CHRISTELIJK DAGBLAD voor LEIDEN en OMSTREKEN
Dil nummer bestaat uit TWEE Bladen
EERSTE BLAD.
Belangrijkste nieuws in dit Nummer.
9d« JAARGANG
WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1928
NUMMER 2526
ABONNEMENTSPRIJS
In Leiden en buiten Leiden
waar agenten gereatigd zijn
Per kwartaal. I 2.50
Per week 0.19
Franco per post per kwartaal i 2.90
Bureau: Hooigracht 35 - Leiden Teleloonnummer 2778
Postbox 20 - Postgiro 58936 Aangesloten op het Streeknet Lisse
ADVERTENTIE-PRIJS
Gewone Advertentiën per regel 22l/t cent
Ingezonden Mededeelingen dubbel tariei
Bij contract belangrijke reductie
Kleine Advertentiën bij vooruitbetaling
van ten hoogste 30 woorden, worden da
gelijks geplaatst ad. 40 cents
STADSNIEUWS.
HET EERSTE NEDERLANDSCHE
PSYCHOPATHENGESTICHT.
Het schijnt er thans inderdaad van
te zullen komen, dat de Psyehopathen-
wet, waarvan het oorspronkelijke ont
werp den 20sten Maart 1911 onder
Minister Regout bij de Tweede Kamer
is aanhangig gemaakt en welki wet
strekt tot aanvulling en wijziging der
bepalingen betrefende het straffen en
de strafrechtspleging ten aanzien van
overtreders, lijdende aan storing of
gebrekkige ontwikkeling hunner ver
standelijk 3 vermogens, nog dit jaar in
werking zal kunnen treden. Het ge
sticht in onze stad toch, op de vol
tooiing waarvan wordt gewacht, wil
de wet tot uitvoering kunnen worden
gebracht, is thans nagenoeg gereed en
zal, onvoorziene omstandigheden bui
ten beschouwing gelaten, einde Nov.
in gebruik kunnen worden genomen.
Dit is een feit van groote beteekenis
op het gebied van ons strafrecht en
van onze strafrechtspleging. Immers
met deze wet zal het vraagstuk van
de strafrechtelijke verantwoordelijk
heid, waarbij het gaat over de toere
keningsvatbaarheid en de niet-toere-
keningsvatbaarheid van den pleger
van een misdrijf, een nieuwe mijlpaal
hebben bereikt op het terrein van de
ontwikkeling onzer strafrechtsweten
schap. Immers volgens onze than*, nog
geldende strafwet wanneer we de bij
zondere gevallen in artikel 40 vv. be
treffende de niet-strafbaarheid buiten
beschouwing laten, omdat daarin de
niet-strafbaarheid op andere gronden
berust, is, zooals uit art. 37 blijkt, niet
strafbaar hij, die een feit begaat, dat
hem wegens de gebrekkige ontwikke
ling of ziekelijke storing zijner verstan
delijke vermogens niet kan worden toe
gerekend. In dit geval kan de rechter
gelasten, dat zoo iemand in een
krankzinnigengesticht worde geplaatst
gedurende een proeftijd, den termijn
van een jaar niet te boven gaande.
De tegenstelling: toerekeningsvat
baarheid en niet-toerekeningsvatbaar-
heid liet niet toe een tusschenliggen-
den toestand. De vorderingen, welke
ook op dit gebied de wetenschap heeft
gemaakt, hebben er echter toe geleid,
dat thans al3 vaststaande wordt aan
genomen dat velen, die met den rech
ter in aanraking komen, personen zijn,
die lijden aan psychische stoornissen
van zoodanigen aard dat zij, zooals
prof. Symons in zijn Leerboek zoo
kernachtig zegt, nog niet als ontoere
kenbaar kunnen worden aangemerkt,
omdat het minimum van de voor
waarden, voor de toerekeningsvat
baarheid vereischt, nog bij hen aan
wezig is. doch die niet mogen worden
beoordeeld met denzelfden maatstaf,
waarmede de psychisch gezonue wordt
gemeten. Onder deze categorie van
geestelijk minderwaardigen vindt men
echter de gevaarlijkste misdadigers en
bet is met het oog hierop, dat lang
zamerhand de overtuiging is geves
tigd, dat de zoogenaamde verminder
de toerekenbaarheid niet uitsluitend
mag leiden tot een mindere strafbaar
heid en dus tot kortere straffen, doch
vooral vordert een bijzondere wijze
van behandeling van de minderwaar
digen, hetzij deze al dan niet met een
bestraffing in d^n engeren zin van het
woord gepaard gaat.
Uit bovenstaande ziet men dus, dat
met de invoering van de Psychopa
then wet ons strafrecht en onze straf
rechtspleging in geheel nieuwe banen
worden geleid.
Over de berechting enz. van deze
categorie van misdadigers is het hier
niet de plaats, breedvoerig uit te wei
den. Alles is hier nog geheel nieuw.
Ondervinding heeft men op dit gebied
nog niet of nagenoeg niet en eerst in
den loop der jaren kan blijken hoe dit
nieuwe instituut zich ontwikkelt, of
het aan de verwachtingen beant
woordt, enz.
Het is met het oog hierop, dat de
Minister van Justitie destijds besloot,
mede op advies van de daarvoor door
hem in het leven geroepen commissie,
bestaande uit wijlen mr. R. B. Lede-
boer, prof. mr. J. V. van Dijck, en mr.
L. Ch. Besier, aan welke commissie
els secretaris was toegevoegd mr.
Kooykaas, en als adviseerend psychia
ter dr. J. Scholtens, 1ste geneesheer
van de bijzondere strafgevangenis te
Scheveningen niet dadelijk tot het
bouwen van een geheel nieuw ge
sticht over te gaan. Men vond het niet
gewenscht, gezien dat men op het ge
bied van de verpleging van psychopa-
then nog over nagenoeg geen ervaring
beschikte en mpn dus niet kon beoor-
deelen, aan welke eischen een ge
sticht, dat was bestemd om van blij-
venden aard te zijn, moest voldoen,
daaraan tonnen £ouds te besteden.
Dies werd omgezien naar een be
staand gebouw, dat zich voor verbou
wing leende in overeenstemming met
de eischen, welke de commissie meen
de aan het psychopathengesticht te
moeten stellen. Mede in overleg met
den hoofdarchitect van den Rijksge
bouwendienst, ir. Joh. G. Robbers,
werd het voormalige Pesthuys, later
Rijksopvoedingsgesticht voor jongens
alhier hiervoor aangewezen. Wel wa
ren aan dit gebouw enkele bezwaren
verbonden, o.a. de ouderdom, doch
aan den anderen kant waren aan dit
gesticht toch ook weer voordeelen ver
bonden, die andere gestichten niet, of
althans niet in die mate hadden, n.l.
dc geheel en al afgezonderde, de rusti
ge en tevens mooie ligging.
Aan ir. Robbers, die op grond van
zijn vroegere werkzaamheid bij het
Departement van Justitie, een groote
ervaring op het gebied van den bouw
van gevangenissen heeft, werd opge
dragen de plannen voor verbouwing
te ontwerpen in overeenstemming met
ae eischen, welke de Minister en voor
melde commissie daaraan meenden te
moeten stellen. Ook hierbij werd van
de gedachte uitgegaan, dat de ver
bouwing immers het gold hier een
proefneming zoo min kostbaar mo
gelijk moest zijn. Zijn wij goed inge
licht, dan zal de geheele verbouwing
op niet meer dan f 130.000 komen te
staan.
Volgens het ontwerp van ir. Rob
bers behoefde er aan bet uiterlijk as
pect van het gebouw niet te worden
getornd. De gevel van het gebouw,
dat een juweeltje mag worden ge
noemd van 17de eeuwsche architec
tuur is geheel ongerept gebleven.
Voordat wij tot de beschrijving van
het tot psychopathen-asyl ingerichte
gebouw overgaan, meenen wij daar
aan een kort stukje historie te moeten
laten voorafgaan.
Toen na de belegering van onze
stad door de Spanjaarden de stad
verschillende malen door pestziekte
was bezocht, zon de regeering der
stad op middelen om de noodlijdenden
te helpen en de besmetting tegen te
gaan en werd, nadat aanvankelijk aan
bet Katharine Gasthuis octrooi was
verleend het St. Ceciliagasthuis achter
de Haarlemmerstraat voor de ver
pleging van pestlijders ingericht.
De verschrikkelijke pestplaag, wel
ke alhier in 1635 ongeveer 15000 men-
sc.hen ten graVe sleepte, deed de over
heid besluiten een „Pesthuis" buiten
de stad, op een stuk land van het Ka
tharine Gasthuis, tusschen de Morsoh-
en Rijnsburgerpoorten, te stichten.
Daar werd nog in hetzelfde jaar „een
houten huizinge of loods van twee
honderd en veertig voeten lang en zes
en dertig voeten breed getimmerd,
bevattende zes zaaien en in dezelven
honderd en twaalf bedsteden met haa-
re toebehoorten".
Deze houten loods werd in 1659 ver
vangen door een groot steenen ge
bouw in een regelmatig vierkant.
Boven den hoofdingang werd een
fraai, thans nog aanwezig, beeldhouw
werk, vervaardigd door Rombout Ver
hulst, aangebracht, welk beeldhouw
werk de bestrijding van de pest
men ziet er een vrouw met een geesel
en een pestlijder moet voorstellen.
Het gebouw, dat later werd omge
ven door een gracht, welke men ook
thans nog aantreft werd in de jaren
1672 en volgende bestemd voor het
herbergen van zieke en verminkte
krijgslieden. In 1802 verhuurde de
stad het Pesthuis aan het Rijk voor
militair hospitaal tegen f 1000 's jaars.
In 1914 werd het tot militaire strafge
vangenis ingericht, wat het bleef tot
1889, toen het tot Werkinrichting voor
Vrouwen (Vrouwengevangenis) werd
bestemd. Na de overbrengng hiervan
naar Gorkum werd het Pesthuis in
gebruik genomen als rijksopvoedings
gesticht voor jongens, wat het tot kort
geleden gebleven is. En thans is het
na een inwendige verbouwing als
psychopathen-asyl ingericht.
Was het gesticht aanvankelijk be
stemd voor mannelijke psychopathen,
te elfder ure heeft men ook gemeend
het gedeeltelijk ook voor vrouwelijke
psychopathen te moeten bestemmen.
Was men daartoe niet overgegaan,
dan had het psychopathen-asyl reeds
in October in gebruik kunnen worden
genomen. Thans is men nog bezig een
der bijgebouwen in te richten voor een
achttal vrouwelijke psychopathen.
Hoeveel verpleegden er den eersten
tijd te wachten zijn, valt op het oogen-
blik nog niet te zeggen. Dit is ook een
der redenen, waarom men nog niet
dadelijk tot den bouw van een geheel
r.ieuw gesticht heeft besloten. Blijkt
echter de proef te voldoen, dan zal,
zoo noodig, tot den bouw van een ge
heel nieuw gesticht worden overge
gaan.
De indeeling van het asyl is als
volgt:
In het voormalig Pesthuis, dat een
aantal, meerendeels zeer groote en
hooge vertrekken bevat, rond een rus
tige vierkante binnenplaats, zijn ter
weerszijden van den ingang de direc
teurskamer, alsmede de vertrekjes
voor den portier, den huismeester en
de bezoekers te vinden. Voorts zijn in
dit gebouw ondergebracht het kerk-
kaal (voor Prot^stantschen en Ka-
tl olieken eeredienst), de gestichtskeu
ken, een aantal werkzalen voor ge-
meenschappelijken arbeid (als een
voudig timmerwerk, kleermakerij,
schilderswerk, mattenmakerij en
schoenmakerij voor welke van oeze
bezigheden de psychopathen geschikt
heid zullen bezitten, zal nog moeten
blijken), een zaal voor gymnastische,
hoofdzakelijk orde-oefeningen en een
waschlokaal met privaten en urinoirs
l)t nevens een tweetal cachotten. In het
voormalig Rijksopvoedingsgesticht (een
gebouw van 1860), zijn op den beganen
grond zeven gemeenschappelijke ver-
blijfzalen voor totaal TO ver- leegden
'2 zalen voor elk veertien, 5 zalen voor
elk negen en 1 zaal, voor zeven ver
pleegden en hunne bewakers), onder
gebracht, alsmede de 8 afzonderings
vertrekjes, een schoollokaal, een pap-
keuken, een badlokaal met vier kuip
en 10 douchebaden, centraal verwar-
mingsvertrek met kolenbergplaats,
benevens de noodige privaten en uri
noirs, en op de bovenverdieping 2
groote slaapzalen, waarin elk veertig
alcoven met tusschengelegen bewa-
kimrsvertrek en naastfcle wasch-
plaats benevens eèn ziekenzaal, met
een daaraan grenzend verbandkamep-
tje. De ramen dezer zalen zijn door
ijzeren roeden (geen tralies) onder
verdeeld in kleine ruiten, bezet met
blank spiegelglas.
Laatstgenoemd gebouw heeft twee
ingangen met daarachtergelegen ves
tibules, wat een groepsgewijze verple
ging ten goede komt. De hierboven
genoemde groote binnenplaats (een
tweede binnenplaats bevindt zich tus
schen het voormalig Pesthuis en het
voormalig Rijksopvoedingsgesticht)
zal als wandel- en ontspanningsplaats
gebezigd worden. De buitenterreinen
zullen vermoedelijk worden gebezigd
voor het verrichten van tuinwerk.
Voorts behooren tot het gesticht een
aantal woningen voor het personeel.
Naar wij vernemen, zal voor de
functie van directeur een psychiater
(medicus) worden benoemd.
(Nadruk verboden).
DE VRUCHTEN VAN ONZE
SOCIALE WETGEVING.
Men schrijft ons:
Onze lezers zullen zich nog wel her
inneren het droevig ongeval, dat op 27
December 1926 beeft plaats gehad on
der de gemeente Warmond, toen een
meisje, dat als werkster bij de N.V.
Padox te Warmond 's avonds na be
ëindiging harer werkzaamheden met
haar vriendin bij het naar huis gaan
door den trein is gegrepen, jammerlijk
om het leven is gekomen.
Daar deze werkster tevens kostwin-
ster was van haar moeder, die wedu
we is, wendde de moeder zich tot de
Rijksverzekeringsbank om ingevolge
de bepalingen der Ongevallenwet
schadeloosstelling te ontvangen, te
weten vergoeding voor begrafeniskos
ten en een levenslange rente. Volgens
vaststaande jurisprudentie is de werk
nemer ook verzekerd tegen ongevallen
in den zin der Ongevallenwet op weg
van zijn woning naar zijn werk en na
afloop van zijn arbeid op weg van zijn
werk naar zijn woning, indien hij de
kortste en gebruikelijke weg neemt.
De Rijksverzekeringsbank wees ech
ter het verzoek van de weduwe van
de hand.
Om haar woning te kunnen berei.
ken moest de werkster gebruik makén
van een overzetveer. Daar de boot op
dat moment echter dooi' den brug
wachter was uitgeleend, was zij op
diens aanraden langs de spoorlijn over
do spoorbrug gegaan om aldus aan
den overkant te kunnen komen.
Waarschijnlijk heeft zij door den dik
ken mist den juist aankomenden trein
niet opgemerkt.
De Rijksverzekeringsbank stelde
zich nu op het standpunt, dat de over
ledene geen gebruik had gemaakt van
de kortste en meest gebruikelijke weg
.'zijnde het overzetveer) doch gebruik
had gemaakt van een verboden weg,
zoodat het ongeval haar niet was
overkomen in verband met haar
dienstbetrekking, doch zij zelf de oor
zaak daarvan was. Door over de
spoorbrug te gaan heeft zij zich bloot
gesteld aan een gevaar, dat zij zelf in
liet leven had geroepen en dat niet on
vermijdelijk gevolg was van het naar
huis gaan.
De moeder wendde zich thans tot
tiet Bureau voor Rechtskundig Advies
aan Arbeiders, uitgaande van de Chr.
Besturenbond en de R.-K. Volksbond
te Leiden, welk bureau 'de belangen
van gemeld© weduwe verder behartig
de en van gemelde beslissing der Rijks
verzekeringsbank in hooger beroep
ging bij den Raad van Beroep voor de
Ongevallenverzekering te 's-Graven-
hage. De beslissing der Bank werd be
streden op grond van het feit, dat de
door de Bank bedoelde kortste en ge
bruikelijke weg (de boot) op dit oogen-
blik ontbrak en dus niet meer bestond,
zoodat thans de spoorlijn en spoor
brug de eenige en dus de kortste en
aangewezen weg was geworden.
Tegenover de bewering van de
Bank, dat het een verboden weg was,
werd aangevoerd, dat hier overmacht
aanwezig was, in welk geval ook de
strafrechter geen veroordeeling oplegt.
De Raad van Beroep kon zich met
deze zienswijze vereenigen en stelde
do Rijksverzekeringsbank in het onge
lijk. Overwogen werd, dat waar geen
enkele aanwijzing bestond, dat de
boot spoedig terug zou zijn en de over
ledene een betrekkelijk jong meisje
was, wier individualiteit eerder dan
een manspersoon onder den indruk
komt van de vrees voor de gevaren
welke het gaan langs een weinig be
zochten weg in den laten avond kon
den opleveren, het alleszins verklaar
baar was, dat de overledene den eenig
overgebleven weg om haar woning
nog voor den laten avond te bereiken,
koos, te weten langs de spoorlijn en
over de spoorbrug. De Raad van Be
roep oordeelde dan ook, dat onder de
omstandigheden, waaronder door de
overledene werd gehandeld, haar bet
gevaar, waaraan zij zich blootstelde,
niet kan worden aangerekend. Ook de
wet is niet voor dergelijke buitenge
wone gevallen geschreven en daar
voor. moet de wettelijke norm buiten
werking werden gesteld.
Hoewel het begrip overmacht niet
volledig op dit geval kan worden toe
gepast, moet in elk geval een nood
toestand aanwezig geacht worden. De
Raad kende derhalve aan de moeder
een vergoeding voor begrafeniskosten
en een levenslange rente van f 2.47 per
week toe vanaf den dag van het onge
val. Het Bestuur van de Rijksverzeke
ringsbank ging van deze beslissing in
beroep bij den Centralen Raad van
Beroep te Utrecht, doch zonder succes.
Op 24 Juli werd de uitspraak van de
Raad van Beroep in alle deelen beves
tigd en zoodoende ging de weduwe na
anderhalf jaar procedeeren met een
flinke som strijken en wordt haar le
vensavond verder althans financieel
nog eenigszins verlicht, dank zij de
zegeningen van onze sociale wetge
ving.
Uit een en ander valt de conclusie
te trekken, dat men zich niet zonder
meer met een beslissing van de Rijks
verzekeringsbank tevreden behoeft
te stellen, doch dat een gang met een
afwijzende beschikking naar Steen-
schuur 15 voor onze arbeiders alles
zins is aan te bevelen.
BOTSING MET DE BLAUWE TRAM.
Gisteravond ongeveer balfacbt heeft
aan den Veurschen straatweg bij de
halte Rozenrust een ernstig ongeluk
plaats gehad. Een motorrijder, de 40-
jarige beer L. uit Leidscbendam, reed
met mejuffrouw P. uit Schiedam op
de duozitting over de tramlijn, juist
toen de blauwe tram kwam aanrijden
en een botsing niet meer te vermijden
was.
Het meisje op de duozitting tverd
door de tram gegrepen en een eind
meegesleurd. Zij was op slag dood. De
heer L. deed met zijn motor een ern-
stigen val en werd zwaar gewond bin
nengedragen in een nabijzijnde wo
ning, waar spoedig alle vier genees-
heeren van Leidschendam aanwezig
waren om hulp te verleenen. Na voor-
loopig verbonden te zijn werd de heer
L. per auto naar St. Anthoniushove
overgebracht, waar hij ruim een uur
later aan de gevolgen van zijn val is
bezweken.
Naar wij vernemen, was mejuffrouw
P. bij den heer L. gelogeerd en had de
heer L. als penningmeester der Wil-
lielmina-Vereeniging de Leidschen-
damsche feesten helpen voorbereiden.
Deze feesten zouden gisteravond be
ginnen met een gondelvaart. Deze is
echter in verband met bet droevig on
geluk niet doorgegaan.
Over het al of niet doorgaan van de
feesten die voor heden en morgen op
het programma staan was gisteravond
nog niet beslist. Waarschijnlijk zullen
zij niet worden afgelast.
Den trambestuurder treft geen
schuld. De beer L. reed een zijlaantje
uit en heeft waarschijnlijk de signalen
van den trambestuurder piet geboord;
zoodat hij recht op de tram inreed.
Mej. P. uit Schiedam was 18 jaar
oud.
EEN NIEUW BUREAU.
Wij lezen in het Vaderland:
In nauwe samenwerking met de
commissie voor internationale studie-
Binnenland.
Nederland oitgenoodigd toe te treden
tot het Kellogg-pact.
Een motorfiets door de electrische tram
bij Veur gegrepen; twee d00den.
Auto-ongeluk bij Dellt.
Het psychopathen-gesticht te Leiden.
Brand in een autogarage te Bodegraven
Buitenland.
Suffragettes trachtten bet kasteel te
Rambouillet binnen te dringen.
Dr. Stresemann is gistermiddag uit Pa*
rijs vertrokken.
Italiaansche onverschilligheid omtrent
het anti-oorlogsverdrag.
De republikeinen nemen aan de onU
vangst van Hindenburg te Breslau niet
deel.
Rede van prof. Rutgers in de Volken
bondscommissie inzake toezicht op de
wapenfabricage.
aangelegenheden, waarvan Prof. Dr.
N. van Wijk, de nieuwe secretaris van
den Leidschen Senaat voorzitter is, is
met ingang van den nieuwen cursus
in het academiegebouw een bureau
opgericht, welks taak veelzijdig zal
zijn.
In de eerste plaats wordt met de
oprichting van dit bureau beoogd in
den uitgebreidsten zin van het woord
inlichtingen te verstrekken, betreffen
de de studie aan de Leidsche Hooge-
school, aan de andere hoogescholen in
ons land en betreffende de studie aan
buitenlandsche hoogescholen.
Getracht zal worden de verbindin
gen met de buitenlandsche hoogescho
len te versterken en te vermeerderen,
waarvoor in de eerste plaats gezorgd
zal worden, dat het bureau over vol
doende inlichtingen-materiaal zal kim
nen beschikken.
Onder deze inlichtingen behooren
ook die, betrekking hebbende op stu
diebeurzen en prijsvragen.
Bovendien zal het bureau regelend
optreden bij de vaststelling der data,
waarop voordrachten, lezingen, enz.
te Leiden zullen worden gehouden,
niet alleen in de academie zelf, maar
ook in de andere gebouwen en instel
lingen.
De behoefte hieraan heeft zich in de
afgeloopen jaren sterk doen gevoelen,
doordat het is voorgekomen, dat er op
één avond, dikwijls twee en meer be
langrijke bijeenkomsten werden ge
houden, hetgeen eensdeels een nadee-
ligen invloed liad op het aantal be
zoekers bij elk dezer bijeenkomsten,
terwijl anderzijds belangstellenden
daardoor verhinderd waren een lezing
bij te wonen.
Door deze concentratie zal ook, ge
makkelijker dan tot heden het geval
was, mededeeling kunnen worden ge
daan van alle wetenschappelijke en
andere bijeenkomsten, die te Leiden
gehouden worden.
Het plan n.l. bestaat, dat het bureau
op geregelde tijden overzichten dezer
aangekondigde bijeenkomsten geeft,
o.a. door aanplakking aan den ingang
van het academiegebouw.
Tenslotte is voor het bureau de zeer
omvangrijke taak weggelegd, om de
studenten, die de Leidsche Universi
teit bezoeken, in te schrijven.
Door middel van de studentenvere
nigingen zijn dit jaar voor het eerst
inschrijvingsbiljetten ter verspreiding
onder hare leden, uitgegeven.
Alleen zij, die een dusdanig biljet
volledig ingevuld aan den met de in
schrijving belasten ambtenaar, hetzij
persoonlijk of per post, hebben ingele
verd, kunnen voor inschrijving in aan
merking komen.
Er bestaan twee soorten formulie
ren: n.l. één voor hen, die voor de
eerste maal wenschen ingeschreven
te worden en één voor hen, die reeds
eerder aan de Leidsche universiteit
waren ingeschreven.
Nadat de inlevering is geschied en
de verschuldigde bedragen op de giro
rekening 42000 (ten name der Rijks-
Universiteit) zijn gestort, wordt het
inschrijvingsbewijs per post toegezon
den.
Volgens de j.l. door den minister ge
troffen bepaling, moeten bij de aan
vragen tot inschrijving twee pas-fo
to's worden ingezonden.
Het ligt in de bedoeling, met het
toezenden dezer inschrijvingsbewijzen
de grootst mogelijke spoed te betrach
ten, omdat, zoodra mogelijk met de
controle op de bezoekers der univer
sitaire instellingen te Leiden een aan
vang zal worden gemaakt