«lEUWt LEIDSCHE COURANT
van
WOENSDAG 12 SEPT. 1928
TWEEDE BLAD.
Gewijde en Ongewijde
Historie.
DE TWEE TAFELEN DER WET.
De „tien woorden" komen in de Hei
lige Schrift in tweeërlei recensie voor.
De verschillen tusschen deze beide
teksten, die we resp. in Exodus 20 en
Deuteronomium 5 vinden, zijn over 't
algemeen van weinig beteekenis.
Van meer belang wordt dit onder
scheid evenwel, wanneer we de vraag
stellen: In welken vorm heeft God
den dekaloog op de steenen tafelen
geschreven?
Is de tekst van Exodus of die van
Deuteronomium de oorspronkelijke?
Het antwoord op deze vraag moet in
ontkennenden zin luiden. Noch de
eene, noch de andere tekst zal zeer
waarschijnlijk op de steenen tafelen
gestaan hebben, doch een kortere tekst
die aan beide ten grondslag heeft ge
legen.
Men zou het ook zoo kunnen zeggen,
dat we in Exodus en in Deuteronomi
um den dekaloog hebben met de daar
aan toegevoegde verklaring, welke
laatste, ook al zou zij van Mozes af
komstig zijn, daarom niet minder ge
zag heeft, omdat zij immers in Gods
Woord is geboekstaafd.
Wij in onzen tijd zijn gewoon, een
duidelijk onderscheid te maken tus
schen tekst en verklaring. Doch wie
zou er Mozes een verwijt van durven
maken, dat in zijn tijd de litteratuur-
vormen dusdanig waren, dat tekst en
uitleg dikwijls tot een onlosmakelijk
geheel samengeweven werden?
Daar komt nog bij, dat voor Mozes'
tijdgenooten verkeerd begrijpen niet
mogelijk was, omdat immers met
recht kon worden verondersteld, dat
de beknopte vorm der geboden zooals
hij op de Wetstafelen stond, hun be
kend was.
Ten slotte is het nog de vraag, of
in het autographon, d.w.z. het
oorspronkelijke door Mozes zeiven
geschreven handschrift, het onder
scheid tusschen tekst en verklaring
der tien woorden niet duidelijker was
aangegeven dan in onze Hebreeuw-
sche Bijbels.
Staat de zaak zoo, dan komt het er
dus op aan te trachten den oqrspron-
kelijken, beknopteren vorm van de
tien woorden vast te stellen. Dit nu
is niet gemakkelijk, want we blijven
in het rijk der veronderstellingen.
De geleerden zijn het dan ook over
dit punt niet eens.
Een der meest waarschijnlijke is die
van Prof. Böhl te Leiden, volgens wien
de oorspronkelijke bewoordingen der
tien geboden aldus zouden luiden (in
zijn eigen vertaling):
1. Ik ben Jahweh, uw God. Gij zult
geen andere goden hebben nevens Mij.
2. Gij zult u geen afgodsbeeld ver
vaardigen.
3. Gij zult den naam van Jahweh,
uw God, niet voor niets op de lippen
nemen.
4. Gedenk den Rustdag, dat gij dien
heilig houdt.
5. Houdt uwen vader en moeder in
eere.
6. Gij zult niet dooden.
7. Gij zult geen overspel bedrijven.
8. Gij zult niet stelen.
9. Gij zult tegen uw naaste niet op
treden als leugenachtig getuige.
10 Gij zult niet begeeren het eigen
dom van uw naaste.
In dezen vorm beslaan de „tien
woorden" in het Hebreeuwsch slechts
ongeveer 50 woorden of 150 letters, zoo
dat zij zeer gemakkelijk plaats kon
den vinden op twee steenplaten, die
nog door een mensch te dragen waren.
Ook konden zij aldus met weinig
moeite door ieder van buiten geleerd
en in het geheugen bewaard worden.
De tien woorden zijn door God op
twee steenen tafelen geschreven (Ex.
31 vs. 18).
FEUILLETON.
God is mijn heil.
27) —o—
Toen het lied uit was zongen zij nog:
De Heer is waarlijk opgestaan,
Ln heerlijk uit 2ijn graf gegaan.
Ons past gejuich in plaats van klagen.
De Levensvorst heeft door Zijn macht
Len dood den doodsteek toegebracht;
De laatste vijand ligt verslagen.
Daarna gaf Hedwig aan het drin
gend verlangen gehoor, zette zich ne
der, en zong Handel's aria: „Ik weet
dut mijn Verlosser leeft", dat met be
geleiding van het orgel zoo heerlijk
klinkt.
Tenslotte zongen zij allen te zamen:
Welzalig die U toebehoort;
Dien kan geen door of graf doen beven,
Die gaat zijn weg gemoedigd voort.
Daar hij zich vasthoudt aan Uw woord:
Die Mij gelooft zal eeuwig leven.
Toen het lied gezongen was om
helsde Elise Hedwig en zeide: „Mama
zal toch niet boos zijn?"
„Ik denk wel van niet", antwoordde
Hedwig lachend en kuste de gloeiende
v angen. Toen gingen zij de trappen af,
raar buiten; op het kerkhof gekomen
bleven zij staan bij de graven hunner
voorouders, door de zon zoo helder
beschenen.
iJt
Toen Mozes de zonde van het volk
met het gouden kalf zag, ontbrandde
hij in toorn en wierp deze tafelen in
stukken tegen den voet van den berg.
(Ex. 32 vs. 19).
De tafelen, die door Mozes verplet
terd zijn, zijn waarschijnlijk niet van
gebakken klei, doch van behouwen
kalksteen geweest. Het schrift, waar
in de dekaloog vervat was, was dan
ook niet zooals op de gebakken
kleitafeltjes het Assyrisch-Babylo-
nische spijkerschrift, doch het oud-
Hebreeuwsche letterschrift, dat des
tijds reeds uitgevonden was en in de
practijk toegepast werd.
Sporen van dit schrift heeft men
juist in den laatsten tijd op het Sinaï-
schiereiland gevonden.
Terloops merken we even op, dat
we ook hier weer een indirect gegeven
voor de waarheid der Heilige Schrift
hebben.
Voor een halve eeuw bestreed men
van „moderne" zijde het Mozaïsch
auteurschap van den Pentateuch o.m.
met het argument, dat de schrijfkunst
in Mozes' tijd nog niet uitgevonden
zou zijnl
Terug komende op de steenen tafe
len, rest ons nu nog de beantwoording
der vraag: hoe de tien woorden over
de twee steenen tafelen verdeeld wa
ren.
Er zijn hier een tweetal mogelijk
heden; vijf op iedere tafel óf vier op
de eerste en zes op de tweede tafel.
De verdedigers der eerste opvatting
zeggen: door de vijf geboden en ver
boden der eerste tafel worden de plich
ten jegens God en de ouders (het ge
zag is immers van God afgeleid) in
geprent; dit is de p i e t a s of piëteit;
door die van de tweede tafel de plich
ten jegens den naaste; dit is de pro-
bi t a s of rechtschapenheid.
Juister lijkt evenwel de indeeling
zooals vraag en antwoord 93 van den
Heidelberger Catechismus die geven:
De eerste tafel der Wet leert, hoe
wij ons jegens God zullen houden en
de andere, wat wij onzen naaste schul
dig zijn.
Bij deze opvatting is dan het vijfde
gebod het eerste der tweede tafel.
KERK EN SCHOOL.
HZD. EZRV. KEREL.
Beroepen: Te Benningbroek (toez.),
W. Hamilton of Silvertonhill te Bergum.
Bedankt: Voor Barneveld, I. Kievit,
te Baarn. Voor Wilsum (bij Kampen), N.
Warmolts, te Wezep.
Aangenomen: Naar Frederiksoord,
(toez.) L. Meeth, te Kantens.
GEREF. EERKEN.
Beroepen: Te Pijnacker, J. B. Van
halen te Hoek (Z.).
G-EREF. GEMEENTEN.
Tweetal: Te Borssele, M. Hofman te
Krabbendijke en A. Verhage te Middel
burg.
BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID.
Na des morgens bevestigd te zijn door
zijn broeder Ds. E. J. Lazonder, van Span-
num, met een predikatie over Jes. 52 7,
deed Zondag j.l. Ds. D. J. Lazonder, geko
men van Oppenhuizen, zijn intrede bij de
Hervormde Gemeente te Werkendam,
sprekende naar aanleiding van 1 Cor. 1
23a. Ouderling Kramer sprak den nieu
wen leeraar toe namens den kerkeraad,
de consulent Ds. v. Willigen van Woudri-
chem namens de gemeente en den Ring,
terwijl de heer Adriaansen den predikant
toesprak namens de Kerkvoogdij en als
hoofd der Herv. School namens bestuur
en personeel.
Wegens vertrek naar Leiden nam
P. D. Tjalsma Zondag afscheid van de
Remonstrantsche gemeente van Gouda,
sprekende naar aanleiding van Matth. 23
vers 8. Ds. Tjalsma werd toegesproken
door den waarnemenden voorzitter van
den kerkeraad A. D. van Vreumingen. De
plechtigheid werd bijgewoond door den
burgemeester van Gouda, den heer Gaar-
landt en een aantal gemeenteleden uit
Nieuwkoop, Ds. Tjalsma's vorige gemeen
te.
Na des morgens bevestigd te zijn door
door Ds. J. Hoogenraad, em. pr. van Breda
met' een predikatie over Job. 1 43a, deed
Zondag j.l. Ds. F. M. Muller, gekomen
van Gorinchem zijn intrede bij de Ned.
„Zij zullen ook opstaan", fluisterde
Elise, en Hedwig dacht onwillekeurig
aan het avondmaal en aan het ver
heerlijkt lichaam.
Voor het hek waren vele dorpelin
gen verzameld, die door de aangena
me tonen van het orgel gewekt en ge
lokt waren. De mannen namen eerbie
dig de petten af, en Elise riep ver
heugd uit: „Zij hebben nu ook Paasch-
morgen gevierd".
Het was intusschen zes uur gewor
den, maar toch nog lang geen tijd om
te ontbijten en zij wisten niet goed
wat zij zouden aanvangen, totdat Rob
bert voorsloeg naar het bosch te gaan,
waarin allen genoegen namen. De kin
deren liepen vroolijk vooruit en hij
volgde langzamer met Hedwig. Er
waren heden gevoelens in hem opge
wekt, die hem tot nog toe onbekend
waren geweest, en hij vraagde zijn
zuster naar den grond waarop zij haar
geloof bouwde, want hij wilde alles
nauwkeurig nagaan; en zij antwoord
de hem met het gevoel barer eigene
onwaarde en 'onwetendheid zoo goed
zij kon.
Deze ure bleef voor beiden onverge
telijk. In den geest verwijlden zij sa
men aan de kribbe te Bethlehem in
den tempel te Jeruzalem, in de woes
tijn, aan het meer van Galilea en tda
delijk in Gethsemané en op Golgotha,
zij stonden bij het graf en •zochten
den Verrezene. Robhert met schroom
vallig, Hedwig met aanbiddend geloof.
Herv. gemeente te Eindhoven, sprekende
naar aanleiding van Johannes 627. De
nieuwe leeraar werd toegesproken door
Ds. van Peursum, den predikant van
Eindhoven Ds. van Doorn, namens de
classis en Ds. Addink, namens den Ring.
Ds. G. WISSE.
De classis Utrecht der Chr. Geref. kerk
heeft in haar gisteren gehouden vergade
ring aan Ds. G. Wisse, predikant bij de
Chr. Geref. kerk te Utrecht op de meest
eervolle wijze emeritaat verleend in ver
band met zijn benoeming tot docent aan
de Theol. school der Chr. Geref. Kerk te
Apeldoorn.
Ds. Wisse, die gisteren juist 30 dienst
jaren heeft, zal zijn nieuw ambt Dinsdag
2 October a.s. aanvaarden.
GEREF. KERKEN IN NIEUW VERBAND.
Gisteren is te 's-Gravenhage de classis-
vergadering gehouden van de kerken, die
zich tot dusver noemden „Geref. Kerken
in Hersteld Verband", welke naam giste
ren veranderd is in „Geref. kerken in
Nieuw Verband".
De vergadering werd geopend, na ge
zang, het lezen van een gedeelte der Hei
lige Schrift en gebed, door Ds. H. I-iasper
namens de roepende kerk van 's-Graven-
hage. Het moderamen werd als volgt sa
mengesteld: Ds. H. Hasper, praeses; Ds.
C. Vermaat, assessor; Ds. P. A. E. Sille-
vis Smitt, scriba.
De kerk van Amstelveen werd in bet
verband opgenomen.
Het verzoek der kerk van Leiden om
approbatie van bet beroep van Ds. H. C.
van den Brink werd ingewilligd. Inzake
de vraag of het gewenscht is tot indee
ling in classes over te gaan, werd beslo
ten, dat de betreffende deputaten op de
volgende vergadering hieromtrent advies
zullen uitbrengen.
Besloten werd in principe, aan art. 69
K. O. het volgende toe te voegen: „en
voorts de liederen, welke door de kerken
gezamenlijk hieraan worden toegevoegd"
Deputaten werden benoemd tot het ont
werpen eener regeling voor de kerkvisi
tatie. Ook werden deputaten benoemd a et
opdracht te overwegen, in hoeverre het
wenschelijk is 'de orde voor het kerkelijk
leven opnieuw te formuleeren.
Besloten werd, dat de kerken zich zul
len aanmelden voor deelneming aan de
vergadering van de Presbyteriaansche Al
liantie die van 17 tot 21 September te '8-
Gravenhage gehouden wordt.
GEREF. KERK IN N. V. TE ZANDVOORT.
Naar men aan het Handelsblad uit goe
de bron meldt, was bij den Raad der Ge
ref. Kerk (N. V.) te Zandvoort, nu Ds. H.
C. van den Brink de roeping naar Leiden
heeft aangenomen, het denkbeeld van een
combinatie met de Geref. Kerk (N. V.) te
Leiden opgekomen, zoodat Ds. van den
Brink in dit geval beide gemeenten zou
dienen.
Na kennis genomen te hebben van het
door Ds. H. C. van den Brink schriftelijk
ingediende en met redenen omkleede ver
zoek, om het denkbeeld dezer combinatie
met de Kerk van Leiden te laten varen,
heeft de Kerkeraad gemeend, hoewel hij
sympathiek stond tegenover het denk
beeld der combinatie, dat verzoek van Ds.
van den Brink te moeten inwilligen.
SAL ATIG A-ZE NDING.
In het lokaal Bethel te Utrecht is j.l.
Maandag vanwege het comité voor de Sa-
latiga-Zending een bijeenkomst gehou
den, waarop afscheid genomen werd van
de naar de zendingsvelden vertrekkende
medewerkers mevrouw Fischer, den heer
Raatschen, mevr. M. A. Hulman en zus
ter Hulman, terwijl het welkom toegeroe
pen wérd aan mevr. Bretzler.
Ds. Couvée, die de leiding van dit sa
menzijn had, herinnerde er o.m. aan, dat
50 jaar geleden het werk van de Salatiga-
Zending begonnen werd.
HET ZENDINGSFEEST DER ZEISTER
BROEDERGEMEENTE.
Het Zendingsfeest van het Zendingsge
nootschap der Evangelische Broederge
meenten, zal dit jaar gehouden worden
op Woensdag 26 September a.s.
Van het nu zelfstandig geworden Zen
dingsgenootschap zal de eerste ledenver
gadering ta Zeist gehouden worden, 's
middags 25 September, in welke vergade
ring o.a. zal plaats hebben de verkiezing
van den Raad van Bijstand.
Het was heerlijk in het bosch en zij
gingen tot aan den eik bij bet meer.
Elise en Marie hadden een menigte
sleutelbloemen geplukt en terwijl zij
cr een krans van vlochten om die te
winden rondom de spreuk van hun
grootvader, vertelde Hedwig Robbert
van dien, avond toen him grootmoeder
hun medegedeeld had, hoe zij eerst
door die woorden het heil harer ziel
gevonden had.
Robbert was zeer aangedaan, hij las
de- woorden: „God is mijn heil" en
zweeg toen langen tijd.
Hedwig zond een vurig gebed op,
dat de Geest Gods in zijn hart mocht
nederdalen. Zij had haar broeder nog
nooit zoo zacht en toegankelijk voor
ernstige gesprekken gezien, de geschie
denis hunner grootmoeder had groo-
ten indruk op hem gemaakt en wel
licht zou deze Paaschmorgen ook de
dag zijner opstanding worden.
Toen de krans voltooid was, wond
Robbert hem om den eik, zóó dat de
woorden als in een groene lijst gevat
stonden en de eik, die te midden van
al die groenende boomen en struiken,
zijn bladerlooze takken verspreidde,
ock in lentedos getooid was.
Het kleine gezelschap ving toen den
terugtocht aan, en daar de weide nog
zeer vochtig was, gingen zij langs den
ïi raat weg. Toen zij het dorp naderden
en een hoek omsloegen zagen zij in de
wrte iemand te paard aankomen.
„Een officier", riep Herman uit.
VER. VAN CHR. ONDERWIJZERS.
De Vereeniging van Christelijke On
derwijzers, enz., heeft de vorige week
het 5502de lid ingeschreven.
UIT DE OMGEVING.
ALKEMADB.
Vergadering van den gemeente
raad morgenmiddag 2 uur, Zomertijd.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Voorloopige vaststlling gem.reke
ning, dienstjaar 1927.
2. Aanbieding gemeentebegrooting,
dienstjaar 1929.
3. Reclame schoolgeld.
4. Ingek. stukken en mededealingeQ.
BOSKOOP.
A.R. Kiesvereen. „Nederland en Oranje".
Vrijdag j.l. was voor onze vereeni
ging een heugelijke dag, daar onze voor
zitter, de heer Guldemond, den dag
mocht herdenken dat hij voor 25 jaar
als lid van onzen gemeenteraad werd be
noemd. 's Avonds 8 uur werd in de Ohr.
Bewaarschool een ledenvergadering ge
houden, waarin dit feit feestelijk werd
Ihierdacnt. Even na 8 uur trad de heer
Guldemond met zün gezia het gebouw
binnen, en werd door de vergadering!
met applaus begroet, waarna de jubila
ris aan de bestuurstafel plaats nam.
De heer H. Koelmans, 2e voorz.,
opende de vergadering door te laten
zingen Ps. 138 1, waarna hg .voorging
in gebed.
De voorz. heet nu allen hartelijk wel
kom, ook de beer n
oud-Raadsleden, en in het bijzonder dea
geachten jubilaris met zijn gezin, waar
na namens de vereeniging ook een har
telijke felicitatie volgt. Daarna geeft
spr. een inleidend woord, en verzoekt
voor dezen avond de steua der verga
dering, schetst daarna den loopbaan
van den jubilaris, ea brengt hem in het
tteeken van Gode alleen dè eer. ook na
mens de vergadering zijn welgemeen
de hulde, waarna Hij 'hem Hartelijk
dankt voor alles wat hij als Raadslid,
en thans ook als Wethouder voor de ge
meenschap gedaan heeft, en spreekt
den wens oh uit, dat Hij nog vele jareai
ter eere Gods, de Boskoopsche belangen
mag behartigen. Als blijk van waardee
ring overhandigde de voorz. nu na
mens de vereen, aan den jubilaris een
goud horloge met dito ketting.
De heer J. de Bruin, voorz. der A.R.
Prop. Club, bespreekt nu het verband
-tusschen Kiesvereen. en Club, ook de
hartelijke samenwerkingt waarna hij
den jubilaris van harte feliciteert, en
namens de Club ook een bewijs van
waardeering overhandigt, n.l. een bron
zen Kuyper-plaquette.
De heer F. J. Grootendorst Sr., oud-
Raadslid, geeft ook enkele beschouwin
gen omtrent den loopbaan van den ju
bilaris, en wenschit Hem ook van harte
geluk.
De heer D. Mesman Wzn., Raadslid,
geeft ook eenige herinneringen ten bes
te, en wenscht den jubilaris Gods ze
gen toe.
Ook geeft Raadslid, de heer G. v. d.
Wolf nog een schets over den loopbaan
van den jubilaris, en bespreekt nog de
oude liberalen van voor 2; jaren, wel
ke zeiden: wat moet hij, aie kerel van
de Zijde in den Raad doen? en ziet nu
op alles wat in die 25 jaren veranderd
is. Spreker hoopt dat de Heere den ju
bilaris nog vele jareu moge sparen.
Daarna verkrijgt de heer Joh. Jon-
gejan, oud-wethouder het woord, eu
sluit zich bij vele gezegden van vorige
sprekers aan, en bespreekt nog enkele
mijlpalen in de geschiedenis, waarna
hij den jubilaris toewenscht, dat de
Heere hem nog vel© jarefli moge spa
ren voor Boskoopsch's belangen.
Als laatste spreker neemt de heer
G. Keizer, Raadslid, het woord, en ziet
op de groote weldaden Gods, welke
wij met den jubilaris hebben genoten,
en op de diepe afhankelijkheid van
den Heere onzen God. en spreekt den
wensch uit, dat dit jubileum nog moge
strekken tot eer en verheerlijking van
Gods grooten naam. Hij wensent den ju
bilaris ook van harte 'geluk.
Daar niemand meer het woord ver-
Lang^ geeft de voorz. het woord aan
den jubilaris, welke eeu breed betoog
houdt over de verloopen 25 jaren, en
in deze wrist op de zegeningen Gods, iQ
liet bijzonder ook op schoolgebied. Spr.
dankt de Kiesvereen. en de Prop. Club
voor de blijken van waardeering, en
„Neen" zeide Ernest, ,ziet gij niet
dat hij geen epauletten heeft?"
,,'t Is oom Willem", riep Marie en
ijlde hem tegemoet door Elise en de
twee knapen gevolgd.
Hedwig en Robbert verhaastten den
tred; zij vergat dat zij geen kind meer
was, en verheugde zich hartelijk; van
daag toch kon men niet anders dan
vroolijk zijn.
Toen zij dicht bij Willem waren ge
komen, sprong deze van het paard,
reikte Robbert de teugels toe en on
derwierp zich aan de omhelzingen der
kinderen. Hedwig gaf hem de hand,
haar oogen straalden van vreugde,
haar wangen gloeiden, zij zag er on
beschrijflijk lief uit en Willem keek
baar bewonderend aan.
„Ik heb u in lang zoo vroolijk en
opgeruimd niet gezien", zeide hij.
,,'t Is ook heden Paschen", ant
woordde Hedwig. en in haar oogen
was iets te lezen van het: „Christus is
opgestaan!"
,,'t Is de heerijkste Zondag in het
geheele jaar", voegde Elise er bij.
„En als gij eens wist wat wij heden
al gedaan hadden, oom Willem!" zei
de Marie.
„Mag ik het niet weten?" vraagde
hij lachende.
„O, ja. als gij belooft het niet verder
Ie vertellen.
Hij beloofde het, en het geheele ge
heim werd hein medegedeeld, hoe
Elise het plan had gevormd, boe Rob-
AAN HET ZOEKLICHT.
Leiden, 12 Sept. 1928.
Veel en terecht wordt ten on
zent geklaagd over de combinatie van
betrekkingen in één hand. Vooral in
overheidsdienst en dan vaak in de
hoogere kringen, komt dit maar al te
vaak voor.
Men kan zich echter troosten he
laas een schrale troost met de over
weging, dat het elders vaak nog erger
is.
Het „Kantoor voor Arbeid" deelde
kort geleden mede, dat het voor ver
schillende werkzaamheden te weinig
personeel had, aldus de Java-bode.
Maar nu werkt er op dat kantoor 'n
mijnheer, die drie bezoldigde bijbe
trekkingen vervult, n.l. van leeraar
aan een gemeentelijken cursus voor
opleiding van secretarie-personeel,
van leeraar aan de politieschool te
Soekaboemi, en van secretaris van de
commissie voor de regeling van den
rechtstoestand van ambtenaren.
De tweede bijbetrekking maakt een
herhaald verblijf buiten de stad op
werkdagen noodig, de derde vergt 't
bijwonen van vergaderingen in de
werkuren en alle drie eischen zij
zooveel tijd en aandacht, dat voor de
oorspronkelijke betrekking van be
doelden ambtenaar nog maar weinig
bruikbaars overblijft.
De bewuste ambtenaar heeft de toe
stemming van zijn chef, om die bij
baantjes, te zamen hem 425 per
maand opleverende, te vervullen.
Aan bijbaantjes een voor Indië zelfs
niet slecht salaris, 't Is wel heel erg,
en dan nog vragen om meer menschen,
dat is het ergste.
OBSERVATOR.
zegt dat jubileeren niet verdiens tel rik
is, maar een gave. Ook dankt spr. de
vergadering voor de huldiging.
De voorz. sluit nu de vergadering, en
dankt de aanwezigen voor hun belang
stelling, waarna op verzoek de heer
F. J. Grootendorst Br. voorgaat in dank
gebed.
HILL E GOM.
Begrafenis Burgemeester Wentholt.
Gistermiddag 2 uur werd het stoffelijk
overschot van onzen burgemeester den
heer D. Wentholt aan de schoot der aarde
toevertrouwd.
Een groote schare van diverse corpora-
tie's sloten zich bij het sterfhuis achter
de stoet aan. Deze begrafenis droeg het
karakter, hetwelk onze burgemeester in
zijn leven openbaarde, n.l. van eenvoud
en soberheid, gepaard aan aristocratie.
De overledene werd gedragen door de le
den van den gemeenteraad. Vooraf ging
een draagbaar met de kransen en bloe
men, gedragen door gemeentewerklieden.
Op het kerkhof had zich te voren reeds
een groote menigte verzameld, w.o. ver
tegenwoordigers van verschillende ver-
eenigingen, waarvan de overledene eere
lid of beschermheer was.
Toen de kist, die alleen gedekt was met
den ambtsketen en een tuil rozen, op de
groeve geplaatst was, trad allereerst naar
voren de heer J. H. Balvers, loco-burge
meester, die een laatste groet kwam bren
gen namens de wethouders en den ge
meenteraad.
De heer Vooren sprak als lid van den
gemeenteraad namens den raad en dus
namens de gansche burgerij. Spr. schet
ste den overledene als een echte burger
vader, die veel liefde heeft gegeven, maar
ook veel liefde heeft ontvangen, die niet
alleen burgervader was voor de groote
menschen, maar die ook notitie nam van
de kinderen. Er ontsnapte niet veel aan
de aandacht van den overledene, wat het
wel en wee van zijn gemeentenaren be
trof. Spr. gaf aan mevr. Wentholt en haar
dochter de zekerheid dat de nagedachte
nis van burgemeester Wentholt door de
gemeentenaren van Hillegom in hooge
eere zal worden gehouden.
Mr. Sens, de gemeente-secretaris, bracht
een laatste groet namens de Hoofdambte
naren en ambtenaren ter secretarie.
Ds. Hospers van Noordwijk aan Zee
sprak hierna een dankgebed uit, waarna
een zwager van den overledene dank
bracht namens de familie voor het mede
leven, gedurende de ziekte en voor de be
langstelling aan de groeve betoond.
Hierna werd de kist in de groeve ge-
bert gisterenavond nog den sleutel van
den koster had gehaald, hoe zij' stil
opgestaan en uit het huis geslopen
waren, en Hedwig verrast hadden, hoe
er zelfs dorpelingen bij geweest waren
en hoe nieuwsgierig zij nu waren wat
grootmoeder, moeder en de anderen er
wel van zouden zeggen.
Toen moest Willem vertellen wan
neer hij afgereden was, en de opge
wondenheid klom ten top toen zij ver
namen, dat hij ook reeds om vier uur
op weg was gegaan, de zon in het
bosch had zien opgaan, en tot den
avond bij hen daclit te blijven.
„Niet langerl" klaagde Ernest.
„Maar dan moet gij veel bij ons, kin
deren, blijven, lieve oom Willem", zei
de Herman vleiend.
Wilem beloofde zijn best daartoe te
doen en werd in triomf door den tuin
tot'aan het huis gebracht, maar daar
hij zich nog een weinig verkleeden
wilde, ging hij met Robbert mede,
terwijl de kinderen, vervuld van aller
lei nieuwtjes, de zaal binnenstormden,
waar de oude mevrouw en hun moe
der rustig bij elkander zaten.
Zij moesten raden wie er gekomen
was. Allen wilden te gelijk praten en
vragen of zij niets bijzonders gehoord
en niets geraden hadden, zoodat er
geen mogelijkheid tot antwoorden was.
Eindelijk verzocht hun moeder hun
allen te zwijgen, en gaf het .woord
aan Hedwig*
vervolgd).