NIEUWE LEIDSCHE COURANT van MAANDAG 6 AUG. 1928 TWEEDE BLAD, BINNENLAND. AANBIEDING VAN HET GEDENK BOEK AAN H. M. DE KONINGIN MOEDER. Zaterdagnamiddag heeft te Paleize Soestdijk de aanbieding plaats gehad van het Gedenkboek aan H. M. de Ko ningin-Moeder. Te half vijf kwam de volledige com missie van redactie, bestaande uit Dr. Th. de Visser, oud-minister, voorzitter en voorts in alphabetische volgorde uit Prof. Dr. P. J. Blok, oud-hooglee raar, H. Colijn, oud-minister-president Mr. D. Fock, oud-gouverneur generaal Dr. C. Lely, oud-minister, Dr. Graaf van Lynden van Sandenburg, Mr. H. P. Marchant, lid van de Tweede Ka mer, Mgr. H. van de Wetering, aarts bisschop van Utrecht, H. Ch. van de Mandere, secretaris, 'alsmede de uit gever, de heer S. van Looy, op het pa leis aan, alwaar de commissie door den hofmaarschalk-kamerheer van dienst werd ontvangen. In de groote zaal bevond zich niet alleen H. M. de Koningin-Moeder met gevolg, doch ook H. M. de Koningin, eveneens met gevolg. Alvorens tot de aanbieding van het Gedenkboek werd overgegaan, werden door den Voorzitter, Dr. Th. Visser, de volgende woorden tot de Koningin- Moeder gericht, Rede Dr. de Visser. Majesteit, Uit naam onzer commissie breng ik Uwe Majesteit allereerst mijn eer- diedigen dank, dat ons de gelegenheid is geschonken, Uwe Majesteit dit ge denkboek persoonlijk aan te bieden. De" commissie vleit zich met de hoop dat allereerst aan Uwe Majesteit de mededeeling niet onwelkom zal zijn, dat de opdracht van dit werk aan de Koningin door Hare Majesteit wel willend is aanvaard; dat een keur van mannen en vrouwen van de meest ver schillende godsdienstige en politieke richtingen zich gaarne bereid ver klaarde, bijdragen te leveren, en ein delijk,. dat nu reeds, voordat het boek verschenen is, een buitengewoon groot aantal personen getoond heeft op het bezit er van prijs te stellen, zoodat de eerste oplage reeds geheel is uitver kocht. In dit alles spreekt zich reeds een veelzijdige en dankbare hulde aan Uwe Majesteit uit. Maar het welsprekendst getuigt daar van de inhoud van het gedenkboek zelf. Al hetgeen Uwe Majesteit in bijna 50 jaren voor het Nederlandsche volk waart on deed, en als echtgenoote des Konings, en als Moeder onzer Konin gin, en als Koningin-Regentes en als Koningin-weduwe, wordt hier beschre ven door mannen en vrouwen, wier deskundigheid tot oordeelen bevoegd maakte en wier groote waardeering van Uwer Majesteits arbeid de schoon ste hulde is, die U op dezen dag kan worden gebracht. Hierin toch is voor tijdgenoot en na geslacht vastgelegd, dat de Koningin- Moeder, een ware Moeder des Vader lands werd en bleef. Moge de lectuur Uwe Majesteit dan ook bij vernieuwing de. verzekering schenken van de sterkte van den band, die ons volk aan Uwer Majes teits persoon en aan het Huis van Oranje verbindt! Namens onze commissie besluit ik met de bede,dat onze God Uwe Ma jesteit nog menig jaar schenke tot vreugde van het Koninklijk Huis en tot zegen van ons volk, dat u zoozeer lief heeft en eert. Antwoord van H. M. de Koningin- Moeder. Na ontvangst van het fraaie gedenk boek antwoordde H. M. de Koningin- Moeder ongeveer als volgt: FEUILLETON. EINDELIJK VREDE. 42) —o— Dokter Van Eekhuyzen beet zich op de lippen. Wat moest hij doen om den slechten indruk bij zijn gast weg te nemen? Had Van Ende nu slechts één gezien! Maar dat ze nu juist alle drie voor den dag moesten komen! „Van Ende!" begon hij, en zijn stem beefde. „Denk toch niet zoo hard over zulke dingen. Een mensch is immers een mensch. En je weet, het gaat im mers niet goed, zoo alleen te zijn. Voor het huishouden heb je al iemand noo- dig. De boel loopt zoo in de war, wan neer er geen vrouw over gaat. En dan haalt zoo'n mensch haar zuster en baar vriendin enz. enz. in huis. Dat hoort er altijd zoo bij. Je zult nog wel ergere dingen zien, als je wat langer in Indië bent. Jij, als dokter moet toch niet zoo hard over zoo iets cordeelen. Je weet toch heel goed, hoe dat over al gaat. Een man kan nu eenmaal niet anders". „Kan niet anders?" zei Frank ver ontwaardigd. „Je kunt toch behoorlijk trouwen met een fatsoenlijk meisje, voordat je je met zulke deerns af geeft?" „Maar het is toch zoo gemakkelijk niet om een geschikte keus te doen, zeg Van Ende? Denk je, dat ik geluk- Mijnheer de voorzitter van de com missie tot redactie, Ik beschouw het als een voorrecht, u, vergezeld door de geheele commis sie van redactie, heden hier bij mij te zien. Ontvang mijnen meest hartelijken dank voor de woorden, die u ook uit haar naam zooeven tot men hebt ge richt. Ik ben er diep door getroffen. Ik waardeer het ten hoogste, dat zoo ve le, mij reeds lang bekende, vooraan staande mannen en vrouwen van zeer verschillende godsdienstige en politie ke richting, bijdragen hebben Willen leveren voor dit gedenkboek. 'Wanneer ik straks van den inhoud kennis neem, zullen vele herinnerin gen uit de vervlogen jaren weder le vendig voor mijn geest komen, maar bovenal zal groote dankbaarheid mijn hart vervullen, want toen ik mijn nieu we vaderland betrad, had ik niet ver wacht, noch durven hopen, zoo spoe dig het vertrouwen van het Neder landsche volk te kunnen verwerven, en toch schonk het mij dit en daaren boven veel liefde en trouwe aanhan kelijkheid, die mij gedragen hebben in vreugden en leed en in moeilijke tijden. Ik dank God, dat Hij mij het voor recht schonk, iets voor ons land en volk te mogen zijn, al schoot ik voor mijn gevoel steeds daarin te kort. Mijnheer de voorzitter, ontvang met de geheele commissie en met de schrij vers en schrijfsters van het gedenk boek, alsmede met de uitgevers, mijn diepgevoelden dank voor dit kostbaar geschenk, door de opdracht aan mijn geliefde dochter. Hierna werd door de commissie met eenige woorden het speciale, voor H. M. de Koningin bestemde exemplaar van het gedenkboek aan H. M. over handigd. De Koningin heeft hiervoor met en kele woorden dank gezegd. Ook Prinses Juliana was bij het aanbieden van het gedenkboek tegen woordig. Na de aanbieding, hebben de beide Koninginnen zich, terwijl de thee ge serveerd werd, nog geruimen tijd on derhouden met de leden van de com missie tot redactie en met den uitge ver. Te ongeveer half zes heeft de com missie het paleis weer verlaten. DE HARINGVISSCHERIJ. De Maasbode-correspondent te Vlaar- dingen meldt: Er wordt de laatste jaren veel zorg besteed aan de samenstelling der praairapporten van de haringvissche- rij op de Noordzee en de publicatie daarvan, en dit is een bemoeiing, wel ke in de kringen van belanghebbenden bij en belangstellenden in de vissche- rij ten zeerste op prijs wordt gesteld. Vanwege de reedersvereenigingen is trouwens vroeger meermalen op uit breiding en verbetering van die be moeiing aangedrongen geworden. Thans is door het bestuur van de Reedersvereeniging te Vlaardingen en Maassluis van den minister van Ma rine een brief ontvangen, waarin com mandanten der oorlogsschepen, welke het politietoezicht op de haringvis- scherij uitoefenen, geregeld berichten van de haringvloot over de vangsten worden verzameld. Deze berichten worden, gelijk be kend is, samengesteld tot praairap porten en deze worden vervolgens per draadlooze telegrafie aan de politie- kruisers en door publicatie in de Staatscourant ter kennis van de be langhebbende reeders gebracht. Tevens wordt aan de visschers zelf, zoowel door praaien, als door draad- loozen omroep, zooveel mogelijk me dedeeling gedaan van die plaatsen, waar goede visscherij aangetroffen is. In de afgeloopen jaren nu is door genoemde commandanten herhaalde lijk gerapporteerd, dat de schippers der haringschepen hierbij niet steeds die medewerking verleenden, welke mag worden verwacht. Zoo deed zich b.v. verleden jaar nog een lichte schadevaring voor tusschen Hr. Ms. „Triton" en een stoomlogger, waarvoor het rijk aansprakelijk werd gesteld, welke averij naar de meening kig zou zijn met een van die fladde rende kapelletjes, die zich zoo licht kunnen kleeden en allerkeurigst kun nen dansen, maar die zoo leeg van hoofd zijn als een schelp, die je op het strand vindt? Zeg, Van Ende!" en een ongewone ontroering trilde er in zijn stem, „het is wel- een heel ongeluk kig oogenblik om daarover te spreken; maar ik heb er behoefte aan om mijn hart voor een vriend uit te storten. Denk eens aan, Van Ende, ik ben al tijd zoo aan mijzelven overgelaten. Niemand, die mjj raad geeft, voor wien ik vrij mijn hart kan blootleg gen. Is het dan te verwonderen, dat men zoo op verkeerde wegen komt? Zie eens, jij hebt je zuster," zoo'n lieve, edele ziel. Je hebt altijd gezel ligheid in huis; je vindt sympathie, belangstelling; je kurxt in alles met haar raadplegen. het is zoo heel anders, als men zoo alleen woont, en niemand heeft, die met je meevoelt. Daarom, oordeel niet te hard over mij! O Van Ende, je weet niet, hoe ik je zuster aanbid. Zij zou e1 ander mensch van me kunnen maken. Ik beken het, ik heb geen goed leven ge leid; maar sedert ik haar gezien heb, kan ik geen plezier meer vinden in dat leven. Daar knaagt hier iets van bin nen. Ik beloof je, ik zal anders worden, Van Ende! Ik zal al mijn best doen om harer waardig te zijn. Nu is het vermetelheid van me, om aan haar te durven denken, dat voel ik diep. En van den minister gemakkelijk voor komen had kunnen worden. Ook dit jaar is nu weer van den commandant van Hr. Ms. „Triton" 'n rapport ontvangen, dat een motorlog- ger door bleef varen, hoewel de „Tri ton" met het kennelijk doel om te praaien op dit schip toehield. Waar nu bekend is, dat de thans nog dienstdoende politiekruisers niet over groote vaart beschikken, levert een dergelijke handelwijze een groote belemmering op voor het vlot verza melen van zooveel mogelijk gegevens Aangezien het praaien van schepen het samenstellen en het verzenden der praairapporten, zoo merkt de minis ter op, niet behoort tot het politietoe zicht, waarvoor de politiekruisers ter visscherij varen, doch dit geheel en al geschiedt op verzoek en in het be lang van de verschillende reeders, meent Z, Exc., dat de reeders van hun schippers dan ook mogen verwachten, dat dezen de meest mogelijke mede werking verleenen. Daarom wend hij zich tot de reeders vereeniging, om er nog eens nadruk kelijk op te wijzen, etaoin shrdlu wm kelijk de aandacht op te vestigen, dat, indien door H. H. reeders op het praai en hunner schepen prijs wordt be steld, zij hun schippers hieromtrent moeten instrueeren, aangezien deze hulp alleen zal worden verleend, wan neer hierbij alle medewerking wordt ondervonden. Het bestuur der Reedersvereeniging heeft, naar aanleiding van dezen brief een circulaire rondgezonden, bestemd voor da reeders en schippers, waarin het verklaard, zich geheel bij den in houd van het schrijven aan te sluiten en een ernstig beroep doet op reeders en schippers, teneinde steeds volledi ge medewerking te vorderen en te ver leenen bij deze zeer gewaardeerde diensten, welke vanwege het politie toezicht wordt verricht. KERK EN SCHOOL. NED. HERV. KERK. Beroepen: Te Parrega, D. J. Peterse, te Hien en Doodewaard. Te Ameide, R. Steenbeek, te Wapenvelde. Te Anna Pau- lowna (toez.) M. A. G. Vorstman, te Beets. Te Ouddorp (Z.-H.), A. G. Oosterhuis, te Ernst. Te Lemmer, S. Ybema, te Hijker- smilde. Aangenomen: Naar Opheusden, H. Japchen, te Ede. Naar Zweeloo (toez.), A. Burger, cand. te Oosterwierum. Bedankt: Voor Zoetermeer, P. de Bruin, te Driebergen. Voor Hilversum (4e pred. plaats), P. Visser, te Lemelerveld (O.). Voor Klundert, J. W. Keiler, te Nieuwkoop. Voor Lage Vuursche, N. War- molts, te Wezep. CHR. GEREF. KERK. Tweetal: Te Sneek, K. Bokhof, cand. te Elburg en A. Ponstein, cand. te Epe. Bedankt: Voor Meppel, J. L. de Vries te Rijnsburg. DOOPSGEZINDE GEMEENTEN. Beroepen: Te Joure, M. v. d. Zijp, te Zijldijk. Ds. J. C. SCHULLER. De gezondheidstoestand van Ds. J. C. Schuller, Ned. Herv. predikant te 's-Gra- venhage, blijft vooruitgaan. De patiënt zit reeds een gedeelte van den dag op. Wij vernemen nog, dat Ds. Schuller, zoodra zijn gezondheidstoestand dit toe laat, voor verder herstel naar Zwitserland zal vertrekken. ALG. SYNODE DER NED. HERV. KERK. Zestiende zitting. Ingekomen is een verzoek om voorlich ting van het Classicaal Bestuur van Amersfoort, dat overeenkomstig de regle menten niet door de Synode kan worden behandeld maar moet gericht worden Efan het Provinciaal Kerkbestuur van Utrecht. In behandeling komt het rapport van den heer Bloem over een wijziging van art. 16 3o. van het Reglement voor de Kerkeraden en art. 60 van het Reglement op de vacaturen ingediend door den Bond van Predikanten. Daar de Bond niet be staat uit Ned. Her/. Predikanten alleen, maar ook uit predikanten van andere ge zindten, wordt dit voorstel niet in behan deling genomen. toch kan is de gedachte aan haar maar niet kwijt worden. Als ik maar één vonkje van hoop had, dan zou ik geheel en voor goed kunnenbreken met het leven, dat ik tot nu toe geleid heb. Op mijn woord, geloof me. Van Ende, dat ik die schepsels zal weg doen. Ik heb meer dan genoeg van ze. Maar beloof me, beste vriend, dat je haar niets zeggen zult van 't geen je gt zien hebt. O ik smeek je, 9tort me niet geheel in mijn verderf!" „Zonder noodzaak spreek ik nooit n et mijn zuster over zulke dingen antwoordde Frank ontwijkend. „Ze is v< el te rein, dan dat ik haar met zulke ci derwerpen zou kwetsen" „Toch", dacht hij bij zichzelven, „wanneer ik merk, dat ze zich tot Van Eekhuyzen begint aangetrokken te gevoelen, zal ik haar wel degelijk waarschuwen". Van Eekhuyzen voelde, dat dit geen voldoend antwoord was; maar hij moest zich daarmee tevreden stellen. „Voorloopig is er toch nog geen ge vaar", zoo stelde hij zichzelven ge rust. „Ik zal de meiden wegdoen over een poosje, en me eerst een beetje op een afstand houden van zijn zuster, om me niet op te dringen. Ik zal dan eens afwachten en goed onderzoek doen. Het zou me niet verwonderen, als dit brave heer zelf over eenigen tijd.. Misschien kan ik hem wel eens zoo'n dienst bewijzen". En een duivelsche glimlach plooide zich om De heer Bloem rapporteert ook over de wijziging' van den ligger, naar aanleiding van een voorstel van de Algemeene Syno dale Commissie. Door verschillende leden worden be zwaren ingebracht tegen deze wijzigin gen. Men vreest voor verwarringen, die daardoor kunnen ontstaan. Ook moeten er bij aanneming van deze voorstellen nog veel meer wijzigingen worden aange bracht. Eveneens heeft men bezwaar, dat de goedkeuring onttrokken wordt aan de Provinciale Kerkbesturen. De heer Bloem verdedigt krachtig de voorgestelde wijziging en de conclusie om de wijzigingen, behoudens details aan te nemen, wordt aangenomen met 13 tegen 6 stemmen. Heden wordt de zaak verder behandeld. Dé zitting wordt met dankzegging ge sloten. ZENDINGSDEPUTATEN. Naar De Standaard verneemt, is Ds. H. Janssen, leger- en vlootpredikant in al- gem. dienst te Den Haag, toegevoegd als adviseerend lid aan de Generale Deputa- ten voor de Zending der Chr. Geref. Kerk. FEDERATIE VAN DIACONIEËN. Op de 9e Diaconale buitenconferentie van de Federatie van Diaconieën in de Ned. Herv. Kerk te Lunteren zullen de volgende onderwerpen worden behandeld: Het geestelijk karakter van het diaken ambt; uit de praktijk van woeker en woe kerbestrijding; dood en levend geld; wat zegt ons de Armenwet 1912? NED. HERV. KERK. De kerkvoogdijen der Ned. Herv. Ge meenten te Abbega en Oosthem (Fr.) heb ben op verzoek van den kerkeraad een som gelds beschikbaar gesteld om aan de verplichtingen van den Raad van Beheer te kunnen voldoen. HOSPITAAL-KERKSCHIP. Het Hospitaal-kerkschip De Hoop is j.l. Zaterdagochtend van IJmuiden* vertrok ken, voor zijn tweeden kruistocht onder de haringvisschers op de Noordzee. Als dokter is weer meegegaan dr. F. G. van Asperen; als geestelijk verzorger maakt ds. J. H. Vaandrager, Ned. Herv. predikant te Monnikendam, deze réis mede. GIFTEN EN LEGATEN. De penningmeester van de Vereen. „Kin- derzorg" te 's-Gravenhage ontving ter te gemoetkoming in de kosten van de ver bouwing van het sanatorium van het Kin derhuis van de Vereen. „Kinderzorg" te Voorschoten een gift van 1000. Mej. L. C. BernelotMoens te Haar lem, die 16 Juli is overleden, heeft vrij van rechten en kosten 1000 aan de doops gezinde ziekenverpleging te Haarlem ge legateerd en 1000 aan het Dienstjaren- fonds, een doopsgezind fonds tot verbete ring van de tractementen. DE BIJBEL IN HET AFRIKAANSCH. Te Bloemfontein werd wederom een pe riodieke vergadering gehouden van de geleerden die zich bezighouden met de vertaling van den Bijbel in het Afri- kaansch. Bij die gelegenheid hield Prof. Dr. du Toit en Ds. J. D. Kestell over dien arbeid een zeer druk bezochte lezing. De vele moeilijkheden, verhonden aan dien belangrijken arbeid, werden in het licht gesteld. Zoo verklaarde eerstgenoem de, dat het vertalen van het hoek Job, hem zes maanden arbeids gekost had, maar geen van beiden deelden iets mede over den vermoedelijken duur van de onderno men taak. ONMOGELIJK. De „Nederlander" had Zaterdag het vol gende onwaarschijnlijke bericht: „Naar wij xernemen heeft de kerkeraad der Chr. Geref. Gemeente te Lutten a. d. Dedemsvaart besloten haar leden te ver bieden zich des Zondags anders op de straat te begeven dan om naar de kerk te gaan. Dit besluit houdt verband met het feit, dat één der leden óp Zondag bij den veldwachter was geweest om daar belas ting te brengen om af te dragen aan den gemeenteontvanger. Dat is natuurlijk onjuist, alleen reeds hierom omdat de kerkeraad niet kan ver bieden. Maar de onwaarschijnlijkheid ligt er voorts duimen dik op. zijn lippen bij deze invallende gedach te. „Nu, we zullen zien! Ik zal 't wel heel voorzichtig aanleggen". HOOFDSTUK XXVI. Het was de eerste avond, dat mijn- leer Van der Sande zich wel genoeg voelde om voor den avondmaaltijd mee aan tafel in de achtergalerij te zitten. O hoe vurig hoopte Ruth, dat geen stoornis in den weg zo-u komen, die een nieuwe uitbarsting zou ver oorzaken. Ze had veel geleden door al bet voorgevallene, vooral daar ze bij haar broer een tegenzin tegen allen godsdienst begon op te merken, zooals hij nooit te voren had getoond. Tot nu toe had hij den godsdienst in anderen altijd geëerbiedigd, en zich nooit geërgerd aan de een of andere gods dienstige uitdrukking. Nu echter sprak hij dikwijls over den godsdienst als een dekmantel voor allerlei zelf zucht, eigenbaat en hatelijkheid. Den Bijbel na mhij nooit meer ter hand. Vrome woorden noemde hij kwezela rij, en geloovigen huichelaars. ,,'t Is van dien dominee ook heel „vroom" bedacht", merkte hij op, „om ons met zulke menschen op te sche pen. Hij bedankte er wel voor om ze in zijn eigen huis te nemen. Neen, neen Ruth! spreek ze niet voor! Gods dienst is precies wat het karakter er van maakt. Bij jou openbaart het zich in zelfopoffering en vriendelijk heid; maar dat komt, omdat io ka- UIT VROEGER EEUWEN. In de Kerkbode van Amsterdam-Sloter- dijk deelt Ds. IJ. van der Zee een en an der mede uit het bekende werk van Dr. G. A. Wumkes over het kerkelijk leven in de 17e eeuw. De Zondagsheiliging liet toen veel te wenschen over. Dat de boeren Zondags maaiden en hooiden kwam heel dikwijls voor. „Dit werken op Zondag was echter niet de ergste manier van Zondagsontheiliging. Zwaarder strijd had de kerk tegen de luidruchtige volkspret. Het was gewoon te om na de derde afkondiging des Zon dags na de midftigpreek de huwelijken te bevestigen. Dit gaf aanleiding tot allerlei misbruik van den dag des Heeren. Een bruiloft behoorde nu eenmaal te geschie den met burengejuich en hoorngeschal en fakkelenbrand en allerlei andere dingen, die in strijd waren met de gereformeerde zeden. Niet alleen werden bruidegom en bruid tot de kerk begeleid met muziek en ge- weergeknal, maar in sommige streken be stond de gewoonte, om den bruidegom na den kerkdienst met stokken af te ranse len. Het laat zich verstaan, dat dit alles niet diende tot bevordering van de Sab- batsrust. Ook legt een vraag van de Damster classis in 1627 gesteld, getuigenis af van den toestand: wen een Bruidegom in de kereke komt, soo beschoncken, dat hie nauwelix op sijh voeten staen kope, end volgends gantschelik onbequaem in d' stukken tot den godsdienst behoorende, of men sucke copulatie huwelijk sal vol- trecken? Die vraag is welsprekend. De grootste moeilijkheid hadden de ker kelijke vergaderingen met de predikan ten en de schoolmeesters en de kosters. Sommige predikanten en schoolmeesters gaven op hun huwelijksdag toe aan de volksgebruiken, maar werden door de classicale vergaderingen flink onder han den genomen. Ds. Bernardi te Leermens en Eenum kreeg niet alleen een berisping, maar moest tevens een boete betalen van 60 gulden, welke som gelds werd bestemd voor de armen." De schoolmeesters deden nog al eens als vedelaars dienst op de bruiloften en bevorderden daarmee den dans. Trouwens, niet alleen op de bruiloften werd gedanst. Des Zondagsavonds werd op de dorpen vooral veel gedanst. Op en kele plaatsen waren zelfs dansscholen. Wederom een bewijs, dat het met de Sabbatsheiliging er treurig voorstond. Dansen was niet het eenige vermaak dat men op den Zondag zocht. Het volk pro beerde de verveling van den Zondag te verdrijven met dobbelen en loten en kaat sen. Ds. W. zegt: „De patriciërs dobbelden op hun burchten, de kinderen op de straat de jonkmans op het kerkhof, de meijers op de deel". De Staten stelden op aan drang van de kerkelijke vergaderingen er een boete op. Met geweld werd dit kwaad bestreden. Zoo deelde b.v. Ds. Wilhelmus Speekman in 1701 op de classis mede, dat te Winsum de Sabbat was ontheiligd door het verloten van een wagen ten één ure, toen de klok luidde voor de middagkerk. In Hoogkerk hadden de doz'psbewoners den klokluider onder bedreiging verbo den de klok te luiden, toen in 1678 des Zon dags na Pinksteren Ds. Schoonebeek van Leegkerk daar de middagbeurt kwam vervullen. Het bleek, dat er dien middag een loterij werd gehouden. Ook het kaatsspel werd druk beoefend op Zondag. Niet alleen vóór of na den eeredienst, maar ook tijdens de gods dienstoefening. De classis van het Westerkwartier be sloot op een desbetreffende vraag de lid maten, die zich aan dit kwaad schuldig maakten, het Avondmaal te ontzeggen, maar de kerkeraden durfden dit blijkbaar niet te best aan, en vandaar dat men het kaatsspel ook niet gemakkelijk heeft kun nen onderdrukken. Al die dingen werkten mee, om de Sab- batsrust en Sabbatsheiliging te ondermij nen. Ze doen ons tevens zien, dat het er met het kerkelijk leven van onze vaderen nog niet al te best voorstond, en dat het roe men in den goeden ouden tijd nu niet al tijd recht en reden heeft". EXAMRN HOOFDACTE. Te Den Haag zijn geslaagd J. A. W. Floor te Lisse en L. D. Remmerswaal te Wassenaar. rakter eenmaal zoo is, dat je meer om een ander denkt dan om je eigen. Hun godsdienst daarentegen bestaat in: „Ik nummer één! ik ben "eed; want ik ben een geloovige; alle anderen zijn slecht!" Ik zie er heelemaal geen nood zaak in om er een godsdienst op na te houden. Een mensch kan best zonder al die vrome, kwezelige woorden stre ven naar wat goed en edel is". „Zooals ik doe", had h" er nog bij moeten voegen om den zin te voltooi en, en precies te zeggen zooals hij dacht. Ruth zweeg op zulke redeneeringen. Ze was treurig en neergedrukt. Had ze er wel goed aan gedaan, deze men schen in huis te nemen? Zou hun te genwoordigheid hem niet verder dan ooit van God verwijderen? En o het was haar vurigst zielsverlangen, dat hij tot God zou komen, dat hij Hem zou leeren kennen, en ze te zamen hun leven zouden wijden aan Hem, die de hoogste Liefde is. En nu dezen avond? Mijnheer Van der Sande had uit zichzelf gezegd, dat hij graag met anderen mee wilde aan zitten. Hij vond het dezen avond erg benauwd in zijn kamer. Den geheelen tijd had al in de achtergalerij gezeten in den gemakkelijken leunstoel, en had met zijn klagende seün op alles aanmerking zitten maken. (Wordt vervolgd}.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1928 | | pagina 5