yiEUWE LEIDSCHE COM DINSDAG 4 SEPT. 1928 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. DE NEGENTIENDE NEDERL. JAARBEURS TE UTREüHT. Voor de negentiende maal heeft de Utrechtsche Jaarbeurs haar poorten geopend, en terwijl binnen negen da gen lang de producenten in Nederland en in het buitenland in een sfeer van wederzijdsche waardeering gevolg van het rechtstreeksehe contact za ken zullen doen met de zeer vele in- koopers, van verschillende nationali teit, wordt buiten met koortsachtigen ijver gearbeid aan den bouw van het nieuwe gedeelte, zoodat men in het voorjaar van 1930 de beschikking zal hebben over het vergroote jaarbeurs gebouw in zijn geheel, waardoor de be schikbare expositieruimte verdubbeld zal zijn. De nieuwe semi-permanente hal, aansluitend aan het nieuwe jaar- btursgedeelte, is reeds in gebruik ge nomen. Voor het geval deze mededeeling den zwartkijkers, die vrijwel permanent verkondigd hadden en zulks nog doen, dat het met het Nederlandsche Jaar beursinstituut bergafwaarts gaat, geen gezondere overtuiging vermag bij te brengen, zij hun met klem aanbevo len, zich te vergewissen van hetgeen de heer W. Graadt van Roggen, secre taris-generaal in den Raad van Beheer der Jaarbeurs, in de gisteren plaats gehad hebbende traditioneele pers conferentie aan de in grooten getale opgekomen binnen- en buitenlandsche journalisten over zijn troetelkind ver teld heeft. Eerst in de laatste drie jaren zeide hij is eigenlijk voor de Utrechtsche Jaarbeurs het normale bestaan aangebroken. Wat daarvoor lag waren abnormale jaren: een in stituut in wording onder gansch ab normale en onevenwichtige tijdsom standigheden, waarbij men, onder in vloed van de algemeen verlammende malaise, maar al te zeer geneigd was het oor te leenen aan den twijfel, waarmede datgene beschouwd en be oordeeld werd, wat van de Jaarbeurs als blijvend instituut onder normale tijds- en economische omstandigheden te verwachten was. Het argument, dat in ormale tijden en onder normale omstandigheden de Jaarbeurs te Utrecht geen reden van bestaan en ook geen bestaansmogelijkheid zou bebben, werd destijds gebruikt om de plannen, welke beoogden, van de Jaarbeurs een permanent instituut te maken, te veroordeelen. En nu aldus spr. werken wij drie jaren normaal en bestaan nog! Maar 't bestaan op zichzelf zegt niet veel; meer gewicht is te hechten aan het antwoord op de vraag: hoe hebben wij in die drie jaren bestaan? En dan wijst de algeoneene toestand van het Jaarbeursinstituut niet in de richting van het einde, maar in de richting van een nieuw begin. Met enkele cijfers, den economi- schen toestand van het land betref fende, demonstreerde spr. den opbloei van het Jaarbeursins ituut, cijfers die den indruk bevestigen, dat die op bloei met grooter sprongen heeft plaats gehad dan de toeneming der al- gemeene welvaart. Deze opgaande lijn, deze innerlijke groei, is niet het ge volg van een handige propaganda, van een biologeeren van de massa, beide zijn enkel en alleen te danken aan de economische waarde van het Jaar beursinstituut, aan het thans door bijna 12-jarige ervaring gestaafde feit, dat de Jaarbeurs, afgescheiden van den toestand der algemeene markt, den handel vergemakkelijkt. Niet al leen het Jaarbeursbestuur ziet den toestand der Jaarbeurs zoo normaal; voor de totstandkoming van de plan nen tot uitbreiding van het Jaarbeurs gebouw, waarover de voorzitter, de heer F. H. Fentener van Vlissingen, in de persconferentie der laatstgehou den voorjaarsbeurs heeft gesproken, is met groot succes een beroep op het vertrouwen der zakenwereld gedaan. Dit alles moge er op wijzen, dat in- stede van onder normale omstandig heden overbodig te worden, het Jaar beursinstituut door de mannen van de praktijk noodig geoordeeld wordt, een steeds vastere plaats in liet han delsverkeer inneemt en met steeds wijder uitstrekkende werkingsfeer functionneert! Wat deze negentiende beurs thans thans betreft; de belangstelling hier voor mag groot heeten. Het totaal aan tal deelnemers bedraagt &81 tegen 807 op de vorige najaarsbeurs. Van het buitenland zijn vooral Duitschland, Frankrijk, Oostenrijk en Engeland goed vertegenwoordigd. In verband met de no gniet gereed zijnde uitbrei ding en de hierdoor in beperkte mate beschikbare expositieruimte moesten velen, die wilden deelnemen, teleurge steld worden. Zoo ontbreken o.m. de autogroep en de Fordinzending. Maar de betreffende fabrikanten hebben zich bij die omstandigheid neerge legd, wetende dat het slechts een over gangstijdperk is. De vele nog slechts gedeeltelijk uit gepakte kisten en het op „wandelpa den" verspreid liggende stroo, die de journalisten bij hun rondgang van gisteren over de beurs ontmoetten, en het hamergeklop, dat hen van alle kanten tegenklonk, bewezen dat de meeste exposities nog in embryonalen toestand verkeerden. Niettemin heb ben zij een vrij volledig beeld gekregen van hetgeen deze nieuwe Jaarbeurs te zien zal geven. Speciale aandacht verdienen de groep werktuigen en machinerieën voor de zuivelindustrie en de Radio- groep. Eertsgenoemde, die voor de der de maal deelneemt, is vanwege haar groote „opkomst" ondergebracht in de semi-permanente hal, waaraan bo vendien nog een groot paviljoen ge bouwd moest worden. De Radio-groep is sterk vertegenwoordigd. Philips demonstreert een drietal nieuwe ont vangtoestellen, een luidspreker en een serie nieuwe wisselstroomlampen. Om de demonstraties te vergemakke lijken is deze groep door het geheele gt-bouw verspreid. Een zeer interessante groep is voorts die van meubelen en woninginrich tingen. Op de vierde verdieping cora- pareeren de groepen textiel en confec- iie en de Oostenrijksche afdeeling, ter wijl de voedings- en genotmiddelen op de derde verdieping onderdak hebben gevonden. Op de tweede verdieping treft men de groepen glas, aardewerk, goud en zilver en huishoudelijke en luxe artikelen aan. De metaalindus trie is gehuisvest op de eerste verdie ping en in de beide zalen gelijkvloers. Op deze beurs kan men ook kennis maken met talrijke nieuwe uitvindin gen en nouveauté's. De als altijd weer bezienswaardige afdeeling Koloniën, op de eerste ver dieping van het gebouw gevestigd, staat ditmaal vooral in het teeken van het verkeer. In samenwerking met bet hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie is de Post-, Telegraaf- en Telefoondienst in Ned.-Indië met een inzending voor den dag gekomen, die een zeer duidelijk beeld geeft van de telegrafische en telefonische radio verbinding met Insulinde. De uitvoe ring er van is verzorgd door den tech- nischen dienst der Rijkstelegraaf te Den Haag. Precies te uur hoorde men in deze ruimte ,.de stem uit In- dië", n.l. Aneta-persberichten uit Ban doeng. Vandaag en Dinsdag 11 September zullen vanuit deze afdeeling eenige autoriteiten tusschen 3 e: 5 uur een t ruisgesprek met Ned. Indië voeren. Behalve een inzending der Neder landsche Telegraaf Maatschappij „Ra dio-Holland" zijn in deze afdeeling nog tal van belangwekkende beziens waardigheden, op onze koloniën be trekking hebbend, te bewonderen. DE ZIEKTEGEVALLEN AAN BOORD VAN DE INSULINDE. De doktoren J. M. Elshout, prof. dr. C D. de Langen, dr. J. L. W. F. van Leent, dr. J. J. van Lonkhuyzen, dr. Rensen en dr. B. van Tricht stelden na ruggespraak met verscheidene an dere doktoren te Batavia de volgende verklaring op naar aanleiding van het rapport der professoren Flu, Kan ei. Koolemans Beijnen, die door den Rotterdamschen Lloyd waren uitge- noodigd tot rapporteeren inzake de corzaken van de sterfte aan boord van de Insulinde: De geneesheeren te Batavia gevoe len zich pijnlijk getroffen door de huns inziens lichtvaardige wijze waar op blijkbaar deze commissie haar oor deel hoeft uitgesproken, in een vorm die beleedigend is voor de capaciteiten der Indische medici. Vastgesteld mege worden, dat de commissie haar oor deel heeft geveld op grond van infor maties, die zij aan boord heeft inge wonnen, zonder de behandelende me dici dier patiënten, aan deze ziekte lijdende, gehoord te hebben. Het feit, dat in Indie de patiënten behandeld werden door acht verschil lende bekende geneesheeren, die allen aan roodvonk gedacht hebben, doch deze diagnose verworpen hebben na ernstige overwegingen, ieder onafhan kelijk van den ander, verder het feit dat ook de officier van gezondheid, die medereiziger aan boord was, de diag nose roodvonk blijkbaar niet aanvaard heeft, had. naar het inzicht van de Ba- taviasche geneesheeren de commissie er toe moeten leiden voorzichtiger in haar uitspraak omtrent den aard der ziekte te zijn. Na ontvangst van het volledige rapport zal voorgesteld wor den dit onder de auspiciën van de Ne- oerlandsch Indische Vereeniging tot bevordering van de Geneeskunde te bespreken en in het openbaar te be antwoorden. Verder moge worden vastgesteld, dat geen der geneesheeren te Weltevreden of te Tandjong-Priok eenig contact heeft gehad met den scheepsarts, met uitzondering van den waldokter van den Rotterdamschen Lloyd, den gep. dir. officier van ge zondheid, dr. J. L. W. P. van Leent, die dezen geneesheer eerst na aankomst sprak, nadat rt schip volledig verkeer met den wal had gehad. Dr. Van Leent heeft er den scheeps geneesheer, na opgemerkt te hebben, dat het feit dat 46 aan boord van de Irsulinde aanwezige kinderen van de ziekte zijn vrijgebleven. de diagnose roodvonk (een kinderziekte bij uitne mendheid) niet aannemelijk maakte, toch op gewezen, dat, gegeven zijn vermoeden, hij niet zonder vooraf gaande waarschuwing aan den medi- schen havendienst het schip aan den wal had mogen laten meren. NEDERLAND TOEGETREDEN TOT HET LUCHTVAARTVERDRAG VAN PARIJS. Het Ministerie van Buitenlandsche Zaken maakt bekend, dat het gezant schap der Nederlanden te Parijs op 22 Aug. j.l. tot de regeering der Fransche Republiek een mededeeling heeft ge richt, houdende de toetreding van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suri name en Curagao tot het Internatio naal Luchtvaartverdrag van Parijs van 13 October 1919, alsmede tot de protocollen van Londen van 27 Oct. 1922 en 30 Juni 1923 (Staatsblad 1928 No. 226). ICERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Bedankt: Voor Ouderwoude, D. J. Vossers, te Serooskerke (Walch.). GEREF. KERKEN. Beroepen: Te Lioessens, J. Hettinga, te Wyckel en Balk. Aangenomen: Naar Beilen, P. Hek man, te Lemmer. Bedankt: Voor Drachten en Hoofd dorp, S. Neerken, te Ulrum. CHR. GEREF. KERK. Bedankt: Voor Zierikzee, P. de Smit, te Boskoop. BAPTISTEN GEMEENTEN. Bedankt: Voor Leeuwarden, J. Hek huis, te Muntendam. Ds. A. RINGNALDA. Ds. A. Ringnalda, predikant bij de Ge- ref. Kerk van Soerabaja, die met verlof op reis naar Holland is, is met de „Johan de Wit" te Genua aangekomen. Ds. Ringnalda is met zijn gezin doorge reisd naar Davos Platz. Zijn vader, Ds. D. Ringnalda, predikant bij de Geref. Kerk van 's-Gravenhage-Oost, is heden even eens naar Davos vertrokken. De familie Ringnalda denkt ongeveer drie weken aldaar te verblijven en dan naar 's-Gravenhage te reizen. Zondag 23 Sept. a.s. zal Ds. A. Ringnalda voor zijn vader in 's-Gravenhage-Oost de preek beurten waarnemen. Ds. E. PRINSEN. Gisteren vierde Ds. E. Prinsen, de nes tor van de Geref. predikanten van En schedé, zijn 35-jarig-e ambtsbediening. Ds. Prinsen werd 10 Maart 1868 geboren en studeerde aan de Vrije Universiteit, waar hij in 1892 candidaat werd, om 3 Sept. 1893 te Oostwolde (Old.) het pre dikambt te aanvaarden. 1 Oct. 1899 deed Ds. Prinsen zijn intrede te Enschedé, waar hij in 1900 mede de ineensmelting tusschen A en B tot stand bracht. GEREF. KERKEN IN HERSTELD VERBAND. De Geref. Kerken in Hersteld Verhand komen Dinsdag 11 Sept. a.s. te Schevenin- gen in classicale vergadering bijeen. De agenda vermeldt o.m. het verzoek van de kerk van Amstelveen om in het kerkverband opgenomen te worden en be handeling van rapporten van deputaten voor beantwoording van de vraag of het gewenscht is tot indeeling van classen over te gaan en zoo ja, hoe dit het best geschieden kan; voor bewerking van een nieuwen "'derenbundel; den voortgang van de vi Viaking der kerken; de toela ting van predikanten tot de kerken in H. V.; het tosstaan van het spreken van een stichtelijk woord- de opleiding van diena ren des Woords; de naam der kerken; hare verhouding tot andere kerken; het contact met den Wereldbond der kerken; idem dat met het radio-comité Amster dam-Zuid en de zaak van het kerkblad. DE GEREF. KERK VAN SCHEVENINGEN De kerkeraad der Geref. Kerk van Sche- veningen heeft het ziekteverlof van zijn oudsten predikant Ds. W. H. Gispen, voor wat het preeken betreft, verlengd tot 1 Jan. a.s. Predikanten van elders zullen voorzien in den dienst des Woords. De Kerkeraad besloot ook, nu de vier de predikantsplaats nog vacant is, en Ds. Gispen zijn ambtswerk niet kan verrich ten, aan de beide andere predikanten, Ds. J. G. Feenstra en Ds. G. O. Donner, wier arbeid steeds omvangrijker wordt, tot verlichting van dien arbeid, vrijheid te geven dezelfde predicaties, die zij in de Bethel- of Prins Willemkerk houden, ook in de Duindorpkerk uit te spreken of om- De kerkeraad heeft het beroepingswerk weer ter hand genomen en zal hedenavond bijeenkomen om uit het reeds geformeer de grootere tal een tweetal te formeeren. DE GROOTE KERK TE HAARLEM. Heden is het 350 jaar geleden, dat in de Groote of St. Bavokerk te Haarlem de eerste Protestantsche godsdienstoefening gehouden werd. Het feit zal in een bijzondere samen komst worden herdacht. CHR. BUITENGEWOON ONDERWIJS. Uit het 38e Jaarverslag der Vereeniging tot opvoeding en verpleging van idioten en achterlijken blijkt, dat 31 Dec. j.l. het aantal verpleegden bedroeg: te 's Heeren Loo 507 jongens en 55 meisjes; te Groot- Emmaus in totaal 274; Lozenoord (uitslui tend voor meisjes 237; in de Dr. Mr. Wil lem van den Berghstichting te Noordwijk- Binnen (voor debielen, imbecielen en idioten) waren ingeschreven in de geslo ten afdeeling 95 jongens en 31 meisjes, en in de open afdeeling 12 jongens en 12 meisjes. JUBILEA. De heeren Dr. G. W. van Bleek, rector en leeraar in Grieksch en Latijn, Drs. W. A. v. Dongen, leeraar Engelsch en Dr. J. C. Logeman, leeraar Grieksch en Latijn, herdachten Zaterdag den dag, waarop zij 25 jaar als zoodanig aan het Marnixgym- nasium te Rotterdam verbonden waren. De jubilarissen zullen dezer dagen in de aula van het nieuwe gebouw der school gehuldigd worden. LUCHTVAART. EEN ENGELSCHMAN OVER NEDERLAND Onder den titel: „Over luchtvaart in de lage landen" geeif de bekende Britscke luchtvaartpublicist G. O. Grev in de jongste atlevering van zijn ldaii „The Aeroplane", een uitvoerig artikel over de luchtvaart in Neder land, zijnde de weergave van zijn ui- drukken, opgedaan bij een bezoek aan °"uankdzij het feit aldus Mr. Grey dat Amsterdam, Rotterdam en Brus sel tusschenstations of knooppunten zijn voor ongeveer een half dozijn luchtlijnen, alsmede het eindpunt van hun eigen luchtlijnen, heerscht er op deze vliegvelden heel wat meer be- drijvighed dan op Croydon (Londen). Snds we dre jaar geleden Schphol bezochten, hebben hier merkwaardige verbeteringen plaats gehad.... De nieuwe gebouwen zijn praehtg opgezet, en bevatten een fraai restau rant dat gereserveerd is voor luchirei- zgers en hun virenden. Het oudé restaurant, dat op den dijk staat, en dat wel iets heeft van een Zwitsersche chalet, wordt nog altijd druk bezocht door het vliegveld-per soneel, maar meer nog door de bezoe kers, die op de Zaterdagmiddagen en op de Zondagen naar Amsterdam ko men, om naar het vliegen te kijken of pleziervluchten te maken. Beide restaurants, die ongeveer tien mijl buiten de stad liggen, zijn wat het eten betreft zeker even goed als een werkelijk goed Londensch hotel, en zouden een Engelsch hotel of res taurant in de provincie zeker bescha men". „Wat ons in Schiphol bijzonder trof, is het systeem der nachtverlichtings- installatie. Inplaats van een grondlicht, dat aan de zijde van den wind op een auto langs het veld rijdt, zooals bij ons op Croydon, staan hier rondom het veld een achttal landingslichten, die elk hun schijnsel uitwerpen naar het mid den van het terrein. Natuurlijk worden alle lichten be diend van den controle-toren af. Binnenkort krijgt het veld een Neon licht, vervaardigd door de Britsche Philips Lamp Ltd. Volgens de fabri kanten moet dit vele voordeelen bie den boven het gewone type Neon-licht Daar we zelf veel ervaring met Phi lips auto-lampen hebben, speciaal met daglicht-mist-lampen, gelooven we gaarne, dat hun nieuw type Neon licht een succes zal zijn". WAAROM DE FRANSCHMAN WEINIG VLIEGT. In 'TAmie du Peuple" het nieuwe dagblad van Coty, bespreekt Frantz Reichel het bekende euvel, dat de Frannschen zooveel minder van de luchtdiensten gebruik maakt, dan- de Engelschen, Nederlanders, Amerikan- nen en andere nationaliteiten. En hij tracht de oorzaken van dit kwaad na te gaan. Een groot bezwaar noemt eRichel, dat de vliegvelden meestal te ver bui ten de steden liggen. Maar nog ernsti ger noemt hij het bezwaar, dat de voor naamste ondernemingen die de gele- genhed tot het maken van plezier vluchten opstellen, veel te duur zijn, zoodat de menschen, mede in verband met de verre ligging dev vliegvelden, er niet licht toe ovregaai. met het vlie gen kennis te maken. Ter vergelijking diene, dat bij de K. L. M. een vlucht van een kwartier bo ven Amsterdam 6 kost en een vlucht van 20 minuten boven de Zaanstreek 7,60, terwijl de kosten van een vluch* van een half uur naar Marken bijv. 10 bedragen. In Frankrijk zijn de tarieven aan merkelijk hooger. E envlucht van 5 minuten boven het vliegveld van Parijs kost 50 fres of 5 Een toer boven Parijs kost 15, boven het Bois de Bologne 25, boven de Sei- ne-vallei bij Parijs 30. en naar Ver sailles en Rambouillet 40. Deze prijzen zijn 3 a 4 maal hooger dan in Nederland. FEUILLETON. God is mijn heil. 20) —o— Het kostte hem veel moeite bedaard te blijven, eindelijk zeide hij in afge broken woorden: „Wij zijn beleedigd en beschimpt geworden toen wij naar de kazernes gingen, men kan de Pruisische uni form niet meer dragen zonder een voorwerp van bespotting te worden; men heeft ons als eerloozen behan- üeld, Pruisens leger is gehoond; het is onver dragelijk!" Hij wierp zich op een stoel neder en tranen liepen hem langs de wangen, iets dat men zeker niet van hem zou verwacht hebben. Allen waren diep ontroerd, de oude mevrouw legde haar hand op zijn schouder en zeide: „Willem, de Heer zendt deze be proeving, zij is een loutering voor ons". „Moeder", zeide de heer Vfa-n Steen dorp barsch, „vrouwen kunnen zich daarmede wel troosten, maar mannen vergenoegen zich niet met zulke ge voelsuitingen". „Lieve Van Steendorp", antwoordde de grootmoeder, „gij zult het woord Gods toch niet een gevoelsuiting noe men". „Als wij praktischer en minder fe melachtig waren geweest, zou het on geluk niet gebeurd zijn", De oude mevrouw zweeg; zij had hem wel veel kunnen antwoorden, maar vond het oogenblik slecht geko zen. Willem kuste haar hand en noem de haar zijn lieve grootmoeder. Hij deelde hun toen veel mede van den vorigen dag, van den strijd in de Frederiksstraat, waaraan vooral zijn regiment had deelgenomen; en van het vreeselijke voorval met Van Borkstedt, dat hij ook bijgewoond had, het was verschrikkelijk voor Van Ramsleben geweest hem te zien val len. Hij beschreef hun de goede orde en den geestdrift, die onder de solda ten heerschten, ofschoon zij veel te lij den hadden gehad, het ongeduld waarmede zij het teeken tot het her vatten van den strijd verwacht had den, en toen de uitwerking van het bevel om zich naar de kazernes te be geven, dat niemand eerst had willen gelooven doch allen zonder morren gehoorzaamd hadden. Met honende woorden en bedreigin gen had het volk hen begroet, terwijl zij slechts hier en daar een vluchtigen handdruk en een blik van medegevoel konden opvangen. Willem's edele ziel, begeeng naar rechtvaardigheid en waarheid in alles, ging gebukt onder de schande van het vaderland en hij wist niet wat te be ginnen. Eindelijk was het bevel gekomen om de stad te verlaten, wel was bet onder zulke omstandigheden nog er ger om te blijven, maar zij hadden al tijd nog verwacht een tegenbevel te krijgen en aan deze hoop was nu voor goed' de bodem ingeslagen. Toen de heer Van Steendorp de ka mer verlaten had, zeide de oude me vrouw: „Het is een stuk van het kruis van Christus, dat gij Hem nu nadragen moet, Willem, Iaat dat u troosten. Slechts enkelen uwer zullen dat besef fen. want er zijn zoo weinig geloovige miltairen, en toch strijdt gij allen nu onder Zijn banier ter verkrijging van de hoogste goederen, die Hij den menschen" geeft, voor de godsdienst, voor een christelijken staat, voor den koning, dien Hij over ons heeft gesteld, voor de christelijke overheid, voor or de en zeden. Troost u, mijn beste jon gen, Hij zal u helpen en hen weder op richten, die nu het diepst vernederd zijn, als gij u maar niet van Hem af keert". „Gij ziet altijd de zon schijnen al zijn wij nog mfdden in. den nacht, moeder tje", zeide mevrouw Van Steendorp, „het is met mij zoo anders, mijn hemel is zóó bewolkt, dat ik niet begrijp hoe het ooit weer licht zal worden". „Gij begrijpt het wel niet, lieve kind, en ik ook niet. Maar Eén is er die het weet, wiens wegen niet onze wegen, en wiens gedachten niet onze gedachten zijn; Hij telt immers de haren van ons hoofd, zou Hij dan nu onze tranen niet zien?" „Ja lieve grootmoeder", zuchtte Willem, „als iedereen maar gelooven kon zoo als gij. Maar als men ziet hoe degenen, die het opperbevel voeren, het hoofd verliezen en de macht uit handen geven en allen het zelfvertrou wen en vooral het vertrouwen op de goede zaak en de hulp Gods hebben laten varen, dan is men wel geneigd om wanhopig te worden, 't Is mij als had ik alle kracht verloren, terwijl ik mij vroeger sterk genoeg gevoelde om tegen de geheele wereld te kampen". „Dat komt omdat gij op eigen kracht en vermogen steundet, Willem, gij moet klein en zwak in eigen oogen worden. Wij allen, die zoo gaarne een rustig, aangenaam leven leiden en wanen, dat onze talenten en gaven ons hoog verheffen boven het volk, wij hebben volkomen schipbreuk geleden. Wij gaan door het donker dal, maar als wij den waren stok en staf maar vasthouden dan zullen wij wel weder spoedig de morgenster zien glinsteren. Onze arme koning is het meest te be klagen; eertijds beschouwde iedereen hem als een benijdenswaardig sterve ling en nu is hij tegen beter overtui ging in genoodzaakt geworden het te genovergestelde te doen van datgene, waarvoor hij zijn gansche leven gear beid heeft. Laat ons aan hem het meest denken en voor hem bidden, en laat eeh ieder onzer voor ztehzelven nagaan wat de Heer hem door deze beproeving leeren wil", De waardige dame zweeg, haar lip pen beefden en haar handen waren krampachtig samen gedrukt, maar in haar oogen schitterde een hemelsche glans. Haar toehoorders waren zeer bewo gen en aangedaan, maar de binnen komst van den heer Van Steendorp brak het gesprek af. Willem stond op, de oude mevrouw gaf hem een zegewensch ten afscheid mede en allen namen hartelijk af scheid van hem, behalve de heer Van Steendorp, die zijn godsdienstige rich ting niet was toegedaan. Hij was nauwelijks vertrokken toen Johanna Bergheim ten hoogste opge wonden, en haar zuster Helena met een zeer bedrukt gelaat binnentraden. Johanna ging dadelijk naar Hedwig toe en riep uit: „Hedwig, wat zegt gij ei toch van, weet gij dat de soldaten aftrekken?" Hedwig knikte treurig bevestigend. „Frits is juist afscheid van ons ko men nemen, ach sedert gisteren is het geen leven meer". Zij wierp zich op de canapé en barstte in tranen uit. .Maar Johanna", zeide Hedwig, „gij ir»oet u niet zoo aanstellen, gij hebt nog niemand goedendag gezegd". Johanna sprong op en drukte allen de hand, daarna verborg zij het hoofd weder in de kussens. Helena nam het woord om een tweeden uitval van haar zuster te voorkomen. (Wordt iwvoigd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5