yiEUWE LEIDSCHE COM
DINSDAG 4 SEPT. 1928
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
DE NEGENTIENDE NEDERL.
JAARBEURS TE UTREüHT.
Voor de negentiende maal heeft de
Utrechtsche Jaarbeurs haar poorten
geopend, en terwijl binnen negen da
gen lang de producenten in Nederland
en in het buitenland in een sfeer van
wederzijdsche waardeering gevolg
van het rechtstreeksehe contact za
ken zullen doen met de zeer vele in-
koopers, van verschillende nationali
teit, wordt buiten met koortsachtigen
ijver gearbeid aan den bouw van het
nieuwe gedeelte, zoodat men in het
voorjaar van 1930 de beschikking zal
hebben over het vergroote jaarbeurs
gebouw in zijn geheel, waardoor de be
schikbare expositieruimte verdubbeld
zal zijn. De nieuwe semi-permanente
hal, aansluitend aan het nieuwe jaar-
btursgedeelte, is reeds in gebruik ge
nomen.
Voor het geval deze mededeeling den
zwartkijkers, die vrijwel permanent
verkondigd hadden en zulks nog doen,
dat het met het Nederlandsche Jaar
beursinstituut bergafwaarts gaat,
geen gezondere overtuiging vermag bij
te brengen, zij hun met klem aanbevo
len, zich te vergewissen van hetgeen
de heer W. Graadt van Roggen, secre
taris-generaal in den Raad van Beheer
der Jaarbeurs, in de gisteren plaats
gehad hebbende traditioneele pers
conferentie aan de in grooten getale
opgekomen binnen- en buitenlandsche
journalisten over zijn troetelkind ver
teld heeft.
Eerst in de laatste drie jaren
zeide hij is eigenlijk voor de
Utrechtsche Jaarbeurs het normale
bestaan aangebroken. Wat daarvoor
lag waren abnormale jaren: een in
stituut in wording onder gansch ab
normale en onevenwichtige tijdsom
standigheden, waarbij men, onder in
vloed van de algemeen verlammende
malaise, maar al te zeer geneigd was
het oor te leenen aan den twijfel,
waarmede datgene beschouwd en be
oordeeld werd, wat van de Jaarbeurs
als blijvend instituut onder normale
tijds- en economische omstandigheden
te verwachten was. Het argument, dat
in ormale tijden en onder normale
omstandigheden de Jaarbeurs te
Utrecht geen reden van bestaan en
ook geen bestaansmogelijkheid zou
bebben, werd destijds gebruikt om de
plannen, welke beoogden, van de
Jaarbeurs een permanent instituut te
maken, te veroordeelen.
En nu aldus spr. werken wij
drie jaren normaal en bestaan nog!
Maar 't bestaan op zichzelf zegt niet
veel; meer gewicht is te hechten aan
het antwoord op de vraag: hoe hebben
wij in die drie jaren bestaan? En dan
wijst de algeoneene toestand van het
Jaarbeursinstituut niet in de richting
van het einde, maar in de richting van
een nieuw begin.
Met enkele cijfers, den economi-
schen toestand van het land betref
fende, demonstreerde spr. den opbloei
van het Jaarbeursins ituut, cijfers die
den indruk bevestigen, dat die op
bloei met grooter sprongen heeft
plaats gehad dan de toeneming der al-
gemeene welvaart. Deze opgaande lijn,
deze innerlijke groei, is niet het ge
volg van een handige propaganda, van
een biologeeren van de massa, beide
zijn enkel en alleen te danken aan de
economische waarde van het Jaar
beursinstituut, aan het thans door
bijna 12-jarige ervaring gestaafde feit,
dat de Jaarbeurs, afgescheiden van
den toestand der algemeene markt,
den handel vergemakkelijkt. Niet al
leen het Jaarbeursbestuur ziet den
toestand der Jaarbeurs zoo normaal;
voor de totstandkoming van de plan
nen tot uitbreiding van het Jaarbeurs
gebouw, waarover de voorzitter, de
heer F. H. Fentener van Vlissingen,
in de persconferentie der laatstgehou
den voorjaarsbeurs heeft gesproken, is
met groot succes een beroep op het
vertrouwen der zakenwereld gedaan.
Dit alles moge er op wijzen, dat in-
stede van onder normale omstandig
heden overbodig te worden, het Jaar
beursinstituut door de mannen van
de praktijk noodig geoordeeld wordt,
een steeds vastere plaats in liet han
delsverkeer inneemt en met steeds
wijder uitstrekkende werkingsfeer
functionneert!
Wat deze negentiende beurs thans
thans betreft; de belangstelling hier
voor mag groot heeten. Het totaal aan
tal deelnemers bedraagt &81 tegen 807
op de vorige najaarsbeurs. Van het
buitenland zijn vooral Duitschland,
Frankrijk, Oostenrijk en Engeland
goed vertegenwoordigd. In verband
met de no gniet gereed zijnde uitbrei
ding en de hierdoor in beperkte mate
beschikbare expositieruimte moesten
velen, die wilden deelnemen, teleurge
steld worden. Zoo ontbreken o.m. de
autogroep en de Fordinzending. Maar
de betreffende fabrikanten hebben
zich bij die omstandigheid neerge
legd, wetende dat het slechts een over
gangstijdperk is.
De vele nog slechts gedeeltelijk uit
gepakte kisten en het op „wandelpa
den" verspreid liggende stroo, die de
journalisten bij hun rondgang van
gisteren over de beurs ontmoetten, en
het hamergeklop, dat hen van alle
kanten tegenklonk, bewezen dat de
meeste exposities nog in embryonalen
toestand verkeerden. Niettemin heb
ben zij een vrij volledig beeld gekregen
van hetgeen deze nieuwe Jaarbeurs
te zien zal geven.
Speciale aandacht verdienen de
groep werktuigen en machinerieën
voor de zuivelindustrie en de Radio-
groep. Eertsgenoemde, die voor de der
de maal deelneemt, is vanwege haar
groote „opkomst" ondergebracht in de
semi-permanente hal, waaraan bo
vendien nog een groot paviljoen ge
bouwd moest worden. De Radio-groep
is sterk vertegenwoordigd. Philips
demonstreert een drietal nieuwe ont
vangtoestellen, een luidspreker en een
serie nieuwe wisselstroomlampen.
Om de demonstraties te vergemakke
lijken is deze groep door het geheele
gt-bouw verspreid.
Een zeer interessante groep is voorts
die van meubelen en woninginrich
tingen. Op de vierde verdieping cora-
pareeren de groepen textiel en confec-
iie en de Oostenrijksche afdeeling, ter
wijl de voedings- en genotmiddelen op
de derde verdieping onderdak hebben
gevonden. Op de tweede verdieping
treft men de groepen glas, aardewerk,
goud en zilver en huishoudelijke en
luxe artikelen aan. De metaalindus
trie is gehuisvest op de eerste verdie
ping en in de beide zalen gelijkvloers.
Op deze beurs kan men ook kennis
maken met talrijke nieuwe uitvindin
gen en nouveauté's.
De als altijd weer bezienswaardige
afdeeling Koloniën, op de eerste ver
dieping van het gebouw gevestigd,
staat ditmaal vooral in het teeken van
het verkeer. In samenwerking met
bet hoofdbestuur der Posterijen en
Telegrafie is de Post-, Telegraaf- en
Telefoondienst in Ned.-Indië met een
inzending voor den dag gekomen, die
een zeer duidelijk beeld geeft van de
telegrafische en telefonische radio
verbinding met Insulinde. De uitvoe
ring er van is verzorgd door den tech-
nischen dienst der Rijkstelegraaf te
Den Haag. Precies te uur hoorde
men in deze ruimte ,.de stem uit In-
dië", n.l. Aneta-persberichten uit Ban
doeng.
Vandaag en Dinsdag 11 September
zullen vanuit deze afdeeling eenige
autoriteiten tusschen 3 e: 5 uur een
t ruisgesprek met Ned. Indië voeren.
Behalve een inzending der Neder
landsche Telegraaf Maatschappij „Ra
dio-Holland" zijn in deze afdeeling
nog tal van belangwekkende beziens
waardigheden, op onze koloniën be
trekking hebbend, te bewonderen.
DE ZIEKTEGEVALLEN AAN BOORD
VAN DE INSULINDE.
De doktoren J. M. Elshout, prof. dr.
C D. de Langen, dr. J. L. W. F. van
Leent, dr. J. J. van Lonkhuyzen, dr.
Rensen en dr. B. van Tricht stelden
na ruggespraak met verscheidene an
dere doktoren te Batavia de volgende
verklaring op naar aanleiding van
het rapport der professoren Flu, Kan
ei. Koolemans Beijnen, die door den
Rotterdamschen Lloyd waren uitge-
noodigd tot rapporteeren inzake de
corzaken van de sterfte aan boord van
de Insulinde:
De geneesheeren te Batavia gevoe
len zich pijnlijk getroffen door de
huns inziens lichtvaardige wijze waar
op blijkbaar deze commissie haar oor
deel hoeft uitgesproken, in een vorm
die beleedigend is voor de capaciteiten
der Indische medici. Vastgesteld mege
worden, dat de commissie haar oor
deel heeft geveld op grond van infor
maties, die zij aan boord heeft inge
wonnen, zonder de behandelende me
dici dier patiënten, aan deze ziekte
lijdende, gehoord te hebben.
Het feit, dat in Indie de patiënten
behandeld werden door acht verschil
lende bekende geneesheeren, die allen
aan roodvonk gedacht hebben, doch
deze diagnose verworpen hebben na
ernstige overwegingen, ieder onafhan
kelijk van den ander, verder het feit
dat ook de officier van gezondheid, die
medereiziger aan boord was, de diag
nose roodvonk blijkbaar niet aanvaard
heeft, had. naar het inzicht van de Ba-
taviasche geneesheeren de commissie
er toe moeten leiden voorzichtiger in
haar uitspraak omtrent den aard der
ziekte te zijn. Na ontvangst van het
volledige rapport zal voorgesteld wor
den dit onder de auspiciën van de Ne-
oerlandsch Indische Vereeniging tot
bevordering van de Geneeskunde te
bespreken en in het openbaar te be
antwoorden. Verder moge worden
vastgesteld, dat geen der geneesheeren
te Weltevreden of te Tandjong-Priok
eenig contact heeft gehad met den
scheepsarts, met uitzondering van den
waldokter van den Rotterdamschen
Lloyd, den gep. dir. officier van ge
zondheid, dr. J. L. W. P. van Leent, die
dezen geneesheer eerst na aankomst
sprak, nadat rt schip volledig verkeer
met den wal had gehad.
Dr. Van Leent heeft er den scheeps
geneesheer, na opgemerkt te hebben,
dat het feit dat 46 aan boord van de
Irsulinde aanwezige kinderen van de
ziekte zijn vrijgebleven. de diagnose
roodvonk (een kinderziekte bij uitne
mendheid) niet aannemelijk maakte,
toch op gewezen, dat, gegeven zijn
vermoeden, hij niet zonder vooraf
gaande waarschuwing aan den medi-
schen havendienst het schip aan den
wal had mogen laten meren.
NEDERLAND TOEGETREDEN TOT
HET LUCHTVAARTVERDRAG
VAN PARIJS.
Het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken maakt bekend, dat het gezant
schap der Nederlanden te Parijs op 22
Aug. j.l. tot de regeering der Fransche
Republiek een mededeeling heeft ge
richt, houdende de toetreding van
Nederland, Nederlandsch-Indië, Suri
name en Curagao tot het Internatio
naal Luchtvaartverdrag van Parijs
van 13 October 1919, alsmede tot de
protocollen van Londen van 27 Oct.
1922 en 30 Juni 1923 (Staatsblad 1928
No. 226).
ICERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Bedankt: Voor Ouderwoude, D. J.
Vossers, te Serooskerke (Walch.).
GEREF. KERKEN.
Beroepen: Te Lioessens, J. Hettinga,
te Wyckel en Balk.
Aangenomen: Naar Beilen, P. Hek
man, te Lemmer.
Bedankt: Voor Drachten en Hoofd
dorp, S. Neerken, te Ulrum.
CHR. GEREF. KERK.
Bedankt: Voor Zierikzee, P. de Smit,
te Boskoop.
BAPTISTEN GEMEENTEN.
Bedankt: Voor Leeuwarden, J. Hek
huis, te Muntendam.
Ds. A. RINGNALDA.
Ds. A. Ringnalda, predikant bij de Ge-
ref. Kerk van Soerabaja, die met verlof
op reis naar Holland is, is met de „Johan
de Wit" te Genua aangekomen.
Ds. Ringnalda is met zijn gezin doorge
reisd naar Davos Platz. Zijn vader, Ds. D.
Ringnalda, predikant bij de Geref. Kerk
van 's-Gravenhage-Oost, is heden even
eens naar Davos vertrokken.
De familie Ringnalda denkt ongeveer
drie weken aldaar te verblijven en dan
naar 's-Gravenhage te reizen. Zondag 23
Sept. a.s. zal Ds. A. Ringnalda voor zijn
vader in 's-Gravenhage-Oost de preek
beurten waarnemen.
Ds. E. PRINSEN.
Gisteren vierde Ds. E. Prinsen, de nes
tor van de Geref. predikanten van En
schedé, zijn 35-jarig-e ambtsbediening.
Ds. Prinsen werd 10 Maart 1868 geboren
en studeerde aan de Vrije Universiteit,
waar hij in 1892 candidaat werd, om 3
Sept. 1893 te Oostwolde (Old.) het pre
dikambt te aanvaarden. 1 Oct. 1899 deed
Ds. Prinsen zijn intrede te Enschedé,
waar hij in 1900 mede de ineensmelting
tusschen A en B tot stand bracht.
GEREF. KERKEN IN HERSTELD
VERBAND.
De Geref. Kerken in Hersteld Verhand
komen Dinsdag 11 Sept. a.s. te Schevenin-
gen in classicale vergadering bijeen.
De agenda vermeldt o.m. het verzoek
van de kerk van Amstelveen om in het
kerkverband opgenomen te worden en be
handeling van rapporten van deputaten
voor beantwoording van de vraag of het
gewenscht is tot indeeling van classen
over te gaan en zoo ja, hoe dit het best
geschieden kan; voor bewerking van een
nieuwen "'derenbundel; den voortgang
van de vi Viaking der kerken; de toela
ting van predikanten tot de kerken in H.
V.; het tosstaan van het spreken van een
stichtelijk woord- de opleiding van diena
ren des Woords; de naam der kerken;
hare verhouding tot andere kerken; het
contact met den Wereldbond der kerken;
idem dat met het radio-comité Amster
dam-Zuid en de zaak van het kerkblad.
DE GEREF. KERK VAN SCHEVENINGEN
De kerkeraad der Geref. Kerk van Sche-
veningen heeft het ziekteverlof van zijn
oudsten predikant Ds. W. H. Gispen, voor
wat het preeken betreft, verlengd tot 1
Jan. a.s. Predikanten van elders zullen
voorzien in den dienst des Woords.
De Kerkeraad besloot ook, nu de vier
de predikantsplaats nog vacant is, en Ds.
Gispen zijn ambtswerk niet kan verrich
ten, aan de beide andere predikanten, Ds.
J. G. Feenstra en Ds. G. O. Donner, wier
arbeid steeds omvangrijker wordt, tot
verlichting van dien arbeid, vrijheid te
geven dezelfde predicaties, die zij in de
Bethel- of Prins Willemkerk houden, ook
in de Duindorpkerk uit te spreken of om-
De kerkeraad heeft het beroepingswerk
weer ter hand genomen en zal hedenavond
bijeenkomen om uit het reeds geformeer
de grootere tal een tweetal te formeeren.
DE GROOTE KERK TE HAARLEM.
Heden is het 350 jaar geleden, dat in de
Groote of St. Bavokerk te Haarlem de
eerste Protestantsche godsdienstoefening
gehouden werd.
Het feit zal in een bijzondere samen
komst worden herdacht.
CHR. BUITENGEWOON ONDERWIJS.
Uit het 38e Jaarverslag der Vereeniging
tot opvoeding en verpleging van idioten
en achterlijken blijkt, dat 31 Dec. j.l. het
aantal verpleegden bedroeg: te 's Heeren
Loo 507 jongens en 55 meisjes; te Groot-
Emmaus in totaal 274; Lozenoord (uitslui
tend voor meisjes 237; in de Dr. Mr. Wil
lem van den Berghstichting te Noordwijk-
Binnen (voor debielen, imbecielen en
idioten) waren ingeschreven in de geslo
ten afdeeling 95 jongens en 31 meisjes, en
in de open afdeeling 12 jongens en 12
meisjes.
JUBILEA.
De heeren Dr. G. W. van Bleek, rector
en leeraar in Grieksch en Latijn, Drs. W.
A. v. Dongen, leeraar Engelsch en Dr. J.
C. Logeman, leeraar Grieksch en Latijn,
herdachten Zaterdag den dag, waarop zij
25 jaar als zoodanig aan het Marnixgym-
nasium te Rotterdam verbonden waren.
De jubilarissen zullen dezer dagen in
de aula van het nieuwe gebouw der
school gehuldigd worden.
LUCHTVAART.
EEN ENGELSCHMAN OVER
NEDERLAND
Onder den titel: „Over luchtvaart
in de lage landen" geeif de bekende
Britscke luchtvaartpublicist G. O.
Grev in de jongste atlevering van zijn
ldaii „The Aeroplane", een uitvoerig
artikel over de luchtvaart in Neder
land, zijnde de weergave van zijn ui-
drukken, opgedaan bij een bezoek aan
°"uankdzij het feit aldus Mr. Grey
dat Amsterdam, Rotterdam en Brus
sel tusschenstations of knooppunten
zijn voor ongeveer een half dozijn
luchtlijnen, alsmede het eindpunt van
hun eigen luchtlijnen, heerscht er op
deze vliegvelden heel wat meer be-
drijvighed dan op Croydon (Londen).
Snds we dre jaar geleden Schphol
bezochten, hebben hier merkwaardige
verbeteringen plaats gehad....
De nieuwe gebouwen zijn praehtg
opgezet, en bevatten een fraai restau
rant dat gereserveerd is voor luchirei-
zgers en hun virenden.
Het oudé restaurant, dat op den dijk
staat, en dat wel iets heeft van een
Zwitsersche chalet, wordt nog altijd
druk bezocht door het vliegveld-per
soneel, maar meer nog door de bezoe
kers, die op de Zaterdagmiddagen en
op de Zondagen naar Amsterdam ko
men, om naar het vliegen te kijken of
pleziervluchten te maken.
Beide restaurants, die ongeveer tien
mijl buiten de stad liggen, zijn wat
het eten betreft zeker even goed als
een werkelijk goed Londensch hotel,
en zouden een Engelsch hotel of res
taurant in de provincie zeker bescha
men".
„Wat ons in Schiphol bijzonder trof,
is het systeem der nachtverlichtings-
installatie.
Inplaats van een grondlicht, dat aan
de zijde van den wind op een auto
langs het veld rijdt, zooals bij ons op
Croydon, staan hier rondom het veld
een achttal landingslichten, die elk
hun schijnsel uitwerpen naar het mid
den van het terrein.
Natuurlijk worden alle lichten be
diend van den controle-toren af.
Binnenkort krijgt het veld een Neon
licht, vervaardigd door de Britsche
Philips Lamp Ltd. Volgens de fabri
kanten moet dit vele voordeelen bie
den boven het gewone type Neon-licht
Daar we zelf veel ervaring met Phi
lips auto-lampen hebben, speciaal met
daglicht-mist-lampen, gelooven we
gaarne, dat hun nieuw type Neon licht
een succes zal zijn".
WAAROM DE FRANSCHMAN
WEINIG VLIEGT.
In 'TAmie du Peuple" het nieuwe
dagblad van Coty, bespreekt Frantz
Reichel het bekende euvel, dat de
Frannschen zooveel minder van de
luchtdiensten gebruik maakt, dan- de
Engelschen, Nederlanders, Amerikan-
nen en andere nationaliteiten.
En hij tracht de oorzaken van dit
kwaad na te gaan.
Een groot bezwaar noemt eRichel,
dat de vliegvelden meestal te ver bui
ten de steden liggen. Maar nog ernsti
ger noemt hij het bezwaar, dat de voor
naamste ondernemingen die de gele-
genhed tot het maken van plezier
vluchten opstellen, veel te duur zijn,
zoodat de menschen, mede in verband
met de verre ligging dev vliegvelden,
er niet licht toe ovregaai. met het vlie
gen kennis te maken.
Ter vergelijking diene, dat bij de K.
L. M. een vlucht van een kwartier bo
ven Amsterdam 6 kost en een vlucht
van 20 minuten boven de Zaanstreek
7,60, terwijl de kosten van een vluch*
van een half uur naar Marken bijv.
10 bedragen.
In Frankrijk zijn de tarieven aan
merkelijk hooger.
E envlucht van 5 minuten boven het
vliegveld van Parijs kost 50 fres of 5
Een toer boven Parijs kost 15, boven
het Bois de Bologne 25, boven de Sei-
ne-vallei bij Parijs 30. en naar Ver
sailles en Rambouillet 40.
Deze prijzen zijn 3 a 4 maal hooger
dan in Nederland.
FEUILLETON.
God is mijn heil.
20) —o—
Het kostte hem veel moeite bedaard
te blijven, eindelijk zeide hij in afge
broken woorden:
„Wij zijn beleedigd en beschimpt
geworden toen wij naar de kazernes
gingen, men kan de Pruisische uni
form niet meer dragen zonder een
voorwerp van bespotting te worden;
men heeft ons als eerloozen behan-
üeld, Pruisens leger is gehoond; het
is onver dragelijk!"
Hij wierp zich op een stoel neder en
tranen liepen hem langs de wangen,
iets dat men zeker niet van hem zou
verwacht hebben. Allen waren diep
ontroerd, de oude mevrouw legde haar
hand op zijn schouder en zeide:
„Willem, de Heer zendt deze be
proeving, zij is een loutering voor ons".
„Moeder", zeide de heer Vfa-n Steen
dorp barsch, „vrouwen kunnen zich
daarmede wel troosten, maar mannen
vergenoegen zich niet met zulke ge
voelsuitingen".
„Lieve Van Steendorp", antwoordde
de grootmoeder, „gij zult het woord
Gods toch niet een gevoelsuiting noe
men".
„Als wij praktischer en minder fe
melachtig waren geweest, zou het on
geluk niet gebeurd zijn",
De oude mevrouw zweeg; zij had
hem wel veel kunnen antwoorden,
maar vond het oogenblik slecht geko
zen. Willem kuste haar hand en noem
de haar zijn lieve grootmoeder.
Hij deelde hun toen veel mede van
den vorigen dag, van den strijd in
de Frederiksstraat, waaraan vooral
zijn regiment had deelgenomen; en
van het vreeselijke voorval met Van
Borkstedt, dat hij ook bijgewoond had,
het was verschrikkelijk voor Van
Ramsleben geweest hem te zien val
len. Hij beschreef hun de goede orde
en den geestdrift, die onder de solda
ten heerschten, ofschoon zij veel te lij
den hadden gehad, het ongeduld
waarmede zij het teeken tot het her
vatten van den strijd verwacht had
den, en toen de uitwerking van het
bevel om zich naar de kazernes te be
geven, dat niemand eerst had willen
gelooven doch allen zonder morren
gehoorzaamd hadden.
Met honende woorden en bedreigin
gen had het volk hen begroet, terwijl
zij slechts hier en daar een vluchtigen
handdruk en een blik van medegevoel
konden opvangen.
Willem's edele ziel, begeeng naar
rechtvaardigheid en waarheid in alles,
ging gebukt onder de schande van het
vaderland en hij wist niet wat te be
ginnen.
Eindelijk was het bevel gekomen
om de stad te verlaten, wel was bet
onder zulke omstandigheden nog er
ger om te blijven, maar zij hadden al
tijd nog verwacht een tegenbevel te
krijgen en aan deze hoop was nu voor
goed' de bodem ingeslagen.
Toen de heer Van Steendorp de ka
mer verlaten had, zeide de oude me
vrouw:
„Het is een stuk van het kruis van
Christus, dat gij Hem nu nadragen
moet, Willem, Iaat dat u troosten.
Slechts enkelen uwer zullen dat besef
fen. want er zijn zoo weinig geloovige
miltairen, en toch strijdt gij allen
nu onder Zijn banier ter verkrijging
van de hoogste goederen, die Hij den
menschen" geeft, voor de godsdienst,
voor een christelijken staat, voor den
koning, dien Hij over ons heeft gesteld,
voor de christelijke overheid, voor or
de en zeden. Troost u, mijn beste jon
gen, Hij zal u helpen en hen weder op
richten, die nu het diepst vernederd
zijn, als gij u maar niet van Hem af
keert".
„Gij ziet altijd de zon schijnen al zijn
wij nog mfdden in. den nacht, moeder
tje", zeide mevrouw Van Steendorp,
„het is met mij zoo anders, mijn hemel
is zóó bewolkt, dat ik niet begrijp hoe
het ooit weer licht zal worden".
„Gij begrijpt het wel niet, lieve kind,
en ik ook niet. Maar Eén is er die het
weet, wiens wegen niet onze wegen, en
wiens gedachten niet onze gedachten
zijn; Hij telt immers de haren van ons
hoofd, zou Hij dan nu onze tranen niet
zien?"
„Ja lieve grootmoeder", zuchtte
Willem, „als iedereen maar gelooven
kon zoo als gij. Maar als men ziet hoe
degenen, die het opperbevel voeren,
het hoofd verliezen en de macht uit
handen geven en allen het zelfvertrou
wen en vooral het vertrouwen op de
goede zaak en de hulp Gods hebben
laten varen, dan is men wel geneigd
om wanhopig te worden, 't Is mij als
had ik alle kracht verloren, terwijl ik
mij vroeger sterk genoeg gevoelde om
tegen de geheele wereld te kampen".
„Dat komt omdat gij op eigen
kracht en vermogen steundet, Willem,
gij moet klein en zwak in eigen oogen
worden. Wij allen, die zoo gaarne een
rustig, aangenaam leven leiden en
wanen, dat onze talenten en gaven ons
hoog verheffen boven het volk, wij
hebben volkomen schipbreuk geleden.
Wij gaan door het donker dal, maar
als wij den waren stok en staf maar
vasthouden dan zullen wij wel weder
spoedig de morgenster zien glinsteren.
Onze arme koning is het meest te be
klagen; eertijds beschouwde iedereen
hem als een benijdenswaardig sterve
ling en nu is hij tegen beter overtui
ging in genoodzaakt geworden het te
genovergestelde te doen van datgene,
waarvoor hij zijn gansche leven gear
beid heeft. Laat ons aan hem het
meest denken en voor hem bidden, en
laat eeh ieder onzer voor ztehzelven
nagaan wat de Heer hem door deze
beproeving leeren wil",
De waardige dame zweeg, haar lip
pen beefden en haar handen waren
krampachtig samen gedrukt, maar in
haar oogen schitterde een hemelsche
glans.
Haar toehoorders waren zeer bewo
gen en aangedaan, maar de binnen
komst van den heer Van Steendorp
brak het gesprek af.
Willem stond op, de oude mevrouw
gaf hem een zegewensch ten afscheid
mede en allen namen hartelijk af
scheid van hem, behalve de heer Van
Steendorp, die zijn godsdienstige rich
ting niet was toegedaan.
Hij was nauwelijks vertrokken toen
Johanna Bergheim ten hoogste opge
wonden, en haar zuster Helena met
een zeer bedrukt gelaat binnentraden.
Johanna ging dadelijk naar Hedwig
toe en riep uit: „Hedwig, wat zegt gij
ei toch van, weet gij dat de soldaten
aftrekken?"
Hedwig knikte treurig bevestigend.
„Frits is juist afscheid van ons ko
men nemen, ach sedert gisteren is het
geen leven meer". Zij wierp zich op de
canapé en barstte in tranen uit.
.Maar Johanna", zeide Hedwig, „gij
ir»oet u niet zoo aanstellen, gij hebt
nog niemand goedendag gezegd".
Johanna sprong op en drukte allen
de hand, daarna verborg zij het hoofd
weder in de kussens. Helena nam het
woord om een tweeden uitval van
haar zuster te voorkomen.
(Wordt iwvoigd).