De opening der Winkelweek te Oegstgeest. tvooi SANDERS' BADZEEPjn DE „WIWETO". Aan het einde der Week Het eigenlijke vacantieseizoen is weer voorbij, ook in de politiek. Althans wat bet buitenland betreft; in ons eigen land is het nog stil. Voor de beide Kamers haar zittingen hervatten, zal hier de politieke activiteit wel niet herleven. De buitenlandsche politiek stond deze week weer in het centrum der belangstel ling, en wel in tweeërlei opzicht. Voor eerst maakt men zich gereed om de vol gende week over te gaan tot de teekening van Kellogg's anti-oorlogsverdrag, waar na te Genève weer de Volkenbondsraad zal bijeenkomen. Bij beide gelegenheden, zoowel te Genève als te Parijs, zullen tus- schen de vooraanstaande politici belang rijke politieke besprekingen gehouden worden. Te Genève zal evenwel de Duit- sche minister van buitenlandsche zaken, dr. Stresemann niet aanwezig zijn, omdat hem dit door zijn medici verboden is. De meeste nadruk ligt dan ook op de bijeenkomst der staatslieden, die volgen de week te Parijs zal plaats hebben en waar de ontruiming van het Rijnland zal aan de orde komen. Stresemann heeft bij Poincaré reeds een onderhoud over dit punt aangevraagd, en de Fransche minis terraad heeft in toestemmenden zin deze zaak besproken. De sfeer is alzoo wel gunstig om deze moeilijke kwestie te bespreken, zji het ook dat het niet gemakkelijk zal zijn haar tot een voor beide partijen bevredigende op lossing te brengen. De andere belangrijke politieke kwestie die de afgeloopen week in het middel punt der belangstelling stond, is het En- gelsch-Fransch vlootcompromis. Ook dit is alzoo een vraagstuk, dat evenals de on- derteekening van het pact van Kellogg, verband houdt met het streven naar ont wapening. Officieel is het compromis nog niet ge publiceerd, maar toch is van Fransche zij de reeds een tipje van den sluier opge licht. Het compromis blijkt tweeledig te zijn. In de eerste plaats heeft men een tus- schenweg gevonden tusschen den Fran- schen eisch om een globale tonnemaat voor de lichte schepen in het algemeen vast te stellen en den Engelschen eisch om de tonnemaat per categorie van sche pen te beperken. In de tweede plaats en dat is het be langrijkste heeft Engeland gevolg ge geven aan den Franschen eisch, dat duik- booten voor kustverdediging en kruisers en kustvisschersvaartuigen beneden de 10.000 ton, wier bewapening een zuiver verdedigend karakter draagt, onder geen beperking zullen vallen. Frankrijk had deze eischen gesteld omdat het kleine duikbooten voor de verdediging zijner ko loniale kusten noodig meent te hebben en lichte, snelvarende schepen voor het on derhouden van de verbindingen met zijn koloniën en tusschen deze onderling. De groote duikbooten en kruisers, en andere vaartuigen beneden de 10.000 ton, wier be wapening een aanvullend karakter draagt zullen wel onder de beperking vallen. Op deze wijze wordt ook Engeland te vreden gesteld; dat een beperking voor duikbooten als een onmisbare eisch stel de voor verdere beperking van de wape ning ter zee. Met de kwestie der be- en ontwapening hangt ook samen de Duitsche pantser- kwestie, die bijna een regeeringscrisis had veroorzaakt. De sociaaldemocraten zijn evenwel zoo verstandig geweest een motie aan te nemen, die de kool en de geit spaart, en waardoor het crisisgevaar ge weken is. Trouwens, de socialisten zijn plooibaar. In België, dit bleek ook weer bij het inci dent betreffende het zingen van het Volks lied in de Kurzaal te Ostende en de inter pellatie daarover in de Kamer, nemen zij een ander standpunt in dan in ons land, waar ze zoo „nationalistisch" niet zijn, dat ze nog eerbied zouden hebben voor de nationale vlag en de „Nationalhymne". Het belangrijkste nieuws, dat uit ons land te vermelden valt, is de ontsnapping van vier gevangenen uit de strafgevange nis te Scheveningen. Reeds meer is er daar iets dergelijks gebear-' waaruit zou af te leiden zijn, dat de bewaking wel wat te wenschen overlaat. Twee van de vier zijn inmiddels weer gearresteerd en hebben dus slechts kort van hun vrijheid kunnen „genieten". Leidsche Penkrassen. Amice, Hoewel mijn naamgenoot je verle den week beloofde het vervolg van zijn beschouwing over kunst te zullen geven, moet toch die belofte nog op inlossing blijven wachten. Wegens on gesteldheid kan hij daaraan nog niet voldoen. Daarom kom ik deze week weer met mijn gewone beschouwingen, praatje, of naar sommigen zeggen koffiepraatje. 't Kan mij weinig schelen, Amice, hoe men over deze pennevrucht denkt buiten ons intiem verband. Dat jij en andere vrienden er nog eens wat van opsteken en dat ik sommigen nog eens de waarheid zeggen kan in een vorm, die daarvoor het meest passend is, dat is mij al eer genoeg. Laat ze dan ver der maar leuteren van een leuter praatje, of wat dan ook, mij om het even. Mijn weinige overgebleven ha ren zullen daar niet van grijzen. Je begrijpt, Amice, dat ik als goed Leidenaar de keizer te rijk was, toen ik vernam, dat de aanleg van de Leid sche Hout nog dit jaar een aanvang zal nemen. In ruim anderhalf jaar SO Dec. 1926 kwam de beschikbaarstelling van gronden der gemeente in den ge meenteraad is dan het plan zoover gerijpt, dat men de uitvoering kan aan vangen. De gemeente stelde 16 H-A. Zooals reeds kort gemeld, had gister middag in Hotel „Het Witte Huis" in te genwoordigheid van een grooten kring van genoodigden de officieele opening der Winkelweek plaats. Onder de aanwezigen merkten wij o.m. op Dr. Blok, namens de Ver. „Gemeente belang", Mevr. Timmermans, wier echt genoot verhinderd was, namens de Oran jevereniging, den heer A. v. Breda na mens de harmonie der N.Z.H.T.M., den heer W. den Boer namens de R.K. Harmo- nievereeniging „Triumph", eenige gemeen teraadsleden en de standhouders. De heer J. Kamsteeg, voorzitter der Winkelweekcommissie, sprak het volgen de openingswoord: Rede van den voorzitter. Geachte Eerevoorzitter, dames en heerenl Het is met groote schroom dat ik hier sta als voorzitter der Wiweto, welke straks door onzen eerevoorzitter voor ge opend zal worden verklaard. Gezien mijn nog betrekkelijk jeugdigen leeftijd, met daarnaast onervarenheid op het gebied van organisatie, gepaard gaande aan ge mis aan voldoende inzicht om een lei dende persoonlijkheid en stuwkracht te zijn bij zulk een grootschen opzet, zult u dit volkomen begrijpen. Ik heb dan ook deze positie niet gezocht, ook heb ik mij daaraan niet willen onttrekken. Ik wist me veilig met een staf van werkers, die mij steeds terzijde zou staan en steunen om de grootsche plannen tot uitvoering te brengen. Ik ben hierin niet teleurge steld, integendeel, de steun en medewer king was boven alle lof verheven. Naast mij had ik den heer Schrijvers (zijn naam zegt het ons reeds) als secretaris en den heer Hienkens als penningmeester, zeker het minst benijdenswaardige deel onzer taak. Toch ook weer niet, gezien de spon taneïteit waarmede werd geofferd. Dan kon ik steunen op mijn verdere bestuursleden en comitéleden, w.o. de heeren Averdieck met zijn ervaring als oud-voorzitter der winkelweek. Ja, dames en heeren, het is het eerste lustrum in de geschiedenis onzer winkel weken. Het zou mij te ver voeren op de ontwikkeling hiervan in te gaan, gezien het program, dat nog af te werken is. Volstaan wij dus met er op te wijzen, dat er plannen waren om ditmaal zeer groot voor den dag te komën en ik mag zeggen: wij zijn boven verwachting geslaagd. Tel kens werd de klacht gehoord, dat ver schillende winkeliers (niet etalagehou ders) niet konden deelnemen, en hierin is voorzien door een gebouw, ingericht tot winkelbeurs. Dank zij de groote medewerking van het trio Caspary, Hillenaar en Nulle is een tentoonstellingsgebouw ingericht, dat er mag zijn en waar iedere standhouder zijn uiterste best heeft gedaan, kan het niet anders of deze winkelbeurs op zich zelf moet een succes zijn. De heeren Uit- tenbogaard en Lubbe zorgden voor de bloemen. Geachte eerevoorzitter, wij heeten u har telijk welkom en brengen u in de eerste plaats onzen dank voor uw steun en me dewerking. Wij danken u ook dat u het eerevoorzitterschap hebt willen aanvaar den; het was ons allen een spoorslag onze uiterste best te doen om alles zoo grootsch mogelijk te doen zijn. Want ons werk moest uw eerevoorzitterschap waardig maken. Van deze plaats is reeds eerder hulde gebracht voor uw groote medewer king en als ik mij hierbij aansluit, spreek ik zeker namens allen. Onze wethouders-eereleden brengen wij mede onzen dank voor hun medeleven. (De heer Zandbergen was afwezig). De heeren Dr. Timmermans als voorzitter der Oranjevereeniging en B. J. M. Kortman als voorzitter der pl. afdeeling „De Hanze" als eerelid in ons midden, zij dragen de winkelweek zeker een warm hart toe en zou ik terugtreden in de geschiedenis er van, dan zou ik de nauwe verwantschap kunnen toonen. Den eereleden T. van Eg- mond en A. T. Kraan onzen dank, de eer ste als vertegenwoordiger van een eenigs- zins afgelegen gedeelte onzer gemeente, de laatste vooral om zijn architectonische grond, beschikbaar, terwijl nu wordt medegedeeld, dat de Stichting zich voorstelt ongeveer 15 H. A. reeds aan stonds tot park aan te leggen. Dat is dus reeds een heel stuk. Ik ben blij, Amice, dat reeds dade lijk een dergelijke oppervlakte zal wor den ter hand genomen. Nog liever een paar maanden langer geduld geoefend dan een te bescheiden begin. Een stichting als deze, moet royaal voor den dag komen. Moet daardoor als het ware de burgerij begeesteren, opdat onmiddellijk de harten worden ingenomen. Zooals een Amsterdammer zijn Artis mint en een Haarlemmer zijn Haar lemmerhout of een Goudenaar zijn St. Janskerk, zoo moet elk Leidenaar straks trotsch zijn op zijn Leidsche Hout, zooals we nu met trots tegen ieder spreken van onze Academie. Dat op 't gelaat van onze mede-Ne derlanders buiten de stad dat „onze" een zuurzoet lachje om den mond speelt, kan niet wegnemen, dat wij vasthouden aan de traditie, dat Lei den een Academie ontving en steeds op die Academie roem mocht dragen. Zoo moet nu ook straks ieder bur ger van oud tot jong in den Leidschen Hout een uiting zien van de schoon ste saamhoorigheid. Baldadigheden en vandalisme moe ten daar stuiten op een gemeenschap pelijk streven om dit stadspark te be waren tot een kostelijk bezit en van bekwaamheid, welke bij een tentoonstel ling niet kan worden gemist. Dan heet ik welkom de leden van den Raad, den Hoofdbestuurder der Midden standsorganisatie, den voorzitter van de Kamer van Koophandel, den voorzitter van den Centralen Middenstand te Leiden en de verdere afgevaardigden en genoo digden. Ook de pers dank is voor haar te genwoordigheid en vertrouw op haar ver dere medewerking. De müziekvereenigin- gen hebben als steeds haar medewerking toegezegd, waarvoor ook onzen dank. En zoo gaan wij ons eerste lustrurh tegemoet. Ik verzoek onzen eerevoorzitter beleefd de winkelweek en tentoonstelling als ge opend te willen verklaren (applaus). Hierna nam de eerevoorzitter, burge meester J. G. M. Griethuysen het woord en hield de volgende rede: Rede van den eerevoorzitter. Mijnheer de Voorzitter! Voor de 5e maal wordt dit jaar in deze Gemeente een winkelweek gehouden. Dit feit spreekt voor zich zelf en is niet al leen een bewijs, dat de neringdoenden al meer en meer overtuigd zijn van de wen- schelijkheid van liet naar buitentreden van het zakenleven, maar ook, dat in vo rige jaren de winkelweek een succes is geweest. Het Gemeentebestuur heeft met belang stelling opgemerkt, de toename en verbe tering der winkels en meent daarin te mo gen zien den bloei van den winkelstand, die het voor een groot deel toeschrijft aan de jaarlijks gehouden winkelweek. Ik acht het onnopdig hierop nader in te gaan, maar het is mede namens het Ge meentebestuur, dat ik er mijn vreugde over uitspreek, dat de winkeliers er steeds meer naar streven, door eendrachtige sa menwerking en eerlijke concurrentie te genover de steeds wisselende bevolking dezer Gemeente te doen uitkomen, wat men hier kan krijgen en wat door hen is en kan worden gemaakt. Gaarne heb ik mij dan ook bereid ver klaard het. ,eere-voorzitterschap te aan vaarden, en de winkelweek te openen. Dat het thans een jubilé is, heeft u aanleiding gegeven een bijzondere uitbrei ding aan dewinkelvyeek te geven en een en ander tot opwekking der belangstelling er aan te verbinden. Als zoodanig denk ik aan de stands, voornamelijk bedoeld voor hen, die uit den aard van hun beroep geen geregelde etalage kunnen hebben. Ik acht dit een gelukkige gedachte, omdat zij nu ook in de gelegenheid zijn gesteld om meer be kendheid te geven tegenover het publiek wat bij hen teverkrijgen is of door hen is of kan worden tot stand gebracht. De stand Oud Oegstgeest wil ik nog even afzonderlijk noemen, omdat men hierdoor eén bescheiden maar aardig beeld krijgt van de ontwikkeling onzer Gemeente in den loop der jaren. Ik breng mijn bijzonderen dank aan al len, die hebben medegewerkt om de ten toonstelling, die veel offers en kosten ge vraagd heeft, tot stand te brengen en ik hoop, dat een druk bezoek daarvoor eeni ge vergoeding zal geven. Bijzonder sympathiek was mij ook het plan om door een autoriteit de ouden van dagen te doen deelen in de feestvreugde, en dat dit plan zal slagen, lijdt geen twij fel, dank zij de belangstelling en mede werking, die door de ingezetenen op ver schillende wijze wordt getoond. Ik hoop, dat deze* winkelweek, waar voor uw comité en belanghebbenden zich zooveel moeite en zorg hebben getroost, met alle daaraan verbonden feestelijkhe den in goede harmonie zal verloopen en moge strekken tot verderen bloei van den winkelstand en tot welzijn onzer Ge meente. En hiermede verklaar ik de winkelweek voor geopend (applaus). De voorzitter bedankte den eere-voorzit- ter voor zijn woorden, waarna thee werd rondgediend. Verschillende sprekers. Vervolgens voerde het woord de heer Ingenool namens den Kon. Ned. Mid denstandsbond, die- er zijn vreugde over kind tot kind in verre geslachten over te dragen. Daarom - is het zo° t°e te juichen, dat het eerste begin reeds dadelijk 'n denkbeeld zal geven van het grootsche geheel, dat in de toekomst zal worden daargesteld. Daarom ook is het m;i. jammer, dat de eerste aanleg zal plaats hebben on geveer op de, grens van de gemeente. Niet dat ik deze nieuwe buurt die gunst benijd, maar het idee een „stads park", de grootsche stichting waar ieder van geniet en die ieder met zijn naam dekt, komt dan niet zoo uit. Eveneens betreur ik, dat er nu weer plannen opduiken over een voorzie ning in spoorwegtoestanden, die ten eenenmale strijdig zijn met de groo te gedachte, die in den Leidschen Hout belichaamd wordt. Een tunneltje om de voetgangers en fietsers vrij te maken van den spoor wegovergang in den Rijnsburgerweg is ten eenenmale onvoldoende. Dat is alleen een middel om het onvoldoende van onze stationsruimte, om het om- aesthetische. van ons stationsplein en om de mopperende narigheid bij den overweg tot het volgende geslacht te bestendigen. Leiden heeft noódig 'eén nieuw sta tion met een overgang voor alle ver keer, geheel vrij van 't spoorweg-ver keer. Dat is nu nog mogelijk, straks misschien niet meer. Is eenmaal de Leidsche Hout in plan gereed en met de uitvoering een aan uitsprak, dat hij voor de vijfde maal hier de vruchten zag van het georganiseerd optreden van den middenstand. Naast het organiseeren van winkelweken moet evenwel niet vergeten worden dat tevens noodig is een krachtige, blijvende organi satie van den middenstand. Spr. hoopt, dat het ook in Oegstgeest daartoe komen mag en sprak zijn beste wenschen uit voor het welslagen der winkelweek (ap plaus). De heer Donk legde allen nadruk op den stand „Oud en Nieuw Oegstgeest", die voorzeker aller belangstelling waard is. Helaas dat de tijd van voorbereiding zoo kort en de ruimte zoo beperkt was, waardoor wellicht de tegenstelling „Oud" en „Nieuw" Oegstgeest te weinig tot haar recht komt. Onze gemeente werd reeds in het jaar 1000 genoemd en kan dus bogen op een langdurige historie. Spr. hoopt dan ook, dat men zijn belangstelling voor dezen stand zal toonen en dankt allen die daar toe hebben meegewerkt (applaus). De heer Meyers uit Leiden, die hier ook exposeert, sprak zijn beste wenschen uit voor het welslagen der winkelweek (applaus). De heer Averdieck voerde het woord namens De Hanze, de eenigste midden standsorganisatie hier ter plaatse. Spre ker bracht in herinnering hoe vorige ma len hier de directeur van het Bureau der Hanze, Chris Jansen, geestdrift wist te wekken; doch hij is niet meer en wij mis sen hem noode. Het ongeluk, aldus spr., is dat de mid denstanders elkaar nog te veel als con currenten beschouwen; dit moet anders worden, er moet komen eendrachtige sa menwerking als collega's, niet slechts bij een winkelweek, doch altijd. Spr. eindigde met een woord van hulde aan den voorzitter (applaus). De heer B. J. M. Kortman, lid van het eere-comité, sprak woorden van ge- lukwensch tot de winkelweekcommissie en tot den Oegstgeester middenstand in 't algemeen. Deze moet toonen dat zij in alle opzichten een concurreerende offerte kan doen, zoodat het niet noodig is, dat men naar de stad gaat (applaus). Slotwoord van den voorzitter. Niemand meer het woord verlangende, zeide de voorzitter: Mijne heeren, het zou mij te ver voeren allen afzonderlijk te antwoorden. Vergeef mij dus dat ik volsta met u in het alge meen dank te brengen voor uw belang stelling in ons streven. Een belangstelling die zich niet alleen bepaalt in woorden, welke intusschen op zich zelf een moreele steun vormen, maar ook door beschik baarstellen van prijzen. Wij blijven uw belangstelling vragen voor ons streven, waarbij ons parool „Excelsi r" is. Met nadruk, vestig ik er even de aan dacht op, dat middenstandsfeest niet uit sluitend is een feest van den midden stand, neen, het gaat allen aan, het is een feest onzer ingezetenen in haar geheel. Vandaar dan ook dat we trachten zoo veel mogelijk met eigen krachten te wer ken en dan doet het weer sympathiek aan steeds weer bereidwilligheid te vinden. We hebben onze muziek in het tentoon stellingsgebouw ingezet met „De Hoop van Oegstgeest" het Oegstgeester strijkje, en ik hoop dat u straks uw bijzondere aandacht zult schenken aan deze jeugdige spelers (applaus). Hierna begaf het gezelschap zich naar het tentoonstellingsgebouw aan den Ter- weeweg waar de burgemeester het lint doorknipte, aldus de tentoonstelling ope nend. De tentoonstelling. Er zijn 41 standhouders, een groot ge tal, en daarom is er geen beginnen aan van ieder afzonderlijk een beschrijving te geven. De winkeliers hebben hun beste beentje voorgezet en van 't vroegere wol pakhuis der firma Juta een aantrekkelijk beursgebouw gemaakt. Weinigen begrij pen wat een moeite het kost een onge zellige ruimte van vier houten schotten tot een kleurige, fleurige winkelwijk-in- miniatuur om te bouwen. Van alles is er te zien en te bewonderen. Smulpapen zullen er veel van hun gading vinden, want allerlei heerlijks in spijs en drank is tentoongesteld. Huismoeders zul len evenmin spoedig uitgekeken zijn; het is een echte huismoeders-beurs, waar alles wat voor zulk een wereldje-in-'t- klein als een huis gevraagd wordt, verte- vang gemaakt, dan is het misschien niet meer doenlijk daarin verandering te brengen. Daarnaast is niet alleen de spoor wegoverweg in den Rijnsburgerweg 'n verkeersbelemmering, de smalle Sta tionsweg en Steenstraat met drie-lijnig tramverkeer zijn nu reeds levensge vaarlijk. Ontlasting daarvan door een paral lelweg is eisch van goed verkeers-in- zicbt. Dat nu zou kunnen via Turf markt en Beestenmarkt, dwars over de Singelgracht en het Schuttersveld. Hier ligt de natuurlijke verkeers ader als het ware gereed. Daarvan moet naar mijn meening nu geprofi teerd worden. Zelfs zou ik zeggen, Amice, dat, af gescheiden van de onderhandelingen, met de Nederl. Spoorwegen, dit eisch van uitbreidingspolitiek moest ziju. Ik veronderstel dan ook, dat dit denkbeeld in het uitbreidingsplan is opgenomen. Dat ook in de Raadsvergadering van Maandag de Leidsche Hout in ver band zal staan met deze uitbreidings plannen, en aan een of meer raadsle den aanleiding zal geven, zij het al I niet in openbare zitting, dan toch in besloten zitting daarover inlichtin gen te vragen, dat lijkt mij waarschijn lijk, tenzij de Raadsleden van de plan nen reeds op de hoogte mochten zijn. Voorts ben ik, wat de Raadsverga dering van Maandag aangaat, ik vraag me af, Amice, of ze niet uiige- RECLAME. 12° gram J C|S op vertoon van dezen bon genwoordigd blijkt. Ook zakenlieden zul len tevreden gestemd het gebouw verla ten; verschillende grootere firma's hebben hier hun inzendingen. Voor drie stands maken wij een uitzon dering door hen met name te noemen. Het zijn de beide Ziekenverplegingen en de burgerwacht. Het is onmogelijk de beurs te bezoeken en de stands der Zie kenverplegingen te ontloopen. Zij zijn strategisch opgesteld. Men moet offeren voor het goede doel. De stand van de Burgerwacht blaakt van vuur voor het Koninklijk Huis: por tretten van het vorstelijk huisgezin prij ken langs de wanden, beschermd door de „spuiten" met de bajonet erop! van de Oegstgeestsche burgerwachtlieden. De grootste attractie van deze beurs is de stand „Oud Oegstgeest", geflankeerd aan beide zijden door inzendingen van nieuw, en voor een gedeelte zelfs nog on geboren Oegstgeest, dat in frissche teeke- ningen en een interessant maquette aan schouwelijk is voorgesteld. Wat is Oegstgeest de laatste vijftig jaar toch reusachtig veranderd! Van een knus boerendorp is het één groot villapark ge worden. Het oude beeft bijna overal moe ten wijken voor breeden stratenaanleg en modernen woningbouw. De verandering is zoo snel gegaan, dat men geen grijsaard behoeft te zijn om zich den ouden toe stand nog te kunnen herinneren. Op de tentoonstelling „Oud-Oegstgeest" zijn b.v. interessante photo's aanwezig van de oude tol, van de vroegere Leidsche buurt, van het oude postkantoor en het raad huis, dat nu tot een arbeiderswoning is gedegradeerd. De vroegere burgemeesters en de voornaamste magistraten van het dorp zijn op portret aanwezig. Belangwekkend is ook dat gedeelte der inzending, hetwelk betrekking heeft op Oegstgeest uit vervlogen eeuwen. Een groot gedeelte van den stand is ge wijd aan de oude kasteelen: Endegeest, Poelgeest, Abtspoel en de „Gruenerij" en van beroemde ingezetenen; de Leidsche professoren Boerhaave (de tulpenboom), Wyttenbach en René Descartes, en de eerste bisschop van Haarlem, mgr. v. Nieuwland. Voorts eenige gerechtswerk tuigen (handboeien en de schandaal-boei) en enkele zegels van de vroegere heerlijk heid en van het klooster „Mariënpoel". Voor de beoordeeling van de stands en van de etalages in de winkels is een prijs vraag onder het publiek uitgeschreven. Bovendien zal een jury uitspraak doen. Gisteravond was de tentoonstelling druk bezocht en er heerschte een gezellige stemming. De jury, bestaande uit de secretarissen der drie landelijke middenstandsorganisa ties, is tot gisteravond 10 uur bezig ge weest met de beoordeeling der etalages en stands, daarna werd deze in tegenwoor digheid der pers aan den burgemeester overhandigd. De algemeene indruk was, dat er door de winkeliers zeer veel werk gemaakt was van de etalages en dat ook de stands zeer goed ingericht waren. Er zijn nog prijzen beschikbaar gesteld door den heer T. van Egmond, de Chr. Zangver. „Debora", het muziekkorps der N.Z.H.T.M., de R.K. Boerenleenbank. De aandacht der winkeliers wordt er door de commissie op gevestigd, dat zij in hun etalage de nummers waarop prij zen worden toegekend, moeten vermelden. Gevraagd wordt voorts te vlaggen, op dat ons dorp zooveel mogelijk een feeste lijk aanzien heeft. Hedenavond 6 uur zal een muzikale rondgang gemaakt worden, aanvangende in de Dorpsstraat. steld had kunnen worden tot volgen de week Dinsdag, omdat alsdan de Raad wettelijk vergaderen moet benieuwd, of de uiterste linkerzijde nu eens pimt 13, de verlenging van den termijn van de ontruiming der onbe woonbaar verklaarde woningen onbe sproken zal kunnen laten passeeren. Of zou misschien gepoogd worden een zin in het advies van B. en W., nl. •iat er naar hun inzien geen bezwaar bestaat om den termijn weer met zes maanden te verlengen, zoo uit te leg gen, dat deze zes maanden voortaan bekort worden of in het geheel niet meer toegestaan zullen worden. Toch geloof ik, dat B. en W. met hun uitlating „ook ditmaal op zeg maanden" iets anders bedoelen. Waneer de in aanbouw pijnde wo ningen gereed zijn kunnen een deel van de onbewoonbaar verklaarde wo ningen worden ontruimd, maar nog niet alle. Daarop doelen B. en W. na tuurlijk. Over zes maanden kunnen wij zien welke er over gebleven zijn en voor die zal nogmaals een termijn gesteld moeten worden. Maar dat schijnen sommige raads leden maar niet te kunnen vatten, dat er tijd noodig is om de woningen klaar te krijgen en dat het moeilijk is om de menschen uit de goedkoope kro* woningen in de toch voor hun doen dure betere woningen over te brengei VERITAS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 6