.
De heer v. d. Brink merkte op, dat in
elke plaats een klachtencommissie is,
waardoor de wenschen en verlangens bij
het gemeentebestuur ter sprake komen.
De heer Strijbis was met dit antwoord
niet tevreden. De maatschappelijke orga
nen moeten worden erkend, anders is er
een groote leemte in het rapport.
Mr. Joh. II. Scheurer (Amersfoort) merk
te op dat de conferentie het rapport niet
kan wijzigen en het is alleen de vraag:
hoe staan de diaconieën tegenover deze
aangelegenheid.
De heer O. v. Venetiën (Roermond) was
van oordeel dat niet de diaconieën de
zaak moeten ter hand nemen, maar dat
via de Kerkeraden moet worden gehan
deld. Hierbij verwees spr. naar de beslui
ten van de Generale Synode.
De voorzitter deed uitkomen, dat het
hier niet betreft een algemeene zaak,
maar een welke een groep diaconieën be
treft.
Ten slotte besloot de conferentie te ad-
viseeren dat de betrokken Diaconieën
zullen handelen in den geest van de clas
sis Harderwijk met in achtneming van
het besluit van de Generale Synode be
treffende samenwerking van de diaco
nieën.
Dr. J. Hoek (Den Haag) wilde zien uit
gesproken dat wanneer het gaat over
meer dan het geven van adviezen, de Ker
kelijke weg niet zal worden verlaten.
Vervolgens werd behandeld het voor
loopig rapport der commissie bestaande
uit Ds. O. Lindeboom, Mr. A. J. L. van
Beeck Calkoen, prof. dr. H. Dooyeweerd
en P. Oranje, over „De verhouding van
Diaconie en Overheid ten opzichte van de
ziekenverpleging".
Op voorstel van den heer Strijbis (Den
Haag) werd besloten om, waar het rap
port zeer laat verschenen is, deze zaak
een jaar aan te houden. De diaconieën
zullen eventueele opmerkingen vóór 1 Ja
nuari ter kennis van de commissie moe
ten brengen.
Onder applaus werd besloten tot het
zenden van een telegram van hulde aan
H.M. de Koningin. Voorts werd besloten
een telegram van sympathie te richten
aan den oud-secretaris den heer Broek
huizen te Heerde.
Als comitéleden werden herkozen de
heeren J. H. Douwe, Rotterdam en B. v.
d. Bosch, Meppel, terwijl in de vacature-
mr. Scheurer werd gekozen de heer J. H.
Veenkamp te Amersfoort.
Door dr. J. van Lonkhuyzen uit Chica
go werden de groeten overgebracht van
de kerken en diaconieën in Amerika.
De conferentie ging daarna over in een
vergadering van het diocanaal suppletie-
fcmds de Rudolphstichting onder leiding
van den heer Korvinius te Haarlem, ter
behandeling van statuten eu huishoude
lijk reglement.
In de middagvergadering hield dr. A.
Merkelijn, missionair predikant ie Mage-
lang, een causerie over „Het werk der
barmhartigheid op het zendingsterrein
der Geref. Kerken in Ned. Indië". Daarna
werd voortgegaan met de behandeling
van de vraagpunten. Door het comité der
Diaconale Conferentie en de classic Axel
was de vraag gesteld: „Welke is de roe
ping der Diaconie ten opzichte van werk-
loozen in de gemeente, en wanneer begint
deze roeping?"
Bij deze vraag kwam tevens aan de or
de een voorstel van de Diaconie van As
sen, luidende:
Daar de crisis-werkloosheid nog steeds
ten deele voortduurt en het tot de taak
en de plicht van de overheid behoort, hare
onbeschermde en met ondergang bedreig
de onderdanen te beschermen en te hel
pen, spreekt de Centrale diaconale con
ferentie als haar meening uit, dat het
niet als principieele plicht op den weg
der diaconieën ligt, langdurige werkloo-
zen als gewone armen te beschouwen en
te behandelen, doch dat de overheid deze
behoeftigen heeft te verzorgen.
De voorzitter uitte namens bet comité
verwondering over het opnieuw aan do
orde stellen van deze zaak, waar de con
ferentie reeds in haar vergaderingen te
Zwolle en in Den Haag zich over deze
zaak duidelijk uitsprak. Om het gewicht
der zaak kwam zij toch op de agenda.
Het voorstel-Assen werd toegelicht door
den heer Wieringa.
Het werd bestreden door den heer Riet
kerk (Boskoop) die er o.a. op wees, dat in
het voorstel Staatszaak en -plicht worden
verward met de taak en den plicht van
de kerk van Christus.
De heer Strijbis (Den Haag) bestreed
eveneens het voorstel, dat op de con
ferentie niet thuis hoort. Hij betwistte dat
men nu nog kan spreken van crisis-werk-
lóozen. De afnemende werkloosheid is
niet meer gevolg van de mechanisatie en
rationalisatie van den arbeid. De confe
rentie moet zich wachten voor een be
spreking van taak en roeping van Staat
en maatschappij omdat zij dan op een
terrein komt dat niet het hare is. Wan
neer er nood is, moet altijd geholpen; als
diakenen moet men de menschen wijzen
op hun plicht te organiseeren.
De heer Mr. van Maare (Arnhem) had
de volgende door het moderamen en hem
geformuleerde resolutie voorgesteld:
De conferentie enz. gehoord de bespre
kingen over de vraag van de classis der
Geref. kerk van Axel en over het voor
stel van de diaconie der Geref. Kerk te
Assen;
verklaart zich niet te kunnen vereenigen
met dit laatste voorstel, noch met de toe
lichting daarvan, al worden daarin juiste
opmerkingen gemaakt;
meent op de gestelde vraag te moeten
antwoorden, dat le. in den nood der werk-
loozen allereerst behoort te worden voor
zien door werkloosheidsverzekering, on
derhoudsplicht van kinderen; 2e. dat voor
zoover de werkloozen niet verzekerd zijn
of uitgetrokken zijn en in hun nood niet
kan worden voorzien dopr werkverschaf
fing, zoodat zij door giften moeten worden
gesteund deze ondersteuning ten aanzien
van de leden der Geref. Kerk dient te ge
schieden door de diaconieën.
De resolutie werd aangenomen.
Door de diaconie der Geref. kerk van
Zwolle was verzocht dat de Centr. diaco
nale conferentie een commissie zou be
noemen, die na gemaakte studie de dia
conieën van voorlichting kan dienen bij
het stichten en instandhouden van rust
huizen voor ouden van dagen.
De voorzitter zette uiteen, dat aan dat
verzoek moeilijk kan worden voldaan. Een
permanente commissie is niet gewenscht,
want elk geval zal op zichzelf moeten
worden beschouwd. De conferentie ver-
eenigde zich met dat standpunt.
Daarna volgde sluiting. Gezongen werd
het laatste vers van Ps. 146, daarna ging
Ds. Hoek in dankzegging voor.
DENDERLEEUW.
In „De Open Poort" deelt Ds. A. Lau-
wers, pred. te Brussel, goed nieuws mee
aangaande den voortgang des evangelies
te Denderleeuw. De samenkomsten, twee
malen op den Zondag, wekken er met den
dag meer belangstelling, niettegenstaande
het gebouwtje waarin wordt vergaderd,
zoo slecht gelegen is en zich in zoo ellen-
digen toestand bevindt, dat velen daar
door worden teruggehouden. Vrijdags
avonds is er catechetisch onderricht, dat
door een dertigtal grooteren en kleineren
wordt bijgewoond. En kindercatechisatie
op Zondag staat geopend te worden.
Met goedvinden van de door de Gen.
Synode aangewezen deputaten is in Den
derleeuw een stuk grond gekocht, waarop
nu een zaal zal worden gebouwd, 15 M.
lang en 8 M. breed, en bovendien een
kamer voor kleinere samenkomsten als
catechisatie, naaikransen, enz. Ook moet
een kleine woning voor den concierge in
het gebouw worden ingericht. Een en an
der zal ongeveer 8000 kosten, inclusief
de prijs voor den grond 3000. Ds. Lau-
wers schrijft: „Wij hebben het noodige
niet om tot het bouwen over te gaan,
doch ziende op Hem, uit wien en tot wien
alle dingen zijn, gaan wij er toe over! Hij
zal in de harten Zijner kinderen de noo
dige offervaardigheid wekken om in deze
zoo noodige zaak te voorzien".
EEN NIEUW KERKELIJK WEEKBLAD.
Naar gemeld wordt, zullen de Geref.
Kerken in Nieuw Verband met ingang
van 1 Oct. a.s. bij Bosch en Keuning in
Baarn een eigen kerkelijk weekblad het
licht doen zien, onder redactie van de
heeren Ds. C. Vermaat te Baarn, Ds. S. P.
Vermeer te Oudemirdum en H. A. v. (L
Hoven v. Genderen, hoofd eener Chr.
School te Rotterdam.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
28) —o—
Nadat Hedwig de geschiedenis van
dien morgen verteld had, zeide, tot
groot genoegen der kinderen, hun
grootmoeder, dat zij de klanken ge
hoord had. en niet geweten had wat
het beduidde. Hun moeder was aan
gedaan en in plaats van te knorren,
prees zij de twee meisjes, totdat Elise
het gloeiende gezichtje in haar schoot
verbergde.
Maar wie was er nu medegekomen?
L'e oude mevrouw zag schalks op en
zou het zeker geraden hebben, indien
niet op hetzelfde oogenblik de deur
was opengegaan en de onbekende met
den heer Van Mengen en Robbert was
binnengetreden.
Vriendelijke groeten werden nu ge
wisseld. vooral met de oude mevrouw,
die haar lieveling in zoo lang niet had
gezien; zij vond dat hij er bleek uit
zag dn gaf hem menigen raad omtrent
zijn gezondneid.
Daarop trad de vrouw des huizes
binnen met twee schotels vol versch
gebakken paaschkoeken, die met een
vroolijk gejuich werden begroet; en
nadat zij haar last op de tafel neerge
zet had, begon men te ontbijten
Op de groote gastvrije tafel, die bijna
boog onder het gewicht van brood en
gebak van allerlei aard, prijkten twee
schaapjes va ngrasboter, waarvan 't
één met een rood en 't ander met een
blauw lint versierd was, en die ieder
een zou bewonderen. Allen namen
spoedig hunne gewone plaatsen in.
Aan het hoofd van de tafel zat de
vrouw des huizes voor de groote thee
pot, waaruit zij de gasten, die boven
aan zaten, voorzag. Deze werden door
de kinderen met den naam van „reac-
tionnaire aristocratie" bestempeld;
want men hield daar niet van nieu-
wigheden en de kinderen moesten zich
wel onderwerpen aan de bevelen, die
van daar uitgingen. Daarop volgde de
middenstand, bestaande uit Robbert,
Elise, Marie, Ernst en Herman, met
aristokratische aspiratiën en toch met
M'ijheidlievende gevoelens, waardoor
zij een overgang tot het. mindere pu
bliek vormden; hun verzorging was
gewoonlijk aan liedwig opgedragen.
Zij had een zware taak, want na hun
morgenwandeling waren haar kost
gangers bijna niet te verzadigen en
vaak moest zij Willem's hulp inroe
pen, die tegenover haar zijn plaats
had. Nog lager zat „het plebs", waar
toe de drie kleintjes behoorden, die
veel van snoepen hielden, niets dan
materieele genoegens kenden, niets
geven konden maar altijd verlangden.
Zij stonden onder het opzicht der juf
frouw en deden een groote kan met
melk alle mogelijke eer aan.
Men kon nooit juist bepalen tot wel
ke soort de heer Rothe behoorde, tot
de aristokraten wilde hij zich niet re
kenen en onder de kinderen kon hij
toch ook geen plaats nemen. Hij zwierf
dus gewoonlijk ellendig rond, zonder
bij iemand te behooren, terwijl de
vroolijke bevallige juffrouw Rosine
ging zitten waar het haar het mee9t
aanstond, en ter eere van haar goed
bart moet gezegd worden, dat zij zich
over den eenzamen candidaat erbarm
de en hem gezelschap hield.
Heden heerschte er nog meer vroo-
iijkheid dan gewoonlijk. Willem ver
telde dat hij gelukkig door zijn exa
men was gekomen, waartoe hij een
veertiendaagsch verlof had ó&nge-
vraag l, en allen verheugden zich voor
hem. Ook verhaalde hij hun eenige be-
lache' jke voorvallen uit hun bivak
leven, dio nog meer ingang vonden,
zoodat zel.S de heer Rothe zijn voor
ingenomenheid tegen adel en soldaten
stand vergat en met deze schertste
alsof ook door hun aderen vrij burger
bloed stroomde.
Na het ontbijt verzamelden allen
zich voor de godsdienstoefening en
het Paaschhallelujah klonk door het
ruime vertrek, terwijl daar buiten het
gelui van de kerkklok den feestdag
inwijdde.
Er bleef nog maar weinig tijd over
vóór het begin van de kerk; de darnes
gingen zicli spoedig kleeden, en de
heer Van Mengen.onderhield zich met
iilem over de gebeurtenissen van
den krijg, terwijl Robbert en de heer
Rothe, met zeer verschillende gevoe
lens, luisterden.
Willem gaf hun een verslag van den
aftocht der troepen naar Sleeswijk,
van de inspectie door den koning en
zijn afscheidswoord aan hen. Hij had
twee brieven van Frits Bergheim, een
uit Kiel, waarin h ijhem mededeelde
met hoeveel geestdrift de Pruisische
troepen overal ontvangen werden,
vooral in Hamburg, waar er bijna geen
einde was gekomen aan het zwaaien
met zakdoeken en het werpen met
bloemen en kransen; de tweede uit
Rensburg, waar zij ook zeer goed wa
ren onthaald. Zij hoopten toen spoe
dig met het Deensche leger in gevecht
te geraken.
In Berlijn daarentegen zag het er
nog slecht uit, troepen arbeiders zon
der werk trokken arm in arm aan lan
ge rijen door de stad onder het zingen
van vrijheidsliederen, anderen die op
kosten van den staat bezig werden
gehouden, reden in rijtuigen naar hun
werk, daar het gaan hun moeilijk
scheen te vallen, ook bouwden zij
zich eerst prieeltjes dicht bij hun werk
cm daar te kunnen gaan uitrusten.
Zco vertelde men althans.
Het was wonder, dat er niet meer
baldadigheden te Berlijn gepleegd
werden, want de schutterij, die zeer
bezorgd was voor den prins van
Pruisen en de Russen, was niet in
staat de orde te handhaven als die
verstoord werd.
Willem trachtte alles in een be
lachelijk daglicht te stellen, maar de
heer Van Mengen nam het ernstig op
en alleen de categorische antwoorden
van den Minister van Oorlog op de de
mocratische eischen ontlokten hem
een glimlach.
Op zijn beurt deelde hij aan Willem
de verdedigingsmaatregelen mede, die
hij te Schönheide genomen had, en de
goede gezindheid, die er onder de
landlieden heerschte, daar zij hem
verzocht hadden, heden op zijn buiten
voor hem te mogen paradeeren.
De klok luidde ten tweeden male
ten teeken. dat de godsdienstoefening
een aanvang zou nemen. De oude me
vrouw trad de kamer binnen met de
kleine Mathilde, die dringend ver
zocht had te mogen medegaan, even
als haar nichtjes, die spoedig daarop
met haar mama beneden kwamen.
Op dat oogenblik kwam er een rij
tuig aanrijden, waarin de heer Van
Steendorp was gezeten, die door allen
hartelijk werd ontvangen en zich bij
de kerkgangers aansloot.
Juffrouw Rosine ruischte de kamer
binnen met zijden japon en parasol en
het laatst van allen «kwam Anna, die
nog iets te doen had gehad.
Haar man gaf haar den arm en zij
openden de lange rij waarvan de an
dere leden zich volgens gewoonte of
smaak bij elkaar voegden.
(Wordt vervolgd).