NIEUWE LEIDSCHE COURANT
van
MAANDAG 6 AUG. 1928
TWEEDE BLAD,
BINNENLAND.
AANBIEDING VAN HET GEDENK
BOEK AAN H. M. DE KONINGIN
MOEDER.
Zaterdagnamiddag heeft te Paleize
Soestdijk de aanbieding plaats gehad
van het Gedenkboek aan H. M. de Ko
ningin-Moeder.
Te half vijf kwam de volledige com
missie van redactie, bestaande uit Dr.
Th. de Visser, oud-minister, voorzitter
en voorts in alphabetische volgorde
uit Prof. Dr. P. J. Blok, oud-hooglee
raar, H. Colijn, oud-minister-president
Mr. D. Fock, oud-gouverneur generaal
Dr. C. Lely, oud-minister, Dr. Graaf
van Lynden van Sandenburg, Mr. H.
P. Marchant, lid van de Tweede Ka
mer, Mgr. H. van de Wetering, aarts
bisschop van Utrecht, H. Ch. van de
Mandere, secretaris, 'alsmede de uit
gever, de heer S. van Looy, op het pa
leis aan, alwaar de commissie door
den hofmaarschalk-kamerheer van
dienst werd ontvangen.
In de groote zaal bevond zich niet
alleen H. M. de Koningin-Moeder met
gevolg, doch ook H. M. de Koningin,
eveneens met gevolg.
Alvorens tot de aanbieding van het
Gedenkboek werd overgegaan, werden
door den Voorzitter, Dr. Th. Visser, de
volgende woorden tot de Koningin-
Moeder gericht,
Rede Dr. de Visser.
Majesteit,
Uit naam onzer commissie breng
ik Uwe Majesteit allereerst mijn eer-
diedigen dank, dat ons de gelegenheid
is geschonken, Uwe Majesteit dit ge
denkboek persoonlijk aan te bieden.
De" commissie vleit zich met de hoop
dat allereerst aan Uwe Majesteit de
mededeeling niet onwelkom zal zijn,
dat de opdracht van dit werk aan de
Koningin door Hare Majesteit wel
willend is aanvaard; dat een keur van
mannen en vrouwen van de meest ver
schillende godsdienstige en politieke
richtingen zich gaarne bereid ver
klaarde, bijdragen te leveren, en ein
delijk,. dat nu reeds, voordat het boek
verschenen is, een buitengewoon groot
aantal personen getoond heeft op het
bezit er van prijs te stellen, zoodat de
eerste oplage reeds geheel is uitver
kocht.
In dit alles spreekt zich reeds een
veelzijdige en dankbare hulde aan
Uwe Majesteit uit.
Maar het welsprekendst getuigt daar
van de inhoud van het gedenkboek
zelf.
Al hetgeen Uwe Majesteit in bijna
50 jaren voor het Nederlandsche volk
waart on deed, en als echtgenoote des
Konings, en als Moeder onzer Konin
gin, en als Koningin-Regentes en als
Koningin-weduwe, wordt hier beschre
ven door mannen en vrouwen, wier
deskundigheid tot oordeelen bevoegd
maakte en wier groote waardeering
van Uwer Majesteits arbeid de schoon
ste hulde is, die U op dezen dag kan
worden gebracht.
Hierin toch is voor tijdgenoot en na
geslacht vastgelegd, dat de Koningin-
Moeder, een ware Moeder des Vader
lands werd en bleef.
Moge de lectuur Uwe Majesteit dan
ook bij vernieuwing de. verzekering
schenken van de sterkte van den
band, die ons volk aan Uwer Majes
teits persoon en aan het Huis van
Oranje verbindt!
Namens onze commissie besluit ik
met de bede,dat onze God Uwe Ma
jesteit nog menig jaar schenke tot
vreugde van het Koninklijk Huis en
tot zegen van ons volk, dat u zoozeer
lief heeft en eert.
Antwoord van H. M. de Koningin-
Moeder.
Na ontvangst van het fraaie gedenk
boek antwoordde H. M. de Koningin-
Moeder ongeveer als volgt:
FEUILLETON.
EINDELIJK VREDE.
42) —o—
Dokter Van Eekhuyzen beet zich op
de lippen. Wat moest hij doen om den
slechten indruk bij zijn gast weg te
nemen? Had Van Ende nu slechts één
gezien! Maar dat ze nu juist alle drie
voor den dag moesten komen!
„Van Ende!" begon hij, en zijn stem
beefde. „Denk toch niet zoo hard over
zulke dingen. Een mensch is immers
een mensch. En je weet, het gaat im
mers niet goed, zoo alleen te zijn. Voor
het huishouden heb je al iemand noo-
dig. De boel loopt zoo in de war, wan
neer er geen vrouw over gaat. En dan
haalt zoo'n mensch haar zuster en
baar vriendin enz. enz. in huis. Dat
hoort er altijd zoo bij. Je zult nog wel
ergere dingen zien, als je wat langer
in Indië bent. Jij, als dokter moet toch
niet zoo hard over zoo iets cordeelen.
Je weet toch heel goed, hoe dat over
al gaat. Een man kan nu eenmaal niet
anders".
„Kan niet anders?" zei Frank ver
ontwaardigd. „Je kunt toch behoorlijk
trouwen met een fatsoenlijk meisje,
voordat je je met zulke deerns af
geeft?"
„Maar het is toch zoo gemakkelijk
niet om een geschikte keus te doen,
zeg Van Ende? Denk je, dat ik geluk-
Mijnheer de voorzitter van de com
missie tot redactie,
Ik beschouw het als een voorrecht,
u, vergezeld door de geheele commis
sie van redactie, heden hier bij mij
te zien.
Ontvang mijnen meest hartelijken
dank voor de woorden, die u ook uit
haar naam zooeven tot men hebt ge
richt. Ik ben er diep door getroffen. Ik
waardeer het ten hoogste, dat zoo ve
le, mij reeds lang bekende, vooraan
staande mannen en vrouwen van zeer
verschillende godsdienstige en politie
ke richting, bijdragen hebben Willen
leveren voor dit gedenkboek.
'Wanneer ik straks van den inhoud
kennis neem, zullen vele herinnerin
gen uit de vervlogen jaren weder le
vendig voor mijn geest komen, maar
bovenal zal groote dankbaarheid mijn
hart vervullen, want toen ik mijn nieu
we vaderland betrad, had ik niet ver
wacht, noch durven hopen, zoo spoe
dig het vertrouwen van het Neder
landsche volk te kunnen verwerven,
en toch schonk het mij dit en daaren
boven veel liefde en trouwe aanhan
kelijkheid, die mij gedragen hebben
in vreugden en leed en in moeilijke
tijden.
Ik dank God, dat Hij mij het voor
recht schonk, iets voor ons land en
volk te mogen zijn, al schoot ik voor
mijn gevoel steeds daarin te kort.
Mijnheer de voorzitter, ontvang met
de geheele commissie en met de schrij
vers en schrijfsters van het gedenk
boek, alsmede met de uitgevers, mijn
diepgevoelden dank voor dit kostbaar
geschenk, door de opdracht aan mijn
geliefde dochter.
Hierna werd door de commissie met
eenige woorden het speciale, voor H.
M. de Koningin bestemde exemplaar
van het gedenkboek aan H. M. over
handigd.
De Koningin heeft hiervoor met en
kele woorden dank gezegd.
Ook Prinses Juliana was bij het
aanbieden van het gedenkboek tegen
woordig.
Na de aanbieding, hebben de beide
Koninginnen zich, terwijl de thee ge
serveerd werd, nog geruimen tijd on
derhouden met de leden van de com
missie tot redactie en met den uitge
ver.
Te ongeveer half zes heeft de com
missie het paleis weer verlaten.
DE HARINGVISSCHERIJ.
De Maasbode-correspondent te Vlaar-
dingen meldt:
Er wordt de laatste jaren veel zorg
besteed aan de samenstelling der
praairapporten van de haringvissche-
rij op de Noordzee en de publicatie
daarvan, en dit is een bemoeiing, wel
ke in de kringen van belanghebbenden
bij en belangstellenden in de vissche-
rij ten zeerste op prijs wordt gesteld.
Vanwege de reedersvereenigingen
is trouwens vroeger meermalen op uit
breiding en verbetering van die be
moeiing aangedrongen geworden.
Thans is door het bestuur van de
Reedersvereeniging te Vlaardingen en
Maassluis van den minister van Ma
rine een brief ontvangen, waarin com
mandanten der oorlogsschepen, welke
het politietoezicht op de haringvis-
scherij uitoefenen, geregeld berichten
van de haringvloot over de vangsten
worden verzameld.
Deze berichten worden, gelijk be
kend is, samengesteld tot praairap
porten en deze worden vervolgens per
draadlooze telegrafie aan de politie-
kruisers en door publicatie in de
Staatscourant ter kennis van de be
langhebbende reeders gebracht.
Tevens wordt aan de visschers zelf,
zoowel door praaien, als door draad-
loozen omroep, zooveel mogelijk me
dedeeling gedaan van die plaatsen,
waar goede visscherij aangetroffen is.
In de afgeloopen jaren nu is door
genoemde commandanten herhaalde
lijk gerapporteerd, dat de schippers
der haringschepen hierbij niet steeds
die medewerking verleenden, welke
mag worden verwacht.
Zoo deed zich b.v. verleden jaar nog
een lichte schadevaring voor tusschen
Hr. Ms. „Triton" en een stoomlogger,
waarvoor het rijk aansprakelijk werd
gesteld, welke averij naar de meening
kig zou zijn met een van die fladde
rende kapelletjes, die zich zoo licht
kunnen kleeden en allerkeurigst kun
nen dansen, maar die zoo leeg van
hoofd zijn als een schelp, die je op het
strand vindt? Zeg, Van Ende!" en een
ongewone ontroering trilde er in zijn
stem, „het is wel- een heel ongeluk
kig oogenblik om daarover te spreken;
maar ik heb er behoefte aan om mijn
hart voor een vriend uit te storten.
Denk eens aan, Van Ende, ik ben al
tijd zoo aan mijzelven overgelaten.
Niemand, die mjj raad geeft, voor
wien ik vrij mijn hart kan blootleg
gen. Is het dan te verwonderen, dat
men zoo op verkeerde wegen komt?
Zie eens, jij hebt je zuster," zoo'n
lieve, edele ziel. Je hebt altijd gezel
ligheid in huis; je vindt sympathie,
belangstelling; je kurxt in alles met
haar raadplegen. het is zoo heel
anders, als men zoo alleen woont, en
niemand heeft, die met je meevoelt.
Daarom, oordeel niet te hard over
mij! O Van Ende, je weet niet, hoe
ik je zuster aanbid. Zij zou e1 ander
mensch van me kunnen maken. Ik
beken het, ik heb geen goed leven ge
leid; maar sedert ik haar gezien heb,
kan ik geen plezier meer vinden in dat
leven. Daar knaagt hier iets van bin
nen. Ik beloof je, ik zal anders worden,
Van Ende! Ik zal al mijn best doen
om harer waardig te zijn. Nu is het
vermetelheid van me, om aan haar te
durven denken, dat voel ik diep. En
van den minister gemakkelijk voor
komen had kunnen worden.
Ook dit jaar is nu weer van den
commandant van Hr. Ms. „Triton" 'n
rapport ontvangen, dat een motorlog-
ger door bleef varen, hoewel de „Tri
ton" met het kennelijk doel om te
praaien op dit schip toehield.
Waar nu bekend is, dat de thans
nog dienstdoende politiekruisers niet
over groote vaart beschikken, levert
een dergelijke handelwijze een groote
belemmering op voor het vlot verza
melen van zooveel mogelijk gegevens
Aangezien het praaien van schepen
het samenstellen en het verzenden der
praairapporten, zoo merkt de minis
ter op, niet behoort tot het politietoe
zicht, waarvoor de politiekruisers ter
visscherij varen, doch dit geheel en
al geschiedt op verzoek en in het be
lang van de verschillende reeders,
meent Z, Exc., dat de reeders van hun
schippers dan ook mogen verwachten,
dat dezen de meest mogelijke mede
werking verleenen.
Daarom wend hij zich tot de reeders
vereeniging, om er nog eens nadruk
kelijk op te wijzen, etaoin shrdlu wm
kelijk de aandacht op te vestigen, dat,
indien door H. H. reeders op het praai
en hunner schepen prijs wordt be
steld, zij hun schippers hieromtrent
moeten instrueeren, aangezien deze
hulp alleen zal worden verleend, wan
neer hierbij alle medewerking wordt
ondervonden.
Het bestuur der Reedersvereeniging
heeft, naar aanleiding van dezen brief
een circulaire rondgezonden, bestemd
voor da reeders en schippers, waarin
het verklaard, zich geheel bij den in
houd van het schrijven aan te sluiten
en een ernstig beroep doet op reeders
en schippers, teneinde steeds volledi
ge medewerking te vorderen en te ver
leenen bij deze zeer gewaardeerde
diensten, welke vanwege het politie
toezicht wordt verricht.
KERK EN SCHOOL.
NED. HERV. KERK.
Beroepen: Te Parrega, D. J. Peterse,
te Hien en Doodewaard. Te Ameide, R.
Steenbeek, te Wapenvelde. Te Anna Pau-
lowna (toez.) M. A. G. Vorstman, te Beets.
Te Ouddorp (Z.-H.), A. G. Oosterhuis, te
Ernst. Te Lemmer, S. Ybema, te Hijker-
smilde.
Aangenomen: Naar Opheusden, H.
Japchen, te Ede. Naar Zweeloo (toez.), A.
Burger, cand. te Oosterwierum.
Bedankt: Voor Zoetermeer, P. de
Bruin, te Driebergen. Voor Hilversum (4e
pred. plaats), P. Visser, te Lemelerveld
(O.). Voor Klundert, J. W. Keiler, te
Nieuwkoop. Voor Lage Vuursche, N. War-
molts, te Wezep.
CHR. GEREF. KERK.
Tweetal: Te Sneek, K. Bokhof, cand.
te Elburg en A. Ponstein, cand. te Epe.
Bedankt: Voor Meppel, J. L. de Vries
te Rijnsburg.
DOOPSGEZINDE GEMEENTEN.
Beroepen: Te Joure, M. v. d. Zijp, te
Zijldijk.
Ds. J. C. SCHULLER.
De gezondheidstoestand van Ds. J. C.
Schuller, Ned. Herv. predikant te 's-Gra-
venhage, blijft vooruitgaan. De patiënt zit
reeds een gedeelte van den dag op.
Wij vernemen nog, dat Ds. Schuller,
zoodra zijn gezondheidstoestand dit toe
laat, voor verder herstel naar Zwitserland
zal vertrekken.
ALG. SYNODE DER NED. HERV. KERK.
Zestiende zitting.
Ingekomen is een verzoek om voorlich
ting van het Classicaal Bestuur van
Amersfoort, dat overeenkomstig de regle
menten niet door de Synode kan worden
behandeld maar moet gericht worden Efan
het Provinciaal Kerkbestuur van Utrecht.
In behandeling komt het rapport van
den heer Bloem over een wijziging van
art. 16 3o. van het Reglement voor de
Kerkeraden en art. 60 van het Reglement
op de vacaturen ingediend door den Bond
van Predikanten. Daar de Bond niet be
staat uit Ned. Her/. Predikanten alleen,
maar ook uit predikanten van andere ge
zindten, wordt dit voorstel niet in behan
deling genomen.
toch kan is de gedachte aan haar
maar niet kwijt worden. Als ik maar
één vonkje van hoop had, dan zou ik
geheel en voor goed kunnenbreken
met het leven, dat ik tot nu toe geleid
heb. Op mijn woord, geloof me. Van
Ende, dat ik die schepsels zal weg
doen. Ik heb meer dan genoeg van ze.
Maar beloof me, beste vriend, dat je
haar niets zeggen zult van 't geen je
gt zien hebt. O ik smeek je, 9tort me
niet geheel in mijn verderf!"
„Zonder noodzaak spreek ik nooit
n et mijn zuster over zulke dingen
antwoordde Frank ontwijkend. „Ze is
v< el te rein, dan dat ik haar met zulke
ci derwerpen zou kwetsen"
„Toch", dacht hij bij zichzelven,
„wanneer ik merk, dat ze zich tot Van
Eekhuyzen begint aangetrokken te
gevoelen, zal ik haar wel degelijk
waarschuwen".
Van Eekhuyzen voelde, dat dit geen
voldoend antwoord was; maar hij
moest zich daarmee tevreden stellen.
„Voorloopig is er toch nog geen ge
vaar", zoo stelde hij zichzelven ge
rust. „Ik zal de meiden wegdoen over
een poosje, en me eerst een beetje op
een afstand houden van zijn zuster,
om me niet op te dringen. Ik zal dan
eens afwachten en goed onderzoek
doen. Het zou me niet verwonderen,
als dit brave heer zelf over eenigen
tijd.. Misschien kan ik hem wel
eens zoo'n dienst bewijzen". En een
duivelsche glimlach plooide zich om
De heer Bloem rapporteert ook over de
wijziging' van den ligger, naar aanleiding
van een voorstel van de Algemeene Syno
dale Commissie.
Door verschillende leden worden be
zwaren ingebracht tegen deze wijzigin
gen. Men vreest voor verwarringen, die
daardoor kunnen ontstaan. Ook moeten
er bij aanneming van deze voorstellen
nog veel meer wijzigingen worden aange
bracht. Eveneens heeft men bezwaar,
dat de goedkeuring onttrokken wordt
aan de Provinciale Kerkbesturen.
De heer Bloem verdedigt krachtig de
voorgestelde wijziging en de conclusie om
de wijzigingen, behoudens details aan te
nemen, wordt aangenomen met 13 tegen
6 stemmen.
Heden wordt de zaak verder behandeld.
Dé zitting wordt met dankzegging ge
sloten.
ZENDINGSDEPUTATEN.
Naar De Standaard verneemt, is Ds. H.
Janssen, leger- en vlootpredikant in al-
gem. dienst te Den Haag, toegevoegd als
adviseerend lid aan de Generale Deputa-
ten voor de Zending der Chr. Geref. Kerk.
FEDERATIE VAN DIACONIEËN.
Op de 9e Diaconale buitenconferentie
van de Federatie van Diaconieën in de
Ned. Herv. Kerk te Lunteren zullen de
volgende onderwerpen worden behandeld:
Het geestelijk karakter van het diaken
ambt; uit de praktijk van woeker en woe
kerbestrijding; dood en levend geld; wat
zegt ons de Armenwet 1912?
NED. HERV. KERK.
De kerkvoogdijen der Ned. Herv. Ge
meenten te Abbega en Oosthem (Fr.) heb
ben op verzoek van den kerkeraad een
som gelds beschikbaar gesteld om aan de
verplichtingen van den Raad van Beheer
te kunnen voldoen.
HOSPITAAL-KERKSCHIP.
Het Hospitaal-kerkschip De Hoop is j.l.
Zaterdagochtend van IJmuiden* vertrok
ken, voor zijn tweeden kruistocht onder
de haringvisschers op de Noordzee.
Als dokter is weer meegegaan dr. F.
G. van Asperen; als geestelijk verzorger
maakt ds. J. H. Vaandrager, Ned. Herv.
predikant te Monnikendam, deze réis
mede.
GIFTEN EN LEGATEN.
De penningmeester van de Vereen. „Kin-
derzorg" te 's-Gravenhage ontving ter te
gemoetkoming in de kosten van de ver
bouwing van het sanatorium van het Kin
derhuis van de Vereen. „Kinderzorg" te
Voorschoten een gift van 1000.
Mej. L. C. BernelotMoens te Haar
lem, die 16 Juli is overleden, heeft vrij
van rechten en kosten 1000 aan de doops
gezinde ziekenverpleging te Haarlem ge
legateerd en 1000 aan het Dienstjaren-
fonds, een doopsgezind fonds tot verbete
ring van de tractementen.
DE BIJBEL IN HET AFRIKAANSCH.
Te Bloemfontein werd wederom een pe
riodieke vergadering gehouden van de
geleerden die zich bezighouden met de
vertaling van den Bijbel in het Afri-
kaansch. Bij die gelegenheid hield Prof.
Dr. du Toit en Ds. J. D. Kestell over dien
arbeid een zeer druk bezochte lezing.
De vele moeilijkheden, verhonden aan
dien belangrijken arbeid, werden in het
licht gesteld. Zoo verklaarde eerstgenoem
de, dat het vertalen van het hoek Job, hem
zes maanden arbeids gekost had, maar
geen van beiden deelden iets mede over
den vermoedelijken duur van de onderno
men taak.
ONMOGELIJK.
De „Nederlander" had Zaterdag het vol
gende onwaarschijnlijke bericht:
„Naar wij xernemen heeft de kerkeraad
der Chr. Geref. Gemeente te Lutten a. d.
Dedemsvaart besloten haar leden te ver
bieden zich des Zondags anders op de
straat te begeven dan om naar de kerk te
gaan. Dit besluit houdt verband met het
feit, dat één der leden óp Zondag bij den
veldwachter was geweest om daar belas
ting te brengen om af te dragen aan den
gemeenteontvanger.
Dat is natuurlijk onjuist, alleen reeds
hierom omdat de kerkeraad niet kan ver
bieden. Maar de onwaarschijnlijkheid ligt
er voorts duimen dik op.
zijn lippen bij deze invallende gedach
te. „Nu, we zullen zien! Ik zal 't
wel heel voorzichtig aanleggen".
HOOFDSTUK XXVI.
Het was de eerste avond, dat mijn-
leer Van der Sande zich wel genoeg
voelde om voor den avondmaaltijd
mee aan tafel in de achtergalerij te
zitten. O hoe vurig hoopte Ruth, dat
geen stoornis in den weg zo-u komen,
die een nieuwe uitbarsting zou ver
oorzaken. Ze had veel geleden door al
bet voorgevallene, vooral daar ze bij
haar broer een tegenzin tegen allen
godsdienst begon op te merken, zooals
hij nooit te voren had getoond. Tot nu
toe had hij den godsdienst in anderen
altijd geëerbiedigd, en zich nooit
geërgerd aan de een of andere gods
dienstige uitdrukking. Nu echter
sprak hij dikwijls over den godsdienst
als een dekmantel voor allerlei zelf
zucht, eigenbaat en hatelijkheid. Den
Bijbel na mhij nooit meer ter hand.
Vrome woorden noemde hij kwezela
rij, en geloovigen huichelaars.
,,'t Is van dien dominee ook heel
„vroom" bedacht", merkte hij op, „om
ons met zulke menschen op te sche
pen. Hij bedankte er wel voor om ze
in zijn eigen huis te nemen. Neen,
neen Ruth! spreek ze niet voor! Gods
dienst is precies wat het karakter er
van maakt. Bij jou openbaart het
zich in zelfopoffering en vriendelijk
heid; maar dat komt, omdat io ka-
UIT VROEGER EEUWEN.
In de Kerkbode van Amsterdam-Sloter-
dijk deelt Ds. IJ. van der Zee een en an
der mede uit het bekende werk van Dr.
G. A. Wumkes over het kerkelijk leven
in de 17e eeuw. De Zondagsheiliging liet
toen veel te wenschen over. Dat de boeren
Zondags maaiden en hooiden kwam heel
dikwijls voor.
„Dit werken op Zondag was echter niet
de ergste manier van Zondagsontheiliging.
Zwaarder strijd had de kerk tegen de
luidruchtige volkspret. Het was gewoon
te om na de derde afkondiging des Zon
dags na de midftigpreek de huwelijken te
bevestigen. Dit gaf aanleiding tot allerlei
misbruik van den dag des Heeren. Een
bruiloft behoorde nu eenmaal te geschie
den met burengejuich en hoorngeschal en
fakkelenbrand en allerlei andere dingen,
die in strijd waren met de gereformeerde
zeden.
Niet alleen werden bruidegom en bruid
tot de kerk begeleid met muziek en ge-
weergeknal, maar in sommige streken be
stond de gewoonte, om den bruidegom na
den kerkdienst met stokken af te ranse
len. Het laat zich verstaan, dat dit alles
niet diende tot bevordering van de Sab-
batsrust.
Ook legt een vraag van de Damster
classis in 1627 gesteld, getuigenis af van
den toestand: wen een Bruidegom in de
kereke komt, soo beschoncken, dat hie
nauwelix op sijh voeten staen kope, end
volgends gantschelik onbequaem in d'
stukken tot den godsdienst behoorende, of
men sucke copulatie huwelijk sal vol-
trecken?
Die vraag is welsprekend.
De grootste moeilijkheid hadden de ker
kelijke vergaderingen met de predikan
ten en de schoolmeesters en de kosters.
Sommige predikanten en schoolmeesters
gaven op hun huwelijksdag toe aan de
volksgebruiken, maar werden door de
classicale vergaderingen flink onder han
den genomen. Ds. Bernardi te Leermens
en Eenum kreeg niet alleen een berisping,
maar moest tevens een boete betalen van
60 gulden, welke som gelds werd bestemd
voor de armen."
De schoolmeesters deden nog al eens
als vedelaars dienst op de bruiloften en
bevorderden daarmee den dans.
Trouwens, niet alleen op de bruiloften
werd gedanst. Des Zondagsavonds werd
op de dorpen vooral veel gedanst. Op en
kele plaatsen waren zelfs dansscholen.
Wederom een bewijs, dat het met de
Sabbatsheiliging er treurig voorstond.
Dansen was niet het eenige vermaak dat
men op den Zondag zocht. Het volk pro
beerde de verveling van den Zondag te
verdrijven met dobbelen en loten en kaat
sen. Ds. W. zegt: „De patriciërs dobbelden
op hun burchten, de kinderen op de straat
de jonkmans op het kerkhof, de meijers
op de deel". De Staten stelden op aan
drang van de kerkelijke vergaderingen er
een boete op. Met geweld werd dit kwaad
bestreden. Zoo deelde b.v. Ds. Wilhelmus
Speekman in 1701 op de classis mede, dat
te Winsum de Sabbat was ontheiligd door
het verloten van een wagen ten één ure,
toen de klok luidde voor de middagkerk.
In Hoogkerk hadden de doz'psbewoners
den klokluider onder bedreiging verbo
den de klok te luiden, toen in 1678 des Zon
dags na Pinksteren Ds. Schoonebeek van
Leegkerk daar de middagbeurt kwam
vervullen. Het bleek, dat er dien middag
een loterij werd gehouden.
Ook het kaatsspel werd druk beoefend
op Zondag. Niet alleen vóór of na den
eeredienst, maar ook tijdens de gods
dienstoefening.
De classis van het Westerkwartier be
sloot op een desbetreffende vraag de lid
maten, die zich aan dit kwaad schuldig
maakten, het Avondmaal te ontzeggen,
maar de kerkeraden durfden dit blijkbaar
niet te best aan, en vandaar dat men het
kaatsspel ook niet gemakkelijk heeft kun
nen onderdrukken.
Al die dingen werkten mee, om de Sab-
batsrust en Sabbatsheiliging te ondermij
nen.
Ze doen ons tevens zien, dat het er met
het kerkelijk leven van onze vaderen nog
niet al te best voorstond, en dat het roe
men in den goeden ouden tijd nu niet al
tijd recht en reden heeft".
EXAMRN HOOFDACTE.
Te Den Haag zijn geslaagd J. A. W.
Floor te Lisse en L. D. Remmerswaal
te Wassenaar.
rakter eenmaal zoo is, dat je meer om
een ander denkt dan om je eigen. Hun
godsdienst daarentegen bestaat in:
„Ik nummer één! ik ben "eed; want ik
ben een geloovige; alle anderen zijn
slecht!" Ik zie er heelemaal geen nood
zaak in om er een godsdienst op na te
houden. Een mensch kan best zonder
al die vrome, kwezelige woorden stre
ven naar wat goed en edel is".
„Zooals ik doe", had h" er nog bij
moeten voegen om den zin te voltooi
en, en precies te zeggen zooals hij
dacht.
Ruth zweeg op zulke redeneeringen.
Ze was treurig en neergedrukt. Had ze
er wel goed aan gedaan, deze men
schen in huis te nemen? Zou hun te
genwoordigheid hem niet verder dan
ooit van God verwijderen? En o het
was haar vurigst zielsverlangen, dat
hij tot God zou komen, dat hij Hem
zou leeren kennen, en ze te zamen hun
leven zouden wijden aan Hem, die de
hoogste Liefde is.
En nu dezen avond? Mijnheer Van
der Sande had uit zichzelf gezegd, dat
hij graag met anderen mee wilde aan
zitten. Hij vond het dezen avond erg
benauwd in zijn kamer. Den geheelen
tijd had al in de achtergalerij gezeten
in den gemakkelijken leunstoel, en
had met zijn klagende seün op alles
aanmerking zitten maken.
(Wordt vervolgd}.