«lEUWt LEIDSCHE COURANT van WOENSDAG 12 SEPT. 1928 TWEEDE BLAD. Gewijde en Ongewijde Historie. DE TWEE TAFELEN DER WET. De „tien woorden" komen in de Hei lige Schrift in tweeërlei recensie voor. De verschillen tusschen deze beide teksten, die we resp. in Exodus 20 en Deuteronomium 5 vinden, zijn over 't algemeen van weinig beteekenis. Van meer belang wordt dit onder scheid evenwel, wanneer we de vraag stellen: In welken vorm heeft God den dekaloog op de steenen tafelen geschreven? Is de tekst van Exodus of die van Deuteronomium de oorspronkelijke? Het antwoord op deze vraag moet in ontkennenden zin luiden. Noch de eene, noch de andere tekst zal zeer waarschijnlijk op de steenen tafelen gestaan hebben, doch een kortere tekst die aan beide ten grondslag heeft ge legen. Men zou het ook zoo kunnen zeggen, dat we in Exodus en in Deuteronomi um den dekaloog hebben met de daar aan toegevoegde verklaring, welke laatste, ook al zou zij van Mozes af komstig zijn, daarom niet minder ge zag heeft, omdat zij immers in Gods Woord is geboekstaafd. Wij in onzen tijd zijn gewoon, een duidelijk onderscheid te maken tus schen tekst en verklaring. Doch wie zou er Mozes een verwijt van durven maken, dat in zijn tijd de litteratuur- vormen dusdanig waren, dat tekst en uitleg dikwijls tot een onlosmakelijk geheel samengeweven werden? Daar komt nog bij, dat voor Mozes' tijdgenooten verkeerd begrijpen niet mogelijk was, omdat immers met recht kon worden verondersteld, dat de beknopte vorm der geboden zooals hij op de Wetstafelen stond, hun be kend was. Ten slotte is het nog de vraag, of in het autographon, d.w.z. het oorspronkelijke door Mozes zeiven geschreven handschrift, het onder scheid tusschen tekst en verklaring der tien woorden niet duidelijker was aangegeven dan in onze Hebreeuw- sche Bijbels. Staat de zaak zoo, dan komt het er dus op aan te trachten den oqrspron- kelijken, beknopteren vorm van de tien woorden vast te stellen. Dit nu is niet gemakkelijk, want we blijven in het rijk der veronderstellingen. De geleerden zijn het dan ook over dit punt niet eens. Een der meest waarschijnlijke is die van Prof. Böhl te Leiden, volgens wien de oorspronkelijke bewoordingen der tien geboden aldus zouden luiden (in zijn eigen vertaling): 1. Ik ben Jahweh, uw God. Gij zult geen andere goden hebben nevens Mij. 2. Gij zult u geen afgodsbeeld ver vaardigen. 3. Gij zult den naam van Jahweh, uw God, niet voor niets op de lippen nemen. 4. Gedenk den Rustdag, dat gij dien heilig houdt. 5. Houdt uwen vader en moeder in eere. 6. Gij zult niet dooden. 7. Gij zult geen overspel bedrijven. 8. Gij zult niet stelen. 9. Gij zult tegen uw naaste niet op treden als leugenachtig getuige. 10 Gij zult niet begeeren het eigen dom van uw naaste. In dezen vorm beslaan de „tien woorden" in het Hebreeuwsch slechts ongeveer 50 woorden of 150 letters, zoo dat zij zeer gemakkelijk plaats kon den vinden op twee steenplaten, die nog door een mensch te dragen waren. Ook konden zij aldus met weinig moeite door ieder van buiten geleerd en in het geheugen bewaard worden. De tien woorden zijn door God op twee steenen tafelen geschreven (Ex. 31 vs. 18). FEUILLETON. God is mijn heil. 27) —o— Toen het lied uit was zongen zij nog: De Heer is waarlijk opgestaan, Ln heerlijk uit 2ijn graf gegaan. Ons past gejuich in plaats van klagen. De Levensvorst heeft door Zijn macht Len dood den doodsteek toegebracht; De laatste vijand ligt verslagen. Daarna gaf Hedwig aan het drin gend verlangen gehoor, zette zich ne der, en zong Handel's aria: „Ik weet dut mijn Verlosser leeft", dat met be geleiding van het orgel zoo heerlijk klinkt. Tenslotte zongen zij allen te zamen: Welzalig die U toebehoort; Dien kan geen door of graf doen beven, Die gaat zijn weg gemoedigd voort. Daar hij zich vasthoudt aan Uw woord: Die Mij gelooft zal eeuwig leven. Toen het lied gezongen was om helsde Elise Hedwig en zeide: „Mama zal toch niet boos zijn?" „Ik denk wel van niet", antwoordde Hedwig lachend en kuste de gloeiende v angen. Toen gingen zij de trappen af, raar buiten; op het kerkhof gekomen bleven zij staan bij de graven hunner voorouders, door de zon zoo helder beschenen. iJt Toen Mozes de zonde van het volk met het gouden kalf zag, ontbrandde hij in toorn en wierp deze tafelen in stukken tegen den voet van den berg. (Ex. 32 vs. 19). De tafelen, die door Mozes verplet terd zijn, zijn waarschijnlijk niet van gebakken klei, doch van behouwen kalksteen geweest. Het schrift, waar in de dekaloog vervat was, was dan ook niet zooals op de gebakken kleitafeltjes het Assyrisch-Babylo- nische spijkerschrift, doch het oud- Hebreeuwsche letterschrift, dat des tijds reeds uitgevonden was en in de practijk toegepast werd. Sporen van dit schrift heeft men juist in den laatsten tijd op het Sinaï- schiereiland gevonden. Terloops merken we even op, dat we ook hier weer een indirect gegeven voor de waarheid der Heilige Schrift hebben. Voor een halve eeuw bestreed men van „moderne" zijde het Mozaïsch auteurschap van den Pentateuch o.m. met het argument, dat de schrijfkunst in Mozes' tijd nog niet uitgevonden zou zijnl Terug komende op de steenen tafe len, rest ons nu nog de beantwoording der vraag: hoe de tien woorden over de twee steenen tafelen verdeeld wa ren. Er zijn hier een tweetal mogelijk heden; vijf op iedere tafel óf vier op de eerste en zes op de tweede tafel. De verdedigers der eerste opvatting zeggen: door de vijf geboden en ver boden der eerste tafel worden de plich ten jegens God en de ouders (het ge zag is immers van God afgeleid) in geprent; dit is de p i e t a s of piëteit; door die van de tweede tafel de plich ten jegens den naaste; dit is de pro- bi t a s of rechtschapenheid. Juister lijkt evenwel de indeeling zooals vraag en antwoord 93 van den Heidelberger Catechismus die geven: De eerste tafel der Wet leert, hoe wij ons jegens God zullen houden en de andere, wat wij onzen naaste schul dig zijn. Bij deze opvatting is dan het vijfde gebod het eerste der tweede tafel. KERK EN SCHOOL. HZD. EZRV. KEREL. Beroepen: Te Benningbroek (toez.), W. Hamilton of Silvertonhill te Bergum. Bedankt: Voor Barneveld, I. Kievit, te Baarn. Voor Wilsum (bij Kampen), N. Warmolts, te Wezep. Aangenomen: Naar Frederiksoord, (toez.) L. Meeth, te Kantens. GEREF. EERKEN. Beroepen: Te Pijnacker, J. B. Van halen te Hoek (Z.). G-EREF. GEMEENTEN. Tweetal: Te Borssele, M. Hofman te Krabbendijke en A. Verhage te Middel burg. BEVESTIGING, INTREDE, AFSCHEID. Na des morgens bevestigd te zijn door zijn broeder Ds. E. J. Lazonder, van Span- num, met een predikatie over Jes. 52 7, deed Zondag j.l. Ds. D. J. Lazonder, geko men van Oppenhuizen, zijn intrede bij de Hervormde Gemeente te Werkendam, sprekende naar aanleiding van 1 Cor. 1 23a. Ouderling Kramer sprak den nieu wen leeraar toe namens den kerkeraad, de consulent Ds. v. Willigen van Woudri- chem namens de gemeente en den Ring, terwijl de heer Adriaansen den predikant toesprak namens de Kerkvoogdij en als hoofd der Herv. School namens bestuur en personeel. Wegens vertrek naar Leiden nam P. D. Tjalsma Zondag afscheid van de Remonstrantsche gemeente van Gouda, sprekende naar aanleiding van Matth. 23 vers 8. Ds. Tjalsma werd toegesproken door den waarnemenden voorzitter van den kerkeraad A. D. van Vreumingen. De plechtigheid werd bijgewoond door den burgemeester van Gouda, den heer Gaar- landt en een aantal gemeenteleden uit Nieuwkoop, Ds. Tjalsma's vorige gemeen te. Na des morgens bevestigd te zijn door door Ds. J. Hoogenraad, em. pr. van Breda met' een predikatie over Job. 1 43a, deed Zondag j.l. Ds. F. M. Muller, gekomen van Gorinchem zijn intrede bij de Ned. „Zij zullen ook opstaan", fluisterde Elise, en Hedwig dacht onwillekeurig aan het avondmaal en aan het ver heerlijkt lichaam. Voor het hek waren vele dorpelin gen verzameld, die door de aangena me tonen van het orgel gewekt en ge lokt waren. De mannen namen eerbie dig de petten af, en Elise riep ver heugd uit: „Zij hebben nu ook Paasch- morgen gevierd". Het was intusschen zes uur gewor den, maar toch nog lang geen tijd om te ontbijten en zij wisten niet goed wat zij zouden aanvangen, totdat Rob bert voorsloeg naar het bosch te gaan, waarin allen genoegen namen. De kin deren liepen vroolijk vooruit en hij volgde langzamer met Hedwig. Er waren heden gevoelens in hem opge wekt, die hem tot nog toe onbekend waren geweest, en hij vraagde zijn zuster naar den grond waarop zij haar geloof bouwde, want hij wilde alles nauwkeurig nagaan; en zij antwoord de hem met het gevoel barer eigene onwaarde en 'onwetendheid zoo goed zij kon. Deze ure bleef voor beiden onverge telijk. In den geest verwijlden zij sa men aan de kribbe te Bethlehem in den tempel te Jeruzalem, in de woes tijn, aan het meer van Galilea en tda delijk in Gethsemané en op Golgotha, zij stonden bij het graf en •zochten den Verrezene. Robhert met schroom vallig, Hedwig met aanbiddend geloof. Herv. gemeente te Eindhoven, sprekende naar aanleiding van Johannes 627. De nieuwe leeraar werd toegesproken door Ds. van Peursum, den predikant van Eindhoven Ds. van Doorn, namens de classis en Ds. Addink, namens den Ring. Ds. G. WISSE. De classis Utrecht der Chr. Geref. kerk heeft in haar gisteren gehouden vergade ring aan Ds. G. Wisse, predikant bij de Chr. Geref. kerk te Utrecht op de meest eervolle wijze emeritaat verleend in ver band met zijn benoeming tot docent aan de Theol. school der Chr. Geref. Kerk te Apeldoorn. Ds. Wisse, die gisteren juist 30 dienst jaren heeft, zal zijn nieuw ambt Dinsdag 2 October a.s. aanvaarden. GEREF. KERKEN IN NIEUW VERBAND. Gisteren is te 's-Gravenhage de classis- vergadering gehouden van de kerken, die zich tot dusver noemden „Geref. Kerken in Hersteld Verband", welke naam giste ren veranderd is in „Geref. kerken in Nieuw Verband". De vergadering werd geopend, na ge zang, het lezen van een gedeelte der Hei lige Schrift en gebed, door Ds. H. I-iasper namens de roepende kerk van 's-Graven- hage. Het moderamen werd als volgt sa mengesteld: Ds. H. Hasper, praeses; Ds. C. Vermaat, assessor; Ds. P. A. E. Sille- vis Smitt, scriba. De kerk van Amstelveen werd in bet verband opgenomen. Het verzoek der kerk van Leiden om approbatie van bet beroep van Ds. H. C. van den Brink werd ingewilligd. Inzake de vraag of het gewenscht is tot indee ling in classes over te gaan, werd beslo ten, dat de betreffende deputaten op de volgende vergadering hieromtrent advies zullen uitbrengen. Besloten werd in principe, aan art. 69 K. O. het volgende toe te voegen: „en voorts de liederen, welke door de kerken gezamenlijk hieraan worden toegevoegd" Deputaten werden benoemd tot het ont werpen eener regeling voor de kerkvisi tatie. Ook werden deputaten benoemd a et opdracht te overwegen, in hoeverre het wenschelijk is 'de orde voor het kerkelijk leven opnieuw te formuleeren. Besloten werd, dat de kerken zich zul len aanmelden voor deelneming aan de vergadering van de Presbyteriaansche Al liantie die van 17 tot 21 September te '8- Gravenhage gehouden wordt. GEREF. KERK IN N. V. TE ZANDVOORT. Naar men aan het Handelsblad uit goe de bron meldt, was bij den Raad der Ge ref. Kerk (N. V.) te Zandvoort, nu Ds. H. C. van den Brink de roeping naar Leiden heeft aangenomen, het denkbeeld van een combinatie met de Geref. Kerk (N. V.) te Leiden opgekomen, zoodat Ds. van den Brink in dit geval beide gemeenten zou dienen. Na kennis genomen te hebben van het door Ds. H. C. van den Brink schriftelijk ingediende en met redenen omkleede ver zoek, om het denkbeeld dezer combinatie met de Kerk van Leiden te laten varen, heeft de Kerkeraad gemeend, hoewel hij sympathiek stond tegenover het denk beeld der combinatie, dat verzoek van Ds. van den Brink te moeten inwilligen. SAL ATIG A-ZE NDING. In het lokaal Bethel te Utrecht is j.l. Maandag vanwege het comité voor de Sa- latiga-Zending een bijeenkomst gehou den, waarop afscheid genomen werd van de naar de zendingsvelden vertrekkende medewerkers mevrouw Fischer, den heer Raatschen, mevr. M. A. Hulman en zus ter Hulman, terwijl het welkom toegeroe pen wérd aan mevr. Bretzler. Ds. Couvée, die de leiding van dit sa menzijn had, herinnerde er o.m. aan, dat 50 jaar geleden het werk van de Salatiga- Zending begonnen werd. HET ZENDINGSFEEST DER ZEISTER BROEDERGEMEENTE. Het Zendingsfeest van het Zendingsge nootschap der Evangelische Broederge meenten, zal dit jaar gehouden worden op Woensdag 26 September a.s. Van het nu zelfstandig geworden Zen dingsgenootschap zal de eerste ledenver gadering ta Zeist gehouden worden, 's middags 25 September, in welke vergade ring o.a. zal plaats hebben de verkiezing van den Raad van Bijstand. Het was heerlijk in het bosch en zij gingen tot aan den eik bij bet meer. Elise en Marie hadden een menigte sleutelbloemen geplukt en terwijl zij cr een krans van vlochten om die te winden rondom de spreuk van hun grootvader, vertelde Hedwig Robbert van dien, avond toen him grootmoeder hun medegedeeld had, hoe zij eerst door die woorden het heil harer ziel gevonden had. Robbert was zeer aangedaan, hij las de- woorden: „God is mijn heil" en zweeg toen langen tijd. Hedwig zond een vurig gebed op, dat de Geest Gods in zijn hart mocht nederdalen. Zij had haar broeder nog nooit zoo zacht en toegankelijk voor ernstige gesprekken gezien, de geschie denis hunner grootmoeder had groo- ten indruk op hem gemaakt en wel licht zou deze Paaschmorgen ook de dag zijner opstanding worden. Toen de krans voltooid was, wond Robbert hem om den eik, zóó dat de woorden als in een groene lijst gevat stonden en de eik, die te midden van al die groenende boomen en struiken, zijn bladerlooze takken verspreidde, ock in lentedos getooid was. Het kleine gezelschap ving toen den terugtocht aan, en daar de weide nog zeer vochtig was, gingen zij langs den ïi raat weg. Toen zij het dorp naderden en een hoek omsloegen zagen zij in de wrte iemand te paard aankomen. „Een officier", riep Herman uit. VER. VAN CHR. ONDERWIJZERS. De Vereeniging van Christelijke On derwijzers, enz., heeft de vorige week het 5502de lid ingeschreven. UIT DE OMGEVING. ALKEMADB. Vergadering van den gemeente raad morgenmiddag 2 uur, Zomertijd. Onderwerpen ter behandeling: 1. Voorloopige vaststlling gem.reke ning, dienstjaar 1927. 2. Aanbieding gemeentebegrooting, dienstjaar 1929. 3. Reclame schoolgeld. 4. Ingek. stukken en mededealingeQ. BOSKOOP. A.R. Kiesvereen. „Nederland en Oranje". Vrijdag j.l. was voor onze vereeni ging een heugelijke dag, daar onze voor zitter, de heer Guldemond, den dag mocht herdenken dat hij voor 25 jaar als lid van onzen gemeenteraad werd be noemd. 's Avonds 8 uur werd in de Ohr. Bewaarschool een ledenvergadering ge houden, waarin dit feit feestelijk werd Ihierdacnt. Even na 8 uur trad de heer Guldemond met zün gezia het gebouw binnen, en werd door de vergadering! met applaus begroet, waarna de jubila ris aan de bestuurstafel plaats nam. De heer H. Koelmans, 2e voorz., opende de vergadering door te laten zingen Ps. 138 1, waarna hg .voorging in gebed. De voorz. heet nu allen hartelijk wel kom, ook de beer n oud-Raadsleden, en in het bijzonder dea geachten jubilaris met zijn gezin, waar na namens de vereeniging ook een har telijke felicitatie volgt. Daarna geeft spr. een inleidend woord, en verzoekt voor dezen avond de steua der verga dering, schetst daarna den loopbaan van den jubilaris, ea brengt hem in het tteeken van Gode alleen dè eer. ook na mens de vergadering zijn welgemeen de hulde, waarna Hij 'hem Hartelijk dankt voor alles wat hij als Raadslid, en thans ook als Wethouder voor de ge meenschap gedaan heeft, en spreekt den wens oh uit, dat Hij nog vele jareai ter eere Gods, de Boskoopsche belangen mag behartigen. Als blijk van waardee ring overhandigde de voorz. nu na mens de vereen, aan den jubilaris een goud horloge met dito ketting. De heer J. de Bruin, voorz. der A.R. Prop. Club, bespreekt nu het verband -tusschen Kiesvereen. en Club, ook de hartelijke samenwerkingt waarna hij den jubilaris van harte feliciteert, en namens de Club ook een bewijs van waardeering overhandigt, n.l. een bron zen Kuyper-plaquette. De heer F. J. Grootendorst Sr., oud- Raadslid, geeft ook enkele beschouwin gen omtrent den loopbaan van den ju bilaris, en wenschit Hem ook van harte geluk. De heer D. Mesman Wzn., Raadslid, geeft ook eenige herinneringen ten bes te, en wenscht den jubilaris Gods ze gen toe. Ook geeft Raadslid, de heer G. v. d. Wolf nog een schets over den loopbaan van den jubilaris, en bespreekt nog de oude liberalen van voor 2; jaren, wel ke zeiden: wat moet hij, aie kerel van de Zijde in den Raad doen? en ziet nu op alles wat in die 25 jaren veranderd is. Spreker hoopt dat de Heere den ju bilaris nog vele jareu moge sparen. Daarna verkrijgt de heer Joh. Jon- gejan, oud-wethouder het woord, eu sluit zich bij vele gezegden van vorige sprekers aan, en bespreekt nog enkele mijlpalen in de geschiedenis, waarna hij den jubilaris toewenscht, dat de Heere hem nog vel© jarefli moge spa ren voor Boskoopsch's belangen. Als laatste spreker neemt de heer G. Keizer, Raadslid, het woord, en ziet op de groote weldaden Gods, welke wij met den jubilaris hebben genoten, en op de diepe afhankelijkheid van den Heere onzen God. en spreekt den wensch uit, dat dit jubileum nog moge strekken tot eer en verheerlijking van Gods grooten naam. Hij wensent den ju bilaris ook van harte 'geluk. Daar niemand meer het woord ver- Lang^ geeft de voorz. het woord aan den jubilaris, welke eeu breed betoog houdt over de verloopen 25 jaren, en in deze wrist op de zegeningen Gods, iQ liet bijzonder ook op schoolgebied. Spr. dankt de Kiesvereen. en de Prop. Club voor de blijken van waardeering, en „Neen" zeide Ernest, ,ziet gij niet dat hij geen epauletten heeft?" ,,'t Is oom Willem", riep Marie en ijlde hem tegemoet door Elise en de twee knapen gevolgd. Hedwig en Robbert verhaastten den tred; zij vergat dat zij geen kind meer was, en verheugde zich hartelijk; van daag toch kon men niet anders dan vroolijk zijn. Toen zij dicht bij Willem waren ge komen, sprong deze van het paard, reikte Robbert de teugels toe en on derwierp zich aan de omhelzingen der kinderen. Hedwig gaf hem de hand, haar oogen straalden van vreugde, haar wangen gloeiden, zij zag er on beschrijflijk lief uit en Willem keek baar bewonderend aan. „Ik heb u in lang zoo vroolijk en opgeruimd niet gezien", zeide hij. ,,'t Is ook heden Paschen", ant woordde Hedwig. en in haar oogen was iets te lezen van het: „Christus is opgestaan!" ,,'t Is de heerijkste Zondag in het geheele jaar", voegde Elise er bij. „En als gij eens wist wat wij heden al gedaan hadden, oom Willem!" zei de Marie. „Mag ik het niet weten?" vraagde hij lachende. „O, ja. als gij belooft het niet verder Ie vertellen. Hij beloofde het, en het geheele ge heim werd hein medegedeeld, hoe Elise het plan had gevormd, boe Rob- AAN HET ZOEKLICHT. Leiden, 12 Sept. 1928. Veel en terecht wordt ten on zent geklaagd over de combinatie van betrekkingen in één hand. Vooral in overheidsdienst en dan vaak in de hoogere kringen, komt dit maar al te vaak voor. Men kan zich echter troosten he laas een schrale troost met de over weging, dat het elders vaak nog erger is. Het „Kantoor voor Arbeid" deelde kort geleden mede, dat het voor ver schillende werkzaamheden te weinig personeel had, aldus de Java-bode. Maar nu werkt er op dat kantoor 'n mijnheer, die drie bezoldigde bijbe trekkingen vervult, n.l. van leeraar aan een gemeentelijken cursus voor opleiding van secretarie-personeel, van leeraar aan de politieschool te Soekaboemi, en van secretaris van de commissie voor de regeling van den rechtstoestand van ambtenaren. De tweede bijbetrekking maakt een herhaald verblijf buiten de stad op werkdagen noodig, de derde vergt 't bijwonen van vergaderingen in de werkuren en alle drie eischen zij zooveel tijd en aandacht, dat voor de oorspronkelijke betrekking van be doelden ambtenaar nog maar weinig bruikbaars overblijft. De bewuste ambtenaar heeft de toe stemming van zijn chef, om die bij baantjes, te zamen hem 425 per maand opleverende, te vervullen. Aan bijbaantjes een voor Indië zelfs niet slecht salaris, 't Is wel heel erg, en dan nog vragen om meer menschen, dat is het ergste. OBSERVATOR. zegt dat jubileeren niet verdiens tel rik is, maar een gave. Ook dankt spr. de vergadering voor de huldiging. De voorz. sluit nu de vergadering, en dankt de aanwezigen voor hun belang stelling, waarna op verzoek de heer F. J. Grootendorst Br. voorgaat in dank gebed. HILL E GOM. Begrafenis Burgemeester Wentholt. Gistermiddag 2 uur werd het stoffelijk overschot van onzen burgemeester den heer D. Wentholt aan de schoot der aarde toevertrouwd. Een groote schare van diverse corpora- tie's sloten zich bij het sterfhuis achter de stoet aan. Deze begrafenis droeg het karakter, hetwelk onze burgemeester in zijn leven openbaarde, n.l. van eenvoud en soberheid, gepaard aan aristocratie. De overledene werd gedragen door de le den van den gemeenteraad. Vooraf ging een draagbaar met de kransen en bloe men, gedragen door gemeentewerklieden. Op het kerkhof had zich te voren reeds een groote menigte verzameld, w.o. ver tegenwoordigers van verschillende ver- eenigingen, waarvan de overledene eere lid of beschermheer was. Toen de kist, die alleen gedekt was met den ambtsketen en een tuil rozen, op de groeve geplaatst was, trad allereerst naar voren de heer J. H. Balvers, loco-burge meester, die een laatste groet kwam bren gen namens de wethouders en den ge meenteraad. De heer Vooren sprak als lid van den gemeenteraad namens den raad en dus namens de gansche burgerij. Spr. schet ste den overledene als een echte burger vader, die veel liefde heeft gegeven, maar ook veel liefde heeft ontvangen, die niet alleen burgervader was voor de groote menschen, maar die ook notitie nam van de kinderen. Er ontsnapte niet veel aan de aandacht van den overledene, wat het wel en wee van zijn gemeentenaren be trof. Spr. gaf aan mevr. Wentholt en haar dochter de zekerheid dat de nagedachte nis van burgemeester Wentholt door de gemeentenaren van Hillegom in hooge eere zal worden gehouden. Mr. Sens, de gemeente-secretaris, bracht een laatste groet namens de Hoofdambte naren en ambtenaren ter secretarie. Ds. Hospers van Noordwijk aan Zee sprak hierna een dankgebed uit, waarna een zwager van den overledene dank bracht namens de familie voor het mede leven, gedurende de ziekte en voor de be langstelling aan de groeve betoond. Hierna werd de kist in de groeve ge- bert gisterenavond nog den sleutel van den koster had gehaald, hoe zij' stil opgestaan en uit het huis geslopen waren, en Hedwig verrast hadden, hoe er zelfs dorpelingen bij geweest waren en hoe nieuwsgierig zij nu waren wat grootmoeder, moeder en de anderen er wel van zouden zeggen. Toen moest Willem vertellen wan neer hij afgereden was, en de opge wondenheid klom ten top toen zij ver namen, dat hij ook reeds om vier uur op weg was gegaan, de zon in het bosch had zien opgaan, en tot den avond bij hen daclit te blijven. „Niet langerl" klaagde Ernest. „Maar dan moet gij veel bij ons, kin deren, blijven, lieve oom Willem", zei de Herman vleiend. Wilem beloofde zijn best daartoe te doen en werd in triomf door den tuin tot'aan het huis gebracht, maar daar hij zich nog een weinig verkleeden wilde, ging hij met Robbert mede, terwijl de kinderen, vervuld van aller lei nieuwtjes, de zaal binnenstormden, waar de oude mevrouw en hun moe der rustig bij elkander zaten. Zij moesten raden wie er gekomen was. Allen wilden te gelijk praten en vragen of zij niets bijzonders gehoord en niets geraden hadden, zoodat er geen mogelijkheid tot antwoorden was. Eindelijk verzocht hun moeder hun allen te zwijgen, en gaf het .woord aan Hedwig* vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5